KEIZER FRANS JOSEPH!
Sïrf w^Aaal
den dag
aan
Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
F 750.-
i
En de staatshoofden
van zijn tijd
OUDERDOM VAN HET
HEELAL
WOENSDAG 22 JANUARI 1936
Bekentenis
DElOSPRIJS
VOOR LOADER
„Jongens van Jan de Wit
De Daitsche oortttn
Baumgarter-prjj*
-
Zomerkruistocht van Concert-
gebouwvrienden
OOOR FLETCHEg
bij verlies van een hand,
een voet of een oog
Keizer Wilhelm
‘,J-W; rrULiJTT^ J
Aï I A DZ'XA.TKTF’<ut Mad ^gevolge de voraekerlngsvoorwaarden tegen E* 7^0 - blJ l«7en«l*nge geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 bij een ongeval met p
jF1, IllJlN IN r< k» ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen «-FKZ* verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen UV« doodelijken afloop f&iwVFe"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN V1TERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
-
Keizer Wilhelm II
Münheer.
Wat kou
merkwaardige verklaring keken
Ves-
DERDE HOOFDSTUK
Al»
zen hechtere banden te leggen, welke alleen hu*
weljjken bieden.
„Oh, wat Is het hier donker", fluisterde Tuimeltje en meteen
gaf hü een harden schreeuw. „Wat rijn dat daar, die loopende
lichtje*?' vroeg hij verschrikt aan Karei. „Dat zijn twee licht-
kevertjes, die ons den weg zullen wijzen" zei kikker Karei. „Hou
mij maar goed vast", zei het kleinste kevertje tegen Tuimeltje
en zoo gingen Karei en Tuimeltje achter de llchtkévertjes aan
door de donkere gangen van h^t paleis.
kan ik in
ook over
Nadat se door verschillende gangen waren gegaan, kwamen
se in een mooie verlichte bal. Daar zat een kikker met een leuk
pakje aan, midden op een tapijtje. „Mijnheer de Kamerheer."
zei kikker Karei, „ik breng Tuimeltje, het kleine kaboutertje,
hier. Deze wil graag onsen koning spreken." „Ik zal den schild
wachten roepen" antwoordde de Kamerheer erf hij boog drie
maal voor Tuimeltje, ten teeken van vriendschap. Tuimeltje
vond het echt deftig in het paleis.
Hadley sprong op.
Laat ons dadelijk gaan, zei hü opge
wonden. Die knecht van u heeft de «treken van
een fret.
De vraag gaat in wetenschappelijke kringen,
of het heelal twee milliard of tien blUloen Jaar
oud is. Ben verschil, dat niet soo gering is als
hefmag Ujken, wanneer we bot ta letten at ps-
tallen even voetleggen.
De geologische en astronomische onderaoekln-
gen hebben met groot* zekerheid aangetoond,
dat de wereld en het heelal .Beer” oud sUn. De
schattingen hierover loopen echter nog al uit
een. Wie daaruit de gevolgtrekking sou willen
maken, dat misschien alle partijen zich vergissen
en de schepping wellicht toch maar zeer kort
geleden, b.v. een 8 of 7000 jaren, heeft plaats ge
had. weet blijkbaar niet op welke argumenten
de berekeningen zjjn gebaseerd. Sinds de geologie
de verschillende aardlagen heeft ontdekt en de
prae-historische planten- en dierenwereld werd
onderzocht, kan niemand, die eenlgen eerbied
voor de natuurlijke wereldorde heeft, aannemen,
dat al dit gebeuren lang voor de verschijning
van den rnensch op aarde in ‘n kort tijdsverloop
sou «Un samengedrongen geweest. De schattin
gen, die wjj omtrent den ouderdom van het
heelal hebben, «ün echter nog veel meer onae-
ker, dan die over den ouderdom der aarde. In
Goede hemel, hoe weet Je dat. Jannaway?
fluisterde Jocelyn met opwinding in zün
stem, terwijl hij de sombere, haast verlaten
straat afzag.
Omdat ik hem van St. John's Wood af
volgde, mijnbeer, antwoordde de knecht.
Hem volgde? In «ijn stoel? vroeg Jocelyn.
Jannaway keek omzichtig rond.
Niemand was in de nabijheid, maar toch'liet
hij zijn stem tot een bijna onhoorbaar gelispel
dalen.
Hij zat niet in een stoel, -mijnbeer. HU
Teneinde verwarring te voorkomen, v<
het bestuur van de Nederlandsche Veree
„Concertgebouwvrienden" ons, er onze lezen op
attent te willen maken, dat de Zomer Kruis
tocht van het Concertgebouworkest met het ga.
..Rotterdam” van 3 tot 13 Juni, 1936, niet uit
sluitend bestemd is voor de abonné’s van het
Concertgebouw en leden van de Ned. Ver.
„Concertgebouwvrienden". Ook buitenstaanders,
die zich willen opgeven zijn welkom en kunnen
bU het American Express Reisbureau, Rokln
88-99, Amsterdam, uitvoerige prospect! verkrij
gen en passage boeken.
te Londen verdedigde de beroemde Sir James
Jeans de meening, dat het heelal een ouderdom
van een tot tien bilUoen jaren zou hebben. De kij “uphill "mnA*
physicus Sir Arthur Eddington meent echter, doen ging. BU een krompüng
dat de tUd. verloopen sinds het uiteenspatten der
spiraalnevels, op twee milliard jaren moq£ wor
den geschat, een tijd, overeenkomende met dien,
welken men als den ouderdom der aarde aan
neemt op grond van de radio-actieve prorzesen,
die zich in de aardkorst hebben afgespeeld. Al
gemeen meent men, dat de snelheid der radio
actieve omzettingen ook in vroegere perioden
van de aarde berekenbaar is en dus de beste
maat voor den ouderdom van onze planeet le
vert.
De belangrijkste prijs van de Hongaarsche
letterkunde, de Baumgarterprijs is toegekend
aan den schrijver en criticus Aladar Schopflin.
De Minister van Onderwijs sprak zijn veto
uit tegen de candldatuur van den schrijver Oas-
sak. aangezien deze socialist is.
Met het Beiereche koningshuis stond Frans
Joseph in zeer nauwe familiebetrekking, voor
den prins-regent Luitpold had de keizer een
bijzondere vereering. ofschoon het meer in
’s Prinsen vreemden aard lag zoodanige vorme-
lUke betooglngen af te wUaen dan met voldoe
ning aan te nemen. Daarvoor was de prins
regent dan ook 9H jaar ouder. Ook voor ko
ning LodewUk TH voelde de keizer oprechte
sympathie en het viel op, dat de monarch me
nigmaal de gelegenheid aangreep, om ’skonings
kennis en goedhartigheid te roemen. Weinig
of geen omgang had de vont met zijn swager,
den bekenden oogarts Karel-Theodore, hertog in
Beleren, en met zUn schoonzuster, de gravin van
Trani. Daarentegen voelde hij zich zeer aange
trokken tot zUn andere schoonzuster, de konin
gin der beide Slclllën, die sprekend op keizerin
Elisabeth geleek en sla geestige en energieke
vrouw hasr ongeluk met waardigheid droeg,
iets wat den monarch met bewondering ver
vulde.
Sedert den dood van zijn ouden en beproef
den vriend, koning Albert, voelde zich Frans
Joseph, ondanks de vele familiebanden tus-
schen Habsburgers en Wettlner. weinig tot het
Saksische koningshui* aangetrokken, iets wat
vooral moet toegeschreven worden aan de
schandaal-affaire van kroonprinses Louise,
welke eenlge maanden na de troonsbestijging
van koning George voorviel. De keizer was van
oordeel, dat de koning van Saksen zijn schoon
dochter tegenover zijn eigen dochter, prinses
Mathilde, niet voldoende gehandhaafd en op
weinig minzame manier de kwestie opgelost
had, iets waardoor volgens *s keizers meening
de vorst het aanzien van het koningschap niet
weinffc geschaad had. En toen de monarch den
ernstig rieken koning in Augustus 1904 te Gas
tein bezocht, uRte hU-Mch andermaal over
zonder geweldige schokken deze aangelegenheid en aside om.: „Zulke din-
-llgen komen ook slechts daar voor, waar een
gemelUke oudé Juffer, als prinses Mathilde is.
het commando voert. Daar gaat het niet goed,
omdat wrok en wraakzucht in plaat* van ver
stand en hart den boventoon voeren.”
Ook den la teren koning Frederlk August nl
en prin* Johan George mocht de keizer slecht
lijden. Zij zetten volgens hem hunne borst te
verschenen vijf schildwachten, allemaal met een mooi
mutsje op hun kop. Een der schildwachten liep voorop en foe
terde op een trompetje. Ze liepen mooi in een rij en Tuimeltje
had moeite hen bij te houden. HU stapte met zijn kleine been
tjes heel vlug achter de kikken aan en keek zoo nu en jlan
naar de veertjes op de mutsjps van de kikkers. Deze wuifden on
der* bet loopen gezellig heen en weer.
n den loop van het jaar 1921 verscheen van
de hand van Albert Vrijheer von Margutti,
eenmaal als generaal aan de Kelaerlüke Ge
neraal- AdJudantuur toegevoegd: „Van den'ouden
Keizer, persoonlijke herinneringen aan Frans
Joseph L keizer van Oostenrijk en apostolisch
koning van Hongarije." Het boek is opgedragen
aan den adjudant-generaal van den keizer en
koning Frans Joseph, Eduard graaf Paar, die
den getrouWkten dienaar van den ontslapen
monarch genoemd wordt Graaf Paar was
tientallen Jaren de vertrouweling des kei
zer» en vrUheer von Margutti, die zich in de
vaderlijke vriendschap van graaf Paar mocht
verheugen, was zeventien jaar keizers adju
dant. Onnoodlg te zeggen, dat door deze ver
houdingen op de groote en populaire figuur
van den monarch een licht geworpen wordt als
nog zelden daarop scheen, en dat tot in de
kleinste bijzonderheden geschetst wordt het le
ven van den vorst, die bijna acht en zestig Jaar
de keizers- en koningskroon droeg.
Eenlge grepen uit dit interessante boek te
doen is het doel van de volgende regels.
Zeer bijzonder trok onze aandacht 's keizers
verhouding tot de verschillende vorsten en
staatshoofden van rijn tUd, ons allen nog zóo
wel bekend, van wie er nog eenlgen in leven
zijn. Voorop moet gesteld worden, dat keizer
Frans Joseph in den volsten zin van het woord
een Dultsche vorst geweest is, die rich in zijn
buitenlandsche politiek sedert 1878 uitsluitend
door bet verbond met het Dultsche RUk liet
leiden, hetwelk hü beschouwde als het beste
middel om den vrede, welke den monarch on
gemeen ter harte ging, te bewaren.
Het is nu een feit geworden, dat de heeren
Benno en Meyer in de eerste helft van April
as. met de opnamen van hun eerste film jon
gens van Jan de Wit” «tillen beginnen. Mede
werking van groote coöperaties is reeds toege
zegd, terwijl aoo veel mogelUk nieuwe medeepe-
gebied worden gebruik gemaakt, terwül nu reeds
met de voorbereiding begonnen wordt en'be
sprekingen plaats hebben met auteurs, compo
nisten en».
Het is de bedoeling 2 13 films per Jaar uit
te brengen. Het is de bedoeling in September
de eerste en met Kerstmis van dit jaar de
tweede film uit te brengen.
onl
van den vorigen avond, die ongetwUfeld reeds
bekend sou «ijn, ter sprake mocht komen.
Hoofdzaak was dat de jongeman, die waar
schijnlijk weer spoedig tot bezinning gekomen
was, hem later, nadat hü aangifte gedaan en
een signalement van den misdadiger gegeven
oü zich heen
!t nu QP de eerste plaat* zich.,
toonen. óók indfen de misdaad
hoog o#. Moeilijk Viel hst dm monarch zijn
afkeer te onderdrukken. Het volgende voorval
moge het illustreeren. Als kroonprins maakte
Frederlk August III in 1902 in naam van ko
ning George zijn opwachting bü den keizer.
Deze nu had de gewoonte aser luid te spreken:
iets wat met t oog op rijn brouwen en het stille
en rustige van '«keizers tafel nog meer uit
kwam. Ook in gesprek met den keizer Neef
de kroonprins dese gewoonte getrouw. Plotee-
ling evenwel keerde rich de monarch naar hem
en aeide hem norach: „Waarom schreeuwt gü
aoo? ik ben toch niet dooft” Zulk een terecht
wijzing m deae omgeving was voor den buiten
gewoon hoffelUken keizer iets heel zeldzaams
en wekte dan ook de verwondering van alle
aanrittenden niet weinig.
BU bet WUrttembergzche koningshuis moet
men onderscheid maken. De katholieke herto-
gelUke linie had tengevolge van famllle-relatles
veel omgang met den keizer. Met bet Protes-
tantsche koningshuis was zulks in veel min
dere mate bet geval. Graaf Paar schreef zulks
hieraan toe. dat de keizer een officieel bezoek
des koning». hem in 1893 in Weenen gebracht,
nooit met een tegenbezoek tn Stuttgart beant
woord had. De koning zoude dit den kelner blU-
vend ten kwade geduld hebben.
Buitengewoon hartelük was de verhouding met
den zeer ontwikkelden prins Max van Baden,
welke relatie nog versterkt werd door de om
standigheid. dat zün gemalin een dochter van
den hertog van Cumberland was.
Keizer Frans Joseph I toch vergat nimmer,
dat het Welfische koningshui* m 1868 «Un P*rtU
gekoeen en daardoor zün rUk Hannover ver
loren had. Op alle afstammelingen van dit huis
bracht hü die dankbaarheid over, vooral op
den hertog van Cumberland, die de zoon van
den onttroonden monarch was. VrUwel bü »U«
hoffeesten, waaraan de Cumberlands deelna
men, leidde de keizer de hertogin, een prinses
van Denemarken, de feestmal binnen.
Aan den keizer is het dan ook te danken, dat
in 1913 een toenadering en een verzoening tus-
schen de hulzen der Hohenaollern en Welven
tot stand kwam, welke zich ultte in het huwe-
Ujk van den zoon van den hertog van Cumber
land met de eenlge dochter van keizer wilhelm
II. De vreugde van den monarch over het eer
ste bezoek van bet jeugdige vorstenpaar aan
hem gebracht, werd evenwel niet weinig ver
gald door zware staatszorgen. Immers het viel
op 28 Juli 1914, op welken dag vóór 8 uur in
den avond Servië on het OostenriJkach-Hon-
gaarsche ultimatum bevredigend moest geant
woord hebben.
Ook wa* de keizer van meaning, dat voor bet
geslacht der Welven, het oudste Dultache vor
stenhuis, een groote toekomst weggelegd was.
Hoe de keizer dat kon meenen. aeide graaf Paar,
la mU niet recht duidelUk. Meer en meer kreeg
von Marguti den tndruk, dat de monarch de
meening toegedaan was, dat eenmaal een Welf
de Dultache keizerskroon zou dragen, omdat het
meer en meer aan den dag tredende antagonis
me ten opzichte van de Westerache mogend
heden en Rusland voor de Hohenaollern groote
gevaren meebracht. Vóór den wereldoorlog wel
een zeer merkwaardige gedachtengang.
GOVLMY.
weldra bet gesprek op de misdaad brengen
■ou....
Mörring besloot de oogen gesloten te houden,
opdat «ün angstige blikken hem niet verraden
gingen aan den bediende op het oogenblik.
waarop deae ging spreken.... spreken moest
hU-hU voorvoelde het.
Mörring hoorde het scheermes aanzetten. ZUn
klamsne handen grepen rond de ronding van
den leunstoel HU voelde de hand van den
kapper, die «Un hoofd ietwat terzijde boog. HU
vloeide bet vlijmscherpe mes langs rijn wang
strijden.
„U het mes goed, mijnheer?"
„Jawel. Éénmaal is voldoende."
Toen hoorde hU. hoe eepsklaps een der laat
ste bezoeker» luid ten aanhoctw van alle aan
wezigen, als een aanklacht in bet openbaar
tegen den onbekenden aanrander, vol veroot-
waardlging de woorden sprak:
„Het is te hopen dat ze dien ellendeling van
gisterenavond te pakken krUgen! Zoo’n schoft,
om een armen bediende van s'n paar armm-
Uge dulten te beroovenl Kunststuk! Ben jongen
van achttien jaar in een stikdonkere eenzame
straat! Stakkerd!”
Mörring begon te beven over «Un geheele
lichaam. Dikke zweetdruppels parelden op zUn
voorhoofd en den adem voelde hU in «Un keel
stokken. De vuisten strak om ds stoelleuning
knijpend, dwong hU met Inspanning van alle
kracht die in hem was. rijn oogleden rich stijf
om de oogen te sluitenom de oogen. die
zijn angst verraden gingen, die een woorden-
looee schuldbekentenis gingen uitspreken
Tbrgend-langzaam voelde hU de hand en
tet mes van den kapper langs «Un kin glUden.
„U schijnt het nogal warm te hebben, zs|jn-
hcer.”
Mörring schoot bet bloed naar «Un hoofd.
En opeens was er een drang In hem, sterker
dsn sUn wil, die hem de oogleden deed cptef-
fen.... Met angstig-verstarden blik staarde hü
in de oogen van den bediende, die het gelaat
tot vlak bU het züne voorovergebogen hield.
Groote God; Die blik! Die oogen van dien
Jongen, die zich diep In de «Une boorden, vra
gend, radend, beseffend, beschuldigend.
En plotseling zag bU weer voor zich de wan-
hoplg-verstarde oogen van dien ander van gis-
die bem vertwijfeld, hul[>-sn»se-
- "ken<* riufcloos van angst badden aangeetaard.
Groote God! Waren bet niet diezelfde oogrn,
die du van «M nabtf zich recht in de ztfne
boordten
Mörring had de kracht nog met s|jn band
den arm van den kapper van zich af te duwen.
Dan klonk er een akellg-rauwe kreet door
den barbierswinkel, en Mörring stiet vertwij
feld uit
„Leeft hü nog? Heb ik hem vermoord.,..?
Politie!”
Toen gleed hü beztnninglocs van zijn stoel.
Dit vooropgesteld, baart het geen verwonde
ring meer, om te hooren dat de Dultsche kei
zer wilhelm II der vorsten beste vriend was.
Met keizer Wilhelm .1 waren de relatie» veel
minder goed, cm niet te zeggen slecht. Frans
Joseph kon het gebeurde in 1886 slecht* heel
moeilUk vergeten, en, hoewel de Dultache Bende
oorlog vooral op rekening van vorst Bismarck
kwam, had toch Wilhelm I noodwendig «Un
aandeel daarin moeten nemen. Er waren er dan
ook wel, die beweerden dat de slechte verhou
ding tuaschen Wilhelm II en Bismarck en het
haast gedwongen aftreden van dezen laatste
niet weinig er toe bügedragen hadden, om de
vriendschap tuaschen Frans Joseph en Wilhelm
II aan Innigheid te doen winnen. Toch ver
schilden de beide keizers in karakter heel veel.
Frans Joseph was voorzichtig, afgemeten, op
zich zelf, gaf zich niet aan anderen, bekeek
vanuit den hooge den loop der dingen en paste
het geziene haast onmlddellük toe. Wilhelm
daarentegen was voor Indrukken vatbaar, nam
gaarne voor Iets het initiatief, was zelfstandig,
trad dlkwüls, mogelijk te dikwüls, alleen en
uit zich zelf als leider op, wierp immer zon
der voorbehoud «Un eigen persoonlükheld In de
waagschaal. Theoretisch genomen was de slot
som gewettigd, dat Fran* Joseph I en Wilhelm
II zich elgenlük op ideale wUze hadden moeten
aanvullen dat de hechte, op vertrouwen ge
gronde vriendschap van deae twee regenten voot
het Europeescbgavaste!Zbd-fleer betrouwbaarsten
waarborg bood,
voortgang te maken.
En toch hebben beide monarchen hunne rij
ken In den reusachtigen wereldoorlog meege-
tleurd, waaruit het eene verslagen en verne
derd. het andere niet meer als een eenheid te
voorschijn kwam Waarom? Schrijver» antwoord
berust meer op gevoel dan op grond van over
weging na een onderzoek. Frans Joseph I had
de'Habsburgsche monarchie immer al» den
Centraal-Europa beheerachenden grootstaat
voor oogen, welke deze in de vervlogen vüftig
jaren der 19de eeuw of In den tijd van vorst
Von Metternich wel geweest, maar nu sedert
lang niet meer was, terwül Wilhelm II in I
Dultschland steeds den geweldigen voorsprong
van het Vasteland, dikwüls ook de wereld be
wonderde, welke het RUk evenwel volstrekt nog
niet kon «Un.
Frans Joseph bewonderde in keizer Wilhelm
n «Un sin voor het familieleven, «Un Gods
geloof en trouw, rijn liefde voor het bewaren
van den vrede, vast staat, volgen» graat Paar,
dat keizer Frans Joseph veel inniger dan eenl
gen anderen souveretn keizer Wilhelm II ge
negen was en hem algeheel vertrouwde. En dat
wilde bü keizer Frans Joseph aoo voegde er
de adjudant-generaal aan toe veel, zeer
veel zeggen!
Het valt dan te begrijpen, dat bezoeken van
keizer Wilhelm den grijzen heerscher buiten
gewoon aangenaam waren en dat de uitroep
op het station van Dresden na de begrafenis
van koning Albert: „Kom, kom slechts; het
■al mü gelukkig maken! Hoe eerder gü komt,
de» te meer vreugde bet mü verschaffen sail”
als meer dan een gelegenheidszin valt te be
schouwen. Dikwüls kwam ook het kroonprln-
sclük paar op den Weenschen Hofburg als gast
en de keizer liet het ten opzichte van hetzelve
niet aan hartelüke oplettendheid ontbreken.
Vooral prins Joachim, *s keizer» petekind, die
later zoo ongelukkig aan zün einde kwam, was
keizer Frans Joseph buitengewoon genegen.
Alleen het verschil in godsdienst belette den
monarch om tusschen de leden der beide hul-
mün spaarzamen vrijen tüd heb ik wat waar
nemingen gemaakt en ben ik op ondersoek uit
geweest.
Zoon beetje als amateur-detective seker,
merkte Hadley op, terwül Jocelyn in groeiende
verbazing toeluisterde.
Jannaway kuchte.
Och zei hü. Ik heb altüd veel voor het
onderzoek naar misdaden gevoeld en ik lees
graag over die dingen. En daar ik niet naar
de kroeg ga en niet biljart als Ik vrij ben, wat
aoowat lederen avond in de week het geval
is. mijnheer dacht Ik niet beter te kunnen doen
dan oog te houden op dat huls en zün bewo
ners. Dat is een bezigheid waaraan gevaren ver
bonden zUn münheer. maar het loont de moeite,
en.... het is opwindend, besloot Jannaway.
Zoo. zoo, zei Jocelyn ongeduldig Bn wat
Is het. dat je ontdekt hebt, Jannaway?
Daar u het huls kent, mijnheer, weet u
stellig ook dat er in den tuin een gebouw
staat, dat als laboratorium dienst doet, ael
Jannaway.
Ja en wat is daarmee?
Alleen dat ik een middel heb gevonden
om te zien wat er binnen gebeurt, münheer.
antwoordde de knecht.
Goeie genade, boe speeldé je dat klaar?
riep Jocelyn uit. Ik dacht niet andere at er
viel uit dat gebouw niets te hooren of te teen:
en u Hadley?
ewtld-onverochllllg stapte Mörring den
f T barbierswinkel binnen, mompelde een
groet, ging ritten en wachtte zün beurt
af. Zün eerste werk, dien ochtend, toen hü
zün roos uitgeslapen had, wa* geweest rijn
breeds, rosslg-borztellge snor af te knippen.
Wat dat alléén reeds sen geweldige verande
ring in sUn ulterlük gebracht had!
Dan had hü zich Ingeseept en geprobeerd
zichzelf te scheren met het breede. ouderwet-
sebe mee, dat Jarenlang ongebruikt in een kast
gelegen had. Het viel niet mee. Het mes was bot
en onwennig geworden en zün hand beefde
teveel door het overmatig drankgebruik van den
vorigen dag. en door aün artgst voor ont
dekking. Het ging niet
Hoe was het ook weer precies In zün werk
gegaan?
Scherp rijn gedachten op het gebeurde van
den vorigen avond geconcentreerd, was hem
allengs de geheele toedracht weer duidelUk voor
den geest gekomen. In volgorde herinnerde hU
rich nu hoe hü verscheidene uren met drin
ken en spelen soek gebracht bad in de her
berg in de verlaten stadswük. hoe hü er zün
laatste geld, In een week rijd* verdiend met
zün handeltje in schoenveters, ansichten, zeep
en boordenknoopjes, in een paar uur verbrast
en vergokt had. Daarna was hü opgestaan, had
zonder «en groet rijn „vrienden" verlaten en
wa* alléén lang» den schaarach-verllchten bui
tenweg naar aün woning In de binnenstad ge
strompeld.
Toen, halverwege, op den eenzamen duiste
ren züweg, was het gebeurd, plotseling, spon
taan, zonder eenlg vooropgezet plan, nog vóór
had van wat hü
j van den weg zag
hü eensklaps, op zeer korten afstand een heer,
die hem tegemoet liep zóó snel was het
alle» gebeurd, vlugger nog dan hü achteraf In
«Un herinnering kon nagaan.... plotseling, on
doordacht. met den onberedeneerden impuls
van aün door drank gehltsten dadendrang, had
bU den heer onverwachts met zün groote grijp
klauwen bü de keel gegrepen, gewelddadig de
afgifte van «Un geld geéischt, gedreigd hem te
zullen worgen. Indien hU met één enkel geluld
om hulp dorst kikken.... Met angstlg-vertrok-
ken oogen en wüdgeopenden mond bad de
Jongeman hem aangestaard, was ridderend on
der «Un üaeren greep achterover gewankeld en
Mörring zag. toen hü hem losliet, hoe hü met
een doffen plof als wezenloos ruggelings op de
keien smakte.
Mörring had dan snel de zakken van zün
slachtoffer doorzocht; behalve wat rommel, een
«akspiegeltje, een kam, een sleutelbos, had hü
éen enkel bankbiljet gevonden en wat zilver
geld. In een oogwenk had hü het bü rich ge
stoken en zich dsn ijlings uit de voeten ge
maakt. den jongen man aan zün lot overlatend.
Voorthollend, geheel ontnuchterd nu, was toen
eerst bet volle besef van zün misdaad tot hem
dóórgedrongen. Een ontsettende angst maakte
zich van hem meester. Als een opgejaagd dier
was hü naar huls gerend, naar zün kamertje
geslopen en geheel gekleed op bed gaan liggen.
Maar de angst en de wroeging hadden hem
geen rust gelaten. Opnieuw was hü de straat
opgelcopen. had in de buurt met het geroofde
geld een flesch brandewijn gekocht en op «Un
kamer schielUk in de bedwelming van den
drank vergetelheid gezocht.
Daarna was hü In den loodzwaren slaap van
de dronkenschap verzonken....
In diamanten, alles, herhaalde Hadley.
Dat is weer een andere geheimzinnigheid en
een andere schakel. Ik vernam van den
Minister dat het bedrag van den losprijs, in
plaats van In bankbiljetten of In specie, moet
worden uitgekeerd In diamanten van de beste
soort en dat de waarde er van moet worden
geschat en gegarandeerd door twee afzonder
lijke firma's, bekend als'-de beste experts in
diamanten; die garanties, moeten bü de dia
manten aanwezig «tjn. Als de bende ze ont
vangt, zal ha^ eigen deskundige ze taxeeren
en bü accoordbevtnden zal een formeel refu
naar de regeerlng worden gezonden, waarna
dan de zaak is afgeloopen.
En waar en hoe zullen ze worden over
handigd? vroeg Jocelyn.
Hadlef lachte.
Dat werkelük belangrijke detail, ant
woordde hl), moet een diep geheim blüven,
waarvan alleen de Minister van Binnenland-
sche Zaken en twee of drie anderen kennis
dragen. Ik weet het niet, en ik kan het telfs
niet vermoeden. Zeg een», dit is een eigenaardig
stadsdeel.
Ze reden thans door de eentonige kleurlooss
straten van Llsaon Grove. Jocelyn liet den
auto stilhouden, vroeg eenlge inlichtingen aan
den chauffeur en legde de rest van den weg
met «Un gesel te voet af. Ze vonden spoedig
'de brug, welke de groote Oentraalspoor met de
achterzijde van het station verbindt en staken
ze over. Er was maar weinig volk In de omge
ving en ae «voed liep op z’n donkerst. Plot-
llepi
Op deze merkwaardige verklaring keken
beiden onwillekeurig in de grootste v.erbazlng
Jannaway aan. Maar alleen Jocelyn sprak Na
een blik te hebben geslagen op het betrouw
bare en kalme gezicht van den knecht, klikte
Hadley slechts even met de tong, alsof hü
plotseling iets begrepen had.
Ónmogelijk, Jannaway! merkte Jocelyn op
Hü is al jaren verlamd. Je moet je vergist
hebben.
Maar de knecht schudde zün hoofd en hü
antwoordde:
Neen, mUnheer, Ut heb me niet ver
gist. 1 Is aoo gegaan, münheer.Sinds u
mü opdroeg rnr Rederdale van Waterloo-
station af te volgen, heb Ut belang
stelling gevoeld voor dat huis tn St. John's
Wood en na hetgeen er voor uw en
mün oogen In Downstreet gebeurd is,
is mün belangstelling nog grooter geworden.
Bn daar kwamen nog de gebeurtenissen van
Vüf minuten later tuften de beide mannen
door Part Lane, sich afvragende wat se te
zien of te hooren zouden krijgen.
t Houdt beslist verband met datgene,
waarover we aan het spreken warenzei
Hadley. Temeer daar die kerel, sooals u
segt. nieuwsgierig geworden was, stnd» hU
getuige wa* van Rederdale's dood. Ha. we
sullen er we! achter komen! A pronoa, zei
Ut u al, boe die losprijs binnen vier dagen
betaald moet worden? Niet? Nu. uw mi
nister van Binnenlandsche Zaken zei, dat ik
u alles vertellen kon. en dus zal ik het u
zeggen. HU moet betaald worden In diaman
ten.
In diamanten? riep Jocelyn verbaasd uit.
42
Hadley schudde het hoofd. En toch aal Ut
hem ontmaskeren. Ja.... Ut....
Op dat moment hoorden ze een harden bons
op de buitendeur van de flat, gevolgd door
het geschel van de electrteche bel. Jocelyn
«tond op.
Excuseer me een oogenblik, zei hü. AL
mün knecht weg is. moet ik zelf open doen.
Even later kwam hü terug met in de hand
ten buitengewoon smerige en verkreukelde
envelop, die hü met verwonderden bUk be
keek.
Dit kostbare document is juist gebracht
door een boodschapper, die ael. dat hü het had
gekregen van een kerel In Upper Baker Street
en die hem een hal ven dollar gaf met de wooc-
den dat Ik bem er zeker nog een geven sou
als hü onmlddellük naar mü toe ging, ael hü
lachend. Een nieuw mysterie. Hadley.
Ik zou het maar openmaken, zei deze
Jocelyn scheurde de envelop open en baalde
te een velletje ordinair papier uit. Dan ultte
BU een kreet van verrassing.
*t Is van Jannaway l Maar dat is eigen
aardig I Luister eens;
Ik vraag u excuus dat Ut zoo brutaal ben,
u te verzoeken bü ontvangst dezes u onmld
dellük te begeven naar de spoorbrug achter
het groote Centraal Station, en de brug van
West naar Oost over te loopen. daarbü, rechts
houdend. U moet dan ontmoeten uWtHenst-
wiUigen dienaar.
CLARENCE JANNAWAY.
voorschün; in het scMjnsel van de dlchtst-
büstaande lamp nam hü den Amerikaan achter
dochtig op.
't Is in orde. Jannaway, sei Jocelyn. Je
kunt bü mr. Hadley vrijuit spreken.
Kom dan een beetje hierheen, zet Janna
way. Als we op en neer wandelen, zal men geen
erg in ons hebben. Hü trad wat dichter op
Jocelyn toe en Uet zün stem zakken. Het
betreft dien Itallaanschen heer. mr. Chenery:
hal bü«ün van mr. Hadley vru spreken
hem?
Jocelyn geloofd zün ooren niet,
rijn knecht aan de hand hebben?
De Italiaan! riep hU uit. Signor
puccl?
Zachtjes, alstublieft münheer; men weet
nooit wie er in de buurt is. zei Jannaway. Ja,
münheer, hü is hier, vlakbü.
Hier vlskblj? Spreek op Jannaway! zei
Jocelyn ongeduldig. Mr. Hadley weet er even
veel van als Ik en nog meer. Spreek op! Waar
is de man. dien je bedoelt?
Jannaway bracht hen een weinig verder over
den oprit van de brug in de richting van de
Upper Baker Street. Plotseling rtond hü stil
en wees over de leuning heen zün gezellen
naar een straat, welke van den beganen grond
onder de brug in Zuidelüke richting Hen naar
Marylebons Road, t Was een straat, die er
In het zwakke Hebt van enkels gaslantaarns
arm en gering ultsag.
De Italiaan Is daar, münheer, zei htj.
Ziet u die tweede gaslantaarn, links? HU is in
had, bü eventueel* verdenking niet herkennen
zou. Zün rossige, opvallend groote snor kon ten
gevaarlüke aanwijzing «ün en *Un eerste werk
was daarom geweest deae te verwüderen, en nu
in een hem vreemde kapperssask Ss laatste
sporen te laten wegscheren.
Mörring greep een ochtendblad en sloeg te
een Nik In. Doch hü vond niets wat op ont
dekking van de gewelddaad wesa.
Br kwamen nog eenlge bezoekers. Ds bartier
tikte tegen de glasdeur, die toegang tzt het
achtervtetrekkgaf. waarop een tweede bediende
den Milon MnnenkNWin.
„Wie van de heeren?" noodlgde bü-
Mörring was aan de beurt. Hü 8ü>« in Sen
scheeretoel ritten, legde bet hoofd achterover
op het leer en
rustbankje en
liet rich. de
oogen gesloten.
Inaeepen. Maar,
terwül de kwast
met behendige
halen over zün^^B
geslcht gewreven werd, kwam er een angst
over hem. een onafzetbaar voorgevoel, dat die
bediende, dis nu beslg was hem in te zeepén.
j "i j
■-