KEIZER FRANS JOSEPH! Sïrf w^Aaal den dag aan Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden F 750.- i En de staatshoofden van zijn tijd OUDERDOM VAN HET HEELAL WOENSDAG 22 JANUARI 1936 Bekentenis DElOSPRIJS VOOR LOADER „Jongens van Jan de Wit De Daitsche oortttn Baumgarter-prjj* - Zomerkruistocht van Concert- gebouwvrienden OOOR FLETCHEg bij verlies van een hand, een voet of een oog Keizer Wilhelm ‘,J-W; rrULiJTT^ J Aï I A DZ'XA.TKTF’<ut Mad ^gevolge de voraekerlngsvoorwaarden tegen E* 7^0 - blJ l«7en«l*nge geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 bij een ongeval met p jF1, IllJlN IN r< k» ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen «-FKZ* verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen UV« doodelijken afloop f&iwVFe" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN V1TERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL - Keizer Wilhelm II Münheer. Wat kou merkwaardige verklaring keken Ves- DERDE HOOFDSTUK Al» zen hechtere banden te leggen, welke alleen hu* weljjken bieden. „Oh, wat Is het hier donker", fluisterde Tuimeltje en meteen gaf hü een harden schreeuw. „Wat rijn dat daar, die loopende lichtje*?' vroeg hij verschrikt aan Karei. „Dat zijn twee licht- kevertjes, die ons den weg zullen wijzen" zei kikker Karei. „Hou mij maar goed vast", zei het kleinste kevertje tegen Tuimeltje en zoo gingen Karei en Tuimeltje achter de llchtkévertjes aan door de donkere gangen van h^t paleis. kan ik in ook over Nadat se door verschillende gangen waren gegaan, kwamen se in een mooie verlichte bal. Daar zat een kikker met een leuk pakje aan, midden op een tapijtje. „Mijnheer de Kamerheer." zei kikker Karei, „ik breng Tuimeltje, het kleine kaboutertje, hier. Deze wil graag onsen koning spreken." „Ik zal den schild wachten roepen" antwoordde de Kamerheer erf hij boog drie maal voor Tuimeltje, ten teeken van vriendschap. Tuimeltje vond het echt deftig in het paleis. Hadley sprong op. Laat ons dadelijk gaan, zei hü opge wonden. Die knecht van u heeft de «treken van een fret. De vraag gaat in wetenschappelijke kringen, of het heelal twee milliard of tien blUloen Jaar oud is. Ben verschil, dat niet soo gering is als hefmag Ujken, wanneer we bot ta letten at ps- tallen even voetleggen. De geologische en astronomische onderaoekln- gen hebben met groot* zekerheid aangetoond, dat de wereld en het heelal .Beer” oud sUn. De schattingen hierover loopen echter nog al uit een. Wie daaruit de gevolgtrekking sou willen maken, dat misschien alle partijen zich vergissen en de schepping wellicht toch maar zeer kort geleden, b.v. een 8 of 7000 jaren, heeft plaats ge had. weet blijkbaar niet op welke argumenten de berekeningen zjjn gebaseerd. Sinds de geologie de verschillende aardlagen heeft ontdekt en de prae-historische planten- en dierenwereld werd onderzocht, kan niemand, die eenlgen eerbied voor de natuurlijke wereldorde heeft, aannemen, dat al dit gebeuren lang voor de verschijning van den rnensch op aarde in ‘n kort tijdsverloop sou «Un samengedrongen geweest. De schattin gen, die wjj omtrent den ouderdom van het heelal hebben, «ün echter nog veel meer onae- ker, dan die over den ouderdom der aarde. In Goede hemel, hoe weet Je dat. Jannaway? fluisterde Jocelyn met opwinding in zün stem, terwijl hij de sombere, haast verlaten straat afzag. Omdat ik hem van St. John's Wood af volgde, mijnbeer, antwoordde de knecht. Hem volgde? In «ijn stoel? vroeg Jocelyn. Jannaway keek omzichtig rond. Niemand was in de nabijheid, maar toch'liet hij zijn stem tot een bijna onhoorbaar gelispel dalen. Hij zat niet in een stoel, -mijnbeer. HU Teneinde verwarring te voorkomen, v< het bestuur van de Nederlandsche Veree „Concertgebouwvrienden" ons, er onze lezen op attent te willen maken, dat de Zomer Kruis tocht van het Concertgebouworkest met het ga. ..Rotterdam” van 3 tot 13 Juni, 1936, niet uit sluitend bestemd is voor de abonné’s van het Concertgebouw en leden van de Ned. Ver. „Concertgebouwvrienden". Ook buitenstaanders, die zich willen opgeven zijn welkom en kunnen bU het American Express Reisbureau, Rokln 88-99, Amsterdam, uitvoerige prospect! verkrij gen en passage boeken. te Londen verdedigde de beroemde Sir James Jeans de meening, dat het heelal een ouderdom van een tot tien bilUoen jaren zou hebben. De kij “uphill "mnA* physicus Sir Arthur Eddington meent echter, doen ging. BU een krompüng dat de tUd. verloopen sinds het uiteenspatten der spiraalnevels, op twee milliard jaren moq£ wor den geschat, een tijd, overeenkomende met dien, welken men als den ouderdom der aarde aan neemt op grond van de radio-actieve prorzesen, die zich in de aardkorst hebben afgespeeld. Al gemeen meent men, dat de snelheid der radio actieve omzettingen ook in vroegere perioden van de aarde berekenbaar is en dus de beste maat voor den ouderdom van onze planeet le vert. De belangrijkste prijs van de Hongaarsche letterkunde, de Baumgarterprijs is toegekend aan den schrijver en criticus Aladar Schopflin. De Minister van Onderwijs sprak zijn veto uit tegen de candldatuur van den schrijver Oas- sak. aangezien deze socialist is. Met het Beiereche koningshuis stond Frans Joseph in zeer nauwe familiebetrekking, voor den prins-regent Luitpold had de keizer een bijzondere vereering. ofschoon het meer in ’s Prinsen vreemden aard lag zoodanige vorme- lUke betooglngen af te wUaen dan met voldoe ning aan te nemen. Daarvoor was de prins regent dan ook 9H jaar ouder. Ook voor ko ning LodewUk TH voelde de keizer oprechte sympathie en het viel op, dat de monarch me nigmaal de gelegenheid aangreep, om ’skonings kennis en goedhartigheid te roemen. Weinig of geen omgang had de vont met zijn swager, den bekenden oogarts Karel-Theodore, hertog in Beleren, en met zUn schoonzuster, de gravin van Trani. Daarentegen voelde hij zich zeer aange trokken tot zUn andere schoonzuster, de konin gin der beide Slclllën, die sprekend op keizerin Elisabeth geleek en sla geestige en energieke vrouw hasr ongeluk met waardigheid droeg, iets wat den monarch met bewondering ver vulde. Sedert den dood van zijn ouden en beproef den vriend, koning Albert, voelde zich Frans Joseph, ondanks de vele familiebanden tus- schen Habsburgers en Wettlner. weinig tot het Saksische koningshui* aangetrokken, iets wat vooral moet toegeschreven worden aan de schandaal-affaire van kroonprinses Louise, welke eenlge maanden na de troonsbestijging van koning George voorviel. De keizer was van oordeel, dat de koning van Saksen zijn schoon dochter tegenover zijn eigen dochter, prinses Mathilde, niet voldoende gehandhaafd en op weinig minzame manier de kwestie opgelost had, iets waardoor volgens *s keizers meening de vorst het aanzien van het koningschap niet weinffc geschaad had. En toen de monarch den ernstig rieken koning in Augustus 1904 te Gas tein bezocht, uRte hU-Mch andermaal over zonder geweldige schokken deze aangelegenheid en aside om.: „Zulke din- -llgen komen ook slechts daar voor, waar een gemelUke oudé Juffer, als prinses Mathilde is. het commando voert. Daar gaat het niet goed, omdat wrok en wraakzucht in plaat* van ver stand en hart den boventoon voeren.” Ook den la teren koning Frederlk August nl en prin* Johan George mocht de keizer slecht lijden. Zij zetten volgens hem hunne borst te verschenen vijf schildwachten, allemaal met een mooi mutsje op hun kop. Een der schildwachten liep voorop en foe terde op een trompetje. Ze liepen mooi in een rij en Tuimeltje had moeite hen bij te houden. HU stapte met zijn kleine been tjes heel vlug achter de kikken aan en keek zoo nu en jlan naar de veertjes op de mutsjps van de kikkers. Deze wuifden on der* bet loopen gezellig heen en weer. n den loop van het jaar 1921 verscheen van de hand van Albert Vrijheer von Margutti, eenmaal als generaal aan de Kelaerlüke Ge neraal- AdJudantuur toegevoegd: „Van den'ouden Keizer, persoonlijke herinneringen aan Frans Joseph L keizer van Oostenrijk en apostolisch koning van Hongarije." Het boek is opgedragen aan den adjudant-generaal van den keizer en koning Frans Joseph, Eduard graaf Paar, die den getrouWkten dienaar van den ontslapen monarch genoemd wordt Graaf Paar was tientallen Jaren de vertrouweling des kei zer» en vrUheer von Margutti, die zich in de vaderlijke vriendschap van graaf Paar mocht verheugen, was zeventien jaar keizers adju dant. Onnoodlg te zeggen, dat door deze ver houdingen op de groote en populaire figuur van den monarch een licht geworpen wordt als nog zelden daarop scheen, en dat tot in de kleinste bijzonderheden geschetst wordt het le ven van den vorst, die bijna acht en zestig Jaar de keizers- en koningskroon droeg. Eenlge grepen uit dit interessante boek te doen is het doel van de volgende regels. Zeer bijzonder trok onze aandacht 's keizers verhouding tot de verschillende vorsten en staatshoofden van rijn tUd, ons allen nog zóo wel bekend, van wie er nog eenlgen in leven zijn. Voorop moet gesteld worden, dat keizer Frans Joseph in den volsten zin van het woord een Dultsche vorst geweest is, die rich in zijn buitenlandsche politiek sedert 1878 uitsluitend door bet verbond met het Dultsche RUk liet leiden, hetwelk hü beschouwde als het beste middel om den vrede, welke den monarch on gemeen ter harte ging, te bewaren. Het is nu een feit geworden, dat de heeren Benno en Meyer in de eerste helft van April as. met de opnamen van hun eerste film jon gens van Jan de Wit” «tillen beginnen. Mede werking van groote coöperaties is reeds toege zegd, terwijl aoo veel mogelUk nieuwe medeepe- gebied worden gebruik gemaakt, terwül nu reeds met de voorbereiding begonnen wordt en'be sprekingen plaats hebben met auteurs, compo nisten en». Het is de bedoeling 2 13 films per Jaar uit te brengen. Het is de bedoeling in September de eerste en met Kerstmis van dit jaar de tweede film uit te brengen. onl van den vorigen avond, die ongetwUfeld reeds bekend sou «ijn, ter sprake mocht komen. Hoofdzaak was dat de jongeman, die waar schijnlijk weer spoedig tot bezinning gekomen was, hem later, nadat hü aangifte gedaan en een signalement van den misdadiger gegeven oü zich heen !t nu QP de eerste plaat* zich., toonen. óók indfen de misdaad hoog o#. Moeilijk Viel hst dm monarch zijn afkeer te onderdrukken. Het volgende voorval moge het illustreeren. Als kroonprins maakte Frederlk August III in 1902 in naam van ko ning George zijn opwachting bü den keizer. Deze nu had de gewoonte aser luid te spreken: iets wat met t oog op rijn brouwen en het stille en rustige van '«keizers tafel nog meer uit kwam. Ook in gesprek met den keizer Neef de kroonprins dese gewoonte getrouw. Plotee- ling evenwel keerde rich de monarch naar hem en aeide hem norach: „Waarom schreeuwt gü aoo? ik ben toch niet dooft” Zulk een terecht wijzing m deae omgeving was voor den buiten gewoon hoffelUken keizer iets heel zeldzaams en wekte dan ook de verwondering van alle aanrittenden niet weinig. BU bet WUrttembergzche koningshuis moet men onderscheid maken. De katholieke herto- gelUke linie had tengevolge van famllle-relatles veel omgang met den keizer. Met bet Protes- tantsche koningshuis was zulks in veel min dere mate bet geval. Graaf Paar schreef zulks hieraan toe. dat de keizer een officieel bezoek des koning». hem in 1893 in Weenen gebracht, nooit met een tegenbezoek tn Stuttgart beant woord had. De koning zoude dit den kelner blU- vend ten kwade geduld hebben. Buitengewoon hartelük was de verhouding met den zeer ontwikkelden prins Max van Baden, welke relatie nog versterkt werd door de om standigheid. dat zün gemalin een dochter van den hertog van Cumberland was. Keizer Frans Joseph I toch vergat nimmer, dat het Welfische koningshui* m 1868 «Un P*rtU gekoeen en daardoor zün rUk Hannover ver loren had. Op alle afstammelingen van dit huis bracht hü die dankbaarheid over, vooral op den hertog van Cumberland, die de zoon van den onttroonden monarch was. VrUwel bü »U« hoffeesten, waaraan de Cumberlands deelna men, leidde de keizer de hertogin, een prinses van Denemarken, de feestmal binnen. Aan den keizer is het dan ook te danken, dat in 1913 een toenadering en een verzoening tus- schen de hulzen der Hohenaollern en Welven tot stand kwam, welke zich ultte in het huwe- Ujk van den zoon van den hertog van Cumber land met de eenlge dochter van keizer wilhelm II. De vreugde van den monarch over het eer ste bezoek van bet jeugdige vorstenpaar aan hem gebracht, werd evenwel niet weinig ver gald door zware staatszorgen. Immers het viel op 28 Juli 1914, op welken dag vóór 8 uur in den avond Servië on het OostenriJkach-Hon- gaarsche ultimatum bevredigend moest geant woord hebben. Ook wa* de keizer van meaning, dat voor bet geslacht der Welven, het oudste Dultache vor stenhuis, een groote toekomst weggelegd was. Hoe de keizer dat kon meenen. aeide graaf Paar, la mU niet recht duidelUk. Meer en meer kreeg von Marguti den tndruk, dat de monarch de meening toegedaan was, dat eenmaal een Welf de Dultache keizerskroon zou dragen, omdat het meer en meer aan den dag tredende antagonis me ten opzichte van de Westerache mogend heden en Rusland voor de Hohenaollern groote gevaren meebracht. Vóór den wereldoorlog wel een zeer merkwaardige gedachtengang. GOVLMY. weldra bet gesprek op de misdaad brengen ■ou.... Mörring besloot de oogen gesloten te houden, opdat «ün angstige blikken hem niet verraden gingen aan den bediende op het oogenblik. waarop deae ging spreken.... spreken moest hU-hU voorvoelde het. Mörring hoorde het scheermes aanzetten. ZUn klamsne handen grepen rond de ronding van den leunstoel HU voelde de hand van den kapper, die «Un hoofd ietwat terzijde boog. HU vloeide bet vlijmscherpe mes langs rijn wang strijden. „U het mes goed, mijnheer?" „Jawel. Éénmaal is voldoende." Toen hoorde hU. hoe eepsklaps een der laat ste bezoeker» luid ten aanhoctw van alle aan wezigen, als een aanklacht in bet openbaar tegen den onbekenden aanrander, vol veroot- waardlging de woorden sprak: „Het is te hopen dat ze dien ellendeling van gisterenavond te pakken krUgen! Zoo’n schoft, om een armen bediende van s'n paar armm- Uge dulten te beroovenl Kunststuk! Ben jongen van achttien jaar in een stikdonkere eenzame straat! Stakkerd!” Mörring begon te beven over «Un geheele lichaam. Dikke zweetdruppels parelden op zUn voorhoofd en den adem voelde hU in «Un keel stokken. De vuisten strak om ds stoelleuning knijpend, dwong hU met Inspanning van alle kracht die in hem was. rijn oogleden rich stijf om de oogen te sluitenom de oogen. die zijn angst verraden gingen, die een woorden- looee schuldbekentenis gingen uitspreken Tbrgend-langzaam voelde hU de hand en tet mes van den kapper langs «Un kin glUden. „U schijnt het nogal warm te hebben, zs|jn- hcer.” Mörring schoot bet bloed naar «Un hoofd. En opeens was er een drang In hem, sterker dsn sUn wil, die hem de oogleden deed cptef- fen.... Met angstig-verstarden blik staarde hü in de oogen van den bediende, die het gelaat tot vlak bU het züne voorovergebogen hield. Groote God; Die blik! Die oogen van dien Jongen, die zich diep In de «Une boorden, vra gend, radend, beseffend, beschuldigend. En plotseling zag bU weer voor zich de wan- hoplg-verstarde oogen van dien ander van gis- die bem vertwijfeld, hul[>-sn»se- - "ken<* riufcloos van angst badden aangeetaard. Groote God! Waren bet niet diezelfde oogrn, die du van «M nabtf zich recht in de ztfne boordten Mörring had de kracht nog met s|jn band den arm van den kapper van zich af te duwen. Dan klonk er een akellg-rauwe kreet door den barbierswinkel, en Mörring stiet vertwij feld uit „Leeft hü nog? Heb ik hem vermoord.,..? Politie!” Toen gleed hü beztnninglocs van zijn stoel. Dit vooropgesteld, baart het geen verwonde ring meer, om te hooren dat de Dultsche kei zer wilhelm II der vorsten beste vriend was. Met keizer Wilhelm .1 waren de relatie» veel minder goed, cm niet te zeggen slecht. Frans Joseph kon het gebeurde in 1886 slecht* heel moeilUk vergeten, en, hoewel de Dultache Bende oorlog vooral op rekening van vorst Bismarck kwam, had toch Wilhelm I noodwendig «Un aandeel daarin moeten nemen. Er waren er dan ook wel, die beweerden dat de slechte verhou ding tuaschen Wilhelm II en Bismarck en het haast gedwongen aftreden van dezen laatste niet weinig er toe bügedragen hadden, om de vriendschap tuaschen Frans Joseph en Wilhelm II aan Innigheid te doen winnen. Toch ver schilden de beide keizers in karakter heel veel. Frans Joseph was voorzichtig, afgemeten, op zich zelf, gaf zich niet aan anderen, bekeek vanuit den hooge den loop der dingen en paste het geziene haast onmlddellük toe. Wilhelm daarentegen was voor Indrukken vatbaar, nam gaarne voor Iets het initiatief, was zelfstandig, trad dlkwüls, mogelijk te dikwüls, alleen en uit zich zelf als leider op, wierp immer zon der voorbehoud «Un eigen persoonlükheld In de waagschaal. Theoretisch genomen was de slot som gewettigd, dat Fran* Joseph I en Wilhelm II zich elgenlük op ideale wUze hadden moeten aanvullen dat de hechte, op vertrouwen ge gronde vriendschap van deae twee regenten voot het Europeescbgavaste!Zbd-fleer betrouwbaarsten waarborg bood, voortgang te maken. En toch hebben beide monarchen hunne rij ken In den reusachtigen wereldoorlog meege- tleurd, waaruit het eene verslagen en verne derd. het andere niet meer als een eenheid te voorschijn kwam Waarom? Schrijver» antwoord berust meer op gevoel dan op grond van over weging na een onderzoek. Frans Joseph I had de'Habsburgsche monarchie immer al» den Centraal-Europa beheerachenden grootstaat voor oogen, welke deze in de vervlogen vüftig jaren der 19de eeuw of In den tijd van vorst Von Metternich wel geweest, maar nu sedert lang niet meer was, terwül Wilhelm II in I Dultschland steeds den geweldigen voorsprong van het Vasteland, dikwüls ook de wereld be wonderde, welke het RUk evenwel volstrekt nog niet kon «Un. Frans Joseph bewonderde in keizer Wilhelm n «Un sin voor het familieleven, «Un Gods geloof en trouw, rijn liefde voor het bewaren van den vrede, vast staat, volgen» graat Paar, dat keizer Frans Joseph veel inniger dan eenl gen anderen souveretn keizer Wilhelm II ge negen was en hem algeheel vertrouwde. En dat wilde bü keizer Frans Joseph aoo voegde er de adjudant-generaal aan toe veel, zeer veel zeggen! Het valt dan te begrijpen, dat bezoeken van keizer Wilhelm den grijzen heerscher buiten gewoon aangenaam waren en dat de uitroep op het station van Dresden na de begrafenis van koning Albert: „Kom, kom slechts; het ■al mü gelukkig maken! Hoe eerder gü komt, de» te meer vreugde bet mü verschaffen sail” als meer dan een gelegenheidszin valt te be schouwen. Dikwüls kwam ook het kroonprln- sclük paar op den Weenschen Hofburg als gast en de keizer liet het ten opzichte van hetzelve niet aan hartelüke oplettendheid ontbreken. Vooral prins Joachim, *s keizer» petekind, die later zoo ongelukkig aan zün einde kwam, was keizer Frans Joseph buitengewoon genegen. Alleen het verschil in godsdienst belette den monarch om tusschen de leden der beide hul- mün spaarzamen vrijen tüd heb ik wat waar nemingen gemaakt en ben ik op ondersoek uit geweest. Zoon beetje als amateur-detective seker, merkte Hadley op, terwül Jocelyn in groeiende verbazing toeluisterde. Jannaway kuchte. Och zei hü. Ik heb altüd veel voor het onderzoek naar misdaden gevoeld en ik lees graag over die dingen. En daar ik niet naar de kroeg ga en niet biljart als Ik vrij ben, wat aoowat lederen avond in de week het geval is. mijnheer dacht Ik niet beter te kunnen doen dan oog te houden op dat huls en zün bewo ners. Dat is een bezigheid waaraan gevaren ver bonden zUn münheer. maar het loont de moeite, en.... het is opwindend, besloot Jannaway. Zoo. zoo, zei Jocelyn ongeduldig Bn wat Is het. dat je ontdekt hebt, Jannaway? Daar u het huls kent, mijnheer, weet u stellig ook dat er in den tuin een gebouw staat, dat als laboratorium dienst doet, ael Jannaway. Ja en wat is daarmee? Alleen dat ik een middel heb gevonden om te zien wat er binnen gebeurt, münheer. antwoordde de knecht. Goeie genade, boe speeldé je dat klaar? riep Jocelyn uit. Ik dacht niet andere at er viel uit dat gebouw niets te hooren of te teen: en u Hadley? ewtld-onverochllllg stapte Mörring den f T barbierswinkel binnen, mompelde een groet, ging ritten en wachtte zün beurt af. Zün eerste werk, dien ochtend, toen hü zün roos uitgeslapen had, wa* geweest rijn breeds, rosslg-borztellge snor af te knippen. Wat dat alléén reeds sen geweldige verande ring in sUn ulterlük gebracht had! Dan had hü zich Ingeseept en geprobeerd zichzelf te scheren met het breede. ouderwet- sebe mee, dat Jarenlang ongebruikt in een kast gelegen had. Het viel niet mee. Het mes was bot en onwennig geworden en zün hand beefde teveel door het overmatig drankgebruik van den vorigen dag. en door aün artgst voor ont dekking. Het ging niet Hoe was het ook weer precies In zün werk gegaan? Scherp rijn gedachten op het gebeurde van den vorigen avond geconcentreerd, was hem allengs de geheele toedracht weer duidelUk voor den geest gekomen. In volgorde herinnerde hU rich nu hoe hü verscheidene uren met drin ken en spelen soek gebracht bad in de her berg in de verlaten stadswük. hoe hü er zün laatste geld, In een week rijd* verdiend met zün handeltje in schoenveters, ansichten, zeep en boordenknoopjes, in een paar uur verbrast en vergokt had. Daarna was hü opgestaan, had zonder «en groet rijn „vrienden" verlaten en wa* alléén lang» den schaarach-verllchten bui tenweg naar aün woning In de binnenstad ge strompeld. Toen, halverwege, op den eenzamen duiste ren züweg, was het gebeurd, plotseling, spon taan, zonder eenlg vooropgezet plan, nog vóór had van wat hü j van den weg zag hü eensklaps, op zeer korten afstand een heer, die hem tegemoet liep zóó snel was het alle» gebeurd, vlugger nog dan hü achteraf In «Un herinnering kon nagaan.... plotseling, on doordacht. met den onberedeneerden impuls van aün door drank gehltsten dadendrang, had bU den heer onverwachts met zün groote grijp klauwen bü de keel gegrepen, gewelddadig de afgifte van «Un geld geéischt, gedreigd hem te zullen worgen. Indien hU met één enkel geluld om hulp dorst kikken.... Met angstlg-vertrok- ken oogen en wüdgeopenden mond bad de Jongeman hem aangestaard, was ridderend on der «Un üaeren greep achterover gewankeld en Mörring zag. toen hü hem losliet, hoe hü met een doffen plof als wezenloos ruggelings op de keien smakte. Mörring had dan snel de zakken van zün slachtoffer doorzocht; behalve wat rommel, een «akspiegeltje, een kam, een sleutelbos, had hü éen enkel bankbiljet gevonden en wat zilver geld. In een oogwenk had hü het bü rich ge stoken en zich dsn ijlings uit de voeten ge maakt. den jongen man aan zün lot overlatend. Voorthollend, geheel ontnuchterd nu, was toen eerst bet volle besef van zün misdaad tot hem dóórgedrongen. Een ontsettende angst maakte zich van hem meester. Als een opgejaagd dier was hü naar huls gerend, naar zün kamertje geslopen en geheel gekleed op bed gaan liggen. Maar de angst en de wroeging hadden hem geen rust gelaten. Opnieuw was hü de straat opgelcopen. had in de buurt met het geroofde geld een flesch brandewijn gekocht en op «Un kamer schielUk in de bedwelming van den drank vergetelheid gezocht. Daarna was hü In den loodzwaren slaap van de dronkenschap verzonken.... In diamanten, alles, herhaalde Hadley. Dat is weer een andere geheimzinnigheid en een andere schakel. Ik vernam van den Minister dat het bedrag van den losprijs, in plaats van In bankbiljetten of In specie, moet worden uitgekeerd In diamanten van de beste soort en dat de waarde er van moet worden geschat en gegarandeerd door twee afzonder lijke firma's, bekend als'-de beste experts in diamanten; die garanties, moeten bü de dia manten aanwezig «tjn. Als de bende ze ont vangt, zal ha^ eigen deskundige ze taxeeren en bü accoordbevtnden zal een formeel refu naar de regeerlng worden gezonden, waarna dan de zaak is afgeloopen. En waar en hoe zullen ze worden over handigd? vroeg Jocelyn. Hadlef lachte. Dat werkelük belangrijke detail, ant woordde hl), moet een diep geheim blüven, waarvan alleen de Minister van Binnenland- sche Zaken en twee of drie anderen kennis dragen. Ik weet het niet, en ik kan het telfs niet vermoeden. Zeg een», dit is een eigenaardig stadsdeel. Ze reden thans door de eentonige kleurlooss straten van Llsaon Grove. Jocelyn liet den auto stilhouden, vroeg eenlge inlichtingen aan den chauffeur en legde de rest van den weg met «Un gesel te voet af. Ze vonden spoedig 'de brug, welke de groote Oentraalspoor met de achterzijde van het station verbindt en staken ze over. Er was maar weinig volk In de omge ving en ae «voed liep op z’n donkerst. Plot- llepi Op deze merkwaardige verklaring keken beiden onwillekeurig in de grootste v.erbazlng Jannaway aan. Maar alleen Jocelyn sprak Na een blik te hebben geslagen op het betrouw bare en kalme gezicht van den knecht, klikte Hadley slechts even met de tong, alsof hü plotseling iets begrepen had. Ónmogelijk, Jannaway! merkte Jocelyn op Hü is al jaren verlamd. Je moet je vergist hebben. Maar de knecht schudde zün hoofd en hü antwoordde: Neen, mUnheer, Ut heb me niet ver gist. 1 Is aoo gegaan, münheer.Sinds u mü opdroeg rnr Rederdale van Waterloo- station af te volgen, heb Ut belang stelling gevoeld voor dat huis tn St. John's Wood en na hetgeen er voor uw en mün oogen In Downstreet gebeurd is, is mün belangstelling nog grooter geworden. Bn daar kwamen nog de gebeurtenissen van Vüf minuten later tuften de beide mannen door Part Lane, sich afvragende wat se te zien of te hooren zouden krijgen. t Houdt beslist verband met datgene, waarover we aan het spreken warenzei Hadley. Temeer daar die kerel, sooals u segt. nieuwsgierig geworden was, stnd» hU getuige wa* van Rederdale's dood. Ha. we sullen er we! achter komen! A pronoa, zei Ut u al, boe die losprijs binnen vier dagen betaald moet worden? Niet? Nu. uw mi nister van Binnenlandsche Zaken zei, dat ik u alles vertellen kon. en dus zal ik het u zeggen. HU moet betaald worden In diaman ten. In diamanten? riep Jocelyn verbaasd uit. 42 Hadley schudde het hoofd. En toch aal Ut hem ontmaskeren. Ja.... Ut.... Op dat moment hoorden ze een harden bons op de buitendeur van de flat, gevolgd door het geschel van de electrteche bel. Jocelyn «tond op. Excuseer me een oogenblik, zei hü. AL mün knecht weg is. moet ik zelf open doen. Even later kwam hü terug met in de hand ten buitengewoon smerige en verkreukelde envelop, die hü met verwonderden bUk be keek. Dit kostbare document is juist gebracht door een boodschapper, die ael. dat hü het had gekregen van een kerel In Upper Baker Street en die hem een hal ven dollar gaf met de wooc- den dat Ik bem er zeker nog een geven sou als hü onmlddellük naar mü toe ging, ael hü lachend. Een nieuw mysterie. Hadley. Ik zou het maar openmaken, zei deze Jocelyn scheurde de envelop open en baalde te een velletje ordinair papier uit. Dan ultte BU een kreet van verrassing. *t Is van Jannaway l Maar dat is eigen aardig I Luister eens; Ik vraag u excuus dat Ut zoo brutaal ben, u te verzoeken bü ontvangst dezes u onmld dellük te begeven naar de spoorbrug achter het groote Centraal Station, en de brug van West naar Oost over te loopen. daarbü, rechts houdend. U moet dan ontmoeten uWtHenst- wiUigen dienaar. CLARENCE JANNAWAY. voorschün; in het scMjnsel van de dlchtst- büstaande lamp nam hü den Amerikaan achter dochtig op. 't Is in orde. Jannaway, sei Jocelyn. Je kunt bü mr. Hadley vrijuit spreken. Kom dan een beetje hierheen, zet Janna way. Als we op en neer wandelen, zal men geen erg in ons hebben. Hü trad wat dichter op Jocelyn toe en Uet zün stem zakken. Het betreft dien Itallaanschen heer. mr. Chenery: hal bü«ün van mr. Hadley vru spreken hem? Jocelyn geloofd zün ooren niet, rijn knecht aan de hand hebben? De Italiaan! riep hU uit. Signor puccl? Zachtjes, alstublieft münheer; men weet nooit wie er in de buurt is. zei Jannaway. Ja, münheer, hü is hier, vlakbü. Hier vlskblj? Spreek op Jannaway! zei Jocelyn ongeduldig. Mr. Hadley weet er even veel van als Ik en nog meer. Spreek op! Waar is de man. dien je bedoelt? Jannaway bracht hen een weinig verder over den oprit van de brug in de richting van de Upper Baker Street. Plotseling rtond hü stil en wees over de leuning heen zün gezellen naar een straat, welke van den beganen grond onder de brug in Zuidelüke richting Hen naar Marylebons Road, t Was een straat, die er In het zwakke Hebt van enkels gaslantaarns arm en gering ultsag. De Italiaan Is daar, münheer, zei htj. Ziet u die tweede gaslantaarn, links? HU is in had, bü eventueel* verdenking niet herkennen zou. Zün rossige, opvallend groote snor kon ten gevaarlüke aanwijzing «ün en *Un eerste werk was daarom geweest deae te verwüderen, en nu in een hem vreemde kapperssask Ss laatste sporen te laten wegscheren. Mörring greep een ochtendblad en sloeg te een Nik In. Doch hü vond niets wat op ont dekking van de gewelddaad wesa. Br kwamen nog eenlge bezoekers. Ds bartier tikte tegen de glasdeur, die toegang tzt het achtervtetrekkgaf. waarop een tweede bediende den Milon MnnenkNWin. „Wie van de heeren?" noodlgde bü- Mörring was aan de beurt. Hü 8ü>« in Sen scheeretoel ritten, legde bet hoofd achterover op het leer en rustbankje en liet rich. de oogen gesloten. Inaeepen. Maar, terwül de kwast met behendige halen over zün^^B geslcht gewreven werd, kwam er een angst over hem. een onafzetbaar voorgevoel, dat die bediende, dis nu beslg was hem in te zeepén. j "i j ■-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 3