WITTE BOONEN MET SPEK
on
Jtt
Sn
JEUGDIGE LEZERTJES
R
I 1
ge
De Koning
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel? -
I
I
dood; Leve de Koning! Edward VIII geproclameerd tot Koning
■M«iiMiiiMiiiiiiaiwii« voor o n z f iiiiiiiimiuiimmiiiBniiiiiiiiiinniiiHiii
iroeper”
ifinen
is
lV
J
EEN DR
DAG
Plaats dan een
voor 80.
■n
BE* :W*r
DONDERDAG 23 JANUARI U3«
fe’"
h'
i
L
B
Voor de Beers te Londen.
Een onafzienbare menigte
was
Z. M. Koning Edward Vt9l
van
>-
i
s4>
v
6
i
tA
r‘A
4; 'Ste-
F
U.-,
PO
,A'
-
-;S
if
“TT"
L-
Woensdag getuige van
de troonsbestijging
FOTOREPORTAGE
S/'!
S
i’
I
Sj-
A
De rieapboot .DracM*,
het
de
I.
de prins
vroeg
«uur,
boven
v<
en
te
Of>
Ie<
.Alles
het
K9 B
1
Ne
‘Ü-
*s Avonds gingen zU met z*n drieën naar
de keuken.
hebt Je bonen met spek eerlijk ver-
hoe Je Je leer
kurasslerslaars
te Pemb
onen om
Hl
dri
we
Kc
verbleek-
be-
V,-
De hekaamche militaire patrouille, die deelneemt aan de internationale skl-wedstrijden te Garmtech Parten*
kirehen, oefent rich nabfj Hammersbach, waar si] haar kwartier heeft opgeelagen
if
„was Ik
of
de
eens
moet
houden. Alles moet Ik hem opnieuw voor
doen.” En hij stond al weer klaar met de
spanriem.
ZJJn vrouw echter antwoordde:
„Kijk eens hoe hij hamert. In leder geval
doet hij rijn beet; misschien lukt het ons
x
V
;z
vlees” dacht hij, liep de trap af trad
een vertrek binnen. Daar sprong van een
schoenmakersstoeltje een man op, die riep:
„Ben Je daar eindelijk weer, nlksnut?”
Hij pakte prins Achmed bij rijn oor en
schudde het geducht.
„Laat me los,” huilde prins Achmed, „ik
ben de koningszoon en zoek naar varken-
vlees.”
„Wacht, ik zal je varkensvlees geven, ga
direct de hakken op de schoenen van den
ha Ir Ir i»r slaan.**
„Ik laat Je ophangen,” riep de prins, „ken
Je me dan niet?”
„Vrouw, kom *ns hier,** riep de schoen
maker, „kijk eens naar dien jongen.”
Er verscheen een oude, lelijke vrouw. ZIJ
lachte hard, toen «U den prins zag en zei:
„Waar heb je die mooie flodderbroek ge
stolen? Vooruit, naar beneden en vlug Je
oude kleren aan, anders zal de baas Je eens
even over de knie leggen en Ja met zijn
spanriem bewerken.”
,Jk ben.begon de prins weer, maar
de schoenmaker had hem al over de kniè
gelegd en gaf hem een flink pak slaag.
„Zo,” sel hij tenslotte en liet prins Ach-
zonk en waarbij twee
hot leven kwamen, te
r’T» *1, Tl
met ballen en de komkommersla?” vroeg hij.
Toen niemand antwoordde, vervolgde de
prins:
„Jullie zijn allemaal in ongenade geval
len; ik zal zelf wel zorgen, dat ik gebraden
varkensvlees krijg.”
En de prins verliet het paleis. De wacht
presenteerde het geweer, de trommelaars
roffelden, de paukenist sloeg, dat
dreunde: „DaJlng - boem!”
Prins Achmed lette er niet op. Hij liep
de straten doör en snoof bij elk huis zijn
neus op. Hij had wel ’hooit varkensvlees
gegeten, maar toch hoopte hij aan de geur
te kunnen merken, waar het gebraden werd.
vrouw
werd
blank ge-
anne z*ln riJksappel en scepter had hij verge
ten en ondanks zijn rood-fluwelen broek
herkende hem niemand. De straatjongens
schreeuwden selfs achter hem aan?
„Kijk daar die kale jongeheer met zijn
flodderbroek!”
De prins liet ze maar schreeuwen, want
hij wist heel goed, dat ze van schrik op
hun knieën zouden vallen als ze bemerk
ten wie hij was.
Plotseling drong uit een kelder *n eigen
aardige reuk in zijn neus.
„Ha, misschien krijg ik hier wel varkens-
urii der Koningin te Groningen,
xf s i
Ik Aeb bet toch zoo druk vandaag.
Ik brei een trui voor Loetje;
En voor de kleine babypop
Brei ik een wollen bloesje,
De arme stakkers moesten steeds
Bun zomerkleeren dragen.
Sn om daarmee op straat te gaan.
Dorst ik niet langer wagen!
Die Loetje is een koukleum.nou
Ze zit maar steeds te rillen;
Een wollen deken en een kruik,
Dat zou ze t liefste willen!
De babypop is niet zoo. hóór.
Die heeft niet zooveel praatjes.
Dat is een echte lieve schat;
We ztfn ook beste maatjes!
Maar nu brei ik van warme wol
Een trut voor kouwelijk Loesje;
Dat zal haar best bevallen hoor
‘t Wordt werkelijk een snoesje!
Misschien brei ik nog wel daarbij
Een aardig wollen dasje.
En voor de kleine babypop
Een witte wollen jasje.
Je kunt je kinderen in de kou
Toch niet zoo laten loopen;
En breidde ik *t zélf niet, nou
Dan moest ik *t immers koopen!
Maar 'k breide t liever allemaal.
Moes zegt: ^daar gaat niets boven!'*
En ja.... als moesje het al zegt,
Kan ik het wel gelooven!
Nu nog drie toertjes aan de mouw.
Dan ga ik Loes verrassen
Dan mag die kleine koukleum vlug
Baar nieuwe truitje passen.
Ziezoo, 1 is af, is t mooi of niet.
Bet staat je keurig, kindje.
Nu nog twee knoopjes op den rug
En door den hals een lintje!
Nu baby nog, dan ben ik klaar
Met bet m’n poppenkinderen;
Laat ’t buiten dan maar winter zlfn.
Bun zal het dan niet hinderen!
De opperhofceremoniemeester rilde.
„Dat eten alleen maar i
zei hij, „een varken is een onsmakelijk
dier.”
,Jtn soep met ballen.’
verder.
,J3at is kost voor boeren,” antwoordde de
opperhofceremoniemeester.
„En komkommersla?” zei prins Achmed.
„Bmr.riep de opperhofceremonie-
meester, terwijl Ifij een leelijk gericht trok,
„komkommersla is verschrikkelijk
daar worden je tanden slee van!”
„En ik wil gebraden varkensvlees,
met ballen en komkommersla.
Op de Noorderbegraafplaati te Gro
ningen had Woensdag de begrafenis
plaats van ihr. mr. dr. E. Tjarda van
Starlcenborgh Steehouwer, oud-comijite*
saris der Koningin te Groningen.
Voor Temple Bor te Londen. Een tppiach snapshot van de proclamatie ven Z. K Edward VRI tot Koning
vee het BrMsgb" RW*, welke met laaiend enthouriesmo word begroet
sr "T00* wm de grote vensters van *t
machtige koningspaleis stond prins
Achmed.
Nieuwsgierig en verlangend keek hij
neer op de straat. Daar liepen hasMtlg de
mensen voorbij: echoorsteenvegers, chauf
feurs, ambtenaren, politie, venters en
mannen met een draaiorgel,,
Ach,” dacht de kleine pril»,
toch ook maar een schoorsteenveger
een orgeldraaier, dan kon ik tenminste
buiten op straat zijn, wanneer ik wilde. Nu
moet ik iedere dag hier in deze grote zaal
ritten en heb niets anders te doen dan de
scepter en de riJksappel vast te houden.”
Er werd driemaal op de deur geklopt. De
vleugeldeur ging open en de opperhofcere
moniemeester trad binnen HU boog als een
knipmes en zei:
„Koninklijke Hoogheid, het is tijd voor
bet diner.”
„Wat eten we vandaag?” vroeg de prins
wrevelig.
Aiarsepainsoep, leverpastei met honig,
gebraden koningszwaan, duiven en gebran
de amandelen.”
JXU heb ik eergisteren ook al gehad,*
riep prins Achmed ontevreden uit, „Ik be
veel, dat de opperkok terstond ontslagen
wordt!”
De opperhofceremoniemeester
te, want hij vreesde, dat ook hij zjjn
trekking zou verliezen.
„Als zijne koninklijke hoogheid het wil
hebben, laat ik terstond iets anders klaar
maken: sllverforellen met slagroom, goud-
fazant met abrikozen of chocola.”
Jk word er al ziek van, als ik er aan
denk,” antwoordde de prins, „waarom krijg
ik nooit gebraden varkensvlees?”
soep
een, twee,
drie, mars naar de keuken, ik tel tot hon
derd!”
In doodsangst rende de opperhofcere
moniemeester naar de keuken en schreeuw
de: „Vlug, vlug, varkensvlees, soep met bal
len en komkommersla, anders gaat ons
hoofd er af!"
Van schrik liet de kok rijn witte muts
in de mareepalnsoep vallen en de keuken
jongen zette rijn mond van verbazing zo
ver open, dat hij hem niet meer dicht kon
krijgen en de opperhofkeukenprinses hem
met de pook op zijn hoofd moest slaan.
Tien bedienden werden uitgestuurd naar
de slagers om een varken te kopen, want,
hoewel er van alles voorraad genoeg was,
varkensvlees was er niet. Intussen snuffel
de de kok in de boeken van de bibliotheek
na, hoe varkensvlees gebraden moest wor
den. HU vond echter alleen maar een arti
keltje over de bereiding van evers met
truffelsaus. Toen kwamen de bedienden te
rug met het bericht, dat al het varkens
vlees in de winkels verkocht was, omdat 1
middaguur al voorbij was. De opperhofce
remoniemeester had niet de moed dat aan
den prins te vertellen en stelde voor, dat
ze dan maar een vet kalf in plaats van een
varken zouden nemen. Maar daar durfde
de opperkok niet aan, want gebraden var
kensvlees was, naar hU beweerde, heerlUk
bros en een kalf was zelfs met spekvet nog
niet zo knappend te krijgen.
TerwUl ze stonden te overleggen, maak
ten twee lakeien de keukendeur open, en
trad prins Achmed binnen.
„Waar blUft het varkensvlees^ de aoep
med los, „nu zul Je me wel weer terug
kennen. Je bent er zeker nu achter, dat ik
je baas ben. Als Ik Je weer eens voor een
boodschap wegstuur, heb dan niet *t hart,
om weer veertien dagen weg te blijven.
Wees maar blij, dat ik de politie niet ge
haald heb, om je in de gevangenis te stop
pen, wegens» het stelen van het mooie pak
je, dat Je aan hebt.”
Van Schrik kon de prins geen woord
meer uitbrengen. In zijn hele leven had
hij nog nooit een pak slaag gehad. De
vrouw vroeg nog:
,4e bent toch Hans Knikkebeen, onze
nieuwe knecht, die de eerste dag al weg
gelopen Is!” Maar de prins durfde niet
„nee” te zeggen. Daarop trok de vrouw zijn
fijne kleren uit, gaf hem een oude geruite
kiel en zei:
„Vooruit, boven naar je stoeltje om zolen
te zetten. Als je het goed doet krijg Je
straks bonen met spek.”
k Daar viel hem een plannetje in.
„Goted," antwoordde hij, „ik zal
schoenen gaan repareren.”
Toen hl) dê vrouw voorbij was, sprong hij
plotseling de trap op naar buiten. „Daar
zullen ze me gauw genoeg herkennen,”
dacht hij.
Maar de schoenmaker rende hem achter
na en schreeuwde:
„HcAidt hem, houdt hem, mijn knecht
Hans Knikkebeen wil er tussen uit.”
Iedereen wilde den prins tegenhouden en
al ontliep hij er ook al enkelen, tenslot
te werd hij toch gegrepen en naar den
schoenmaker teruggebracht.
Toen hij beweerde, dat hij de konings
zoon was, lachten zij hem vierkant uit.
Beneden in de slecht verlichte kelder moest
prins Achmed op zijn kruk gaan zitten en
schoenen verzolen, waar hU natuurlijk
niets van kon.
is hU verleerd,” mopperde
schoenmaker, Jijj weet zelfs niet
meer, hoe hij het gereedschap vast
diend,” zei de vrouw, „eet maar smakelijk.”
,Ao iets heerlijks heb ik nog nooit ge
geten,” dacht de prins, „het smaakt heel
wat beter dan die sllverforellen en goud-
fazanten.”
,Jk zal tegen den opperhofceremonie
meester zeggen, dat hij iedere dag witte
bonen met spek klaar moet maken.”
„Daar zal de koningszoon wel voor be
danken,” antwoordde de vrouw, „ga maar
gauw je bord schoonmaken.”
Dat kon de prins niet en
moest hem voordoen, hoe een bord
afgespoeld, droog gewreven en
poetst.
„Nu mag ik zeker wel naar mijn slot?”
vroeg hij zachtjes.
„Naar bed kun je gerust gaan, als je dat
bedoelt," antwoordde zij.
Ze wees hem in een hoek zijn bed aan
bij de kachel, waar een smal ledlkantje
stond. HU kon wel hullen, als hU aan het
heerUjke bed in het paleis dacht, met de
zachte dons en de zijden dekens. Maar hU
vocht met zijn tranen om de vrouw niet
boos te maken. Vlug trok hU zjjn werk-
kieltje uit en kroop onder de verstelde de
kens.
De volgende ochtend kwam de schoen
maker hem wekken.
„Vlug er uit en ga Je waseen” riep hU.
„Waar is mijn warm water?” vroeg de
prins en keek overal rond.
jongen is vast niet goed wUs,” dacht
de schoenmaker en schreeuwde: „Schiet op,
naar bulten, onder de pomp moet Je Je
wassen!”
,4a. Ja,” antwoordde prins Achmed
liep vlug de deur uit. De schoenmaker was
hem achterna gegaan, had hem achter bU
zUn broek gegrepen en hield hem nu on
der de straal water om hem flink schoon
te poetsen. Hi> klappertandde toen het
koude water In zUn hals spoot, maar toen
hU afgedroogd was en warm werd, voelde
hU pas hoe goed dat frissche water hem
gedaan had. HU was er echt vrolUte van
geworden en had reuzen lust om te werken.
De havermoutpap, die de schoenmakers-
vrouw hem voorzette, smaakte hem als
nooit te voren een ander gerecht.
,J>at smaakt toch veel beter dan choco
la,” zei hU. „ik begrijp maar niet waarom
de opperhofceremoniemeester nooit haver
mout heeft klaargemaakt.”
„Schel toch *ns uit met die praatjes,” sol
de vrouw, ,Je kunt ons toch niets wUs ma
ken, ga maar gauw boven weer aan
werk."
^a,” zei de schoenmaker zelf, Jk zal je
vandaag eens laten zien,
moet snijden, om er een
toch een flinken kerel van hem te maken.” maken. Zet je oren open en geef je
ogen de kost, dan maak ik van jou een
eerste klas meester-schoenmaker.”
.(Wordt vervolgd)