Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
KEIZER FRANS JOSEPH I
uan den daq
EN DE STAATSHOOFDEN
VAN ZIJN TIJD
VOOR LONDEN
DE|OSPRIJS
DINSDAG 28 JANUARI 1936
'i
Huis van Crescentius
Sanctus Virgilius
-
DOOR FLETCHER
Den trein
gemist
krijgt tien
Nicolaas II van Rusland
QOULMY.
Czaar Ferdinand I van Bulgarije
G
Den volgenden dag moest Tuimeltje mee naar school om de
Alle
VIERDE HOOFDSTUK
1
1
1
1
i
i
k
P
v
r
v
o
8
b
I
D
1
I
I
h
s
I
Toen de onderwijzer weg was, greep kikker Karei een arm
van Tuimeltje en zei: .Wil je eens zien hoeveel inktpotten
ik op elkaar kan dragen?" „Heel goed," zei Tuimel. ,4k zal
ze wel aanreiken” en ze stapelden wel zee inktpotten opeen.
Tuimeltje vond het reusachtig en de twee ondeugden be
merkten niet eens, dat de deur openging.
minuten oponthoud zal wel genoeg
pop als je t klaar
toen ik bemerkte dat ik hem toch nog wel kon
halen ik.ik toch maar besloot hem zon
der mij te laten vertrekken."
„Gelukkig dan maar, dat je daartoe toch nog
besloten hebt," lachte ik. „En wat denk je nu?
Zou een ring met één robijn nu niet ’t aardig
ste zün?”
„O, ja! En nu Maurits me toch eenmaal ten
huwelijk heeft gevraagd, oom, vind ik.... vind
ik 't niet erg om u te bekennen dat ik eigen
lijk al lang.... ja, al lang van hem hds ge
houden. Maar hjj was bijna altijd in Brussel
en we hadden zoo weinig gelegenheid elkaar
te ontmoeten, dat, toen ik dat telegram gelezen
had. waarmee hjj u z'n onverwachte komst be
richtte, ik besloot den trein te missen om
hem.om hem een gelegenheid te geven zich
te verklaren.Maar u vertelt het toch nooit
aan Maurits, niet waar, oom?”
Ik beloofde haar dat ik het nooit aan Mau
rits zou vertellen.
vlucht te zoeken, dan is er van terugkeer geen
sprake meer! De Portugeezen moesten het wel
in het hoofd gekregen hebben, wanneer zü hem
nog eens wilden onthalzen!"
De éénlge vorst, dien de keizer naast Wil
helm II plaatste, daar zijn trouw en aanhanke-
i lijkheid die van den Duitschen keizer even
aarde, was koning Karei I van Roemenië. Ook
i diens gemalin, bekend als de kunstzinnige en
dichterlijke Carmen Sylva, was eene begees
terde voorvechtster van het vriendschapsver
bond tusschen Roemenië en den Habsburgachen
slaat, hetwelk op de hartelijke verstandhouding
der belde heerschers zich grondvestte.
Daarentegen genoot het kroonprinselljk paar,
de later rcgeerende koning Ferdinand I en ko
ningin Marie, in geenen deele ’s keizers sym
pathie. Von Margutti bemerkte zulks, toen in
September 1901 de koning, in die dagen nog
kroonprins aan de groote manoeuvres deel
nam. De keizer bekommerde zich weinig om
zijn gast en behandelde hem met eene hof
felijkheid, welke alle hartelijkheid miste. Toen
dan ook bü 'n veldmis, welke voor den keizer en
diens staf opgedragen werd, de kroonprins van
Roemenië eerst veel te laat verscheen, liet de
keizer na de godsdienstoefening deze opmer
king hooren: „Onnauwkeurigheid is mij--altijd
een gruwel, maar bijzonder bij leden van een
heerschershuls.” Als prins Ferdinand in 1908
in naam van den koning den keizer met zijn
jubilé kwam gelukwenschen, dan klaagde de
monarch: „Jammer, werkelijk jammer, dat ko
ning Karei niet zelf komen kan, dat had mjj
gelukkig gemaakt. Met de afvaardiging van zijn
neef bereidt mü de goede koning geen bijzon
dere vreugde1"
Hoe de verhouding was tot den vorst en late-
ren koning der Bulgaren Ferdinand I is heel
moeilijk te zeggen. Zeker is het wel, dat de
keizer zijne werkelijk uitmuntende eigenschap
pen, zijn buitengewone bekwaamheden en zijne
zeldzame geschiktheid voor het heerschersambt
terecht hoogschatte, maar dat de monarch
zulks liever niet merken liet. Waarop dit laat
ste steunde, was voor Margutti niet recht dui
delijk. Het is mogelijk dat de reden daarvan in
het verleden lag. BU visites bleek ook, dat de
keizer zich aan den koning niet gaf, gelijk men
dat zou verwachten. Von Margutti betreur
de dat, daar hU meent, dat de keizer dienten
gevolge veel goeden raad gemist heeft. Verder
had zeker de overgang van prins Boris tot de
Orthodoxe Staatskerk en het huwelijk met eert
evangelische vorstin tot een en ander bijge
dragen.
Koning Nicolaas van Montenegro eerde de
keizer om zün buitengewoon scherp verstand
en zijne vele buitengewone eigenschappen. Van
den anderen kant vertrouwde de monarch hem
toch niet geheel, wel wetende, dat de vorst met
de politieke tegenstanders der monarchie le
vendige betrekkingen onderhield en zich op het
juiste oogenblik niet zou schamen zich aan de
zijde der vijanden van OostenrUk-HongarUe
te scharen. Toch beviel den keizer het
rechtschapen optreden des konings en met ge
noegen nam hU zijne betuigingen van vereerlng
en aanhankelijkheid aan, te meer, omdat deze
van een vorst van zUn leeftijd uitgingen, iets,
wat bü keizer Frans Joseph beduidend zwaar
woog. Groot vertrouwen stelde de vorst in het
MontenegrUnsche kroonprlnaelük paar.
De sultans Abdul-Hamld en Mehmed V wa
ren den keizer geheel onbekend, daar deze
vorsten nimmer hunne residentie verlieten.
Met koning Milan van Servië onderhield de
keizer de best denkbare relaties, iets, wat met
zjjn zoon Alexander niet zóó het geval was.
Vooral diens huwelijk met Draga Masjln nam
de keizer den jongen vorst zeer kwalijk.
Daar op koning Peter de verdenking rustte,
aan den koningsmoord op Alexander en Draga
niet vreemd te zijn, voelde zich de keizer van
hem afgetrokken, iets, wat nog toenam, toen de
monarch ontwaarde, dat de koning met de
idee van een Groot-aervM rondliep, welk
Groot-Servië alleen ten koste der monarchie i
kon tot stand komen. Vandaar dat de koning i
verschillende malen tevergeefs om een ge
legenheid vroeg zich aan den keizer te mogen
voorstellen. En als deze het zou vergund heb
ben, wilden het zijn ministers von Aehrentha!
en Berchtold niet. Von Margutti meent dat
hier een politiek van speldeprikken gevolgd i
werd, welke van veel de oorzaak geworden is. i
Van de Fransche presidenten ontmoette hü
slechte éénmaal Felix F a ure. Sympathie voor l
de republiek had de keizer niet. „Onze liefde i
gunstig uitliet, omdat deze duidelijk liet Wij
ken, in die residentie niet georiënteerd te zijn,
zeide: „Aartshertog Leopold Salvator wil zich
wel rustig houden en weten, dat ik in mijn
lange regeerlngsperiode nimmer een diplomaat
ontmoette, die wél goed geïnformeerd was.” En
hU liet nog volgen: „Door hen word ik immer
op Ijs geleid; daartegen valt nu eenmaal niets
te doen!"
-O. dat is voor.... een dienst, dien hü me
dezer dagen bewezen heeft. Vreemd.... dat je
te laat bent gekomen voor dien trein gister
avond. Ik hoorde juist dat hü veel te laat bin
nen kwam.”
„O, zoo, heeft hü t u verteld?” zei EUne, ter
wijl ze bloeend haar oogen neersloeg met een
klaarblijkelijk gevoel van schuld, ,4a, u moet
weten..., ik behoefde eigenlijk volstrekt niet
thuis te komen." ging ze even aarzelend ver
der. „Maar ziet u, lieve oom, ik had het tele
gram gelezen.”
„Het telegram?” verbaasde ik mü-
•4a, u liet het op tafel liggen, terwül u m’n
koffer naar bulten bracht. En nadat ik u zoo
pertinent verzekerd had dat ik naar huis moest,
was ik bang dat ’t een minder goeden indruk
op u zou maken, oom, als ik van idee veranderd
was, direct nadat ik gelezen had dat uw pleeg
zoon Maurits thuis zou- komen. Ik was dus blü
dat die taxi een n
panne kreeg cn ik
zoodoende den
trein moest mis-
sen. En het leek j
me zoo’n goed t x-
cuus om terug te
keeren, dat 11
kikkertaal te leeren. Een heel wijze kikvorst zat voor de klas.
HU had een grooten bril op zUn neus staan en zag er allesbe
halve gezellig uit. Tuimeltje scheen niet goed te kunnen lee
ren. HU moest geregeld lachen als de onderwUser iets te
gen hem zei en maakte hem geweldig kwaad, zoodat de on
derwUser erg warm werd. Na een half uur ging hü eventjes
weg om uit te blazen.
Hoewel persoonlük hem onbekend, eerde de
keizer in koning Victor Emmanuel III ten zeer
ste den ernst en de waardigheid, waarmede de
vorst zjjn plichten vervulde, den Ijver waarmede
hü alles deed om de welvaart van zün volk te
bevorderen en niet op de laatste plaats het
voorbeeldige familieleven van den monarch. Ook
beviel het den keizer zeer, dat Victor Emmanuel
III zich geheel aan zUn leger gaf en immer
uniform droeg. ElndelUk kon de keizer niet ge
noeg prijzen 's konings persoonlUke dlep-rell-
gieuze gezindheid, welke hem met zooveel takt
over zjjn uiterst moeilUke positie tegenover de
Pauselijke Curie heenbracht.
Waar te BerlUn aan Italië als bondgenoot
weinig waarde gehecht werd en men er
haar niet immer als bondgenoot behandelde,
was keizer Frans Joseph de meening toege
daan: „ZUn wU Italië’s bondgenoot of niet?
Ik geloof, wU zUn het. Dan is bet ook onze
plicht van wellevendheid, om op het huidige
oogenblik” ’t was in den Itallaansch-Turk-
achen oorlog „Italië, zoo goed wU kunnen,
op zün minst diplomatiek te helpen.” Maar
met deze meening stond de grijze vorst in zün
eigen landje alleen, zelfs graaf Aehrenthal, zün
minister van Bultenlandsche Zaken, deelde
deze niet. De keizer voorzag van deze poli
tiek complicaties, „waarin wU “K kunnen be
trokken worden." en de monarch heeft maar
al te goed gezien. Aan den Tripolitaanschen
oorlog hechtten zich twee Balkan-oorlogen en
de wereldoorlog.
Ook de Russische politiek van de oude mo
narchie werd tegen den wil des vorsten ge
voerd. Voor Rusland toch koesterde de keizer
veel sympathie, hoewel hü niet alles, wet men
te Petersburg deed, bewonderde en navolgens-
waardlg vond. Die sympathie sproot voort uit
aUn conservatieven aard. Vanzelf kwam door
•en en ander de monarch weinig met den
czaar In aanraking, maar wanneer die gelegen
heid zich voordeed, putte hU zich uit In vrlen-
delUkheden en attenties, waardoor de schuch
tere en stille Nicolaas n niet weinig gestreeld
en opgebeurd werd.
Koningin Victoria Ivan Groot-Brittannië ont
moette de keizer slechts éénmaal en dan nog
maar voor eenige minuten op bet station van
Innsbruck. Eduard VU bezocht den grUzen
vorst herhaaldelük en deed alle moeite om hem
van Dultschland tas te maken en in te Ujven
bU de mogendheden, welke zich ten doel stelden
om Dultschland geheel te Isoleeren. het. als t
ware, met een U*ren ring te omgeven. De
keizer weigerde absoluut om aan het bondge
nootschap met Dultschland ontrouw te worden,
en. als de koning bü elk bezoek dit thema aan
roerde, dan gaf de monarch in 1909 hem zeer
hoffelijk te kennen. Zijne Majesteit niet te
kunnen ontvangen. Frans Joseph toch was den
zielestrUd moede, welken hem elk bezoek des
konings opnieuw bracht. Desniettemin sagen
vele staatslieden der monarchie bet nut van
een alliantie met Engeland in en niemand min
der dan professor doctor Temmash zegt er
van: „Dat de eenige alliantie, welke Oostenrijk-
HongarUe in de toekomst mogelUkheden bieden
kon, zoo niet alle uitzichten op een verbond,
die met Groot-Britannië was."
En als de koning zelf den monarch voor zoo
danige alliantie niet kon winnen, dan nam hü
waarschUnlUk zün toevlucht tot de gewezen
keizerin der Pranschen, Eugenie, die door den
keizer met ridderUJke beminnenswaardigheden
«verladen werd. Of de physlek krachtige en goed
ontwikkelde keizerin in hare private gesprekken
met den monarch de Britsche plannen naar
voren bracht, kan von Margutti niet met ze
kerheid zeggen. Evenwel durft hU veronderstel
len, dat zulks wél het geval was dat de
keizerin met eenige hooge hoop Ischl verliet,
daar anders koning Eduard het volgende jaar
niet in de zomerverblüfplaats des keizers sou
verschenen zün.
Met koning George V en zün gemalin maakte
de keizer slechts als kroonprins en kroonprin
ses kennis. Immers als koning oogstte de mo
narch. wat zijn vader gezaaid had. Een bezoek
aan Weenen was dan ook uitgesloten.
Wat'koning Christiaan IX van Denemarken
aangaat, waren de moeilUkbeden tusschen beide
«ouverelnen in 18M al lang vergeten en hadden
deze voor oprechte vriendschap plaats gemaakt.
Deze hartelüke sympathie genoot ook zün zoon
en opvolger Frederik VUL Koning Christiaan
anderen In Hotel Petronla hebben gedaan.
Er op of er onder! zei Hadley binnen
smonds. Ik reken er op, dat ik in dat huls kom
voor de dag veel verder is.
Ik ga met u mee! riep Jocelyn, terwijl
hü Hadley’s hand drukte.
De oudste der twee detectives keek den
Minister aan en merkte op:
We zouden er heen kunnen gaan mün
heer en het terrein eens verkennen. Het voor
naamste is dat we alle achterdocht van de
zijde der bewoners voorkomen.
Plotseling knipte de Minister vroolük met
de vingers. HU was blUkbaar in zün element
bü het maken van een plan de campagne.
Daar hU in zün jonge jaren een kranig soldaat
was geweest en ook nu nog bü het leger was
gemoeid, was zulks niet anders dan natuurlük
en passend.
Ik heb het! riep hü uit. Ik ken iemand,
Bellingham, den romanschrijver die vlak bü
die menschen woont. HU zal ons zün huls
afstaan als basis voor onze verdere operaties.
Laat ons opstappen.
Na eenlg verder beraad werd besloten dat
om alles te vermüden wat de aandacht op
hen zou kunnen vestigen, zü zich zouden ver
deden en dat zü mr. Bellingham’s huls op
verschillende tüden van verschillende kanten
zouden naderen. De Minister zou met Jocelyn
en Hadley voorop gaan om den nietevermoe-
denden schrijver op de invasie in zün gebied voor
te bereiden. Hadley en Jocelyn dachten dat een
ietsje van een ontbijt hun geen kwaad sou
doen, maar de Minister van Binnenlandsche
Gedurende de restauratiewerkzaamheden,
welke te Rome, in het stadsgedeelte, gelegen
tusschen het Capitool en den Tempel van Vesta
worden uitgevoerd, is thans ook „het huis van
Crescentius", eveneens bekend onder den naam
van „het huis van Cola dl Rienzi”, ontmanteld.
Deze laatste naam berust vermoedelük slechts
op een legende, het is in elk geval niet tijdens
het leven Van den laatsten tribuun opgetrok
ken, doch eenige honderden jaren vroeger. Een
deel van het merkwaardige bouwwerk is ver
sierd met fraai gebeeldhouwde friezen, afkom
stig van antieke monumenten. Een inscriptie
boven een der portalen vermeldt, dat het huis
door „Nicolaas, zoon van Crescentius en Theo
dora” werd gebouwd. Vermoedelük dus door een
telg der familie Crescentius, die omstreeks bet
jaar 1000 Rome beheerechte. Zeer waarschUnlük
werd dit aan den oever van den Tiber gebouwde
huis o-a. bewoond door Johannes Crescentius.
die het volk tegen keizer Otto m en den door
dezen vorst benoemden Duitschen Paus opzette.
Crescentius werd echter gevangen genomen,
onthoofd en van de muren van den Engelen
burcht geworpen. Te züner nagedachtenis werd
de 8t. Pancras-kert op den Janlculua-heuvel
gebouwd.
Hun pret zou niet lang meer duren. Plotseling ging de
deur open en de onderwüzer stond naast kikker Karei, die
van schrik al de inktpotten op den grond liet val.en. Ach
meester,” kermde kikker Karei, ,Jk kon er niets aan doen.”
„Dat zal ik je wel leeren," schreeuwde de onderwüzer, en zich
tot* Tuimeltje en Karei wendend zei hü: „Jullie sullen alles
netjes schoon moeten maken en dan direct neer bed worden
gebracht."
De RK. Studenten Vereenlging „Sanctus Vlr-
glUus” te Delft zal op Zondag 2 Februari as.
haar 3ësten Dies-Natalla vieren.
Zaterdag 1 Februari zullen de feestelükheden
geopend worden met een reünie voor de oud-
leden van SLV. Reeds vele oud-leden hebben
van hun komst doen weten. Te 1730 uur zal er
dan een reünisten-diner, waaronder ook een
militalren-diner, plaats hebben.
Den avond zullen de reünisten, gezamenük
met de leden, in het Vereenlglngsgebouw door-
brengen.
Het elgenlüke feest zal des Zondags begon
nen worden met een plechtige H. Mis in de
kapel der 8t. Hlppolytusstichting, Oude Delft
203, opgedragen door den zeereerw. heer kapel.
G. Morsch, moderator van 8. V. Deze H. Mis
wordt opgedragen voor de levende en overleden
leden en oud-leden van B. V. Na de H. Mis
is er een gemeenschappelük ontblit in het Ver-
eenigtngsgebouw. Oude Delft U; na afloop
wordt een korte Uittocht gehouden.
Des middags te half drie heeft de officieele
feestvergadering plaats In het Vereenigtngsge-
bouw. De Dies-rede zal worden uitgesproken
door den voorzitter, den heer C. C. M. van
HöveU tot Westerfller, waarna de heer J. H.
Froger bJ., één van Virgilius’ oud-leden, de
feestrede zal houden. Tot onderwerp heeft de
feestredenaar gekozen: „Nationale en Inter
nationale Kunst”. Na afloop van de Feestver
gadering zal het bestuur recipieeren van vier
tot rijf uur voor de officieele personen en in
stanties en daarna voor de leden met hunne
d&mc8.
Te half zes zal er een thé gehouden worden,
waarna het feestdiner volgt. Veel officieele
genoodtgden en leden met hunne dames zullen
aanzitten.
De feestelükheden worden besloten met een
Avondfeest voor genoodlgden, leden en oud-
leden, met hunne dames.
detectiven, Hadley en Jannaway uit de kamer
waren gestuurd, vertelde Jocelyn de gebeur
tenissen van den vorigen avond tot het oogen
blik van zün aanhouding ensile van zün
gezellen. BU de vermelding van de diaman
ten, die hü Vespucci uit zün zak had alen
halen floot de minister tusschen zün tanden.
Tsjieuw, diamanten! riep hü uit.
duivels de losprijs werd gisterenavond be
taald. En betaald in diamanten!
Toen keken allen elkander aan en ze be
gonnen in te zien, dat het geheim van den
losprijs voor Londen op het punt stond te
worden verbroken en het raadsel wellicht te
worden opgelost.
Met het Itallaansche koninghuis kon keizer
Frans Joseph I geen intieme betrekkingen on
derhouden. Eerstens had hü de visite van
koning Humbert en koningin Margaretha. hem
te Weenen gebracht, om redenen aan de Ro-
meinsche kwestie ontleend, te Rome niet kun
nen beantwoorden; tweedens was hem koning
Victor Emmanuel in persoonlük onbekend,
daar deze den monarch om de zooeven aange
geven reden geen bezoek brengen kon.
Het tragische eind van koning Humbert ging
den keizer zeer ter harte. „Hü was een marte
laar in den, jollen zin des woords” hoorde von
Margutti dén monarch zeggen. „De Italianen
hebben alle reden om zün nagedachtenis in
eere te houden, wül hü immer als waardig zoon
van zün grooten vader zich gedroeg. Deze
w laatste was wei mün politieke tegenstander,
toch ben ik de eerste, om te erkennen, dat hü
ook ais tegenstander mü niet lUoyaal behan
deld heeft.” En met een zucht voegde de vorst
er nog aan toe; ,Hü beschikte dan ook over
ver-vooruitzlende en bekwame medehelpers!"
Hiermede gaf de oude keizer, zonder het uit
te spreken, duidelük te verstaan, wat hem ont
brak.
De Minister was de eerste die het stilzwijgen
dat on deze woorden volgde, verbrak.
Ziet eens hier, zei hü onstuimig, indien
het geluk of het toeval of wat dan ook ons
op den goeden weg gebracht heeft, dan dienen
we te handelen. Die lui hebben in geen enkel
opzicht van het departement eenige belofte,
dat zü vrijuit gaan. Als we ze kunnen arrestee-
ren, hebben we het recht om het te doen.
Ik ben er voor cm terstond naar dat huis te
dat in uw boodschap!gaan. Maar....
Hü hield een oogenblik op en keek naar de
ernstige gezichten van die cm hem heen ston
den. Dan vervolgde hü:
U weet van de verschrikkelüke macht,
die deze menschen hebben uitgeoefend. Ze
zouden ons kunnen vernietigen, zooals zü die
47
Mag hangen, als dl® knecht van u niet
d« brutaalste en onbeschaamdste knaap ia,
waarvan Ut ooit gehoord heb! zei hü. HU
loopt er "s nachts van door, of dar niets te
beteekenen beeft, en hü komt ’s morgen met
het onnoozelste gezicht van de wereld terug.
Dit is geen bijenkorf, jongeman!
Jocelyn en Hadley zagen den onverstoor-
baren Jannaway in de gang staan. Blükbaar
had hü van zün slippertje partü getrokken om
zün tollet in orde te brengen. Hü zag er onbe-
rispelük uit; zün peper- en zoutkleurig pak
vertoonde geen smetje; een geur van schoon
linnen hing om hem been. In elke hand droeg
hü een kleerenkoffer. onder zün rechterarm een
met zilver gemonteerde toi’etdooe, onder zün
linker een dito, gemonteerd met gosid. HU
maakte zün schoonste buiging en zei dan:
Goeden morgen, mr. Chenery; goeden
morgen mr. Hadley. Ik heb uw zaken meege-
braebt. münheer en daar ik er wel zeker van
was, dat mr. Hadley prijs zou stellen op de
züne, ben ik naar bet Rltz-Hotel gegaan en
heb ze gehaaid: ze kennen me daar, mijnheer
tot den vrede" zoo sprak hü „zal tot
schande worden, wanneer Frankrijk niet ein-
delük ophoudt. Rusland met geld en al het
mogelüke vol te stoppen. In Frankrük moest
men het schrikbeeld voor Europa's rust zoe
ken. En voor ons is het des te hachelüker, daar
een daaruit voortgesproten oorlog met onzen
volslagen ondergang kan eindigen.” Uit de ver
schillende uitlatingen des keizers kan men ook
opmaken, dat de monarch noodgedwongen de
overtuiging aanhing, dat de monarchie geen
oorlog op meerdere fronten zou kunnen door
staan, zonder uiteen te vallen.
Met Zwitserland als grensland had men van
zelf meer omgang. Slechts éénmaal kwam de
keizer met de betreffende officieele persoonlük-
heden in onmlddellüke aanraking en wel bü
gelegenheid van zün tocht op de Bodensee bij
bet stilhouden te Rorschach. Bü het heengaan
zeide de keizer:
„Een voortreffelijk volk, die Zwitsers; het
doet mü waarachtig goed, éénmaal ook bü hen
te zün!"
De khedlve van Egypte, Abbas n Hilmi,
kwam menigmaal te Weenen en was derhalve
den keizer bekend. Ook de Sjach van Pendë,
Moezaffer-ed-Din verscheen in Weenen en
het viel den souverein niet licht, dezen echt
Aziatischen potentaat met lieve attenties te
behandelen.
Ook de kroonprins, nu koning van Siam,
kwam te Weenen en de keizer zag met genoegen
hoe deze prins zich aan de Europeesche toe
standen aanpaste en van alles notitie nam. Hü
vond hem „hartelük en behoorUjk hoffelük."
Het militaire Japan trok den keizer aan en
het viel hem niet moeilük zich met de prinsen
van het keizerlük huls in verbinding te stellen.
Daar de keizer de Engelsche taal niet kende,
viel het moeilük met vertegenwoordigers der
Unie in betrekking te komen, daar deze door
gaans geen andere taal kennen. De oud-presl-
dent Roosevelt, door den keizer ontvangen en
met hem over zün leeuwenjachten in Afrika
sprekende, zeide: „Wat is dat alles vergeleken
met den indruk, welken ik heden kreeg ter
audiëntie bü uwen keizer! De herinneringen
aan mün leeuwenjachten geef ik zonder treu
ren voor een audiëntie bü keizer Frans Joseph.
Het gaat toch niet over zulke voorname eeuwen
oude overleveringen, als slechts hü in zich ver-
psnoonlükh”
Gelük in alles, zoo kwam ook bü het voeren
van de bultenlandsche relaties ’s keizers door
niéts te storen plichtsgevoel tot uidrukklng. Ook
op dit terrein gaf hü zün heele persoonlükhetd,
ten einde het welzün en de veiligheid züner
volkeren te bevorderen. Maar het geluk heeft
den keizer hierbü nooit gediend en het ont
brak den monarch aan goede medewerkers.
Daarvan was de keizer ten zeerste overtuigd en
sis bewijs daarvoor kan dienen, dat hü tot
aartshertog Leopold Salvator, die den vorst bü
de lükplechtlgheden voor koning Christiaan IX
te Kopenhagen vertegenwoordigd had en zich
over den gezant der monarchie aldaar zeer on
en zoo had ik geen moeite toegang te krijgen
tot uw kamer. Ik hoop, dat ik alles heb meege
bracht wat u noodlg hebt, münheer.
Nu, dat is een knap stuk werk! zei Hadley.
Ik was er van overtuigd, münheer de com
missaris, dat deze jongeman sou terugkomen
en hier is hü. Je hebt wat opwinding veroor
zaakt. Jannaway. met er zonder afscheid
tusschenult te knijpen.
t Spüt me. als ik last veroorzaakt heb,
merkte hü op. maar daar ik niet slapen kon
en daar ik wist, dat in den ochtend a'.les zou
terecht komen, dacht ik dat ik best schoon
goed voor mün meester en voor mr. Hadley
kon gaan halen. Ik mag wel zeggen dat ik geen
rumoer maakte, toen ik hier wegging.
De commissaris trok zün wenkbrauwen
op, als om te kennen te geven, dat een derge-
lüke brutaliteit hem te boven ging.
Ik heb uw brieven weggestuurd mr.
Chenery en ik veronderstel dat er wel spoedig
antwoord op zal komen, zei hU- Ik bUJ
als ik u allen goeden dag kan zeggen; een
stuk ot wat gevallen als dit zou mün bureau
in opspraak kunnen brengen.
Het verlangen van den commissaris werd
spoediger en meer ten volle verwezenlükt, dan
iemand die er onmlddellük bü betrokken was.
verwacht had. In plaats van een man op jaren
en een drogen jurist, die doodsbenauwd la voor
elk precedent en angstvallig zich houdt aan de
conventie, was de Minister van Binnenlandsche
Zaken van die dagen een jong en vurig poli
ticus. werkzaam en actief en die zichzelf heele-
maal niet achteriMkscb hield; als er iets te doen
Zaken was blUkbaar op het oorlogspad M>
had den kruitdamp in m neus. Ze kregen
slechts gelegenheid om van de politie hun
spullen weer in ontvangst te nemen en reden
dan met hem in zün kolossalen auto weg.
Mevr. Bellingham zal u wel een kop thee
at UotOe geven, zei hü. Later kunt u oct-
büten. Ik heb zelf ook nog niet ontbeten.
Zaken gaan voor. Denk eens aan, als wü die
bende konden Inrekenen en beslag leggen op
onze tien mlilioen! merkte hü op. En tege-
lükertüd gaf hü den chauffeur order harder te
rilden.
Aan Bellingham's woning aangekomen,
wisten Hadley en Jocelyn deze te beduiden,
dat zü vergingen van honger en oogenblik-
kelük werden ze aan de ontbüttafel gezet waar
aan de leden van de familie gezeten waren,
toen de Minister hen was komen overvallen.
Wat dezen doortastenden man zelf betrof, hü
kon niet worden overgehaald plaats te nemen
om wst te eten, men gaf hem een kop koffie
en hü stapte er ongeduldig mee op en neer tot
de detective in burger en Jannaway arri
veerden, de eersten door de voordeur, de
laatste door de züingang. Toen riep hü 5
krijgsraad bijeen over wat thans te doen stood
en ten slotte werd bepaald dat vooreerst
Sherlngham zich naar Villa Flrenza begeven
zou en zou trachten onder een of ander voor
wendsel toegang te krügen. Jannaway zou met
hem meegaan en als Sherlngham slaagde sou hü
haastig terugkeeren en het hun laten weten,
waarop dan verdere besluiten zouden worden
genomen. (Wordt vervolgd).
X en zün broeder Haakon vil bleven den ouden
souverein vreemd.
Koning George I van Griekenland genoot de
vriendschap deB keizers en zün gewelddadige
dood ging den monarch zeer aan het hart.
Met koning Kon-stantün stond keizer Frans
Joseph wél in briefwisseling, maar een gele
genheid om hem persoonlijk te leeren kennen,
bood zich niet aan.
In de vriendschap met Oscar H van Zweden
kwam een groote verkoeling, toen deze vorst zich
tonder meer brt de door Noorwegen geprocla
meerde afscheiding nederlegde. De keizer, die
het dualism* ook in zün rük had alen bin
nendringen, was van njeenlng. dat de Zweed-
ache koning het recht miste, om een deel van
zün rük zóó lichtvaardig prüs te geven. Vóór
alles ontstemde het den monarch, dat Oscar n
een precedent gesteld bad, dat eenmaal ergens
anders navolging vinden kon. Koning Gustaaf
V en koningin Victoria kwamen den ouden
keizer met zün zestig-Jarig regeerlngsjubUé
persoonlük gelukwenschen.
De houding van koning Leopold II der Bel
gen ten opzichte van züne dochter, de gewezen
Oostenrüksche kroonprinses Stephanie, en het
privaatleven des vorsten maakten reeds alle
vriendschappelük verkeer met den eerbled-
waardlgen keizer onmogelük. Daarbü kwam
nog, dat de monarch aangaande den koning dit
oordeel toegedaan was: „Koning Leopold is
uitsluitend zakenman. Als zoodanig kan hü ook
op züne plaats zün. Maar ik wil met zaken-
menschen niet veel te doen hebben, wel het
minst, als zü op tronen zitten!" Ook van ko
ning Albert en koningin Elisabeth was de kei
zer niet erg gediend. HU vond het koningspaar
kolossaal beschaafd en duidde het spotten-
derwüze als een zuiver professorenpaar aan.
„Wanneer men met hen spreekt” zoo be
klaagde zich de keizer bü graaf Para „moet
men op zün hoede zün, ten einde zich niet
bloot te geven. En dat vermoeit. Het zou mü
beter bevallen, wanneer de koning wat meer
militair aangelegd was; dan pas zou er meer
toenadering kamen. Dat hü zoo heelemaal geen
soldaat is. stoot mü eigenlük van hem af.”
Toen koningin Wilhelmina eenmaal te Weenen
incognito vertoefde, bezocht de keizer haar
lang in haar hotel en kwam van dat bezoek
zeer bevredigd terug.
De gewezen regentes van Spanje, koningin
Maria-Christina, schatte de keizer büzonder
hoog. Ook de energieke en bemlnnenswaardlge
jonge koning Alfonso XIII maakte op hem een
uitstekenden indruk.
Met de Portugeesche koninklüke familie had
de keizer büna geen relatie. De wüze. waarop
Manuel II den troon verloor, mishaagde den
monarch zeer. Als de keizer dan ook van
den hertog van Vendöme vernam, dat, de ex-
konlng nog immer hoop had, naar Llssabond als
heerschep weer te keeren, sneed de vorst met
volgend hard oordeel het gesprek af: „Daar
van komt niets! Wanneer een koning roede op
het eerste gerucht zoo schandelük vertrekt en
slechts daarop bedacht is, zün heil
viel, hield hü er van, er bü te zün, en bet
geükte idee, dat *n Minister zooiete als een
abstracte persoonlükheld is, die aan een klein
bureau dient te zitten in een soort van kazerne
op Whitehall, vond geen genade in zün
oogen. Toen dan, ook Jocelyn’s brief hem be
reikte op een uur, dat den meeaten ongewoon
vroeg zou hebben geleken, maar voor hem een
uur was als een ander, besefte hü onmlddellük
dat er een nieuwe phase in deze merkwaardige
zaak was gekomen; en hü ontplooide terstond
een energie welke aanstekelük werkte. VUf
minuten na de ontvangst van het schrijven
was hü op weg naar Scotland Yard; vüf
minuten na zün aankomst daar was hü *1
weer vertrokken in geselschap van twee hoog
geplaatste detectieves op weg naar het poli
tiebureau vanwaar de brief hem was toege
zonden. Hadley en Jocelyn hadden nauwelüks
hun tollet beëindigd en bespraken een voorstel
van Jannaway om voor hen een passend ont
bijt te gsan halen uit de dlchtstbü gelepen
lunchroom toen de energieke minister bü hen
werd binnengeleid.
Natuurlük gaan jullie hier oogenblik-
keUjk vandaan, begon hü, beiden de hand
drukkend. Dat zal gebeuren, zoo gauw u klaar
bent. Maar zeg me eens, Chenery. wat ie dat
geheimzinnige nieuws. C_‘ -
verborgen ligt? Dit hier is hoofdinspecteur
Folllngsbee en dit inspecteur Sherlngham. ik
nam ze mee voor het geval deskundigen ge-
wenscht konden zün. Vertel dus eens w»t er
aan de h&nd is.
Nadat allen beitalw* de Minister, de beide
Den volgenden dag was ik juist bezig cm m’n
meening te zeggen en mün advies uit te bren
gen over verlovingsringen met en verlovings
ringen zonder juweelen. toen een bekend ge
zicht me aan een gedane belofte kwam herin
neren.
.J^tcuseer me een oogenblik," zei ik tot Eline
en wendde me tot den taxi-chauffeur, die vlak
achter ons had stilgehouden en z’n auto langs
het trottoir had gereden.
„Zeker voor dat zaakje dat Je voor me hebt
opgeknapt,” zei ik, terwijl ik naar m’n porte
feuille zocht.
„Jawel, münheer. ik heb m’n best genoeg
gedaan. Het was mün schuld niet, dat het
niet goed afliep.”
4ié? wat bedoel je?"
„Ik heb gedaan wat u me gezegd had. mün
heer, en heb de jonge dame wel een kwartier
te laat laten komen. Maar toen we op t station
kwamen, hoorde ik dat de trein óók te laat
was, zoodat de jonge dame nog den tijd had
om hen!?’ te halen. Meer dan tüd genoeg, he
laas!”
„Wat drommel! Daar begrüp ik niets van!”
riep ik, terwijl ik den chauffeur de beloofde
fooi overhandigde.
EUne kwam nieuwsgierig naderbij.
„Wat is er aan de hand, oom? Waarom geeft
u dien chauffeur een tientje?”
erwül ik het telegram ontcüferde, kwam
EUne binnen, gereed om af te reizen.
„Nu, tot ziens, oom. en hartelük be
dankt voor de aangename dagen bü u door
gebracht.”
Ik keek op van het telegram en kucht te:
„Ik heb er nog eens over gedacht, kindlief,
zou je.... zou je er nog niet een dag of wat
aan kunnen plakken?”
Ze omhelsde me. „Het spüt me oom, maar
ik kan heusch niet langer blüven. Ik heb be
loofd dat ik Maandag terug zou komen.”
„Och kom,” hield ik aan, „als je wilt...."
„Neen, heusch, ootnUef, het spüt me, maar ik
kan werkelijk niet langer weg.”
„Nu goed, je moet dat zelf weten. Ik zal even
je koffer naar buiten dragen....”
Terwül ik den chauffeur hielp bü het schik
ken der bagage, sprak ik even een vertrouwe-
lük woord met hem.
„Tien
zün. En je
speelt!"
.Dank u wel, münheer, *tzal gebeuren, daar
kunt u op rekenen.”
Juist kwam Eline naar buiten. Een taatste
omhelzing en wég reed de taxi, luid toeterend
den hoek oen.
Een uur later werd er aan de bel getrokken.
Ik ging naar de deur om open te maken.
„Wat denkt u wel?” riep Eline, die weer voor
de deur stond. „U weet toch wel, dat ik nog
maar juist den laatsten trein kon halen? Wel
nu. die ellendige taxi bleef halverwege staan
en was niet vooruit te krügen. Het duurde een
heele poos eer ik een ander aangeroepen had,
zoodat ik maar weer terug kom, nu ik niet meer
weg kan. Hé, ik ben half bevroren!”
,De haard brandt op mün werkkamer, kind
lief,” zei ik, terwül ik haar bontjas aannam.
„En ik heb nieuws ook! Maurits is zooeven
onverwacht boven komen rollen!”
.Maurits? Werkelük?” deed Eline verbaasd.
„Ja, nog geen tien minuten geleden! Onver
wacht een week vacantie gekregen en van
Brussel hier heengekomen. HU zit op mün kan
toor op het oogenblik.”
En toen ik haar binnengelaten had om hem
te begroeten, sloot ik stil de dear weer achter
haar dicht.