<KctucïAaal
WUl
Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
s
H
F 75
F 250.-
F 750.-
W
WOENSDAG 19 FEBRUARI 1936
I s
DE ABDIJ VAN EGMOND
K
In volle zee
Smithfield
LIEFDE
EN EER
GROOTE MOGELIJKHEDEN
worden U geboden door advertentie-recteme in
de rubriek „Omroepers” Laat die U niet ont
glippen. De prils kan geen beswaar rijn. want
voor slechte 50 cent per regei komt Uw zaken-
Omroeper onder do aandacht van 80.000 ge
sinnen.
„SCHAFFERMAHLZEIT”
TE BREMEN
waar-
eere
f
-’J
DOOR M. E. FRANCIS
Oude gebruiken in
gehouden
TEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Oudheidkundige
vondsten
xr
VI
Eerbiedwaardig» gewoonte,
door de eaamhoorigheid oan
•chippere, reedere en
kooplieden wordt
bezegeld
go
1
--
RH
-• -
—te
und
er je leven zult slijten en
i, oma," zei Roger
hü
15
telde
HOOFDSTUK IX
Toen
CWtardt vervolgd)
i
-■
In een der kelders vonden ze een schuilplaats. „De konlng zal
ons zeker gevangen zetten" zei kikker Karei. „Wij hebben hem
erg kwaad gemaakt en nu zullen wij streng gestraft worden.
Laten we ons verstoppen in deze steenen potten. Ik aal zien
's nachts wat eten uit de keuken te halen en dan kunnen wjj
hier rustig leven.”
Dagen verliepen zonder dat er nu Iets gebeurde. Iedereen
Toen kikker Karei en Tuimeltje eens wilden zien waar ze naar
toe werden' gebracht, ontdekten ze. plotseling dat er in de verte
een beele rij kikkers aankwam, die allemaal emmertjes water
droegen. En het duurde niet lang of ze waren bij de steenen
potten. Tuimeltje kroop zoo diep mogelijk naar beneden, want
telkens gooiden de kikken heel koud water op het hoofd van
Tuimeltje en kikker Karei.
Hawkhurst aan. Het
ite in beslag, dat hij
men met zijn jonge
Uten in eenvoud en
was verwonderd, dat Tuimeltje en Karei verdwenen waren, maar
ze waren al gewend geraakt aan de gekke streken van de twee
vrienden. Toen eindelijk kwam er een dag, dat de deur van de
kelder open werd gemaakt. Verschillende bedienden verschenen
en haalden de steenen potten naar boven. En Tuimeltje en Karei
kropen zoo diep mogelijk in de vazen en zaten vol spanning te
wachten, wat er zou gebeuren.
het
aan
len zij zegende hem en
zekere plechtigheid, die
„Ik trouw niet vóór ik een en twintig ben,”
zei Roger een beetje kotraf. „Zoo oud was
grootvader, toen zij trouwde en grootmoeder
was pas achttien.”
„Zoo oud ben Ik,” zei Betty onnadenkend. En
toen kreeg zij een gloeiend roode kleur, maar
Roger merkte niets. Om haar verlegenheid te
verbergen ging zf) vlug verder:
„Dan moet je maar eens goed uitkijken, Roger.
Je kent niet veel meisjes, wel?”
Wat moest Roger wel van baar denken? vroeg
zjj zichzelf af. Maar Roger zat nog diep in ge
peins.
,Er komen een bende meisjes naar Oxford,”
zei hü. „Daar denk ik er een te kunnen ont
moeten."
Dat irriteerde Betty weer en voor ze er over
nagedacht had, zei ze:
„Wees maar niet te vlug. Misschien Is het
meisje, dat je uitkiest, er heelemaal niet fel
op, om Lady Beek te worden.”
Roger lachte. „Dat waag ik er op. Als ik
haar heusch hebben wou, dan zou ik wel een
manier vinden om haar te winnen.”
Dat dacht Betty diep in zichzelf ook.
zU zweeg, ging Roger dooK
.Als stj genoeg van mü houdt, kan het haar
niet schelen, of het huls oud is en dat Ik een
gewone vent ben, heelemaal niet knap of zoo.
Als zij maar genoeg van mij houdt.”
,4a,” zei Betty. „Dun gaat het allemaal.’
Den heelen dag scheen Betty buitengewoon in
haar schik te zijn, maar diep in haar hart was
zij treurig en ongerust. ZU hield niet van aelf-
Keileer lest e slakken hl
Misschien weL Beeft zdjnheer
tl eens beproefd, hoe het smssktf
(Mirroir de Paria).
I.
I.
f) bjj levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door lg' *7Cf") bij een ongeval met
We verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen g Ok/e doodelljken afloop
re
•1.
n
i- ;t
n
btf verUes van een hand,
een voet of een oog
Gemeld wordt, dat de opgravingswerken, be
treffende de antieke Noord-Afrikaansehe stad
Tolmetta (Ptolemals) thans aanmerkelijk vor
deren. De werkzaamheden, onder leiding van
den Italiaanschen archeoloog, prof. Caputo,
betroffen in de eerste plaats de oude stadswal
len. het Romeinsche marktplein en de groote
Basiliek, een merkwaardig specimen van vroeg-
Byzantljnsche bouwkunst. In bet Stedelijk
Amphitheater zijn intusschen prachtige fresco’s
-aan het licht gekomen, jachttafereelen voor
stellend en van een verbluffende gaafheid.
Voorts werden in de nabijheid van dit theater
verscheidene beelden en reliefs ontdekt, als
mede een aantal groote steenen, met merk
waardige inscripties, vermoedelijk prijsbepalin
gen voor markthandelaren en andere wetten,
welke deel uitmaken van de vermaard gewor
den monetaire politiek van Keizer Diocletlanus.
hartje van de stad, en is sinds eeuwen reeds
het middelpunt van den vleeschhandel ge
weest. Een vleeschmarkt is het evenwel eerst
sinds 1868; van 1614 tot 1852 was het een
veemarkt. Van deze beeft Charles Dickens een
zeer realistische beschrijving gegeven in een
zijner eerste werken, nJ. „Oliver Twist”. Daar
in vertelde, hfl hoe men bijna tot aan de en
kels wegzakte ,4n vuil en drek, terwijl te dichte
damp die voortdurend opsteeg van de stinken
de lichamen van het vee zich mengde met
den mist." Ook beschreef hij het oorverdoovende
lawaai dat er heerschte: het fluiten van voer
lieden. het blaffen van honden, het loeien van
het vee, het blaten van schapen, het knorren
en schreeuwen van varkens. Maar de men
schen gaven den dieren niets toe; Dickens ge
waagde van „het gebrul dat uit elke kroeg
kwam” en van „het afschuwelijke en wanstal
tige geschreeuw aan eiken straathoek.”
Sinds het begin van de vorige eeuw schijnt
er voortdurend sprake van geweest te zijn de
veemarkt van Smithfield, welke een groot ge
vaar opleverde voor gezondheid en veiligheid,
uit den weg te ruimen, maar de tweede helft
dier eeuw was reeds aangebroken toen men ein
delijk hiertoe overging. De markt was, sinds
haar stichting In 1614, herhaaldelijk uitgebreid
en verbeterd, maar honderd Jaren geleden
groeide Londen zoo snel dat het onmogelijk
was een centraal gelegen markt in overeen
stemming te brengen met de eischen een er
voortdurend wassende bevolking, welke de 2
millloen reeds overschreden had. Er werden
meer dan 200.000 stuks vee en anderhalf mil
lloen schapen per jaar aangevoerd; men kan
zich bijna niet voorstellen dat in de kinderjaren
van onze oudste tijdgenooten deze horden van
dieren nog door Londéns straten gedreven
werden.
De vleeschmarkt, welke daar sinds 1868 ge
houden wordt, is een model van hygiëne, or
ganisatie en stiptheid. De veranderingen welke
omstreeks het midden der vorige eeuw plaats
hadden, moeten op menig gebied van zeer In
grijpenden aard geweest zijn. Wij schijnen
eeuwen verwijderd te zijn van den door Dickens
beschreven tijd waarin Smithfield een vee
markt was, walmend van den damp der
beesten,
Damp en rook hebben ook in nog vroeger
tijden een belangrijke rol in Smithfield ge
speeld. Het was daar dat menschen, meestal
eenmaal door zjjn tentamens heen geglipt was.
A maak me niet druk.” zei hij. A breng
het toch niet ver. Maar Jij wel,” ging hij voort
tot zijn neef Dick, Jij moet in bet .Parlement"
en jjj hebt er hersens genoeg voor.”
A niet, hoor,” antwoordde Dick vroolük.
„Daar is het leven te kort voor. Beste kerel,”
ging hij vertrouwelijk verder, „het is de géést
van de unlverslteit, dien Ik in me opneem en
bovendien, ik amuseer me kostelijk.”
Roger amuseerde zich ook kostelijk, al deed
hu het op een andere manier en nam den geest
van Oxford ook ten volle in zich op. HU
voelde zün jeugd heerlijk sterk en frtech bloeien
en dacht geen oogenbllk meer aan den raad van
Lady Beek om spoedig te trouwen. Toen Betty
in de groote vacantie daarnaar informeerde,
kreeg hü een kleur en zei:
„O. nonsens, ik heb geen tUd om aan meisjes
te denken.”
,XHck wel,” zei Betty. „Waarom ben je niet
in de stad gebleven, voor het roe'feest?”
„Ik weet het niet precies,” zei Roger. „Dlck
zei, dan moest ik leeren dansen.”
.Als dèt het groote strulke’blok is, dan zal
ik je wel les geven." bood Betty aan. ,4e be
hoort het te kunnen."
Dat deden zü en Roger was een dankbare
leerling. HU had een goed gevoel voor maat en
rhythme en was lenig en vlug Die vacantie
waren zü dikke vrienden, maar Roger was niet
meer zoo vertrouweliJk als vroeger. HU scheen
zelfs meer dan gewone haast te maken om
naar Beckford terug te gaan. Later zag hü met
bijzondere voldoening op die zomerweken terug
et te Londen Uitgebroken conflict tus-
schen den Bond van Werkgevers van
Smithfield en de in den Transportar-
beldersbond georganiseerde „shopmen” (wier
taak het is t vleesch van de weegschaal te
brengen naar den haak, waaraan het gehan
gen wordt) Is bUgelegd.
Er heeft te Londen vleeschnood gedreigd,
maar de vleeschvoorzlening werd al spoedig
merkwaardig goed geregeld. Ook voor het ein
de der week verwachtte men een voldoende
hoeveelheid vleesch.
- Ofschoon het prlncipleele vegetarisme, zoo
wU ons niet vergissen, een Engelsche uitvin
ding Is, zUn de Britten de verwoedste carni
voren van Europa, en de meesten hunner zou
den het waarschünlUk liever een tijdlang zon
der groenten dan zonder vleesch stellen.
Het publiek dat dagelUks zün vleesch thuis
bezorgd krUgt of het koopt in een der vele
duizenden slagerswinkels, geeft zich zelden re
kenschap er van dat een geweldige organisatie
verelscht wordt om dit voedingsmiddel aan te
lt voeren naar en te distrlbueeren in een stad
van bUna 8% millloen inwoners. Eerst wanneer
1 dé slager zün klanten zegt dat door een of
andere oorzaak de toevoer stopgezet dreigt te
worden, worden zü zich ervan bewust dat de
leverancier het vleesch niet van onder zün
toonbank te voorschün toovert, maar dat het
dagelUks moet worden aangevoerd, en dat,
wanneer er ook maar Iets aan de centrale or
ganisatie hapert, heel de vleeschvoorzlening
spaak loopt. Het nut van een belangrijke sta
king is vaak hierin gelegeh dat men erdoor
opgeschrikt wordt uit den waan dat alles van
zelf gaat.
Smithfield is de grootste aanvoer-, verkoop-
en distributlemarkt van vleesch ter wereld. Er
zUn dagen, waarop daar niet minder dan 5.000
ton vleesch ontvangen, verkocht en verzon
den wordt, maar het wekelUksch gemiddelde
bedraagt 10.000 ton, en de grossierswaarde van
wat daar verhandeld wordt, gaat de 35.000.000
per jaar te boven.
Evenals veel buurten en plaatsen In Londen,
welker namen op -field of -garden eindigen,
heeft Smithfield niets ruraals. Het ligt In het
In een interessante brochure van Dom André
Beekman O. 8. B„ getiteld „Egmond Herbouwd”
(uitgegeven in de reeks Katholieke Actualitei
ten, A'dam 1935) memoreert deze Egmondsche
monnik de talrijke vragen, die in betrekking tot
de geschiedenis, den cultureelen invloed en bet
monastieke leven van de oude Regale AbdU van
Egmond gesteld moeten worden en die tot op
heden nog niet zijn opgelost geworden. ..Ken vol
ledig antwoord op deze vragen,” zoo schrijft Dom
Beekman," is niet te geven, omdat ons niet de
gegevens ter beschikking staan, die In het uit
gebreide archief der abdü liggen opgesloten.
Voor een groot deel ligt dit archief in goede orde
op het Algemeen RUksarchief te Den Haag.”
Dr. P. A. Meilink nu. RUksarchlvarls aan het
Algemeen RUksarchief, die zich gedurende lan
gen tUd heeft bezig gehouden met de beschrij
ving en ordening van het Egmondsche archief,
en die daarvan binnenkort een Inventaris hoopt
te doen verschUnen, heeft zich bereid verklaard
over de historie van Egmond een vUftal voor
drachten te houden. De nog onopgeloste vragen,
door Dom Beekman aangestipt, zullen thans een
uitvoerige bespreking vinden, en wel voor den-
gene. die daarvoor als de meest bevoegde en ge
zaghebbende moet worden beschouwd.
De stof, die door den geleerden Rüksarchi-
varis, dr. Meilink, zal worden behandeld, is als
volgt over de rijf voordrachten verdeeld
1. Inleiding (problemen en vragen betreffende
de geschiedenis van Egmond; bronnen). Over de
stlchtlg van de AbdU.
2. Uit de geschiedenis der AbdU van de 11e
13e eeuw. Betrekkingen tot de graven van Hol
land. de pausen, de bisschoppen van Utrecht.
3. De AbdU in de 14e en 15e eeuw. De kloos
tergebouwen. de Abten, monniken en dienaren
van de AbdU; karakter van de AbdU- Bezittin
gen en rechten, en het beheer der goederen.
Conflicten met de heeren van Egmond. Hute-
houdelUk beheer.
4. MoellUkheden in de 15e eeuw. Pogingen tot
hervorming van de tucht in de eerste helft der
15e eeuw. De AbdU onder de Abten Gerard van
Poelgeest en Nicolaas van Adrlchem. De hervor
ming van 1401'92.
5. De AbdU in de 16e eeuw. De incorporatie
bU het Bisdom Haarlem.
Val der AbdU; tot van de gebouwen en bezit
tingen. Terugblik.
Uit deze opsomming van de te behandelen
onderwerpen wordt het duidelijk, hoe uitermate
belangrijk deze voordrachten Sullen zün, niet
slechts voor de kennis van de aloude Regale
AbdU van Egmond. maar evenzeer voor de staat
kundige- en kerkgeschiedenis van Nederland in
de middeleeuwen. Naar Dr. Meilink verklaarde
is er In ons land geen belangrUker en vollediger
kloosterarchief bewaard dan dat van Egmond.
WU kunnen daarbij voegen: er is op het oogen
bllk In ons land niemand bevoegden en er kan
niemand met meer gezag over de historie van
Egmond spreken, dan Dr. Meilink.
WU aarzelen daarom niet tot het bijwonen
van deze vUf voordrachten met warmte aan te
sporen.
Voorts zU medegedeeld, dat de voordrachten
worden geïllustreerd met lichtbeelden en dat na
beëindiging van de vUfde voordracht een ex
cursie van de deelnemers zal plaats hebben naar
het depót van het Algemeen RUksarchief, alwaar
onder leiding van Dr. Meilink oa. het archief I
ran de AbdU van Egmond zal worden bezichtigd. I
analyse, mau toch nam zU zichzelf onderhanden,
toen zU alleen op haar kamer was.
.Betty, het ziet er naar uit, ot JU jatoerach
gaat worden op de eventueele vrouw van je
achterneef. Dat gaat niet aan, jongejuffrouw.”
riep zU uit.
ZU stond voor den spiegel heur haar te bor
stelen, en keek haar beeltenis lang aan.
„Ik weet wel, dat hu altUd je speciale vriend
geweest is, je kameraad. En hU was altUd veel
aardiger dan Dick bU voorbeeld. En het zal
wel een erg groot verlies sUn, als hU heelemaal
uit je leven gaat.”
Ineens brak zU af. Het bééld In den spiegel
keek haar met treurige oogen aan en was niet
meer helder, maar wazig.
,Jk vind alle veranderingen zoo miserabel I'
riep zU uit.
ydia. vrouwtje, gaat het al wat beter?”
„Ja, Eduard, gelukkig wel boor. Hier op
het dek. In de frlssche buitenlucht, heb
ik niets geen last!”
„Dan maar rustig zoo blUven liggen op je
stoel, Lydia, en je van niets, maar dan ook van
heelemaal niets aantrekken. Denk maar aan dat
mooie japonnetje.... en dat hoedje, dat je in
de étalage gezien hebt. Mag je nu wel doen.
Lydla; kan toch geen kwaad hier op zee.”
GemakkelUk leunde hu tegen de railing van
het geweldige schip, dat met kalme waardig
heid den oceaan doorkliefde, zacht deinend op
de maat van aanrollende golven. Bekeek met
welgevallen zUn Jonge vrouw, die daar op een
ligstoel van het promonadedek lag uitgestrekt.
Jammer, die zeeziekte.... dat ae daar altijd
zoo'n hinder van had. Mooi was ze anders, zoo-
als ze daar lag. onbeweeglUk Mil, strak starend
naar den blauwen, effen hemCTf
Het was nog vroeg in den ochtend. ZU wu
rm de eenigen op het promenadedek, omdat
Lydla het in haar hut niet langer had kunnen
uithouden. Alleen op het voordek was eenlge
beweging, daar waren matrozen druk bezig het
noodlge In orde te maken voor den naderenden
dag. Met zwabbers aan lange stokken schrob
den zU den grond, poetsten met aeemen lappen
en doeken den boel schoon.
.Bduard?"
.Xydla, wat is er?”
„Ik heb er eens over nagedscht, beste man,
maar als je het dan goed vindt, dan had ik
graag dat nieuwe japonnetje, je weet wel....”
„Dat met die ruches? Ik vind het best, hoor!”
..Mag ik dat dan hebben?”
„Zeker mag je dat hebben, schat. Alleen....
niet van mU!”
„Eduard, je schertst!"
Met een spottend lachje zag ze hem aan. O,
ze hield toch zooveel van hem. En hU kreeg zUn
binocle, die aan een riem rond sUn schouders
hing, tuurde de zee in.
„Waar kUk je naar, Eduard?”
„Ik zoek de horizon af, Lydla. Je weet wel....
die streep waar hemel en zee elkaar te pakken
krUgen.”
„En is daar wat te zien?"
„Och, wat zal ik je zeggen: Ietwat blauwige
lucht en een tamelUk waterige zee.”
„Hé, mag ik ook eens kUken, Eduard?"
Het zeezieke vrouwtje richtte zich zelf op en
dadelUk maande haar echtgenoot haar tot voor
zichtigheid.
..Kalm aan. Lydla, kalm aan. Rust heb Je
noodig, absolute rust. En vooral geen emoties,
geen opwinding. Hier, kUk dan maar even en
schrik vooral niet, als je In de verte misschien
een visch ziet springen."
Aandachtig keek ae door den kUker.
„Ik zie niets bUzonders," zei ze dan. .Alleen
maar water, niets dan water. En of je dat nu
een beetje grooter of minder groot riet, dat
maakt niets uit.”
.Heb je groot gelUk aan,” gaf hU haar da
delUk toe. „Geef dien kUker maar weer hier en
ga dan maar weer gauw liggen. Zoo, en nu niet
„Toch moest Ik maar naar Oxford gaan,
oma. Ik krijg de kans nu. Als Ik de laatste Beek
moet zUn, dan moet ik toch een goede opvoeding
hebben. Niet alleen Dlck is daar, maar al mUn
klasgenooten en pater rector vindt, dat ik ook
moet gaan. Ik hoop, dat u het goed vindt, als
- u er nog eens bver denkt. Maar ik mag wel
zeggen, dat ik voor mUzelf al besloten ben."
HU keek haar rustig aan, terwUl hU sprak en
uit zUn blauwe oogen, die der Hornocks, keek
de vastberadenheid der Becks.
Lady Beek zet niets meer, maar voor hU
Ung, deed zU nog een laatste poging.
A zal je niet vragen van plan te ver
anderen, Roger, want als een Beek eenmaal
iets van plan is, dan doet hU het ook. Maar ik
wou je wat anders vragen. Zorg toch vooral,
dat al die nleuwerwetsche Ideeën en dingen Je
niet Je plicht hier doen vergeten. Beckford
wacht op je en al de Becks, die Je zUn
roorgegaan en het huls hebben bezeten en
lief gehad, eischen Je on. Voor je weg gaat,
■toet je me beloven, dat je dit als je algen
huis aanvaardt et
je plicht doen, zd
„Dat kan ik
ernstig.
Toen scheidden
kuste hem met
hU nooit vergat.
Vol emoties kwal
meest nam hem d
op Beckford zou I
vrouw en er zün( leven
soberheid.
„Waar denk Je td
zU de blllardkame
voor het raam voe
toch zoo plechtstal
Roger leerde in zün eerste jaar te Oxford
bUna evenveel nieuwe dingen als in zUn eerste
jaar op school. HU moest de waardigheid van
„phlloeoof", die hü het laatste jaar op kost
school gedragen had, laten varen, hü werd nu
„eerste-jaars” of .groen” en moest de kleine
onaangenaamheden en plagerijen verdragen,
die daarbü hoorden.
Maar hu sloeg zich daar goed doorheen en
genoot van de vrijheid en het gevoel van
onbezorgd Jong te kunnen zün. Al zag het er
niet naar uit, dat hü een groot geleerde aou
worden, hü zag toch kans om zonder veel
moeite sjjn candidaats te doen, toen hü maar
.jnannelüke"
- - --t toegelaten.
ZU mogen echter wel, zooals ook de vrienden der
dischgenooten, voor de deur wachten tot
feestmaal voorbü is, om dan deel te nemen
een algemeene danspartü. De traditie vergt dit
Met den roep „Schaffen, schaffen, unnen
boven schaffen” worden de deelnemers verzocht
plaats te nemen aan den dlsch. Slechts oude
schippers verstaan dien roep. In de zeemanstaal
beteekent .Schaffen" eten en deze roep weer
klonk vroeger op de zeilschepen, wanneer het
eten klaar was en alle manschappen, zoowel zU,
die boven, als zü. die onder dek werkzaam wa
ren aan tafel moesten komen, op de zeilschepen
kreeg men eenvoudlgen kost en daarom ont
breken ook de meest bekende schippersgerech
ten niet; stokvlsch, pekelvleesch en bot staan op
den dlsch. Op ’t eind van de vorige eeuw heeft
iemand eens voorgesteld de stokvlsch te ver
vangen door de meer delicate karpers, maar de
Raad der Ouden van ,Haus Seefahrt”, zooals de
stichting thans heet, protesteerde vol veront
waardiging tegen de poging te breken met de
traditie en besloot op staanden voet, dat stok
vlsch, ten minste gedurende de eerstvolgende
honderd jaar, het voornaamste gerecht bü den
maaltüd zou blUven! Met zwakke magen wordt
geen rekening gehouden, maar iedereen heeft het
recht het eten met rbier of wün gemakkelüker
weg te spoelen.
Maar ook bü bet drinken worden de oude ge
bruiken in eere gehouden.
Aan tafel doen, büvoorbeeld, tinnen kroezen
met „zeevaartsbler”, een stroopachtig zoet bier,
de ronde. Nog een andere eigenaardigheid van
dit feest is behouden gebleven. Naast elk bord
liggen een aantal papieren servetten en iedereen
moet hieraan mes en vork na elk gerecht zelf
afvegen. Aan boord van de oude zeilschepen
moest men ook alles met hetzelfde mes en de
zelfde vork eten. Zoo Is het karakter van een
echten zeemansmaaltüd in menig opsicht be
houden gebleven, wellicht tot ontzetting van
enkele voorname gasten, maar zeker tot stille
vreugde van de oude zeerobben.
Het spreekt van zelf, dat ook de noodlge toe
spraken worden gehouden. Er zün er In het ge
heel elf: op het vaderland en zün stuurman, op
Bremen, op de zeevaart in het algemeen en op
de scheepvaart in het büzonder, op de gasten
enz. Deze redevoeringen moeten worden gehou
den door drie aanwezige kooplieden, die trou
wens ook de kosten van den maaltüd te dragen
hebben. Het is voorschrift, dat collecte-busjes
voor de armen der zeevaart den gasten steeds
weer voor den neus worden gehouden.
Ten slotte worden lange steenen püpen aange
stoken. Nieuwe vriendschap wordt in een dikke
rookwolk gesloten tusschen kapiteins, stuurlie
den, kooplieden en reede.rs. Het wordt steeds la
ter en dan zingen de oude zeelieden het wee
moedige lied, hetwelk nimmer op een „Schaf-
fermahlzeit” ontbreekt; ,J3chön 1st die Jugend-
zeit, sle komrnt nicht mehr”....
De oude gewoonten der zeelieden, de strenge
eerbied voor de tradltloneele vormen van een
voud, zonder hierbü rekening te houden met
den hoogen rang der gasten, dit alles maakt de
.Schaffermahlzeit” te Bremen tot een onge
dwongen feest voor allen, die er asm deelnemen.
Hen allen vereenlgt de spreuk, welke aan den
ingang van „Haus Seefahrt” prijkt: „Navlgare
necesse est, vlvere non est necesse”. (De zee
vaart is noodzakelük, het leven niet. Anders ver
taald: óf varen, óf sterven. De spreuk is geno
men uit .Bompelos” van Plutarchus).
:h aan?” vroeg Betty, toen
mkwam en hem stil
t\. „Waarom kük je
Had je grootmoeder
beswaren tegeif je plitatfen?”
„zü vond het niet prettig," antwoordde Roger.
„Zü was half bang, dat het me van de wüs
zou brengen omdat Ik later niet meer op
Beckford zou willen wonen. Maar op (jat punt
heb ik haar gerust kunnen stellen.”
,A aou bet ook niet van je begrijpen, als
Je ergens anders zoudt willen wonen.” zei
Betty. „Dat zou niets voor Jou zün.”
„Oma praatte over alles,” ging hü diep in ge
dachten voort. A moest trouwen.... ae had
het allemaal uitgedacht.... ik moest gauw
trouwen.... dan aou ae heel blü zün, als ae
in een gesticht kon gaan wonen. Want mUn
vrouw zou haar natuurlük liever kwüt zün op
Beckford.*
.Ben Je nog niet een beetje te jong om nu
al te trouwen?" vroeg Bptty n< een korte
zoo nieuwsgierig meer zün en rustig blUven lig-
gen, zooals je ligt.”
Toen richtte hü weer eens den kUker en
richtte die eens op het voordek, zag daar plot
seling wél iets bUzonders: een inlandsch ma
troos stond ietwat vreemd te zwaaien met zün
armen, net een mallemolen.
Daar kwam een kwarttormeeater naar hem
toe, blükbaar om hem tot kalmte te manen.
Toen plotseling trok de inlander een mes.
stak den ander neer....
Groote genade, dat beteekent amok!
.Als er schepen in de buurt zün ot vliegende
visschen, dan is aoo'n kijker anders wel eenlg,”
merkte Lydla in
eens op. „Hè toe.
Eduard. waar
schuw je me, als
er wat te zien
U?”
„E-è-è-è
Ja-Ja-ja," set hü
haastig. „Zal ik doen, hoor,” en greep meteen
weer zün küker, tuurde Ingespannen naar het
voordek.
Europeesche matrozen stonden nu rondom
den kwartiermeester, tilden hem voorzichtig op
en droegen hem langzaam weg. terwül de in
lander in een hoek gedrongen werd, waar drie
dapperen hem attaqueerden. Gelukkig! Ze zou
den hem nu wel gauw overmeesterd hebben.
Daarin vergiste Eduard zich echter, want plot
seling rukte de woesteling zich los en stormde
als een waanzinnige dolleman recht op de ma
trozen in, links en rechts In het wilde weg ste
kend met zün met bloed bevlekt mes
.KUk vlug eens even naar boven. Eduard,"
riep Lydla plotseling uit. terwül ze met haar
vinger schuin de lucht in wees. ..Een zeearend,
als ik mü niet vergis,” en lachend liet ae er op
volgen: „Pas maar op, dat Je uit zün klauwen
blüft. mannle. Heel gevaarlüke roofvogels, die
zeeuenden
„Kolossaal gevaarlük." zei hü gejaagd en even
trilde zün stem. De matrozen waren uiteen ge
stoven en de dolleman rende maar verder, steeds
verder. Schuim stond op zün mond, verwilderd
was zün aanbllk. terwül hü zwaaiend met dat
vreeselüke mes rich een weg baande' recht naar
het promenadedek. In vliegende vaart kwam
hü al nader en nader.
Toen, in doodsangst, ging Eduard vlak voor
zün vrouw staan, zag haar een oogenbllk strak
aan, niet in staat een woord uit te brengen.
„Eduard. je hebt beslist last van den wind,”
zei Lydla dan, moederlük. A zie het aan Je
oogen. Je zorgt wel heel goed voor mü. mannle,
maar je moet toch ook voor je zelf zorgen,
hoor!”
.Komt Wel in orde,” verzekerde Eduard kort
en slaakte een zucht van verlichting. De dolle
man was den hoek omgevlogen bü de kajuits
trap, waar een paar scheepsofficieren rich ge
posteerd hadden, midden op zün weg. Met
strakke koude gezichten staarden zü den amok-
maker aan. zoodat deze een oogenbllk zün storm
loop onderbrak. Dan, plotseling, onbevreesd,
vloog hü weer voorwaarts
Eduard hield den adem In. balde zün vuisten,
zag dan plotseling wat schitteren in de zon
en hoorde op hetzelfde moment bet vrrlossende
schot, dat klonk als een kanonskogel.
.Eduard,” vroeg Lydla verschrikt, „wat was
dat?”
„O.... o.... niets, kindje, niets. Daar knapte
een autoband!”
.Kier op het schip zeker. Eduard, je schertst
weer!”
„Dat kan,” zet hü ernstig en wendde rijn
hoofd at van bet vreeselüke tooneel, dat hü
zoo juist gezien had.
„Toe, lieve Jongen,” vroeg Lydia dan, Jcosn nu
eens rustig naast mü ritten, daar staat een
stoel...."
„Ik zie hem.” zei Eduard kort en plotte er
dadelijk in neer en vervolgde dan heel gewoon
tjes, büna teeder; ,4e hebt gelijk, schat. BU*
zonder vermoeiend voor de oogen, zulk een
straffe wind.”
in verband met .godsdienstige” vergrijpen, ge
folterd werden; het was daar ook dat in den
tüd van Hendrik VIII en ook onder zün op
volgers. brandstapels opgericht werden voor
diegenen die het met de religieuze inzichten
van den konlng niet eens waren. Een sombere,
naargeestige plaats is Smithfield nooit ge
weest; zelfs thans, nu het de voortreffelük ge
organiseerde vleeschmarkt is voor een bevol
king van meer dan 8 millloen menschen, zal
men er hoogstens uit weetgierigheid, maar ze
ker niet voor zün genoegen heengaan.
aww ww a <>P dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen
I ,p,’ r>t, jrN IN r« O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE R
stond het gebruik, het feest steeds op denzelfden
dag te vieren, namelük op den tweeden Vrüdae
van Februari. In vroegere jaren was bet de ge^
wo?jte.<le k*Piteins van buitenlandsche schepen,
welke toevallig ook In de haven van Bremen te
gen, tot de Bchaffermahteeit” uit te noodlgen
de krinK der gasten ultgebreld.
Staatslieden, vertegenwoordigers van bedrijfs
leven, leger en vloot en wetenschap zaten mede
«to den dlsch ter versterking van de banden,
welke de scheepvaart met gansch Dultschtend
verbindt.
De .Bchaffermahlzeit” te een j
aangelegenheid. Dames worden niet
p 14 Februari wordt te Bremen weer eens
de vermaarde .Kchaffermahlzeit” gehou
den: een oude, eerbiedwaardige gewoonte
der Hanzeaten, waardoor elk jaar opnieuw de
saamhoorigheid van schippers, reeders en koop
lieden wordt bezegeld. Dit eigenaardig- feest,
hetwelk zich zoowel door zün ouderwetsche ce
remoniën, als door zün echte zeemans-gezelllg-
heid kenmerkt, wordt sedert het "begin van de
XVIde eeuw gevierd. Het heeft zün bestaan ver-
moedelük te danken aan de in het jaar 1545 op
gerichte stichting Aie arme Seefahrt" welke
noodlüdende zeevaarder» of hun weduwen on
dersteunt.
„Trocadéro met Spaansche pepers”, een schilder^ van Lodewtjk Bosch. De schotel
met de pepers staat op een geruit ontbet laken, onder de ijzeren pooten van den
Tour Eiffel, en daarachter ziet men het verdiepte persperctief van den parkaanleg
afgesloten door den pseudoheroïschen bouw van het Trocadéro (het is juist ver
dwenen voor den aanleg van de komende Wereldtentoonstelling)
Grootmoeder was veel zachter en liever,
meende hü en zei veel dingen, die hem diep
raakten. HU was nog nooit zoo gelukkig ge
weest op de oude boerderij. HU vertelde oma
veel over Oxford, meer dan hü Betty verteld
had en zü luisterde en verbaasde zich en kon
er soms ook hartelük om lachen.
Hü ploegde het groote veld om. zoódat zelfs
de oude Abel er schik In had, ging visschen
en nam ook het oude geweer van grootvader en
schoot wat wild.
„Je lijkt lederen dag meer 00 grootvader,
Roger,” zei de oude vrouw. .Koud hem altijd
als voorbeeld voor oogen en vergeet nimmer,
wat hü Je den laatsten keer gezegd beeft.”
Den volgenden dag vonder, zü oma dood in
bed.
„Zü ging iedere week ter Communie,” ver-
nlcht Jane hem onder een vloed vaut
tranen, toen zü van de begrafenis thuis kwamen.
.En ik weet zeker, dat zü klaar was om te
gaan en als Je in haar kerkboek kükt, zul je
zien, dat er een prentje lag bü het gebied over
voorbereiding voor den dood. Dat gebedje beeft
zü jaren lang lederen dag gebeden, het blad is
heelemaal vaal. Ik weet niet, hoe we het zonder
haar moeten stellen.”
„Ik ook niet,” zei Roger. ZUn verdriet waa
stil, maar diep. Mijnheer Hornock die ook bU
de uitvaart was geweest, stond er op. dat hü
met hem mee aou gaan. Roger stemde toe: het
leek alsof Beckford nu dood voor hem waa. HU
voelde zich ontzettend eenzaam.