<KctucïAaal WUl Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden s H F 75 F 250.- F 750.- W WOENSDAG 19 FEBRUARI 1936 I s DE ABDIJ VAN EGMOND K In volle zee Smithfield LIEFDE EN EER GROOTE MOGELIJKHEDEN worden U geboden door advertentie-recteme in de rubriek „Omroepers” Laat die U niet ont glippen. De prils kan geen beswaar rijn. want voor slechte 50 cent per regei komt Uw zaken- Omroeper onder do aandacht van 80.000 ge sinnen. „SCHAFFERMAHLZEIT” TE BREMEN waar- eere f -’J DOOR M. E. FRANCIS Oude gebruiken in gehouden TEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Oudheidkundige vondsten xr VI Eerbiedwaardig» gewoonte, door de eaamhoorigheid oan •chippere, reedere en kooplieden wordt bezegeld go 1 -- RH -• - —te und er je leven zult slijten en i, oma," zei Roger hü 15 telde HOOFDSTUK IX Toen CWtardt vervolgd) i -■ In een der kelders vonden ze een schuilplaats. „De konlng zal ons zeker gevangen zetten" zei kikker Karei. „Wij hebben hem erg kwaad gemaakt en nu zullen wij streng gestraft worden. Laten we ons verstoppen in deze steenen potten. Ik aal zien 's nachts wat eten uit de keuken te halen en dan kunnen wjj hier rustig leven.” Dagen verliepen zonder dat er nu Iets gebeurde. Iedereen Toen kikker Karei en Tuimeltje eens wilden zien waar ze naar toe werden' gebracht, ontdekten ze. plotseling dat er in de verte een beele rij kikkers aankwam, die allemaal emmertjes water droegen. En het duurde niet lang of ze waren bij de steenen potten. Tuimeltje kroop zoo diep mogelijk naar beneden, want telkens gooiden de kikken heel koud water op het hoofd van Tuimeltje en kikker Karei. Hawkhurst aan. Het ite in beslag, dat hij men met zijn jonge Uten in eenvoud en was verwonderd, dat Tuimeltje en Karei verdwenen waren, maar ze waren al gewend geraakt aan de gekke streken van de twee vrienden. Toen eindelijk kwam er een dag, dat de deur van de kelder open werd gemaakt. Verschillende bedienden verschenen en haalden de steenen potten naar boven. En Tuimeltje en Karei kropen zoo diep mogelijk in de vazen en zaten vol spanning te wachten, wat er zou gebeuren. het aan len zij zegende hem en zekere plechtigheid, die „Ik trouw niet vóór ik een en twintig ben,” zei Roger een beetje kotraf. „Zoo oud was grootvader, toen zij trouwde en grootmoeder was pas achttien.” „Zoo oud ben Ik,” zei Betty onnadenkend. En toen kreeg zij een gloeiend roode kleur, maar Roger merkte niets. Om haar verlegenheid te verbergen ging zf) vlug verder: „Dan moet je maar eens goed uitkijken, Roger. Je kent niet veel meisjes, wel?” Wat moest Roger wel van baar denken? vroeg zjj zichzelf af. Maar Roger zat nog diep in ge peins. ,Er komen een bende meisjes naar Oxford,” zei hü. „Daar denk ik er een te kunnen ont moeten." Dat irriteerde Betty weer en voor ze er over nagedacht had, zei ze: „Wees maar niet te vlug. Misschien Is het meisje, dat je uitkiest, er heelemaal niet fel op, om Lady Beek te worden.” Roger lachte. „Dat waag ik er op. Als ik haar heusch hebben wou, dan zou ik wel een manier vinden om haar te winnen.” Dat dacht Betty diep in zichzelf ook. zU zweeg, ging Roger dooK .Als stj genoeg van mü houdt, kan het haar niet schelen, of het huls oud is en dat Ik een gewone vent ben, heelemaal niet knap of zoo. Als zij maar genoeg van mij houdt.” ,4a,” zei Betty. „Dun gaat het allemaal.’ Den heelen dag scheen Betty buitengewoon in haar schik te zijn, maar diep in haar hart was zij treurig en ongerust. ZU hield niet van aelf- Keileer lest e slakken hl Misschien weL Beeft zdjnheer tl eens beproefd, hoe het smssktf (Mirroir de Paria). I. I. f) bjj levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door lg' *7Cf") bij een ongeval met We verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen g Ok/e doodelljken afloop re •1. n i- ;t n btf verUes van een hand, een voet of een oog Gemeld wordt, dat de opgravingswerken, be treffende de antieke Noord-Afrikaansehe stad Tolmetta (Ptolemals) thans aanmerkelijk vor deren. De werkzaamheden, onder leiding van den Italiaanschen archeoloog, prof. Caputo, betroffen in de eerste plaats de oude stadswal len. het Romeinsche marktplein en de groote Basiliek, een merkwaardig specimen van vroeg- Byzantljnsche bouwkunst. In bet Stedelijk Amphitheater zijn intusschen prachtige fresco’s -aan het licht gekomen, jachttafereelen voor stellend en van een verbluffende gaafheid. Voorts werden in de nabijheid van dit theater verscheidene beelden en reliefs ontdekt, als mede een aantal groote steenen, met merk waardige inscripties, vermoedelijk prijsbepalin gen voor markthandelaren en andere wetten, welke deel uitmaken van de vermaard gewor den monetaire politiek van Keizer Diocletlanus. hartje van de stad, en is sinds eeuwen reeds het middelpunt van den vleeschhandel ge weest. Een vleeschmarkt is het evenwel eerst sinds 1868; van 1614 tot 1852 was het een veemarkt. Van deze beeft Charles Dickens een zeer realistische beschrijving gegeven in een zijner eerste werken, nJ. „Oliver Twist”. Daar in vertelde, hfl hoe men bijna tot aan de en kels wegzakte ,4n vuil en drek, terwijl te dichte damp die voortdurend opsteeg van de stinken de lichamen van het vee zich mengde met den mist." Ook beschreef hij het oorverdoovende lawaai dat er heerschte: het fluiten van voer lieden. het blaffen van honden, het loeien van het vee, het blaten van schapen, het knorren en schreeuwen van varkens. Maar de men schen gaven den dieren niets toe; Dickens ge waagde van „het gebrul dat uit elke kroeg kwam” en van „het afschuwelijke en wanstal tige geschreeuw aan eiken straathoek.” Sinds het begin van de vorige eeuw schijnt er voortdurend sprake van geweest te zijn de veemarkt van Smithfield, welke een groot ge vaar opleverde voor gezondheid en veiligheid, uit den weg te ruimen, maar de tweede helft dier eeuw was reeds aangebroken toen men ein delijk hiertoe overging. De markt was, sinds haar stichting In 1614, herhaaldelijk uitgebreid en verbeterd, maar honderd Jaren geleden groeide Londen zoo snel dat het onmogelijk was een centraal gelegen markt in overeen stemming te brengen met de eischen een er voortdurend wassende bevolking, welke de 2 millloen reeds overschreden had. Er werden meer dan 200.000 stuks vee en anderhalf mil lloen schapen per jaar aangevoerd; men kan zich bijna niet voorstellen dat in de kinderjaren van onze oudste tijdgenooten deze horden van dieren nog door Londéns straten gedreven werden. De vleeschmarkt, welke daar sinds 1868 ge houden wordt, is een model van hygiëne, or ganisatie en stiptheid. De veranderingen welke omstreeks het midden der vorige eeuw plaats hadden, moeten op menig gebied van zeer In grijpenden aard geweest zijn. Wij schijnen eeuwen verwijderd te zijn van den door Dickens beschreven tijd waarin Smithfield een vee markt was, walmend van den damp der beesten, Damp en rook hebben ook in nog vroeger tijden een belangrijke rol in Smithfield ge speeld. Het was daar dat menschen, meestal eenmaal door zjjn tentamens heen geglipt was. A maak me niet druk.” zei hij. A breng het toch niet ver. Maar Jij wel,” ging hij voort tot zijn neef Dick, Jij moet in bet .Parlement" en jjj hebt er hersens genoeg voor.” A niet, hoor,” antwoordde Dick vroolük. „Daar is het leven te kort voor. Beste kerel,” ging hij vertrouwelijk verder, „het is de géést van de unlverslteit, dien Ik in me opneem en bovendien, ik amuseer me kostelijk.” Roger amuseerde zich ook kostelijk, al deed hu het op een andere manier en nam den geest van Oxford ook ten volle in zich op. HU voelde zün jeugd heerlijk sterk en frtech bloeien en dacht geen oogenbllk meer aan den raad van Lady Beek om spoedig te trouwen. Toen Betty in de groote vacantie daarnaar informeerde, kreeg hü een kleur en zei: „O. nonsens, ik heb geen tUd om aan meisjes te denken.” ,XHck wel,” zei Betty. „Waarom ben je niet in de stad gebleven, voor het roe'feest?” „Ik weet het niet precies,” zei Roger. „Dlck zei, dan moest ik leeren dansen.” .Als dèt het groote strulke’blok is, dan zal ik je wel les geven." bood Betty aan. ,4e be hoort het te kunnen." Dat deden zü en Roger was een dankbare leerling. HU had een goed gevoel voor maat en rhythme en was lenig en vlug Die vacantie waren zü dikke vrienden, maar Roger was niet meer zoo vertrouweliJk als vroeger. HU scheen zelfs meer dan gewone haast te maken om naar Beckford terug te gaan. Later zag hü met bijzondere voldoening op die zomerweken terug et te Londen Uitgebroken conflict tus- schen den Bond van Werkgevers van Smithfield en de in den Transportar- beldersbond georganiseerde „shopmen” (wier taak het is t vleesch van de weegschaal te brengen naar den haak, waaraan het gehan gen wordt) Is bUgelegd. Er heeft te Londen vleeschnood gedreigd, maar de vleeschvoorzlening werd al spoedig merkwaardig goed geregeld. Ook voor het ein de der week verwachtte men een voldoende hoeveelheid vleesch. - Ofschoon het prlncipleele vegetarisme, zoo wU ons niet vergissen, een Engelsche uitvin ding Is, zUn de Britten de verwoedste carni voren van Europa, en de meesten hunner zou den het waarschünlUk liever een tijdlang zon der groenten dan zonder vleesch stellen. Het publiek dat dagelUks zün vleesch thuis bezorgd krUgt of het koopt in een der vele duizenden slagerswinkels, geeft zich zelden re kenschap er van dat een geweldige organisatie verelscht wordt om dit voedingsmiddel aan te lt voeren naar en te distrlbueeren in een stad van bUna 8% millloen inwoners. Eerst wanneer 1 dé slager zün klanten zegt dat door een of andere oorzaak de toevoer stopgezet dreigt te worden, worden zü zich ervan bewust dat de leverancier het vleesch niet van onder zün toonbank te voorschün toovert, maar dat het dagelUks moet worden aangevoerd, en dat, wanneer er ook maar Iets aan de centrale or ganisatie hapert, heel de vleeschvoorzlening spaak loopt. Het nut van een belangrijke sta king is vaak hierin gelegeh dat men erdoor opgeschrikt wordt uit den waan dat alles van zelf gaat. Smithfield is de grootste aanvoer-, verkoop- en distributlemarkt van vleesch ter wereld. Er zUn dagen, waarop daar niet minder dan 5.000 ton vleesch ontvangen, verkocht en verzon den wordt, maar het wekelUksch gemiddelde bedraagt 10.000 ton, en de grossierswaarde van wat daar verhandeld wordt, gaat de 35.000.000 per jaar te boven. Evenals veel buurten en plaatsen In Londen, welker namen op -field of -garden eindigen, heeft Smithfield niets ruraals. Het ligt In het In een interessante brochure van Dom André Beekman O. 8. B„ getiteld „Egmond Herbouwd” (uitgegeven in de reeks Katholieke Actualitei ten, A'dam 1935) memoreert deze Egmondsche monnik de talrijke vragen, die in betrekking tot de geschiedenis, den cultureelen invloed en bet monastieke leven van de oude Regale AbdU van Egmond gesteld moeten worden en die tot op heden nog niet zijn opgelost geworden. ..Ken vol ledig antwoord op deze vragen,” zoo schrijft Dom Beekman," is niet te geven, omdat ons niet de gegevens ter beschikking staan, die In het uit gebreide archief der abdü liggen opgesloten. Voor een groot deel ligt dit archief in goede orde op het Algemeen RUksarchief te Den Haag.” Dr. P. A. Meilink nu. RUksarchlvarls aan het Algemeen RUksarchief, die zich gedurende lan gen tUd heeft bezig gehouden met de beschrij ving en ordening van het Egmondsche archief, en die daarvan binnenkort een Inventaris hoopt te doen verschUnen, heeft zich bereid verklaard over de historie van Egmond een vUftal voor drachten te houden. De nog onopgeloste vragen, door Dom Beekman aangestipt, zullen thans een uitvoerige bespreking vinden, en wel voor den- gene. die daarvoor als de meest bevoegde en ge zaghebbende moet worden beschouwd. De stof, die door den geleerden Rüksarchi- varis, dr. Meilink, zal worden behandeld, is als volgt over de rijf voordrachten verdeeld 1. Inleiding (problemen en vragen betreffende de geschiedenis van Egmond; bronnen). Over de stlchtlg van de AbdU. 2. Uit de geschiedenis der AbdU van de 11e 13e eeuw. Betrekkingen tot de graven van Hol land. de pausen, de bisschoppen van Utrecht. 3. De AbdU in de 14e en 15e eeuw. De kloos tergebouwen. de Abten, monniken en dienaren van de AbdU; karakter van de AbdU- Bezittin gen en rechten, en het beheer der goederen. Conflicten met de heeren van Egmond. Hute- houdelUk beheer. 4. MoellUkheden in de 15e eeuw. Pogingen tot hervorming van de tucht in de eerste helft der 15e eeuw. De AbdU onder de Abten Gerard van Poelgeest en Nicolaas van Adrlchem. De hervor ming van 1401'92. 5. De AbdU in de 16e eeuw. De incorporatie bU het Bisdom Haarlem. Val der AbdU; tot van de gebouwen en bezit tingen. Terugblik. Uit deze opsomming van de te behandelen onderwerpen wordt het duidelijk, hoe uitermate belangrijk deze voordrachten Sullen zün, niet slechts voor de kennis van de aloude Regale AbdU van Egmond. maar evenzeer voor de staat kundige- en kerkgeschiedenis van Nederland in de middeleeuwen. Naar Dr. Meilink verklaarde is er In ons land geen belangrUker en vollediger kloosterarchief bewaard dan dat van Egmond. WU kunnen daarbij voegen: er is op het oogen bllk In ons land niemand bevoegden en er kan niemand met meer gezag over de historie van Egmond spreken, dan Dr. Meilink. WU aarzelen daarom niet tot het bijwonen van deze vUf voordrachten met warmte aan te sporen. Voorts zU medegedeeld, dat de voordrachten worden geïllustreerd met lichtbeelden en dat na beëindiging van de vUfde voordracht een ex cursie van de deelnemers zal plaats hebben naar het depót van het Algemeen RUksarchief, alwaar onder leiding van Dr. Meilink oa. het archief I ran de AbdU van Egmond zal worden bezichtigd. I analyse, mau toch nam zU zichzelf onderhanden, toen zU alleen op haar kamer was. .Betty, het ziet er naar uit, ot JU jatoerach gaat worden op de eventueele vrouw van je achterneef. Dat gaat niet aan, jongejuffrouw.” riep zU uit. ZU stond voor den spiegel heur haar te bor stelen, en keek haar beeltenis lang aan. „Ik weet wel, dat hu altUd je speciale vriend geweest is, je kameraad. En hU was altUd veel aardiger dan Dick bU voorbeeld. En het zal wel een erg groot verlies sUn, als hU heelemaal uit je leven gaat.” Ineens brak zU af. Het bééld In den spiegel keek haar met treurige oogen aan en was niet meer helder, maar wazig. ,Jk vind alle veranderingen zoo miserabel I' riep zU uit. ydia. vrouwtje, gaat het al wat beter?” „Ja, Eduard, gelukkig wel boor. Hier op het dek. In de frlssche buitenlucht, heb ik niets geen last!” „Dan maar rustig zoo blUven liggen op je stoel, Lydia, en je van niets, maar dan ook van heelemaal niets aantrekken. Denk maar aan dat mooie japonnetje.... en dat hoedje, dat je in de étalage gezien hebt. Mag je nu wel doen. Lydla; kan toch geen kwaad hier op zee.” GemakkelUk leunde hu tegen de railing van het geweldige schip, dat met kalme waardig heid den oceaan doorkliefde, zacht deinend op de maat van aanrollende golven. Bekeek met welgevallen zUn Jonge vrouw, die daar op een ligstoel van het promonadedek lag uitgestrekt. Jammer, die zeeziekte.... dat ae daar altijd zoo'n hinder van had. Mooi was ze anders, zoo- als ze daar lag. onbeweeglUk Mil, strak starend naar den blauwen, effen hemCTf Het was nog vroeg in den ochtend. ZU wu rm de eenigen op het promenadedek, omdat Lydla het in haar hut niet langer had kunnen uithouden. Alleen op het voordek was eenlge beweging, daar waren matrozen druk bezig het noodlge In orde te maken voor den naderenden dag. Met zwabbers aan lange stokken schrob den zU den grond, poetsten met aeemen lappen en doeken den boel schoon. .Bduard?" .Xydla, wat is er?” „Ik heb er eens over nagedscht, beste man, maar als je het dan goed vindt, dan had ik graag dat nieuwe japonnetje, je weet wel....” „Dat met die ruches? Ik vind het best, hoor!” ..Mag ik dat dan hebben?” „Zeker mag je dat hebben, schat. Alleen.... niet van mU!” „Eduard, je schertst!" Met een spottend lachje zag ze hem aan. O, ze hield toch zooveel van hem. En hU kreeg zUn binocle, die aan een riem rond sUn schouders hing, tuurde de zee in. „Waar kUk je naar, Eduard?” „Ik zoek de horizon af, Lydla. Je weet wel.... die streep waar hemel en zee elkaar te pakken krUgen.” „En is daar wat te zien?" „Och, wat zal ik je zeggen: Ietwat blauwige lucht en een tamelUk waterige zee.” „Hé, mag ik ook eens kUken, Eduard?" Het zeezieke vrouwtje richtte zich zelf op en dadelUk maande haar echtgenoot haar tot voor zichtigheid. ..Kalm aan. Lydla, kalm aan. Rust heb Je noodig, absolute rust. En vooral geen emoties, geen opwinding. Hier, kUk dan maar even en schrik vooral niet, als je In de verte misschien een visch ziet springen." Aandachtig keek ae door den kUker. „Ik zie niets bUzonders," zei ze dan. .Alleen maar water, niets dan water. En of je dat nu een beetje grooter of minder groot riet, dat maakt niets uit.” .Heb je groot gelUk aan,” gaf hU haar da delUk toe. „Geef dien kUker maar weer hier en ga dan maar weer gauw liggen. Zoo, en nu niet „Toch moest Ik maar naar Oxford gaan, oma. Ik krijg de kans nu. Als Ik de laatste Beek moet zUn, dan moet ik toch een goede opvoeding hebben. Niet alleen Dlck is daar, maar al mUn klasgenooten en pater rector vindt, dat ik ook moet gaan. Ik hoop, dat u het goed vindt, als - u er nog eens bver denkt. Maar ik mag wel zeggen, dat ik voor mUzelf al besloten ben." HU keek haar rustig aan, terwUl hU sprak en uit zUn blauwe oogen, die der Hornocks, keek de vastberadenheid der Becks. Lady Beek zet niets meer, maar voor hU Ung, deed zU nog een laatste poging. A zal je niet vragen van plan te ver anderen, Roger, want als een Beek eenmaal iets van plan is, dan doet hU het ook. Maar ik wou je wat anders vragen. Zorg toch vooral, dat al die nleuwerwetsche Ideeën en dingen Je niet Je plicht hier doen vergeten. Beckford wacht op je en al de Becks, die Je zUn roorgegaan en het huls hebben bezeten en lief gehad, eischen Je on. Voor je weg gaat, ■toet je me beloven, dat je dit als je algen huis aanvaardt et je plicht doen, zd „Dat kan ik ernstig. Toen scheidden kuste hem met hU nooit vergat. Vol emoties kwal meest nam hem d op Beckford zou I vrouw en er zün( leven soberheid. „Waar denk Je td zU de blllardkame voor het raam voe toch zoo plechtstal Roger leerde in zün eerste jaar te Oxford bUna evenveel nieuwe dingen als in zUn eerste jaar op school. HU moest de waardigheid van „phlloeoof", die hü het laatste jaar op kost school gedragen had, laten varen, hü werd nu „eerste-jaars” of .groen” en moest de kleine onaangenaamheden en plagerijen verdragen, die daarbü hoorden. Maar hu sloeg zich daar goed doorheen en genoot van de vrijheid en het gevoel van onbezorgd Jong te kunnen zün. Al zag het er niet naar uit, dat hü een groot geleerde aou worden, hü zag toch kans om zonder veel moeite sjjn candidaats te doen, toen hü maar .jnannelüke" - - --t toegelaten. ZU mogen echter wel, zooals ook de vrienden der dischgenooten, voor de deur wachten tot feestmaal voorbü is, om dan deel te nemen een algemeene danspartü. De traditie vergt dit Met den roep „Schaffen, schaffen, unnen boven schaffen” worden de deelnemers verzocht plaats te nemen aan den dlsch. Slechts oude schippers verstaan dien roep. In de zeemanstaal beteekent .Schaffen" eten en deze roep weer klonk vroeger op de zeilschepen, wanneer het eten klaar was en alle manschappen, zoowel zU, die boven, als zü. die onder dek werkzaam wa ren aan tafel moesten komen, op de zeilschepen kreeg men eenvoudlgen kost en daarom ont breken ook de meest bekende schippersgerech ten niet; stokvlsch, pekelvleesch en bot staan op den dlsch. Op ’t eind van de vorige eeuw heeft iemand eens voorgesteld de stokvlsch te ver vangen door de meer delicate karpers, maar de Raad der Ouden van ,Haus Seefahrt”, zooals de stichting thans heet, protesteerde vol veront waardiging tegen de poging te breken met de traditie en besloot op staanden voet, dat stok vlsch, ten minste gedurende de eerstvolgende honderd jaar, het voornaamste gerecht bü den maaltüd zou blUven! Met zwakke magen wordt geen rekening gehouden, maar iedereen heeft het recht het eten met rbier of wün gemakkelüker weg te spoelen. Maar ook bü bet drinken worden de oude ge bruiken in eere gehouden. Aan tafel doen, büvoorbeeld, tinnen kroezen met „zeevaartsbler”, een stroopachtig zoet bier, de ronde. Nog een andere eigenaardigheid van dit feest is behouden gebleven. Naast elk bord liggen een aantal papieren servetten en iedereen moet hieraan mes en vork na elk gerecht zelf afvegen. Aan boord van de oude zeilschepen moest men ook alles met hetzelfde mes en de zelfde vork eten. Zoo Is het karakter van een echten zeemansmaaltüd in menig opsicht be houden gebleven, wellicht tot ontzetting van enkele voorname gasten, maar zeker tot stille vreugde van de oude zeerobben. Het spreekt van zelf, dat ook de noodlge toe spraken worden gehouden. Er zün er In het ge heel elf: op het vaderland en zün stuurman, op Bremen, op de zeevaart in het algemeen en op de scheepvaart in het büzonder, op de gasten enz. Deze redevoeringen moeten worden gehou den door drie aanwezige kooplieden, die trou wens ook de kosten van den maaltüd te dragen hebben. Het is voorschrift, dat collecte-busjes voor de armen der zeevaart den gasten steeds weer voor den neus worden gehouden. Ten slotte worden lange steenen püpen aange stoken. Nieuwe vriendschap wordt in een dikke rookwolk gesloten tusschen kapiteins, stuurlie den, kooplieden en reede.rs. Het wordt steeds la ter en dan zingen de oude zeelieden het wee moedige lied, hetwelk nimmer op een „Schaf- fermahlzeit” ontbreekt; ,J3chön 1st die Jugend- zeit, sle komrnt nicht mehr”.... De oude gewoonten der zeelieden, de strenge eerbied voor de tradltloneele vormen van een voud, zonder hierbü rekening te houden met den hoogen rang der gasten, dit alles maakt de .Schaffermahlzeit” te Bremen tot een onge dwongen feest voor allen, die er asm deelnemen. Hen allen vereenlgt de spreuk, welke aan den ingang van „Haus Seefahrt” prijkt: „Navlgare necesse est, vlvere non est necesse”. (De zee vaart is noodzakelük, het leven niet. Anders ver taald: óf varen, óf sterven. De spreuk is geno men uit .Bompelos” van Plutarchus). :h aan?” vroeg Betty, toen mkwam en hem stil t\. „Waarom kük je Had je grootmoeder beswaren tegeif je plitatfen?” „zü vond het niet prettig," antwoordde Roger. „Zü was half bang, dat het me van de wüs zou brengen omdat Ik later niet meer op Beckford zou willen wonen. Maar op (jat punt heb ik haar gerust kunnen stellen.” ,A aou bet ook niet van je begrijpen, als Je ergens anders zoudt willen wonen.” zei Betty. „Dat zou niets voor Jou zün.” „Oma praatte over alles,” ging hü diep in ge dachten voort. A moest trouwen.... ae had het allemaal uitgedacht.... ik moest gauw trouwen.... dan aou ae heel blü zün, als ae in een gesticht kon gaan wonen. Want mUn vrouw zou haar natuurlük liever kwüt zün op Beckford.* .Ben Je nog niet een beetje te jong om nu al te trouwen?" vroeg Bptty n< een korte zoo nieuwsgierig meer zün en rustig blUven lig- gen, zooals je ligt.” Toen richtte hü weer eens den kUker en richtte die eens op het voordek, zag daar plot seling wél iets bUzonders: een inlandsch ma troos stond ietwat vreemd te zwaaien met zün armen, net een mallemolen. Daar kwam een kwarttormeeater naar hem toe, blükbaar om hem tot kalmte te manen. Toen plotseling trok de inlander een mes. stak den ander neer.... Groote genade, dat beteekent amok! .Als er schepen in de buurt zün ot vliegende visschen, dan is aoo'n kijker anders wel eenlg,” merkte Lydla in eens op. „Hè toe. Eduard. waar schuw je me, als er wat te zien U?” „E-è-è-è Ja-Ja-ja," set hü haastig. „Zal ik doen, hoor,” en greep meteen weer zün küker, tuurde Ingespannen naar het voordek. Europeesche matrozen stonden nu rondom den kwartiermeester, tilden hem voorzichtig op en droegen hem langzaam weg. terwül de in lander in een hoek gedrongen werd, waar drie dapperen hem attaqueerden. Gelukkig! Ze zou den hem nu wel gauw overmeesterd hebben. Daarin vergiste Eduard zich echter, want plot seling rukte de woesteling zich los en stormde als een waanzinnige dolleman recht op de ma trozen in, links en rechts In het wilde weg ste kend met zün met bloed bevlekt mes .KUk vlug eens even naar boven. Eduard," riep Lydla plotseling uit. terwül ze met haar vinger schuin de lucht in wees. ..Een zeearend, als ik mü niet vergis,” en lachend liet ae er op volgen: „Pas maar op, dat Je uit zün klauwen blüft. mannle. Heel gevaarlüke roofvogels, die zeeuenden „Kolossaal gevaarlük." zei hü gejaagd en even trilde zün stem. De matrozen waren uiteen ge stoven en de dolleman rende maar verder, steeds verder. Schuim stond op zün mond, verwilderd was zün aanbllk. terwül hü zwaaiend met dat vreeselüke mes rich een weg baande' recht naar het promenadedek. In vliegende vaart kwam hü al nader en nader. Toen, in doodsangst, ging Eduard vlak voor zün vrouw staan, zag haar een oogenbllk strak aan, niet in staat een woord uit te brengen. „Eduard. je hebt beslist last van den wind,” zei Lydla dan, moederlük. A zie het aan Je oogen. Je zorgt wel heel goed voor mü. mannle, maar je moet toch ook voor je zelf zorgen, hoor!” .Komt Wel in orde,” verzekerde Eduard kort en slaakte een zucht van verlichting. De dolle man was den hoek omgevlogen bü de kajuits trap, waar een paar scheepsofficieren rich ge posteerd hadden, midden op zün weg. Met strakke koude gezichten staarden zü den amok- maker aan. zoodat deze een oogenbllk zün storm loop onderbrak. Dan, plotseling, onbevreesd, vloog hü weer voorwaarts Eduard hield den adem In. balde zün vuisten, zag dan plotseling wat schitteren in de zon en hoorde op hetzelfde moment bet vrrlossende schot, dat klonk als een kanonskogel. .Eduard,” vroeg Lydla verschrikt, „wat was dat?” „O.... o.... niets, kindje, niets. Daar knapte een autoband!” .Kier op het schip zeker. Eduard, je schertst weer!” „Dat kan,” zet hü ernstig en wendde rijn hoofd at van bet vreeselüke tooneel, dat hü zoo juist gezien had. „Toe, lieve Jongen,” vroeg Lydia dan, Jcosn nu eens rustig naast mü ritten, daar staat een stoel...." „Ik zie hem.” zei Eduard kort en plotte er dadelijk in neer en vervolgde dan heel gewoon tjes, büna teeder; ,4e hebt gelijk, schat. BU* zonder vermoeiend voor de oogen, zulk een straffe wind.” in verband met .godsdienstige” vergrijpen, ge folterd werden; het was daar ook dat in den tüd van Hendrik VIII en ook onder zün op volgers. brandstapels opgericht werden voor diegenen die het met de religieuze inzichten van den konlng niet eens waren. Een sombere, naargeestige plaats is Smithfield nooit ge weest; zelfs thans, nu het de voortreffelük ge organiseerde vleeschmarkt is voor een bevol king van meer dan 8 millloen menschen, zal men er hoogstens uit weetgierigheid, maar ze ker niet voor zün genoegen heengaan. aww ww a <>P dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen I ,p,’ r>t, jrN IN r« O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE R stond het gebruik, het feest steeds op denzelfden dag te vieren, namelük op den tweeden Vrüdae van Februari. In vroegere jaren was bet de ge^ wo?jte.<le k*Piteins van buitenlandsche schepen, welke toevallig ook In de haven van Bremen te gen, tot de Bchaffermahteeit” uit te noodlgen de krinK der gasten ultgebreld. Staatslieden, vertegenwoordigers van bedrijfs leven, leger en vloot en wetenschap zaten mede «to den dlsch ter versterking van de banden, welke de scheepvaart met gansch Dultschtend verbindt. De .Bchaffermahlzeit” te een j aangelegenheid. Dames worden niet p 14 Februari wordt te Bremen weer eens de vermaarde .Kchaffermahlzeit” gehou den: een oude, eerbiedwaardige gewoonte der Hanzeaten, waardoor elk jaar opnieuw de saamhoorigheid van schippers, reeders en koop lieden wordt bezegeld. Dit eigenaardig- feest, hetwelk zich zoowel door zün ouderwetsche ce remoniën, als door zün echte zeemans-gezelllg- heid kenmerkt, wordt sedert het "begin van de XVIde eeuw gevierd. Het heeft zün bestaan ver- moedelük te danken aan de in het jaar 1545 op gerichte stichting Aie arme Seefahrt" welke noodlüdende zeevaarder» of hun weduwen on dersteunt. „Trocadéro met Spaansche pepers”, een schilder^ van Lodewtjk Bosch. De schotel met de pepers staat op een geruit ontbet laken, onder de ijzeren pooten van den Tour Eiffel, en daarachter ziet men het verdiepte persperctief van den parkaanleg afgesloten door den pseudoheroïschen bouw van het Trocadéro (het is juist ver dwenen voor den aanleg van de komende Wereldtentoonstelling) Grootmoeder was veel zachter en liever, meende hü en zei veel dingen, die hem diep raakten. HU was nog nooit zoo gelukkig ge weest op de oude boerderij. HU vertelde oma veel over Oxford, meer dan hü Betty verteld had en zü luisterde en verbaasde zich en kon er soms ook hartelük om lachen. Hü ploegde het groote veld om. zoódat zelfs de oude Abel er schik In had, ging visschen en nam ook het oude geweer van grootvader en schoot wat wild. „Je lijkt lederen dag meer 00 grootvader, Roger,” zei de oude vrouw. .Koud hem altijd als voorbeeld voor oogen en vergeet nimmer, wat hü Je den laatsten keer gezegd beeft.” Den volgenden dag vonder, zü oma dood in bed. „Zü ging iedere week ter Communie,” ver- nlcht Jane hem onder een vloed vaut tranen, toen zü van de begrafenis thuis kwamen. .En ik weet zeker, dat zü klaar was om te gaan en als Je in haar kerkboek kükt, zul je zien, dat er een prentje lag bü het gebied over voorbereiding voor den dood. Dat gebedje beeft zü jaren lang lederen dag gebeden, het blad is heelemaal vaal. Ik weet niet, hoe we het zonder haar moeten stellen.” „Ik ook niet,” zei Roger. ZUn verdriet waa stil, maar diep. Mijnheer Hornock die ook bU de uitvaart was geweest, stond er op. dat hü met hem mee aou gaan. Roger stemde toe: het leek alsof Beckford nu dood voor hem waa. HU voelde zich ontzettend eenzaam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 17