I H Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden WUl H op nn t Azië, het meest onzen tijd van HET LICHTEN DER ZEE LIEFDE EN EER □OOR M. E. FRANCIS fek' I t i Het hellend vlak I EK 1E- «U GEWELDIG GEVAAR DREIGT r AR ^Het blanke rag voert een struis vogelpolitiek, steekt den kop in het zand, om niets te zien" „Wij zijn de meesters van morgen** Dan vlogen rijn gedachten naar Hawkhurst ATT T? A O/^XTATE* °p dit blad zyn Ingevolge de'verzekeringzvoorwaarden tegen p 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 Mn ongeval met p OtXD I .F*, rSt. JlNJ I w r, o ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen OVe verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen A^VFe doodeiyken afloop fcévWe AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN ÜITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ZATERDAG 22 FEBRUARI 1936 '1 W ir' •ff V O om niets te zien. notaris. en op dit blad kjjn Ingevolge de- veraekerlngsvoorwaarden tegen Kto nbt ook nog ren boel nieuwe," riep een een deze voorko ok was voor de eerste maal dat Steven Weven aan rijn rijken oom om geld vroeg. Duizend gulden. or- ikt. L r af en die lange i bU de slaap- Maar de deur ging open en Tuimeltje, die niet op een overval voorbereid was, kwam in zUn angst midden in den soepketel terecht.- Toen hy op de been geholpen werd, ontdekte hij dat het kikker Karel was. die hem was Kaan zoeken. Vlug raapten se de went en kluifjes on en deden die weer in de pan. waarna ze verdwenen, bang als ae waren door den opperkok gezien te worden. door i of ■de ia van •M.) van niet roo- •tamboom •ehaamte Om kwart voor elf, nadat oom Henry bijna een uur lang te kampen had gehad met een ditmaal ernstige benauwdheid, was hy uit het bed gekropen en had verademing gezocht in het prieel van zijn tuin. Een klein uur later gevoelde hy zich wat be ter en besloot rijn slaapkamer wederom op te zoeken. Toen hU de serredeur geopend had en in huis trad, bemerkte hjj een sterke gaslucht Hij liep terug en riep om hulp bij de buren. Men draai de de hoofdkraan dicht en opende alle vensters. In de slaapkamer vond men Steven Wevers., het was nog niet te laat Wat moest Tuimeltje beginnen? Hij raapte al de zeep op en stopte ri)n zakken vol. Toen slenterde hij naar de keuken, waar hjj een grooten soepketel zag staan, gevuld met groenten en vleeech. „Als ik de seep daar eens Ingooide", zeide hjj tot zich zelf, „dan was ik er meteen Vanaf”, en sender zich verder te bedenken stopte hjj al de stukken zeep in den pot. Tuimeltje vond het een reuze uitkomst den ot den Igd. yk- g«l nr. Mn tea San van ge had Daar lagen ze nu met zijn allen op den grond. Hun hoofden, armen en beenen deden erge pijn. En het ergste was nog, dat de huishoudster hen gezien had. ,4U moet het maar opknappen”, zelden se tegen Tuimeltje en zoo vlug mogeiyk deden ze de blokjes zeep onder hun schoenen vandaan en liepen toen hard weg. v y bij verlies van een hand, een voet of een oog vorm van Vdeurwaarders-exploiten en eere- schulden aangenomen hadden.... Mag ter iep P Om elf uur verhief Steven zich van zijn stoel aan de speeltafel van rijn dub'en zei in een restaurant iets te gaan eten. Na een half uur zou hl) terugkomen. Om vjjf over elf stond hjj in den kelder van oom Henry's woning en draalde de hoofdlei ding van de gaskraan dicht. Dan liep hy geruischlooa naar boven en luis terde gespannen aan de deur van de slaap kamer. Niet het geringste geluid was waarneem baar. Oom Henry sliep dus. Op den tast sloop Steven nu terug naar den kelder en opende de gaskraan. Daar wachtte hjj volle tien minuten. Toen liep hy naar de keuken, bond zich een natten doek voor neus en mond en schuifelde weer naar de slaapkamer. Hjj opende de deur en vond na eenlg zoeken over een stoelleuning het colbert, waarin de portefeuille van oom Henry. Hi) nam de geteekende kwitantie er uit en stak die by zich. Steven was erop bedacht geweest dat die kwitantie immers een aanwij zing tegen hem zou kunnen zyn. Steven was op Alles bedacht geweest. Het werk was nu voor Steven Wevers ge daan. HU kon nu gaan. Doch er was een drang in hem, sterker dan zijn wil, die zUn schreden richtte naar het bed van zijn oom. Den doek vast tegen neus en mond aandrukkend, schui felde hy naar het bed. Hy bevoelde voorzich tig de lakens en dekens, het hoofdkussen.... niemand.... niets.... In rijn verbazing vergat hy een oogenblik het doel van zijn komst. Steven Wevers boog zich, greep, graaide met beide handen tuschen bet beddegoed, woelde onder de dekens. De doek gleed omlaag. De kracht van Steven's armen verlamdeDAn verloor hy het bewustzyn en viel bezinningloos op het bed van zyn oom. Het was de eerste maal, dat Steven Wevers aan zyn rijken oom Henry om geld vroeg. Duizend gulden. En omdat bet de eerste maal was, maakte oom Henry geen bezwaar, doch liet neef Steven een kwitantie teekenen. Zooals dat dan ook behoort. En hiermede was de zaak gedaan. Had oom Henry, instede van onmiddeliyk daarop een breedvoerige uiteenzetting te be ginnen over de eerste verschijnselen van nier steenvorming, zyn neef om een ver klaring van zyn gvld-tekort vraagd, en Steven dan eer lijk opgebiecht en na een ernstige vermaning het spel voorgoed den rug toege keerd wellicht was er in werkelijkheid de zaak mee gedaan geweest. Nu echter stak Steven met een luchtig ge baar het bankbiljet in zyn portefeuille, borg deze in zyn binnenzak, luisterde vol aandacht naar oom Henry's citaat uit de medische en cyclopedie en antwoordde op de onvermydelyke jammerklacht van den goedigen erfoom: Kom. kom. oompje, niet zoo somber. zyn zoon van de deur had weggejaagd. HU ging dien dag naar den Noord-Heuvel, al lag zyn werk niet in die richting en keek -K0k eens hier.'' fluisterde ze, „dit lag in het' naar het prachtige stuk land, dat uit de banden van de Becks was geraakt. „Ik zal het wel terugkrUgen over een poosje," dacht hy, maar toen hy weer naar huis liep, wist hy nog geen middel om het weer in handen te krUgen. „Over een poosje,” zei hy. Maar al was hU koortsachtig werkzaam in de eene richting, op ander gebied bleef hy werkeloos. Hy had tegen Betty gezegd, dat hy nog wat wachten wilde met trouwen. En over een poosje zou de romantiek ook in zyn leven wel haar Intrede doen. Ondertusschen nam zyn werk hem meer en meer in beslag. Zooals hU ook tegen Betty had gezegd, hU hield van het boeren werk. HU vond het heeriyk om den nieuwen dag tegemoet te gaan, vol levenslust en kracht, Molly te hooren zingen onder het melken en Tom fluitend, met rinkelend tuig, de paarden te hooren Inspannen. En soms keek hy naar zijn vereelte handen en verbaasde zich er over, dat zyn lompe voeten dezelfde waren, die met Betty hadden gedanst. Steven Wevers was acht-en-twintig Jaar oud. Zjjn oom Henry was een alleenstaand man. zeer goed gesitueerd, leefde hoogst eenvoudig. hield er ouderwetsche begrippen op na en had slechts één kwaal. Die eene kwaal was felteiyk niets anders dan een onafgebroken reeks van allerlei kleine kwaaltjes, die voer het grootste gedeelte slechts in zijn verbeelding bestonden. Nu eens was het asthma, dat hem slapelooze nachten bezorgde, dan weer aderverkalking, darmverstopping of verschillende soorten lever- en galziekten, die hem het leven ondraaglyk maakten en die hem meer dan eens de klaaglyke verzuchting ont lokten: Och. was bet nu toch maar met me gedaan I In werkelijkheid echter mankeerde oom Henry niets anders dan dat hy op negen-en- zestigjarigen leeftijd nog zoo gezond als een viach was. daarby niets te doen en niets te laten had en met zyn leegen tyd geen raad wist. Hoogstens leed hy als gevolg van levens lange zorgeloosheid aan wat de Engelschman het .spleen" noemt, en zyn eenlge bezigheid bestond in het naslaan en bestudeeren van de medische encyclopedie, waarin hy tevergeefs oorzaak en genezing van zyn Ingebeelde kwa len trachtte te vinden. Steven Wevers was de eenlge die reeds jaren lang met eindeloos geduld de ongemotiveerde jammerklachten van oom Henry met een ge willig oor opving En op de telkens weer terugkeerende ver zuchting van oom Henry„of het nu toch maar gedaan eras-” was neef Steven's stereotiepe, be moedigend antwoord steeds weer Kom. kom, oompje, niet zoo somber. Het laat zich raden, dat neef Steven de toe komstige erfgenaam van oom Henry was. Even eens is het begrijpelijk. dat neef Steven, ge- ruggesteund door wat hy zUn .achterdeurtje" placht te noemen, zich weinig zorg over rijn toekomst maakte Een gevolg van dit achter deurtje was tevens, dat Steven Wevers, even eens vrijgezel, rijn carrière grootendeels ver waarloosd had en dat „wdricen" een begrip was. dat in zyn kraam niet te pas kwam. Erger was. dat neef Steven rich in den loop der jaren van een weliswaar weinig arbeid zaam. doch niettemin zich fatsoenlUk gedra gend heertje in den aanvang tot een matig, doch allengs tot een verwoed, hartatochteiyk speler ontwikkeld had. waarvan de gevolgen niet alleen in onbetaalde kleermakersrekenin gen en achterstallige huurbetalingen kenbaar werden, doch die inmiddels den dreigenden bureau van je oma. Ik was het aan 't schoon maken, nam alle papieren er uit, stofte ze af en [®tde «e dan weer terug. Maar dit 1» de stam boom, ik moest er even naar kUken. En kUk *ns hier." Zy wees met een bevenden vinger naar een ®»*m, heel laag op de rol, die uitgekrast was. -Daar is een naam dogrgehaald, precies daar boven is Jacob Beck, die de vader was van Willem. En hier is de tak van je oma en daar is teen Willem, zy hebben zyn naam doorge haald." Roger rolde zwygend het perkament weer op .Je moest mV de sleutels maar geven, nicht •ene en niet verder aan die papieren ritten. I* zal ae wel eens doorzién.” __Hy ging naar de voorkamer en sloot den weg, met gloeiende wangen, vol en ontevredenheid. Dat een stuk het goed opgeofferd was en dat zUn lieve Wootouders hun leven lang armoede en z waren “beid hadden gekend, was erg genoeg, maar *“t een Beck rich zoo had kunnen verlagen. la 4<-«„ eeB volko men onschuldig boek, maar *t moet me tóeh hartkloppingen kunnen veroorzaken, dun van utterly k maar véél pagi na’s, interessant voor m’n kinderen, m’n va der en mUn grootvader. En geen overtogen woord er in. Mag ik a dan een Spoorboekje aanbevo len. mevrouw? (D 420). passend," ging zy peinzend verder. ..niet al te dure gordynen, een simpele kleur, oranje bU voorbeeld „Zou dat niet een beetje te opzichtig zyn?” aarzelde Roger. „O, JU puritein," lachte Lady Anna. ..Nou, dan groen, een fyne, zachte tint groen. Don sou het een schitterende kamer zyn. Met nieuwe kussens in de vensterbanken en wat van dat porcelein dat zoo op elkaar gegroept staat in dat kastje op den schoorsteen. O, Roger, en dan moet die stolp nog weg van die klok." „We moeten wel een sto’p hebben," legde nicht Jane uit. „anders gaat de klok misschien kapot Lady Anna keek haar aarzelend aan en zei by zichzelf, dat ook nicht Jane opgeruimd moest worden, vóór het huis van Roger aesthctisch volmaakt sou zyn. .De trap is prachtig zooals ze is. En als je nieuwe gebloemde gordynen hebt voor de slsapkamers en van die kleine kamer aan het etnd van de gang een eetkamertje maakt, dan heb je een allerliefst huls. Roger.” Reger glimlachte weer, en sei niets, maar, toen zUn oogen een beetje later die van Betty ontmoetten, voelde hy hoe zy begreep, dat het huis zóó als het was, voor hem iets heiligs be- teekende en dat haar moeder dat niet had kunnen vatten. Toen Lady Anna zich later met nicht Jane, die sU als type interessant vond, onderhield, zou Roger Betty de tuinen en de verwaarloosde omgeving laten zien. Maar eerst gingen zy naar een klein en ieder volk heeft een natuuriyk recht om zUn Uchameiyke en geesteiyke krachten te ontwik kelen. In Azië slaan de vlammen uit den grond op, die heel de wereld in brandenden gloed kun nen zetten. China heeft zich eeuwenlang met groote angstvalligheid verweerd tegen vreemde invloe den. De Chlneesche Muur is daarvoor het zin nebeeld. Het contact van Europa met China staat schande genoeg tn het teeken van den opiumoorlog. China zou zich wel tegen den invoer van opium en maanzaad willen veraet- ten, maar dan zouden de Engelsche kapitalis ten hun geldbronnen die thans rijkeiyk vloeien zien drooggelegd.' Zal een volk van 480 mlllioen zielen rich steeds door Europa laten dwingen? Hoe zal de toestand morgen zUn? Thans telt het blanke ras in Europa 220 mlllioen zielen. Volgens sta tistische berekeningen zal het gekleurde ras na verloop van twee menschengeslachten geen 480 miUioen zielen tellen, maar bUna 1000 mulioen. terwijl het aantal Indiërs van 300 mlllioen tot 660 mlllioen gestegel» zal zyn, en het aantal negers van 220 mlllioen tot 440 mlllioen rel zyn vermeerderd. Wat dan? In het Verre Oosten dreigt geweldig gevaar en het blanke ras voert struisvogelpolitiek, steekt den kop in het mmd aanbreng, het l%og zoo kort geleden sinds oma stierf.” „Wat ben je tochi een gekke vent.” riep Betty tusschen huilen en lachen. .En onder tusschen eten jU en nicht Jane in de keuken. Heb je nog niets met haar afgesproken over een gesticht?" „Neen." zei Roger. „Zy zorgt nu heel goed voor mU. Ook daarom verander ik niets, dat brengt haar maar van de wjjs. Ik denk, dat ik ntets, doe, voofdat hier een jonge meesteles komt.” „Dat is allemaal goed en wel.” zei Bëtty nuchter, ..maar je zult je vrouw toch het hot moeten maken. En dan zal ze willen zien, hoe je woont. En je moet een, dame trouwen, Roger,” ging zy ernstiger voort. .Moeder zei. dat Lady Beek een echte dame was. al sprak zy plat.” .Dat was zy," zei Roger zacht. „En ik zou niet graag iemand in haar plaats stellen, die haars gelijke niet was." Het was die eenvoudige ernst van hem. dien Betty zoo heeriyk vond en welke haar trof als iets moois. .«Uk eens hier, Roger,** ging zy rustig verder, „als je eet in de keuken en ntets aan bet huls laat doen, zou je een verkeerden indruk kun nen wekken.” Roger overdacht dat even. „Oma heeft me vyt honderd pond nage laten om het huls te laten opknappen Zou het zooveel kosten, a's we het lieten doen, zooals Lady Anna het voorslelde?" Het- glim- wormen en vele andere kevers, zooals de vuur- dragers uit tropisch Amerika. Deze laatste zen den zoowel blauwgroen als oranje licht uit. Enkele natuurkundige gegevens over het uit gestraalde licht dienen hier ook te worden ver meld. Wy wezen er reeds op dat de kleur meestal geel, groen, blauw of violet is; het zyn dus vooral kortgolvige straten. De sterkte is slechts gering; bU den Cucujokever bedraagt deze 0.045 Lumen per vierkanten centimeter by een temperatuur van 20 Celsius. Er is vrijwel géén warmte-ontwlkkellng; het nuttig effect bedraagt 8092 pet. der by de oxydatle vrijko mende energie. Dit wyst op een zeer voordee- lige omzetting van chemische energie in llcht- energie zooals die door de techniek by lange na niet bereikt wordt. Een gloeilamp heeft slechts een rendement van ongeveer 4 pet! De biologische beteekenis der lichtorganen .zal wel in hoofdzaak hierin bestaan dat de iren in een donkere omgeving elkaar kunnen herkeiyten, terwyi het lichtende slUm van diepzeedieren, zooals reeds werd gezegd, ter af schrikking van vyanden dient. BU planten, inclusief de bacteriën die vry in de natuur voor komen is het wel zeer moeiiyk om aan het lichten een biologische beteekenis toe te ken nen, zoodat men hier beter van een nevenver schijnsel der stofwisseling kan spreken. M. B. uit de diepzee. Zooals een gewone sepia uit de Noordzee rich door het ultstooten van een don kere wolk, dus door een soort .rookgordyn". aan het oog der vervolgers onttrekt, doen de ge noemde diepzeedieren dit door het ultstooten van een lichtende wolk die den achtervolger verblindt. BU andere kreeften en Inktvisschen uit de diepzee, evenals by vele visschen uit dezelfde omgeving, vindt men echte lichtorganen. Deze geiyken door hun bouw op een oog; zy dienen echter uit den aard der zaak niet om licht op te vangen, maar om het uit te straten. De licht gevende cellen liggen voor een reflecteerende laag die het meest naar binnen wordt gevon den; vaak is ook een lens aanwezig die het licht in een broeden bundel naar bulten werpt. De lichtorganen kunnen worden verdonkerd i tusschenschuiven van een plgmentgordUn doordat het geheel opzy Wordt gedraald. De prachtigste kleuren worden door i lichtorganen uitgestraald. De meest mende kleuren zyn geel, groen, blauw of violet. De lichtgevende organen zyn vaak gesteeld, waardoor zy nog meer het uiteriyk van een lantaarn verkrygen. Vooral dlepzeevisschen krUgen daardoor vaak een fantastisch aanzien. In de laatstgenoemde gevallen biyft de licht gevende stof, binnen het dier. Meestal wordt zy afgescheiden door de boven reeds vermelde bacteriën die met het dier samenleven, zelfde geldt voor de lichtorganen van die opgestapeld stonden tegen den muur. ,J3at zyn mUn boeken uit Oxford." sei hU. ,Jk heb nog geen tyd gehad om re uit te pok ken." „En er zyn Betty. .Daar zul je ntets om geven.” veronderstelde hy. .Dot gaat allemaal over landbouwkundige onderwerpen. Maar troost je, die zet ik oo een plank apart. Over een poosje maak ik van dit kamertje een studeerhokje. Ik wil van den winter veel lezen Ik vind het gek. om een kamer open te houden alleen om er In te eten. Nicht Jane en ik eten altijd in de keuken." Hy ging haar voor het huis uit. De rozen bloeiden weelderig, maar waren niet fUn ge snoeid. Jane had hier en daar plekjes reseda gezaaid en de lavendel geurde Groote bossen phlox vochten om plaats met winde en distels en de bessen zaten vol vruchten, al waren re nog niet rUp. Het geheel was rijk aan kleur, sprak van overvloed, maar ook van verwaar- loozing. „Ik vind dit een heeriyk hulst” riep Betty. .En wak een talige ouderwetsche dingen. Het kon met een beetje kosten qn moeite volmaakt worden." „Ik ben biy, dat je dat segt." antwoordde Roger ,Jk aai Jullie om advies vragen, als ik het ga opknappen. Ik geloof niet, dat Ik alles kan onthouden, wat Lady Anna gezegd heeft.” „Wacht je, met het op te knappen tot je trouwt?” vroeg het meisje na een korte stilte. .Dat weet ik nog niet.” antwoo-ddr hit v t oor de Volksuniversiteit in Weenen hield \I Prol. Dr. Pater Thaeren S.V.D. een lezing v over de politieke, economische en gods dienstige verhoudingen in het Verre Oosten, waar de geleerde spreker zelf jarenlang ver toefde en groote reizen maakte. Deze inleiding, die op de toehoorders een diepen indruk maakte geven wy hier in be- knopten vorm weer. Azië vormt het meest brandende probleem van onzen tyd. De volken in Europa hebben in de laatste 100 jaar steeds in de overtuiging ge leefd, dat zy alleen de heeren der schepping zyn, en dat de rest van de wereld voor hen als bet ware niet bestaat. Op* de Middelbare Scho ten wordt de voornaamste aandacht geconcen treerd op de geschiedenis van Europa, maar wat er zich in den loop der honderden en dui zenden Jaren in het Verre Oosten heeft afge- romien terrein ge- e Oosten spelen zich beslissend zyn voor heeft biykbaar nog 1 een ge- dat rijn naam van den stamboom verwijderd moest worden, dat was onvergeefiyk. Oma had van den donkeren vreemdeling gezegd, dat het baar eigen vleesch en bloed was, dat zou dan de zoon van Willem hebben moeten zyn. HU had gezegd, dat zyn vader dood was. Het was maar goed, want hy had oneer over de familie gebracht, maar het was nog beter, dat oma De duizend gulden verdween als sneeuw in de zon Een tweede maal dorst Steven niet vragen. Oom Henry zou nu tekst en uitleg verlangen. Oom Henry zou nu ongetwyfeld informaties doen nemen omtrent de levenswyze van Steven Wevers, zyn eenlgen erfgenaamEn de "gevol gen waren niet te overzien. En de korte weg van de lichtzinnigheid naar de misdaad vereischt slechts weinige stappen.. Toen zocht Steven Wevers naar een uitweg. Die uitweg leek hem zoo glad en zoo effen, zoo voor de hand-liggend en vanzelfsprekend. Ieder toch, die met oom Henry in fanraking kwam, het personeel, de dokter, zy allen hadden immers herhaaldelyk zyn jammerklachten en onophoudelyke verzuchting gehoord: Och, was het toch maar met me gedaan! Wat tag. nu meer voor de hand dan dat oom Henry door een samenloop van omstandigheden een mengsel van onachtzaamheid en levens moeheid zelf zyn eigen woorden en wenschen tot waarheid ging maken? En de korte weg van het plan tot de uitvoe ring vereischte slechts enkele stappen.... Oom Henry ging lederen avond om negen uur naar bed. Hy leefde sober en hield er ouderwetsche begrippen op na. ZUn woning was ntet voorzien van modern comfort, van badkamers, radio of electriciteit. Zóó als zUn vader geleefd was het hem meer dan voldoende. In zyn slaapkamer brandde een gaslamp, den geheeten nacht door. De ramen bleven geslo ten, den geheelen nacht door. Een en ander ter vermijding van tocht en tot gemak by het zoeken naar medlcUnfleschjes by tnogelUk in den nacht zich voordoende kwalen. et vermogen om licht uit te stralen is een der merkwaardigste verschynselen uit de planten- en dierenwereld. In ons tand zyn de bedoelde verschynselen niet zoo alge meen als byvoorbeeld in Zuid-Amerika, waar onder andere vele soorten glimwormen worden gevondeó. Verder vindt men vele lichtgevende dieren in de diepzee; uit den aard der zaak laten deze zich in hun omgeving moeiiyk bestudee ren. wy komen hieronder op de diepzeefauna terug, en zullen eerst de bekendste verschyn selen uit eigen omgeving bespreken. Het meest imposante daarvan is wel het lichten der zee, dat vele lezers op een mooien zomeravond wel eens zullen hebben waargeno men. Men ziet dan hoe elke beroering in het water een zachten, blauwachtigen glans aan de oppervlakte doet optreden. Dit levert een schouwspel op waarvan men de bekooriykheid niet licht vergeet. In verband met het boven staande laat het zich begrijpen dat het lichten vooral waar te nemen is daar, waar de golven uitrollen over het strand, of wanneer het plas sen der riemen van een roeiboot de oppervlakte beweegt. Ook ziet men duideiyk de voetstappen oplichten van wandelaars die dicht langs de wateriyn loopen. Verschillende organismen werken er aan mee om dit verschynsel te doen ontstaan. Het be kendste is wel de zeevonk (Noctlluca mlllaris), een eencellig dier dat met een enkel zweephaar in het water rondzwemt. Onder het microscoop kan men waarnemen dat de geheele cel met fUne lichtende puntjes is bezet. Aangezien de dieren elk ongeveer een millimeter groot zyn, kan men bU goed toezien elke zeevonk als een lichtend puntje onderscheiden. Andere organismen die by het lichten der zee een rol spelen zyn bacteriën, die aan de oppervlakte een phosphorachtig licht doen ont staan. Verder spelen groene algen daarby meestal ook een rol. Ook by deze organis men is het lichten vooral waar te nemen als de oppervlakte van het water in beroering wordt gebracht Men kan zich afvragen hoe dit laatste ver schynsel te verklaren is. Het wordt begrypelyk als men let op de chemische processen die het lichten doen ontstaan. In de lichtgevende cel len is een stof aanwezig, de luclferine, welke zich met zuurstof verbinden kan; by deze oxy datle wordt licht ultgeaonden. Aangezien nu het water aan de oppervlakte der zee de meeste zuurstof bevat, en er nog weer nieuwe zuurstof wordt toegevoerd als het in beroering komt, laat zich gemakkeiyk begrUpen dat het lichten vooral op de beschreven wijze optreedt. Dese bacteriën zyn het ook die met zeevlsch het tand blnnendrlngen en op allerlei voedsel- resten in de keuken worden gevonden. Vlsch- graten, beenderen, worst, vleesch en aardappels ziet men soms des avonds een blauwgroen licht uitstralen. Het best gedUen deze bacteriën in een omgeving met een zeker zoutgehalte; van daar dat gezouten voedingsstoffen het lichten het sterkst vertoonen. Men kan ze ook kweeken In voedlngsoplofe- slngen van bepaalde samenstelling, zooals vlschbouillon; deze moet dan echter steeds en kele procenten keukenzout bevatten. Schudt men een kolf met zulk een bacteriëncultuur, dan ziet men dadeiyk in het donker het lich ten optreden. Men kan vlak by dit licht de krant lezen of op het horloge zien; zelfs groeien Jriemplantjes met de toppen naar den bouil lon toe. Deze bacteriesoort groeit het best by lagere temperaturen; zelfs In ys kan zy nog licht geven. Andere soorten uit de tropen verlangen hoogere temperaturen. In zoetwater ontbreken lichtgevende bacteriën, evenals op het land. Het oplichten van rottende boomstronken, waardoor zooveel spookverhalen in de wereld zyn gekomen, wordt veroorzaakt door padden- stoel-mycelia. Hieronder verstaat men het net werk van bleekgrijze draden, dat de eigeniyke plant vormt der paddenstoelsoorten, terwyi de hoed dient tot vorming en verbreiding der sporen. In ons tand is het vooral de honing- zwam waaryan het mycelium aan rottend hout een lichtglans kan verleenen. Op Java komt eêh kleine paddenstoel voor waarvan de hoed des nachts als een gloeilampje tusschen de bam boestengels zyn licht uitstraalt. Lichtgevende bacteriën spelen ook een rol by het lichten van vele dieren, waarvan de lich tende deelen dan d^ze bacteriën met zich mee dragen. wy hebben dan hier te doen met een geval van symbiose waarby de bacteriën leven van voedingsstoffen uit het dier, en van hun kant lichten veroorzaken dat in het leven van den gastheer vaak een zekere beteekenta hoeft- Het zou te ver voeren om hier ook maat een diei beknopt overzicht te geven van de verschillende her vormen der lichtgevende organen by dieren. Wel wijzen wy er op dat by vele zeedieren een lichtend slUm wordt gevormd, dat ultgestooten wordt en aldus het dier met een lichtende laag bedekt of zich als een lichtende wolk In het Water verspreidt. Men vindt het laatste ver schynsel vooral by Inktvisschen en kreeften of Oxford en het schoot hem te binnen, dat hy beloofd had, niet heelemaal te verboerschen. Morgen zou hy die boeken eens uitpakken. Dan zat hy Ineens recht; had hy Tom wel gezegd, de bruin te laten beslaan? Het voorste User zat los. Toen Lady Anna en Betty eens per auto kwamen kyken, nadat hy een maand of twee op Beckford had gewoond, was hy er t'rotsch op hun het huls, dat na nicht Jane's Uver dan ook blonk en glansde, te laten zien, zy vonden de oude en vreemde charme die er aan alle lang gebruikte dingen kleeft, verrukkelUk. Nog nooit hadden zy het zoo precies mogen zien, Lady Beek hield niet van neuzen. „We hebben de Slaapkamers nog nooit gezien en al die leuke trapjes op en af gangen door. Er is een kamertje kamer om pruiken te poeieren en wat een heer- lyke boogvensters,” riep Betty. „Roger," zei Lady Anna, „wat kon je met een beetje geld hier een schitterend huis van maken.” Roger lachte, maar rij ging ernstig voort: .Dent, beste kerel, moet je die vreeeelllke verf van dat eikenhout af laten krabben. En dan die vloerzeilen laten opnemen, hier heb je toch heusch geen zeil noodig." .Dat weet ik nog niet,” peinsde Roger, „we sjouwen er altyd maar in en uit met modder- „Dan moet je leeren je voeten vegen," zei Lady Anna. „Er ligt een prach*ige eiken vloer onder. Als je dien laat aóvnen. dan een klein Perzisch kleedje in het midden speeld, is een haast onontgr bleven. En toch in het Verre gebeurtenissen af, die ook L bet lot van Europa. Europa I ■iet begrepen dat de geheele menschheid groote gemeenschap vormt, die naar een meenschappeiyk doel streeft. Toen dr. Seipel eens uit Genève terugkeerde, waar juist de toe lating van Dultschland tot den Volkenbond be sproken was. vertelde hy, hoe de afgevaardig de van China opgestaan was en had uitgeroe pen: „Hier Wordt alleen maar over Europa ge sproken! Is Europa dan heel de wereld?” Uit de verontwaardiging van dezen Chlneeschen afgevaardigde sprak dezelfde geesk als uit de woorden van een hooggeplaatst officier uit Achter-Indië die verklaarde: „WU rijn de meesters van morgen!" Het Verre Oosten staat thans niet meer zoo ver van ons af: vyftien luchtiynen hebben een snelle verbinding tot stand gebracht, de radio dringt door over af standen van duizenden kilometers, en toch, on danks dat is er nog een groote klove tusschen E»»opa en het Verre Oosten. Het woord van dro onlangs overleden schrijver Kipling: „Oost Is Oost, en West is West: beide zullen elkaar nooit ontmoeten!" zal beslissend zyn voor het Jot van Europa. De Japanner blUft niet langer in zyn tuin wandelen. De moderne techniek heeft daar haar intrede gedaan. In 50 jaar tyd is het aan tal fabrieken gestegen van 21 op 21.000, en meer dan de helft van de Japansche bevolking is door de industrie opgezogen. Waar vroeger kleine huisjes stonden, zyn thans paleizen ver rezen en rooken de fabrieksschoorsteenen. Het station in Tokij alleen reeds geeft een overwel digenden indruk van het moderne Japan. De industrie van Japan is voor Europa noodlottig geworden, want iedere schoorsteen die in Japan verrijst, dooft tegelUkertyd een der fabrieksvu- ren in Europa. De Japansche textielindustrie heeft een heelen ommekeer gebracht. Duizenden en duizenden meisjes en vrouwen zyn van het platteland naar de fabriek getrokken, en zitten daar in lange rijen aan de weefgetouwen. Wetteiyke regeling van den arbeidsduur, sociale verzekerin gen voor de arbeiders, zUn begrippen, die daar nog slechts op papier bestaan. De zuigelingen worden mee naar de fabriek gebracht en het stof der fabriek en het snorren der motoren wordt als het ware hun dageiyksch voedsel. Voor Japan is het een ramp, dat er van de duizend meisjes, die door hun ouders aan die fabrikanten worden uitgeleverd. 689 tubercu- loos naar huls terugkeeren. En van deze 689 sterven er 370 alvorens hun dienstverband be ëindigd is. De meisjes zyn in kazernes onder gebracht, soms 550 in één gebouw en van dit groote aantal meisjes zyn er slechts 35 die een bed voor zich alleen hebben. De meesten sla pen met tweeën of drieën, ja soms met achten in één bed. Het zedeiyke peil is hier ontstellend laag gezonken, en als men de statistieken hier omtrent nagaat, dan heeft men in één oogop slag gezien dat Japan dezen modernen geest duur genoeg gekocht heeft. Ofschoon het nationaal vermogen van Japan door deze industrialisatie geweldig gestegen is en Japan op de wereldmarxt een groote con current geworden is, gaat toch het. spook der werkloosheid rond over het eilandenrijk. Van uit Wladiwostok is het wachtwoord uit Moskou aan de Japansche arbeidersmassa doorgegeven. De vlag met de Sovjetster wappert boven de duizendkoppige menigte, die op 1 Mei haar vuisten balt, bezield met een vurigen haat te gen de kapitalistische Inrichting der maat- ■chappy. In de laatste eeuwen is de bevolking van Ja pan van 38 milliaen tbt 67 mlllioen zielen ge stegen, en ieder jaar neemt de bevolking met meer dan 1 mlllioen toe. Waar moet al dat volk heen? Noord-Amerika heeft zUn grenzen gesloten, de weg naar Zuid-Amerika is te duur Mandsjoerye en China moeten door Japan bezet worden, De aarde biedt plaats aan iedereen Prins Carnaval houdt dezer dagen in vele steden zijn feestelijken intocht

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9