ÏÏCctucïAaal den dag van Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden I I <llwt ItUtH Het geboorteland vgn Mgr. Chalavazis 1 het eiland syros Souvenirs LIEFDE EN EER WOENSDAG 26 FEBRUARI 1936 □OOR M. E. FRANCIS De zegetocht van de telefoon 34.600.000 toestellen over dt heele wereld in gebruik A ,r, /X IN r< o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 8 kJVFe verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen 8 f Uv» doodeiyken afloop fcivFVe AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET 0NGEVAL hangt van èw remmen af! I I 3 1 J de Dr. W THEUNISSEN. tl ant- HU en aan daarmee zeggen? Heeft a (Wordt wrvolcd) l 8 T Het begon al donker te worden ook en Tuimeltje rilde van angst. Toen werd er plotseling aan het venster getikt en hij werd zoo wit als een doek. Bk klonk een stem van buitenaf, die tot hem sei: ..Probeer het Ijzeren staafje van het venster door te* vijlen. Ik ben kikker Karei, als je vlug bent, kun je langs deae touwladder naar beneden klauteren. t l Havenstukje van de benedenstad Hermoupolis i 5 Het was reeds te laat. Zy werden overmand en in den overval-auto gesloten. Sir Edward Pemberton ward uit zyn banden bevrijd, en naar bet ziekenhuis getransporteerd, waar hij spoedig van den doorstanen angst en schrik herstelde. I a 5 1 D by den hoofdingang musachen voederde, dleten in een luxe-a een vaag signalement van den auto en van de trafoen van het gebouw af, snel in een gereedstaanden chauffeur beet hy haastig toe Sein-wachthuis 7. spoorbaan-overweg Red stone étoad. richting Harwich! Pull speed! Ver keersregels negeeren! In rasende vaart schoot de race-wagen voort, op gertngen afstand gevolgd door sta overval auto, bemand met tien gewapende constahir». Zoudt ge den wagen terugkennen, vriend? vroeg Barling onder het rijden Ik vermoed van wel, air. By aankomst aan seln-wachthuis 7 wees de spoorwegwee hter den recherche-cbef op een langen luxe-auto, die enkele meters voorbij de spoorbaan langs den berm van den weg stond, en waaraan drie mannen druk doende waren in allerijl een reeerve-wtei aan te brengen. Hun Iwven m bat sws evonzwwrl kan misachinn morgww el bohoudnn bl^> <wn denk zij uw ramman I Op het politiebureau gekomen, werd Tuimeltje voor den commissaris gebracht, die hem een dag gevangenisstraf voor schreef. Daar sat hij nu, heel alleen in een koude cel, met alleen wat water en brood en een Ijzeren ledikant, gevuld met stroo. Op de muren van de cel stonden allemaal aanteekeningen en een daarvan was echt griezelig. Tuimeltje ging er met zijn rug naar toe zitten. bij verHez van een band, een voet at een oog „zy dacht zy. schen den Al zaten zij schijnbaar vroolUk te praten, toch zag Betty er bleek uit. In haar hart was «Lady Anna boos. Hoe kon Roger zich laten inpalmen door zoo’n popje als Rita? Haar Betty was toch veel knapper en flinker en had tienmaal zoo veel verstand en inzicht. Dan lachte zy om zichzelf: Roger Beck, zoo arm, aoo vreemd, zoo eigenzinnig. Dat was toch niets voor haar Betty. Toen Betty den volgenden avond bezig was met haar toilet, schrok zy van oen tikje op do deur. „Wie is daar?" riep zy scherp. „Ik, Dick. Ik aag licht onder je deur.” „Kom binnen," ael Betty. verzorgd plein, met koffiehuizen Dat was gelukkig iemand, die herr.’ hielp. Tuimeltje ging direct aan het werk en binnen een kwartier was hy bulten by kikker Karei. „We moeten zorgen hier weg te komen”, aaiden ze tegen elkaar. „Laten we naar een andere stad vluchten", er. zoo vlug ae konden, begonnen ze te loopen. Sndeiyk waren ar bulten de stad en konden ae tegen een boom wat uitrusten. r strompelde een zwerver bet polltie-post- huls naby Hyde Park binnen. HU hijgde zwaar en zyn trillende beenen weigerden btfna hun dienst. Met behulphoevende blikken aag hU den dienstdoenden wachtmeester aan, greep toen, zonder toestemming af te wachten, naar een stoel achter de balie en viel er uitge put op neer. De wachtmeester sloeg een ietwat verwonder den blik op de bureauklok, die half acht in den morgen wees Blijkbaar was hy niet gewend dat zwervers op dit vroege morgenuur by de politie om onderdak kwamen vragen. Dan keek hy den is en dat we geen herrie willen hebben. Maar je moest Roger eens zeggen, dat hy niet aoo hard van stapel loopt. Van jou neemt hy het wel aan" .Heb jy hem wat geaegd? „Nou, toen de anderen naar bed «aren, wou ik hem de les lezen. Maar ik kreeg geen kans. HU werd bleek en set niets Koek me aan. of hy me op wou eten. Toen ben ik maar gauw weg gegaan." Betty borstelde haar dik haar en zei: „Zo is niet afkeerig van hem. geloof ik” „NOen, dat niet,” zei Dirk en stond geeuwend op. „Neem jy hem maar eens onder handen en zeg. dat hy het niet foroeeren moet. Nacht, Betty." „Wel te rusten.zei Betty en ging ook naar bed. maar kon den slaap niet vatten, hoewel zy zich een poosje geleden vreesejyk moe had gevoeld. „Nu moet ik Roger helpen." zei zy by zich zelf. „Ik had nooit gedacht, dat hy zoo gauw vuur zou vatten.' Den volgenden middag deed zich de gel«en- held voor, omdat zy allemaal liever in den tuin bleven zitten dan te gaan wandelen, zy hield Roger, die op weg naar den tuin was met een stapel kussens tegen ..Kom eens even hier Roger," aside zU. en liet hem in haar eigen zitkamertje. „Ik moet nu weg.” aei hy. „Ik breng deae kussens naar juffrouw de la Riva." Het internationale telefoonnet heeft sich in den loop der jaren, vooral in de na-oorlogsjaren, over meer dan zestig staten en landen uitge breid en het is thans mogeiyk, drie en negentig procent van alle telefoonapparaten der wereld met elkaar te verbinden. In totaal vindt men thans 34.600.000 telefoon toestellen over de geheele wereld. Vijftig mil liard telefoongesprekken worden jaarlijks ge voerd de helft daarvan komt toe aan de Ver- eenlgde Staten. 9 In Zuld-Amerika vindt men 720.000 telefoon toestellen. terwyi hier in 1934 680.000 toestel len te vinden waren. In de Europeesche lan den vindt men thans 12.570.000 apparaten en een jaar geleden, n.l. op„l Januari 1935, was dit aantal nog 11.906.000. In Azië worden hoe langer hoe meer gesprekken via de telefoon gevoerd. In 1935 vond men er 1.480 000 toestel len; thans 1.520.000. Afrika bezit niet zooveel apparaten, nJ. 290.000, tegenover 280.000 in het voorafgaande jaar. Oost-Azië beschikt thans over 10.000 telefoon toestellen méér dan in het vorig Jaar, toen men er 765.000 telde. Het totaal aantal telefoon toestellen over de geheele wereld heeft sich in het afgeloopen jaar met rond 1.190000 ver meerderd, alzoo met 3.56 pCt. tegenover het vorig jaar. meren raadhuis, waar intuaachen ook ta een rommelhoek nog *n museum is ondergebracht. Die museumhoeder is zeker een vermelding waard; hy herinnert my direct aan Axel Munthe op Anacapri. Frangills is 81 jaar oud. hU is hier 48 jaar arts geweest en 22 jaar be waker vjsn het museum. We wandelen samen door de benedenstad, hy trakteert me almaar door op loukoum, het lek- ker-vinger- en-duimgoed by uitstek op Syros en reeds daarom al de moeite waard van een bezoek. Overal kent hy de bedelaars, de wees kinderen en de zusterkens van Vincentlus A Paolo by name. Hy houdt diepzinnige gesprek ken over de niet bepaald hygiënische en fris- scbe slaapkamers in mijn hotelletje by Kurios Panayotopoulos op de kade, hy prijst zelfs de aanwezigheid van bepaalde gedrochten die my een prikkel des vleesches zyn en die ik met het grootste flltkanon niet buiten gevecht kan stellen. HU vloekt op den weinigen kunstzin van de Haghios Nikolaoskerk, wil-op den blauwen koepel daarvan heele tonnen inkt uitstorten en geeft ieder weeskindje in het groote weeshuis lekkers voor minstens twej dagen. Ik weet door hem dat er op het eiland Syros 150 kerkjes en kapellen zijn; hy wil het open lucht filmbedrijf graag steunen maar hy zint al Jaren er op om Adolphe Menjou te ontkop- pen omdat diens intelligente kop stupied is. HU slaapt minstens *n keer of wat op een bank op de Plateia want „daar is het zachter dan in bed”. Ik heb met dezen medicus en philosoof die ondanks al zyn goedheid, geslepen was als geen, de prachtige tuinen van Vafladakis be zocht in het vlekje Cbroussa en we hebben beiden een samenzwering op touw gezet tegen den Latynschen pastoor van Della Orazia om dat deae op vogels Jaagde. O ja: hy kent Hol land ook. Ik boor ongeveer zóó zyn toespraak tot my in een slapelooeen nacht:. „Hang de menschen aan een paal en ae slapen als ae. hard gewerkt hebben of liever nog.... verdrink ze in een aroma van Eau de Cologne of even tueel ip.Eau de Schiedam." Natuuriyk kent hy Mgr. OeorgCa Chalavazis. Toen de beide zonen van vader Chalavazis na hun gymnasiale studies priester wilden worden van den Latynschen ritus, hebben ze op Patue- lyken raad voor priester van den Grlekschen ritus gestudeerd. I polia MUn vriend kent bet werk Aan zyn eiland- man ganoot maar hal|| alg VU te-tho» d» i doxen en katholieken begin, wordt hU fanatiek, dan Ik speur tots vsm. «zn maaanUzsat ia haas te«an 1 lyst alles wat Latynsch is. I men Op Syros waar beide bergtoppen, twee pyra- zy i miden als van marmer, twee totaal verschil- den lende werelden, aan elkaar grenzen; op Syros in d waar de Latynsche ritus ondanks alle pogin- Oi gen beperkt biyft tot Ano Syra, op dit mid- stral delpunt van de ^ukladen, dAAr Waar nog al- van tUd (hoewel na 1870 de Pireus verreweg den -Jou dan niet?” vroeg hy. „Ik dacht, dat Je ■e daarom gevraagd had?" „Neen, ik zei alleen maar, dat wU een man kort kwamen. Nu neemt majoor Rlcxstead niet?" vroeg zy over haar schouder aan Joe, glimlachte en met een graagte die Roger beviel, zei: „Nou.' had schik In Roger s ontstemming. is natuuriyk alleen maar, dat hU mU de anderen, niet,” dacht zU en riep -zün jullie er allemaal? Neen, Rita de la «•va U nog niet beneden.” J* dat de Amerikaansche? Schatrijk, niet?" majoor Rickstead. „Noemen zy haar niet dollar-prinses?" word al bang voor haar," zei Roger. ,Jk nooit te doen gehad met prinsessen en n*ot veel met dollars." kan zy niets aan doen," sei Betty, die «Uk wilde biyven tegenover haar gast. „Ik ook nlete aan doen, dat ze my de katoe- Prinsee noemen. Wist u dat atot?" wendde «Wi tot majoor Rickstead. Daarop loopt hy terug naar zyn kantoor en belt cenige adressen op. Om 12 minuten voor 8 werd er een poiitie- nuhobericht uitgezonden: ..Sir Edward Pemberton. 78 Jaar oud. lang mager postuur, gekleed in beige overcoat en grij zen hoogen hoed, is hedenmorgen om 7J5. ter wijl hy als naar gewoonte in een der zyianen 0 Hyde Park de tallooee r drie gemaskerde ban- i ontvoerd. Kr volgde - «uw* misdadigers. Aanwyzingen, die kunnen lei den tot opsporing, worden onmiddeUyk inge wacht op het hoofdbureau van Scotland Yard, telefoon zesmaal aeuven. kamer 34. recherche chef Barling. ,Jk>ei," zei hU. „je hoeft niet, ik bedoel, je moest...." en hy kon niet verder. „Heel lief van u,” sei Betty. „Maar dat zeggen zy toch. O, daar Is Rita.” Door de open deur kwam een schepseltje ge gleden, zoo volmaakt gekleed, als alleen maar mlllloennairs hun dochters kunnen toestaan. Een voudig, in het wit, met het donkere haar keurig opgemaakt, zonder Jeweelen en met een ge zichtje, vol verwachting en pret. „Ik geloof niet, dat ik daar bang voor behoef te zUn," zei Roger en dat deed Betty een beetje pUn. Toen zy echter even later aan tafel zaten, was Roger toch niet heelemaal oo zUn gemak en toen hy aarzelend naar zUn tafeldame keek, merkte hy, dat zy hem ook een weinig ver legen zat te begluren. Toen begonnen zy allebei te lachen. „Je weet ook niet, hoe je moet beginnen, wel?" vroeg zU. „Ik ben ook een beetje ver legen.” Haar stem trof hem, zy was diep en zacht en hy had juist een hoog neusgeluid verwacht. Ook was haar Amerikaanse!) accent nauweiyks merkbaar. „Dan is het Vs gebroken.*' zei hU. ,Jk moet wel bekennen, dat ik den schrik een beetje beet had, toen Betty tegen me zei, dat u naast mV soa zitten." „En toen u me zag. beigreep u wel, dat zoo*n heel klein ding u geen kwaad zou doen, wel?" vroeg zU met een lachje, dat een lichtje In haar donkere oogen ontstak en een schitterend werden elgeniyk U)k we boven r en Chios, van kier vestigden. Zeldzaam schilderachtig is. Ano Syra, het bergdorp der katholieken. Be kan het niet beter vergelUken dan met Assisié; overat allerprach tigste hoekjes, loofdakjes, hoekige huisjes en doorkijkjes. BU het omhoog klauteren door het lange uiterst smalle en steeds stijgende hoofd- «raatje, ontmoet ik een pastoor, die reeds vroeg de campagne ingaat om de H. MIs te lezen. HU is 'n Italiaan en er is weinig praat voor noodig om vlug een ezeltje te huren en hem te verge- leilen. Als we terugkomen tegen tien uur in den morgen gaan we samen naar het hoogste pont. We nemen een kykje in bet Fransche hospitaal waar de zusters van liefde haar ze- genryk werk verrichten en gaan op bezoek by den pastoor van*het Latynsche kerkje San Sebastlano. Met Sint Georgios zyn ze samen de patronen van het stadje. Ons groepje be staat uit 3 pastoors en ondergeteekende, als we op den 180 M. hoog gelegen top staan. Blank Ugt daar de kerk; tussehen de muren rondom het gebouw klinken onze stappen als muziek tegen de muurvlakken. Onvergeteiyk biyft my het uitzicht op het platte dak van de „kathe draal". Overal in het rond, de stukken bouw grond met steenen afgebakend, aldus bescher mend tegen het wegslaan van de aarde door dan regen. Ginds in het Zuiden, een alleen- staande kerk, de Haghia Paraskevl, tegen den Purgosberg aan en het dorpje Episkopion waar de Syrioten veelal hun villa’s hebben en waar ook de Latynsche bisschop Antonio Makriniti woont. Het wordt byna een concilie, wanneer de drie Jezuïeten en de CapucVnen die hier de kathedraal en *n bykerkje bedienen, zich bü ons voegen. Dr verneem dat de Jezuïeten een 14-tal jongens hebben, die hier de voorberei dende klas maken en daarna Jezuïet willen worden en in Italië gaan studeeren. Dien avond ontmoet ik by een familie twee priestercandi- daten die in Leuven hebben gestudeerd. Ik hoor er allerlei zeer Interessante problemen, die tenslotte hierop neerkomen, dat men niets beter «eet te doen, dan met alle kracht vast te hou- voorrang heeft) verbindlngslynen loopen van Oost naar West, van Noord naar Zuid, hier heeft Z. Hoogw. Excellentie Mgr. Georgios Cha lavazis, in een visioen zyn levenswerk aan schouwd. Hier werd zUn hoogste ideaal gebo ren: zyn orthodoxe medemenschen te bekee- ren met behoud van hun eigen weergaloos schoonen ritus. Toen ik wegvoer uit de haven van Hermou- polls in myn kleine zeilboot, zong mUn stuur man een lied voor de Panaghjg, dJ. O. L. Vrouw d» Alheiljge. Als ik ergens vanf overtuigd ben, dan is het dit: de Panaghla met haar overryke van wondere epitheta, aal baar bescher menden mantel over Hellas nimmer terugslaan. Zy zal het werk van den stoeren werker, van den heiligen bisschop zegenen, niet het minst in de lage landen bU de zee. Ginds zie ik in een visioen het ééne Licht in stralende eenheid over de beide bergdorpen van Syros. Tu onder auspiciën van het Apostolaat der Hereenlging, Z. Hoogw. Exc Mgr. Geor- 1 w glos Chalavazis, de bisschop der HeUeno- rhjlhmische geünieerde) Grieken, ons land bezoekt en op enkele plaatsen reeds met veel enthousiasme is ontvangen, zal het den lezers „el interesseeren iets meer te vernemen over de geboorteplaats van dezen onvermoeiden en harden «erker voor de Grieksch-Katholieke Kerk. Het U mU des te meer een groote vreug de, omdat ik in Athene meerdere malen de li turgie heb bygewoond in de intieme kapel en omdat ik daar lederen keer diep getroffen ben door bet onverwoestbaar en aanstekeiyk Idea lisme van Mjr. Georgios en zUh kleine maar wakkere groep van trouwe helper» Vergis ik my niet, dan is de geboorteplaats van deze prachtflguur. zooals zoo vaak het geval is, be slissend geweest voor zUn geheele loopbaan. Mgr. Georgios werd 21 Februari 1881 geboren f op het eiland Syros, het tegenwoordige middel punt van de Grieksche Kukladen in de Egeïsche zee. Daar was zUn vader een der voornaamste inwoners van het bergstadje en stichtte er in 1(80 het eerste katholieke blad Anatoli Het Oosten). v Wat we over Syros uit de oudheid Weten, is in een paar woorden geaegd: uitent weinig Dat de wijsgeer Pherekudes, de leermeester van Pythagoros, er werd geboren, was stof genoeg, om op Syros een grot aan te vijzen waar hjj zou hebben gewoond. Op dooltocht was Ik ge lukkig enthousiast genoeg om er naar te zoeken en natuuriyk heb ik met gebruikmaking van geoorloofde fantasie de grot gevonden: teelt u eens voor dat ik ze niet sou hebben Bevon den!? Als handelsplaatwondt Syros In de Griek- aebe geschiedenis vóór de vorige eeuw niet ge noemd., Trouwens pas in de periode van de° Alexandrynen ontstond er in de Kukladen een poot emporium, toen het hoogheilige Delos 1 profiteerde van het verval van Korinthe. Maar dit fortuin, voor het grootste deel te danken aan het godsdienstig prestige van Delos, was 1 van voorbUgaanden aard. Die antieke rol vao 1 Delos werd in de vorige ^eeuw overgenonfen door Syros. en opvallend genoeg nog slechts door byzondere omstandigheden. Rond 1820 nj. kwamen vele loniërs, die ontsnapt waren aan de hemeltergende afslachtingen door de Tur- 1 ken op Chios, naar Syros. Dank zy deze Ionische ondernemende handelslui, werd Hermoupolis, 1 de stad van den handelsgod Hermes, gelegen, 1 aan de Oostzijde van heb-eiland Syros, de eer- 1 ste en voornaamste haven van het vrUe Grie- 1 kenland. Hermoupolis, of Syra, een stad van pl.m. 22.000 inwoners, is een der meest interes sant gelegen steden in Heilos. De stad aan de mooie haven is het eigeniyke Hermoupolis; maar de bergstad bestaat uit twee bergtoppen nJ. links Ano-Syra, het stadje der katholieken met de Latynsche Sint Georgloskerk en rechts, in het Noorden, den z.g. Vrontadoheuvel. de Grieksche wyk met de kerk van de Anastasls Verrijzenis). In de Latynsqhe wyk. waar overigens nog twee orthodoxe kerkjes staan, wonen ruim 12000 katholieken. Dezén zUn de afstammelingen van de veroveraars uit Venetië en Genua, die er, sinds de Turksche overheer- sching, leefden onder protectoraat van den ko- ning van Frankrijk; zy allen behooren tot den Latynschen ritus. De Grieksche wyk en de havenstad beneden it in raai, toen, ge- eedrf zélden, bewoog™ yap .Psara hup eiland^ verdreven, zich Dick kwam binnen, zyn houding verraadde onderdrukte opwinding. „Het ia al laat. Ik heb veel te lang met Sylvia zitten kletsen. Wat is er. Dick? Ik heb slaap.'* Dick ging zitten, stak een sigaret lachte. „Die arme oude Roger heeft het te pakken," riep hy uit. „Nog nooit zoo gezien Finaal te pakken „Ja, het ligt er dik op." zei Betty met een voorgewenden geeuw. „Hy is niet ?an haar weg te slaan.' ,Je hoeft my niet uit mUn slaap te houden, om me dat te zeggen, dat zie ik heusch zelf „O, doe niet zoo vervelend, Betty. Als Ik het niemand kan vertellen, barr-t ik HU begon te lachen, dat hy schudde. ,J> oude jongen is onbetaalbaar.' moest meer met hem meevoelen,” at' „Je moest meer met hem meevoelen," at' Betty. „Hoe dlkwyis ben je zelf verliefd?" „Ja. ik ben het chronisch.' bekende Dlck .Maar niet aoo hevig. Maar Roger wordt woest, als ik mUn bevliegingen met de syne verge Wk.” „Heb je er hem dan mee geplaagd?" vroeg Betty, en schudde het haar uit haar oogen. „Goden. HU wou hst niet hebben. Iemand. Ik geloof Herbert, begon er mee. zei, dat hU niet zoo heelemaal beslag moest leggen op de dollar-prinses en dst hy wel eens een keertje ■tot haar bad willen dansen, maar Roger werd ineens giftig, erg giftig. Herbert trok dadeiyk terug natuuriyk, hy weet, dat Roger myn neif zuchtte diep, zichtbaar bykotnend. Dank u, sir. Het zakt weer. Ik heb wat snel gekropen. Op myn leeftijd valt dat niet mee, air. Dan richtte hy zich energiek met een ruk omhoog, drong met een onverschillig handge baar zijn leeftijd als op den achtergrond en riep haastig uit, levendig en met nadruk: is een heer ontvoerd in Hyde Park! Geen tien minuten geleden! Ik heb het zelf gezien, sir! De wachtmeester greep de telefoonhoorn van den haak en rapporteerde vlug: Chef! Een dringende naak, naar het mU toeschynt! Geen vyf seconden later wordt de deur van een aangrenzend vertrek geopend en de politie chef treedt nader: What is the matter? vraagt hy kort en op gebiedenden toon. De zwerver staat op. is in Hyde Park een heer ontvoerd, sir, in een der zyianen by den hoofdingang. Een heer op leeftijd, ouder misschien nog dan ik. Ik keu dien heer, sir, tenminste van aanzien HU kooit er dagelUks, weer of geen weer, en gaat op een bankje de vogels zitten voederen. Hoe aag die heer er uit? Lang en mager en deftig. Hy komt er lederen morgen. Ik heb hem nooit iets gevraagd, sir. Op myn eerewoord niet. Ik bedel niet. Nooit. Maar als ik toevallig langs hem khn. geeft hy mij dikwijls ongevraagd een geldstuk De politie-chef valt hem in de rede: Geen omhaal! Wat heb je gezien? Het is zoo Juist gebeurd, sir. Even tevoren was ik langs zyn bankje gewandeld. De vogel tjes kennen my óók wek sir. Voor my zyn ae niet bang meer. We) honderd zUn het er. die op en om hem heen zitten. lederen morgen. Die goede meneer had me weer een geldstuk gegeven. Ik liep verder. Maar toen ik een pas of veertig vyftig verdér een zylaantje wou in gaan. hoorde ik opeens de vogeltjes luld-sjil- pen omhoog fladderen. Toen ik omkeek, zag ik nog juist hoe ae dwars over een langen auto de boomen in vluchtten. Verder, verder! Ópschieten, vader! Wat er toen verder gebeurde, sir. ging alles aoo snel. Veel vlugger dan ik het hier ver tellen kan. Er sprongen een paar kerels uit den auto, gemaskerd waren zy. Ze grepen den heer beet, duwden hem in den wagen en in een oogwenk was deze den hoofdingang uitgereden. Zoo hard als ik loopen kon, ben ik hierheen gekomen Andermaal valt de poiltle-chef hem in rede: o Lang en nia^w difWg, «si je toch? Ja. sif -4 Een hoog», grijze hoed? Ja, sir! Naar schatting ver in de zeventig? Zeer goed mogeiyk, sir. Een kort oogenblik denkt de politle-chef in gespannen na. Dan instrueert hy snel: Brigadier, geef dien man een kop koffie, wat brood met spiegeleieren en een stel klee- ren. Vlug! „Ik ben eigeniyk boer," eindigde hU. „Boer?" riep zy uit, met groote oogen. „Bedoelt u, dat u een landgoed heeft?" „Zeker, ik heb een paar stukken land," aei Roger. .Maar het is niet veel en ik bebouw het zelf." „Wat wilt knechts?" „Natuuriyk heb tk knechts, maar ik werk zelf ook hard mee. Ik ploeg en hooi en zaai, ik zou best kunnen melken, maar dat doet myn nicht Jane Beek. Verwondert het u nu nog dat ik er schrik voor had een jonge dame uit de groote wereld te ontmoeten?" Lady Anna, die wat verder aan tafel zat. keek onder haar gesprek eens, hoe Roger het maakte en zag, hoe geanimeerd hy met zyn tafeldame zat te praten. kunnen goed met elkaar ópschieten,” Dan keek zy naar Betty, die tus- majoor en Piers Montagu In zat Welke aanwyaing bracht u ertoe, Bcot- land-Yard op te bellen? vroeg Barling den seinhuiswachter. Wel. sir. ik heb hier «en tuintje, ant woordde deze, terwyl hy op een stukje grond wees, beplant met aardappelen en groenten. Ik ben een natuurvriend, sir, en ik bespied gaarne de dieren. Vogeltjes, die opgeechrikt worden, vliegen vlug omhoog, somtyds, al naar gelang van de windrichting, recht af op de oorzaak van' het gevaar. Vogeltjes laten dan dikwijls in hun angst wat vallen, een souvenir. Dat radio-bericht sprak van tallooee aaus- schen. Op het dak van den auto, dto overigens glinsterde van reinheid,-aag ik, terwyl ik de boomen voor' een naderenden trein sloot, een souvenir van misschien wel honderd vogeltjes! Ik dacht na, sir. en ik ging comhineerenf Ik wist ongemerkt een der achterbanden onklaar te maken. Ik belde u op. Hiat ia all. sir! ATT T*^ A 90 op dK blad zijn ingevtrfge de veraekerlngsvoorwaarden tegen 17 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^0 bU Mn ongeval met 17 den wat men van Latynsch-katholieken bezit. Van bekeeringen by de orthodoxen is natuur iyk geen sprake. Den volgenden morgen dien ik de H. MIs by Don Nicola Rousso, die hier op bet eiland ia geboren en te Rome op het „Ool- legio dl Propaganda Fide" heeft gestudeerd. Zeker: ik vind bet treffend, dat ik hier in de Latynsche kerk de weinige aanwezigen (allen, my uitgezonderd, zyn vrouwen met sluiers om) to het Latyn hoor antwoorden, maar hoe veel •lever zou ook Don Nicola met my niet de Grieksche taal hooren en haar aoo begrijpe lijke klanken in plaste van het voor de Grie ken toch aoo vreemd klinkend Latyn Ik wil nier niets zeggen, wxt ook maar «enigszins het mooie »*rk r*s 1; - zou kunnen aohaden; maandelijks te veel vreugde aan het door de Jezuïeten Syros in het C ter eere van het H. Hart. Maar toch: Nicola snel op. haalde een glas water en reikte het den bevenden grysaard. - Scheelt er wat aan. vader? De zwerver nam het glas in ontvangst, dronk een langen teug, gaf het gla« weer terug en van de Latynsche priesters hier i beleef ik - -„i i Grieksch uitgegeven tydschriftje Rousso beweert onder wanhopige gebaren, dat het altyd by de orthodoxen weer dezelfde moeliykheden zyn; bet gros van deae bezwa ren berust op onkunde en soms op dom heid, maar zmi men, menscheiykerwyze ge sproken, direct op succes willen hopen, dan moet men zUn schouders zetten onder het reu zenwerk van Mgr. Georgios Chalavazis. Men begrijpt er hier heel goed de draag wijdte van en een Jezuïet wiens oom, Georgios Xenopoulos in de hodos Achamoon 244 werkt, ziet ook voor de „Latynsche eilanden" in de Grieksch-Katholieke Kerk de oplossing. Intusschen heb ik van polemische houdin gen tussehen de beide bergdorpen weinig ge merkt. Met *n papas en met Don Rousso ben ik naar de bron in Ano Syra gewandeld. Deze ligt in een ravijn, heeft vier kranen en drie wasch- bakken: iets méér schilderachtlgs heb ik in heel Ano Syra niet gezien, en wat niet zoo'n heel klein genoegen is voor iemand die het met de dames beslist wel meent: ik heb op dien mor gen wharschyniyk alle vrouwen van Ano Syra gesproken, want ledëreen komt hier water ha len. Aan olyven, kaas en prachttomaten geen gebrek; ik heb er copieus, al te copieiis van gegeten. *s Middags bezoek ik den Vrontado heuvel en de Grieksche wyk. Vóór de kerk van de Anastasls duikelen dé* jongens en er is een tnaniakje by, die voor den „lord uit Europa” tien maal (maar niet mfér Kurle) voor één drachme op de harde 'k?len*dulkelt in de da verende zon. Het Pankratoorbeffld in het mid den van den koepel is foei-leeiyk en de ikonen zyn waardelooee moderne copieën. Ik maak een labyrinthtocht door de nauwe straatjes en langs de hellingen naar de Plateia (ia Markt), een rechthoekig, schitterend altyd vol leven, omzoomd en winkels In de boeken, met een geheel mar- Nadat de oude Winti zich het stevig ontbijt goed had laten smaken en in een stel toonbare kleeren gestoken was, bracht de brigadier hem naar het bureau van zyn chef Ziezoo, aei deae tevreden Een man. die goed ontbeten heeft, geldt voor twee. Nu gaan wy samen uit rijden, opa! GezamenlUk stapten zy daarop in een voor geroepen taxi, die hen in korten «4jd naar het hoofdbureau van Scotland-Yard bracht. De poll- tie-chef, op den voet gevolgd door den zwerver, liep rechtstreeks naar kamer 24 en klopte aan: Binnen! Dit is de man. mr Barhng. zei de politie chef. die getuige was van de ontvoering van Sir Pemberton. Ga zitten, vriend, aei Barling minzaam, terwyl hy den ouden man een sigaar aanbood. En vertel me nu nog eens precies, wat je gezien hebt. De zwerver stak gretig de hem aangeboden sigaar op, en begon opnieuw *yn breedvoerig relaas: —Dat zal ik u zeggen, sir Bedelen doe ik niet. sir. Nooit. Dit is ook op het pollUe-bureau bekend. Maar.... Hy werd onderbroken door bet telefoon- ignaal. Barling bracht den hoorn aan het oor. Hy luisterde lang, zwijgend en met voile op merkzaamheid Dan riep hy kort: Ik kom onmlddeiiyk! Barling wierp den haak neer, sprang op, i:req> den zwerver onder den arm. trok hem de trappen van het gebouw af. en duwde hem race-auto. Den rijtje parelblanke tandjes toonde. woordde rustig: „Neen, dat was het niet. Juffrouw Lindsey is tweemaal zoo groot als u en daar was ik toch ook niet bang voor. Ik was bang, dat u me saai zou vinden. Ik had gedacht, dat u erg modern zou zyn, u heeft veel gereisd en allerlei inte ressante lui ontmoet en wat sou u dan te praten vinden met «en heel gewonen kerel, die altyd maar thuis zit te koekeloeren, een soort kluizenaar?" „Dat is heel'interessant, ik heb nog nooit een kluizenaar ontmoet," zei Rite. „Vertelt u me eens, wat een kluizenaar is. de meeste Engel- sche jongelui zUn allemaal hetzelfde .JJjken wy dan zooveel op elkaar?” vroeg Roger. „Die Ik ontmoet heb, wel,” klaagde Rite. „Ik kan ae niet uit elkaar houden. Ik moet ze voor myzelf een naam geven. Ik zal u den kluize naar noemen, dat kan Ik wel onthouden Maar vertel me nu eens. wat is een kluizenaar?*’ „Nou. een kluizenaar is een ongezellige kerel," lachte Roger. „Hy woont ergens alleen on ten stille plaats en ontvangt zoowat niemand." „Maar u moet toch wel menschen ontvangen," zel Rita ernstig, „als het Parlement sitting houdt.” „Ik ben niet in het Parlement," zei Roger. „Niet?" vroeg Rite. „Niet in het Hoogerhuis? En Betty zei. „Neen, Ik niet, ik hoor tot den legeren adel.” legde Roger lachend uit Maar Rite seheen het niet te vatten en Roger moest baar dat alles uiteenzetten. 99 98

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 3