ÏÏCctucïAaal
den dag
van
Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
I
I
<llwt ItUtH
Het geboorteland vgn Mgr. Chalavazis
1
het eiland syros
Souvenirs
LIEFDE
EN EER
WOENSDAG 26 FEBRUARI 1936
□OOR M. E. FRANCIS
De zegetocht van de
telefoon
34.600.000 toestellen over dt
heele wereld in gebruik
A ,r, /X IN r< o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 8 kJVFe verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen 8 f Uv» doodeiyken afloop fcivFVe
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET 0NGEVAL
hangt van èw remmen af!
I
I
3
1
J
de
Dr. W THEUNISSEN.
tl
ant-
HU
en
aan
daarmee zeggen? Heeft a
(Wordt wrvolcd)
l
8
T
Het begon al donker te worden ook en Tuimeltje rilde van
angst. Toen werd er plotseling aan het venster getikt en hij
werd zoo wit als een doek. Bk klonk een stem van buitenaf, die
tot hem sei: ..Probeer het Ijzeren staafje van het venster door
te* vijlen. Ik ben kikker Karei, als je vlug bent, kun je langs
deae touwladder naar beneden klauteren.
t
l
Havenstukje van de benedenstad
Hermoupolis
i
5
Het was reeds te laat. Zy werden overmand
en in den overval-auto gesloten.
Sir Edward Pemberton ward uit zyn banden
bevrijd, en naar bet ziekenhuis getransporteerd,
waar hij spoedig van den doorstanen angst
en schrik herstelde.
I
a
5
1
D
by den hoofdingang
musachen voederde,
dleten in een luxe-a
een vaag signalement van den auto en van de
trafoen van het gebouw af,
snel in een gereedstaanden
chauffeur beet hy haastig toe
Sein-wachthuis 7. spoorbaan-overweg Red
stone étoad. richting Harwich! Pull speed! Ver
keersregels negeeren!
In rasende vaart schoot de race-wagen voort,
op gertngen afstand gevolgd door sta overval
auto, bemand met tien gewapende constahir».
Zoudt ge den wagen terugkennen, vriend?
vroeg Barling onder het rijden
Ik vermoed van wel, air.
By aankomst aan seln-wachthuis 7 wees de
spoorwegwee hter den recherche-cbef op een
langen luxe-auto, die enkele meters voorbij de
spoorbaan langs den berm van den weg stond,
en waaraan drie mannen druk doende waren
in allerijl een reeerve-wtei aan te brengen.
Hun Iwven m bat sws
evonzwwrl kan misachinn
morgww el bohoudnn bl^>
<wn denk zij uw ramman I
Op het politiebureau gekomen, werd Tuimeltje voor den
commissaris gebracht, die hem een dag gevangenisstraf voor
schreef. Daar sat hij nu, heel alleen in een koude cel, met alleen
wat water en brood en een Ijzeren ledikant, gevuld met stroo.
Op de muren van de cel stonden allemaal aanteekeningen en
een daarvan was echt griezelig. Tuimeltje ging er met zijn rug
naar toe zitten.
bij verHez van een band,
een voet at een oog
„zy
dacht zy.
schen den
Al zaten zij schijnbaar vroolUk te praten, toch
zag Betty er bleek uit. In haar hart was «Lady
Anna boos. Hoe kon Roger zich laten inpalmen
door zoo’n popje als Rita? Haar Betty was toch
veel knapper en flinker en had tienmaal zoo
veel verstand en inzicht. Dan lachte zy om
zichzelf: Roger Beck, zoo arm, aoo vreemd, zoo
eigenzinnig. Dat was toch niets voor haar Betty.
Toen Betty den volgenden avond bezig was
met haar toilet, schrok zy van oen tikje op do
deur.
„Wie is daar?" riep zy scherp.
„Ik, Dick. Ik aag licht onder je deur.”
„Kom binnen," ael Betty.
verzorgd plein,
met koffiehuizen
Dat was gelukkig iemand, die herr.’ hielp. Tuimeltje ging
direct aan het werk en binnen een kwartier was hy bulten by
kikker Karei. „We moeten zorgen hier weg te komen”, aaiden
ze tegen elkaar. „Laten we naar een andere stad vluchten", er.
zoo vlug ae konden, begonnen ze te loopen. Sndeiyk waren ar
bulten de stad en konden ae tegen een boom wat uitrusten.
r strompelde een zwerver bet polltie-post-
huls naby Hyde Park binnen. HU hijgde
zwaar en zyn trillende beenen weigerden
btfna hun dienst. Met behulphoevende blikken
aag hU den dienstdoenden wachtmeester aan,
greep toen, zonder toestemming af te wachten,
naar een stoel achter de balie en viel er uitge
put op neer.
De wachtmeester sloeg een ietwat verwonder
den blik op de bureauklok, die half acht in den
morgen wees Blijkbaar was hy niet gewend dat
zwervers op dit vroege morgenuur by de politie
om onderdak kwamen vragen. Dan keek hy den
is en dat we geen herrie willen hebben. Maar
je moest Roger eens zeggen, dat hy niet aoo
hard van stapel loopt. Van jou neemt hy het
wel aan"
.Heb jy hem wat geaegd?
„Nou, toen de anderen naar bed «aren, wou
ik hem de les lezen. Maar ik kreeg geen kans.
HU werd bleek en set niets Koek me aan. of hy
me op wou eten. Toen ben ik maar gauw weg
gegaan."
Betty borstelde haar dik haar en zei: „Zo
is niet afkeerig van hem. geloof ik”
„NOen, dat niet,” zei Dirk en stond geeuwend
op. „Neem jy hem maar eens onder handen en
zeg. dat hy het niet foroeeren moet. Nacht,
Betty."
„Wel te rusten.zei Betty en ging ook naar
bed. maar kon den slaap niet vatten, hoewel
zy zich een poosje geleden vreesejyk moe had
gevoeld.
„Nu moet ik Roger helpen." zei zy by zich
zelf. „Ik had nooit gedacht, dat hy zoo gauw
vuur zou vatten.'
Den volgenden middag deed zich de gel«en-
held voor, omdat zy allemaal liever in den tuin
bleven zitten dan te gaan wandelen, zy hield
Roger, die op weg naar den tuin was met een
stapel kussens tegen
..Kom eens even hier Roger," aside zU. en
liet hem in haar eigen zitkamertje.
„Ik moet nu weg.” aei hy. „Ik breng deae
kussens naar juffrouw de la Riva."
Het internationale telefoonnet heeft sich in
den loop der jaren, vooral in de na-oorlogsjaren,
over meer dan zestig staten en landen uitge
breid en het is thans mogeiyk, drie en negentig
procent van alle telefoonapparaten der wereld
met elkaar te verbinden.
In totaal vindt men thans 34.600.000 telefoon
toestellen over de geheele wereld. Vijftig mil
liard telefoongesprekken worden jaarlijks ge
voerd de helft daarvan komt toe aan de Ver-
eenlgde Staten. 9
In Zuld-Amerika vindt men 720.000 telefoon
toestellen. terwyi hier in 1934 680.000 toestel
len te vinden waren. In de Europeesche lan
den vindt men thans 12.570.000 apparaten en
een jaar geleden, n.l. op„l Januari 1935, was
dit aantal nog 11.906.000. In Azië worden hoe
langer hoe meer gesprekken via de telefoon
gevoerd. In 1935 vond men er 1.480 000 toestel
len; thans 1.520.000. Afrika bezit niet zooveel
apparaten, nJ. 290.000, tegenover 280.000 in het
voorafgaande jaar.
Oost-Azië beschikt thans over 10.000 telefoon
toestellen méér dan in het vorig Jaar, toen men
er 765.000 telde. Het totaal aantal telefoon
toestellen over de geheele wereld heeft sich in
het afgeloopen jaar met rond 1.190000 ver
meerderd, alzoo met 3.56 pCt. tegenover het
vorig jaar.
meren raadhuis, waar intuaachen ook ta een
rommelhoek nog *n museum is ondergebracht.
Die museumhoeder is zeker een vermelding
waard; hy herinnert my direct aan Axel
Munthe op Anacapri. Frangills is 81 jaar oud.
hU is hier 48 jaar arts geweest en 22 jaar be
waker vjsn het museum.
We wandelen samen door de benedenstad, hy
trakteert me almaar door op loukoum, het lek-
ker-vinger- en-duimgoed by uitstek op Syros
en reeds daarom al de moeite waard van een
bezoek. Overal kent hy de bedelaars, de wees
kinderen en de zusterkens van Vincentlus A
Paolo by name. Hy houdt diepzinnige gesprek
ken over de niet bepaald hygiënische en fris-
scbe slaapkamers in mijn hotelletje by Kurios
Panayotopoulos op de kade, hy prijst zelfs de
aanwezigheid van bepaalde gedrochten die my
een prikkel des vleesches zyn en die ik met
het grootste flltkanon niet buiten gevecht kan
stellen.
HU vloekt op den weinigen kunstzin van de
Haghios Nikolaoskerk, wil-op den blauwen koepel
daarvan heele tonnen inkt uitstorten en geeft
ieder weeskindje in het groote weeshuis lekkers
voor minstens twej dagen.
Ik weet door hem dat er op het eiland Syros
150 kerkjes en kapellen zijn; hy wil het open
lucht filmbedrijf graag steunen maar hy zint
al Jaren er op om Adolphe Menjou te ontkop-
pen omdat diens intelligente kop stupied is.
HU slaapt minstens *n keer of wat op een bank
op de Plateia want „daar is het zachter dan in
bed”. Ik heb met dezen medicus en philosoof
die ondanks al zyn goedheid, geslepen was als
geen, de prachtige tuinen van Vafladakis be
zocht in het vlekje Cbroussa en we hebben
beiden een samenzwering op touw gezet tegen
den Latynschen pastoor van Della Orazia om
dat deae op vogels Jaagde. O ja: hy kent Hol
land ook. Ik boor ongeveer zóó zyn toespraak
tot my in een slapelooeen nacht:. „Hang de
menschen aan een paal en ae slapen als ae.
hard gewerkt hebben of liever nog.... verdrink
ze in een aroma van Eau de Cologne of even
tueel ip.Eau de Schiedam."
Natuuriyk kent hy Mgr. OeorgCa Chalavazis.
Toen de beide zonen van vader Chalavazis na
hun gymnasiale studies priester wilden worden
van den Latynschen ritus, hebben ze op Patue-
lyken raad voor priester van den Grlekschen
ritus gestudeerd. I polia
MUn vriend kent bet werk Aan zyn eiland- man
ganoot maar hal|| alg VU te-tho» d» i
doxen en katholieken begin, wordt hU fanatiek, dan
Ik speur tots vsm. «zn maaanUzsat ia haas te«an 1 lyst
alles wat Latynsch is. I men
Op Syros waar beide bergtoppen, twee pyra- zy i
miden als van marmer, twee totaal verschil- den
lende werelden, aan elkaar grenzen; op Syros in d
waar de Latynsche ritus ondanks alle pogin- Oi
gen beperkt biyft tot Ano Syra, op dit mid- stral
delpunt van de ^ukladen, dAAr Waar nog al- van
tUd (hoewel na 1870 de Pireus verreweg den
-Jou dan niet?” vroeg hy. „Ik dacht, dat Je
■e daarom gevraagd had?"
„Neen, ik zei alleen maar, dat wU een man
kort kwamen. Nu neemt majoor Rlcxstead
niet?" vroeg zy over haar schouder aan Joe,
glimlachte en met een graagte die Roger
beviel, zei: „Nou.'
had schik In Roger s ontstemming.
is natuuriyk alleen maar, dat hU mU
de anderen, niet,” dacht zU en riep
-zün jullie er allemaal? Neen, Rita de la
«•va U nog niet beneden.”
J* dat de Amerikaansche? Schatrijk, niet?"
majoor Rickstead. „Noemen zy haar niet
dollar-prinses?"
word al bang voor haar," zei Roger. ,Jk
nooit te doen gehad met prinsessen en
n*ot veel met dollars."
kan zy niets aan doen," sei Betty, die
«Uk wilde biyven tegenover haar gast. „Ik
ook nlete aan doen, dat ze my de katoe-
Prinsee noemen. Wist u dat atot?" wendde
«Wi tot majoor Rickstead.
Daarop loopt hy terug naar zyn kantoor en
belt cenige adressen op.
Om 12 minuten voor 8 werd er een poiitie-
nuhobericht uitgezonden:
..Sir Edward Pemberton. 78 Jaar oud. lang
mager postuur, gekleed in beige overcoat en grij
zen hoogen hoed, is hedenmorgen om 7J5. ter
wijl hy als naar gewoonte in een der zyianen
0 Hyde Park de tallooee
r drie gemaskerde ban-
i ontvoerd. Kr volgde
- «uw*
misdadigers. Aanwyzingen, die kunnen lei
den tot opsporing, worden onmiddeUyk inge
wacht op het hoofdbureau van Scotland Yard,
telefoon zesmaal aeuven. kamer 34. recherche
chef Barling.
,Jk>ei," zei hU. „je hoeft niet, ik bedoel, je
moest...." en hy kon niet verder.
„Heel lief van u,” sei Betty. „Maar dat zeggen
zy toch. O, daar Is Rita.”
Door de open deur kwam een schepseltje ge
gleden, zoo volmaakt gekleed, als alleen maar
mlllloennairs hun dochters kunnen toestaan. Een
voudig, in het wit, met het donkere haar keurig
opgemaakt, zonder Jeweelen en met een ge
zichtje, vol verwachting en pret.
„Ik geloof niet, dat ik daar bang voor behoef
te zUn," zei Roger en dat deed Betty een beetje
pUn.
Toen zy echter even later aan tafel zaten,
was Roger toch niet heelemaal oo zUn gemak en
toen hy aarzelend naar zUn tafeldame keek,
merkte hy, dat zy hem ook een weinig ver
legen zat te begluren. Toen begonnen zy allebei
te lachen.
„Je weet ook niet, hoe je moet beginnen,
wel?" vroeg zU. „Ik ben ook een beetje ver
legen.”
Haar stem trof hem, zy was diep en zacht
en hy had juist een hoog neusgeluid verwacht.
Ook was haar Amerikaanse!) accent nauweiyks
merkbaar.
„Dan is het Vs gebroken.*' zei hU. ,Jk moet
wel bekennen, dat ik den schrik een beetje beet
had, toen Betty tegen me zei, dat u naast mV
soa zitten."
„En toen u me zag. beigreep u wel, dat zoo*n
heel klein ding u geen kwaad zou doen, wel?"
vroeg zU met een lachje, dat een lichtje In
haar donkere oogen ontstak en een schitterend
werden elgeniyk
U)k we boven r
en Chios, van
kier vestigden.
Zeldzaam schilderachtig is. Ano Syra, het
bergdorp der katholieken. Be kan het niet beter
vergelUken dan met Assisié; overat allerprach
tigste hoekjes, loofdakjes, hoekige huisjes en
doorkijkjes. BU het omhoog klauteren door het
lange uiterst smalle en steeds stijgende hoofd-
«raatje, ontmoet ik een pastoor, die reeds vroeg
de campagne ingaat om de H. MIs te lezen. HU
is 'n Italiaan en er is weinig praat voor noodig
om vlug een ezeltje te huren en hem te verge-
leilen. Als we terugkomen tegen tien uur in
den morgen gaan we samen naar het hoogste
pont. We nemen een kykje in bet Fransche
hospitaal waar de zusters van liefde haar ze-
genryk werk verrichten en gaan op bezoek by
den pastoor van*het Latynsche kerkje San
Sebastlano. Met Sint Georgios zyn ze samen
de patronen van het stadje. Ons groepje be
staat uit 3 pastoors en ondergeteekende, als we
op den 180 M. hoog gelegen top staan. Blank
Ugt daar de kerk; tussehen de muren rondom
het gebouw klinken onze stappen als muziek
tegen de muurvlakken. Onvergeteiyk biyft my
het uitzicht op het platte dak van de „kathe
draal". Overal in het rond, de stukken bouw
grond met steenen afgebakend, aldus bescher
mend tegen het wegslaan van de aarde door
dan regen. Ginds in het Zuiden, een alleen-
staande kerk, de Haghia Paraskevl, tegen den
Purgosberg aan en het dorpje Episkopion waar
de Syrioten veelal hun villa’s hebben en waar
ook de Latynsche bisschop Antonio Makriniti
woont. Het wordt byna een concilie, wanneer
de drie Jezuïeten en de CapucVnen die hier de
kathedraal en *n bykerkje bedienen, zich bü
ons voegen. Dr verneem dat de Jezuïeten een
14-tal jongens hebben, die hier de voorberei
dende klas maken en daarna Jezuïet willen
worden en in Italië gaan studeeren. Dien avond
ontmoet ik by een familie twee priestercandi-
daten die in Leuven hebben gestudeerd. Ik hoor
er allerlei zeer Interessante problemen, die
tenslotte hierop neerkomen, dat men niets beter
«eet te doen, dan met alle kracht vast te hou-
voorrang heeft) verbindlngslynen loopen van
Oost naar West, van Noord naar Zuid, hier
heeft Z. Hoogw. Excellentie Mgr. Georgios Cha
lavazis, in een visioen zyn levenswerk aan
schouwd. Hier werd zUn hoogste ideaal gebo
ren: zyn orthodoxe medemenschen te bekee-
ren met behoud van hun eigen weergaloos
schoonen ritus.
Toen ik wegvoer uit de haven van Hermou-
polls in myn kleine zeilboot, zong mUn stuur
man een lied voor de Panaghjg, dJ. O. L. Vrouw
d» Alheiljge. Als ik ergens vanf overtuigd ben,
dan is het dit: de Panaghla met haar overryke
van wondere epitheta, aal baar bescher
menden mantel over Hellas nimmer terugslaan.
Zy zal het werk van den stoeren werker, van
den heiligen bisschop zegenen, niet het minst
in de lage landen bU de zee.
Ginds zie ik in een visioen het ééne Licht in
stralende eenheid over de beide bergdorpen
van Syros.
Tu onder auspiciën van het Apostolaat der
Hereenlging, Z. Hoogw. Exc Mgr. Geor-
1 w glos Chalavazis, de bisschop der HeUeno-
rhjlhmische geünieerde) Grieken, ons land
bezoekt en op enkele plaatsen reeds met veel
enthousiasme is ontvangen, zal het den lezers
„el interesseeren iets meer te vernemen over
de geboorteplaats van dezen onvermoeiden en
harden «erker voor de Grieksch-Katholieke
Kerk. Het U mU des te meer een groote vreug
de, omdat ik in Athene meerdere malen de li
turgie heb bygewoond in de intieme kapel en
omdat ik daar lederen keer diep getroffen ben
door bet onverwoestbaar en aanstekeiyk Idea
lisme van Mjr. Georgios en zUh kleine maar
wakkere groep van trouwe helper» Vergis ik
my niet, dan is de geboorteplaats van deze
prachtflguur. zooals zoo vaak het geval is, be
slissend geweest voor zUn geheele loopbaan.
Mgr. Georgios werd 21 Februari 1881 geboren
f op het eiland Syros, het tegenwoordige middel
punt van de Grieksche Kukladen in de Egeïsche
zee. Daar was zUn vader een der voornaamste
inwoners van het bergstadje en stichtte er in
1(80 het eerste katholieke blad Anatoli Het
Oosten). v
Wat we over Syros uit de oudheid Weten, is
in een paar woorden geaegd: uitent weinig
Dat de wijsgeer Pherekudes, de leermeester van
Pythagoros, er werd geboren, was stof genoeg,
om op Syros een grot aan te vijzen waar hjj
zou hebben gewoond. Op dooltocht was Ik ge
lukkig enthousiast genoeg om er naar te zoeken
en natuuriyk heb ik met gebruikmaking van
geoorloofde fantasie de grot gevonden: teelt u
eens voor dat ik ze niet sou hebben Bevon
den!?
Als handelsplaatwondt Syros In de Griek-
aebe geschiedenis vóór de vorige eeuw niet ge
noemd., Trouwens pas in de periode van de°
Alexandrynen ontstond er in de Kukladen een
poot emporium, toen het hoogheilige Delos 1
profiteerde van het verval van Korinthe. Maar
dit fortuin, voor het grootste deel te danken
aan het godsdienstig prestige van Delos, was 1
van voorbUgaanden aard. Die antieke rol vao 1
Delos werd in de vorige ^eeuw overgenonfen
door Syros. en opvallend genoeg nog slechts
door byzondere omstandigheden. Rond 1820 nj.
kwamen vele loniërs, die ontsnapt waren aan
de hemeltergende afslachtingen door de Tur- 1
ken op Chios, naar Syros. Dank zy deze Ionische
ondernemende handelslui, werd Hermoupolis, 1
de stad van den handelsgod Hermes, gelegen, 1
aan de Oostzijde van heb-eiland Syros, de eer- 1
ste en voornaamste haven van het vrUe Grie- 1
kenland. Hermoupolis, of Syra, een stad van
pl.m. 22.000 inwoners, is een der meest interes
sant gelegen steden in Heilos. De stad aan de
mooie haven is het eigeniyke Hermoupolis;
maar de bergstad bestaat uit twee bergtoppen
nJ. links Ano-Syra, het stadje der katholieken
met de Latynsche Sint Georgloskerk en rechts,
in het Noorden, den z.g. Vrontadoheuvel. de
Grieksche wyk met de kerk van de Anastasls
Verrijzenis). In de Latynsqhe wyk. waar
overigens nog twee orthodoxe kerkjes staan,
wonen ruim 12000 katholieken. Dezén zUn de
afstammelingen van de veroveraars uit Venetië
en Genua, die er, sinds de Turksche overheer-
sching, leefden onder protectoraat van den ko-
ning van Frankrijk; zy allen behooren tot den
Latynschen ritus.
De Grieksche wyk en de havenstad beneden
it in raai, toen, ge-
eedrf zélden, bewoog™ yap .Psara
hup eiland^ verdreven, zich
Dick kwam binnen, zyn houding verraadde
onderdrukte opwinding.
„Het ia al laat. Ik heb veel te lang met
Sylvia zitten kletsen. Wat is er. Dick? Ik heb
slaap.'*
Dick ging zitten, stak een sigaret
lachte.
„Die arme oude Roger heeft het te pakken,"
riep hy uit. „Nog nooit zoo gezien Finaal te
pakken
„Ja, het ligt er dik op." zei Betty met een
voorgewenden geeuw.
„Hy is niet ?an haar weg te slaan.'
,Je hoeft my niet uit mUn slaap te houden,
om me dat te zeggen, dat zie ik heusch zelf
„O, doe niet zoo vervelend, Betty. Als Ik het
niemand kan vertellen, barr-t ik
HU begon te lachen, dat hy schudde.
,J> oude jongen is onbetaalbaar.'
moest meer met hem meevoelen,” at'
„Je moest meer met hem meevoelen," at'
Betty. „Hoe dlkwyis ben je zelf verliefd?"
„Ja. ik ben het chronisch.' bekende Dlck
.Maar niet aoo hevig. Maar Roger wordt woest,
als ik mUn bevliegingen met de syne verge
Wk.”
„Heb je er hem dan mee geplaagd?" vroeg
Betty, en schudde het haar uit haar oogen.
„Goden. HU wou hst niet hebben. Iemand.
Ik geloof Herbert, begon er mee. zei, dat hU
niet zoo heelemaal beslag moest leggen op de
dollar-prinses en dst hy wel eens een keertje
■tot haar bad willen dansen, maar Roger werd
ineens giftig, erg giftig. Herbert trok dadeiyk
terug natuuriyk, hy weet, dat Roger myn neif
zuchtte diep, zichtbaar bykotnend.
Dank u, sir. Het zakt weer. Ik heb wat
snel gekropen. Op myn leeftijd valt dat niet
mee, air.
Dan richtte hy zich energiek met een ruk
omhoog, drong met een onverschillig handge
baar zijn leeftijd als op den achtergrond en
riep haastig uit, levendig en met nadruk:
is een heer ontvoerd in Hyde Park!
Geen tien minuten geleden! Ik heb het zelf
gezien, sir!
De wachtmeester greep de telefoonhoorn van
den haak en rapporteerde vlug:
Chef! Een dringende naak, naar het mU
toeschynt!
Geen vyf seconden later wordt de deur van
een aangrenzend vertrek geopend en de politie
chef treedt nader:
What is the matter? vraagt hy kort en
op gebiedenden toon.
De zwerver staat op.
is in Hyde Park een heer ontvoerd, sir,
in een der zyianen by den hoofdingang. Een
heer op leeftijd, ouder misschien nog dan ik.
Ik keu dien heer, sir, tenminste van aanzien
HU kooit er dagelUks, weer of geen weer, en
gaat op een bankje de vogels zitten voederen.
Hoe aag die heer er uit?
Lang en mager en deftig. Hy komt er
lederen morgen. Ik heb hem nooit iets gevraagd,
sir. Op myn eerewoord niet. Ik bedel niet.
Nooit. Maar als ik toevallig langs hem khn.
geeft hy mij dikwijls ongevraagd een geldstuk
De politie-chef valt hem in de rede:
Geen omhaal! Wat heb je gezien?
Het is zoo Juist gebeurd, sir. Even tevoren
was ik langs zyn bankje gewandeld. De vogel
tjes kennen my óók wek sir. Voor my zyn ae
niet bang meer. We) honderd zUn het er. die
op en om hem heen zitten. lederen morgen.
Die goede meneer had me weer een geldstuk
gegeven. Ik liep verder. Maar toen ik een pas
of veertig vyftig verdér een zylaantje wou in
gaan. hoorde ik opeens de vogeltjes luld-sjil-
pen omhoog fladderen. Toen ik omkeek, zag ik
nog juist hoe ae dwars over een langen auto
de boomen in vluchtten.
Verder, verder! Ópschieten, vader!
Wat er toen verder gebeurde, sir. ging
alles aoo snel. Veel vlugger dan ik het hier ver
tellen kan. Er sprongen een paar kerels uit
den auto, gemaskerd waren zy. Ze grepen den
heer beet, duwden hem in den wagen en in een
oogwenk was deze den hoofdingang uitgereden.
Zoo hard als ik loopen kon, ben ik hierheen
gekomen
Andermaal valt de poiltle-chef hem in
rede: o
Lang en nia^w difWg, «si je toch?
Ja. sif
-4 Een hoog», grijze hoed?
Ja, sir!
Naar schatting ver in de zeventig?
Zeer goed mogeiyk, sir.
Een kort oogenblik denkt de politle-chef in
gespannen na. Dan instrueert hy snel:
Brigadier, geef dien man een kop koffie,
wat brood met spiegeleieren en een stel klee-
ren. Vlug!
„Ik ben eigeniyk boer," eindigde hU.
„Boer?" riep zy uit, met groote oogen.
„Bedoelt u, dat u een landgoed heeft?"
„Zeker, ik heb een paar stukken land," aei
Roger. .Maar het is niet veel en ik bebouw
het zelf."
„Wat wilt
knechts?"
„Natuuriyk heb tk knechts, maar ik werk
zelf ook hard mee. Ik ploeg en hooi en zaai,
ik zou best kunnen melken, maar dat doet myn
nicht Jane Beek. Verwondert het u nu nog
dat ik er schrik voor had een jonge dame uit
de groote wereld te ontmoeten?"
Lady Anna, die wat verder aan tafel zat. keek
onder haar gesprek eens, hoe Roger het maakte
en zag, hoe geanimeerd hy met zyn tafeldame
zat te praten.
kunnen goed met elkaar ópschieten,”
Dan keek zy naar Betty, die tus-
majoor en Piers Montagu In zat
Welke aanwyaing bracht u ertoe, Bcot-
land-Yard op te bellen? vroeg Barling den
seinhuiswachter.
Wel. sir. ik heb hier «en tuintje, ant
woordde deze, terwyl hy op een stukje grond
wees, beplant met aardappelen en groenten. Ik
ben een natuurvriend, sir, en ik bespied gaarne
de dieren. Vogeltjes, die opgeechrikt worden,
vliegen vlug omhoog, somtyds, al naar gelang
van de windrichting, recht af op de oorzaak
van' het gevaar. Vogeltjes laten dan dikwijls in
hun angst wat vallen, een souvenir.
Dat radio-bericht sprak van tallooee aaus-
schen. Op het dak van den auto, dto overigens
glinsterde van reinheid,-aag ik, terwyl ik de
boomen voor' een naderenden trein sloot, een
souvenir van misschien wel honderd vogeltjes!
Ik dacht na, sir. en ik ging comhineerenf Ik
wist ongemerkt een der achterbanden onklaar
te maken. Ik belde u op. Hiat ia all. sir!
ATT T*^ A 90 op dK blad zijn ingevtrfge de veraekerlngsvoorwaarden tegen 17 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^0 bU Mn ongeval met 17
den wat men van Latynsch-katholieken bezit.
Van bekeeringen by de orthodoxen is natuur
iyk geen sprake. Den volgenden morgen dien ik
de H. MIs by Don Nicola Rousso, die hier op
bet eiland ia geboren en te Rome op het „Ool-
legio dl Propaganda Fide" heeft gestudeerd.
Zeker: ik vind bet treffend, dat ik hier in de
Latynsche kerk de weinige aanwezigen (allen,
my uitgezonderd, zyn vrouwen met sluiers om)
to het Latyn hoor antwoorden, maar hoe veel
•lever zou ook Don Nicola met my niet de
Grieksche taal hooren en haar aoo begrijpe
lijke klanken in plaste van het voor de Grie
ken toch aoo vreemd klinkend Latyn Ik wil
nier niets zeggen, wxt ook maar «enigszins het
mooie »*rk r*s 1; -
zou kunnen aohaden; maandelijks te
veel vreugde aan het door de Jezuïeten
Syros in het C
ter eere van het H. Hart. Maar toch: Nicola
snel op. haalde een glas water en reikte het
den bevenden grysaard.
- Scheelt er wat aan. vader?
De zwerver nam het glas in ontvangst, dronk
een langen teug, gaf het gla« weer terug en
van de Latynsche priesters hier
i beleef ik
- -„i i
Grieksch uitgegeven tydschriftje
Rousso beweert onder wanhopige gebaren, dat
het altyd by de orthodoxen weer dezelfde
moeliykheden zyn; bet gros van deae bezwa
ren berust op onkunde en soms op dom
heid, maar zmi men, menscheiykerwyze ge
sproken, direct op succes willen hopen, dan
moet men zUn schouders zetten onder het reu
zenwerk van Mgr. Georgios Chalavazis.
Men begrijpt er hier heel goed de draag
wijdte van en een Jezuïet wiens oom, Georgios
Xenopoulos in de hodos Achamoon 244 werkt,
ziet ook voor de „Latynsche eilanden" in de
Grieksch-Katholieke Kerk de oplossing.
Intusschen heb ik van polemische houdin
gen tussehen de beide bergdorpen weinig ge
merkt. Met *n papas en met Don Rousso ben ik
naar de bron in Ano Syra gewandeld. Deze ligt
in een ravijn, heeft vier kranen en drie wasch-
bakken: iets méér schilderachtlgs heb ik in
heel Ano Syra niet gezien, en wat niet zoo'n heel
klein genoegen is voor iemand die het met de
dames beslist wel meent: ik heb op dien mor
gen wharschyniyk alle vrouwen van Ano Syra
gesproken, want ledëreen komt hier water ha
len. Aan olyven, kaas en prachttomaten geen
gebrek; ik heb er copieus, al te copieiis van
gegeten. *s Middags bezoek ik den Vrontado
heuvel en de Grieksche wyk. Vóór de kerk van
de Anastasls duikelen dé* jongens en er is een
tnaniakje by, die voor den „lord uit Europa”
tien maal (maar niet mfér Kurle) voor één
drachme op de harde 'k?len*dulkelt in de da
verende zon. Het Pankratoorbeffld in het mid
den van den koepel is foei-leeiyk en de ikonen
zyn waardelooee moderne copieën. Ik maak een
labyrinthtocht door de nauwe straatjes en
langs de hellingen naar de Plateia (ia Markt),
een rechthoekig, schitterend
altyd vol leven, omzoomd
en winkels In de boeken, met een geheel mar-
Nadat de oude Winti zich het stevig ontbijt
goed had laten smaken en in een stel toonbare
kleeren gestoken was, bracht de brigadier hem
naar het bureau van zyn chef
Ziezoo, aei deae tevreden Een man. die
goed ontbeten heeft, geldt voor twee. Nu gaan
wy samen uit rijden, opa!
GezamenlUk stapten zy daarop in een voor
geroepen taxi, die hen in korten «4jd naar het
hoofdbureau van
Scotland-Yard
bracht. De poll-
tie-chef, op den
voet gevolgd door
den zwerver, liep
rechtstreeks naar
kamer 24 en
klopte aan:
Binnen!
Dit is de man. mr Barhng. zei de politie
chef. die getuige was van de ontvoering van
Sir Pemberton.
Ga zitten, vriend, aei Barling minzaam,
terwyl hy den ouden man een sigaar aanbood.
En vertel me nu nog eens precies, wat je gezien
hebt.
De zwerver stak gretig de hem aangeboden
sigaar op, en begon opnieuw *yn breedvoerig
relaas:
—Dat zal ik u zeggen, sir Bedelen doe ik
niet. sir. Nooit. Dit is ook op het pollUe-bureau
bekend. Maar....
Hy werd onderbroken door bet telefoon-
ignaal. Barling bracht den hoorn aan het oor.
Hy luisterde lang, zwijgend en met voile op
merkzaamheid Dan riep hy kort:
Ik kom onmlddeiiyk!
Barling wierp den haak neer, sprang op,
i:req> den zwerver onder den arm. trok hem de
trappen van het gebouw af. en duwde hem
race-auto. Den
rijtje parelblanke tandjes toonde.
woordde rustig:
„Neen, dat was het niet. Juffrouw Lindsey is
tweemaal zoo groot als u en daar was ik toch
ook niet bang voor. Ik was bang, dat u me saai
zou vinden. Ik had gedacht, dat u erg modern
zou zyn, u heeft veel gereisd en allerlei inte
ressante lui ontmoet en wat sou u dan te
praten vinden met «en heel gewonen kerel, die
altyd maar thuis zit te koekeloeren, een soort
kluizenaar?"
„Dat is heel'interessant, ik heb nog nooit een
kluizenaar ontmoet," zei Rite. „Vertelt u me
eens, wat een kluizenaar is. de meeste Engel-
sche jongelui zUn allemaal hetzelfde
.JJjken wy dan zooveel op elkaar?” vroeg
Roger.
„Die Ik ontmoet heb, wel,” klaagde Rite. „Ik
kan ae niet uit elkaar houden. Ik moet ze voor
myzelf een naam geven. Ik zal u den kluize
naar noemen, dat kan Ik wel onthouden Maar
vertel me nu eens. wat is een kluizenaar?*’
„Nou. een kluizenaar is een ongezellige kerel,"
lachte Roger. „Hy woont ergens alleen on ten
stille plaats en ontvangt zoowat niemand."
„Maar u moet toch wel menschen ontvangen,"
zel Rita ernstig, „als het Parlement sitting
houdt.”
„Ik ben niet in het Parlement," zei Roger.
„Niet?" vroeg Rite. „Niet in het Hoogerhuis?
En Betty zei.
„Neen, Ik niet, ik hoor tot den legeren adel.”
legde Roger lachend uit Maar Rite seheen het
niet te vatten en Roger moest baar dat alles
uiteenzetten.
99
98