Drie honderd vijf en twintig jaar
o
R
HALFVASTEN
H
H
L
Practijk-onderwijs
Een veel misbruikt
gezegde
van water werd land gemaakt
tot voedsel, bewoning en dienst der
menschen
Laetare: Verheug UI
Ruim 92 uur geslapen
7
Bij het torentje van Midden*
- Beemster
Hiet ten onrechte wordt de Beemster veelal de Hollandsche-
genoemd. Hoe mooi en idyllisch het er in den bloeitijd is,
toont bovenstaande foto
Héidelbergsche „Zomerdag”
Een Lente-feest
Een voornaam ding
.'Si
hield en dichtte:
De
„Groote plas, groote plas,
Tt Wou je leeggemalen was!”
Te Minneapolis, In de Vereenlgde Staten, te
onlangs een wedstrijd gehouden In het lang-
slapen. Joe JEUenworth behaalde den eersten
prijs door twee-en-negentlg uur, veertien mi
nuten en zeven-en-twlntlg seconden aan één
stuk 'door te slapen. Naar verluidt is genoemd»
Ellen worth zich thans aan het trainen voorden
Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag ia do,
Wlr slnd nun in den Fasten,
Da leeren die Bauem die Kasten,
Wenn die Bauem die Kasten leeren,
Woll uns Gott eln guts Jahr bescheren.
Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag la do.
er
dit
„Een dijk van veen, het stof alleen.
Als *t viel gemaakt is en bereid.
Kan wel bestaan, zal ook wel gaan,
Als daar veel op een hoop lelt."
woning en dienst der menschen,
onze rechten, wetenschap, voikor
autoriteit, na voorgaand daarop
vies der Heeren van de Rekening in Holland,
den Supplianten vergund, geconsenteerd, ge
accordeerd en geoctrooyeerd hebben; gunnen,
consenteeren, accordeeren en octrooieren bij
dezen, die geheele Beemster in het geheel en
te eenemaai teffens onder Dljkagi te brengen.
onderwijs Ingang te doen vinden. Wij juichen
dit toe. Wel Is waar zullen we In ons land wel
geen tweede Ströbeck. het dorp der schaak
spelers, bij Halberstadt, waar jong en oud In
den vrijen tijd sctyakt, er door krijgen,-maar
de goede Invloed zal niemandwillen ontken
nen, Schaken eischt training, en zelfvertrou
wen is er voor onmisbaar. Beide eigenschappen,
van zooveel belang in het leven, zullen er dus
mee worden aangekweekt.
de kortste wegen om daartoe te geraken het
sparen zelf hier buiten beschouwing gelaten?
Én zoo zijn er heel wat dingen meer: Raad
van Arbeid, djverse verzekeringen op allerlei
gebied, waarbij ziekenhulsverzekering en wat
er mee samenhangt niet op de laatste plaats
mag komen in den tegen woordigen tijd, an
tal van andere zaken meer. In Engeland heeft
men dezelfde Ingewikkeldheden en zoo is men
daar zelfs begonnen reeds den kinderen op school
te leeren hoe zij zich later bjj de stembus,
de stenitechnlek, hebben te gedragen. Er
wordt een edht stgm-uurtje gehouden, met
stem-commlssie in een echt stemlokaal, stem
hokje. stembus en in de ry staan. Het is slechts
een klein voorbeeld, maar het is op tal van
maatschappelijke dingen toe te passen. Invul
len van -glro-blljetten enz.
Het kwam echter het meest aan op het vol
gende:
et werd'voorjaar 1009. Rond de Beemster
lag nu één groote dijk, met een breeds
vaart: zes en tpdöUfc molens zwaaiden
er lustig en machtig de wieken. Het water werd
door de afvoerkanalen naar zee gevoerd. Hier
en daar, op de ondiepste plaatsen kwam reeds
de grond te voorschijn. De dijk was sterk, on
danks het feit, dat hij zoo goed als heelemaal
uit veen was gebouwd. Dat was ook de over
tuiging van Leeghwater, die van een rijmpje
e Beemster droog dat is ng. drie en
een kwart eeuw geleden. De werkzaam
heden zjjn over een langere periode
verdeeld geweest. Dat gaat men volgend Jaar
«»ncn invnciio, «ju eMfS men spuvuiK xti,
waren onvoldoende, zoodat het aantal on zes en herdenken! Met eere. De Beemster'in bloei
we hooren en lezen het ieder jaar. Bloei tel
ken jare weer, waar eens water was. Water In
land veranderd, gewonnen "op den waterwolf en
met succes behouden. Het is herdenking óver
♦aard.
den begonnen. Niet alleen moesten regelingen
worden getroffen met onderscheidene belang
hebbenden, onder wie eigenaars van ischwater
maar ook vooral het graven van de noodige ka
nalen. het leggen der dijken en het stoppen
der gaten vergden meer tijd dan eerst was ge
dacht.
Alles ging niet van een leien dakje. Hooren
we maar eens wat Vellus zegt in zjjn C h r o-
nljk van H o c> r n: ..De zomer van 1608
was .niet anders dan een gestadige regen, ten
gevolge waarvan het gewas buitengewoon T~X
schraal en de zuivel zeer duur was. Dit regen- I 1
achtig weer was zeer schadelijk voor de Beem-
ster, die men nu begon te malen.”
De zestien molens, zoo zag men spoedig in,
Dit laatste beteekende. dat het klcibaggeren,
om den droog te leggen grond van minder
waarde te doen zijn, werd verboden. Dit was
ook reeds geschied bij plakkaat van 24 Januari
1591, maar blijkbaar zonder resultaat.
Het droogleggen van een plas als de Beemster
was een ontzaglijk werk, maar ntet minder wa
ren het de voorbereidingen aan verschillende
commissies opgedragen ter onderhandeling met
de omliggende gemeenten. BIJ dat vele werk
deed vooral Dirck van Oss zich gelden. Met de
besturen van Wormer. Jlsp, Graft, de Rijp en
Hoorn moesten besprekingen worden gehoudeu
om tot eenstemmigheid te geraccn. Dit nam
maanden In beslag.
In dien tijd geschiedde ook nog wat anders,
wat voortgang betekende. Allerlei uitvinders
meldden zich aan bij hoofdingelanden van de
Beemster of anderen vestigden de aandacht op
uitvindingen, die bjj de drooglegging van nut
konden zjjn. Hier worden slechts vermeld Jan
Adriaansz., pieter Pietersz. en Pieter Claesz., die
verbeteringen hadden aangebracht in de tot
dusver gebruikte watermolens. Jan Adriaansz.
kreeg later aan zjjn naam toegevoegd „Leegh
water1’, als toespeling op wat hjj deed als ver
vaardiger van watermolens. Aanvankelijk had
den Pieter Pietersz. en Pieter Claasz. het mees
te succes. Zeer deskundige molenmakers 'oor
deelden hun verbeteringen zoo goed, dat beslo
ten werd twee molens op de nieuwe wijze te
laten bouwen. De aanbieding van Jan Adri
aansz. Leeghwater) werd In beraad' gehouden.
Intusschen had men ook gezorgd voor de nood
zakelijke onteigeningen van landerijen ten be
hoeve van het graven van de Ringvaart en tal
van andere besprekingen hadden plaats gevon
den.
Van Oss en de zijnen gingen echter niet
bij de pakken neerzitten. Reeds op 1 Februari
kwamen zjj tef bespreking bijeen. Op 15 Fe
bruari daaraanvolgend kregen zij van de
Staten van Holland en West Friesland her
nieuwing van het octrooi. De djjk werd ver
sterkt en het aantal molens werd op een en
veertig gebracht met spoed werd het werk
hervat. Men liet zich door niets ontmoedigen.
In den laten nazomer van 1511 kon een begin
De boeren uit dien tijd koesterden voorzeker
hartgrondig dien wensch met betrekking tot de
Beemster, maar anderen dachten aan de scheep
vaart over den plas; Net vervoer te water was
verre van onbelangrijk. Het ging met plannen,
die weleens geopperd werden, op en af. Zoo leek
bet reeds in 1570, dat het Inderdaad iets zou
worden, maar weer hadden voorbereidende be
sprekingen practlsch geen voortgang., In het
laatst der zestiende eeuw scheen het ergens op
te gaan lijken en in 1593 werd zelfs octrooi aan
gevraagd bij de Staten van Holland en West-
Friesland. Dit octrooi werd eerst vijf Jaren
later, in 1597, verleend.
Wie zich voor de niet geringe onderneming
Interesseerden en alles tot in de perfectie bij de
Staten regelden, waren Dlrck van Oss, de ziel
van den opzet, een der oprichters en bewind
voerders van de oost-Indlsche Compagnie,
Rombout Hoogerbeets. raadsheer In den Hoo-
gen Raad te 's Gravenhage, later pensionaris
van Leiden en gevangene vsn Loevesteln; Elias
van Oldenbarnevelt. raad en pensionaris van
Rotterdam en broeder var den beroemden Johan
van Okfepbarnevelt, Bartel Crorphout en Pie
ter Boom, burgemeesters van Amsterdam.
Van Oss zat in vele belangrijke aangelegen
heden, niet alleen van handel en scheepvaart
op vreemde gewesten, maar ook in die zaken,
die tot dlrecten en Indirecten binnenlandschen
bloei moesten bijdragen.
De octrooibrief was van respectabele, lengte.
alfvast of Mi-Caréme is voor velen een
gezochte aanleiding om carnaval nog
eens over te doen. Zoo midden In den
Vastentijd Is er voor katholieken alles op tegen
en niets voos. Kerkelijk is het kierde
Zondag van de Vasten en in de Godshuizen
wordt op dien dag het, Laetare, Verheug U,
aangeheven. De beteekenis daarvan wordt hier,
thans in het midden gelaten. Enkel wordt iets
meegedeeld over het folkloristisch feest, dat
van ouds op Zondap-Laetare te Heidelberg met
veel pracht, en praal werd gevierd. Van dien
vroegeren luister bestaat veel niet meer, al
wordt nu Alles gedaan om het oude ook in dat
opzicht te doen herleven. v
Ter viering- van het Zomerdagfeest verza
melden zich te Heidelberg .op Laetare groot en
klein en vooral kinderen aan den Karlsthor, in
het Oosten van de stad. Ieder kind droeg in
de hand een langen stok, opgesierd met bont
papier, bloemen en linten en -strikken. Boven
dat alles ward een krakeling bevestigd, een
ruiker frissche bloemen en.... een uitgeblazen
el; vaak ook nog een appel. Boven de kinder
schare uit staken twee gevaarten in pyramide-
vorm, bont opgetuigd. De eene gedaante was
bedekt met frissche bloemen, de andere met
stroo. Deze pyramlden werden zoo gemaakt,
dat twee jongens, dié er in kropen, ze gemak-
keiyk konden dragen. Terwijl, de stoet, voor
waarts trok, klonk en klinkt nog, het joude
lied:
sommige spijzen o.a. van onreine dieren. Door'
den dood van Christus had het'oude Verbond
echter een einde genomen en waren de voor
schriften daarvan niet meer van kracht. De
Apostel zegt daarom aan zijn Christenen, geen
gehoor te geven aan Joodsche verdichtsels en
geboden van menschen zonder gezag. Voor de
Christenen bestaan geen spijzen, die uit hun
aard onrein zijn; voor de reinen. dat wil zeg
gen Christenen, zjjn alle soijzen rein.
Voor de ongeloovigen echter is geen enkele
spijs rein, niet uit zich zelf, maar om het on
geloof en het dwalend geweten der gebruikers,
omdat deze de spijs in booze begeerlijkheid
misbruiken 'en daardoor ontheiligen.
Hieruit blijkt wel hoe dwaas het Is de woor
den „den reine ig alles rein” te interpreteeren
zooals zoovelen doen. Vaak hooren we ze ge
bruiken door personen, van wie men dat aller
minst zou ■verwachten. Bet is een dom gezegde
en bovendien infaam, omdat het goed be
schouwd weinig anders is dam een poging om
de onzedelijkheid te bevorderen of een goed
praten daarvan.
Eveneens werden de Supplianten geautori
seerd. om door de Officiers van Purmerende,
Oosthuizen, Rijp, Graft. Wormer, Jlsp en andere
omliggende dorpen, alle verdere ontgrondingen
op zekere poene te verbieden en de schuldigen
te bekeuren en executeeren.
Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag is do.
Der Summer en der Winter,
Das slnn Geschwlsterklnder;
Sumerdag, Staab _aus (Staub herays),
Bloszt am Winter die Aagn (Augen)
Strieh. Strah. Stroh, der Summerdag is do.
Ich hör die Schllssel kllnge.
Was were sie uns denn brlnge?
Rothe Wein und Brezel nein,
Was noch dazu. Paar neue Schuh,
Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag te da
O, du Alter Stockfisch
Wenn mar kommt, du hoscht nlx,
Giebstht uns alle Jahr nlx
Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag ie da
Dit herinnert aan- practijk op ander gebied,
by het onderwijs vooral niet uit het oog. te
verliezen. In Londen is men er vorig jaar mee
begonnen om op school aan de kinderen een
voudige en vaak Ingewikkelde dingen'des maat-
schappeljjken levens te leeren. Kunt U, oudere,
vlot een giro-blljet invullen en weet u pregies,
zonder gevraag en gezoek, wat bij over- en
terugschrjjvipgen geschieden moet? Zit U nooit
te tobben en erger! voor Uw beschrij-
vlngsbiljet van de belasting? En veronderstel,
dat U, als U dat nog niet hebt, een spaar
bankboekje zoudt willen openen, weet U dan
■p. tt jaar is het 395 jaar geleden, dat Jan
1 Adrz. Leeghwater de Beemster wist droog
te leggen. Twee namen zijn roemrijk ver
bonden aan de droogmakings-geschledenis van
de Beemster?' Jan Adriaansz. Leeghwater en
Dlrck van' Oss. die de grondlegger van de plan
nen wordt genoemd. De eerste verhaalt owMfL
zijn „Kleyn Chronykje" hoe er eefitUd gewees?
is, dat de binnenwateren van Noord-Holland
in open verbinding stonden met de Zuiderzee.
En J. Bouwman, Hoofdingeland, zegt naar aan
leiding van deze gesteldheid, in zijn boek .Be
dijking. opkomst en bloei van de Beemster”,
waaraan een en ander is ontleend: Oeen won
der, dat de drassige gronden en moerassen, die
vroeger dikwijls droog en toegankelijk waren,
nu veelal In blijvende waterplassen verander
den, tengevolge waarvan de bodem allengs ver
dween of minder bruikbaren grond opleverde;
terwijl de Zuiderzee, in omvang toegenomen, van
zelve veel zal hebben bijgedragen tot vermeer
dering van overstroomingen en hoogen water
stand. Geen wonder ook. dat onder zulke om
standigheden de binnenwateren niet alleen tal
rijker, maar ook spoedig grooter werden: ten
aantal meren sloopten nu meer en meer de
daaroeven liggende losse, veenachtige oever-
gronden. Dit was, onder vele andere, het geval
met den stroom, weleer bekend onder den naam
van Bamestra.
Deze Bamestra was slechts een klein riviertje
vermoedeiyk, niet langer dan eenlge uren
gaans. Toch ontstond daaruit de plas, die een
omtrek had van ongeveer zeven uur gaans, en
op welke toch ook wel van toepassing was het
bekende rijmpje, dat Beets later op de Haar-
lemmermeer maakte:
De oorsprong van den „Zomerdag” wordt, als
zoo veel, gezocht in de vroegste tijden, toen
de Duitschers aan Wodan offerden. De groene
pyramlde stelt dan den Zomer voor, de strooien
den Winter, die aten grave wordt gedragen.
‘ooien pyramlde behoort te worden ver-
vandaar de woorden: Strieh, Strah,
Btroh' Streue, streue, Strah, namelijk voor
den dooden Winter waarvan de oogen zijn uit
gestoken. Het oude winterstof moet worden
weggeklopt, want de Lente treedt binnen. Bre
zel (jrrakelipg). el en stokken zijn symbolen
van nieuw leven.
Het spreekt haast wel vanzelf, dat men in
het nieuwe Duitschland ook deze oude ge
bruiken, juist omdat zij van heidenschen oor
sprong zijn, weer zooveel mogelijk wil invoe
ren. Zelfs het folkloristische krijgt daardoor
een andere beteekenis, wat aan het typische
van oude gebruiken 'n wrangen bijsmaak geeft.
Het laetare dat in de kerk wordt gezongen,
heeft een veel dleperen, geestelijken zin. Het
Is dé verheugenis over het ingaan in de vreug
de des Heeren. Laetare. uerbUJd
Maar wat jou er gebeuren, als de dijk langs
de Zuiderzee eens doorbrak? Zou dan de nieu
we dijk krachtig genoeg zijn het zeewater fe
keeren en het te beletten het lage Holland te
overstrootnen? Heel gerust was men er blijk-;,
baar niet op. De veenaarde was wel Is waar
met vasten grond vermengd, maar velen waren
van meening, dat alles wel wat vlug in 'Hjn
werk was gegaan. De vrees bleek niet onge
grond. Op 20 Januari 1610 huilde en gierde een
ontzettende noordwesterstorm over de lage lan
den aan de zee. Het was een noodweer zooals
bjj menschenheügenis niet was voorgekomen.
De oudere generatie herinnerde zich den Aller
heiligenvloed van 1570, maar toen was het niet
zoo erg geweest als op dien Januari-dag. Het
Noordzeewater werd tusschen de gaten der
Wadden-ellanden door opgejaagd en stuwde
woedend het water der Zuiderzee al hooger op,
in wilde kolking tegen de dijken. Het waren
angstige uren. Alles vluchtte.
Ook Tobias de Coene mag hier worden her
dacht. Ds. A. Wdlff doet het als volgt: .Jk ken
geen der ondernemers en bevorderaars van dit
groote werk, die minder genoemd en meer ge
roemd is, dan Tobias de Coene. Zelden leest
men In geschriften, die over de bedijking van
de Beemster handelen, zijn naam.. En toch is
hij de eenige, voor wien de regeering van de
Beemster lp de kerk een gedenkteeken heeft
opgericht, op het welk, vergulde, uitgehouwen
letteren zijne schranderheid, vlijt, trouw en
ijver roemen, in het werk der bedijking en
droogmaking der Beemster betoond.” De woor
den, welke op Coene's graf prtfken, in het La
tijn, zjjn van niemand minder dan van Hugo
de Groot.
...Zoo is het, dat wij de zaak en verzoek
overgemerkt, en genegen zijnde ter bede van
de Supplianten in zoo goed een werk als het
is, van water land te maken tot voedsel, be-
wjj uit
:omen macht en
genomen ad-
We geven grif toe, dat het onderwijs toch
al niet eenvoudig is. Practjjk-onderwys echter
is een voornaam ding. Velen voelen het, als
zy van school en met name van de middelbare
inrichtingen van onderwijs komen, dat zij theo
retisch, in lezen, hun talen kennen, maar de
gebrekkige practijk van het gemakkelijk spre
ken voelen zij als een gemis, omdat daaraan
gewoonlijk niet of niet voldoende aandacht
wordt gewijd. Zoo is het ook met tal van maat
schappelijke directe en indirecte administra
tieve handelingen, die ieder tegenwoordig tn
bet leven ontmoet. Laat men ze op schooi
leeren; er zal in veel ook een beter inzicht
door worden verkregen.
twintig werd gebracht, Claasz. en Pietersz.
moesten met -het werk gereed zijn op Aller-
heiligen 1608. gelijk in de overeenkomst was
bepaald. De opdrachtgevers oordeelden het niet
billijk de aannemers verantwoordelijk te stel- 1
len voor den onvoorzlenen tegenslag. Claasz. en
Pietersz. werden van hun verplichtingen ont
slagen en aangesteld als „molensmeesters",
als hoedanig reeds van den beginne af Jan
Adriaansz. (Leeghwater) werkzaam was geweest.
Duizenden vonden werk bij de bemaling, het
leggen van dijken en alles wat noodig was. Er
waren ook wanklanken: boeren en visschers
werkten door beschadigen en zelfs door door
steken der dijken tegen, zoodat de Hoofd-Inge-
landen zich tot de Staten van Holland en West-
Friesland Wendden met verzoek om maatregelen
tegen degenen, die zich verongelijkt achtten en
wandaden bedreven. Een hoog boetestelsel was
er het gevolg van.
laasz. en Pieteraz. bleken zeer onder-
I nemende Heden te zijn. Voor en aleer de
aanbesteding had plaats gevonden, boden
zij in de vergadering van Hoofd-Ingelandèn op
39 December aan „het geheele werk der droog
making aan te nemen” en ook de aanbesteding
der molens voor hun eigen verantwoordelijk
heid en op hun eigen kosten te doen plaats
hebben. Men werd het reeds den volgenden dag
eens en zoo werd het werk opgedragen aan
Claasz. en Pietersz., waarna op 31 December de
aanbesteding van zestien molens geschiedde,
zijnde tien nieuwe en zes oude, maar van zelf
sprekend moesten ook deze laatste „goed, vast
en sterk” zijn. De som, waarvoor de molens per
stuk door verschillende molenmakers zouden
worden geleverd, bedroeg gemiddeld f 3650.
Eerst gerulmen tijd later kon met malen wor-
De allereerste aanduidingen van dit feest
worden aangetroffen in de brieven van Llse-
lotte, de Princes uit den Pfalz, die, tijdens haar
verblijf aan het hof van den Zonnekoning,
heimwee bleef voelen naar haar geboorteland.
Steeds denkt zij terug aan den Zonne- of
Zomerdag: Het is zulk mooi Lenteweer, dat
Je met de kinderen aan den Schlossberg zou
willen zingen:
De dijk hield het niet en het water
strogele Waterland binnen. Het was
na^i&estig, droevig en triest. Akkers en
weiden liepen onder, boerderijen lagen ver
laten in uitgestrekte watermassa’s, de
molenwieken hieven als smeekend de armen
omhoog. Het was als één woestenij, waar
in de kreten van het stervend vee weer
klonken. Zoo was het ook bij Durgerdam
en naaste omgeving. Leeghwater vocht met
zjjn mannen tusschen Neck en Purmerende
tegen den waterwolf om den Beemsterdljk
te* beschermen. Het gevaar steeg al hooger
en hooger tot allen in allerijl de vlucht
moesten nemen, naar het veilige Pur-
merend. Nog hadden zij de stad niet be-
relkf of het geloei van het water kondigde
aan, dat de dijk bezweken was. Voor den
waterwolf?
Den volgenden morgen ging Leeghwater
den toestand opnemen. Tusschen Neck en
Purmerende was een gat geslagen van
verscheidene honderden ellen. De Beem
ster? Opnieuw één groote binnenzee,
maar nu dreven overblijfselen van tenten,
keten, loodsen en'watermolens op het wa
ter. Allerdroevigst, na al dien arbeid, die
aan de drooglegging was besteed. Ook
elders had de Ringdijk het niet kunnen j
houden. Het grootste deel van het Beem-
sterdroogleggingswerk was vernietigd, in
eenlge uren! Een ramp, waarmee werk
van twee jaar te loor ging en acht tonnen
gouda, ruim, bovendien.
ecente schaakgebeurtenissen hebben
een handje aan meegeholpen om
edelste van’alle tijd verdrijven en hersen-
werden gemaakt met het graven van eenlge
slooten en bet aanleggen van enkele wegen.
Op 19 Mei 1613 werd de geheele Beemster
zonder overtollig water bevonden, op 30 Juli
1612 had de verkaveling der Beemstergronden
plaats: de verloting, waardoor de verschillen
de landerijen aan de inschrijvers werden toege-
wezen. En verschillende deeten van den nieuw
gewonnen grond werden in Augustus in cul
tuur gebracht. En bet ging zeer voorspoedig.
Zoo zegt Leeghwater: „Mij is verhaald door
Dlrck van Oss. die het mij ook schriftelijk
heeft overhandigd, dat hij op zijn eigen land
in de Beemster, met zijn broeder Hendrick
aan Oss, het eerste jaar, toen de Beemster
droog gemaakt was, geteeld en gewonnen heeft
7753 sakken koolzaad, alsmede raapzaad, be
halve nog veel andere granen, zoo van tarwe,
gerst en haver, die mede in overvloed op hunne
landen gewassen waren. Nog heeft een zoon
van Dlrck van Oss, teweten Francois van
Oss, mi) selven verhaald, dat hy in ééne zaailng
in de Beemster gewonnen had, op 400 Rijnland-
sete roeden lands, drie gemeene lasten haver,
dan is 108 zakken."
nzake tooneel, lectuur, bioscoop en derge-
Hjke meer hoort men het zoddikwijls: „Den
reine is alles relnl” Een veel misbruikt
gezegdel Men zou de vraag kunnen stellen:
„Wie Is rein?” Maar voor hen, die dit „slag
woord” bij voorkeur bezigen, behoeft dat na
tuurlijk niet te worden gedaan. Zij schermen
met eenlge woorden, zonder dat zij weten waar
precies die woorden mee te maken hebben. Zij
beseffen doorgaans niet, dat zij iets dteeren
van Bint Paulus en nog veel minder dat het
citaat met zedelijkheid of onzedelijkheid In
engeren zin niets te maken heeft.
In zjjn brief aan Tltus (hoofdstuk L vers
1315) schreef de H, Paulus:
..Daarom bestraf hen scherp, opdat zij ge
zond zullen zijn in het geloof en geen gehoor
zullen geven aan Joodsche verdichtsels en ge
boden van menschen, die zich van de waarheid
kfkeeren. Alles is rein voor de reinen. doch
yoor de besmetten en ongeloovigen is niets
rein; zoowel hun gemoed als hun geweten is
besmet. Zij verklaren God te kennen, doch j
door hun werken verMJEhenen'zij Hem, daar
zU verfoeilijke menschen ziln. ongehoorzaam,
voor ieder goed werk onbruikbaar.”
Tegen wie nu richt zich hier de Apostel blij
kens het overige zinsverband? HU .richt zich
tegen degenen, die leerden, dat de Joodsche
spijswetten ook voor de Christenen nog ver
plichtend waren. De wet van Mbzes verbood
Dirck van Oss heeft niet lang hét schoone
werk van de Beemster-drooglegging en des-
zelfs resultaten mogen aanschouwen. Hij stierf
in 1615. Maar een van zijn zoons, eveneens
Dirck geheefen, zette’het door zijn vader on
der zoo krachtig initiatief begonnen werk,
voort. In 1618 werd hij zelfs benoemd tot dijk
graaf, als opvolger van Tobias de Coene. die
de eerste dijkgraaf van de deemster was. Dirck
van Oss Jr. bleef zijn functie van dijkgraaf
bijna een halve eeuw waarnemen.