Drie honderd vijf en twintig jaar o R HALFVASTEN H H L Practijk-onderwijs Een veel misbruikt gezegde van water werd land gemaakt tot voedsel, bewoning en dienst der menschen Laetare: Verheug UI Ruim 92 uur geslapen 7 Bij het torentje van Midden* - Beemster Hiet ten onrechte wordt de Beemster veelal de Hollandsche- genoemd. Hoe mooi en idyllisch het er in den bloeitijd is, toont bovenstaande foto Héidelbergsche „Zomerdag” Een Lente-feest Een voornaam ding .'Si hield en dichtte: De „Groote plas, groote plas, Tt Wou je leeggemalen was!” Te Minneapolis, In de Vereenlgde Staten, te onlangs een wedstrijd gehouden In het lang- slapen. Joe JEUenworth behaalde den eersten prijs door twee-en-negentlg uur, veertien mi nuten en zeven-en-twlntlg seconden aan één stuk 'door te slapen. Naar verluidt is genoemd» Ellen worth zich thans aan het trainen voorden Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag ia do, Wlr slnd nun in den Fasten, Da leeren die Bauem die Kasten, Wenn die Bauem die Kasten leeren, Woll uns Gott eln guts Jahr bescheren. Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag la do. er dit „Een dijk van veen, het stof alleen. Als *t viel gemaakt is en bereid. Kan wel bestaan, zal ook wel gaan, Als daar veel op een hoop lelt." woning en dienst der menschen, onze rechten, wetenschap, voikor autoriteit, na voorgaand daarop vies der Heeren van de Rekening in Holland, den Supplianten vergund, geconsenteerd, ge accordeerd en geoctrooyeerd hebben; gunnen, consenteeren, accordeeren en octrooieren bij dezen, die geheele Beemster in het geheel en te eenemaai teffens onder Dljkagi te brengen. onderwijs Ingang te doen vinden. Wij juichen dit toe. Wel Is waar zullen we In ons land wel geen tweede Ströbeck. het dorp der schaak spelers, bij Halberstadt, waar jong en oud In den vrijen tijd sctyakt, er door krijgen,-maar de goede Invloed zal niemandwillen ontken nen, Schaken eischt training, en zelfvertrou wen is er voor onmisbaar. Beide eigenschappen, van zooveel belang in het leven, zullen er dus mee worden aangekweekt. de kortste wegen om daartoe te geraken het sparen zelf hier buiten beschouwing gelaten? Én zoo zijn er heel wat dingen meer: Raad van Arbeid, djverse verzekeringen op allerlei gebied, waarbij ziekenhulsverzekering en wat er mee samenhangt niet op de laatste plaats mag komen in den tegen woordigen tijd, an tal van andere zaken meer. In Engeland heeft men dezelfde Ingewikkeldheden en zoo is men daar zelfs begonnen reeds den kinderen op school te leeren hoe zij zich later bjj de stembus, de stenitechnlek, hebben te gedragen. Er wordt een edht stgm-uurtje gehouden, met stem-commlssie in een echt stemlokaal, stem hokje. stembus en in de ry staan. Het is slechts een klein voorbeeld, maar het is op tal van maatschappelijke dingen toe te passen. Invul len van -glro-blljetten enz. Het kwam echter het meest aan op het vol gende: et werd'voorjaar 1009. Rond de Beemster lag nu één groote dijk, met een breeds vaart: zes en tpdöUfc molens zwaaiden er lustig en machtig de wieken. Het water werd door de afvoerkanalen naar zee gevoerd. Hier en daar, op de ondiepste plaatsen kwam reeds de grond te voorschijn. De dijk was sterk, on danks het feit, dat hij zoo goed als heelemaal uit veen was gebouwd. Dat was ook de over tuiging van Leeghwater, die van een rijmpje e Beemster droog dat is ng. drie en een kwart eeuw geleden. De werkzaam heden zjjn over een langere periode verdeeld geweest. Dat gaat men volgend Jaar «»ncn invnciio, «ju eMfS men spuvuiK xti, waren onvoldoende, zoodat het aantal on zes en herdenken! Met eere. De Beemster'in bloei we hooren en lezen het ieder jaar. Bloei tel ken jare weer, waar eens water was. Water In land veranderd, gewonnen "op den waterwolf en met succes behouden. Het is herdenking óver ♦aard. den begonnen. Niet alleen moesten regelingen worden getroffen met onderscheidene belang hebbenden, onder wie eigenaars van ischwater maar ook vooral het graven van de noodige ka nalen. het leggen der dijken en het stoppen der gaten vergden meer tijd dan eerst was ge dacht. Alles ging niet van een leien dakje. Hooren we maar eens wat Vellus zegt in zjjn C h r o- nljk van H o c> r n: ..De zomer van 1608 was .niet anders dan een gestadige regen, ten gevolge waarvan het gewas buitengewoon T~X schraal en de zuivel zeer duur was. Dit regen- I 1 achtig weer was zeer schadelijk voor de Beem- ster, die men nu begon te malen.” De zestien molens, zoo zag men spoedig in, Dit laatste beteekende. dat het klcibaggeren, om den droog te leggen grond van minder waarde te doen zijn, werd verboden. Dit was ook reeds geschied bij plakkaat van 24 Januari 1591, maar blijkbaar zonder resultaat. Het droogleggen van een plas als de Beemster was een ontzaglijk werk, maar ntet minder wa ren het de voorbereidingen aan verschillende commissies opgedragen ter onderhandeling met de omliggende gemeenten. BIJ dat vele werk deed vooral Dirck van Oss zich gelden. Met de besturen van Wormer. Jlsp, Graft, de Rijp en Hoorn moesten besprekingen worden gehoudeu om tot eenstemmigheid te geraccn. Dit nam maanden In beslag. In dien tijd geschiedde ook nog wat anders, wat voortgang betekende. Allerlei uitvinders meldden zich aan bij hoofdingelanden van de Beemster of anderen vestigden de aandacht op uitvindingen, die bjj de drooglegging van nut konden zjjn. Hier worden slechts vermeld Jan Adriaansz., pieter Pietersz. en Pieter Claesz., die verbeteringen hadden aangebracht in de tot dusver gebruikte watermolens. Jan Adriaansz. kreeg later aan zjjn naam toegevoegd „Leegh water1’, als toespeling op wat hjj deed als ver vaardiger van watermolens. Aanvankelijk had den Pieter Pietersz. en Pieter Claasz. het mees te succes. Zeer deskundige molenmakers 'oor deelden hun verbeteringen zoo goed, dat beslo ten werd twee molens op de nieuwe wijze te laten bouwen. De aanbieding van Jan Adri aansz. Leeghwater) werd In beraad' gehouden. Intusschen had men ook gezorgd voor de nood zakelijke onteigeningen van landerijen ten be hoeve van het graven van de Ringvaart en tal van andere besprekingen hadden plaats gevon den. Van Oss en de zijnen gingen echter niet bij de pakken neerzitten. Reeds op 1 Februari kwamen zjj tef bespreking bijeen. Op 15 Fe bruari daaraanvolgend kregen zij van de Staten van Holland en West Friesland her nieuwing van het octrooi. De djjk werd ver sterkt en het aantal molens werd op een en veertig gebracht met spoed werd het werk hervat. Men liet zich door niets ontmoedigen. In den laten nazomer van 1511 kon een begin De boeren uit dien tijd koesterden voorzeker hartgrondig dien wensch met betrekking tot de Beemster, maar anderen dachten aan de scheep vaart over den plas; Net vervoer te water was verre van onbelangrijk. Het ging met plannen, die weleens geopperd werden, op en af. Zoo leek bet reeds in 1570, dat het Inderdaad iets zou worden, maar weer hadden voorbereidende be sprekingen practlsch geen voortgang., In het laatst der zestiende eeuw scheen het ergens op te gaan lijken en in 1593 werd zelfs octrooi aan gevraagd bij de Staten van Holland en West- Friesland. Dit octrooi werd eerst vijf Jaren later, in 1597, verleend. Wie zich voor de niet geringe onderneming Interesseerden en alles tot in de perfectie bij de Staten regelden, waren Dlrck van Oss, de ziel van den opzet, een der oprichters en bewind voerders van de oost-Indlsche Compagnie, Rombout Hoogerbeets. raadsheer In den Hoo- gen Raad te 's Gravenhage, later pensionaris van Leiden en gevangene vsn Loevesteln; Elias van Oldenbarnevelt. raad en pensionaris van Rotterdam en broeder var den beroemden Johan van Okfepbarnevelt, Bartel Crorphout en Pie ter Boom, burgemeesters van Amsterdam. Van Oss zat in vele belangrijke aangelegen heden, niet alleen van handel en scheepvaart op vreemde gewesten, maar ook in die zaken, die tot dlrecten en Indirecten binnenlandschen bloei moesten bijdragen. De octrooibrief was van respectabele, lengte. alfvast of Mi-Caréme is voor velen een gezochte aanleiding om carnaval nog eens over te doen. Zoo midden In den Vastentijd Is er voor katholieken alles op tegen en niets voos. Kerkelijk is het kierde Zondag van de Vasten en in de Godshuizen wordt op dien dag het, Laetare, Verheug U, aangeheven. De beteekenis daarvan wordt hier, thans in het midden gelaten. Enkel wordt iets meegedeeld over het folkloristisch feest, dat van ouds op Zondap-Laetare te Heidelberg met veel pracht, en praal werd gevierd. Van dien vroegeren luister bestaat veel niet meer, al wordt nu Alles gedaan om het oude ook in dat opzicht te doen herleven. v Ter viering- van het Zomerdagfeest verza melden zich te Heidelberg .op Laetare groot en klein en vooral kinderen aan den Karlsthor, in het Oosten van de stad. Ieder kind droeg in de hand een langen stok, opgesierd met bont papier, bloemen en linten en -strikken. Boven dat alles ward een krakeling bevestigd, een ruiker frissche bloemen en.... een uitgeblazen el; vaak ook nog een appel. Boven de kinder schare uit staken twee gevaarten in pyramide- vorm, bont opgetuigd. De eene gedaante was bedekt met frissche bloemen, de andere met stroo. Deze pyramlden werden zoo gemaakt, dat twee jongens, dié er in kropen, ze gemak- keiyk konden dragen. Terwijl, de stoet, voor waarts trok, klonk en klinkt nog, het joude lied: sommige spijzen o.a. van onreine dieren. Door' den dood van Christus had het'oude Verbond echter een einde genomen en waren de voor schriften daarvan niet meer van kracht. De Apostel zegt daarom aan zijn Christenen, geen gehoor te geven aan Joodsche verdichtsels en geboden van menschen zonder gezag. Voor de Christenen bestaan geen spijzen, die uit hun aard onrein zijn; voor de reinen. dat wil zeg gen Christenen, zjjn alle soijzen rein. Voor de ongeloovigen echter is geen enkele spijs rein, niet uit zich zelf, maar om het on geloof en het dwalend geweten der gebruikers, omdat deze de spijs in booze begeerlijkheid misbruiken 'en daardoor ontheiligen. Hieruit blijkt wel hoe dwaas het Is de woor den „den reine ig alles rein” te interpreteeren zooals zoovelen doen. Vaak hooren we ze ge bruiken door personen, van wie men dat aller minst zou ■verwachten. Bet is een dom gezegde en bovendien infaam, omdat het goed be schouwd weinig anders is dam een poging om de onzedelijkheid te bevorderen of een goed praten daarvan. Eveneens werden de Supplianten geautori seerd. om door de Officiers van Purmerende, Oosthuizen, Rijp, Graft. Wormer, Jlsp en andere omliggende dorpen, alle verdere ontgrondingen op zekere poene te verbieden en de schuldigen te bekeuren en executeeren. Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag is do. Der Summer en der Winter, Das slnn Geschwlsterklnder; Sumerdag, Staab _aus (Staub herays), Bloszt am Winter die Aagn (Augen) Strieh. Strah. Stroh, der Summerdag is do. Ich hör die Schllssel kllnge. Was were sie uns denn brlnge? Rothe Wein und Brezel nein, Was noch dazu. Paar neue Schuh, Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag te da O, du Alter Stockfisch Wenn mar kommt, du hoscht nlx, Giebstht uns alle Jahr nlx Strieh, Strah, Stroh, der Summerdag ie da Dit herinnert aan- practijk op ander gebied, by het onderwijs vooral niet uit het oog. te verliezen. In Londen is men er vorig jaar mee begonnen om op school aan de kinderen een voudige en vaak Ingewikkelde dingen'des maat- schappeljjken levens te leeren. Kunt U, oudere, vlot een giro-blljet invullen en weet u pregies, zonder gevraag en gezoek, wat bij over- en terugschrjjvipgen geschieden moet? Zit U nooit te tobben en erger! voor Uw beschrij- vlngsbiljet van de belasting? En veronderstel, dat U, als U dat nog niet hebt, een spaar bankboekje zoudt willen openen, weet U dan ■p. tt jaar is het 395 jaar geleden, dat Jan 1 Adrz. Leeghwater de Beemster wist droog te leggen. Twee namen zijn roemrijk ver bonden aan de droogmakings-geschledenis van de Beemster?' Jan Adriaansz. Leeghwater en Dlrck van' Oss. die de grondlegger van de plan nen wordt genoemd. De eerste verhaalt owMfL zijn „Kleyn Chronykje" hoe er eefitUd gewees? is, dat de binnenwateren van Noord-Holland in open verbinding stonden met de Zuiderzee. En J. Bouwman, Hoofdingeland, zegt naar aan leiding van deze gesteldheid, in zijn boek .Be dijking. opkomst en bloei van de Beemster”, waaraan een en ander is ontleend: Oeen won der, dat de drassige gronden en moerassen, die vroeger dikwijls droog en toegankelijk waren, nu veelal In blijvende waterplassen verander den, tengevolge waarvan de bodem allengs ver dween of minder bruikbaren grond opleverde; terwijl de Zuiderzee, in omvang toegenomen, van zelve veel zal hebben bijgedragen tot vermeer dering van overstroomingen en hoogen water stand. Geen wonder ook. dat onder zulke om standigheden de binnenwateren niet alleen tal rijker, maar ook spoedig grooter werden: ten aantal meren sloopten nu meer en meer de daaroeven liggende losse, veenachtige oever- gronden. Dit was, onder vele andere, het geval met den stroom, weleer bekend onder den naam van Bamestra. Deze Bamestra was slechts een klein riviertje vermoedeiyk, niet langer dan eenlge uren gaans. Toch ontstond daaruit de plas, die een omtrek had van ongeveer zeven uur gaans, en op welke toch ook wel van toepassing was het bekende rijmpje, dat Beets later op de Haar- lemmermeer maakte: De oorsprong van den „Zomerdag” wordt, als zoo veel, gezocht in de vroegste tijden, toen de Duitschers aan Wodan offerden. De groene pyramlde stelt dan den Zomer voor, de strooien den Winter, die aten grave wordt gedragen. ‘ooien pyramlde behoort te worden ver- vandaar de woorden: Strieh, Strah, Btroh' Streue, streue, Strah, namelijk voor den dooden Winter waarvan de oogen zijn uit gestoken. Het oude winterstof moet worden weggeklopt, want de Lente treedt binnen. Bre zel (jrrakelipg). el en stokken zijn symbolen van nieuw leven. Het spreekt haast wel vanzelf, dat men in het nieuwe Duitschland ook deze oude ge bruiken, juist omdat zij van heidenschen oor sprong zijn, weer zooveel mogelijk wil invoe ren. Zelfs het folkloristische krijgt daardoor een andere beteekenis, wat aan het typische van oude gebruiken 'n wrangen bijsmaak geeft. Het laetare dat in de kerk wordt gezongen, heeft een veel dleperen, geestelijken zin. Het Is dé verheugenis over het ingaan in de vreug de des Heeren. Laetare. uerbUJd Maar wat jou er gebeuren, als de dijk langs de Zuiderzee eens doorbrak? Zou dan de nieu we dijk krachtig genoeg zijn het zeewater fe keeren en het te beletten het lage Holland te overstrootnen? Heel gerust was men er blijk-;, baar niet op. De veenaarde was wel Is waar met vasten grond vermengd, maar velen waren van meening, dat alles wel wat vlug in 'Hjn werk was gegaan. De vrees bleek niet onge grond. Op 20 Januari 1610 huilde en gierde een ontzettende noordwesterstorm over de lage lan den aan de zee. Het was een noodweer zooals bjj menschenheügenis niet was voorgekomen. De oudere generatie herinnerde zich den Aller heiligenvloed van 1570, maar toen was het niet zoo erg geweest als op dien Januari-dag. Het Noordzeewater werd tusschen de gaten der Wadden-ellanden door opgejaagd en stuwde woedend het water der Zuiderzee al hooger op, in wilde kolking tegen de dijken. Het waren angstige uren. Alles vluchtte. Ook Tobias de Coene mag hier worden her dacht. Ds. A. Wdlff doet het als volgt: .Jk ken geen der ondernemers en bevorderaars van dit groote werk, die minder genoemd en meer ge roemd is, dan Tobias de Coene. Zelden leest men In geschriften, die over de bedijking van de Beemster handelen, zijn naam.. En toch is hij de eenige, voor wien de regeering van de Beemster lp de kerk een gedenkteeken heeft opgericht, op het welk, vergulde, uitgehouwen letteren zijne schranderheid, vlijt, trouw en ijver roemen, in het werk der bedijking en droogmaking der Beemster betoond.” De woor den, welke op Coene's graf prtfken, in het La tijn, zjjn van niemand minder dan van Hugo de Groot. ...Zoo is het, dat wij de zaak en verzoek overgemerkt, en genegen zijnde ter bede van de Supplianten in zoo goed een werk als het is, van water land te maken tot voedsel, be- wjj uit :omen macht en genomen ad- We geven grif toe, dat het onderwijs toch al niet eenvoudig is. Practjjk-onderwys echter is een voornaam ding. Velen voelen het, als zy van school en met name van de middelbare inrichtingen van onderwijs komen, dat zij theo retisch, in lezen, hun talen kennen, maar de gebrekkige practijk van het gemakkelijk spre ken voelen zij als een gemis, omdat daaraan gewoonlijk niet of niet voldoende aandacht wordt gewijd. Zoo is het ook met tal van maat schappelijke directe en indirecte administra tieve handelingen, die ieder tegenwoordig tn bet leven ontmoet. Laat men ze op schooi leeren; er zal in veel ook een beter inzicht door worden verkregen. twintig werd gebracht, Claasz. en Pietersz. moesten met -het werk gereed zijn op Aller- heiligen 1608. gelijk in de overeenkomst was bepaald. De opdrachtgevers oordeelden het niet billijk de aannemers verantwoordelijk te stel- 1 len voor den onvoorzlenen tegenslag. Claasz. en Pietersz. werden van hun verplichtingen ont slagen en aangesteld als „molensmeesters", als hoedanig reeds van den beginne af Jan Adriaansz. (Leeghwater) werkzaam was geweest. Duizenden vonden werk bij de bemaling, het leggen van dijken en alles wat noodig was. Er waren ook wanklanken: boeren en visschers werkten door beschadigen en zelfs door door steken der dijken tegen, zoodat de Hoofd-Inge- landen zich tot de Staten van Holland en West- Friesland Wendden met verzoek om maatregelen tegen degenen, die zich verongelijkt achtten en wandaden bedreven. Een hoog boetestelsel was er het gevolg van. laasz. en Pieteraz. bleken zeer onder- I nemende Heden te zijn. Voor en aleer de aanbesteding had plaats gevonden, boden zij in de vergadering van Hoofd-Ingelandèn op 39 December aan „het geheele werk der droog making aan te nemen” en ook de aanbesteding der molens voor hun eigen verantwoordelijk heid en op hun eigen kosten te doen plaats hebben. Men werd het reeds den volgenden dag eens en zoo werd het werk opgedragen aan Claasz. en Pietersz., waarna op 31 December de aanbesteding van zestien molens geschiedde, zijnde tien nieuwe en zes oude, maar van zelf sprekend moesten ook deze laatste „goed, vast en sterk” zijn. De som, waarvoor de molens per stuk door verschillende molenmakers zouden worden geleverd, bedroeg gemiddeld f 3650. Eerst gerulmen tijd later kon met malen wor- De allereerste aanduidingen van dit feest worden aangetroffen in de brieven van Llse- lotte, de Princes uit den Pfalz, die, tijdens haar verblijf aan het hof van den Zonnekoning, heimwee bleef voelen naar haar geboorteland. Steeds denkt zij terug aan den Zonne- of Zomerdag: Het is zulk mooi Lenteweer, dat Je met de kinderen aan den Schlossberg zou willen zingen: De dijk hield het niet en het water strogele Waterland binnen. Het was na^i&estig, droevig en triest. Akkers en weiden liepen onder, boerderijen lagen ver laten in uitgestrekte watermassa’s, de molenwieken hieven als smeekend de armen omhoog. Het was als één woestenij, waar in de kreten van het stervend vee weer klonken. Zoo was het ook bij Durgerdam en naaste omgeving. Leeghwater vocht met zjjn mannen tusschen Neck en Purmerende tegen den waterwolf om den Beemsterdljk te* beschermen. Het gevaar steeg al hooger en hooger tot allen in allerijl de vlucht moesten nemen, naar het veilige Pur- merend. Nog hadden zij de stad niet be- relkf of het geloei van het water kondigde aan, dat de dijk bezweken was. Voor den waterwolf? Den volgenden morgen ging Leeghwater den toestand opnemen. Tusschen Neck en Purmerende was een gat geslagen van verscheidene honderden ellen. De Beem ster? Opnieuw één groote binnenzee, maar nu dreven overblijfselen van tenten, keten, loodsen en'watermolens op het wa ter. Allerdroevigst, na al dien arbeid, die aan de drooglegging was besteed. Ook elders had de Ringdijk het niet kunnen j houden. Het grootste deel van het Beem- sterdroogleggingswerk was vernietigd, in eenlge uren! Een ramp, waarmee werk van twee jaar te loor ging en acht tonnen gouda, ruim, bovendien. ecente schaakgebeurtenissen hebben een handje aan meegeholpen om edelste van’alle tijd verdrijven en hersen- werden gemaakt met het graven van eenlge slooten en bet aanleggen van enkele wegen. Op 19 Mei 1613 werd de geheele Beemster zonder overtollig water bevonden, op 30 Juli 1612 had de verkaveling der Beemstergronden plaats: de verloting, waardoor de verschillen de landerijen aan de inschrijvers werden toege- wezen. En verschillende deeten van den nieuw gewonnen grond werden in Augustus in cul tuur gebracht. En bet ging zeer voorspoedig. Zoo zegt Leeghwater: „Mij is verhaald door Dlrck van Oss. die het mij ook schriftelijk heeft overhandigd, dat hij op zijn eigen land in de Beemster, met zijn broeder Hendrick aan Oss, het eerste jaar, toen de Beemster droog gemaakt was, geteeld en gewonnen heeft 7753 sakken koolzaad, alsmede raapzaad, be halve nog veel andere granen, zoo van tarwe, gerst en haver, die mede in overvloed op hunne landen gewassen waren. Nog heeft een zoon van Dlrck van Oss, teweten Francois van Oss, mi) selven verhaald, dat hy in ééne zaailng in de Beemster gewonnen had, op 400 Rijnland- sete roeden lands, drie gemeene lasten haver, dan is 108 zakken." nzake tooneel, lectuur, bioscoop en derge- Hjke meer hoort men het zoddikwijls: „Den reine is alles relnl” Een veel misbruikt gezegdel Men zou de vraag kunnen stellen: „Wie Is rein?” Maar voor hen, die dit „slag woord” bij voorkeur bezigen, behoeft dat na tuurlijk niet te worden gedaan. Zij schermen met eenlge woorden, zonder dat zij weten waar precies die woorden mee te maken hebben. Zij beseffen doorgaans niet, dat zij iets dteeren van Bint Paulus en nog veel minder dat het citaat met zedelijkheid of onzedelijkheid In engeren zin niets te maken heeft. In zjjn brief aan Tltus (hoofdstuk L vers 1315) schreef de H, Paulus: ..Daarom bestraf hen scherp, opdat zij ge zond zullen zijn in het geloof en geen gehoor zullen geven aan Joodsche verdichtsels en ge boden van menschen, die zich van de waarheid kfkeeren. Alles is rein voor de reinen. doch yoor de besmetten en ongeloovigen is niets rein; zoowel hun gemoed als hun geweten is besmet. Zij verklaren God te kennen, doch j door hun werken verMJEhenen'zij Hem, daar zU verfoeilijke menschen ziln. ongehoorzaam, voor ieder goed werk onbruikbaar.” Tegen wie nu richt zich hier de Apostel blij kens het overige zinsverband? HU .richt zich tegen degenen, die leerden, dat de Joodsche spijswetten ook voor de Christenen nog ver plichtend waren. De wet van Mbzes verbood Dirck van Oss heeft niet lang hét schoone werk van de Beemster-drooglegging en des- zelfs resultaten mogen aanschouwen. Hij stierf in 1615. Maar een van zijn zoons, eveneens Dirck geheefen, zette’het door zijn vader on der zoo krachtig initiatief begonnen werk, voort. In 1618 werd hij zelfs benoemd tot dijk graaf, als opvolger van Tobias de Coene. die de eerste dijkgraaf van de deemster was. Dirck van Oss Jr. bleef zijn functie van dijkgraaf bijna een halve eeuw waarnemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 22