LEVENDE KUNST VOOR ALLE TIJDEN PLEIDOOI VOOR HISTORIE Gerard Walschap I I „MEDEA" De Zwarte Madonna £en Poolache film Hermeszuil te Turijn Tentoonstellingen>reek* Justin MacCarthy Albert de Berzeviczy Kloosterleven IN G.K.’b WEEKLY Jfonntt vtt fUm Jtlooeterieven* Maureen O’Sullivan onschuldig van moord verdacht Schilder! jen-expositie te Eindhoven „Hoe men schrijver wordt** De schilder Cazzanga overleden Het meisje uit de onderwereld T Gebed in het genadeoord Ceentochow. Uit de film ,JDe Zwarte Madonna” LEONARDUS VAN DEN BROEKE de iten it. beschouwen alsof hij pas geboren waal Al- Charlotte Kohier als Medea in Euripides’ treurspel De schrijver Justin MacCarthy is Zondag op 75-jarigen leeftijd overleden. vertoonlng kunstwerk griezelige Griekschen leen in dat geval zouden wl) de vraag, at de heer Brown een moord op zijn geweten heeft, herleiden tot de vraag of de heer Brown een moord op zijn geweten zou kun nen hebben...... kinderen de wjjs- 1 leven: Vergist a In dit licht beziet de geestige schrijver vervol gens eerst t Itallaansche imperialisme in Afrika, dat hl) niet goedkeurt, maar dat hjj gelljkwaardlg acht aan het Brltsche imperialisme in de heele wereld, xoodat hjj zegt, niet te begrijpen, wat de Engelsche pers Ineens tegen Italië heeft, en daarna de breuk van het Pact van Locarno, die hij ook niet goedkeurt, maar die hij gelljk- waardlg acht aan talrijke voorbeelden van Duit- sche Internationale politiek uit het verleden, In dit feit ziet hij weer een symptoom van wat hjj altijd heeft genoemd „The Prussian heresy” nJ. de ketterij, dat de Pruisen op een of andere manier zouden uitverkoren zijn tot een volk van wereldbeheerschende beteekenia. Van begin April tot midden September zal te Milaan een reeks tentoonstellingen op aller lei gebied worden gehouden, waaromtrent de automobleltentoonstelllng een voorname plaats sal innemen. Op 53-jarigen leeftijd is te Mi'aan de schilder Cazzanga overleden, die vooral bekend was door zjjn Inzendingen op de Biennale te Veneti* en als portretschilder. De Fransche film van Alexandre bepaalt ztch voornamelijk tot een cinematografische repor tage van de dagorder in een klooster. Een moei lijke taak ongetwijfeld,, die hier echter met vol doenden smaak werd volbracht cm deze film aanbevelenswaardlg te maken. Niet alleen voor katholieken, voorwaar, want ook anderen' zullen met aandacht kennis kunnen nemen van het leven, zooals zich dat in een klooster vol trekt. Hier geldt niet zegt Chesterton de ethische vraag, die geldt in de koloniale po litiek, nJ. de vraag of mln at meer wilde toestanden onder contróle gebracht moeten worden van mln of meer beschaafd Inzicht; hier geldt de practlsche vraag, of een be slist verwilderd inzicht contróle heeft uit te oefenen op beslist beschaafde toestanden. Op zichzelf veracht Ik de Idee, dat wij half beschaafde volkeren souden moeten aan vallen, maar dit punt wordt voor mij toch tamelijk academisch tegenover de werke lijkheid. dat een halfbeschaafd volk zelf de aanvaller is Als deze regelen gedrukt worden, aal er wel eenlg nieuws zijn, maar gelukkig is het geen Ik hier beweer niet afhankelijk van eenlg nieuws. Het is de waarheid geweest voor vele geslachten en het zal nog voor menig geslacht de waarheid blijven, tenzij een of andere heilige, heel wat effectiever dan een of ander leger, een beldenschen volksstam bekeert. Ook door deze vingerwijzing zoekt Chester ton de kennis van het verleden te betrekken in de actualiteit van het heden, maar hij heeft er een ander oogmerk mee dan de geschledenls- explolteerende propagandisten. Hij legt het niet toe op een extract van partijdigheden, noch op een vereenvoudiging van de werkelijkheid tot een sg. historische wet. n het Museum Kempenland, gevestigd in bet oude stadhuis te Eindhoven, wordt gedurende veertien dagen een tentoonstel ling van schilderijen gehouden. Deze is gearran geerd door Harry Hasenbos,bevat ook voor namelijk werken van hemzelf met daarnaast werken van Jan en Antoon Kruysen, vader en zoon. Hoewel het meerendeel der geëxposeerde werken van Hasenbos zijn, maakt de tentoon stelling op bet eerste gezicht den Indruk, dat boekwinkel liepen om boeken van vijftig Jaar geleden te raadplegen, waarin ze vin den souden, hoe him grootouders dachten over thans grootendeels vergeten dingen Een geleerd humorist heeft gezegd: .Ms er een nieuw boek verschijnt, moet men een oud lezen”, maar bet zou nog wel zoo prac- tisch zjjn te zeggen: „Als bet laatste nieuws verschijnt, soek dan naar het vroeg ste nieuws." Het cultureele conflict van thans gaat niet tusschen pro-Franschen en pro-Duitschers, bet gaat ‘tusschen degenen die vóór de geschiedenis zijn en degenen, die tegen de geschiedenis zijn. Deze hlstorico-polltlsche beschouwingen van den Engelachen schrijver vloden niet over van vriendelijkheid jegens bet hedendaagsche Prui sen, maar ze hebben bet voordeel, dat ze van een geheel anderen kant dan gebruikelijk werd, de wereldgeschiedenis In verband brengen met het wereldgebeuren. Een volledige oplossing van bet probleem der actualiteit van de historie biedt Chesterton allerminst. Hij geeft echter eenlge vruchtbare gedachten ten beste, die van nut kunnen zijn bij de overdenking van een waagstuk, waarover In den laatsten tijd ook door Katholieken veel geschreven la. Op eenlge van die nieuwe publicaties koenen wij nader terug. - V Deze ongetwijfeld fraaie film brengt een levensschets in beeld van twee jonge menschen. die door het noodlot getroffen, op het punt staan hun geluk te verliezen, doch door hun godsvertrouwen geholpen, er weer boven op ko men. Een Jonge avlateur is verliefd geworden op rijn pleegzusje, dat zoo juist van de kost school is thuisgekomen en van de zusters een groote devotie voor Onze Lieve Vrouw heeft meegekregen. Als him liefde rich zal manl- festeeren. krijgt de jongeman een vliegongeluk, wordt aan belde beenen verlamd en zal zijn leven lang In een rolstoel moeten doorbrengen. Hij tracht zjjn liefde op zij te zetten, doch te vergeefs. Het meisje trouwens wil hem niet aan zjjn lot overlaten en verpleegt hem met groot geduld. Den, wanneer een processie naar het genade-oord Czenstochow zal vertrekken, weet zij den zieke te bewegen haar te vergezellen. Beiden bidden In de processie, en als het ge nadebeeld voorbij gaat, zien we den verlamden avlateur zich oprichten in zjjn stoel. Is hij ge nezen, of heeft een uiterste Inspanning van zijn krachten hem geholpen? De film laat alle ver klaring in het midden, doch suggereert sterk, dat bet godsvertrouwen van beide jongemen- schen hun geluk beeft gered. Er zitten in deze film vele boeiende accenten en vaak stijgt de film tot een grootsche ver beelding. Met napie is de processie, zoowel In beelden als geluiden tot een geestdrlf^e apo theose gemaakt, zonder te vervallen in den pa thos, die zoo gemakkelijk op zulke films beslag legt. Alle sentimentaliteit, die tot dusver In vrijwel geen op religieuze gevoelens gebouwde film ontbrak en er zelfs aan de orde van den dag was, Is hier met groot succes vermeden. Deze film bezit dan ook vele verdiensten, die men te zelden aantreft en die gelukkig be wijzen, dat men een geloovlge film kan maken zonder te vervallen in oratorische uitweidingen en zonder te speculeert» op de sympathie, die soms gewekt wordt voor de goede bedoeling waar het goede vermogen ontbreekt. Wanneer de Polen In dezen zin doorwerken, dan zal men van hen, met name van de ka tholieken, nog menig fraai stuk werk kunnen bewonderen. -|-5 igenlljk is Maureen O’Sullivan heelemaal H geen meisje uit de onderwereld. Ze is een goed-gekleede, hupscbe ep vriendelijke jongedame, die veel plezier in bet leven heeft gehad tot op het moment dat mijnheer Brown of Black door een kogel getroffen neerstortte en den laatsten adem ultblles. Want op dat tijd stip drong de politie de kamer van den beer Brown of Black binnen en arresteerde dc goed- gekleede, hupscbe en vriendelijke Maureen O'Sullivan, alhoewel deze zoo onschuldig als een ram was en slechts met afgrijzen het verschel den van den heer Brown of Black bad gecon stateerd. Maar Amerikaansche jury's zijn rare dingen en wanneer zoo n jury het schuldig uitspreekt, dan hangt men, ook wanneer men niets gedaan beeft. En zoo kan het dan gebeuren, dat we Maureen ter dood hooren veroordeelen. Mau reen vindt het een beetje vervelend om zonder een enkele reden op een electrischen stoel te moeten gaan zitten en ze profiteert derhalve van een auto-ongeval en verschaft zichzelf wat meer vrijheid. Wtel zoekt de politie, maar ze heeft een schuilplaats gevonden bjj den beer Joel McCrea, die het beroep van advocaat uit oefent en derhalve een uitstekend bescherm heer mag genoemd worden. Geholpen- door een dikken maar voortreffe- HJken butler, leidt de heer McCrea de gerechts dienaren op een dwaalspoor. Doch er komen andere moeilijkheden, want een aantal gang sters bemoeien zich ook met bet geval en om dat deze slechte beden weten wie den heer Brown of Black vermoordde, moeten Maureen O'Sullivan en Joel McCrea zich met hen In verbinding stellen. Dat geeft natuurlijk veel narigheid, maar toch ook veel sportief genot, want men ziet auto's door muren var garages rijden en door sloten en men hoort kogels flui ten en men ziet allerlei ongelukken gebeuren, die heel goed afloopen en men is er verder ge tuige van hoe de gangsters gefopt worden, waar ze zelf bfjstaan. Etofln, het gaat allemaal buitengewoon goed en het slot is dan ook zeer bevredigend, want na een onverwachte slechte wending komen er agenten met machinegewe ren om de gangsters in te rekenen. De onschuld van Maureen O’Sullivan wordt bewezen en vol komen gerehabiliteerd gaat ze een overgelukkig huwelijk met den heer Joel McCrea tegemoet. Volwassenen zullen zich bU deze film van George B. delta kunnen amuseeren. Op 83-jartgen leeftijd ia de bekende Hongaarsche politicus en schrijver Albert de Berzeviczy overleden. Berzeviczy la in 'iOó en volgende Jaren minister van onderwijs geweest, tevoren was hjj hoogleeraar In de rechtsweten schap aan de unlversitelt te Eperjes. Hjj heeft talrijke historische en andere werken gepubli ceerd. isteravond sprak te Amsterdam voor den f T katholieken kunstkring De Violier de Vlaamsche romanschrijver Gerard Wal schap over de vraag „Hoe men schryvei wordt." Na door den voorzitter, den beer Herman van den Eerenbeemt hartelijk te zijn verwelkomd als een der belangrijkste repraesentanten van het jonge Vlaanderen in de letterkunde, begon Walschap op' geestige wijze te verdedigen dat hl) over zich zelven zou spreken, iets, dat elk menseb nu eenmaal gaarne doet, ofschoon men, om t te kunnen doen, getuigenis moet afleggen van een innerlijk en geestelijk leven. Merkwaar dig achtte spr. bet, dat pnen zoo verschillend oordeelt over de oorzaken der ellende In de we reld. Bernard Shaw verkondigt de typische stelling van den nouveau-riche. dat armoede de ware schande sou zijn. Spr. meende, dat de oorzaak van de ellende gezocht moet worden in domheid, onwetendheid en misverstand, maar vooral In de apodictische wijze, waarop de dommen en onwetenden hun tekort tot norm maken en bun overtuigingen, liefst met geweld, aan anderen opdringen. De moderne literatuur is doordrenkt van het geloof In den slechten mensch. dat wel voortkomt uit een al te apo dictische beschouwing der menschelljke natuur. Het wordt tijd, dat wij gaan getuigen over den mensch, die goed is. De constructieve krachten der samenleving, als vriendschap, eerbied, har telijkheid vragen om overtuigende verdediging. Een schrijver, die persoonlijk en hartelijk con tact vindt met een deel van zijn publiek, moet zich verheugen over de gelegenheid welke hij krijgt tot het afleggen van dit getuigenis. Komende tot de vraag, hoe men schrijver wordt, behandelde Walschap eerst rijn eigen geval en zette uiteen, hoe hij schrijver gewor den was Meteen rijken, soms ironlscben numor.' verklaarde hjj. zijn Ideaal aanvankelijk te heb ben gesteld in de schilderkunst, maar op het college te Hoogstraten van de teekenkunst te hebben afgezien, omdat zij strafbaar was, ter wijl men daarentegen kan .schrijven” als ver richtte men zjjn schooltaak. Is schrijven dan zoo prettig? Neen, oordeelt spr.. maar het ia zoo onontbeerlijk. Schrijven is een groot ver driet, da. niet altijd zichtbaar geleden wordt door den maatschappeljjken persoon, dien wij kennen als den schrijver Zus of Zoo, maar door *n ..tweeden persoon” in dezen, een opgejaagden Ahasverus. een eeuwigen mensch, die patholo gisch gekweld wordt door de behoefte aan ver klaring en aan oplossing. Schrijven schijnt wet Iets pathologisch. In den toon der boutade soa men misschien mogen zeggen: Een zieke geest scheldt kunst af. Dit geeft echter aan bet kun stenaarschap een tragiek, waarmede niet mag gecharlatanlseerd worden, zooals maar al te vaak geschiedt in de romantische idealiseerin- gen van bet kunstenaarschap tot een volmaak te self opoffering. De kunst to bij definitie rustig, de kunstenaar daarentegen to Mj defi nitie onrustig, onharmonisch, ook ai is hij maatschappelijk een evenwichtig mensch. Vervolgens besprak Gerard Walschap rijn be kende romans. In de triologie „Adelaide”, „Erto”, ..Carla” bad bü willen schetsen zekere ont bindende krachten, die het individu In de maat schappelijke samenleving ondermijnen. De vol- x gende romans ..Trouwen*' en .Coelibaat toonen daarentegen de werking der constructieve krachten die het individu herstellen, speciaal de moederliefde, dit heilzaamste bezit der menschheld, de huwelijksliefde en de loutering door het leed. In de kerstvertelling ..De Vierde Konlng” tenslotte zijn laatste boek tot be den trachtte spr. aan «En I heid voor te houden van het desnoods, maar weest edeL Op de redevoering, die met groote aandacht werd aanhoord. volgden eenlge discussies, daar na las de beer Walschap eenlge fragmenten uit zijn werken voer. Deze lieden aldus Chesterton «ou den verstandiger zijn. Indien ze naar een l v V 7 leven ongetwijfeld in een tijd, die ge- \A schledenis maakt, maar leven wij ook In een tijd, die geschiedenis kent? Men zou deze vraag lichtvaardig bevestigen. Indien men afging op de enorme hoeveelheid pseudo-historische lectuur, die tijdens de laat ste jaren over de boekenmarkt is uitgestort en die met een aan onbeschaamdheid grenzende sensatie-zucht alle mogelijke historische inci denten tracht op te dringen als „opnieuw actueel.” Men maakt Alclblades tot romanheld om de Grleksche politiek zijner dagen te be lichten met een lamp, die nooit ontstoken zou zijn, Indien de moderne Duitsche politiek er niet de olie toe geleverd had. Men schildert de katholieke koningen Ferdinand van Aragon en Isabella van CastUië In een zoogenaamd .Jilstorischen” roman, die geen andere betee- kenis heeft dan een willekeurig pamflet tegen inquisitie en pogrom. De ware quallteiten der geschilderde vorsten komen door zulk een schildering volmaakt In de schaduw; slechts hun ondeugden stelt men ten volle ten toon In de hoop dat deze voor bet bewustzijn van den lezer zullen lijken op de ondeugden van Adolf Hitler. Zelfs de heilige Ignatius als „organisa tor van de reactie” krijgt zjjn blographle ro- mancée, geïnspireerd op de hedendaagsche po litieke verwikkelingen in Europa. Dit Is geen beoefening van de geschiedenis meer; dit is het verwekken eener perfide my thologie, die de waarheid schendt teneinde eenlge elementen van die waarheid, eenzijdig naar voren gebracht, te gebruiken of misbrui ken voor actueele politieke propaganda. Dit is geen eigenlijke geschledvervalsching, want de feiten, die men uitkiest, zjjn meestal wel juist. Maar het is erger dan geschledvervalsching. Het is een vervangen vin het begrip geschie denis door het begrip propaganda, hetwelk men echter voor objectief historisch laat doorgaan. Het to dus een veel vernuftiger vorm van bedrog, en bet moet wel merkwaardig heeten, dat dit bedrog bet vaakst wordt aangewend door lieden, die de natuurlijke vijanden zijn van de moderne Germaansche mythomanle. In plaats van de funeste en geest-onteerende methoden van schrijvers als Rosenberg, Von Leers, Mathilde Ludendorf e.t.q. te ontzenu wen door hun volstrekte onhoudbaarheid aan i te toonen. kiest men liever, en lichter, bet ge bruik van een zelfde methode, waardoor de heele wereldgeschiedenis uit haar verband wordt gerukt en lompweg verdeeld wordt in groote vakken zwart en wit, naar- matex het licht der hedendaagsche sympathie al of niet op de figuren valt. Voor den heden- daagschen Germaan is b.v. Karei den Groote, bijgenaamd de Saksendooder, absoluut slecht, daarentegen is Wlttuklnd absoluut goed. De mysticus Meister Eckhart is nadat men zjjn geschiedenis en zjjn werk geheel verminkt beeft bruikbaar voor de nationale propa ganda en dus als echte Duitscher gretig aan vaard; de grootmeesters der Fransche scho lastiek daarentegen zjjn verfoeilijke dogmatls- ten, die geen adel van ziel kennen. Dit Is te meer belachelijk. Indien men weet, dat Eck hart’s leer omtrent de ziel sterk beïnvloed werd door deze Fransche scholastici! De heilige Augustinus Is voor den heer Rosenberg slechts een bastaard-Afrikaan met een onvrije ziel. Maarten Luther daarentegen, hoewel hij de „fout’ beging, het Oude Testament te hand haven, was een vrije Germaansche geloofsheld, rich verzettende tegen de Syro-Judaïsche ele menten in het Roomscbe Christendom. Alle nuances vallen weg uit het hlstorle- boek; er zjjn nog slechts „zwarte bladzijden” van nationaal verval naast .gouden bladzijden” van nationale verheffing. Het talent en het genie worden afgemeten naar de vaderlandsche gezindheid en Joodsche kunstenaars vallen dan natuurlijk geheel bulten waardeering. Deze belachelijke toestand heeft de toch al zoo geringe historische kennis van den moder nen mensch nog dieper bedorven. Had men al weinig contact met het verleden, omdat men door de snelle ontdekking en technische ont wikkeling van allerlei nieuwe communicatie middelen geheel pcheen aangewezen op bet heden, dit geringe contact verliest zijn waarde, omdat het op verkeerde wijze tot stand kwam! In het nieuwste nummer van zjjn eigen weekblad geeft G. K. Chesterton over deze ver wrongen verhouding van den modernen mensch tot de geschiedenis eenlge vruchtbare gedach ten ten beste. HIJ is vast overtuigd, dat de krantenkiosken van Londen gedurende de eer ste dagen bestormd zullen worden door lieden, die actueel nieuws willen tegenover de schen nis van bet Verdrag van Locarno doer Adolf Hitler. het tn zeer onzekere stelling op het simpele feit, dat hij vergeet hetgeen anderen onthouden. ,Jk kèn geen geschiedenis” zei G. H. Tho mas met trots, en hij was nog verwonderd dat dit op De Valera niet den gewenschten indruk maakte. Iedere doodgewone detec tive sou aan een politicus kunnen leeren. hoe Idioot deze zienswijze is tegenover een nieuw mysterie of een dreigende cata strophe. Wanneer de heer Brown klaar blijkelijk gedurende den afgeloopen nacht den heer Robinson vermoord heeft, dan is juist bet oogenbllk aangebroken, waarop het verleden der beide heeren van het hoogste belang wordtEn in de zg. hooge politiek met dien verschrlkkelljken inset van oorlog of vrede, wanneer het gaat om mlllioenen menschenlevens, souden wij de ontstellende dwaasheid begaan, het ver- leden te vergeten l In dat geval souden wij den heer Robinson, die pas vermoord werd, K «Iswx* kH wwma -- «mm I Al acteerende taak in rhythmlsch boetaeerend bewegen. De tooneelbouw voldeed, maar was alleen onlogisch en onaesthetisch In de op- en afgaande trap der hoofdpoort, waardoor elke figuur die door de hoofd poort opkwam eerst omhoog en dan weer omlaag moest om op het tooneelvlak te komen. Maar deze trappenbouw voldeed heel goed root het koor, dat als beschou wend toeschouwer deels boven het too- neelgebeuren werd geplaatst om er telkens naar te kunnen afdalen. Willy Haak, door Nel Knoop goed gesecondeerd, voerde het koor op voortreffelijke wtjze aan: hoog en waardig. Onder de vele medewerkenden noemen we nog Sternhelm die onmlddelljk als opvoe der den juisten eenvoudigen toon» vond na het larmoyante van Sara Heybloem; noemen we ook Carpentier Alting als Aegeus, La Chapelle als den ouden vors* Kreon. Ter eere van^e nagedachtenis van den hertog der Abruzzen, die niet alleen bekend was als Poolreiziger, maar ook de eerste be stijger van den Rovenzori was, ia te Turijn een Henneszuil ingewijd. zU vooral door de Kruysens wordt beset. Deze indruk wordt begrijpelijk, als men rekening houdt met het feit, dat Hasenbos gedurende jaren met Zmtoon Kruysen heeft samengewerkt en veel van rijn techniek heeft overgenomen; zooveel zelfs, dat men hier en daar sou aar zelen, als de naam geen duidelijke onderschei ding gaf. Deze techniek echter wordt door Hasenbos niet geheel en al beheerscht. Is zfj bU Kruysen van een zekere slordigheid, die hjj zich kan veroorloven, omdat zij bjj hem oorspronkelijk is en hij daardoor zijn vaardig heid vertoont; bjj Hasenbos mist zij de oor spronkelijkheid, waardoor zjj werkelijk slordig wordt. Dit is vooral in zijn landschappen: In zijn interieurs, waar hij blijkbaar niet zoo zeer aan Antoon Kruysen vastzat, is hij anders, rustiger en met meer teekening. waar hjj nauw gezet werkt en zijn materiaal meer beheerscht. Houdt men er rekening mee, dat deze schilde: zichzelf gevormd heeft, en zichzelf «Hes heeft moeten leeren, dan is zelfs een zeer verdien stelijke beheerschlng van het materiaal te con- stateeren. Wel blijkt de kleur zoo moeilijk te zijn, dat slj slechts overmeesterd wordt ten koste van groote moeilijkheden. De tentoonstelling in haar geheel heeft een fout, dat zij te omvangrijk is. Het een ver dringt het ander, wat werkelijk jammer is voor verschillende seer fraaie doeken van deze expo sitie. Met een kleiner aantal zou waarschijnlijk een beter geheel zfjn verkregen. Wanneer wij de reactie van een heele cultuur willen berekenen, is het onvol doende, ons af te vragen, lijk reageerde. Wjj moei kennen, die Juist nü in werking treder^i Maar het easentleele punt is toch i dat, wie ook gelijk moge hebben, vast zeker, gevaarlijk en verderfelijk ongi heeft degene, die beweert: „Vraag me i terug te gaan tot al die oude verhteu over Frederik den Grooten of Bisma want dat alles ligt zoo ver terug In verleden, nog verder dan de inval België." Zoo iemand bouwt een wel uripides laat weliswaar de Goden macht nog niet uit zijn drama’s ver dwijnen hjj moest immers nog „godsdienstige spelen” maken voor de vie ring van den God Dionysos doch de twijfelaar doet het menschelljke meer en meer naar den voorgrond treden. Minder in het blinde noodlot, meer in den goe den en kwaden wil des menschen gelooft hij. Zoo werd Euripides de grondlegger van het psychologische drama. Maar de vervloeking van een vader, het om wraak roepend bloed van den door Me dea vermoorden broeder, de doemenls der góden: dat alles heeft óók nog bij Euri pides zjjn plaats. „Want het bloed, dat aan den broeder vergoten is, zegt het koor, is moeilijk te verzoenen.” „Wie eenmaal een d erge lijken moord bedreven heeft, wordt door een God met de zwaarste pijnen ver volgd" leert datzelfde koor, hetwelk zoo wel een verklarende als een mee-acteeren- de taak van den tooneelschrljver heeft ge kregen. Medea wordt verscheurd door haar eigen boozen hartstocht: „een verschrik kelijke vrouw” noemt de voedster haar, „wie haar ais vijand tegemoet treedt zal niet licht zegevieren.” Jason valt ten of fer aan haar wraak. En dat we Medea daarbij als volvoerster van de straf der godheid hebben te beschouwen, doet Euri pides m. 1. aan *t slot duidelijk uitkomen door haar met de lijken der kinderen op den drakenwagen van den zonnegod te doen wegvoeren. Zelfs de kinderlijkjes worden den vader niet overgelaten! De straf voor het onrecht, aan een godeklnd misdreven, is wel zwaar voor Jason! Aldus is Euripides’ drama in de vertoo nlng van de Amsterdamsche Tooneelver- eeniging tot me gekomen: menschelljk. begrijpelijk zelfs in het doemwaardige. Een machtig werk, dat groot spel bracht. Wellicht was Charlotte Kohier ietwat te zéér de bedroefde vrouw, maar haar ver betenheid, haar gewonde trots, haan ontgoocheling gingen met de smart t» zamen tot een machtig vermogen. Haar Medea werd een der waar de volste tooneel- creaties van den laatsten tijd en ik ben geneigd haar Medea hooger te stellen dan haar Elektra. En naast haar was de Jasou van Ben Royaards een der groote winsten van het tooneel onzer dagen. Terwijl misschien nimmer in den lateren tijd de reien, het koor, van zóó machtige beteek»- nls waren als hier. Want thans was het koor met de spelenden, met heel het spel één geheet De rei verkreeg én verklarende ta mee- •w "w we worden door ons tooneel van he- den niet met klassieken verwend We voelen zelf veel voor het streven van Van Dalsum om’ tooneel van en voor onzen tijd te geven. Doch zoolang men geen tljdtooneel kan geven, dat op zich zei? een gaaf geheel is, zoolang men werk geeft waarin naar willekeur is veranderd en ge prutst, zij 1 met nog zoo goede bedoelin gen, zoolang lijkt t toch maar veiliger nu en dan te vluchten naar de klassieken bij wie men menschelljke kunst vindt van en voor alle tijden. ichter tot ons dan Sofokles’ ,JHek- II tra” lijkt mjj Euripides’ „Medea" te staan. En de, neen ik wil niet zeg gen realistische, maar ik weet geen beter adjectief dan „menschelljke” want harts- tochteljjk bewogene en zielkundig aan vaardbare regie van Aug. Defresne heeft die „Medea” met de hoofdvertolkster Char lotte Kohier ons wel heel na gebracht! Een klassiek Grieksch werk als deze .Me dea” kèn nu eenmaal niet meer in de eens gangbare oude opvoerlngswljze van zóóveel honderd vóór Christus worden opgevoerd. Het tooneel was destijds zoo gansch an ders, de verhoudingen waren geheel ver schillend, de spelenden hadden een totaal andere technische taak naast de kunstzin nige.... Daarenboven is onze eigen geestesgesteldheid van enkele duizenden jaren later totaal vergroeid, dan dat we een zuiver Grleksche opvoering gelijk Eu ripides die moet gekend hebben, nog an ders souden waardeeren dan ais een rari teit. WU een werk als .Medea” ons In zijn kunstzinnige waarde nog iets zeggen, dan dient men er niet het lijdelijke dus het Grleksche van 480406 vóór Christusuit te halen maar het als kunstwerk boven welk tijdperk ook uitgaande al-mensche- lijke dat tot lederen tijd spreekt! De regie van A. Defresne acht ik dan ook ondanks het gemis van een meer klassiek Grieksch geschoold styleeren volkomen verantwoord. En wanneer ik mijn bewondering voor deze prachtige ver- tooning neerschrijf, dan is het allereerst en bovenal om het feit, dat Defresne en de zijnen dit kunstwerk uit 431 vóór Christus, brandend van leven in onzen tijd hebben geplaatst. Niet door allerlei kunst middeltjes en verkrachting van het wezen maar juist door het wezen ervan, het be- grfjpelljk-menschelljke, beroerd door het boven-menschelijke. tot ons begrip en tot ons gemoed te brengen. Euripides geeft ons een blik in een vrou- weziel: een afgrond van haat waar eens een hemelhoogte van liefde was. Medeade titel zou kunnen luiden bij een moderne film „wanneer liefde haat wordt....” Deze vrouw, die Charlotte Kohier ons zoo groot, zoo fier en och zoo klaaglijk, zoo doemwaardig en tevens zoo meelij-waardig voor oogen stelt, heeft eens alles geof ferd voor den man barer liefde, Jason. Zij de kleindochter van den zonnegod Helios, heeft alles ten offer gebracht voor hem. Haar toovermxcht won hem het gulden vlies. Om hem verraadt en verlaat zij va der en vaderland. Voor hem heeft ztf alles over, zoodat ze ten slotte hulpeloos alléén staat In een vreemd land onder vreemden, wanneer Jason haar verstoot omwille van een vreemde jonge vrouw, omwille van Kreusa! Deze kan hem als koningsdochter méér geven: de egoist kiest het nieuwe gewin. Belachelijk wordt tegenover Medea’s ondraaglijke smart en diep gewonden trots de laffe uitvlucht van Jason: dat hij dit alles doet om wille van haar en beider kinderen: want nu is de toekomst van hun kroost verzekerd! Vloekwaardig, maar menschelljk zoo be grijpelijk. vergroeit dan de liefde in haat: haat tegen den kleinzieligen echtgenoot, haat vooral tegenover de jonge vrouw en heur vader, Konlng Kreon. Zij wil Jasou treffen in die vrouw.... zij wil hem bo venal treffen in zijn kinderen. Medea doet den zelfingenomen ietwat dommen Jason gelooven in haar vermeen den inkeer. Jason geleidt zijn kinderen zelf tot Kreusa om aan deze het bruidsge schenk van Medea te brengen: een kost baar gewaad met gouden diadeem. Maar het geschenk is de drager van den dood. Want gif heeft Medea geheimzinnig ge mengd en wanneer Kreusa met de siera den zich tooit sterft ze en sterft ook haar ter hulp snellende vader Kreon. Haat en wraak triumf eeren Erger nog.... in zijn eigen kinderen, om wier wille Jason voorwendde Kreusa te huwen, zal Medea hem treffen. En hier is tenslotte geen strijd tusschen moederlief de en wraak, want nu de kinderen bedreigd worden door een bloedwraak vindt de moe derliefde van Medea een bondgenoote In haar wraak op den man. Beter dan een wreede dood voor de kinderen, is een zacht heengaan door moeders hand zelf. En ze doodt zelf de kleinen. Haar doemwaardige daad-Is haar straf. Haar blijft niemand en niets meer: niet eens de heugenis aan een onbaatzuchtige liefde. Wel fel wordt deze vrouw en moe- er gestraft door haar daden zelf. Maar hevig is ook de straf 'voor Jason’s verraad. Medea is het werktuig der góden om hem te straffen. Medea is ten slotte het vergeldlngs-instrument en wanneer zij het wraakgericht heeft volbracht, neemt God Helios haar in den drakenwagen van de aarde.... Bewonderenswaard werd de juist omdat ze ons Euripides' deed bewonderen. Niet om moordeffecten was het den meester te doen maar ran het zielsconflict In het licht der góden. Noch den moord op Kreusa, noch dien op de kinderen maakt de toeschouwer mee. Kreusa verschijnt zelfs niet eens ten tooneele en heur dood vernemen we uit het door Frits van Dijk zoo prachtlg-ge- beeld verhaal van den bode. Doch al laat Euripides Kreusa niet ten tooneele ver schijnen, hoe meesterlijk laat hij haar toch onzichtbaar meespelen, ja het tooneel soms beheerschen, door het spel der ande ren-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 17