I Zoekt gij betrouwbaar Van -een Koningsdochter en van Kobus den boerenknecht gezinnen Plaats dan een „Omroeper” voor 80. Kees de knutselaar PAASCHEI-VERSIERINC p NEU5 V.P.D. 3 DONDERDAG 26 MAART 1936 K we mooie prinses,” gaan boer c Lijster, ben je weer gekomen, Net zooals het vorig jaar? En maak je weer tn boomen Voor ons huis, je nestje klaar? don boomplantda'g in Maten bij Meppol In den bouw van de .Prinsendam* bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij begint reeds eenlgo teekening te komen. Een overzicht van het werk Het fleschje met suikerwater verdient ook nog extra zorg. Het moet door een buisje verbonden worden met het voornest, ter wijl de toegang tot het suikerwater door een watje moet worden afgesloten, anders verdrinken de mieren. Om te zorgen, dat het watje steeds nat blijft van suikerwater, moet het buisje tusschen het sulkerwater- fleacHje en het voornest erg nauw zijn en moet men met den mond even het suiker water tot in het buisje opzuigen, dan blijft het door de zuiging van het watje wel staan. Ik zal in elk geval eens bij den drogist in- formeeren, of hij mij goedkoop aan een paar stopflesschen kan helpen. Een vang- glas moet ik ook nog hebben. „Pas maar op, dat de mieren niet in buis gaan rond kruipen” lachte Bram. „Ik geloof niet, dat Ik bij mijn tante met iets dergelijks sou be hoeven aan te komen.” „Ik heb al toestemming, nu is bet hoog tijd, dat Ik naar mijn mandje ga. Den vol genden keer moet je mij maar eens vertel len hoe je het denkt aan te leggen je te huur staande kamers te verburen. Ajuua.”^ wat beteuterd. Toen kwamen ae bij de bijen. „Zulke bijen zijn toch maar in den hee- ien omtrek niet te vinden,” zei de prinses Dit grappige kereltje maak je met een stukje papier, wat wol en een el. Je knipt den neus van papier zooals het model aan geeft. Het streepje bovenaan wordt inge knipt en dan het papier langs de stippellij nen omgevouwen. De belde omgevouwen strookjes plak je nu op het el. Als de neus goed vastzit teeken je het gezicht en kleurt de wangen en de lippen. Den neus mag je ook wel een rooie punt geven. Het haar is van oranje of zwarte wol en wordt langs het achterhoofd en opzij geplakt maar niet bovenop, want het mannetje beeft een ka- trotsch, „geen enkele Imker kan tegen deze wat grootte betreft.” „Dat zou ik nog niet zoo terstond willen beweren," zei Kobus brutaal, „ik heb an ders thuis een bij in mijn korf, die lederen dag naar het veld vliegt en *s avonds zoo dik gëgeten is, dat ik haar met paard en wagen moet ophalen. En nu zal ik U eens vertellen wat mij vorige week overkomen is met dat beest. Het was in een eikenboom gekropen en hoe ik ook stond te zwaaien en te roepen, de bij wou niet meer naar beneden komen. .MIJ best,” dacht ik,'„dan zal ik je wel komen halen.” Zoo gezegd, zoo gedaan; ik klauter in den boom, maar ongelukkig genoeg brak de tak waar Ik op zat en buitelde hals over kop op den grond. Ik viel zoo'n diepen put in de aarde, dat ik de lucht niet meer kon zien en natuur lijk onmogelijk meer naar boven kon. Ten einde raad stuurde ik mijn beenen naar huis om een schop te halen en daarmee gooide ik het gat dicht. Zoo kwam ik weer naar buiten. Maai* beneden in dien put lag een briefje. Dat had ik In mijn zak gesto ken en toen ik goed en wel boven was be gon ik het te lezen. En ik geef U te raden wat er op stond. Er stond op: Dat zijne majesteit uw vader afstamt van ’n vodden raper!” „Dat lieg je, leelljke boer,” riep de ko ningsdochter boos. Ze was zoo kwaad als een spin. „En jij bent gevangen, riep Kobus vroolljk. x Twee weken erna trouwden ae en waren gelukkig en tevreden. Later regeerde Ko bus als Jacobus de Zeventiende. Kijk maar eens in je geschiedenisboek of je hem daar niet in vindt. Ze zeggen dat hij een heel erg verstandige konlng moet geweest zijn. PIET BROOS meer voor onafhankelijken en amateurs. Een foto even na den start Dr. P. H. G. Sabel, de bekende arts van Schiphol, is Woensdag te Amster dam in het huwelijk getreden met mej. Schürmann. Het bruidspaar na de huwelijksinzegening Zul je me weer wakker fluiten ‘s Morgens als ik op moet staan Roep je me weer vroeg naar buiten" Zul je het niet overslaan? Want dit voorjaar, moet je weten, Ga ik al naar school toe, hoor! Dus als jij het zou vergeten, Dan.... sta ik er leelijk vóór. C. D. „Wat voer je toch uit Kees?” vroeg Bram, die bij Kees werkte, maar na afloop altijd even een poosje bleef napraten. Kees was met een geheimzinnig gezicht aan t knut selen aan iets, dat in een groote cartonnen doos zat. Eindelijk zette hij de doos neer en keek er met groote voldoening naar. |enïë wat in het nest gebeurt, goed kunt waar nemen. Het moeilijkst waren de kamers te krij gen. Ik heb daarvoor een paar afgeknotte pyramlden van Carton gemaakt in dezen vorm (Fig. 2) eerst geteekend oftewel uit geslagen, zooals het op school heet. Voor de watergoot heb ik een dergelijke carton nen figuur gemaakt, maar dan in de leng te gerekt. Om een stevlgen ondergrond te krijgen heb ik een glazen plaat genomen. Iets kleiner dan de bodemoppervlakte van de doos, zoodat er tusschen glas en doos stevige verhoogde lijsten kunnen ontstaan, waarop het nest kan rusten als de plaat weggenomen is. De afmetingen van de gipsplaat zijn 30 c.M. lang, 20 cM. breed en 3 cM. dik. Van de belde voorkamers uit steekt een buisje (d) naar buiten. Nu blijft voor mij nog de vraag of ik een voornest, een afvalglas en een suikerwaterlnrichting, alle drie aafi zal brengen of niet.” „Daar moet je mij dan ook alles eens van uitleggen.” „Wel, een voornest la niets dan een wijde flesch met ingesmolten buisje (Fig. 3), dat verbonden wordt met het hoofdnest, mijn gipsplaat. Het afvalnest is eveneens een flesch. door een buisje verbonden met het voor- nest. In het voornest strooit men wat nest- materlaal. Het afvalnest dient om doode mieren en allerlei afval van voedsel in te laten brengen door de mieren, die hun nes- •w—y e koningsdochter, waar ik het nu 1 over wilde hebben, zullen jullie wel niet gekend hebben, want het is zoowat 200 jaar geleden dat zij leefde. Zij was jong, mooi en vriéndelijk voor ieder een. Haar vader wilde graag hebben dat zij trouwde, maar zij voelde er zelf niet erg veel voor en om van het gepraat van haar rader af te zijn, beloofde zij met den eerste den beste te zullen trouwen, die haar kon doen zeggen: „Je liegt hetj” De konlng liet die boodschap van zijn dochter in het heeje rijk bekend maken en terstond kwamen graven en baronnen en rijke zonen vpn fijne families naar haar toe, maar er was er geen eentje bij die iets zoodanigs wist te vertellen, dat zü er op antwoordde: JJe liegt!” Als Baron van Münchhausen nog geleefd had, zou die wel een kansje gehad hebben. Nu kwam op zekeren dag boer Tlst voor bij de poort van het koninklijk paleis en zijn knecht, die op de kar zat, riep: „Hé, boer Tlst, wat zou d’r aan de hand zijn? Er gaan zooveel van die fijne heeren naar binnen, mag ook eens een kijkje nemen?” 9 „Ga je gang, Kobus,” antwoordde Tiet, „als je maar niet te lang wegbltjft.” „Dat zou ik denken,” zei Kobus, „deze zien er wel aardig uit, maar de mijne thuis zijn toch nog heel wat anders. Van een ervan hebben we nu al acht dagen ge geten, acht volle dagen met tien man en je kunt er niets van merken en toen eer gisteren zoo’n geweldige stortregen uit den hemel viel, marcheerde er net een com pagnie soldaten voorbij. Zij bedachten zich niet lang en gingen onder de bladeren schuilen. Geen van hen kreeg ook maar één druppeltje op zijn lichaam!” „Waarom niet?” antwoordde, de prinses, Toen, alsof hij nu pas de vraag hoorde, antwoordde b|j: „O, dat wordt een kunst- nest voor mieren. Ik heb er een heele be schrijving van gelezen en kijk hier heb' je het resultaat.” »„Alles goed en wel, maar je wilt me ze ker wel een uitleg geven, want zoo snap ik er niets van.” (Fig. 1). „Wel, met alle soorten van genoegen, ik reken er zelfs op, dat je mij over een paar weken, als het weer wat zachter wordt, helpt om het nest bevolkt te krijgen. Kijk In deze doos heb ik een gipsplaat gegoten. Die gipsplaat bevat twee woonkamers (a) en twee voorkamers (b). Voorkamers en woonkamers zijn door gangen verbonden, eveneens de belde woonkamers onderling. Langs de gipsplaat loopt een goot om de gips vochtig te hóuden (e). Op de gipsplaat komt een glasplaat te liggen, zoodat je alles Dat beloofde de knecht. Kobus stapte dus frank en vrij het paleis binnen achter den grooten stoet aan en toen de prinses hem met zijn blauwe kieltje tusschen al die deftige heeren zag staan, fluisterde zij haar vader in het oor: „Vader, kijk eens naar dat boertje, zullen maar niet toestaan dat hij ook naar mijn hand dingt, of wel?” „Och, waarom niet,” antwoordde de konlng, „die wint jou toch in ieder geval niet. En waarschijnlijk kunnen we nog eens lachen.” Kobus had intusschen zijn ooren goed open gezet en wist gauw genoeg waar het om ging. Eindelijk was hij aan de beurt en de prinses leidde hem overal rond om hem gelegenheid te geven tot spreken en te fantaseeren. AI wandelend bereikten zij den paardenstal. „Wij hebben fijne groote paarden, vind je niet?” zei de prinses om tenminste iets te zeggen, want Kobus had nog geen mond open gedaan. „Och, dat gaat wel,” antwoordde Kobus effen-af, „maar, met permissie, ik heb thuis een hengst, die zoo groot is, dat we een stal voor hem hebben moeten bouwen, zoo groot als dit paleis!” „Dat kan best waar zijn,” zei de prinses, net alsof zij het geloofde en ze bracht hejn naar den koeienstal. .Mooie groote koeien, vind je niet?’ vroeg zij om bet gesprek aan den gang te houden. „Daar kan ik U geen ongeljjk in geven,” antwoordde Kobus, „maar U moest eens naar de mijne komen kijken, er is er een tje bij zoo groot en breed, dat, als twee muzikanten elk op een hoorn zouden gaan zitten spelen, zij elkaar beslist niet zouden hoonen." „Woarotr zou dat niet Kunnen,” zei de prinses droog en keek Kobus eens van terzijde aan, maar die verroerde geen spier van zijn gezicht. Ze bereikten nu den Jong Staphorst aan den arbeid op den boomplantdag in de Staphorster Maten bij Meppel, welke Woensdag door de ontginningsmaatschappij „Overijsel" werd georganiseerd en waarbij ook minister mr. Slingenberg aanwezig was FOTOREPORTAGE de .Graf Zeppelin* een De -L Z. 129* en hebben deze week gezamenlijk tocht gemaakt. De luchtreuzen boven Friedrichshafen Tholen en Van Lier lieten zich bij hun terugkeer uit Indië op het station te Amsterdam niet onbetuigd _.'W .Moe vind je onze savooien,” vroeg de koningsdochter, „heb je zulke groots al eens gezien?”

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 4