Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
venaal van den dag
Prof. J. Schmidlin
H
F 750.-
F 750.-
F 250.-
RADICAAL SOCIALIST
Lastposten
fit eiland der eenzawen
i
DONDERDAG 2 APRIL 1936
Menscheneters
F
I
'1
I
i
L
Zwart als da Nacht!
geen drie meter zicht en dan
nog zonder achterlicht?
Pionier van de missie-
wetenschap
191
Dr. Jot. Schmidlin
Teven» Schotsch nationalist
mü «r ook
bladerde
G
Of te die ott den hemel ge
de
komt
onheil
alle
van
„Inderdaad, mf*r ik weet bet ook van mlj-
vreemdeling keek Kajetan medelijdend
fluisterde en kreeg angstige
CWortt wreolgtD
j.
De deur ging open en daar keek Tuimeltje ineens in het
gezicht van kikker Karei. „Jonge, kereltje, wat zie JU er gek
uit”, begon kikker Karei, Je bent al weer zoo druk in de weer,
dat ik geloof, dat Je niet veel geleden hebt van je luchtreis.”
.Begin nou niet met die gekheid”, zei Tuimeltje. ,Jk heb al een
heel schilderij gemaakt. Hoe vind je het?"
Alle schilders uit het kikkerland kwamen naar het schilderij
kijken. Ze hadden allemaal van die echte schlldersdasjes aan en
groote hoeden op. De eene bracht bloemen, de andere een hulde
betuiging mee. Heel het land waa verrukt en Tuimeltje liep
maar met zijn handen in zijn sakken rond en had de grootste
pret, dat ae zijn schilderij zoo moot vonden.
„Kijk eens”, zei Tuimeltje, „met dat schilderij zullen wij den
ooievaar zien te vangen. Het is nog heelemaal nat van de verf
en als de ooievaar er aan durft té komen, plakt hij er zeker aan
▼ast.” „Wat een reuze kunstenaar ben je toch", zei kikker Karet
„Het Is zoo mooi, dat ik het erg jammer vind4-, als de ooievaar
het vernielt.” En kikker Karei ging de andere kikkers halen om
het mooie schilderstuk te bezichtigen.
Roman van Paul Keiler
Vertaald door Louis de Bourbon
me niet een
nieuwste uit
gehad,
mlssie-
velen
bfl verttea van een hand,
een voet et een oog
toen hu zich in 1914 als *n chauvinist ontpopte, lijk thuis voelde. En Argentinië kende hem als
of hü een zoon van het land was. Een bekend
Argentijn beeft van hem. gezegd: „Hij kon een
der onzen zijn, als hij minder Oud-Castillaansch
was.”
In het Engelsche parlement noemde men de
zen Schotochen Oud-Castiliaan „the Hidalgo”.
De meeste zijner werken hadden betrekking
op het leven en vooral op den romantischen
kant van het leven in Zuld-Amerika. Zijn
korte verhalen waren meesterwerken in hun
soort. Bovendien droegen zij het zegel der echt
heid, want Cunnlnghame Graham moge een
salon-soclallst geweest zijn, hjj was zeker geen
salon-ranchero.
maar zijn rebelsche geest deed hem weldra tot
het socialisme overgaan en wel tot een socia
lisme van de radicaalste soort, waarmee zijn
aristocratische en wel-versorgde, hoogst on-pro-
letarteche persoonlijkheid zeer vreemd contras
teerde. Maar voor de politiek was hij niet ge
schapen; bovendien namen echte socialisten (er
was er toen nog niet één die zitting had in het
Lagerhuis) het hem kwalijk dat hü een Schotsch
nationalist was. en die roode broeders, die nog in
hem waren blijven gelooven, verloren dit geloof.
De waarheid van de „idylle”
in de Zuidzee
tellen, vertel mij dan tenminste iets over de
andere lieden, die het eiland bewonen."
Maar Kajetan was wantrouwig geworden. HU
beriep er zich op, dat hij de vertrouweling van
den graaf was en er voor zorgen moest, dat bet
leven op het eiland een diep geheim bleef.
„Zoo aoo,” mompelde de ander en verder zei
hU geen woord meer.
Na een poosje hoorde Kajetan naast zich een
zacht rinkelend geluid. HU draalde het hoofd
om en zag tot zün geweldige verbazing, dat de
ander een groot aantal gouden ducaten in het
gras neergeteld had.
„Wat doet u?” vroeg hü büna ademloos.
„Ik tel m’n geld.” zei de ander nonchalant;
,Jk moet er nog een maand mee toekomen."
„Bent u aoo rijk?”
Ounther antwoordde niet. HU raapte het
geld bijeen en stopte bet ln een leeren buidel
Dan stond h*j op. „Vaarwel" zei hij: „uw
knecht is mU te langzaam; ik aal probeeren,
verder stroomafwaarts over de rivier te komen;
en als het niet eerder kan dan in de stad,
waar immers een brug ia."
.Maar, heer, ik wil U toch self naar den
overkant brengen.”
„Dat neem ik niet aan," aei Ounther: „het
kan mU ook niets schelen. Iets anders sou bet
zQn. als u mU des nachts eens naar het eiland
zoudt willen roeien. Dan zoudt u een paar
flinke goudvisschen bü mfj kunnen vangen.”
„Dat mag ik niet, beer. U moogt het eiland
niet betreden."
JBm maar de dichter, ww vriend, mocht
beeft. HU kwam als liberaal in het Lagerhuis, uw boekje I Dat is hinderlük voor anderen. Met
‘uw oogen kunt u doen waar u lust toe gevoelt.
Rudolf maakte opnieuw excuus en begon zich
een beetje ongeduldig te gevoelen. Hoogstens
▼Uf minuten hield hü zich stil. Toen begon hü
met de vingers op de leuning van zün zitplaats
te trommelen.
Wilt u hiermede ophouden I riep de gans
hem toe. Dat getrommel leidt de aandacht af!
Is-t-te weg? vroeg professor Raupsteln.
Ja, vadertje, hü zal je niet meer storen.
Is hü in Regensbrug uitgestapt?
Ja, vadertje. En hü i> er ook weer ingestapt.
Dan zal die lastpost direct wel weer hier
zün!
Neen, vadertje. Hü zal je niet meer storen.
Ik heb den zekersten weg genomen. Misschien
ben ik eigenlijk wel vst Al te radicaal te werk
gegaan. Maar hü beeft het aan zich zelf te
wüten.
Ik begrüp je niet, kind.
Toch ia het heel eenvoudig, vadertje. Ook
als u geen professor waart, zoudt u het ge-
makkelük begrijpen. Dat gedeelte van den trein,
waarin hü nu zit, gaat niet mee naar Mttnchen.
Op het oogenblik ia hü.onderweg naar Paszau.
Is *n poging tot zelfmoord om
zonder achterlicht 4e rijden (om
van stilstaan heelemèèl niet te
spreken!) Alleen reeds het
transport naar een ziekenhuis
is heel wat duurder dan de aan
schaffing van een veilig achter
licht!
het toch
vallen?"
„U bent geen presimtot.”
Ounther lachte vrooUjk.
„Nou. zoo n soort pessimist als u ben ik m
elk geval ook wel. U kunt het dus beste wagen."
„Ik mag bet niet, heer. Het eiland neemt
geen nieuwe bewoners meer op ew bezoeken
zün heelemaal verboden."
„Dan aal het dus langzamerhand mtster-
ven?"
.Dat moet het ook! Er zün op het eiland
alleen maar oudere echtparen, die geen kin
deren -meer krijgen en trouwen is verboden.
De vroegere jager begon een liefdeshistorie met
de dochter van de watervrouw en beide zon
daren werden verbannen."
„Wat is er van ben geworden?"
„Te gronde zün zU gegaan. Naar de groote
stad getrokken, getrouwd, drie kinderen gekre
gen en werken van *t morgens vroeg tot
avonds laat.”
„Nou, dat te een afschuwelüke geechiedenter
zen Gunther.
Ja. en sinds dien tüd te het eiland heele
maal afgesloten, geen tnensch mag er meer
been of vandaan, geen krant, geen brief komt
naar ginds."
..Hebben ae niet af en toe een dokter noodlg.
gaan ae niet naar de kerk?"
.De graaf kent alle wetenschappen en ge
neest de zieke menseben zelf. En naar de kerft
gaan ae niet.'
l Excuseer! aei Rudolf, en hü begon
hekel aan bet meisje te krijgen.
i Weer een paar minuten stlL Dan voelde hü
dat hü niezen moest. Hü deed zün uiterste
l best dit te onderdrukken, doch het gelukte niet.
en tenslotte barstte de bom, driemaal achter-
i een, luid.
Wil u zoo goed Zün niet te niesen! aei de
I jongedame. Niezen verspreidt microben!
Excuseer! zei Rudolf andermaal, en hü
begon het gansje te haten.
Kr volgde een nieuwe korte periode van rust.
Dan haalde hü. een oogenbllk geheel absent,
wederom zün sigarettenkoker te voorschijn.
De jongedame wees hem zwijgend op bet
bordje „Nichtraucher”. Ditmaal werd bet Ru
dolf toch een beetje al te bar en vrij bruusk
viel hü uit:
Ik neem aan dat het mü toch vrijstaat
naar die sigaretten te kijken!
Wilt u zoo goed zün niet te spreken! viel
zü hem in de re-
de. Conversatie te
hinderlijk bü de
studie. Het stoort
de concentratie.
Dat te best
mogelük! gaf Ru
dolf terug. Hü
wees op den ouden heer in den hoek, en zet
onverschillig
Maar hü behoeft immers niet te luisteren!
Ik verzoek u dringend te zwijgen, beet zü
hem toe met verheffing van stem.
Toen keek het oude heertje op uit zün boek.
Eerst naar de gans en toen naar Rudolf. Mop
perend vroeg hü:
Wat heeft dit allemaal te beteekenen?
Waartoe dient dat dwaae geklets?
Daar hebt u het al! snauwde de gans. Heb
ik het u niet gezegd?
Met een gevoel van machteloosheid zonk Ru
dolf achterover in zijn hoek. Het oude heertje
verdiepte zich opnieuw in de studie. Geruimen
tüd heerschte er volkomen stilte.
Eensklaps werd de coupé-deur opengeschoven
en een restauratle-bedlende kondigde aan:
Bltte schön! Plaats nemen voor t souper!
De oude heer stond op, en, zonder een woord
te zeggen, verliet hü den coupé.
Heb ik uw vader gestoord?
Hü is mUn vader niet Het te professor
Raupsteln uit München. Ik ben zün secreta
resse. Hü b verschrikkelijk lastig.
Mag ik nu rooken?
Zeker, ga uw gang. Geef u
maar een.
Waarom gaat u niet mee soupeeren?
Ik blüf liever hier. Ik houd niet van sou
pers in restauratie-wagens.
De trein reed het station Regensburg binnen.
Rudolf wenkte een kelner met een fruitkarretje.
Mag ik een trosje druiven aanbieden?
Heel graag, münheer. Laten we liever wat
op het perron heen en weer loopen. Voor een
verzetje.
Babbelend op het perron, kwam Rudolf nu
tot de conclusie, dat het gansje eigenlük nog
best meeviel. En nu ze dien afschuwelüken bril
had afgeset. was ze zelfs niet onknap te noemen.
En vlndlngrük bleek zü óók.
Stapt u in dezen coupé! zei ae, toen zü
voor een wagen verder stonden. Straks, als de
trein weer in beweging te, kom ik u dan wat ge
zelschap houden. Het te een doorloopende trein,
en professor Raupsteln zal er geen erg in heb
ben, wanneer hü in zün studie verdiept te.
Rudolf vond het een pracht-idee.
Kort daarop zette de trein zich in beweging.
/bitter hard soms worden, omdat hü altijd met
heel zün persoonlükheid stond in dienst van
een idee en voor geen intriges week.
Had dr. Schmidlin niet die energie
hü zou allang de beoefening van de
wetenschap hebben opgegeven, want
zagen er 1 nut niet van in. Dat men nu in -ele
hoogere studies van mtesionneerende orden en
congregaties aan de toekomstige missiona
rissen een mlsslologische vorming geeft, dat
aan verschillende universltelten mlssiologle in
het studieprogram te opgenomen, dat in de
nieuwere theologische vakliteratuur meer dan
vroeger de missie wordt genoemd zonder daar
door als onwetenschappelük gequallficeerd te
worden: dit alles gaat gedeeltelük althans terug
op den goeden invloed, die van Münster, d. w. z.
van prof. Schmidlin en zün publicaties te uit
gegaan.
Het „Zeltschrift für Missions wissenschaft”,
door dr. Schmidlin opgericht, bestaat nu 25
jaar. Het laatste nummer geeft een analyti
sche en alphabetische Inhoudsopgave van al
dexartlkelen, die er zün verschenen. Wanneer
mén zün oogen eens laat gaan langs die lange
rijen van titels, ziet men al. hoe rijk van in
houd dit tüdschrift te en hoe zuiver weten
schappelük het 25 Jaar is geredigeerd. Op welk
gebied er heden ook een mlsslologische studie
Het kwam er dus op aan een aanknoopingz-
punt te vinden. Hü keek eens rond en zag tegen
den' coupé-wand een bordje .Nichtraucher”. Hü
greep' in zün zak en haalde een zilveren siga
rettenkoker te voorschUn.
Wilt u niet rooken, münheer! voorkwam
hem het gansje. Dit te een niet-rook-coupé!
Rudolf maakte excuus en stak den koker weer
in zün zak. HU nam een tijdschrift, ging wat
heen en weer zitten bladeren en keek daarbü
zün vte-A-vte vertrouwelük-ondeugend-knlp-
oogend aan.
Wilt u daarmede ophouden I zei het gansje
met eenlgen nadruk, en fronste de wenk brou
wen
Rudolf hield op met knlpoogen en
heviger in zün tüdschrift.
v Ik bedoel dat heen-en-weer bladeren in
Etejetan werd opeens weer levendiger. HU
bedKikte en zei vervolgens: „Ik heb het direct
gemerkt, dat u een man bent van füne be
schaving, maar ik had graag, dat u mü uw
stand en naam wilde noemen. U weet, wie ik ben,
én ik weet niet, wie u bent, en dus staat de
weegschaal scheef.”
De vreemdeling stond onmiddellUk op, maakte
een slerlüke buiging en ving aan:
„Sta dus toe, edele meester Kajetan, groote
admiraal van deze eilandvloot, dat ik mü aan
u voorstel: ik heet Ounther, baron von
Echtelflngen, ben de vierde zoon van mijn vader
en moeder, kom uit de buurt tusschen Keulen,
Rome, Constantlnopel en Danzig en heb mün
leven lang niets gedaan dan dwaze dingen,
door namelük rechten te studceren, met welk
belachelük bedrijf ik zoo juist ben klaar
gekomen. Daarna ben ik de wereld ingetrokken
om naar hartelust te zwerven en heb voorloopig
geen ander plan dan naar den overkant, naai
het kloostergoed te varen, wanneer door den
terugkeer van uw knecht een gelegenheid
daartoe zich zal voordoen."
Kajetan had uit den geheelen woordenvloed
slechte dit eene onthouden, dat zün gast dn
buurman een edelman was; hü sprong dus met
een snelheid, die in het geheel niet bü hem
paste', overeind, trok zün puntmuts af, zoodat
zün dik, ruig, al *n beetje grijzend baar zicht
baar werd, stamelde, een verontschuldiging en
bood aan, heer Ounther oogenb’.lkkelük zelf
naar den overkant, naar het kloostergoed te
roeten.
Maez Ounther nam hem zün muts aX, trok
deze eigenhandig weer over zün ooren, gaf hem
een zachten duw, die Kajetan ultnoodlgde,
weer in het gras plaats te nemen, en zet de:
„Laten we geen gekheid maken, goede vriend;
ik ben blü, dat ik bü u ben, en heb heele
maal niet zoo’n haast om weg te komen. Rust
eerst een beetje uit, verzamel uw gedachten en
vertel mü dan nog wat van dat geheimzinnige
eiland waarvooi ik naar deze afgelegen streex
ben gekomen,*1
„Weet u al tets van de bloedkapel?" vroeg
Kajetan zacht.
„Ja, daarover hoorde ik in de herbergen
verder stroomopwaarts, en ik vernam ook, dat
graaf Raymond, die nu dit eiland bezit, de
zoon te van dien man, die zün vrouw op den
drempel van het heiligdom doodsloeg.”
Kajetan wendde zich met een ruk nsmr
Ounther en hield zün geweldige hand tegen
diens mond.
,jBsst! om
■v -y eten onzer hebben gelezen van die eilanden
v/ in de Stille Zuidzee waar blanke mannen,
die voorloopig genoeg hebben van Picca
dilly en Leicester square, meestal in geselschap
van blanke dames die er toevallig óók genoeg
van hebben, zulke schoone dagen slüten temid
den van de „noble savages”, onbedorven kinde
ren der natuur, en helden eener primitieve ro
mantiek.
Wü hebben er ook films van gezien. *n Tüd
lang waren de Zuidzee-ellanden erg in de mode.
Maar nu te er een heel nuchter man uit het
Zuidzee-eiland Malekula te Londen aangeko
men. tls waar dat wat de filmen ons willen
doen gelooven aangenamer te dan wat Mr. T. H.
Harrisson, Regeeringsagent op het eiland, dezer
dagen vertelde in een voordracht voor het Ko-
ninklük Aardrijkskundig Genootschap te Lon
den. Fantasie Is vaak aantrekkelüker dan de
werkelükheid. De voornaamste conclusie welke
we uit Mr. Harrissons vaak gruwelüke mededee-
llngen kunnen trekken te deze, dat, wanneer de
Zuldzeefilmen werkelük op een der eilanden
Inplaats van veilig te Hollywood gemaakt wa
ren, wü waarschünlük nooit het genoegen gehad
zouden hebben ze te zien, want dat alle ..ster
ren”, producenten, technische en andere leiders,
en fotografen, met of zonder hun camera's, doof
de inboorlingen opgegeten zouden zün. Als ver-
e t-10 avond-expres naar München gleed
I Jhet statica Neurenberg uit.
Rudolf, behaaglük in de coupé-kussens
geleund, de beenen nonchalant voor zteh uit-
waren er' maar twee. Zü zaten naast elkaar,
schuin tegenover hem. Een van hen was een
jongedame.
Rudolf stelde vast dat ze niet knap was. niet
knap van uiterlük. en op het eerste gezicht ook
niet büsonder intelligent. Een vrijwel ntets-aeg-
gend gezichtje, waarin een paar niets-zeggende
oogen achter een hoorngeranden bril, een goed
zittend, maar afgeraagd manteltje van minstens
drie modes ten achter, een paar rubber-bezoolde
schoenen, geschikt om turf te trappen....
neen, dacht Rudolf, büsonder aantrekkelük ziet
er dat niet uit.
Rudolf was echter niet zoo heei erg kiea-
keurlg van aard. Er bleef hem niet veel anders
over dan haar gezelschap voor lief te nemen en
hü maakte nu bü bü zichzelf t vaste voornemen
zich in ieder geval gedurende de reis op mln of
meer amusante wü* den tijd te korten. Zü het
dan met óf ten koste van bet stakkerig gansje.
HU wüdde nu zün aandacht aan den met
gezel van de jongedame.
Deze was een heer op leeftüd. aooals Rudolf
vaststelde. Klein, mager en grijs, die, gedoken
in zün hoek van het compartesnent, zün
volle aandacht scheen te wijden aan den in
houd van een diklüvlg boekwerk, hier en daar
met vreemdsoortige schetsen geïllustreerd, het
welk Rudolf bü zichzelf zeer terecht met den
naam van een studieboek bestempelde.
Rudolf kreeg den indruk, dat dit naarstig
studeerend oude heertje zich wel niet tot een
spelbreker zou ontpoppen, en, nogmaals zün
blikken op zün vte-A-vte werpend, kwam hü nu
tot de conclusie, dat zonder die afschuwelüke
ta-Uleglazen en zoo....
■elf."
.Hebt u een vrouw?"
Kajetan trok met de hand een lün door de
lucht.
„Gehad! weg!”
„Gestorven?"
.Neen, er vandoor gegaan!"
De vreemdeling keek Kajetan medelüdend
aan. Deze had sombere rimpels op zün voor
hoofd.
Met haar vader te zü er vandoor gegaan,”
*1 hü knarsetandend. .Hü beeft haar weer
naar hute gehaald toen ik nauwelüks twee
Jaar had. HU zei. dat bü mü te veel moe8‘
werken!"
De ander glimlachte andermaal.
.Dat te pech. En toen bent u maar een pessi
mist gewerden?”
„Zeker, toen ben Ot pessimist) geworden
•n heb een knecht moeten houden, dien ik niet
hoodlg had. toen de vrouw er nog was,"
zal verschünen, men mag gerust zeggen: zonder
eenlg citaat uit het JZ. M.” te het bijna on-
mogelük, voor den dag te komen.
Met medewerking van prof. Schmidlin te het
„Institut für mtesionswtesenschaftllche For-
schungen” tot stand gekomen, dat een sene
mlsslologische werken deed verschünen, meer
dere specialisten zond naar Rome, Spanje sns.
om archief-materiaal te verzamelen en te be
werken, vele nationale en internationale cur
sussen organiseerde enz.
Verder schonk hü aan de priesters en de uni
versiteitsstudenten een mlssie-organteatie, die
door andere landen naderhand te overgeno
men.
Zeker, prof. Schmidlin te wel trotsch op
zün werk; maar voor iemand, die organisato
risch en literair-wetenschappelük zoo ontzag-
lük gewerkt beeft, te dit gebrek wel verklaar
baar.
Hü is een eerlüke strijder, een goed priester,
een groot geteerde, iemand, die ook onder de
nlet-katholieke geleerden mede den naam van
onze katholieke theologanten heeft boog ge
houden.
Al viert nu prof. dr. Schmidlin zün zestigsten
verjaardag onder de droevige omstandigheden
waaronder trouwens heel de Katholieke Kerk
in Duitschland gebukt gaat, t moge hem
toch niet aan bewüsen van medeleven en mede-
lüden ontbreken. Moge de* dag hem brengen
een lichtpunt voor de toekomst, dat hü weer
spoedig zün ongebroken levenskracht opnieuw
moge stellen in dienst van de katholieke we
tenschap en in dienst van de groote mtesle-
idealen, die voor hem gebleven zün de schoon
ste van zün leven!
P. Dr. GREGORIUS O. M. Cap.
nlngs-apotheoee en uiterste vernedering van den
rijand, maar de Nambas van het Midden hou
den werkelijk van menschenvleesch, en eten
vrouwen. MT. Harrisson kent een man die zich
erop beroemt honderd beenen gegeten te heb
ben. Meestal mogen vrouwen aan de* maaltij
den niet deelnemen, maar bü de Kleine Nam
bas wordt haar onder zekere omstandigheden
vergund andere vrouwen te eten.
Mr. Harrisson. die onder andere tot taak had
een volkstelling uit te voeren, werd zelf ber-
haaldelük met den dood bedreigd, maar ten
slotte kon hü zich toch overal vrü bewegen,
behalve in bet groote dorp Amok, dat meer dan
1000 Inwoners telt, en welks hoofdmannen hem.
nadat hü het driemaal bezocht had, lieten ult-
noodlgen tot een vierde bezoek. Mr. Harrisson
begreep dat de wensch, hem weer te zien, veel
eer door de maag dan door het hart Ingegeven
werd, en sloeg de invitatie hoffelük af.
Ondertusschen is het niet vleiend voor onze
eigenliefde dat de Nambas, die toch zeker als
.kenners” beschouwd mogen warden, blanken
minder lekker vinden dan Inboorlingen.
Uit de volkstelling bleek dat het eiland door
ongeveer 10.000 van die Idyllische wezens be
woond wordt.
.Hoelang woont de graaf eigenlijk al op bet
eiland?”
„Büna acht jaar. Zün dochter is nu acht-
tien.”
„Heeft hü ook een dochter?"
„Zü heet Clothlide."
„Is zü mooi?"
„Neen, geen enkeje vrouw te moot De dichter
zegt, dat de schoonheid der vrouwen bedrog
is. En Clothlide behoeft ook niet mooi te zün.
want niemand vraagt er naar. De dichter zegt,
dat ae etherisch te. dat wil zeggen, dat ze erg
mager te.”
Kajetan sloot de oogen. Van het vele praten
scheen hü moe te zün geworden en het thema
van de vrouwen verveelde hem. Na een halve
minuut reeds zette zün neus de beginmaten in
van een groote symphonic. Maar dat was den
ander niet naar den zin; dus schudde hü
Kajetan bü de schouders en zelde: „Slaap
niet, goede vriend, maar vertel mü liever nog
een beetje over het eiland.”
Kajetan antwoordde met tegenzin: „Ik kan
fteluk praten. U hebt mü het
wereld verteld en ik heb u over
het eiland verteld, dus zün we quitte. Nu wil ik
slapen, want ik ben moe en heb bovendien
vandaag naamfeest."
„Wat drommel!” riep de ander, „hebt u uw
naamdag? Dat komt goed uit Dan moesten
we een feestje maken."
Hü rommelde wat in zün bagage en overhan
digde Kajetan een kleine flesch. .Hier, neem dit
als feestgeschenk! Laat het u goed bekomen;
het ie edele Bourgonje.”
lachend. Doch de kommiezen zagen scherper
uit hun oogen; hü werd Ingepikt en op een
wagen naar Colmar gebracht. OnmiddellUk
werd er voor het Schmidlln-proces een groote
perscampagne Ingezet. Nu hadden in dien tüd
juist de onderhandelingen en wederzüdsche be
zoeken plaats tusschen Brland en dr. Brüning;
alle stof tot wrüvlng moest zooveel mogelük
uit den weg worden geruimd: een reden, waar-
om men ook prof Schmidlin maar weer in
vrijheid stelde. Het eerste college, dat hü weer
te Münster gaf, werd een hulde gebracht aan den
.Nriester-Bekenner” en verdediger van het Duit-
sche recht!... En thans? Ondankbaarheid is s
werelds loon! Dit strijdlustig karakter, dat eer-
lük zün standpunt verdedigde tegen welke in
stantie ook, heeft vele tegenstanders gevonden.
Men twüfelde soms zelfs aan zün echt .ortho
doxe mentaliteit. Die hem evenwel persoonlijk
leerden kennen, twüfelden niet in ’t geringste
aan zün diepe vroomheid en overtuigden sen-
sus cathollcus. Op geregelde tijden hield prof.
Schmidlin te Münster een publiek college over
de katholieke beoefening van de kerkhistori
sche wetenschap; dan wees hü heel ultdrukke-
lük op haar pragmatisch karakter in het licht
van Gods Voorzienigheid en wist met zulke be
geestering over zün Moeder de H. Kerk bü
Haar gang door de eeuwen te spreken, dat we
allen onder den Indruk waren. Doch wanneer
kon hü
a w w wre a ?C* °P blad z^n Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen *7^fl b)J levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door |q' *7CZ("| bij een ongeval met
I XX JI w I w O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen *^\Je verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen axVe doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Godswil dat mag niemand
zeggen. Dat te op de zwaarste straf verboden.
Als u daarover wilt gaan spreken, dan doe ik
niet mee.”
De vtescher
oogen.
„Over den graaf mag niemand spreken, ook
niet over de wü* waarop hü leeft of over wal
hü doet.”
,JSn wat doet hü?* vroeg de ander onbe
zorgd.
.Dat *g ik niet,* antwoordde Kajetan.
Heem uw wün terug en laat mü met rust”
,Jkha, vriendje, nu word Je onaardig. Wan
neer Je mü dan niets ever den graaf wilt ver-
'4
„Neen, want
vrouwen."
Dat hebt u zeker ook weer van den dichter?’
en elf maanden in Argentinië doorbracht met het
opkoopen van paarden voor het Britsche leger.
Bü de verkiezingen van 1918 stelde hU zich op
nieuw candidaat voor het Parlement; hü kwam
uit voor de liberalen, want hü had met de La
bour-party, en de Labour-party had met hem,
gebroken.
Ondanks zün SchotschNationalisme en
Britsch-Chauvlnlsme was hü vóór alles coemo-
pollet en geestelük stond hü Spanje en La-
tlinsch Amerika nader dan zün geboorteland.
Met Argentinië en Uruguay, en ook met andere
deelen van Zuld-Amerika. was hü volkomen
vertrouwd, en het was daar dat hü zich werke-
ontschuldiging voor de inboorlingen zou kunnen
worden aangevoerd dat zü, niet weten hoe on
verteerbaar vele sterren van Hollywood zün.
Van de legende betreffende den idylllschen
Zuldzee-eilander liet Mr. Harrison niets over.
Een jaar heeft hü doorgebracht bü de Groote
Nambas, een der vüf groepen die de Noordelüke
helft van t eiland bewonen. In den loop van dat
jaar werden dertig mannen gedood in de oor
logen tusschen de verschillende dorpen, en zeven
werden door de tegenpartü meegenomen om
thuis verorberd te worden. De kannibalistische
riten zün gruwelük. De Noordelüke Nambas
eten hun vüanden op bü wü* van overwin-
e Breteach ln Baden vierde 29 Maart,
eenzaam als in verbanning. Prof. dr. Jos’
Schmidlin zün zestigsten verjaardag
Door de regeering op non-activitelt gesteld
bulten de universlteit gesloten en van -djn’
pensioen beroofd, vindt hü zün troost ln ün
priesterleven, zün wetenschap en in het bewust-
zün zün plicht te hebben vervuld. Menwchen
die op wetenschappelük gebied zooveel ge
presteerd hebben ln hun leven als hü persoon-
lükheden met zulke talenten, zün gewoonluk
door de eenlgszins eenzijdige ontwikkeling ook
menschen met büzondere eigenaardigheden:
Dr. Schmidlin te het type van een Dultsch ge
leerde!
Hü te de zoon van den hoofdonderwüzer van
Blotzhelm bü Basel. Nog heel jong gaf hü reeds
blük een büsonder vlug verstand te hebben.
Op zekeren dag hü was nog maar drie jaar
oud kreeg hü een boek te pakken en tot
groote verwondering van zün ouders, las hü er
hun uit voor. Het kereltje, had een ware lees-
woede; bü dag, maar ook In t donkerzoo
dat hü op vüfjarigen leeftüd al zoo büziende
was. dat de dokter hem de .studie” moest ver
bieden! Op negenjarigen leeftijd had hü alle
klassen van de volksschool doorloopen en na
een paar maanden privaat-onderricht kwam de
jongen reeds op de „Quarta” van het kleine
v. seminarie van Zillteheim.
Met zün levendig en zelfstandig karakter kon
hü zich maar moeilük voegen naar de regels
van het internaat. Zelfs werd hü op het bls-
schoppelijk pro-gymnasium büna weggejaagd,
omdat hü Schiller’s „Rauber” had gelezen
Omdat Joseph te jong was, moest hü «romige
klassen dubbel maken; den vrüen tijd, waarover
hü zoodoende kon beschikken, gebruikte hü
om veel „Unfug” uit te halen. Zün leeraar
dreigde eens, aan zün vader te zullen schrüven
om hem maar naar huis te laten gaan „auf den
vaterlichen Mist”!
Doch deze jongensstreken vonden voomame-
lük hun oorzaak hierin, dat de inteUectueeie
eischen, die aan hem werden gesteld, ver be
neden zün hooge capaciteiten bleven; zün
levensenergie moest een object hebben, waar
op zü zich concentreeren kon.
Joseph wilde absoluut priester worden; hü
werd op het priesterseminarie van Straatsburg
toegelaten. Daar kreeg hü echter een zware
longontsteking, waardoor zün gewone theologi
sche studies voor *nigen tüd werden opge
schort. Toen bleek echter al, dat hü büzondere
historische qualiteiten bezat; in zün gedwon
gen rust hield hü zich met locale geschiedenis
et tegenwoordige geslacht heeft den ln
Argentinië overleden Cunnlnghame Gra
ham ternauwernood gekend. Maar aelfs ln
zün bloeitijd, toen een leder van hem sprak, be
hoorde hü tot ‘n anderen tüd dan dien, waarin
hü leefde. GeestelUk behoorde hü tot een toe
komst. die nimmer verwezenlükt zou worden,
daar zü even fantastisch was als hü *lf; moreel
leefde hü in den rlddertüd en niet in den
riddertüd van zün eigen romantisch Schotland,
maar ln dien van Spanje.
Hü droeg zün baard en zün hoed als een hi
dalgo; gelük de Spanjaarden sloeg hü bü voor
keur zün jas om als een mantel. HU was aristo
cratisch en zeer elegant van voorkomen, maar
had toch niets van een fat. want een halve eeuw
geleden leefde hü met het ruwe volk der ran
cho's, ln een land waar men menigmaal moest
doodschieten om niet doodgeschoten te worden.
Een avonturier is belangwekkend zoolang hü
avonturen beleeft, maar hü laat niets na, en bü
zün dood mist men hem niet. Dat Cunnlnghame
Graham een der grootste avonturiers en een der
ridderlükste en beminnelükste warhoofden van
zün tüd geweest te, maakt hem niet tot een his
torische figuur; maar hü te de eerste socialist
geweest ln het Britsche Parlement, en merkwaar
diger dan dat sommigen zich nog iets van zün
avonturen herinneren, te het dat bUna niemand
schijnt te weten, dat hü de eerste parlementaire
vertegenwoordiger is geweest van een partü, die
tot dwee maal toe Groot Brittannlë geregeerd
bezig. En eenige jaren nadien verscheen, b^' 'fiïT schreef, vooral in zün critieken,
halve kleinere publicaties, een 720 blz. groote
geschiedenis van Blotzheim (ze werd door zün
vader uitgegeven, omdat het hem als seminarist
streng verboden was iets te publlceeren).
In 1899 werd hü priester (wereldgeestelüke)
gewüd. Spoedig daarop promoveerde hü bü "ten
bekenden Westfaalschen historicus Finke te
Freiburg I Br. Eenlgen tüd daarna maakte hü
aan dezelfde universlteit zün theologisch
doe tor-examen.
Sinds 1907 bekleedt dr. Schmidlin een profes
soraat aan de universlteit van Münster 1. W„
niet enkel ln de kerkgeschiedenis, maar sinds
1910 vooral in een toen nog heel nieuwe weten
schap onder de katholieken n.L de mlsslologi»
ZUn critische geest en zün phenomenaal ge
heugen, kwamen hem bü de beoefening van de
geschiedenis en de mlssiologle goed van pas.
Ik herinner me nog, hoe hü eens ln het col
lege kwam, vlug op zün lessenaar sprong, in
de panden van zün jas greep, waarin hü ge-
woonlük zün scripta (plus vele andere pape
rassen) bewaarde.... maar tot de ontdekking
kwam, dat hU zün papieren vergeten had mee
te nemen.
„Melne Damen und Herren, entschuldigen
Sie, bltte, ich werde das Kollegienheft sofort
holen”.
Na eenige minuten kwam hü terug:
,Meine Damen und Herren, ich habe es mlr
überlegt; ich könnte nicht mehr zeitlg zurück
win. Ich werde es nur so versuchen.”
Prof. Schmidlin gaf toen zonder scripta les.
Hü behandelde den tegenwoordigen toestand
van een missiegebied (ik ben vergeten welk
gebied het was); gaf uitvoerige statistieken
van het aantal staties, missionarissen, catechu
menen enz.; zonder een oogenbllk te haperen,
rolden de getallen er uit. De volgende les gaf
hü als eenige correctie: „Ik heb den vorigen
keer gezegd, dat er dit jaar 2468 catechumenen
waren; dat te niet juist; men telt er maar
2467
Prof Schmidlin heeft een strijdlustig karak
ter. Dat blükt niet alleen in zün wetenschap-
pelüke publicaties, maar ook in het politieke
leven steekt hü zün nationale gezindheid met
onder stoelen of banken. Hü sou t liefst zün
dierbaren Elzas vrü zien staan van eiken Fran-
■chen invloed. Deze opvatting heeft hem eens
tien jaar tuchthuisstraf gekost (gelukkig alleen
op papier). Een onvoorzichtige journalist was
nJ. met eenige brieven van dr. Schmidlin op
*k de grens van den Elzas overgegaan. HU
werd door de Fransche douanen gefouilleerd
en de brieven werden gevonden; gevolg was, dat
Schmidlin tot tien Jaar tuchthuisstraf werd
veroordeeld. De daaropvolgende jaren mocht hü
natuurlük niet meer in zün vaderland worden
gezien. Omdat er echter nog twee van zün
broers als priester werkzaam waren en een
Elzasser toch sterk aan land en familie ge
hecht te. kon hU aan de verleiding niet weer
staan om eens te gaan opzoeken. Hü had
zün baard laten groeien. Men houdt mü zeker
voor een verkapten capucün,” bemerkte hü