Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden venaal van den dag Prof. J. Schmidlin H F 750.- F 750.- F 250.- RADICAAL SOCIALIST Lastposten fit eiland der eenzawen i DONDERDAG 2 APRIL 1936 Menscheneters F I '1 I i L Zwart als da Nacht! geen drie meter zicht en dan nog zonder achterlicht? Pionier van de missie- wetenschap 191 Dr. Jot. Schmidlin Teven» Schotsch nationalist mü «r ook bladerde G Of te die ott den hemel ge de komt onheil alle van „Inderdaad, mf*r ik weet bet ook van mlj- vreemdeling keek Kajetan medelijdend fluisterde en kreeg angstige CWortt wreolgtD j. De deur ging open en daar keek Tuimeltje ineens in het gezicht van kikker Karei. „Jonge, kereltje, wat zie JU er gek uit”, begon kikker Karei, Je bent al weer zoo druk in de weer, dat ik geloof, dat Je niet veel geleden hebt van je luchtreis.” .Begin nou niet met die gekheid”, zei Tuimeltje. ,Jk heb al een heel schilderij gemaakt. Hoe vind je het?" Alle schilders uit het kikkerland kwamen naar het schilderij kijken. Ze hadden allemaal van die echte schlldersdasjes aan en groote hoeden op. De eene bracht bloemen, de andere een hulde betuiging mee. Heel het land waa verrukt en Tuimeltje liep maar met zijn handen in zijn sakken rond en had de grootste pret, dat ae zijn schilderij zoo moot vonden. „Kijk eens”, zei Tuimeltje, „met dat schilderij zullen wij den ooievaar zien te vangen. Het is nog heelemaal nat van de verf en als de ooievaar er aan durft té komen, plakt hij er zeker aan ▼ast.” „Wat een reuze kunstenaar ben je toch", zei kikker Karet „Het Is zoo mooi, dat ik het erg jammer vind4-, als de ooievaar het vernielt.” En kikker Karei ging de andere kikkers halen om het mooie schilderstuk te bezichtigen. Roman van Paul Keiler Vertaald door Louis de Bourbon me niet een nieuwste uit gehad, mlssie- velen bfl verttea van een hand, een voet et een oog toen hu zich in 1914 als *n chauvinist ontpopte, lijk thuis voelde. En Argentinië kende hem als of hü een zoon van het land was. Een bekend Argentijn beeft van hem. gezegd: „Hij kon een der onzen zijn, als hij minder Oud-Castillaansch was.” In het Engelsche parlement noemde men de zen Schotochen Oud-Castiliaan „the Hidalgo”. De meeste zijner werken hadden betrekking op het leven en vooral op den romantischen kant van het leven in Zuld-Amerika. Zijn korte verhalen waren meesterwerken in hun soort. Bovendien droegen zij het zegel der echt heid, want Cunnlnghame Graham moge een salon-soclallst geweest zijn, hjj was zeker geen salon-ranchero. maar zijn rebelsche geest deed hem weldra tot het socialisme overgaan en wel tot een socia lisme van de radicaalste soort, waarmee zijn aristocratische en wel-versorgde, hoogst on-pro- letarteche persoonlijkheid zeer vreemd contras teerde. Maar voor de politiek was hij niet ge schapen; bovendien namen echte socialisten (er was er toen nog niet één die zitting had in het Lagerhuis) het hem kwalijk dat hü een Schotsch nationalist was. en die roode broeders, die nog in hem waren blijven gelooven, verloren dit geloof. De waarheid van de „idylle” in de Zuidzee tellen, vertel mij dan tenminste iets over de andere lieden, die het eiland bewonen." Maar Kajetan was wantrouwig geworden. HU beriep er zich op, dat hij de vertrouweling van den graaf was en er voor zorgen moest, dat bet leven op het eiland een diep geheim bleef. „Zoo aoo,” mompelde de ander en verder zei hU geen woord meer. Na een poosje hoorde Kajetan naast zich een zacht rinkelend geluid. HU draalde het hoofd om en zag tot zün geweldige verbazing, dat de ander een groot aantal gouden ducaten in het gras neergeteld had. „Wat doet u?” vroeg hü büna ademloos. „Ik tel m’n geld.” zei de ander nonchalant; ,Jk moet er nog een maand mee toekomen." „Bent u aoo rijk?” Ounther antwoordde niet. HU raapte het geld bijeen en stopte bet ln een leeren buidel Dan stond h*j op. „Vaarwel" zei hij: „uw knecht is mU te langzaam; ik aal probeeren, verder stroomafwaarts over de rivier te komen; en als het niet eerder kan dan in de stad, waar immers een brug ia." .Maar, heer, ik wil U toch self naar den overkant brengen.” „Dat neem ik niet aan," aei Ounther: „het kan mU ook niets schelen. Iets anders sou bet zQn. als u mU des nachts eens naar het eiland zoudt willen roeien. Dan zoudt u een paar flinke goudvisschen bü mfj kunnen vangen.” „Dat mag ik niet, beer. U moogt het eiland niet betreden." JBm maar de dichter, ww vriend, mocht beeft. HU kwam als liberaal in het Lagerhuis, uw boekje I Dat is hinderlük voor anderen. Met ‘uw oogen kunt u doen waar u lust toe gevoelt. Rudolf maakte opnieuw excuus en begon zich een beetje ongeduldig te gevoelen. Hoogstens ▼Uf minuten hield hü zich stil. Toen begon hü met de vingers op de leuning van zün zitplaats te trommelen. Wilt u hiermede ophouden I riep de gans hem toe. Dat getrommel leidt de aandacht af! Is-t-te weg? vroeg professor Raupsteln. Ja, vadertje, hü zal je niet meer storen. Is hü in Regensbrug uitgestapt? Ja, vadertje. En hü i> er ook weer ingestapt. Dan zal die lastpost direct wel weer hier zün! Neen, vadertje. Hü zal je niet meer storen. Ik heb den zekersten weg genomen. Misschien ben ik eigenlijk wel vst Al te radicaal te werk gegaan. Maar hü beeft het aan zich zelf te wüten. Ik begrüp je niet, kind. Toch ia het heel eenvoudig, vadertje. Ook als u geen professor waart, zoudt u het ge- makkelük begrijpen. Dat gedeelte van den trein, waarin hü nu zit, gaat niet mee naar Mttnchen. Op het oogenblik ia hü.onderweg naar Paszau. Is *n poging tot zelfmoord om zonder achterlicht 4e rijden (om van stilstaan heelemèèl niet te spreken!) Alleen reeds het transport naar een ziekenhuis is heel wat duurder dan de aan schaffing van een veilig achter licht! het toch vallen?" „U bent geen presimtot.” Ounther lachte vrooUjk. „Nou. zoo n soort pessimist als u ben ik m elk geval ook wel. U kunt het dus beste wagen." „Ik mag bet niet, heer. Het eiland neemt geen nieuwe bewoners meer op ew bezoeken zün heelemaal verboden." „Dan aal het dus langzamerhand mtster- ven?" .Dat moet het ook! Er zün op het eiland alleen maar oudere echtparen, die geen kin deren -meer krijgen en trouwen is verboden. De vroegere jager begon een liefdeshistorie met de dochter van de watervrouw en beide zon daren werden verbannen." „Wat is er van ben geworden?" „Te gronde zün zU gegaan. Naar de groote stad getrokken, getrouwd, drie kinderen gekre gen en werken van *t morgens vroeg tot avonds laat.” „Nou, dat te een afschuwelüke geechiedenter zen Gunther. Ja. en sinds dien tüd te het eiland heele maal afgesloten, geen tnensch mag er meer been of vandaan, geen krant, geen brief komt naar ginds." ..Hebben ae niet af en toe een dokter noodlg. gaan ae niet naar de kerk?" .De graaf kent alle wetenschappen en ge neest de zieke menseben zelf. En naar de kerft gaan ae niet.' l Excuseer! aei Rudolf, en hü begon hekel aan bet meisje te krijgen. i Weer een paar minuten stlL Dan voelde hü dat hü niezen moest. Hü deed zün uiterste l best dit te onderdrukken, doch het gelukte niet. en tenslotte barstte de bom, driemaal achter- i een, luid. Wil u zoo goed Zün niet te niesen! aei de I jongedame. Niezen verspreidt microben! Excuseer! zei Rudolf andermaal, en hü begon het gansje te haten. Kr volgde een nieuwe korte periode van rust. Dan haalde hü. een oogenbllk geheel absent, wederom zün sigarettenkoker te voorschijn. De jongedame wees hem zwijgend op bet bordje „Nichtraucher”. Ditmaal werd bet Ru dolf toch een beetje al te bar en vrij bruusk viel hü uit: Ik neem aan dat het mü toch vrijstaat naar die sigaretten te kijken! Wilt u zoo goed zün niet te spreken! viel zü hem in de re- de. Conversatie te hinderlijk bü de studie. Het stoort de concentratie. Dat te best mogelük! gaf Ru dolf terug. Hü wees op den ouden heer in den hoek, en zet onverschillig Maar hü behoeft immers niet te luisteren! Ik verzoek u dringend te zwijgen, beet zü hem toe met verheffing van stem. Toen keek het oude heertje op uit zün boek. Eerst naar de gans en toen naar Rudolf. Mop perend vroeg hü: Wat heeft dit allemaal te beteekenen? Waartoe dient dat dwaae geklets? Daar hebt u het al! snauwde de gans. Heb ik het u niet gezegd? Met een gevoel van machteloosheid zonk Ru dolf achterover in zijn hoek. Het oude heertje verdiepte zich opnieuw in de studie. Geruimen tüd heerschte er volkomen stilte. Eensklaps werd de coupé-deur opengeschoven en een restauratle-bedlende kondigde aan: Bltte schön! Plaats nemen voor t souper! De oude heer stond op, en, zonder een woord te zeggen, verliet hü den coupé. Heb ik uw vader gestoord? Hü is mUn vader niet Het te professor Raupsteln uit München. Ik ben zün secreta resse. Hü b verschrikkelijk lastig. Mag ik nu rooken? Zeker, ga uw gang. Geef u maar een. Waarom gaat u niet mee soupeeren? Ik blüf liever hier. Ik houd niet van sou pers in restauratie-wagens. De trein reed het station Regensburg binnen. Rudolf wenkte een kelner met een fruitkarretje. Mag ik een trosje druiven aanbieden? Heel graag, münheer. Laten we liever wat op het perron heen en weer loopen. Voor een verzetje. Babbelend op het perron, kwam Rudolf nu tot de conclusie, dat het gansje eigenlük nog best meeviel. En nu ze dien afschuwelüken bril had afgeset. was ze zelfs niet onknap te noemen. En vlndlngrük bleek zü óók. Stapt u in dezen coupé! zei ae, toen zü voor een wagen verder stonden. Straks, als de trein weer in beweging te, kom ik u dan wat ge zelschap houden. Het te een doorloopende trein, en professor Raupsteln zal er geen erg in heb ben, wanneer hü in zün studie verdiept te. Rudolf vond het een pracht-idee. Kort daarop zette de trein zich in beweging. /bitter hard soms worden, omdat hü altijd met heel zün persoonlükheid stond in dienst van een idee en voor geen intriges week. Had dr. Schmidlin niet die energie hü zou allang de beoefening van de wetenschap hebben opgegeven, want zagen er 1 nut niet van in. Dat men nu in -ele hoogere studies van mtesionneerende orden en congregaties aan de toekomstige missiona rissen een mlsslologische vorming geeft, dat aan verschillende universltelten mlssiologle in het studieprogram te opgenomen, dat in de nieuwere theologische vakliteratuur meer dan vroeger de missie wordt genoemd zonder daar door als onwetenschappelük gequallficeerd te worden: dit alles gaat gedeeltelük althans terug op den goeden invloed, die van Münster, d. w. z. van prof. Schmidlin en zün publicaties te uit gegaan. Het „Zeltschrift für Missions wissenschaft”, door dr. Schmidlin opgericht, bestaat nu 25 jaar. Het laatste nummer geeft een analyti sche en alphabetische Inhoudsopgave van al dexartlkelen, die er zün verschenen. Wanneer mén zün oogen eens laat gaan langs die lange rijen van titels, ziet men al. hoe rijk van in houd dit tüdschrift te en hoe zuiver weten schappelük het 25 Jaar is geredigeerd. Op welk gebied er heden ook een mlsslologische studie Het kwam er dus op aan een aanknoopingz- punt te vinden. Hü keek eens rond en zag tegen den' coupé-wand een bordje .Nichtraucher”. Hü greep' in zün zak en haalde een zilveren siga rettenkoker te voorschUn. Wilt u niet rooken, münheer! voorkwam hem het gansje. Dit te een niet-rook-coupé! Rudolf maakte excuus en stak den koker weer in zün zak. HU nam een tijdschrift, ging wat heen en weer zitten bladeren en keek daarbü zün vte-A-vte vertrouwelük-ondeugend-knlp- oogend aan. Wilt u daarmede ophouden I zei het gansje met eenlgen nadruk, en fronste de wenk brou wen Rudolf hield op met knlpoogen en heviger in zün tüdschrift. v Ik bedoel dat heen-en-weer bladeren in Etejetan werd opeens weer levendiger. HU bedKikte en zei vervolgens: „Ik heb het direct gemerkt, dat u een man bent van füne be schaving, maar ik had graag, dat u mü uw stand en naam wilde noemen. U weet, wie ik ben, én ik weet niet, wie u bent, en dus staat de weegschaal scheef.” De vreemdeling stond onmiddellUk op, maakte een slerlüke buiging en ving aan: „Sta dus toe, edele meester Kajetan, groote admiraal van deze eilandvloot, dat ik mü aan u voorstel: ik heet Ounther, baron von Echtelflngen, ben de vierde zoon van mijn vader en moeder, kom uit de buurt tusschen Keulen, Rome, Constantlnopel en Danzig en heb mün leven lang niets gedaan dan dwaze dingen, door namelük rechten te studceren, met welk belachelük bedrijf ik zoo juist ben klaar gekomen. Daarna ben ik de wereld ingetrokken om naar hartelust te zwerven en heb voorloopig geen ander plan dan naar den overkant, naai het kloostergoed te varen, wanneer door den terugkeer van uw knecht een gelegenheid daartoe zich zal voordoen." Kajetan had uit den geheelen woordenvloed slechte dit eene onthouden, dat zün gast dn buurman een edelman was; hü sprong dus met een snelheid, die in het geheel niet bü hem paste', overeind, trok zün puntmuts af, zoodat zün dik, ruig, al *n beetje grijzend baar zicht baar werd, stamelde, een verontschuldiging en bood aan, heer Ounther oogenb’.lkkelük zelf naar den overkant, naar het kloostergoed te roeten. Maez Ounther nam hem zün muts aX, trok deze eigenhandig weer over zün ooren, gaf hem een zachten duw, die Kajetan ultnoodlgde, weer in het gras plaats te nemen, en zet de: „Laten we geen gekheid maken, goede vriend; ik ben blü, dat ik bü u ben, en heb heele maal niet zoo’n haast om weg te komen. Rust eerst een beetje uit, verzamel uw gedachten en vertel mü dan nog wat van dat geheimzinnige eiland waarvooi ik naar deze afgelegen streex ben gekomen,*1 „Weet u al tets van de bloedkapel?" vroeg Kajetan zacht. „Ja, daarover hoorde ik in de herbergen verder stroomopwaarts, en ik vernam ook, dat graaf Raymond, die nu dit eiland bezit, de zoon te van dien man, die zün vrouw op den drempel van het heiligdom doodsloeg.” Kajetan wendde zich met een ruk nsmr Ounther en hield zün geweldige hand tegen diens mond. ,jBsst! om ■v -y eten onzer hebben gelezen van die eilanden v/ in de Stille Zuidzee waar blanke mannen, die voorloopig genoeg hebben van Picca dilly en Leicester square, meestal in geselschap van blanke dames die er toevallig óók genoeg van hebben, zulke schoone dagen slüten temid den van de „noble savages”, onbedorven kinde ren der natuur, en helden eener primitieve ro mantiek. Wü hebben er ook films van gezien. *n Tüd lang waren de Zuidzee-ellanden erg in de mode. Maar nu te er een heel nuchter man uit het Zuidzee-eiland Malekula te Londen aangeko men. tls waar dat wat de filmen ons willen doen gelooven aangenamer te dan wat Mr. T. H. Harrisson, Regeeringsagent op het eiland, dezer dagen vertelde in een voordracht voor het Ko- ninklük Aardrijkskundig Genootschap te Lon den. Fantasie Is vaak aantrekkelüker dan de werkelükheid. De voornaamste conclusie welke we uit Mr. Harrissons vaak gruwelüke mededee- llngen kunnen trekken te deze, dat, wanneer de Zuldzeefilmen werkelük op een der eilanden Inplaats van veilig te Hollywood gemaakt wa ren, wü waarschünlük nooit het genoegen gehad zouden hebben ze te zien, want dat alle ..ster ren”, producenten, technische en andere leiders, en fotografen, met of zonder hun camera's, doof de inboorlingen opgegeten zouden zün. Als ver- e t-10 avond-expres naar München gleed I Jhet statica Neurenberg uit. Rudolf, behaaglük in de coupé-kussens geleund, de beenen nonchalant voor zteh uit- waren er' maar twee. Zü zaten naast elkaar, schuin tegenover hem. Een van hen was een jongedame. Rudolf stelde vast dat ze niet knap was. niet knap van uiterlük. en op het eerste gezicht ook niet büsonder intelligent. Een vrijwel ntets-aeg- gend gezichtje, waarin een paar niets-zeggende oogen achter een hoorngeranden bril, een goed zittend, maar afgeraagd manteltje van minstens drie modes ten achter, een paar rubber-bezoolde schoenen, geschikt om turf te trappen.... neen, dacht Rudolf, büsonder aantrekkelük ziet er dat niet uit. Rudolf was echter niet zoo heei erg kiea- keurlg van aard. Er bleef hem niet veel anders over dan haar gezelschap voor lief te nemen en hü maakte nu bü bü zichzelf t vaste voornemen zich in ieder geval gedurende de reis op mln of meer amusante wü* den tijd te korten. Zü het dan met óf ten koste van bet stakkerig gansje. HU wüdde nu zün aandacht aan den met gezel van de jongedame. Deze was een heer op leeftüd. aooals Rudolf vaststelde. Klein, mager en grijs, die, gedoken in zün hoek van het compartesnent, zün volle aandacht scheen te wijden aan den in houd van een diklüvlg boekwerk, hier en daar met vreemdsoortige schetsen geïllustreerd, het welk Rudolf bü zichzelf zeer terecht met den naam van een studieboek bestempelde. Rudolf kreeg den indruk, dat dit naarstig studeerend oude heertje zich wel niet tot een spelbreker zou ontpoppen, en, nogmaals zün blikken op zün vte-A-vte werpend, kwam hü nu tot de conclusie, dat zonder die afschuwelüke ta-Uleglazen en zoo.... ■elf." .Hebt u een vrouw?" Kajetan trok met de hand een lün door de lucht. „Gehad! weg!” „Gestorven?" .Neen, er vandoor gegaan!" De vreemdeling keek Kajetan medelüdend aan. Deze had sombere rimpels op zün voor hoofd. Met haar vader te zü er vandoor gegaan,” *1 hü knarsetandend. .Hü beeft haar weer naar hute gehaald toen ik nauwelüks twee Jaar had. HU zei. dat bü mü te veel moe8‘ werken!" De ander glimlachte andermaal. .Dat te pech. En toen bent u maar een pessi mist gewerden?” „Zeker, toen ben Ot pessimist) geworden •n heb een knecht moeten houden, dien ik niet hoodlg had. toen de vrouw er nog was," zal verschünen, men mag gerust zeggen: zonder eenlg citaat uit het JZ. M.” te het bijna on- mogelük, voor den dag te komen. Met medewerking van prof. Schmidlin te het „Institut für mtesionswtesenschaftllche For- schungen” tot stand gekomen, dat een sene mlsslologische werken deed verschünen, meer dere specialisten zond naar Rome, Spanje sns. om archief-materiaal te verzamelen en te be werken, vele nationale en internationale cur sussen organiseerde enz. Verder schonk hü aan de priesters en de uni versiteitsstudenten een mlssie-organteatie, die door andere landen naderhand te overgeno men. Zeker, prof. Schmidlin te wel trotsch op zün werk; maar voor iemand, die organisato risch en literair-wetenschappelük zoo ontzag- lük gewerkt beeft, te dit gebrek wel verklaar baar. Hü is een eerlüke strijder, een goed priester, een groot geteerde, iemand, die ook onder de nlet-katholieke geleerden mede den naam van onze katholieke theologanten heeft boog ge houden. Al viert nu prof. dr. Schmidlin zün zestigsten verjaardag onder de droevige omstandigheden waaronder trouwens heel de Katholieke Kerk in Duitschland gebukt gaat, t moge hem toch niet aan bewüsen van medeleven en mede- lüden ontbreken. Moge de* dag hem brengen een lichtpunt voor de toekomst, dat hü weer spoedig zün ongebroken levenskracht opnieuw moge stellen in dienst van de katholieke we tenschap en in dienst van de groote mtesle- idealen, die voor hem gebleven zün de schoon ste van zün leven! P. Dr. GREGORIUS O. M. Cap. nlngs-apotheoee en uiterste vernedering van den rijand, maar de Nambas van het Midden hou den werkelijk van menschenvleesch, en eten vrouwen. MT. Harrisson kent een man die zich erop beroemt honderd beenen gegeten te heb ben. Meestal mogen vrouwen aan de* maaltij den niet deelnemen, maar bü de Kleine Nam bas wordt haar onder zekere omstandigheden vergund andere vrouwen te eten. Mr. Harrisson. die onder andere tot taak had een volkstelling uit te voeren, werd zelf ber- haaldelük met den dood bedreigd, maar ten slotte kon hü zich toch overal vrü bewegen, behalve in bet groote dorp Amok, dat meer dan 1000 Inwoners telt, en welks hoofdmannen hem. nadat hü het driemaal bezocht had, lieten ult- noodlgen tot een vierde bezoek. Mr. Harrisson begreep dat de wensch, hem weer te zien, veel eer door de maag dan door het hart Ingegeven werd, en sloeg de invitatie hoffelük af. Ondertusschen is het niet vleiend voor onze eigenliefde dat de Nambas, die toch zeker als .kenners” beschouwd mogen warden, blanken minder lekker vinden dan Inboorlingen. Uit de volkstelling bleek dat het eiland door ongeveer 10.000 van die Idyllische wezens be woond wordt. .Hoelang woont de graaf eigenlijk al op bet eiland?” „Büna acht jaar. Zün dochter is nu acht- tien.” „Heeft hü ook een dochter?" „Zü heet Clothlide." „Is zü mooi?" „Neen, geen enkeje vrouw te moot De dichter zegt, dat de schoonheid der vrouwen bedrog is. En Clothlide behoeft ook niet mooi te zün. want niemand vraagt er naar. De dichter zegt, dat ae etherisch te. dat wil zeggen, dat ze erg mager te.” Kajetan sloot de oogen. Van het vele praten scheen hü moe te zün geworden en het thema van de vrouwen verveelde hem. Na een halve minuut reeds zette zün neus de beginmaten in van een groote symphonic. Maar dat was den ander niet naar den zin; dus schudde hü Kajetan bü de schouders en zelde: „Slaap niet, goede vriend, maar vertel mü liever nog een beetje over het eiland.” Kajetan antwoordde met tegenzin: „Ik kan fteluk praten. U hebt mü het wereld verteld en ik heb u over het eiland verteld, dus zün we quitte. Nu wil ik slapen, want ik ben moe en heb bovendien vandaag naamfeest." „Wat drommel!” riep de ander, „hebt u uw naamdag? Dat komt goed uit Dan moesten we een feestje maken." Hü rommelde wat in zün bagage en overhan digde Kajetan een kleine flesch. .Hier, neem dit als feestgeschenk! Laat het u goed bekomen; het ie edele Bourgonje.” lachend. Doch de kommiezen zagen scherper uit hun oogen; hü werd Ingepikt en op een wagen naar Colmar gebracht. OnmiddellUk werd er voor het Schmidlln-proces een groote perscampagne Ingezet. Nu hadden in dien tüd juist de onderhandelingen en wederzüdsche be zoeken plaats tusschen Brland en dr. Brüning; alle stof tot wrüvlng moest zooveel mogelük uit den weg worden geruimd: een reden, waar- om men ook prof Schmidlin maar weer in vrijheid stelde. Het eerste college, dat hü weer te Münster gaf, werd een hulde gebracht aan den .Nriester-Bekenner” en verdediger van het Duit- sche recht!... En thans? Ondankbaarheid is s werelds loon! Dit strijdlustig karakter, dat eer- lük zün standpunt verdedigde tegen welke in stantie ook, heeft vele tegenstanders gevonden. Men twüfelde soms zelfs aan zün echt .ortho doxe mentaliteit. Die hem evenwel persoonlijk leerden kennen, twüfelden niet in ’t geringste aan zün diepe vroomheid en overtuigden sen- sus cathollcus. Op geregelde tijden hield prof. Schmidlin te Münster een publiek college over de katholieke beoefening van de kerkhistori sche wetenschap; dan wees hü heel ultdrukke- lük op haar pragmatisch karakter in het licht van Gods Voorzienigheid en wist met zulke be geestering over zün Moeder de H. Kerk bü Haar gang door de eeuwen te spreken, dat we allen onder den Indruk waren. Doch wanneer kon hü a w w wre a ?C* °P blad z^n Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen *7^fl b)J levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door |q' *7CZ("| bij een ongeval met I XX JI w I w O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen *^\Je verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen axVe doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Godswil dat mag niemand zeggen. Dat te op de zwaarste straf verboden. Als u daarover wilt gaan spreken, dan doe ik niet mee.” De vtescher oogen. „Over den graaf mag niemand spreken, ook niet over de wü* waarop hü leeft of over wal hü doet.” ,JSn wat doet hü?* vroeg de ander onbe zorgd. .Dat *g ik niet,* antwoordde Kajetan. Heem uw wün terug en laat mü met rust” ,Jkha, vriendje, nu word Je onaardig. Wan neer Je mü dan niets ever den graaf wilt ver- '4 „Neen, want vrouwen." Dat hebt u zeker ook weer van den dichter?’ en elf maanden in Argentinië doorbracht met het opkoopen van paarden voor het Britsche leger. Bü de verkiezingen van 1918 stelde hU zich op nieuw candidaat voor het Parlement; hü kwam uit voor de liberalen, want hü had met de La bour-party, en de Labour-party had met hem, gebroken. Ondanks zün SchotschNationalisme en Britsch-Chauvlnlsme was hü vóór alles coemo- pollet en geestelük stond hü Spanje en La- tlinsch Amerika nader dan zün geboorteland. Met Argentinië en Uruguay, en ook met andere deelen van Zuld-Amerika. was hü volkomen vertrouwd, en het was daar dat hü zich werke- ontschuldiging voor de inboorlingen zou kunnen worden aangevoerd dat zü, niet weten hoe on verteerbaar vele sterren van Hollywood zün. Van de legende betreffende den idylllschen Zuldzee-eilander liet Mr. Harrison niets over. Een jaar heeft hü doorgebracht bü de Groote Nambas, een der vüf groepen die de Noordelüke helft van t eiland bewonen. In den loop van dat jaar werden dertig mannen gedood in de oor logen tusschen de verschillende dorpen, en zeven werden door de tegenpartü meegenomen om thuis verorberd te worden. De kannibalistische riten zün gruwelük. De Noordelüke Nambas eten hun vüanden op bü wü* van overwin- e Breteach ln Baden vierde 29 Maart, eenzaam als in verbanning. Prof. dr. Jos’ Schmidlin zün zestigsten verjaardag Door de regeering op non-activitelt gesteld bulten de universlteit gesloten en van -djn’ pensioen beroofd, vindt hü zün troost ln ün priesterleven, zün wetenschap en in het bewust- zün zün plicht te hebben vervuld. Menwchen die op wetenschappelük gebied zooveel ge presteerd hebben ln hun leven als hü persoon- lükheden met zulke talenten, zün gewoonluk door de eenlgszins eenzijdige ontwikkeling ook menschen met büzondere eigenaardigheden: Dr. Schmidlin te het type van een Dultsch ge leerde! Hü te de zoon van den hoofdonderwüzer van Blotzhelm bü Basel. Nog heel jong gaf hü reeds blük een büsonder vlug verstand te hebben. Op zekeren dag hü was nog maar drie jaar oud kreeg hü een boek te pakken en tot groote verwondering van zün ouders, las hü er hun uit voor. Het kereltje, had een ware lees- woede; bü dag, maar ook In t donkerzoo dat hü op vüfjarigen leeftüd al zoo büziende was. dat de dokter hem de .studie” moest ver bieden! Op negenjarigen leeftijd had hü alle klassen van de volksschool doorloopen en na een paar maanden privaat-onderricht kwam de jongen reeds op de „Quarta” van het kleine v. seminarie van Zillteheim. Met zün levendig en zelfstandig karakter kon hü zich maar moeilük voegen naar de regels van het internaat. Zelfs werd hü op het bls- schoppelijk pro-gymnasium büna weggejaagd, omdat hü Schiller’s „Rauber” had gelezen Omdat Joseph te jong was, moest hü «romige klassen dubbel maken; den vrüen tijd, waarover hü zoodoende kon beschikken, gebruikte hü om veel „Unfug” uit te halen. Zün leeraar dreigde eens, aan zün vader te zullen schrüven om hem maar naar huis te laten gaan „auf den vaterlichen Mist”! Doch deze jongensstreken vonden voomame- lük hun oorzaak hierin, dat de inteUectueeie eischen, die aan hem werden gesteld, ver be neden zün hooge capaciteiten bleven; zün levensenergie moest een object hebben, waar op zü zich concentreeren kon. Joseph wilde absoluut priester worden; hü werd op het priesterseminarie van Straatsburg toegelaten. Daar kreeg hü echter een zware longontsteking, waardoor zün gewone theologi sche studies voor *nigen tüd werden opge schort. Toen bleek echter al, dat hü büzondere historische qualiteiten bezat; in zün gedwon gen rust hield hü zich met locale geschiedenis et tegenwoordige geslacht heeft den ln Argentinië overleden Cunnlnghame Gra ham ternauwernood gekend. Maar aelfs ln zün bloeitijd, toen een leder van hem sprak, be hoorde hü tot ‘n anderen tüd dan dien, waarin hü leefde. GeestelUk behoorde hü tot een toe komst. die nimmer verwezenlükt zou worden, daar zü even fantastisch was als hü *lf; moreel leefde hü in den rlddertüd en niet in den riddertüd van zün eigen romantisch Schotland, maar ln dien van Spanje. Hü droeg zün baard en zün hoed als een hi dalgo; gelük de Spanjaarden sloeg hü bü voor keur zün jas om als een mantel. HU was aristo cratisch en zeer elegant van voorkomen, maar had toch niets van een fat. want een halve eeuw geleden leefde hü met het ruwe volk der ran cho's, ln een land waar men menigmaal moest doodschieten om niet doodgeschoten te worden. Een avonturier is belangwekkend zoolang hü avonturen beleeft, maar hü laat niets na, en bü zün dood mist men hem niet. Dat Cunnlnghame Graham een der grootste avonturiers en een der ridderlükste en beminnelükste warhoofden van zün tüd geweest te, maakt hem niet tot een his torische figuur; maar hü te de eerste socialist geweest ln het Britsche Parlement, en merkwaar diger dan dat sommigen zich nog iets van zün avonturen herinneren, te het dat bUna niemand schijnt te weten, dat hü de eerste parlementaire vertegenwoordiger is geweest van een partü, die tot dwee maal toe Groot Brittannlë geregeerd bezig. En eenige jaren nadien verscheen, b^' 'fiïT schreef, vooral in zün critieken, halve kleinere publicaties, een 720 blz. groote geschiedenis van Blotzheim (ze werd door zün vader uitgegeven, omdat het hem als seminarist streng verboden was iets te publlceeren). In 1899 werd hü priester (wereldgeestelüke) gewüd. Spoedig daarop promoveerde hü bü "ten bekenden Westfaalschen historicus Finke te Freiburg I Br. Eenlgen tüd daarna maakte hü aan dezelfde universlteit zün theologisch doe tor-examen. Sinds 1907 bekleedt dr. Schmidlin een profes soraat aan de universlteit van Münster 1. W„ niet enkel ln de kerkgeschiedenis, maar sinds 1910 vooral in een toen nog heel nieuwe weten schap onder de katholieken n.L de mlsslologi» ZUn critische geest en zün phenomenaal ge heugen, kwamen hem bü de beoefening van de geschiedenis en de mlssiologle goed van pas. Ik herinner me nog, hoe hü eens ln het col lege kwam, vlug op zün lessenaar sprong, in de panden van zün jas greep, waarin hü ge- woonlük zün scripta (plus vele andere pape rassen) bewaarde.... maar tot de ontdekking kwam, dat hU zün papieren vergeten had mee te nemen. „Melne Damen und Herren, entschuldigen Sie, bltte, ich werde das Kollegienheft sofort holen”. Na eenige minuten kwam hü terug: ,Meine Damen und Herren, ich habe es mlr überlegt; ich könnte nicht mehr zeitlg zurück win. Ich werde es nur so versuchen.” Prof. Schmidlin gaf toen zonder scripta les. Hü behandelde den tegenwoordigen toestand van een missiegebied (ik ben vergeten welk gebied het was); gaf uitvoerige statistieken van het aantal staties, missionarissen, catechu menen enz.; zonder een oogenbllk te haperen, rolden de getallen er uit. De volgende les gaf hü als eenige correctie: „Ik heb den vorigen keer gezegd, dat er dit jaar 2468 catechumenen waren; dat te niet juist; men telt er maar 2467 Prof Schmidlin heeft een strijdlustig karak ter. Dat blükt niet alleen in zün wetenschap- pelüke publicaties, maar ook in het politieke leven steekt hü zün nationale gezindheid met onder stoelen of banken. Hü sou t liefst zün dierbaren Elzas vrü zien staan van eiken Fran- ■chen invloed. Deze opvatting heeft hem eens tien jaar tuchthuisstraf gekost (gelukkig alleen op papier). Een onvoorzichtige journalist was nJ. met eenige brieven van dr. Schmidlin op *k de grens van den Elzas overgegaan. HU werd door de Fransche douanen gefouilleerd en de brieven werden gevonden; gevolg was, dat Schmidlin tot tien Jaar tuchthuisstraf werd veroordeeld. De daaropvolgende jaren mocht hü natuurlük niet meer in zün vaderland worden gezien. Omdat er echter nog twee van zün broers als priester werkzaam waren en een Elzasser toch sterk aan land en familie ge hecht te. kon hU aan de verleiding niet weer staan om eens te gaan opzoeken. Hü had zün baard laten groeien. Men houdt mü zeker voor een verkapten capucün,” bemerkte hü

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 19