Bij den heerscher van Arabië Wat Kikker Karel Tuimeltje beleefden en r venaal wux den daq rij T I F 750.- F 250.- F 750.- I l et eiland der eenzamen I I VRIJDAG 3 APRIL 1936 IBN SAUD SPREEKT Vrijgezellenbelasting I Bevorderaar van den vrede £«n lijstje van vroegers belastingen Negotie in Amerika Een legende, da oorsprong van dit eigenaardig gebruik „Een Philippine samen eten” Indien Europa vol blyft zjjn van haat, zal het zichzelf verwon den met zyn eigen wapens GROOTE MOGELIJKHEDEN worden U geboden door advertentle-recl^me ta de rubriek „OmroepersLaat die niet ont glippen. De prils kan geen bezwaar züu. want voor slecht* SO cent per rege. komt üw saken- Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge zinnen. AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL A neus ta t I De heerscher van Arable Hebben likdoorns," zei (Wordt vervolgd) duwde Kajetan rijn hand verschrikt een Roman van Paul Keiler Vertaald door Louis de Bourbon Foto, genomen tijdens het bezoek van Ibn Saud aan oils land. De heerscher met zijn gevolg op weg naar het exercitiete rrein van de Cavalerie te Deventer Cok 'de torretjes en kevertjes bleven niet achter. Ze hadden allemaal een versje geleerd en wezen met hun handjes naar het schilderij: „Tuimeltje wat is dat mooi, sprak heel de torren - schaar. Wjj hopen dat gij met dit stuk eens vangt den ooievaar." ..Nou zei Tuimeltje verlegen, ik vind dat jullie nu maar.naar huis moesten gaan, dan kan ik verder zien, hoe den ooievaar tc vangen." Nu nam Tuimeltje het schilderij en hing het aan den boom, was nooit aoo*n groote openbare veiligheid dan uw I I I I Het was net zooals Tuimeltje gezegd had. De ooievaar dreef naar het klkkerfapd en zou al de kikkers op gaan eten. Tuimeltje en kikker Karei renden zoo vlug ze konden naar de stad en gingen de kikkers waarschuwen. De torenwachters bliezen vanai het kasteel, êht er onraad was en spoedig was het marktplein gevuld met kikkers. Tuimeltje ging op een tafel staan en zei dat hij naar het kikkerland wil drijven", zei dat ieder zijn huisraad moest nemen en moest vluchten, want de ooievaar was onderweg. öiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiinniHiiniiiiiHHiiiHuiiiiiiiiiiiiiiiuiHi imiiiiiiiiim RENTE-KAART II T T? fk n/’XKTNTÉ1 °P dlt blad zUn ln8evoIKe de verzekeringsvoorwaarden tegen ld' 7twf| MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door j-(' b*J e€n ongeval met kt' 7^0 MJ vnrftea van een hand. AAI .1 .r. Jl V IV 1*. 21 ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen verlies van belde armen, beidq beenen of belde oogen doodelijken afloop GASJyJa* een voet of een oog ijdens de jongste pelgrimage naar Mek ka, vertoefde een bekende autoriteit in zake kennis van Arable eenlgen tijd in de tent van den heerscher van Arabië. koning Ibn Saud, met wlen -hij vele gesprekken voerde. Itn Saud was te Mekka niet slechts at pel grim, maar o<£ trad hü er op als voorzitter van deze wereldbüeenkomst van den geheelen Islam een waardigheid, welke hem toeviel toen Turkije afstand deed van het Kalifaat. Ion Baud is vandaag de vertegenwoordiger van den Deze zoon der woestijn is Je 17e Sje- -J van was u ook voor belang in den tolwachter van mijn -schietelük; „want op vader!” Kajetan hijgde. „Is hjj nog gezond?" vroeg hij. „Wie? Mijn vader?" „Neen, de tolwachter! Heeft hij geen Jicht of waterzucht of is hij tenminste niet zoo oud, dat hij spoedig moet sterven?" .Keen, hü^is zeer gezond, en zooals Ik U reeds vertelde, slechts even oud als u.” „Zoo nou, dan....!" Kajetan sloeg met zijn vuist in het groene gras en verroerde zich niet meer. Ook Gunther zeide niets meer. Hij nam uit zijn ransel een verrekijker, schoof hem uit elkaar en zocht de kust van het eiland af. Het duurde een heele poos vóór Kajetan bemerkt wat er gebeurde en een reeks hoogst verwon derde vragen stelde. Gunther gaf hem een kor- T"w r wordt gefluisterd, dat zich tijdens de rl moeilijke onderhandelfrigen in Toonden toch een ..note gale" heeft voorgedaan: Op een diner van de verschillende delegaties, waar ook dames aanzaten, zou een der Fran- sche delegatie-leden een Philippine hebben met een dame van een gansch andere natie. Mis schien wordt er ook nog wel eens vermeld, arte deze s^ddenschap het eerst vergeten heeft. Menigéén, die, aan een vroolijk dessert zit tend, met zijn beminnelijke tafeldam* bij het presenteeren van de z.g. „studenten-haver* een dubbele amandelpit deelt, wat men gemeen lijk noemt „een Philippine samen eten", zal waarschijnlijk de legende niet kennen, die de oorsprong moet zijn van dit eigenaardig ge bruik. Zij is als volgt: In overoude tijden regeerde in een klein Dultsch landje een jonge schoone koningin, de laatste telg uit een bU het volk zeer bemind koningsgeslacht. De jonge vorstin was onge huwd, en wilde volstrekt niet trouwen, hetgeen by haar onderdanen ten slotte groote ontevre denheid verwekte. Men wilde de troonopvolging verzekerd zien. Men dreigde oproerig te worden aan haar bestuur. Zich van alle zijden in het nauw gebracht ziende, liet zü afkondigen, dat zifsrou huwen met dengene, van wlen zij een aangeboden voorwerp zou aannemen. Dit scheen eenvoudig genoeg. Iedere jongeman in haar koninkrijk beijverde zich natuurlijk, de konin gin iets aan te bieden, maar hoe teleurgesteld keek ieder op z’n neus toen men meteen vet- nam, dat er een tweede bevel was uitgevaar digd: dat niemand in de tegenwoordigheid van H. M. mocht verschijnen, dan met de armen op zijn rug gebonden. En om zich' vooral niet te vergissen, gif de koningin voortaan audiëntie met haar armen eveneens gebonden. Doch liefde zoekt list. Een vurig aanbidder der koningin, een jong edelrrfkn. verzocht ge- hoor bij haar. HU wVrd toegelaten en de Jeug^^ dlge vorstin ontving hem minzaam. Zü door wandelde met hem haar prachtig kasteel en vermaakte zich zeer genoeglijk met hem. Op eens kwam men bü een kersenboom, vol heer lijke roode vruchten, waarop de koningin den inval kreeg, om er van te eten. ..Bezorg me vlug eenige kersen." luidde haar wensch. „Indien Uwe Majesteit bevel geeft mün ar men los te maken, zal ik aanstonds in den boom klimmen!” „Neen, neen, dat kan niet, dat mag niet,, ook zóó moet ge een middel weten, uw koningin een dienst te bewUzen.” De jongeling, aldus uitgedaagd, kwam plot- seltng op het denkbeeld een hoogen sprong te doen, met zijn tanden een zwaarbeladen tak te grijpen en die aldus omlaag te halen, juist voor het gezicht van de Koningin, die zich gereed maakte, eenige kersen met de tanden er af te halen. Doch door deze beweging kwam zü met haar gezicht te dicht bU dat van den jongeling, die er Ulings gebruik van maakte, den tak los latende, haar een vurlgen kus op de lippen te drukken, en toen sprak: „VleUiebchen" (Veel geliefde), hetgeen verbasterd is in .Philippine". I De nlet-trouwlustlge koningin beeft zich toen overwonnen verklaard althans in de liefde en huwde spoedig daarna met den jonge ling, tot groote vreugde van haar volk. Met een glimlach vertelde Ibn Saud. hoe deze nleuwigheld'TIBbr de Wahabieten was ntvan- gen „Ook hiertegen protesteerden zU, zeer hef tig. ZU verklaarden, dat het des duivels stem was die sprak, en zü kwamen met bun pro testen bU mü. TerwUl zij uiterst heftig spraken, verlangend, dat ik de radio vernietigen zou, schakelde ik mjjn ontvanger over on Egypte Op dat oogenblik zond Kairo juist een Koren lezing uit. Mijn Wahabis waren verbaasd, toen zU plotseling de woorden van Allah uit deze vreemde machine hoorden komen en annvaarc- den de nieuwigheid in hun verbazing zonder meer. Vandaag wordt het draadloos systeem door geheel Arabië nagenoeg uitsluitend door inheemsche beambten bediend. „Ik ben geen vUand van de Europeesche be schaving; maar ik maak er gebruik van in zul ke vormen, als zü vereenlgbaar is met de ziel van Arabië en den wil van God. Mün volk is een woestUnvolk, en er is nog heel waf bU- geloof. Het moet geleid worden met liefde, maar met een sterke hand. Er kan geen wet gaan over een man zonder godsdienst zoo iemand zal een rekel zUn. ,Jk heet den machines van Europa welkom, maar geen gemis van geloof. De Mohamme- daansche volken moeten ontwaken uit hun lan gen slaap. Ook hebben zU wapens noodig; maar hun voornaamste wapen is geloof in God, on derdanigheid en Deze wet k< menschen, God; indii het zich z „Ik zep, „Waarde admiraal, nu weet ik. waar de kwetsbare plaat* van uw eiland ta. Rondom is de kust vlak en zanderig, zoodat geen boot kan aanleggen. Maar daar, waar aan het strand die hooge olmen staan en -onmlddel Uk daarachter zich het eikenboech’verheft en link* het elzen kreupelhout langs den oever loopt, daar is de landingplaats. Ik zie duidelUk een hek van User aan den oever’ staan, zoo laag overigens, det een schooljongen er overheen kan sprin- gen. Daarachter gaat een steenen trap om hoog." Dat is een duive'sding," riep Kajetan uit „Hi-r er mee. ik moet er ook eens door kt’ken.” „Volstrekt niet!" antwoordde Gunther ontoe- Als de zon stügt is het voormiddag, als ze daalt is het namiddag, en als ze er heelemaal niet is, dan is het nacht." „Wat zün jullie gelukkige menschen," zuchtte Gunther. Hjj zweeg een poosje, dan zeide hij: .De graaf heeft zeker vel boeken. Geeft hü ze ook aan de anderen te lezen? Kajetan schudde ontkennend het hoofd. „Op het heele el'and is niet één boek. Hebt u wel eens gezien, wat voor zwarte lijnen er in de boeken zijn? Dat noemen de menschen let ters. Maar ik zeg u: dat zijn heele legerscharen van tcovenaars en bandieten, d'e er op losmar- cheeren, om de menschen te bedriegen, om hen te dwingen, wat zü ze'f aan goud In zlc^ hebben, tegen blik en scherven in te ruilen De menschen, die niet kunnen lezen, zijn tegen hen gevrijwaard; de anderen echter zijn zij i allemaal de baas, en op de allereerste plaats hen, die het verstandigst willen zijn.” „Man," riep Gunther bewonderend uit, „wat i heb JU een geheugen; want dat heb je toch I zeker ook weer van den dichter!" 1 .Keen, dat heb ik van den graaf, die nu en i dan een voordracht houdt, waar ik bij mag zijn, i De meeeten op het eiland kunnen heelemaal niet lezen.” „Ook de dochter van den graaf niet?” „Clothllde? Neen, die kent geen letjhr.” i Ounther sloeg de handen ineen. 1 „Zeg eens, meester Kajetan, in volstrekt ver- i trouwen: is de graaf wel heelemaal goed bij bet i hoofd?" Weer kenbakker had het verhaal meegebrad^L Natuurlijk wordt er veel gedronken: Jenevw kummel en ook wijn, en de waard geeft alles voor nlet^” Kajetan wierp zfch achterover en stampte met de voeten. Gunther beke k hem en zeide: ^Mt vertel ik u zoo maar terloops. Wat stelt .Maar ze hebben toch behoeften; ze hebben toch gereedschappen noodig, instrumenten kleeren, voedingsmiddelen." „Het eiland geeft in overvloed- alles wat de mensch noodig heeft: graan, veel fruit, wild, allerhande dieren en ook vcor het andere is tfeaorgd; want ze hebben ginder een kleer maker, een smid, een schoenmaker, een linnen wever. een molenaar, vijf boeren en twee Politieagenten." Gunther herhaalde langzaam de opsomming en zeide: „Dat zijn met den graaf mee dertien mannen, en u hebt van achttien gesproken.” „Ja, er zijn nog de dichter, de- overste, de tuinman, de likdcornsnjjder en de gek.” „Aha,” riep Gunther uit. .dat is een flink tezelschapi Maar waarom hebben ze zoo n be hoefte aan'een likdoornsnijder." „Alle pessimisten Ka’etan diepzinnig. „En wie doet de fijnere werkjes, bijvoorbeeld •h een horloge is stukgegaan?" „Ze hebben geen Horloge n'odlg," verklaarde Kajetan. „Niemand heeft een horloge noodig gaf de schatten uit zou halen, die Haar oppervlak verborgen zijn. Ledigheid is geer, eigenschap, die den Almachtige behaagt. „Wij hebben ons koninkrük gebouwd op.het woord Gods. De vredo moet verzekerd zijn’. Ik ben verplicht toe te laten, dat de hand van den dief wordt afgehakt, maar ik ben ook verplicht toe te zien, dat niemand er toe gedreven wordt door gebrek een dief te worden. Om dezelfde reder, in ik belastingen, zooals is vastge'egd in den Koran, zoodat ik de behoeftigen aan werk kan helpen, en kan weldoen, het voor beeld volgend van den -Tofeet gezegend zij zijn naam! Ik moet, het doen, om de zorgen van de armen te vermi ideren, in vergelijking met den overvloed der rijken. Wee hem, die tegen den wil van God durft zondigen! Alle Moslems ztfn broeders, en ik ben het hoofd van een machtige familie. „Ik kan niet toestaan, dat Mohammedanen elkaar dooden; wij hebben vrede gesloten en zullen dezen vrede handhaven. Verovering en doodslag zijn niet goed in Gods oogenen hjj ondersteunt slechts een Heiligen Oorlog, wan neer deze ondernomen wordt in het belang vsi. den Islam. „Wij Moslems moeten schouder aan schouder staan tegenover onze doodelijkste vijanden onwetendheid, armoede, ziekte. Ik heb :teken- huizen opgericht, waar Syrische en Egyptische dokters onze zieken genezen met alle midde- len der moderne medische wetenschap. Ik heb scholen geot>end, waar iedere nuttige tak van wetenschap ouderricht wordt; Ik heb jongelui naar Europa gezonden om de technische zijde van het vliegen te bestudeeren: zonder dat kun nen w(j onzen strijd met de woestijn niet vlug genoeg beëindigen.’ :hoorzaamheld aan Lgn wet. sn onderscheid tusscb.en de rassen. Jlaat komt niet var. PEuropa vol blijft zijn van haat, zal f verwonden met zijn eigen wapens naar bekwame, practlsche denkers. Egypte en Indië. Geheel Arabië staat open voor mijn Mohammedaansche -roe- ders Hier kunnen zij aB^toepassen. wat zij ge leerd hebben, onverschilnlNMPar wie. Men heeft gepoogd de idee IngragTé doen vin den. dat wy Wahabieten wilden zijn. Wel, er voor den mond van den spreker, die allang weet bij hem in het gras lag. ,J3sst! Om Godswil I U bent een gevaarlijk mensch- Ik vertel u geen woord meer!" HU keek angstig over het water naar net eiland, als kon hjj vandaar worden bespied. Na een poosje vroeg Gunther: „Hoe denkt u elgenlUk over geld, meester Kajetan?" Kajetan zuchtte. „Ik denk er heelemaal niet over, want ik heb het niet. De menschen -op het eiland mogen geen geld hebben. Ze hebben het ook niet noodig. Ik zou het echter mogen hebben en ik heb het ook noodig, maar ik krijg het niet. Sinds drie dagen bent u de eerste menscij. die voor een stuiver wil worden overgezet, en nu is niet eens mUn knecht thuis. Wat een ellen dig beroep Is dat!” „U verkoopt toch visrehen?" „Goede heer, verkoop maar eens vlssehen, als deze rivier door de heele wereld stroomt en ieder zelf de vlssehen vangt, die hU noodig heeft. De vischvangst brengt nauwelijks zoover! op, dat ik mUn knecht kan onderhouden, die zeer veel eet en JaarlUk/^acht daalders loon wil hebben." „Wat krijgt u dan a’s eilandbewaker?” „Niets! Elk Jaar drie ges'ach te varkens, twee schuiten met aardappelen, twee schuiten met fruit en kool, verder enkel bazen, Jonge geiten duiven, soms een hamel nf een kalf, anders niets, heelemaal niets." „Dat is een hongerbestaan!" riep Gunther medelijdend uit. „Dan ken ik een man op h*t De gladiatoren Billy en Stan hadden met de kar hun intocht In Woödclty volbracht. Billy was geen dilettant in t stand maken. Hij tapte moppen en had. zooals gewoonlUk. met de flauwste t meeste succes. Binnen vijf minuten dromde een nieuwsgierige menigte rondom den wagen. Nou zal je zien wat Je nog nooit hebt ge zien! schreeuwde hU- Deze uitvinding komt een eeuw te vroeg. Voor Vlekkendood wijkt de grootste smerigheid! Geen vlek, of er zit een koe aanpardongeen vlek of ze wordt in een ommezien verwijderd. Je neemt eenvoudig een scheutje water, wrijft met ons te vroeg uitgevonden preparaat over de gore plek en het is voor mekaar. Ik vraag geen dollar, geen negentig, geen tachtig, geen zeventig, geen zes tig cent! De prijs voor deze wonderbaarlijke uitvinding is slechts een halve dollar, vijftig centen geld! Leugenaar! riep een straatjochie. Billy speelde den verontwaardigde kwadraat. Wat? riep hü uit. Ladies and gentlemen, gelooft u niet in het woord van een man. die de reinheid heeft ontdekt? En den straatbengel aan zijn oor trekkend, riep hu uit: Come on, boy! Haal in de bar aan de cverzU een emmer water. Gewoon koud water. Vlieg! Stan voelde zich weinig op z’n gemak. Billy was een linke jongen, maar nu ging hU toch zUn vingers branden. Een der omstanders leende hem waarlijk nog zUn zakdoek. Billy was van de kar gesprongen en begon de moer van een der wielen loe te>draalen. De versche wagensmeer glom nog in de zon. Met een tooneelgebaar nam Billy den zak doek en meet er geducht qjee over 1 as-elnde. De schoone lap was niet toonbaar meer en kon gemakkelUk concurreeren met een poetslap. Ladles and gentlemen! schreeuwde Billy, toen de bengel hUgend zUn emmer water neer- waar het nest van den OQievaar zat. Voorzichtig ging hü met kikker Karei en de torretjes zitten kUken of het dier niet vilde komen. En jawel hoor, daar kwam ie zün nest uit met zün langen snayel. HU stapte recht op het schilderij toe en pakte het vast. Toen'vlöog het er mee naar een sloot en ging er boven op staan. „Wat zoirTifj willen uitvoeren”, fluisterden de torretjes. „Ik ben bang, Tuimeltje en hü trok een benauwd gezicht. P_de eerste plaat* weet precies, hoe het er ffaarginds uitziet, en ver volgens heb ik als stelregel: wie mU zün boot niet leent, d'en leen ik ook mün verrekijker niet. Van dezen regel wUk ik norit af." Nauwehjks had hü dit gezegd of hü stiet een kreet van verbazing uit. .Daar! daar komt iemand de steenen trap af naar den oever. Een vrouw! een vrouw met een paard...." Kajetan rukte den küker. voor Gunther’s oogen weg en trok hemaelf omlaag in het gras. „Om 's hemels wil, heer, wee* stil; blüf liggen anders zün we verloren dat is zij dat Is Clothllde Clothllde met haar vo«- haerjle!" Gunther schoof den visacher zonder moeite terzüde. bleef echter liggen. ,D«t is Clothllde I ZU heeft oogen zoo scherp als het zonlicht. Als rij u z’et en mü bü het cllandgerecht aanklaagt, verlies ik mün brood!" Kajetan huilde terwUl hü dit zeide. „Blüf Hggen. edele heer! g’ng hü verder op klagendëir toon; „want al* tü u ook werkelijk reed* zou hebben gezien, kan zU altüd nog denken, dat hrt mün knecht is, die ook wel een* naast mü ligt, omdat hü immers zoo n luie kerel i*." Gunther schonk heelemaal geen aandacht aan hem. Halt rittend h'eld hü ononderbroken zün verrekük*r naar h t eiland gericht. „O. nu <mat zü weg! Wat wa* dat een prach tig gericht!" Islam, r rif züner familie; hü werd aan de hand strenge overleveringen groot gebracht en een diepgaand bestudeerder van den Koran. Ibn Saud ontving den professor in >en scl. t- terende tent, gezeten op een troon, omgeven door Wahabieten. In scharlaken gekleedt slaven boden den bezoekers koffie aan. De Arabieren begroetten den heerscher met de woorden: „O koning. o broeder!” en de Bedoeinen met een eenvoudig: „Oh abdul Aziz!” Ibn Baud heeft een glazen oog, constateerde de professor bü deze gelegenheid. De opmerking waarmede de koning het ge- sprek opende, was karakteristiek. „Ik wil niet, dat ons ras verweekelükt. Ik wU niet, dat de vrouwen van ons volk de man nen regeeren, hoewel ik verlang, dat zü geëerd en geëerbiedigd worden.” Dan vervolgde hü: ,Jk ben naar Mekka gekomen van Naid, in Oost-Arabië van Oost naar West, van de tenten naar he. huis van Allah. Mün toekom stig pand ligt in dezelfde richting. Maar men moet rekening houden met het volk het moet overreed worden, gewonnen worden oor nieuwe ideeën. Bü voorbeeld, toen de eerste automobiel In de woestün verscheen, brachten de Bedoeinen groen om de dieren in den wagen te voeden. Toen zü bemerkten, dat de wagen slechts benzine, olie en water gebruikte, meen de:. zü dat het een voertuig des duivels was en. keerden zü zich onder protesten er van af. Maar ik maak zelf van auto's gebruik om mü vrij onder mün volk te bewegen, en zoo over tuigde ik het, dat deze uitvinding niet van den duivel kwam, maar een gave was van den Al machtige voor het welzün der menschen. „De verst afgelegen deelen' van Arabië zün thans door de radio met elkaar verbonden, meer dan vüf en dertig stations zün opge richt. zoodat ik met leder deel van mün ko ninkrijk op ieder oogenblik in verbinding kan treden." Wanneer er in ons Stadion Het Neerlandsch elftal speelt. Dan is het steeds hetzelfde lied, Is ’t steeds hetzelfde beeld: Dan is het zaakje uitverkocht Reeds weken voor den tijd. Dan voer je om een enkele plaats ten zeer verwoeden strijd. Dan koop je nog een laatste kaart Voor fancy-prjjzen op. En is die bovendien nog valsch, g Dan heb je nóg een strop.' En tegen dat het spel begint, g Zie je net nijdig aan Hoe veertigduizend langs je Weer fijn naar binnen gaan. Dan hol je naar je radio, g En hebt tenminste wdt, Maar och. al vind je het wel leuk, x Het is toch niet je dót. Vu wordt het Stadion verbouwd, g Dat grapje kost veel geld. Door wie wordt nu zoo'n kapitaal jemak’lljk neergeteld? Men heeft daarvoor een reuzenplan Van negentien karaats: Men lokt gewoon zijn financiers Met..-- ’t uitzicht op een plaats! Nu krijg je dus geen rente meer, L,een yccuelyi- Maar als je honderd pop betaalt Dan kom je er toch in! Dan stap je naar het Stadion, En toon je onvervaard Aan d’eersten besten controleur Gewoon.... je rente-kaart! HERMAN KRAMER ie je in de verte die gore vlekken? vroeg Billy aan Stan. Dat 1* het begin of het einde van Woodcity. Zorg, dat je er een ouwen knol op den kop tikt met een kar erach ter. En leg een knoop in je neus, anders ver geet je een Engelse hen sleutel te leenen. Stan slenterde naar Woodcity en Billy sloeg fluitend een andere richting In. Paard en wa gen werden voor 'n zacht prijsje gehuurd, een ae sleutel lag in ruste onder den bok en stevig half uurtje sjokte Stan met zün x nader. Billy haalde hem feestelük in iet een fluitconcert en een liefelüken glimlach, oor zün voeten knielde een groot pakket, be- ihoeid met een teiltje. Witte zeep koop Je hier voor 'n krats! zei illy. Voor ’n paar dollar krüg je stangen zeep ‘noeg, om er de Internationale zonden mee :hoon te wasschen. JU moet helpen om ze ih leine mootjes te snüden. Niet langer dan 'n mtimeter of vier en half zoo breed. Ieder ompje wikkelen wejkeurig in zilverpapier! Zie Je daar negotie in? vroeg Stan. Nogal glad! grinnikte Billy. We smeren zc den luldjes aan voor 'n halven dollar per stuk! Wat? Een klodder zeep voor....? Zeep? In onze handen wordt het super- zeep, merk: Vlekkendood! Wascht en rei nigt alles m een ommezien! 't Zün hier nogal domme Jongens! bromde Stan. Man, ze lachen Je uit met Je Vlekken dood! Leef Je wezenlük in de veronderstelling dat die lui zonder een geslaagde demons^!- Ue....? Wacht je beurt af! zei Billy met 'een grootsch gebaar. Jü hebt alleen te zorgen, dat de spieën binnen komen! En wat is die smurrie in dat potje? infor meerde Stan. Wagensmeer! We zullen de assen van die kar eens wasschen en verschoonen. Flink af doen. zoodat ze niet meer afgeven en dan op nieuw insmeren! Arabië als heden. In vroeger tijd werden de pelgrims ove:"-allen door Bedoeinen; var-taag kan goud door de woestün vervoerd worden zonder bewaking, van de Roode Zee naar de Perzische Golf. Mün voomac.-nste jorg is de handhaving van der, vrede. Arabië is geen erg vruchtbaar land; gebrek maakt de menschen ontevreden, meakt hen tot nomaden, zelfs tot movers Wij hebben water noodig in het land. De Arabier, die zich gevestigd heeft zal zün verblüfolaate niet ■cr- laten, hü ad rooit den vrede van zün buur man verstoren.” Met een breed gebaar herhaalde Ibn Saud: „Water, waterIk heb water noodig, de "rucht bare uitdeellng van water. Wü moeten onze ertsmijnen openleggen, en ik zal olleputten la ten boren. Allah schiep de aarde opdat 's menschen leven gemakkelHk zou *ün. HU den menschen de aarde, opdat hü er schatten uit zou halen, die onder oppervlak gedwongen maagdelüken staat met twee thaler oosten! Er heeft dus iets bestaan in vroegere jaren, als wü nu hier en daar bü ons ook weer hooren aanbevelen: de „vrügezellenbelasting”. Intusschen meenen we. dat bü het vorenstaan de wel enkele artikelen zün, welke zich mis schien in de belangstelling van onzen minister van Financiën zouden kunen verheugen. Wie weet, belasting op.... Maar dan zou 't waarlijk worden, om een pruik op te zetten,, zü het dan ook de.... bokken pruik! plantte. Bén oogenblik attentie! De baat* waachvrouw zou urenlang op dezen zakdoek moeten boenen en dan wa* ie nog niet helder. Twee seconden wrijven met Vlekkendood en de operatie is gebeurd!Toe, Joch, sta niet te suffen, haal er ’n* een pakje uit?! Stan krabde rich achter het oor. De bengel reikte een van de pakjes over aan Billy. Deze vouwde het als een llkeurbonbon open. Het hompje witte zeep scheen nauwelijks den zak doek te raken. Toen een spoelen in den emmer, een gewrijf, een op bollen van ge weldige vlokken schuim, nog naspoelen en.... de zakdoek was nog nooit zoo helder geweest. De hulselük aangelegden onder de massa stonden perplex. Tien minuten later was de heele voorraad uitverkocht. *n Dikke vüftig dollar winst! zei Billy toen ze in een treincoupé zaten. De-United States tellen dorpen en stadjes bü de vleet, zcodat we een rustlgen ouden dag tegemoet gaan. Staven witte zeep verkoopen ze overal! Allemaal goed en wel. bromde stan. Maar seg nou eerst 's hoe dat zit met t wagensmeff Ik snap er geen bal van. Uilskuiken, grünsde Billy met een knip oogje. Denk je werkelük dat ik die assen met wagensmeer had Inge wreven? tWas vulgaire groene zeep! goed van mün vader, dié Heft hëel anders u. Hü is ongeveer van uw leeftüd en' postuur, alleen is hü veel onhandigrr en dommer dan u. Maar wat voor een leven heeft hü! Hü is tolwachj^r. Den hee'en dag zit hü in een leunstoel voor zün rm ooi tolhuis in de schaduw en houdt zün voeten cp een bankje met Kussens. De slagboom verspert de s^pat. en als er een deftige koets komt, dan stügt de edele heer zelf uit, neemt z’n hoed af «p zegt: „münheer de tolwachter, laat mü alstublieft door*’. Dan houdt de tolwachter zün hand op. waarin de edele heer eeh zilverstuk legt, ver volgens neemt de knecht den slagboom weg, de -edele heer stügt in den wagen, groet en rüdt weg, en de knecht sluit den tol weer."5 Kajetan zette groote oogen op. „O! o!" meer kon hü niet uitbrengen. „Het wordt nog mooier.", ging Gunther be- jj^ onsamenhangenden uitleg en zei ten soltte: daard verder. ,BU het tolhuis hoort een her- berg, 's Avonds verschünen de burgers uit de stad, de tolwachter gaat bij hen aan, tafel zitten,en dan begint het verhalen vertellen. Alles wat er in de wereld gebeurt, wordt ver teld. Zoo büvoorbeeld d!e geschiedenis van de Grieken en het houten paard. Dat wist onze tolwachter al drie maanden ^ejeden: de koe- <Men kan thans Inteekenen op e«n leenlng voor uitbreiding van bet Stadion te Amsterdam, waarbü men als rente recht op een vrije plaats bij interlandwedstrijden krijgt i ■a r erkwaardlg, zooals de geschiedenis zich lY'l soms herhaalt! Onder de regeering van Frederik I werd in Pruisen naar het ont werp van een Franschman. Ella Papus de Lau- verdaugie gebeeten, een pruikenbelasting Ingëvoerd. en met hem een formeel pachtcon- tract gesloten, volgens hetwelk de heffing van deze en de koetsenbelasting aan hem was over gelaten. AUe in gebruik zijnde pruiken moesten dientengevolge naar het zegelkantoor gebracht worden, waar zü naar haar oorspronkelijke waarde geschat, met zes procent belast en met goudlak verzegeld werden. Elke in het land ge maakte pruik Was daaraan onderworpen, en opdat de inheemsche nüverheid er niet onder lijden zou, werd elke uit het buitenland inge voerde pruik met een vüfde van den koopprüs bezwaard. Het bleek weldra, dat men zich oü het sluiten van het pachtcontract verrekend had. Hoe luider de klachten over de pruiken belasting werden, des te eer kwam men er toe den generalen pachter Lauverdaugie de pacht weer af te nemen, en die in een jaarlüksche personeele belasting te veranderen, die voor ministers, officieren tot den rang van generaal- majoor op 2 thaler 12 groschen, voor geheitr.- raads en hoofdofficieren op 2 thaler, voor offi cieren van den rang van kapitein tot den vaan drig, voor overheidspersonen, advocaten, onder geschikte ambtenaren, kooplieden en kunste naars op 1 thaler 8 groschen, en voor de overige hof- en civielambtenaren, kramers en hand werkslieden op 12 groschen gesteld werd. Men zou gemeend hebben, dat niets de dra gers van pruiken er meer tegen kon maken dm deze belasting. Dat was echter geenszins het geval; in dien tüd behoorde het tot den bon ton, een pruik te dragen, en leder, die op een maatschappelüke positie aanspraak maakte, on derwierp zich, bü den weelderlgsten haargroe- liever aan deze belasting dan zich dit zinnebeeld van niet minder dan een ander te ontzeggen. Alleen geestelüken, schoolmeesters, scholieren huisbedienden, onderofficieren en gemeene sol daten waren van die belasting vrijgesteld. In. het Jaar 1704 werden ook de laarzen schoenen, pantoffels, kousen en hoeden belast Van elk moest een groschen betaald worden, en wie op zün kleeren gouden of zilveren ga lons wilde dragen, moest de vergunning daar toe jaarlijks mét een thaler betalen. Zelfs d" ongehuwde staat werd belast; iedere vrouw on der de veertig jaar moest haar vrüwilligen of

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9