Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
oan den dag
De eenzaamheid
De Via Dolorosa
H
I
F 750.-
E
•ter
•tra
2
et eifanTder eenzamen
2
ZATERDAG 11 APRIL 1936
Van Jezus Christus
*1
Gebed in de St.Paulskerk
Jean Patou overleden
Loodertsen in Kazakstan
Terugkeer op
Paschen
De Kruisweg in de
historie
Gezant der Fransche modekanst
I
voc
aac
AA
NI
1
I
p- bü verüM van een hand.
X AiUVi" een voet of een oog
A w w-s A °p dlt bl*d InEevofce d8 verzekerlngsvoorwaarden tegen p* 7^0 >®T«>*Ian5e1_1Keheele ongeschiktheid tot werken door p* 750."
A I .1 jF1* A KC llN IN r*j O on«evaUen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen *JVe verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen KJVFe doodelijken afloop
AAJVG/FTS MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
De weg dien Jezus, zijn kruis dragend, volgde
een groet.
1) Bü Desclée de Brouwer, Pari».
L-
<Ned. Chr. Persbureau)
Ernould
M
bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
Ga
12
VIJFDE HOOFDSTUK
jammerenden
den
verdween
met
vond ergfas een geweldig stuk brood, een» vier weken lang dagelijks twaalf uur gaan op Kajetan richtte.
malen. Daarna zou men nog wel eens zien.
Ml
•Bi
M
M
rt
F
dl
Met die banaan zullen wü nog pleizier maken, riep Tuimeltje
uit, en hüozei tegen kikker Karel: toe Kareltje, help eens mee
die banaan optillen. We zullen daar eens een fijne wip van
maken. Kikker Karei die nog nooit in een irtp gezeten had. zag
wel aan het gezicht van Tuimeltje, dat dat iets fijns moest
zijn en vlug tilde hij de banaan op en hielp Tuimeltje om de
banaan weg te brengen.
Het is niet te verwonderen, dat sedert d»
eerste eeuwen Christenen van lederen rang en
stand en uit de meest afgelegen landen naar
Jerusalem getrokken zijn, om met eigen oogen
Christus' kruisweg te zien en zoo hun geloof
,4a," antwoordde Clothilde „vijf dagen!
maar!’*
Dat was nu Clothilde’s gevangenis. Acht keer
reeds had zi) hier „gesmacht”; vijf keer telkens
een dag, drie maal telkens drie dagen en nu
vjjf dagen. Dat was hard. Maar Clothilde ver
zette zich niet, zij huilde noch morde, maar
zat zwijgend en onverstoorbaar haar straftijd uit.
Slechts één ding kon zij niet velen: dat van
buiten af haar deur werd afgesloten; zij deed,
er zelf van binnen den grendel op.
Iwi
esia
Kan
BI
M
ko
n.
Uit Alma Ata wordt gemeld, dat een geolo
gische expeditie in de bergen van Oost-Kazak-
stan, over een gebied met een oppervlakte van
13 15 duizend vierkante kilometer 44 lagen
looderts heeft aangetroffen.
Volgens oude geschiedbronnen zouden reeds
in het bronzen ^tijdperk oude stammen in deze
streek looderts hebben gewonnen en daar loo-
den voorwerpen uit hebben vervaardigd.
be
Wl
1
Al|
bo
Br
me
n«
de
(B
grc
ma
bei
bill
Hl
Bol
mo
een
wet
dec
wai
ken
tab
bea
ver
8»n
▼oo
Aai
Wei
Roman.van Paul Keiler
Vertaald door Louis da Bourbon
ttae
verg
tUM
Anj<
In de nabijheid van de keuken hielden ze stil. Tuimeltje sloop
heel stil naar de keuken en haalde een grooten kurkentrekker
uit de kast. Toen zetten zij de banaan rechtop en kikker Karei
moest den kurkentrekker In de banaan boeren.' Het was een
heel karwei, want Tuimeltje kon de banaan bijna niet recht
op houden, maar eindelijk waren ze klaar en begon het lieve
leven.
Bh
M
1st
RJ
M)
Bn
hei
„Ieder leven heeft
eilanden, zelfs het armste; steigers, waar eens
I. het scheepje heeft aangelegd en waarnaar de
wanneer al zijn dagen rustig en vreedzaam ver-
loopen, de een gelijk aan den ander, kleurloos
en zonder afwisseling, en wanneer hij aan bet
einde van zijn leven er op terug moet zien als
op een glad, grijs meer, zonder eenlg relief!
Ik wil zoo niet leven. Ik moet eilanden hebben
en stormen en golven.”
„Eilanden!” zeide zij.
Tuimeltje en kikker Karei klommen leder op de kurkentrek-,
ker en de banaan schommelde lekker heen en weer. Wat was
dat gezellig. Tuimeltje wilde hoe langer hoe harder wippen
en kikker Karei, die veel dikker was dan Tuimeltje, kan zich
niet goed meer vasthouden en viel er af. En de banaan, die
nog altijd heftig heen en weer ging, maakte een duikeling en
daar lag Tuimeltje naast kikker Karei op den grond.
De oogsttijd was in het land. Overal rulsch-
ten sikkels en zeisen door de bleek-zllveren
korenhalmen en wierpen deze op den grond. Eén
maaier echter keerde met leege handen van het
eiland naar huls; zijn oogst was nog niet rijp.
De dood.
Gunther genas. De wonden heelden en hij
voelde zijn krachten terugkeeren. Toen hij
echter na vier weken voor het eerst van het
ziekbed wilde ópstaan, kon hij niet goed meer
loopen. De blinde en Fridolln moesten hem
ondersteunen en hij was blij, toen hij na eenlge
schreden weer in zfjn bed lag.
„Het heeft mij toch flink aangepakt,” zuchtte
hij; „ik zal weer moeten leeren loopen als een
klein kind.”
,4a, u hebt nw bezoek op het eiland duur
moeten betalen,” antwoordde zij. Hjj schudde
zachtjes zijn hoofd en greep haar hand.
..Het is mooi hier,” zei hij langzaam. „Zeld
zaam mooi! Wat heeft een menach er aan.
De zwaluwen in
n vaarwel, en een zonne-
blond hoefd en keek door
het venster bij den zieke naar binnen.
Gunther zat in een leunstoel, dien de blinde
he,Het*wordt^erfst!” zei hü en keek naar het
venster.
.Dat is goed,” antwoordde zij; „mij doet de
zon pijn: mij doet alles pijn, wat licht en
vroolijk is."
Toen kon hjj zich niet langer bedwingen.
op strengen toon. Zij beheerschte zich en
zeide met een zweem van weerspannigheid:
,De zieke, the bij den schoenmaker ligt, heeft
gezegd, dat Kajetan aan den tafelpoot was
vastgebonden; toen ben ik naar den overkant
gegaan en heb hem los gemaakt."
„Hoe kwam de boot hier, zoodat zij naar den
overkant kon roeien?" wendde de graaf zich nu
tot den visscher.
Deze knielde in zijn bootje neer en vertelde
onder geklaag en geween en met nu en dan
een smeekenden blik op Clothilde de geschie
denis van den overval. De graaf boorde hem
somber.aan; dan zei hjj: .Als je niet soon
geweldige ezel was. zou je tenminste eens een
andere leugen verzinnen. Voorlooplg sul Je
vier weken den molen draaien. Voor hem weg,
Lucas!”
n leder Christerï'teeft een sterk verlangen,
om zich Christus’ Kruisweg zoo duidelijk
mogelijk voor te stellen. 1
Het is nog niet zoo heel lang, dat
de veertien kruiswegstaties in onze kerken tot
een medltatieven rondgang willen uitnoodlgen
en we moeten er helaas btf zeggen, velden
met uitdrukkingsmiddelen, die ook maar in
de verte een ontroering In ons opwekken, die
het verheven onderwerp waardig Is. In de Mid
deleeuwen. vinden we eerst alleen maar afbeel
dingen van de kruisdraging, zonder den stoet
van omringende personen. In de late Middel
eeuwen kregen de voorstellingen der kruisdra
ging, geïnspireerd door St. Lucas’ meer gede
tailleerd Evangelieverhaal, een uitbreiding,
doordat de ontmoeting met de vrouwen van
Jerusalem uitgebeeld Werd. Later werd ook nog
het verhaal van Veronica er aan toegevoegd.
Eerst In de vijftiende eeuw ontwikkelde sich,
onder Invloed der bedevaarten naar Jerusalem,
de eigenlijke kruisweg. HU bestond echter uit
zeven staties: ie) Christus draagt het Kruis, 3e)
Christus valt voor den eersten keer, 3e) Christus
ontmoet Zijn Moeder, 4e) Christus valt voor
de tweede maal, 5e) Veronica reikt Christus den
zweetdoek, 6e) Christus valt voor den derden
keer en 7e) Christus wordt In het graf ge
legd. Een van de mooiste en beroemdste kruis
wegen met zeven staties Is die van Adam Kraft,
kerkhof In Neurenberg gemaakt werd.
In de 17e en 18e eeuw werden In Europa de
kruiswegen met veertien staties door de Fran
ciscanen van oüds de bewaarders der hei
lige plaatsen in Palestlifa verbreid. Wellicht
de oudste en zeker een der belangrijkste van
deze kruiswegen is*die, .welke Januarlus Ziek,
die van 1732 tot 1797 leefde, voor de St. Ulrich
tn' Augsburg maakte. Maar eerst In de 19e
eeuw werd het algemeen gebruik de veertien
kruiswegstaties in onze kerken aan te brengen.
te versterken. Een geheimzinnige kracht trok
al duizenden naar het eeuwig Jerusalem, toen
nog de martelende vermoeienissen van lange
voettochten en de gevaren van een zeereis op
vermolmde karveelen moesten doorstaan wor
den. Maar Jerusalem werd verwoest, herhaal- -
delUk Christus zelf had het immers al ge
legd: geen steen zou op den anderen blijven
en soo vonden de oude pelgrims In de Hei
lige Stad niet meer dan enkele plaatsen, meer
of minder vaag door de traditie van Jerusa
lems eerste Christenen aangewezen. Heel be
langwekkend zUn de geschriften, die tal van
pelgrims uit de eerste tijden ons hebben na
gelaten over de ervaringen, die zij op de
heilige plaatsen opdeden. Wij vinden er onder
het laconieke verhaal van den pelgrim van Bor
deaux het oudste pelgrimsverhaal dat we
kennen die Jerusalem in 333 bezocht en de
naïeve vertelling van den Onbekende van
Plaisance, die omstreeks 570 de reis naar het
Heilig Land aanvaard had. Heilige en geleerde
mannen, zooals Eusebius van Caesarea en Hie
ronymus lieten ons hun indrukken na, die
waardevolle aanwijzingen bevatten over de to
pografie der heilige plaatsen. Ook een vrouw
stelde haar reiservaringen te boek; het is de
Gallische dame Aetherea, die Palestina tegen
het einde der vierde eeutv bezocht en In haar
Peregrinatio ad loca sancta een verhaal geeft
met echt vrouwelijk opgemerkte kleinigheden.
In geen van deze verhalen vinden we een
aanwijzing, dat de Jerusalemvaarders de ge
woonte hadden den kruisweg te volgen. Slechts
fragmentarisch noemen zj) de heiligdommen,
die sU bezochten.
De kruistochten en de stichting van het ko
ninkrijk Jerusalem brachten hierin verande
ring. De kruisvaarders meenden tal van hei
lige plaatsen te kunnen identificeeren. ZU
werden daarbij echter meer door devotie dan
door krttlschen zin gedreven. In dien tüd, het
einde van de twaalfde eeuw dus, ontwikkelde
zich langzamerhand, uitgaande van de plaats
waar men het pretorium van den landvoogd
Pilatus meende te moeten zoeken, de kruis
weg, dien de pelgrim ook nu nog volgt. In
teressant is het verhaal van den Angel-Saxer
Saewulf en van den Russlschen priester Da
niel, die belden In het begin, van.de twaalfde
eeuw, toen het koninkrijk Jerusalem pas ge
sticht was, Palestina bezochten en waarvan
de een als Westerling, de ander als Slaaf zijn
visie op de toestanden geeft.
Jan van Wurtsburg is blijkens zijn „Des
criptie Terrae Sanctae" dat In 1265 geschre
ven werd, een der eersten geweest, die zich
afvroeg, hoe Jezus van het rechthuis van Pi
latus naar Calvarlé gegaan ia. Jammer ge-
.Moeder, waar denk je toch den heelen dag
aan?” vroegen af en toe haar andere kinderen
vol deelneming, wanneer zü daar soo stil lag..*,
nooit naar iemand verlangde, geduldig wachtte
tot men haar voedsel of ■medicijnen bracht.:,,
en de oude vrouw knikte slechts: „Nu heeft de
goede God mü door ziekte en ouderdom allen
arbeid ontnamen, opdat ik ongestoord voor
hem zou kunnen bidden!”
Dan gingen de kinderen, die al lang volwas
sen waren, stilletjes heen.
En wederom naderde een Paaschfeest. Lente
was het en de bloemen bloeidenen alles
maakte zich op voor het groote feest....
Met de oude moeder echter ging het achter
uit. De dokter
was gekomen en
had het hoofd
geschud en ge
zegd: „Wie weet
of zij het feest
nog overleven
zal." En van Fer
dinand had men sinds maanden niets meer ge
hoord
Toen Paschen gekomen was met hemelsblau-
wen en helderen gouden zonneglans, en alle
klokken jubelend zongen en de blijde Christen-
menschen in feestdos naar de kerken stroom
den, richtte het oude vrouwtje zich plotseling
in bed omhoog.de oogen begonnen te schit
teren, de verwelkte, verrimpelde handen sid
derden gevouwen: „Vandaag komt hü!" sta
melde zjj en viel weer uitgeput in het kussen
terug.
En plotseling werd de kamerdeur opengewor
pen en een van haar groote kleinkinderen
stormde met heet gezichtje naar grootmoeders
bed: „Oom Ferdinand la er! Oom Ferdinand
is er! HU zit in de kerk in de vierde bank, vlak
aan de middengang! Grootmoeder, ik kende
hem direct!” Het oude vrouwtje kon geen woord
meer uitbrengen. Er gleed een lachje over haar
bleek gezicht en het was of ze knikte....
En Ferdinand U teruggekomen. Terug naar
ihoeder in het allerlaatste uur en.... terug ook
naar zUn God en zUn kerk! En hü is niet alleen
gekomenhij heeft zUn jonge vrouw mee
gebracht. En dat alles is zoo „eenvoudig” ge
gaan evenals het gebed van het oude moe
dertje altijd eenvoudig was, maar onuitsprekelijk
vurig.
In Zuld-Duitschland bü een meester had hij
werk gevonden, was d^ar gebleven, langer dan
hij gewoon was.... had de dochter van den
meester gezien en zün hart was getroffen. De
dochter van zijn meester was echter een braaf,
goed meisje geweest. Voordat zU zün liefde be
antwoordde, had zü zUn afgedwaald hart weer
gevoerd waarheen het op. de allereerste plaats
behoorde.... naar God, naar de kerk!
En zoo was het jarenlange gebed van eer.
trouw moederhart op Paaschmorgen verhoord.
De Parijache modekoning Jean Patou, die
onlangs is overleden, is maar negen-en-veertig
jaar oud geworden. HU was een der mannen
van de ParUache beau-monde, cm wien het
meeste .gedrang” was, misschien alleen ge
ëvenaard door dat van zün bekwamen collega
Paul Poiret.
Patou had werkelük een wereldnaam, want
ondanks alle pogingen, elders ondernomen,
blijven de ParUsche modekunstenaars toch het
puick van het pulck, die hun wil aan de doch-
teren Eva's van den aardbol opleggen. ZUn
„shows” waren meer dan beroemd, de vrouwen
kwamen er wat men noemt idolaat vandaan.
Zoon défilé van mannequins Is op zichzelf
niets bUzonders meer. Büzonder was echter de
smaak, waarvan elk zUner vindingen getuigde.
In dezen dellcaten tak van nUverheld stond hU
In het eerste gelid. In den goeden tUd kon hü
eischen stellen. Wie zün drempel overschreed
temidden van de leverkleurige zalen, waar de
verkoopsters een daarop afgestemd uniform
dragen, moest een flinke waarborgsom storten,
die, wanneer een behoor lüke bestelling gedaan
was, In mindering werd gebracht.
Deze pretentie kon hü zich veroorlooven. Men
aanvaardde het van hem en (anders dan Poüet)
wist hU zich ook in de magere crisisjaren te
handhaven. Den laatsten tUd ging het juist
beter. In Amerika had hU belangrUke orders
geplaatst en men fluisterde van een chéque van
een mlllloen franc, door hem aan een zïjde<a-
brikant uitbetaald.
In de Vereenlgde Staten gold hU als de ge
zant van de Fransche modekunst. ZUn glans-
tUd lag tusschen 1924 en '27. HU bleef trouw
aan de klassieke UJn zonder opschlk en deze
slerlUke eenvoud werkt nog door. HU was de
eerste, die meer dan 500 modellen vertoonde
en er ook bont en hoeden bUnam.
Bulten de paleizen van zün ateliers leefde hU
het leven van een grooten meneer. Men zag
hem op feesten en zelfs organiseerde hU er in
zUn villa’s te Biarritz en elders. HU schrikte er
niet voor terug een hotel af te huren om zün
vrienden te onthalen en was zelf een voorbeeld,
van elegantie. Zoo toonde hü in vele opzichten
een ruime hand. Parijs mist hem zeer.
In de 8t. Paulskerk te Londen werd volgens
„The Times” Zondag in het gebed door den
dienstdoenden geestelUke gebeden „voor allen,
die in deze ernstige dagen de verantwoorde-
Hjkheid van groote beslissingen ten aanzien
van de volkeren der aarde te dragen hebben,
in het büzonder voor onzen konlng en zUh
ministers, maar ook vóór de heerschers en lei
ders van andere naties, voor Adolf Hitler, voor
den president en de regeering van Frankrijk,
alsook voor de regeeringen van andere volken,
opdat zU gewillige instrumenten mogen aUntot
bevordering det- goddelijke doeleinden en de
menschheld op den weg des vredes geleid
worde.”
Lucas
Kajetan.
„En nu JU, Clothilde. JU hebt geen andere
wet dan mUn wil, en daarnaar heb je je te
voegen. Je weet, dat je hst eiland niet moogt
verlaten. Dus, ditmaal wordt het vUf dagen!"
Zonder een woord te antwoorden keerde
Clothilde zich om en ging naar het slot.
Daar aangekomen beklom zU de torentrap tot
aan de bovenste kamer, een nauw zeshoekig
vertrek dat vier kleine vensters bad, die gele
ken op schietgaten.
Een oude bewaakster stak het hoofd door
de deur naar binnen:
„Ben je er weer eens»’’ vroeg zü madelü-
dend.
blik nu en dan terugkeert, ook wanneer sU
reeds achter ons liggen in de nevelige verten.
Het ergste is, wanneer het een eiland der
zaligen was, en wanneer men bU den terug
blik een zwart kruis boven den haveningang
ziet njsen: .geen toegang meer!”
HU wist. dat een zwaar harteleed haar
drukte, maar hU vroeg nooit naar de oorzaak
van baar verdriet....
De dagen verliepen vreedzaam. September was
gekomen. Het licht bulten over de welden was
koeoler en matter geworden. De zwaluwen In
de lucht riepen hun
bloem neigde haar L.
noeg vermeldt hU In sifn werk slechts één sta
tie: die van Simon van Cyrene, die Christus
ZUn kruis helpt dragen.
‘De richting van den kruisweg vinden wU
voor het eerst aangegeven in het relaas van
Emoul, „Estat de la Cites de Ihérusalem” dat
van 1228 dateert. Behoudens enkele kleine af-
wUklngen wordt de weg. -dien Ernould be-
schrUft, ook nu nog gevolgd.
Van Fra Ricoldo weten wU, dat hU voor
het eerst omstreeks 1380 een groep Wester-
sche pelgrims leidde „op den weg, dien Jezus,
ZUn kruis dragend, volgde”. Eerst toont hU het
huis van Pilatus. Op den weg naar Calvarlé
vereerde men achtereenvolgens: de plaats, waar
Jesus tot de vrouwen van Jerusalem sprak, van
de bezwijming van Maria (waarover we het
later nog zullen hebben) en waar Simon ge
dwongen werd het kruis te dragen. Meer sta-
ties kende m<sn toen nog
Eerst aan het einde van de 18e eeuw vin
den wU in het Theatrum Terrae Sanctae van
Adrichomius een opgaaf van twaalf staties, die
wU nog kennen. De 13e en 14e statie van on
zen kruisweg ontbreken nog. ZU verschUnen
pas na de 17e eeuw.
van Christus, over datgene, waarvoor Christus
op de wereld gekomen is en gestorven op de
plaatsen, waar thans rumoer, koopmanschap, i - - ---- <uv,
en de gróótste verdeeldheid heerschenmen kan ,14®0 voor den we8 het St. Jans-
hier zien hoe Christus bU Zün dood verlaten
was van lederen, op enkele - trouwe zielen na,
die onder het Kruis stonden.
Zoo zün de droevige gedachten, die deze be
keerde Jood in Jeruzalem heeft geproefd.
S.
■pv ené Schwab, de zeer Intelligente Jood, die
katholiek geworden is, maar om nog
meer aan het lot van het Joodsche volk
te denken, heeft van zün pelgrimstocht naar
het Heilige Land de gedachten en indrukken
neergelegd in een boek, waaraan hü den titel
gaf: Solitude de Jesus Christ, 1) de eenraam-
held van Jezus Christus. Want dat Is wat hem
het meest getroffen heeft In het Heilige Land
en in Jeruzalem vooral; de verlatenheid van den
Zaligmaker juist-op de plaatsen, waar Hü ge
wandeld en geleerd heeft, en waar Hü den
Verzoeningsdood gestorven Is.
Schwab heeft dan ook geen woord over vopr
schilderachtigheid, voor oudheidkunde, In t
kort voor niets, wat wü onder den naam cul
tuur samenvatten.
De twee volken, die elkaar het Heilige Land
betwisten, de Joden en de Arabieren, geven
geen van beide veel om den Zaligmaker. Beide
deze volkeren hebben een Godsdienst van een
God die niet voor de andere volkeren bestaat,
maar slechts voor de uitverkorenen. En de
Zionistische Joden bekommeren zich In ’t ge
heel niet om godsdienst; zü hebben van het
Joodsche ras niet den geest, maar alleen de
letter bewaard.
Doch ook de vfaag, of Arabieren dan wél
Joden daar thuis behooren. is voor Schwab niet
van belang: want hü is gekomen voor Christus
self.
Het meest ontroerd heeft hem het geplaveide
plein, Lithostratos, waar Christus doer Pilatus
veroordeeld werd, toen de Joden geroepen had
den. dat ZUn bloed mocht komen over ben en
hun kinderen; de plaats vanwaar de uittocht
der Joden over de wereld begon.
Daar wordt thans, in de basiliek, die daar
overheen gebouwd is, eiken dag sedert de
stichting, op het oogenbllk van de Consecratie,
driemaal geroepen: Heer, vergeef het hun,
waarop door de geloovigen driemaal, telkens
luider geantwoord -wordt: Want zü weten niet,
wat zü doen.
Daar op de plaats, waar de Joden den Mes
sias verloochend hebben, leest Schwab op de
exvoto's de namén van Joden, die bekeerJ zün
en hun teeken van dankbaarheid hebben ach
tergelaten. Levy. Bauer, rabbün D. en familie...
op dat oogenbllk schoot zün gemoed vol, en
kon hü zün tranen niet weerhouden.
„Maar zullen de christenen, die wü zün, er
in slagen, de Joden te genezen? Onze zonden,
onze lauwheden, en zelfs de verlatenheid, waar
mee wü Christus omgeven, alles strüdt met
onze Innerlüke bedoelingen. Neen! het zal niet
door onze kleine heiligschennissen^ zün, datwü
hun hardnekkigheid weten in te halen.”
Zoo herinnert hü zich met smart de predi-
catie op Goeden Vrijdag van een leider oener
Fransche bedevaart, een welgedanen kanunnik,
die, om tüd te winnen, .reeds begon te spreken,
toen de Passie op het altaar werd voorgelezen,
en die zUn rede eindigde met de oorlogszuch
tige verzen van Déroulède^e declameeren
Op de plaats der kruisiging, wordt geld ge
offerd voor kaarsen, maar zoodra de pelgrims
den rug* gekeerd hebben-, worden de kaarsen'
door den pope gedoofd. Zoowel de Grteksch
katholieken, de Armeniërs, de Muzelmannen,
alsook de Franciscanen, leder heeft hier zün
eigen rechten en zün eigen hoekje.
Van de Roomsch-katholleken zün er alleen
maar Franciscanen, overigens geen enkele
orde. De christenen munten hier uit door een
benauwende lauwheid.
Hü woont 4e Paasehplechtigheid van de
Schismatleken bü op bet heilig Graf, waar nog
steeds de comedie gespeeld wordt, alsof dan
door den H. Geest zelf de toorts van den Pa
triarch wordt ontstoken. En de nacht voor dit
feest wordt ontluisterd door een orgie.
De katholieken zelf, aé^t Schwab, zondigen
vooral door UdelheM. „In t algemeen wint de
nationale hoogmoed het v van het bovennatuur-
lük apostolaat, zooals dé liefde tot de steenen
(gebouwen) het wint van de smart van
Christus. Het schünt dat de Verlossing van het
menschelUk geslacht nergens zoo totaal vem
geten wordt als In Jeruzalem. In tegenstelling
met de trlomfeerende eenheid van de chrlste-
lüke kerk, die te Lourdes heerscht, is het bier
de verdeeling, die woekert.”
Weinigen zün er maar, die den geest van
Christus begrijpen. De Moederkerk zelf lüdt
door de broosheid barer ledematen.
Het Ujden en de eenzaamheid van Christus
zUn nergens duidelüker dan hier, Juist door de
verdeeldheid der christenen, en ook nog door
de leelUkheid der monumenten. De pelgrims
moeten zoo snel mogelük alles gezien hebben,
en hebben geen tüd tot gebed en overweging.
Het is dan ook geen plaats, die de devotie
opwekt; maar een plaats, waar de eenzaam
heid van Jezus Christus tastbaar wordt. Wü,
geboren katholieken, leven meestal in de sleur,
en hebben opgehouden ons te verwonderen,
maar deze Jood ziet met droeve, scherpe oogen
het groote verschil tusschen de liefdesleer van
Christus en de praktük van de Christenheld.
In het Heilige Land is dit verschil aangrü*
pend. Inderdaad, is het niet wonderlük. kar
het toevallig zün, dat na büna tweeduizend
jaren Christendom de heilige plaatsen aldus
bestaan? Beter dan waar ook beseft men hier,
dat Christus in Zün Kerk nog lUdt; en dit is
dan ook de korte inhoud en de strekking van
het boek van Schwab. Het is een droevig en
pUnlükJ^oek. maar, zou ik durven zeggen, het
is ocNs^êen Vfeldoend boek, omdat het met
Joodschen werkelükheidszln direct naar de
groote waarheid gaat, en zich niet bekommert
pm de lauwe archeologie, politiek en cultuur,
maar spreekt over de liefde en verlatenheid
„En ik dacht, dat ik in den toren moest?"
riep Kajetan ontzet uit.
Nachts in den toren," zeide zü uit de
hoogte; „overdag zou je daar in dit heete
jaargetüde te lekker ^Mpen. En dat ligt niet
in de bedoeling van ons, rechters van het
eiland. Zoo, en nu hebben we genoeg gegeten.
Nu gaan we!"
„Waarheen?” vroeg hü Jammerend.
„Naar het eiland waar anders heen? Maak
geen grapjes en kom mee!”
Hü bad. hü smeekte, hü viel haar te voet
het hielp niets.
Zü bond een touw om zün arm en trok hem
als een weerbarstig kalf achter zich aan. Hü
moest in de boot stappen, zü greep de riemen
en stootte af. Zün huilen en smeeken roerde
haar niet in het minst. Pas toen zü dicht
bü het kreupelhout waren, zeide zü:
„Zoo. nu heb Je je eerste waarschuwing te
pakken! Nu zal ik Je handen los maken. Neem
de riemen en Iaat mü uitstappen. En maak
dan. dat Je weg komt, jou bandiet! Anders
komt tenslotte de heele geschiedenis nog aan
het licht!”
De bevrijde gevangene bedankte haar met een
vloed van woorden, terwül alles werd uitge
voerd zooals ,zü had gezegd Bü de elzen-
boschjes sprong zü op den oever.
En toen gebeurde er iets wat geen van beiden
had verwacht. De graaf trad uit he'. kreupel-
hout te voorschün en ach'er hem verscheen
Kajetan mocht nu om te beginnen de bewaker Lucas, die onmiddellük zün lans
„Waar was JU?” vroeg de graaf zün dochter
Kajetan smeekte, huilde, bekende volledig
schuld, beloofde rotsvast beterschap het
hielp hem niets. Zü maakte hem weliswaar van
den tafelpoot los en deed ook het touw van
zün beenen af, maar zü liet zün handen ge
bonden en beval hem, op te staan en_ haar
te volgen.
Hü kwam met een kreet van pün overeind,
rekte zün mishandelde ledematen uit en zonk
neer op een stoel.
„Ik kan niet." steunde hü, „ik versmacht van
honger en dorst.”
ZU nam een beker met water bracht dezen
aan Kajeten’s lippen en zei: .Drink!” Htfnam
een paar groote teugen, toen jammerde hü.
dat hü zulk een vreeselüken honger had naast
de kamer, in het keldergewelf, moest een ge
rookte ham hangen.
,^e moesten jou rooken, Jou lu! varken!"
zeide zü. „Weet JU niet, wat misdadigers te
eten krijgen? Water en brood! Water heb je
al, nu komt het brood."
Zü V- - --
•need er een groot brok af, liet Kajetan er
maar, jou trouwelooae waak-
oe het eigenlük gekomen was wist nie
mand te zeggen.... het mjnst Ferdinand
zelf. Eerst had hü twist gehad met den
koster, later had hü zich over den pastoor
geërgerd. Tenslotte had hü dit en dat aan het
kleine kerkje in zün geboorteplaats aan te mer
ken en eindelük ging hu heelemaal niet meer
naar de kerk.
Zoo kwam het en zoo bleef het vele jaren
lang, tot groot verdriet van de moeder, die
Juist dezen zoon zoozeer liefhad, omdat hü
haar zorgenkind was.
O, wie kent het hart van een moeder!
En vlak voor een heilig Paaschfeest was Fer
dinand heengegaan. Hü had ternauwernood
zün meester vaarwel gezegd en zün verschikte
moeder een afscheidskus gegeven.
Ferdinand trok de wüde wereld in, zocht
werk, vond werk, hier ep daar.... en schreef
af en me-een groet naar huis,
die altüd vroolük van toon was
Maar de moeder dacht vaak dat het toch
wel merkwaardig was, dat juist haar Ferdinand,
die soo stil en teruggetrokken was, dien nooit
het reizen en trekken in de wüde wereld aan
getrokken had, van stad tot stad wandelde en
er geen seconde aan scheen te denken.weer
naar huis te komen.
En jaren verliepen en de moeder had noott
opgehouden voor haar kind te bidden in tee-
dere, trouwe moederliefde, dat hü weer den
weg terug zou vinden naar de Communiebank,
waaraan hü als kind en Jongeman met geloovig
hart neergeknléld had.
O, wat kon deze eenvoudige moeder bidden.,
heel haar sidderend, beminnend moederhart
legde zs in haar gebed neer. Maar nooit schreef
haar kind dat het naar de kerk geweest was
of de H.H.Sacramenten ontvangen had. En
hoe minder kans er scheen te bestaan dat deze
Ferdinand weer naar zün oud geloof terug zou
keeren, des te inniger werd het gebed der moe
der En geen enkel nog zoo klein verwüt
deed hem zelfs in gedachte. Integendeel, er
waren uren, waarin zü geheel in zichzelf keerde,
nadacht en peinsde: had zü. de moeder, wellicht
geen schuld, dat haar kindEn immer
dringender werd haar bidden....
En wanneer de nieuwsgierige buren dikwüls
gevoelloos en bits vroegen: „Nu, moeder Jenns-
sen, hoe staat het met het berouwvolle schaap
je?” dan knikte zü maar eens: A>et op, God
zal hem terugbrengen! Vóór het Paaschfeest is
hu weggegaan.... wie weet, of hü niet juist op
een Paaschfeest, wanneer alle klokken in heel
de wereld zingen, terugkomt!”
Zes jaren waren voorbijgegaan. De moeder
was oud, ziek en gebrekkig en tenslotte lag zü
op het ziekbed, waarvan zü niet meer kon
opstaan.
van happen, pakte hem dan stevig bü den
nek en propte zooveel brood in zün mond, dat
hü büna stikte. Daarna ging zü naar het
keldergewelf. zag daar een malsche ham hangen,
kreeg er zelf trek in, en nam de ham mee
naar de kamer, waar zü lekker begon te smul
len. Kajetan keek begeerig toe en kauwde zün
brood. Na een popsje kon zü de kwelling van
den ander niet meer aanzien en stak haar ge
vangene een stuk ham in den mond, met de
woorden
„Hier, vreet maar, jou trouwelooee waak-
hond!” Ze was overtuigd, dat ze daarmee iets
vernietigends gezegd had, maar Kajetan vatte
haar gezegde anders op. Hü begon nu weer
hoop dp bevrijding te koesteren, en kreeg het
zoover, dat Clothilde een groot stuk ham heele
maal in blokjes sneed, en er telkens één in
haar eigen en één in Kajetan's mond stak.
Tusschen deze bedrijven door probeerde zü haar
gevangene angst en schrik aan te jagen.
ZU vertelde Kajetan: voor het geval hü niet
den geheelen tüd door had geslapen, zou het
ook hem we! reeds zün opgevallen, dat er sinds
drie tot vier weken geen goede wind meer was
geweest. Daardoor was men op het eiland in'
groote moeilijkheden geraakt, omdat de eenlge
windmolen, waarover men beschikte, het meel,
noodig om brood te maken, niet meer kon
malen, afgezien van c-het veevoeder, waaraan
in het geheel niet meer te denken viel. Dus
moesten ook de handmolens in gebruik worden
genomen, en 1
216
De Via dolorosa