Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden oan den dag De eenzaamheid De Via Dolorosa H I F 750.- E •ter •tra 2 et eifanTder eenzamen 2 ZATERDAG 11 APRIL 1936 Van Jezus Christus *1 Gebed in de St.Paulskerk Jean Patou overleden Loodertsen in Kazakstan Terugkeer op Paschen De Kruisweg in de historie Gezant der Fransche modekanst I voc aac AA NI 1 I p- bü verüM van een hand. X AiUVi" een voet of een oog A w w-s A °p dlt bl*d InEevofce d8 verzekerlngsvoorwaarden tegen p* 7^0 >®T«>*Ian5e1_1Keheele ongeschiktheid tot werken door p* 750." A I .1 jF1* A KC llN IN r*j O on«evaUen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen *JVe verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen KJVFe doodelijken afloop AAJVG/FTS MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL De weg dien Jezus, zijn kruis dragend, volgde een groet. 1) Bü Desclée de Brouwer, Pari». L- <Ned. Chr. Persbureau) Ernould M bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door Ga 12 VIJFDE HOOFDSTUK jammerenden den verdween met vond ergfas een geweldig stuk brood, een» vier weken lang dagelijks twaalf uur gaan op Kajetan richtte. malen. Daarna zou men nog wel eens zien. Ml •Bi M M rt F dl Met die banaan zullen wü nog pleizier maken, riep Tuimeltje uit, en hüozei tegen kikker Karel: toe Kareltje, help eens mee die banaan optillen. We zullen daar eens een fijne wip van maken. Kikker Karei die nog nooit in een irtp gezeten had. zag wel aan het gezicht van Tuimeltje, dat dat iets fijns moest zijn en vlug tilde hij de banaan op en hielp Tuimeltje om de banaan weg te brengen. Het is niet te verwonderen, dat sedert d» eerste eeuwen Christenen van lederen rang en stand en uit de meest afgelegen landen naar Jerusalem getrokken zijn, om met eigen oogen Christus' kruisweg te zien en zoo hun geloof ,4a," antwoordde Clothilde „vijf dagen! maar!’* Dat was nu Clothilde’s gevangenis. Acht keer reeds had zi) hier „gesmacht”; vijf keer telkens een dag, drie maal telkens drie dagen en nu vjjf dagen. Dat was hard. Maar Clothilde ver zette zich niet, zij huilde noch morde, maar zat zwijgend en onverstoorbaar haar straftijd uit. Slechts één ding kon zij niet velen: dat van buiten af haar deur werd afgesloten; zij deed, er zelf van binnen den grendel op. Iwi esia Kan BI M ko n. Uit Alma Ata wordt gemeld, dat een geolo gische expeditie in de bergen van Oost-Kazak- stan, over een gebied met een oppervlakte van 13 15 duizend vierkante kilometer 44 lagen looderts heeft aangetroffen. Volgens oude geschiedbronnen zouden reeds in het bronzen ^tijdperk oude stammen in deze streek looderts hebben gewonnen en daar loo- den voorwerpen uit hebben vervaardigd. be Wl 1 Al| bo Br me n« de (B grc ma bei bill Hl Bol mo een wet dec wai ken tab bea ver 8»n ▼oo Aai Wei Roman.van Paul Keiler Vertaald door Louis da Bourbon ttae verg tUM Anj< In de nabijheid van de keuken hielden ze stil. Tuimeltje sloop heel stil naar de keuken en haalde een grooten kurkentrekker uit de kast. Toen zetten zij de banaan rechtop en kikker Karei moest den kurkentrekker In de banaan boeren.' Het was een heel karwei, want Tuimeltje kon de banaan bijna niet recht op houden, maar eindelijk waren ze klaar en begon het lieve leven. Bh M 1st RJ M) Bn hei „Ieder leven heeft eilanden, zelfs het armste; steigers, waar eens I. het scheepje heeft aangelegd en waarnaar de wanneer al zijn dagen rustig en vreedzaam ver- loopen, de een gelijk aan den ander, kleurloos en zonder afwisseling, en wanneer hij aan bet einde van zijn leven er op terug moet zien als op een glad, grijs meer, zonder eenlg relief! Ik wil zoo niet leven. Ik moet eilanden hebben en stormen en golven.” „Eilanden!” zeide zij. Tuimeltje en kikker Karei klommen leder op de kurkentrek-, ker en de banaan schommelde lekker heen en weer. Wat was dat gezellig. Tuimeltje wilde hoe langer hoe harder wippen en kikker Karei, die veel dikker was dan Tuimeltje, kan zich niet goed meer vasthouden en viel er af. En de banaan, die nog altijd heftig heen en weer ging, maakte een duikeling en daar lag Tuimeltje naast kikker Karei op den grond. De oogsttijd was in het land. Overal rulsch- ten sikkels en zeisen door de bleek-zllveren korenhalmen en wierpen deze op den grond. Eén maaier echter keerde met leege handen van het eiland naar huls; zijn oogst was nog niet rijp. De dood. Gunther genas. De wonden heelden en hij voelde zijn krachten terugkeeren. Toen hij echter na vier weken voor het eerst van het ziekbed wilde ópstaan, kon hij niet goed meer loopen. De blinde en Fridolln moesten hem ondersteunen en hij was blij, toen hij na eenlge schreden weer in zfjn bed lag. „Het heeft mij toch flink aangepakt,” zuchtte hij; „ik zal weer moeten leeren loopen als een klein kind.” ,4a, u hebt nw bezoek op het eiland duur moeten betalen,” antwoordde zij. Hjj schudde zachtjes zijn hoofd en greep haar hand. ..Het is mooi hier,” zei hij langzaam. „Zeld zaam mooi! Wat heeft een menach er aan. De zwaluwen in n vaarwel, en een zonne- blond hoefd en keek door het venster bij den zieke naar binnen. Gunther zat in een leunstoel, dien de blinde he,Het*wordt^erfst!” zei hü en keek naar het venster. .Dat is goed,” antwoordde zij; „mij doet de zon pijn: mij doet alles pijn, wat licht en vroolijk is." Toen kon hjj zich niet langer bedwingen. op strengen toon. Zij beheerschte zich en zeide met een zweem van weerspannigheid: ,De zieke, the bij den schoenmaker ligt, heeft gezegd, dat Kajetan aan den tafelpoot was vastgebonden; toen ben ik naar den overkant gegaan en heb hem los gemaakt." „Hoe kwam de boot hier, zoodat zij naar den overkant kon roeien?" wendde de graaf zich nu tot den visscher. Deze knielde in zijn bootje neer en vertelde onder geklaag en geween en met nu en dan een smeekenden blik op Clothilde de geschie denis van den overval. De graaf boorde hem somber.aan; dan zei hjj: .Als je niet soon geweldige ezel was. zou je tenminste eens een andere leugen verzinnen. Voorlooplg sul Je vier weken den molen draaien. Voor hem weg, Lucas!” n leder Christerï'teeft een sterk verlangen, om zich Christus’ Kruisweg zoo duidelijk mogelijk voor te stellen. 1 Het is nog niet zoo heel lang, dat de veertien kruiswegstaties in onze kerken tot een medltatieven rondgang willen uitnoodlgen en we moeten er helaas btf zeggen, velden met uitdrukkingsmiddelen, die ook maar in de verte een ontroering In ons opwekken, die het verheven onderwerp waardig Is. In de Mid deleeuwen. vinden we eerst alleen maar afbeel dingen van de kruisdraging, zonder den stoet van omringende personen. In de late Middel eeuwen kregen de voorstellingen der kruisdra ging, geïnspireerd door St. Lucas’ meer gede tailleerd Evangelieverhaal, een uitbreiding, doordat de ontmoeting met de vrouwen van Jerusalem uitgebeeld Werd. Later werd ook nog het verhaal van Veronica er aan toegevoegd. Eerst In de vijftiende eeuw ontwikkelde sich, onder Invloed der bedevaarten naar Jerusalem, de eigenlijke kruisweg. HU bestond echter uit zeven staties: ie) Christus draagt het Kruis, 3e) Christus valt voor den eersten keer, 3e) Christus ontmoet Zijn Moeder, 4e) Christus valt voor de tweede maal, 5e) Veronica reikt Christus den zweetdoek, 6e) Christus valt voor den derden keer en 7e) Christus wordt In het graf ge legd. Een van de mooiste en beroemdste kruis wegen met zeven staties Is die van Adam Kraft, kerkhof In Neurenberg gemaakt werd. In de 17e en 18e eeuw werden In Europa de kruiswegen met veertien staties door de Fran ciscanen van oüds de bewaarders der hei lige plaatsen in Palestlifa verbreid. Wellicht de oudste en zeker een der belangrijkste van deze kruiswegen is*die, .welke Januarlus Ziek, die van 1732 tot 1797 leefde, voor de St. Ulrich tn' Augsburg maakte. Maar eerst In de 19e eeuw werd het algemeen gebruik de veertien kruiswegstaties in onze kerken aan te brengen. te versterken. Een geheimzinnige kracht trok al duizenden naar het eeuwig Jerusalem, toen nog de martelende vermoeienissen van lange voettochten en de gevaren van een zeereis op vermolmde karveelen moesten doorstaan wor den. Maar Jerusalem werd verwoest, herhaal- - delUk Christus zelf had het immers al ge legd: geen steen zou op den anderen blijven en soo vonden de oude pelgrims In de Hei lige Stad niet meer dan enkele plaatsen, meer of minder vaag door de traditie van Jerusa lems eerste Christenen aangewezen. Heel be langwekkend zUn de geschriften, die tal van pelgrims uit de eerste tijden ons hebben na gelaten over de ervaringen, die zij op de heilige plaatsen opdeden. Wij vinden er onder het laconieke verhaal van den pelgrim van Bor deaux het oudste pelgrimsverhaal dat we kennen die Jerusalem in 333 bezocht en de naïeve vertelling van den Onbekende van Plaisance, die omstreeks 570 de reis naar het Heilig Land aanvaard had. Heilige en geleerde mannen, zooals Eusebius van Caesarea en Hie ronymus lieten ons hun indrukken na, die waardevolle aanwijzingen bevatten over de to pografie der heilige plaatsen. Ook een vrouw stelde haar reiservaringen te boek; het is de Gallische dame Aetherea, die Palestina tegen het einde der vierde eeutv bezocht en In haar Peregrinatio ad loca sancta een verhaal geeft met echt vrouwelijk opgemerkte kleinigheden. In geen van deze verhalen vinden we een aanwijzing, dat de Jerusalemvaarders de ge woonte hadden den kruisweg te volgen. Slechts fragmentarisch noemen zj) de heiligdommen, die sU bezochten. De kruistochten en de stichting van het ko ninkrijk Jerusalem brachten hierin verande ring. De kruisvaarders meenden tal van hei lige plaatsen te kunnen identificeeren. ZU werden daarbij echter meer door devotie dan door krttlschen zin gedreven. In dien tüd, het einde van de twaalfde eeuw dus, ontwikkelde zich langzamerhand, uitgaande van de plaats waar men het pretorium van den landvoogd Pilatus meende te moeten zoeken, de kruis weg, dien de pelgrim ook nu nog volgt. In teressant is het verhaal van den Angel-Saxer Saewulf en van den Russlschen priester Da niel, die belden In het begin, van.de twaalfde eeuw, toen het koninkrijk Jerusalem pas ge sticht was, Palestina bezochten en waarvan de een als Westerling, de ander als Slaaf zijn visie op de toestanden geeft. Jan van Wurtsburg is blijkens zijn „Des criptie Terrae Sanctae" dat In 1265 geschre ven werd, een der eersten geweest, die zich afvroeg, hoe Jezus van het rechthuis van Pi latus naar Calvarlé gegaan ia. Jammer ge- .Moeder, waar denk je toch den heelen dag aan?” vroegen af en toe haar andere kinderen vol deelneming, wanneer zü daar soo stil lag..*, nooit naar iemand verlangde, geduldig wachtte tot men haar voedsel of ■medicijnen bracht.:,, en de oude vrouw knikte slechts: „Nu heeft de goede God mü door ziekte en ouderdom allen arbeid ontnamen, opdat ik ongestoord voor hem zou kunnen bidden!” Dan gingen de kinderen, die al lang volwas sen waren, stilletjes heen. En wederom naderde een Paaschfeest. Lente was het en de bloemen bloeidenen alles maakte zich op voor het groote feest.... Met de oude moeder echter ging het achter uit. De dokter was gekomen en had het hoofd geschud en ge zegd: „Wie weet of zij het feest nog overleven zal." En van Fer dinand had men sinds maanden niets meer ge hoord Toen Paschen gekomen was met hemelsblau- wen en helderen gouden zonneglans, en alle klokken jubelend zongen en de blijde Christen- menschen in feestdos naar de kerken stroom den, richtte het oude vrouwtje zich plotseling in bed omhoog.de oogen begonnen te schit teren, de verwelkte, verrimpelde handen sid derden gevouwen: „Vandaag komt hü!" sta melde zjj en viel weer uitgeput in het kussen terug. En plotseling werd de kamerdeur opengewor pen en een van haar groote kleinkinderen stormde met heet gezichtje naar grootmoeders bed: „Oom Ferdinand la er! Oom Ferdinand is er! HU zit in de kerk in de vierde bank, vlak aan de middengang! Grootmoeder, ik kende hem direct!” Het oude vrouwtje kon geen woord meer uitbrengen. Er gleed een lachje over haar bleek gezicht en het was of ze knikte.... En Ferdinand U teruggekomen. Terug naar ihoeder in het allerlaatste uur en.... terug ook naar zUn God en zUn kerk! En hü is niet alleen gekomenhij heeft zUn jonge vrouw mee gebracht. En dat alles is zoo „eenvoudig” ge gaan evenals het gebed van het oude moe dertje altijd eenvoudig was, maar onuitsprekelijk vurig. In Zuld-Duitschland bü een meester had hij werk gevonden, was d^ar gebleven, langer dan hij gewoon was.... had de dochter van den meester gezien en zün hart was getroffen. De dochter van zijn meester was echter een braaf, goed meisje geweest. Voordat zU zün liefde be antwoordde, had zü zUn afgedwaald hart weer gevoerd waarheen het op. de allereerste plaats behoorde.... naar God, naar de kerk! En zoo was het jarenlange gebed van eer. trouw moederhart op Paaschmorgen verhoord. De Parijache modekoning Jean Patou, die onlangs is overleden, is maar negen-en-veertig jaar oud geworden. HU was een der mannen van de ParUache beau-monde, cm wien het meeste .gedrang” was, misschien alleen ge ëvenaard door dat van zün bekwamen collega Paul Poiret. Patou had werkelük een wereldnaam, want ondanks alle pogingen, elders ondernomen, blijven de ParUsche modekunstenaars toch het puick van het pulck, die hun wil aan de doch- teren Eva's van den aardbol opleggen. ZUn „shows” waren meer dan beroemd, de vrouwen kwamen er wat men noemt idolaat vandaan. Zoon défilé van mannequins Is op zichzelf niets bUzonders meer. Büzonder was echter de smaak, waarvan elk zUner vindingen getuigde. In dezen dellcaten tak van nUverheld stond hU In het eerste gelid. In den goeden tUd kon hü eischen stellen. Wie zün drempel overschreed temidden van de leverkleurige zalen, waar de verkoopsters een daarop afgestemd uniform dragen, moest een flinke waarborgsom storten, die, wanneer een behoor lüke bestelling gedaan was, In mindering werd gebracht. Deze pretentie kon hü zich veroorlooven. Men aanvaardde het van hem en (anders dan Poüet) wist hU zich ook in de magere crisisjaren te handhaven. Den laatsten tUd ging het juist beter. In Amerika had hU belangrUke orders geplaatst en men fluisterde van een chéque van een mlllloen franc, door hem aan een zïjde<a- brikant uitbetaald. In de Vereenlgde Staten gold hU als de ge zant van de Fransche modekunst. ZUn glans- tUd lag tusschen 1924 en '27. HU bleef trouw aan de klassieke UJn zonder opschlk en deze slerlUke eenvoud werkt nog door. HU was de eerste, die meer dan 500 modellen vertoonde en er ook bont en hoeden bUnam. Bulten de paleizen van zün ateliers leefde hU het leven van een grooten meneer. Men zag hem op feesten en zelfs organiseerde hU er in zUn villa’s te Biarritz en elders. HU schrikte er niet voor terug een hotel af te huren om zün vrienden te onthalen en was zelf een voorbeeld, van elegantie. Zoo toonde hü in vele opzichten een ruime hand. Parijs mist hem zeer. In de 8t. Paulskerk te Londen werd volgens „The Times” Zondag in het gebed door den dienstdoenden geestelUke gebeden „voor allen, die in deze ernstige dagen de verantwoorde- Hjkheid van groote beslissingen ten aanzien van de volkeren der aarde te dragen hebben, in het büzonder voor onzen konlng en zUh ministers, maar ook vóór de heerschers en lei ders van andere naties, voor Adolf Hitler, voor den president en de regeering van Frankrijk, alsook voor de regeeringen van andere volken, opdat zU gewillige instrumenten mogen aUntot bevordering det- goddelijke doeleinden en de menschheld op den weg des vredes geleid worde.” Lucas Kajetan. „En nu JU, Clothilde. JU hebt geen andere wet dan mUn wil, en daarnaar heb je je te voegen. Je weet, dat je hst eiland niet moogt verlaten. Dus, ditmaal wordt het vUf dagen!" Zonder een woord te antwoorden keerde Clothilde zich om en ging naar het slot. Daar aangekomen beklom zU de torentrap tot aan de bovenste kamer, een nauw zeshoekig vertrek dat vier kleine vensters bad, die gele ken op schietgaten. Een oude bewaakster stak het hoofd door de deur naar binnen: „Ben je er weer eens»’’ vroeg zü madelü- dend. blik nu en dan terugkeert, ook wanneer sU reeds achter ons liggen in de nevelige verten. Het ergste is, wanneer het een eiland der zaligen was, en wanneer men bU den terug blik een zwart kruis boven den haveningang ziet njsen: .geen toegang meer!” HU wist. dat een zwaar harteleed haar drukte, maar hU vroeg nooit naar de oorzaak van baar verdriet.... De dagen verliepen vreedzaam. September was gekomen. Het licht bulten over de welden was koeoler en matter geworden. De zwaluwen In de lucht riepen hun bloem neigde haar L. noeg vermeldt hU In sifn werk slechts één sta tie: die van Simon van Cyrene, die Christus ZUn kruis helpt dragen. ‘De richting van den kruisweg vinden wU voor het eerst aangegeven in het relaas van Emoul, „Estat de la Cites de Ihérusalem” dat van 1228 dateert. Behoudens enkele kleine af- wUklngen wordt de weg. -dien Ernould be- schrUft, ook nu nog gevolgd. Van Fra Ricoldo weten wU, dat hU voor het eerst omstreeks 1380 een groep Wester- sche pelgrims leidde „op den weg, dien Jezus, ZUn kruis dragend, volgde”. Eerst toont hU het huis van Pilatus. Op den weg naar Calvarlé vereerde men achtereenvolgens: de plaats, waar Jesus tot de vrouwen van Jerusalem sprak, van de bezwijming van Maria (waarover we het later nog zullen hebben) en waar Simon ge dwongen werd het kruis te dragen. Meer sta- ties kende m<sn toen nog Eerst aan het einde van de 18e eeuw vin den wU in het Theatrum Terrae Sanctae van Adrichomius een opgaaf van twaalf staties, die wU nog kennen. De 13e en 14e statie van on zen kruisweg ontbreken nog. ZU verschUnen pas na de 17e eeuw. van Christus, over datgene, waarvoor Christus op de wereld gekomen is en gestorven op de plaatsen, waar thans rumoer, koopmanschap, i - - ---- <uv, en de gróótste verdeeldheid heerschenmen kan ,14®0 voor den we8 het St. Jans- hier zien hoe Christus bU Zün dood verlaten was van lederen, op enkele - trouwe zielen na, die onder het Kruis stonden. Zoo zün de droevige gedachten, die deze be keerde Jood in Jeruzalem heeft geproefd. S. ■pv ené Schwab, de zeer Intelligente Jood, die katholiek geworden is, maar om nog meer aan het lot van het Joodsche volk te denken, heeft van zün pelgrimstocht naar het Heilige Land de gedachten en indrukken neergelegd in een boek, waaraan hü den titel gaf: Solitude de Jesus Christ, 1) de eenraam- held van Jezus Christus. Want dat Is wat hem het meest getroffen heeft In het Heilige Land en in Jeruzalem vooral; de verlatenheid van den Zaligmaker juist-op de plaatsen, waar Hü ge wandeld en geleerd heeft, en waar Hü den Verzoeningsdood gestorven Is. Schwab heeft dan ook geen woord over vopr schilderachtigheid, voor oudheidkunde, In t kort voor niets, wat wü onder den naam cul tuur samenvatten. De twee volken, die elkaar het Heilige Land betwisten, de Joden en de Arabieren, geven geen van beide veel om den Zaligmaker. Beide deze volkeren hebben een Godsdienst van een God die niet voor de andere volkeren bestaat, maar slechts voor de uitverkorenen. En de Zionistische Joden bekommeren zich In ’t ge heel niet om godsdienst; zü hebben van het Joodsche ras niet den geest, maar alleen de letter bewaard. Doch ook de vfaag, of Arabieren dan wél Joden daar thuis behooren. is voor Schwab niet van belang: want hü is gekomen voor Christus self. Het meest ontroerd heeft hem het geplaveide plein, Lithostratos, waar Christus doer Pilatus veroordeeld werd, toen de Joden geroepen had den. dat ZUn bloed mocht komen over ben en hun kinderen; de plaats vanwaar de uittocht der Joden over de wereld begon. Daar wordt thans, in de basiliek, die daar overheen gebouwd is, eiken dag sedert de stichting, op het oogenbllk van de Consecratie, driemaal geroepen: Heer, vergeef het hun, waarop door de geloovigen driemaal, telkens luider geantwoord -wordt: Want zü weten niet, wat zü doen. Daar op de plaats, waar de Joden den Mes sias verloochend hebben, leest Schwab op de exvoto's de namén van Joden, die bekeerJ zün en hun teeken van dankbaarheid hebben ach tergelaten. Levy. Bauer, rabbün D. en familie... op dat oogenbllk schoot zün gemoed vol, en kon hü zün tranen niet weerhouden. „Maar zullen de christenen, die wü zün, er in slagen, de Joden te genezen? Onze zonden, onze lauwheden, en zelfs de verlatenheid, waar mee wü Christus omgeven, alles strüdt met onze Innerlüke bedoelingen. Neen! het zal niet door onze kleine heiligschennissen^ zün, datwü hun hardnekkigheid weten in te halen.” Zoo herinnert hü zich met smart de predi- catie op Goeden Vrijdag van een leider oener Fransche bedevaart, een welgedanen kanunnik, die, om tüd te winnen, .reeds begon te spreken, toen de Passie op het altaar werd voorgelezen, en die zUn rede eindigde met de oorlogszuch tige verzen van Déroulède^e declameeren Op de plaats der kruisiging, wordt geld ge offerd voor kaarsen, maar zoodra de pelgrims den rug* gekeerd hebben-, worden de kaarsen' door den pope gedoofd. Zoowel de Grteksch katholieken, de Armeniërs, de Muzelmannen, alsook de Franciscanen, leder heeft hier zün eigen rechten en zün eigen hoekje. Van de Roomsch-katholleken zün er alleen maar Franciscanen, overigens geen enkele orde. De christenen munten hier uit door een benauwende lauwheid. Hü woont 4e Paasehplechtigheid van de Schismatleken bü op bet heilig Graf, waar nog steeds de comedie gespeeld wordt, alsof dan door den H. Geest zelf de toorts van den Pa triarch wordt ontstoken. En de nacht voor dit feest wordt ontluisterd door een orgie. De katholieken zelf, aé^t Schwab, zondigen vooral door UdelheM. „In t algemeen wint de nationale hoogmoed het v van het bovennatuur- lük apostolaat, zooals dé liefde tot de steenen (gebouwen) het wint van de smart van Christus. Het schünt dat de Verlossing van het menschelUk geslacht nergens zoo totaal vem geten wordt als In Jeruzalem. In tegenstelling met de trlomfeerende eenheid van de chrlste- lüke kerk, die te Lourdes heerscht, is het bier de verdeeling, die woekert.” Weinigen zün er maar, die den geest van Christus begrijpen. De Moederkerk zelf lüdt door de broosheid barer ledematen. Het Ujden en de eenzaamheid van Christus zUn nergens duidelüker dan hier, Juist door de verdeeldheid der christenen, en ook nog door de leelUkheid der monumenten. De pelgrims moeten zoo snel mogelük alles gezien hebben, en hebben geen tüd tot gebed en overweging. Het is dan ook geen plaats, die de devotie opwekt; maar een plaats, waar de eenzaam heid van Jezus Christus tastbaar wordt. Wü, geboren katholieken, leven meestal in de sleur, en hebben opgehouden ons te verwonderen, maar deze Jood ziet met droeve, scherpe oogen het groote verschil tusschen de liefdesleer van Christus en de praktük van de Christenheld. In het Heilige Land is dit verschil aangrü* pend. Inderdaad, is het niet wonderlük. kar het toevallig zün, dat na büna tweeduizend jaren Christendom de heilige plaatsen aldus bestaan? Beter dan waar ook beseft men hier, dat Christus in Zün Kerk nog lUdt; en dit is dan ook de korte inhoud en de strekking van het boek van Schwab. Het is een droevig en pUnlükJ^oek. maar, zou ik durven zeggen, het is ocNs^êen Vfeldoend boek, omdat het met Joodschen werkelükheidszln direct naar de groote waarheid gaat, en zich niet bekommert pm de lauwe archeologie, politiek en cultuur, maar spreekt over de liefde en verlatenheid „En ik dacht, dat ik in den toren moest?" riep Kajetan ontzet uit. Nachts in den toren," zeide zü uit de hoogte; „overdag zou je daar in dit heete jaargetüde te lekker ^Mpen. En dat ligt niet in de bedoeling van ons, rechters van het eiland. Zoo, en nu hebben we genoeg gegeten. Nu gaan we!" „Waarheen?” vroeg hü Jammerend. „Naar het eiland waar anders heen? Maak geen grapjes en kom mee!” Hü bad. hü smeekte, hü viel haar te voet het hielp niets. Zü bond een touw om zün arm en trok hem als een weerbarstig kalf achter zich aan. Hü moest in de boot stappen, zü greep de riemen en stootte af. Zün huilen en smeeken roerde haar niet in het minst. Pas toen zü dicht bü het kreupelhout waren, zeide zü: „Zoo. nu heb Je je eerste waarschuwing te pakken! Nu zal ik Je handen los maken. Neem de riemen en Iaat mü uitstappen. En maak dan. dat Je weg komt, jou bandiet! Anders komt tenslotte de heele geschiedenis nog aan het licht!” De bevrijde gevangene bedankte haar met een vloed van woorden, terwül alles werd uitge voerd zooals ,zü had gezegd Bü de elzen- boschjes sprong zü op den oever. En toen gebeurde er iets wat geen van beiden had verwacht. De graaf trad uit he'. kreupel- hout te voorschün en ach'er hem verscheen Kajetan mocht nu om te beginnen de bewaker Lucas, die onmiddellük zün lans „Waar was JU?” vroeg de graaf zün dochter Kajetan smeekte, huilde, bekende volledig schuld, beloofde rotsvast beterschap het hielp hem niets. Zü maakte hem weliswaar van den tafelpoot los en deed ook het touw van zün beenen af, maar zü liet zün handen ge bonden en beval hem, op te staan en_ haar te volgen. Hü kwam met een kreet van pün overeind, rekte zün mishandelde ledematen uit en zonk neer op een stoel. „Ik kan niet." steunde hü, „ik versmacht van honger en dorst.” ZU nam een beker met water bracht dezen aan Kajeten’s lippen en zei: .Drink!” Htfnam een paar groote teugen, toen jammerde hü. dat hü zulk een vreeselüken honger had naast de kamer, in het keldergewelf, moest een ge rookte ham hangen. ,^e moesten jou rooken, Jou lu! varken!" zeide zü. „Weet JU niet, wat misdadigers te eten krijgen? Water en brood! Water heb je al, nu komt het brood." Zü V- - -- •need er een groot brok af, liet Kajetan er maar, jou trouwelooae waak- oe het eigenlük gekomen was wist nie mand te zeggen.... het mjnst Ferdinand zelf. Eerst had hü twist gehad met den koster, later had hü zich over den pastoor geërgerd. Tenslotte had hü dit en dat aan het kleine kerkje in zün geboorteplaats aan te mer ken en eindelük ging hu heelemaal niet meer naar de kerk. Zoo kwam het en zoo bleef het vele jaren lang, tot groot verdriet van de moeder, die Juist dezen zoon zoozeer liefhad, omdat hü haar zorgenkind was. O, wie kent het hart van een moeder! En vlak voor een heilig Paaschfeest was Fer dinand heengegaan. Hü had ternauwernood zün meester vaarwel gezegd en zün verschikte moeder een afscheidskus gegeven. Ferdinand trok de wüde wereld in, zocht werk, vond werk, hier ep daar.... en schreef af en me-een groet naar huis, die altüd vroolük van toon was Maar de moeder dacht vaak dat het toch wel merkwaardig was, dat juist haar Ferdinand, die soo stil en teruggetrokken was, dien nooit het reizen en trekken in de wüde wereld aan getrokken had, van stad tot stad wandelde en er geen seconde aan scheen te denken.weer naar huis te komen. En jaren verliepen en de moeder had noott opgehouden voor haar kind te bidden in tee- dere, trouwe moederliefde, dat hü weer den weg terug zou vinden naar de Communiebank, waaraan hü als kind en Jongeman met geloovig hart neergeknléld had. O, wat kon deze eenvoudige moeder bidden., heel haar sidderend, beminnend moederhart legde zs in haar gebed neer. Maar nooit schreef haar kind dat het naar de kerk geweest was of de H.H.Sacramenten ontvangen had. En hoe minder kans er scheen te bestaan dat deze Ferdinand weer naar zün oud geloof terug zou keeren, des te inniger werd het gebed der moe der En geen enkel nog zoo klein verwüt deed hem zelfs in gedachte. Integendeel, er waren uren, waarin zü geheel in zichzelf keerde, nadacht en peinsde: had zü. de moeder, wellicht geen schuld, dat haar kindEn immer dringender werd haar bidden.... En wanneer de nieuwsgierige buren dikwüls gevoelloos en bits vroegen: „Nu, moeder Jenns- sen, hoe staat het met het berouwvolle schaap je?” dan knikte zü maar eens: A>et op, God zal hem terugbrengen! Vóór het Paaschfeest is hu weggegaan.... wie weet, of hü niet juist op een Paaschfeest, wanneer alle klokken in heel de wereld zingen, terugkomt!” Zes jaren waren voorbijgegaan. De moeder was oud, ziek en gebrekkig en tenslotte lag zü op het ziekbed, waarvan zü niet meer kon opstaan. van happen, pakte hem dan stevig bü den nek en propte zooveel brood in zün mond, dat hü büna stikte. Daarna ging zü naar het keldergewelf. zag daar een malsche ham hangen, kreeg er zelf trek in, en nam de ham mee naar de kamer, waar zü lekker begon te smul len. Kajetan keek begeerig toe en kauwde zün brood. Na een popsje kon zü de kwelling van den ander niet meer aanzien en stak haar ge vangene een stuk ham in den mond, met de woorden „Hier, vreet maar, jou trouwelooee waak- hond!” Ze was overtuigd, dat ze daarmee iets vernietigends gezegd had, maar Kajetan vatte haar gezegde anders op. Hü begon nu weer hoop dp bevrijding te koesteren, en kreeg het zoover, dat Clothilde een groot stuk ham heele maal in blokjes sneed, en er telkens één in haar eigen en één in Kajetan's mond stak. Tusschen deze bedrijven door probeerde zü haar gevangene angst en schrik aan te jagen. ZU vertelde Kajetan: voor het geval hü niet den geheelen tüd door had geslapen, zou het ook hem we! reeds zün opgevallen, dat er sinds drie tot vier weken geen goede wind meer was geweest. Daardoor was men op het eiland in' groote moeilijkheden geraakt, omdat de eenlge windmolen, waarover men beschikte, het meel, noodig om brood te maken, niet meer kon malen, afgezien van c-het veevoeder, waaraan in het geheel niet meer te denken viel. Dus moesten ook de handmolens in gebruik worden genomen, en 1 216 De Via dolorosa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 10