uan Wat Kikker Karel en Tuimeltje beleefden cfcn da^ Kinderziekten I F 250.- F 750.- De Via Dolorosa KWIEK EN VIEF H twooeatêTwas bijna onhoorbaar langs het trot toir gereden en achter bet stuur aat een bUJk- baar resoluut, maar aeer Ueftallig meisje. Jip nam haar eens goed op en liet rin blikken glij den langs de hardgele sjaal, die om d*r hals geknoopt aat. Duideiyk herinnerde hy zich de woorden uit oom Ben’s brief: R SB et eiland der eenzamen APRIL 1936 DINSDAG In onzen tijd P n De pupil van Oom Ben s-eo J bfl vertleo van een hand, een voet <rf een oog Psychische gevaren Gezond blijven beteekent voor menig kleutertje oen heele teleuretelling <- - 0 Modem Jeruzalem het paleie van den Brttechen reffeertngscommtsearte r. 5 zooals In 3UU, met kg. by levenslange geheels IM kwam (Woedt vervolg* <3 Roman van Paul Keller Vertaald door Louis de Bourbon oms Zoo- van ieen var- odel ieid tot werken door side beenen of beide oogen ier- lul- sta- >tief met H. >ede PÜ- loU. 380. 750» Jeia «U. kool Ml* ,.Zy daagden Albert voor den krijgsraad. ZU veroordeelden hem ter dood. Haha! Natuurlijk ter dood. Waartoe ander»? Het oordeel werd m)r d 1 talk H. I? 5 ld— leStlna: de archeoloog zal een bedenkelijk ge zicht zetten. Maar wat doet het er toe? De kruisweg van Christus In Jerusalem Is gehei ligd door de devotie van meer dan acht eeuwen. ken I P- Ik CM. club club»» a 1 sec. ron- I A. opgewekt en monter. .Zoo, en nu gaan we naar de familie Kreis- ier,” vtejdaarde Ina, gedecideerd. fuif dat hU met cht. eenvou- hy echter bet luxueus hotel te 1 14 was, Sil van 80» kg.. 180. dig. sen icht >ht- jere -14. ken kg. Per tide tug. 10— <25 T. an- kg- allo! Bent u de Jonge man dien ik hier zou ontmoeten?” Jip Alldy keek verrast op. Ben beige Nou moesten we maar eens iets anders gaan doen, zet Tui meltje. En ze liepen samen druk lachend over den schommel, waar ze uitgevallen waren, door de velden, toen kikker Karei plotseling een harden gil gaf. Kyk eens, zei hy,. daar ligt een muizenstaartje met een touwtje er aan. Ik denk dat eer muisje das verloren heeft. Weet JU iets leuks, Tuimeltje, om er mee uit te voeren? rein om srbij over dat t hy ioch «de van Ugd, rerd, «en niet Dat duurde zoo een tijdje en toen ze verder wandelden, zagen ze een lekkere pruim liggen. Wie er het eerste bu is, mag hem opeten, zei Tuimeltje en begon heel hard naar de pruim te rennen. Maar het was wel of kikker Karei met dat mulzen- staartje aan veel harder kon loopen, want hU was het eerste bU de pruim en nam hem beet. Toen liep hy naar een brugje en het zyn staart door een gaatje giyden. Tuimeltje smeekte om een stukje van de lekkere pruim, maar kikker Karei zei: Nee hoor, ik zal die eens fUn alleen opsmuUen. „Treesje is ztek.üe heeft vandaag flink ver- hooglng, en wanneer die vanmiddag boven de 38 komt, dan laten we den dokter komen." Het kind ligt in de huiskamer op den divan. Vader houdt het te warme handje vast, de broers en zusjes staan ietwat afgunstig nog een poosje om haar heen, vóórdat zij naar school moeten, en moeder schikt kussens en plaids en schuift een klein tafeltje bij met verfriMchingen en llevellngsspelletjes. „Lig Je soo goed, schat Je? Wil Je nu eerst eens een glaasje lekker koud sinaasappelsap hebben tegen de koorts? En zal moesje Je dan een beetje voorlezen, heb Je daar wel zin in?" Behaaglijk rekt en strekt Treesje zich onder de plaid: ziek zijn is toch maar *n bui tenkansje! Wat nemen ze Ineens allemaal *B notitie van Je, wat zijn ze Hef tegen Je en wat vragen ze vriendelijk wat Je aoudt willen hebben, alsof Je een prinses was! Precies zóó had Treesje t zich nu altijd gewenscht: dat ze eens echt t middelpunt zou zijn en Iedereen haar kleinsten wensch heel ernstig opnam! Maar zoolang je gezond bent, denkt niemand aan zooiets. dan is daar nooit tijd voor. Dan moet moesje absoluut nog een heelen stapel goed strijken en vader moet volstrekt de krant lezen als Je iets van hem ge daan wilt hebben, en de broers en zusjes loo pen hier en daar of maken hun huiswerk en niemand maakt zich zoo druk cm Treesje als nu. Eigenlijk zou je moeten zorgen, dat je zoo lang mogelijk ziek bleef, om dat zeldzame mee vallertje van zoo vertroeteld en nageloopen te worden, goed uit te bulten. Evenals Treesje zijn de meeste jonge kinde ren tn hun hart wAt graag ziek, om het geluk van beklaagd en au sérleux genomen te worden, eens volop te genieten. Menig kind verlangt niets vuriger dan door een aan mazelen of een andere infectieziekte lijdend kameraadje te wor den aangestoken, om een even prettig prinsen- n bet „Eltemzeitschrift” vinden we een ar tikel over de psychische gevaren der kinder ziekten, waarin behartlgenswaardlge opmer kingen voorkomen. boven aan dit straatje de moedige liefdedaad van Veronica plaatste. De letters VI. 8T. op het hekwerk van een kelderruimte geven de Vie statie aan, waar volgens de overlevering bent u niet wat later dan was afgesproken?" Ze lachte en tipte de asch van baar sigaret achteloos weg. ..Laat? Kom, jongen, we hebben nog een heelen avond voor ons. Maar. .Xwnar- om heb Je geen bloem in je kndbpsgat gedaan?” Uk wist niet, dat ik soo iets dragen moest. Oom Ben had alleen gesproken van een gele sjaal. Tot m’n spijt heb ik echter sUn brief verscheurd, zoodat ik het me niet meer kan her inneren. Het eenlge wat Ik onthouden heb, was Charing-Cross, gele sjaal en half negen." „Noem jij hem altijd oom Ben? Wij noemen hem altijd Ouwe Bok.” Jip zette groote oogen op. toen hy dit hoorde en hy vond, dat het respect van een pupil voor haar voogd hier wel ver te zoeken was. „Zoo," zei hij. UHj schreef me ook. dat je nog al tamelijk modem bent.” Ina lachte. Modem! Dat is tegenwoordgi een afgezaagd, ouderwetach woord. Maar nu we het toch over namen hebben, boe zullen we elkaar noemen?” „Nu, ik aal maar Ina tegen je neggen, noem JU me dan maar Jip. Maar zeg me nu eens, waar aal ik je naar toe brengen? Oom Ben schreef in z’n brief. „Och, dat is allemaal in orde,” viel ae bem in de rede. „Wat hij Jou geschreven heeft, heeft hy me gezegd. Maar lijkt het je nu niet het beste, als we eerst eens een taaie gaan pakken?" ,JSen taaie?" verbaasde zich Jip „Och sufferd, een cocktail bedoel ik natuur lijk.” De jonge man had nooit soo iets gedronken H|j wilde dit echter niet bekennen; even later zaten ae beiden achter een parelenden Manhat tan en bet duurde niet lang of Jip voelde zich AI I 17 A op dit blad zijn Ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen I? - NJ levenslange geheele ongeschikthi ■fAI *1 <rt A 111 JIN I V r1. O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen VVs“ verlies 'van beide armen, belde bee AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL •.Waarom bent u toch zoo verbitterd, Made line? Een mensch moet zijn blikken toch OCX Va“ een zwart kruis kunnen afwenden. Ik ken vrouwen, wier man en kinderen stierven en 01e toch wel verder leven, en zonder wrok en verbittering; die zelfs in diepen nood en knnoede verder leven er» toch vaak glim lachen" H*ar blinde oogen begonnen te glansen, en zij met een rauwe, plots veranderde stem: "Sterven is wat anders! Waarom zouden zy %niet sterven? wy moeten allemaal sterven Het laf zyn, daarover een eindeloos geweeklaag te heffen. Maar, ziet u. vermoord worden. °at “togen zy niet, niet door hen, die hun het “•“te zyn. Dat is geen dood, dien men kin ov«rwlnnen, dat is geen leed dat men ver- kwt- dat is eeuwig verdriet, eeuwige haat, •euwlge vloek!" "D boog zich naar voren en nam haar by "“o arm. Met rustigen nkdruk sprak hy: -Madeleine, nu moet u mij allee zeggen! Het is niet uit bótte nieuwsgierigheid. Sat het u vraag, maar het 1» myn recht. u “«at goed voor my geweest, en ik moet Veronica, bet type van de edele stoutmoedig heid, door de zich vergapende en spottende me nigte heendrong, om met haar sluier bet be smeurde gelaat van den Ooddeiyken Veroor- heelemaal hulpeloos HU deed een stap den auto en stamelde meer 1 ,4a.... dat is te zeggen: „Vooruit, stap dan maar zy en J» gel het moderne overingens iets te moeten zeggen, begon: „U.... Jip gevoelde zich vereerd, dat hy haar een dienst kon bewyaen. De champagne had ham moedig gemaakt. Toen Ina verdwenen was, keek hy op a’n horloge en telde de seconden, waarby het hem duideiyk werd, dat niet alleen de lief talligheid van het meisje a’n oogen benevelo bad. Na tien minuten ging üy naar beneden, greep in de groote hal de gewenschte kleedlngstukkeu en aette zich in Ina’s two stater. Hy startte den motor en.... wachtte. leventje te krijgen on gewond blUven betee- kant dan een heele teleurstelluig. Eveneens ge ven de meeste kinderen met veel klagen en overdrijven toe aan bet lichtste gevoel van on behagen of pyn, om daardoor zonder eenlge inspanning voorrechten te verwerven, die self» met alle braaf-zUn niet te bereiken vallen. De diepste oórzaak van deae en dergeiy ke heb belijkheden ligt by de oudere. Meestal zyn bet miridwMnig uitbUnkende kmderais die nóch als eerstgeborene, nóch als Benjamin *n streepje voor hebben, welke zich gaarne op deae wyze af en toe laten gelden. Ik spreek bier nog heelemaal niet van de simulanten. MJ wie de hang naar de aangename bykomstlgheden ren een ziekte zóó sterk is, dat die alle bezwaren overwint en b(j volledige gezondheid eenvoudig een ziekte voorwendt, met meesterlijk imitatte- talent Ik denk veeleer aan werkeiyk zieke kin deren, die echter dank zy een onverstandige op voeding volstrekt geen belang stellen In hun ge nezing en geen lust voelen, tegen hun stekte te strijden, die integendeel dezen toestand van be haaglijk sich-laten-gaan zoo vaak mogeiyk In het teven roepen. Zulke kinderen biyven wekenlang sukkelen, waar, in hetzelfde geval een volwas sene. die den vasten wil heeft om snel te gene- aen, in een paar dagen van krachtig verweer de stekte de baas nou »Un. De sterke wil tot geneaen is voor den zieke een factor ren herstel, die naar het tegenwoor dig intedit der geneeskunde niet boog genoeg kan worden aangeslagen. We moeten het klndr dus op alle mogeiyke wyzen in rijn wenaeberi en wil om genood te blijven, steunen en sterken, inplaats ren 4bor kortzichtigheid het tegendeel te bewerken. Nooit mbgen dus* de dagen ren ziekte bet kind op eenlge wyze bijzondere voor rechten of gunsten brengen. Het krijgt de ver zorging, die het noodlg heeft, maar geen over bodige extraatjes. In geen geval moet bet veel geliefkoosd en beklaagd worden, alsof het riek- zyn oen byaondere verdienste was! De diepste oorzaak van dit plelaier-hebben in het stek zyn wortelt, sooals we sagen. In een verlangen van het kind naar liefde en naar middelpunt-zyn. Zulk een overdreven verlan gen kan veroorzaakt zyn door overmatig ver wennen aoowel als door te veel strengheid en korthouden. Ieder hunkind beeft recht op de teederheid en belangstelling van zyn ouders. In de eerste levensjaren ontbreekt het daaraan gewooniyk ook niet. De zuigeling en de kleuter worden vertroeteld, bewonderd, geknuffeld en gekust, meer dan goed en wonscheiyk is. Later verandert dat alles; een kleiner kind erft mis schien de ulteriyke teederheden, die vroeger Treesje gegolden hebben, en nu probeert deae het verloren geluk althans voorbygaande. weer te heroveren. De ouderliefde, die bei waarachtig welzyn van het kind beoogt, ren zijn eersten levensdag aan, voorkomt sulke verlangens, door reeds te voren alle overdreven vertroetelen te vermyden, dat Immers véél verder reikende schadeiyke gevolgen kan hebben dan de boven omschrevene. Ware ouderliefde geeft voorts het kind, ook wanneer het door de natuur minder ruim bedeeld werd, ten allen tyde wat bet toekomt. Ben kind, welks behoefte aan liefde en teederheid noch door voortdurend verwennen In de kleuterjaren onge zond Is opgevoerd, noch door gebrek aan belang stelling onbevredigd is gebleven, zal een ziekte evenmin bewust te voorschyn roepen als kunst matig rekken. In de evenwichtige kinderziel zullen veeleer de natuuriyke tegensta en weerstand te gen het zlek-xyn de overhand hebben, die de verstandige opvoeder zooveel hy maar kan met woord en daad moet steunen en ontwikkelen is onze „Omroeper”. Eiken avond weer opnieuw spreekt hy tn StMXJO geMnnen. waar hy tred» een trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepere tg ri. per regel. Particuliere Omroepers 20 ck per 'sgeL Betrekkingen (gevraagd en aangeboden) i0 ct. per regel dus als je Dinsdagavond om half negen by het Charing-Cross-station komt, aal Ina daar uit Canada arrtveeren. Opdat je haar ge- makkelyk suit herkennen, aal ae een gele sjaal dragen. Wees echter niet verwonderd, als Je haar een beetje te modern vindt; dat is ae nu eenmaal. Dit uittreksel uit den brief herinnerde rich Jip zeer goed. Natuuriyk hadden er nog meer aanwijzingen in gesteen, zooals het zoeken van een goed hotel en ren een degeiyk pension, maar dat waren dingen van later zorg. Alléén had Jip niet gedacht, dat het meisje zóó mo dern sou zyn. dat ae per auto, in plaats van per trein zou arrtveeren. Oom had hem dat wel. kunnen schrijven, meende hy. Met dames om gaan, ging bem nu juist niet al te best^f. en als ae dan nog zoo modem waren, dat m hem per auto kwamen af halen, dan gevoelde hy rich naar den auto en. stamelde meer dan hy sprak: te.”’^^maniteento rveus keek hy naar gezichtje iMtask hem. dat hem uitstekend WviaL HU meen ito a’n keel en Inschonk, en By langzamerhand onder den T?*-. invloed begon te gefaken. .Xaten we nu even de verrassing gaan vow- bereiden,” zei Ina. „Ik geloof, dat we reuzen succes «uiten hebben.” „Ik geloof het ook.” vond de jonge man. of schoon hy niet begreep wat ae bedoelde. ,^eg maar wat ik doen moet.” Ina stond op. „Ga maar mee, dan zal ik het Je vertellen. Maar denk er vooral aan. geen la waai te maken, want dan zou de aardigheid er af zyn vóór we klaar zyn.” Onopgemerkt liep bet tweetal door de rijen gasten heen naar de gang en besteeg de groote trap die naar boven leidde. Daar gekomen, Hep het jonge meisje eenlge gangen door en ging een kamer binnen, op den voet gevolgd door Jip. zy deed de deur achter haar dicht. „Ziezoo, nu bUJf Je hier en zorgt dat niemand my kan storen. Ik ga naar het vertrek hier naast en maak daar d»ni .boel in orde. Precies over tien minuten ga je naar beneden en start den motor van m’n auto. Laat je jas en hoed maar hangen, of neen, het is toch beter dat B ae meeneemt, evenals m’n. mantel." bij een ongeval met doodelljken afloop doornen gekroond werd. 5 Aan den voet van den oprit naar de kazerne bevindt zich de He statie. De traditie wil, dat jesus onder aan de acht en twintig marmeren treden van Pllatus’ paleis, die nu nog In Rome aider den naam van Scala Bancta vereerd worden, het kruis op Zfjn schouders nam. Links de voor Jerusalem tameiyk breede straat In slaande, komt men eerst onder den Ecce-Homo- <boog door, die de straat overspant. Een traditie vza later tijd locallseerde hier de plaats, waar Christus stond, toen Pllatus met de woorden: jgft dén Mensch” den gegeeselde aan het op- gezweepte Jodenvolk toonde. Een zoon van dat- selfde volk, de groote bekeerling der H. Maagd, peter Maria Alphonsus Ratisbonne, bouwde hier op de helft der vorige eeuw "n kapel met kloos ter, waar voortdurend voor de bekeertag van luari gebeden wordt. deelde af te wisechen. Toch was de moeizame stygtag de weg nadert immers den Calvarieberg al te veel geweest. Daar waar nu de basar begint met zyn bont Oosterzch leven, herdenkt de VHe statte den tweeden rel ren Christus ouder bet kruis. Op dese plek, waar de Franciscanen een kerkje bouwden, verscholen tusschen de huizen, verliet Christus op Zijn Kruisweg de poorten van het ondankbare Jerusalem. Sint Lucas verhaalt, dat een menigte vrou wen Christus opwachtte, zy stonden daar, nieuwsgierig, bulten de poort, waste ae Hem beter dan in de snuüle straatjes konden zien. De plek waar Jesus tót die jammerende vrou wen zelde, dat ze niet over Hem, maar over zich zelf en haar kinderen moesten huilen, wordt aangegeven op enkele tientallen meters afstand van de VHe statie, door een zwart kruis op den muur van het Orieksche klooster ren Bint Ca- ralambos. Nu wordt de doorgaande Hjn ren den Kruis weg onderbroken. Om de IXe statie te berei ken moet men teruggaan in den smallen afloo penden bazar. Onder de kris en kras over bet straatje gespannen zonngdoeken liggen de etenswaren, door vliegen omzwermd, te koop onder het waakzaam oog van een gemakkeiyk neergehurkten Arabier. In Christus’ tijd lag dit gedeelte van den Kruisweg dus buiten de mu ren van Jerusalem, midden tusschen de oiyf- tulnen en de steengroeven. Rechts in de bazar- straat leidt een trappenstraat naar de plaats waar Christus, aan den voet van den Calvarie berg, voor de derde maal viel. In een doodloo- pend slop wijst een in den muur van een kop tisch klooster tagemetselde kolom dese IXe statte aan. Vlak boven deae statie rijst de achterkant op van de kerk van het H. Graf, die over den Cal varieberg en het Graf van Christus gebouwd is. Dit heiligdom, dat een veelbewogen geschie denis achter zich heeft, omsluit dan de laatste vyf staties, die niet meer tot den elgeniyken Kruisweg behooren. Met het grootste gedeelte van de Vla Dolo rosa van Christus is het niet anders gesteld „Kreieter? Die ken ik niet. Wte zyn dat?" „Kennissen van my die van ai geven De uitnoodiging heb ik Jip dacht aan het familiehc veel moeite voor haar had uil dig en degeiyk. In stilte vidC plan op, haar naar een mefr brengen, waar ae ook haarfauto kon stallen. Ina stopte voor een groot heerenhuis en na- Tot z’n groote verbasing werd hy den vol genden morgen in z’n bed wakker Vaag her innerde hy zich den gezelllgen avond, dien hy met het meisje, dat aan z’n zorgen was toever trouwd. had doorgebracht. Hoe hy echter in s*n bed gekomen was. bleef hem een raadsel. Biyk- baar was hy ta den auto Ingeslapen en had te hem voor sn pension afgewet. Hy stond op en kleedde rich lusteloos aan. Nauweiyks was hij daarmee klaar of s*n hospita klopte op de deur en deelde hem mede, dat er een meisje was, een Juffrouw Ina Blackville, uit Canada. „Gelukkig, dat ae daar is," dacht Jip; ,Jk zou waarachtig ntet geweten hebben, waar ik baar had moeten zoeken. Toen hy beneden in de zyiaunm bwkin, aat ir dkar een spichtig, lang opgeschoten meiajs met een grooten bril ep haar neus. eluMJ „O, bent u Jip Alldy?”, zei ae direct. Uk ben Ina Blackville. Oom Ben had gezegd, dat u me van t station zou haten, maar u bent zeker weggegaan, omdat de trein drie kwartier 'J te laat was. Ik heb u nu maar opgezocht. Oom had me uw adres gegeven." De ongelukkige Jip stamde haar, beteuterd, met groote oogen aan sn Het zich toen op een stoel neervallen. „Is u.... ben JUsamelde hU- ,4a. Oom heeft u toch geschreven? ik kom hier aan de unlverriteit studeeren." Jip dacht aan de andere Ina, met wien hy zoo’n gezelllgen avond had gehad. Dese Ina was een teleurstelling voor hem. Maar.... wie was die andere Ina?” Het antwoord op dte vraag tas hy in 1 och tendblad. waarin met groote letters een bru tale diefstal werd vermeld ten huize van me vrouw Krelsler. tijdens een feest, dat deze den vorlgèh avond had gegeven. Men vermoedde, dat oeze diefstal door een jonge dame was ge pleegd. die men tegen middernacht snel het huis had zien verlaten. Jip wlschte het zweet ren zn voorhoofd, toen hy het bericht had gelezen. Op het kantoor der firma, waar hy werkzaam was. keek men echt vreemd op, toen men hoorde, dat de steeds roo rustige en kalme Jip Alldy, wegens overspanning, een maand rust moest nemen. e pelgrim van 1938 ia naar Jerasatam M gekomen per vliegtuig en met een luxe boot. ZUn gericht onder den tropenhelm b nog ntet verweerd dóór zon en regen en zyn voeten heeft hU nog niet doorgeloopen op den Hnesn tocht. Wel werd hem de beloontag ont- Douden van de oude Jenisalem-vaarden, die ze een gevaariyke en vermoeiende maanden- iwge reis op den Mons Scopus op de knleta vallend. etadeUJk het HeUige Jerusalem voor Pfh mochten zien maar by het begin ren dm Kruisweg gaan in rijn hart' deselfde ge voelens om als ta dat ren syn vroeg-christe- yjken of mlddeleeuwschen voorganger. In het arabische bouwwerk, dat onder de Turksche overheerachlng infanterie-kaaerne zzs begint de Vla Crude. Hier etend de Ro- meinsche burcht Antonia, dien de traditie ver- eenselvigde met bet praetorium van den land voogd Pllatus. De open vensterbogen van de igTinvvmi**** zien uit op het vroegere tempel plein, waar nu de achthoekige, door een koepel afgesloten Omar-moskee gracieus met haar blauw-groene falence-bekleeding in de zuide lijke zon glanst. Op bet plein rond de moskee b bei vol Moslems: het is de tyd van de groote Msbomedaansche processies van Nebl-Mousah De extatische opgewondenheid van de menigte doet denken aan het geschreeuw van de Joden, die, voor Pllatus’ lechthuis verzameld, Chris tus’ veroordeeltag afdwongen. Op de binnenplaats van de oude kazerne zou Pllatus den Godmensch ondervraagd en Hem aan de Joden overgeteverd hebben. Een acht hoekig gebouwtje by den Ingang van de btn- nenplaats wyst de piek (tap, 'waar Christus met goed voor u zyn, al was het slechts, door naar uw geschiedenis te luisteren.’’ ZU stond tegen het venster geleund, met haar rug naar het Ucht en zelde op een moel- lyt bedwongen toon: ,4a, ik zal het u zeggen; ik heb al zoo lang en zoo veel ta uw byzyn gejammerd, dat u er werkeiyk recht op hebt, het te hooren. Ik zal het heel In het kort vertellen, omdat het toch ntet is weer te geven zooals het wks. Wat in duizend dagen en nachten In het menschen- hart is gebeurd, dat kan niet in woorden wor den uitgesproken. Ik ben de schoondochter van graaf Raymond, zyn zoon Alben was een goed mensch. Er was niets, dat hem ontsierde. Ik was met mijn ouders uit Frankrijk naar Weenen gekomen Myn vader was diplomaat. In Weenen ben ik opgegroeid en daardoor werd ik meer Duitsch dan Franach. In het jaar 1802 leerde Ik Alben kennen, in 1803 huwden wy. wy kregen een dochtertje. Ik noemde het Albertlne. Ik kende geen mooieren naam dan dien van myn man. en het kintj leek Immers sprekend op hem." zy hield even op. Dan ging zy verder, droo- mertg, als verzonken in een verre herinne ring: „Er bestaat een mooi volksliedje, ik heb het eens met Albert «*n het bedje van onze kleine gezongen: Avonds als ik slapen ga. Volgen my veertien engeltjes na. Wanneer Ik sterf dan zou ik willen, dat de veertien engeltjes kwamen en dit liedje voor mJJ zongen.' den stroom en Ik zei tot mUn vader: Tus schen twee heuvelen aal hy liggen, bedekt dour zeldzame planten en wonderlijke bloemen, die geen menschenoog ooit zag; daar zal hy slapen, en Gods oog dringt ook tot hem door. Zoo sprak ik tot mjjn ouden vader. Misschien was het anders. Ik wil my geen andere, geen leeiyke voorstelling maken; ik had mijn broeder te lief. Misschien is zyn HJk afgedreven, duizend ir.yien. tot op een ver strand, misschien heeft het zand der duinen hem bedekt en zit een vreemd meisje argeloos op zyp graf en zirwt een lied. Wat zyn graven?" zy Het zich niet afleiden, zy luisterde nauwe lijks. „Graven beteekenen heel veel!” zelde zy „zy beteekenen veel voor een vrouw) Zy zUn vaak het eenlg overgebleven toevluchtsoord van de liefde en het verlangen van een geheel leven. Ik heb nog een tweede graf op dat kerkhof Daarin ligt de kleine Albertlne Ik had haar zelf gevoed, en ik ben er niet mee opgehouden, toen al de ellende, de haat, de bitterheid ovei my kwamen en zoo heb ik mHn kind met myn eigen moedermelk vergiftigd het is drie maanden na zyn vader geetorven!” .Anne vrouw!" „Ik heb het daar begraven, en nu verbeeM ik my: van de een en vijftig graven moet dat. hetwelk rieh het dichtst bij het klndergrafje bevindt. Albert’s graf zyn en ik leg er altyd twee kransen op.” Gunther leed onder dit gesprek, zwaar en donker van smart». zeven jaren zyn reeds voorby nog dertien jaren nog slechts dertien jaren en hy sou zyn teruggekomen! Zeg my. gy, dte een vreemde zUt. een geheel onpartydig rechter, zeg my, had de graaf geiyk?" Gunther keek haar aan en zelde: „Neen, hy had geen gelijk!” Toen slaakte zy een zucht van verlichting „Hy had geen geiyk.” Ala een dankgebed uit een zwaar gewond hart klonken deze woorden. „Vertel verder," zei Gunther ontroerd, „ver tel van u zelf!" „Wat zU my hebben aangedaan relt in het niet by de misdaad, dte zy tegenover Albert begingen. Pas weken na Albert a dood hebben zy my de tydlng gebracht. Toen Ik op het kleine kerkhof kwam, waar zy hem hadden begraven, waren daar een en vyftlg verse he oorlogsgraven. Niemand kon my zeggen, in welk graf Albert lag. Bi nu ga Ik ieder jaar on zyn sterfdag naar het kerkhof en versier alle een en vijftig graven, zoodat het syne er by moet zyn." Gunther keek met innig medelijden naar deae vrouw met haar onpeilbaar diepe liefde en zelde mild: Madeleine wat zUn graven? Laat Ik u iets van mijzelf vertellen! Myn HeveUngsbroer verdronk In zee. Ik ben met myn vader naar de plaats gevaren, waar hy in de diepte was verdwenen, en onze Itefdevolle gedachten doken omlaag door den ondoorgrondeiyken groenen glans naar een onbekende wereld, diep onder P dat hy aan de gastvrouw was voorgesteld, zag hy tot z’n verwondering, dat hy rich te midden van een uitgelezen geselschap bevond, dat vol ledig in avondkteedy was gestoken. Z’n lieve kennis bad gezegd, dat hy pas van de reis terug kwam en nog geen gelegenheid had gehad zich te verkleeden, waarop de gastvrouw aeer ge nadig had gezegd, dat hy voor z’n coetuum ge- excuseerd was. Jip Alldy vond het er buitengewoon gezel lig. K was een prettige ongedwongen stemming en Ina danste voortreffeiyk. Uk heb ta jaren niet aoo’n ptaster gehad." bekende hy haar onder t dansen. „Toen ik dien brief kreeg, mg ik er eerst wel wat tegen op, om de zorg voor een meisje op me te nemen. Maar nu....** „ik geloof.” lachte Ina, „dat ik zonder derge- ÜJke fuifjes het leven vrij saai zou vinden." ,jk zie tenminste, dat ik heel wat gemist heb,” fluisterde Jip. terwyi hy t zich voor de zoo- veelste maal een Zy begon smarteiyk te schreien. Medelijdend ael Gunther: .Madeleine, vertel een volgenden keer verder; het grijpt u te veel aan!' Zy beheerschte rich. „Neen," zelde zy, .slechts om het mooie kam men schreien, niet om het leeiyke. en het mooie Is al voorby." Haar stem werd weer geiykmatiger. ,J> vreeeeiyke oorlog begon. N] naar Oostenrijk. Myn mam. dfe officier was, moest weg. Hy trok op tegen myn vroegere vaderland, tegen Frankrijk; maar ik dacht niet aan Frankrijk. Ik dacht slechts aan myn man" ZU Hep door de kamer heen en weer. Plotse ling brak zy ta een riekeiyk. schel lachen uit. Hy keek haar verwonderd aan. Deze vrouw was opeens een andere geworden. „Weet u, wat myn man moet hebben gedaan? Hy zou een vesting, die hU mede verdedigde, hebben verraden; een ellendig nest, dat ook zonder dat zou zyn gevallen, zou hy aan den vyand hebben uitgeleverd omdat hy omdat hy een Fransche vrouw had en omdat deae vrouw, naar het heette, mateloos eerzuchtig was en haar hoop op Napoleon had gesteld op Napoleon, zU, die Albert en Albertlne had!” Zy keerde naar het venster terug en ver volgde, aanvankelyk op rustigen toon, maar allengs hartstochteiyker den keizer voorgelegd, omdat het een der eerste famUies van het land betrof. Keizer Frans God zegene hem wilde gratie ver- leenen. Hy liet Albert’s vader weten, dat deae het verzoek kon Indienen tot wyziging van ds doodstraf in twintig Jaren vestingstraf. Maar de vader diende geen verzoek in! Hy diende geen verzoek in, geen verzoek! Hy liet hem dood schieten en had door één woord kunnen be reiken, dat nu zyn hart nog sloeg en dat er nog glans was In zyn mooie oogen. Hy deed het niet! Liet hem vermoorden! Liet zyn bloed vloeien! En durft nu nog te beweren: er is recht geschied! en liegt en leutert over eer en zulken xmxin! Maar als ik hem vraag: Wat heeft de keurvorst van Beieren gedaan? Wat die van Würtemberg, die van Baden, die van Hessen, al die trouwe Duitsche vorsten hebben zU niet hun keizer, hun ryk. hun land en hun volk, Dultschen volksaard en Duitsch bloed, aan Napoleon verraden voor een titel en voor geld, en zyn zy misschien doodgeschoten, öf leven zy in rijkdom en geluk, en sou de gestrenge graaf Raymond geen strijkages maken voor deze verraders, wanneer hy hen ont moette? Als Ik hem dat vraag, dan weet hy geen antwoord, de lafaard, en als ik hem de heilige waarheid tn het gezicht slinger: Albert was nooit een verrader; hy is op grond vaq leugen en bedrog schandeiyk vermoord, hy wiens trouw grooter was dan de trouw der Duitsche vorsten, dan zegt hy neen en schendt nog de gedachtenis van den doode. O, waan o ellendige waan! Als hy hem had laten leven!.... Twintig jaren sljn geen eeuwigheid - Aan bet einde van de straat, op den hoek voor het Oostenryksche hospitaal, wijst een (ebroken steen de plaats van de me statie san, waar Christus, na alles wat Hy dien nacht verduurd had, voor de eerste maal viel. De kruisvaarders vereerden dicht hlerby, uit Emoul's .Estat de la Cites de Ihérusalem" biykt, een rustplaats van den krulsdragenden Christus. In de 14e eeuw begon man den ear- --- -- «en «1 van Christus te herfenksn. Iets vct- ,ooveel anóere P>“taen tn, ghn dezelfde zyde van de straat, bevindt zich de IVe statie: Jesus ontmoet Zijn H. Moe der. Ofschoon het Evangelie hiervan niets ver haalt. dacht reeds een oude traditie zich Ma ria, wachtend op den kruis-stoet van haar Goddelijk Kind. De oude schrijvers stelden zich de menscheiyke natuur van Jezus’ Moeder voor, bezwijkend onder de buitensporige smart. Van daar dat in de middeleeuwen op deze plaats een kerk ontstond en ook een statie vereerd werd van Maria’s Bezwyming. In het werk van een 13e-eeuwsch onbekend schrijver, dat wel eens ten onrechte aan 8t. Bpnaventura wordt toegeschreven, wordt van dit heiUgdom voor het eerst gesproken. Het onderging het lot van zoovele plaatsen ta het Heilig Land: het werd is de 14e eeuw een moskee en later werd het geheel verwoest. De Armeensche katholieken bouwden een andere kerk op deze plaats. Vlak bl) den ingang van een smal oploopend •traatje vinden wy de plaats, waar de onbe* kende Simon van Cyrene, dien ieder Christen toch kent, zyn rol in het LUdensdrama begint te spelen: de Ve statie. Eerst aan het eind der vorige eeuw bouwden de Franciscanen tusschen óe tegen elkaar geleunde Oostersche huizen «en eenvoudig kapelletje, om de plaats aan te wijzen, waar Simon, misschien wel tegen zyn •in, het kruis van Christus overnam en zoo In werkeiyken zin een volgeHng van Hem werd. 8t. Markus wyst in Simon dan ook den vader •an van twee van Christus' eerste volgelingen, Alexander en Rufus. Het straatje wordt steeds styler. De gladde, tbnde keien gaan over in kleine geplaveide, op elkaar liggende plateau'A In Christus' tyd was er natuuriyk nog geen bestrating. Nog styler dan nu moeten de Straatjes toen opgeloopen hebben. Toen moest de uitgeputte Jesus er tegen °P wel een oogenbHk ontlast van ZUn krüis. •“aar In de blakende hitte met de schrijnende PUn van diepe wonden over heel ZUn Uchaam. Het is zoo logisch, dat de vrome overlevering Jawel, antwoordde Tuimeltje. jy moet dat staartje aandoen. Kom maar eens hier, dan zal ik het om je heen binden. En Tuimeltje nam het staartje en bond het om kikker Karei. Kereltje sprong, dat het een lust was, net als een echte muis en Tuimeltje moest soo verschrikkeiyk lachen, dat hy op den grond viel en zUn handen op zyn buik hield. r&“ een zwart kruis kunnen afwenden. y« toch wel verder .1 die verder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 3