Fransche dorpsonderwijzers Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden fy hl K wm den daq H F 250.- F 750.- AI.I.F. ABONNÊ’S oo^valten* wzeïaM^voor^een der volgende ultkeeringen F 750.- neutrale school ten bü de priester?*^eiven, iiMar^riM^zwn^hte misschien niet eerder een van die, In hun me tafysische beteekenls onpeilbare toestanden, waarin de afwending van de Genade een rol •peelt? Temeer, ds&r de genoemde herder In zün schrijven voortgaat: PLATTEN LANDE BIJZONDER HUWELIJK •t eiland der eenzamen WOENSDAG 22 APRIL 1936 Mi Gemis aan roepingen Te Weenen Boeken en Tijdschriften i De weg naar Dotesby m«Mter i» mfln van gazag, hy loochent God niet, maar dost, of Hy niet bestaat „En eeuwig zingen de bosschen” 7^ zen ve- WJ verflos van een hand, een voet of een tog ZuSiGlFTEMOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 23Q 25 8 (Bijzonders correspondentie) del (Speciale correspondentie) Blanka, de dochl Ier- ACHTSTE HOOFDSTUK (Wordt vervolgd) een dood nest en ae fruit te, plukken. Jol I Dat spelletje vond Tiflméltje wel leuk, maar de kikkers niet. Neen, ze kregen echt schik. Het was niet pluis, ze hoorden tel kens iets, maar konden niets ontdekken. Van angst liepen ze naar de buren toe om hulp te halen en van die gelegenheid maakte Tuimeltje gebruik, uit de kachel te klimmen en net of er niets gebeurd was, te gaan wandelen. »r mt I I I per 1.14 f- <63 234 41. -39 Roman van Paul Keiler Vertaald door Louis do Bourbon !Vs Da WO tie oo 00 00 tte 3e toch het- ter- «*- k« ove line XI- ten ree der tte Ben ree re nen en ni er, Bit. tl- D.". iKle ct. 9.00' a— Aa ien Ra- cr*X 7.00 B. -64 1.45 40, 1-49 s ar- kg. -33, ng- 30 ode Ine .70, Kh kl. lso en If- m: n le per tte oer ier- ïtte ■en teel ch- ter. Mi ner nd. ■li ve- stil. Max Schmeling is met de ..Bremen” naar Amerika vertrokken, waar hij in Juni tegen Joe Louis zal boksejf. Hier ziet men hem tijdens een gezellig „kaartje” met zijn trainer Mach on (links) en M olden hau er aan boord van de ..Bremen" 5.20 Ra- 130. de ;l,n 1 70 #0. an te „Ik handel altijd Juist.” zei ze argeloos, maar met overtuiging. Plotseling lachte zij en vroeg: „Weet u, wat de overste tegen mijn vader heeft geaegd? HÜ aei: het ontbreekt er nog maar aan. dat bü dit dwaze avontuur die jonge kerel het meisje het hoofd op hol brengt I Met het meisje bedoelde hü mi), met dien jongen kerel bedoelde hü u; maar kunt u begrijpen, wat h(j bedoelde met dat hoofd op hol brengen?” .Kunt u het begrijpen?” was zijn wedervraag. Zjj kolkte trotsch met haar hoofd. ,Ja! Daar bedoelt hij de liefde meel” ,De liefde? Weet u dan iets van liefde af?" „Veel." zeide zij; „want mijn vriendin Wanda was vroeger bü het tooneel en zü heeft mü twintig opera's verteld. En in elk daarvan komt iets van liefde voor.” ..Grappig." zei hü en zün blikken gingen even over het meisje heen. „Neen, grappig is het niet." antwoordde zij. „of ja. eigenlijk toch wel; want in iedere opera is het anders. Soms is het vroolük. soms treurig, soms dom, soms Idioot; maar interessant is het altüd." Aa," zuchtte hij; .Interessant is het altijd.” Zü keek hem nieuwsgierig aan. „Hebt u ook wel sens opera's gezien?” „Vele zelfs!" „Met liefde?’ .Allemaal met liefde!" .Ach en is het mooi?" „Heel, heel mooi! Maar veel mooier dan op het tooneel is het toch in de werkelijkheid, in het leven." De buurlui en andere kikkers die toevallig in het dorp aan het wandelen waren, gingen met groote stokken het huls bin nen, om te küken wat er toch aan de hand was. Tuimeltje, die heel kalm liep te wandelen, kreeg ook een stok en ging met de kikkers het huis binnen,, om te küken of er soms een gek dier zat Maar hoe ze ook zochten, ze vonden niets. Tuimeltje kon zün lach niet houden en dat verveelde de anderen echt, want ze wisten niet, wat ze er van moesten denken. kunnen gaan.” Ik legde den ouden man het geval uit, pro testeerde met kracht tegen z’n vermoeden om münheer .Bens in de Week" concurrentie aan te doen, en vroeg, hoe ver het nog was naar Dotesby. „Zoo, ben Je aan den wandel." zei de weg werker. „Voor je plezier? Ha. hal’ Hü sloeg met zorg een tweeden steen stuk, bekeek de brokken een poosje, en veegde 't gruis uit z’n oer itte ■en. 43 im- -42. 42 48; ren mt. im- renm „Hoezoo? Ik dacht, dat zooiets alleen maar op het tooneel voorkwam." „Neen." aei hü ernstig; „dat komt ook in het leven voor. Het gebeurt werkelük wel eens. dat een man en een meisje van elkaar houden.” „Hebt u dat hebt u dat zelf wel eens mee gemaakt?” vroeg rij en hield haar adem in van nieuwsgierigheid. Hü knikte en zuchtte daarbü. ,A1 twee keer! Den eersten keer was het vroolük, den tweeden keer was het dom.” „Vertel het mü och. alstublieft, vertel het mü toch. Waarom den eersten keer vroolük?" „Wel, omdat ik niet van haar hield.” ,Jn waarom den tweeden keer dom?" „Wel, toen hield zü niet van mü." „O, dat begrijp ik niet goed. Maar zeg, zoo’n idiote liefde: zoo met opwachten in het boseh en zwemmen door een rivier, en uit de vlammen redden en uit het huls schaken, en zich met een dolk doodsteken, hebt u dat wel eens mee gemaakt?' „Neen, zulke gevallen zün in het leven reld- zaam.’ .Dat is Jammer." zet zü teleurgesteld en liet het hoofdje hangen. Ze dacht even na. en plot seling riep ze opgewonden van vreugde uit: ,Jk heb een prachtidee! Als wfl geen van bel den tegen den overste en mün vader bewüzen In handen krijgen. en als u dan moet weggaan en die twee lachen u in stilte uit. dan gaan wü tweean een scène opvoeren. Als u afscheid meemt, dan val Ik u om den hals en geef u een kus en dan bedekt u uw oogen met uw hand, terwül u weggaat en Ik trek mün dolk Maar toen se ophielden met zoeken en besloten maar uit te scheiden met hun nasporingen, hoorden ze in eens weer dat rare geluld. Rrrrttttalle kikkers schrokken. Dat ging zoo drie keer, tot tn eens een van de kikkers in de gaten had, dat niemand anders dan Tuimeltje de schuldige was. Ze wa ren allemaal woedend, maar het hielp hun toch niet, Tuimeltje te straffen, want telkens haalde hü wat anders uit. En toen se Tuimeltje een Hinken uitbran der hadden gegeven, gingen ze allemaal naar bed. i die belanghebbende Mi? Br wordt geen be- le onderwüs-inrichting aangegeven, waar- het werkje bestemd zou zün: naar onze meenlng is het voor Ü.L.O. te zwaar het meest geschikt Hikt het ons yoor degenen, die aich voor een examen-dlploma Fransch voorbe reiden voor de Middelbare scholen kan het ook veel nut stichten, schoon men daar toch nog met een „Jeunesse” te doen heeft, welke men geen .Femmes Savantes” of een werk van Zola aanprüstl „MARIANNK”, door C. Tielroop— De OruVter. Uitg.: Tfeenk Wil link en Zn. Haarlem. Een opvallende verschüning onder de eere- gasten was ook Fürstin Lonyay, die in haar eerste huwelük met kroonprins Rudolf van Habsburg getrouwd is geweest en onlangs mé moires heeft uitgegeven, die in Oostenrük ver boden zün, waarschünUjk o.a. omdat ae er in beweert, dat kroonprins Rudolf uit angst voor waanzin of omdat hü **n een ongeneeslüke ziekte geleden zou hebben zelfmoord gepleegd heeft en niet zooals wel eens beweerd wordt, om wille van baronesse Veesera. Fürstin Nora Fugger, bekend door haar boek .Der Olanz der Kaiserzelt" kuste -haar eerbiedig de hand. Geleidelijk kwamen ook de zusters der bruid en een beeldschoone dochter van Alfonso teza men met een tante van haar vader. Infantln Eulalle, een vrouw vol levenslust en esprit, die in Parijs leeft. Ik had het genoegen aan haar voorgesteld te worden, waarop se me meedeelde, dat ik me vooral van het huwelük niet te veel moest voorstellen! Het zou naar het strenge Spaansche hofceremonieel voltrokken worden en zeer bescheiden en vooral niet pompeus zün. Inderdaad droeg het jonge bruidje geen Juwee- len en zelfs geen diadeem, maar alleen een kransje van oranjebloesem, terwül een wel vflf meter lange bruidssluier en een even zoo lange sleep door een heel klein meisje werden gedra gen. De gebrulkelüke bruidsmeisjes ontbraken. Ook werd er geen Venl Creator gezongen. Kar dinaal Innltzer begon dadelük met de huwe- lükslnzegenlng. Op de vragen, waarop de ge wone stervelingen met Aa” plegen te antwoor den, zweeg dit paar als het graf, maar maakte "ftr Jtaats daarvazr-'nedsepen knik-met het hoofd, tn -de rtehtlnf "van den koning. Bü het wtese- groen de overste In zün gezicht werd. Hü wou onmiddellük naar u toe. om u dood te maken. Toen heb ik hem gezegd, dat die woede mü erg verdacht voorkwam. En dat, als hü een was de bruigom eerst met de zuster van de bruid verloofd. Een bezoek aan het klooster Sacré-Coeur. waar Allee als bakvlsch opgevoed werd, deed hem echter plotseling van meenlng veranderen, zoodot de eerste verloving, werd ver broken. Het paar moet zich zeer tCTUggetrok- ken gelukkig kunnen voelen op een Jachtbezit van den bruidegom in Frankrijk. Zoo interessant de aanbllk van al deze veelbe sproken vorstelüke personen voor mü was, het geheel had toch iets van een revue der dra matis personae eener historische tragedie. Wan neer men bedenkt, dat de vader der bruid in- dertüd de dochter van Erzherzog Friedrich naar het altaar voerde in glazen Rococokoetsen en heel Weenen In feeststemming was ter eere van het huwelük van Prins Elie van Parma, die la ter Oostenrüksch generaal sou worden, dan was nu de entourage voor deze ouders wel heel be scheiden. Weliswaar stond er buiten de kerk veel volk opgesteld en werd er „Hoch Habsburg" ge roepen. maas toch «>w vana de regeerlngen was niemand bü dit huwelük aanwezig. Het werd voltrokken als het huwelük tusschen twee def tige privaatpersonen, die zich in een zekere populariteit verheugen. Of dit voor de hulzen Habsburg en Bourbon nog ooit anders zal wor den? Wie zal het voorzeggen? Voorlooplg kan men In hen alleen de tragische figuren eener voorbüe glansperiode bewonderen. naast de geükte, welke tnan in de ge- school- en leerboeken aantreft. In den van een vroeger veel gebruikt werkje .De «is comme on le parlé" geeft dit boekje in aderhoudende dialogen een groot aantal ;e en kernachtige idiomatische ultdrukkln- m spreekwijzen, en de ondertitel: ,Je fran- par enchantement” vertolkt het streven, reheel In prettlgen. tuchtigen toon te geven elk streven behoorlük Is gelukt. De aantee- igen onder elk nummer vormen op zichzelf lardlgen bundel woorden en uitdrukkingen, len belanghebbende het „echte Fransch” Een werkje bevattende een 34-tal korte sa- :en. een soort .reeks van miniatuur- ikjes", over allerlei onderwerpen, met den lezer bekend en vertrouwd te ma llet Fransche Idioom, met de levende maakt te worden. Ik zag tenminste den brui gom in een lachbui uitbarsten, die hü slechts kon bedwingen door het hoofd snel in zün han den te verbergen. Het paar scheen nog al vroo lük te zün ter eere van de huwelükssmngele- genheid. Zooals in Weenen algemeen bekend Is, Naar wü vernemen heeft de American Book Guild" voor de maand Mel Trygve Gulbrans- sen’s roman „En eeuwig zingen de bosschen” uitverkoren, hetgeen beteekent, dat dit boek In de Vereenlgde Staten in een eerste oplage zal verschünen van 50 000 exemplaren naast de ge- wbne Amerikaansche editie'. -yin ons land is thans zoojuist de 5de druk van „En eeuwig zingen de bosschen" verschenen bü de Z.-Holl. Ultg. Mü te Den Haag, die In dit jaar ook de aansluitende romans van denzelf- den schrüver: „Winden waaien om de rotsen" en ,De weg tot elkander” zal uitgeven. Niet alsof dese doorgaans antl-kathoUek zou zün. verre vandaar. In de meeste dorpen zou men zich antl-katholieke neigingen bü de on derwijzers van de Jeugd beslist niet laten wel- gevallen. En daar waar het wél geschiedt, is bet slechts omdat het weerstandsvermogen der bevolking sterk verminderde, met name dus In die gebieden, waar de industrie zetelt. Doch tn het algemeen hebben de landbouwdorpen niet over een anti-clericale houding van den schoolmeester te klagen. Deze houdt zich strikt neutraal. En al wil dat zeggen, dat hü in geen kerk of kluis kosnt, dat zün kinderen hun eerste H. Communie niet doen en wellicht niet eens gedoopt zün, hü houdt tenminste de leer lingen met geen woord van hun catechismus les terug of hun kerkelüke plichten. Maar niettemin Is de schoolmeester In zün tolerante neutraliteit de ergste vüand In bet dorp: de schoolmeester is een geleerd man, een man, die de stad kent, hy is ook de best be taalde beambte op het oogenbllk. Wat God betreft, de meester loochent Hem nimmer, maar doet, alsof Hü niet bestaat. En zün eigen kin deren leidt hü meestal in de richting van de beambtenloopbaan. Hoe wil men nu, dat de eenvoudige dorpskinderen, wier vorming hü in handen heeft, het priesterschap als een voor hen mogelijke roeping sullen aanzien? Daden en voorbeelden roepen luider dan woorden! Neen, de openbare neutrale school, waar alle bovennatuur wordt doodgezwegen en waar, in het gunstigst geval, nimmer een woord over godsdienst of godsdienstige zaken gerept wordt, kan natuurlük geen gunstig terrein zün voor het kweeken van roepingen. En wat te zeggen van die streken, waar het onderwüs gebruikt wordt om de kinderhoofden met anti-kerkelüke en materialisti^M4Ü|Dkheelden te verwarrenj ült Lotharingci^^üöitr'fle gf eonf&sioneel zqp, hoort men deze klachten ta melijk algemeen. En tèrwflT de pastoor alleen staat tegenover de saboteurs, hebben deze een neutrale pers In den rug, welke niet ophoudt hen te steunen. y hebben reeds eenlge malen de rede- \A/ nen opgesomd, welke men kan aange- v v voor de toenemende schaarschte aan priesters op het Fransche platteland. Te wei nig geestelüke verzorging, leegstaande of ver vallen kerken, een gebrek aan arbeidskrach ten in de boerenfamilies en een daarmee se- menhangende onwil, een zoon, soms den zoon, aan God af te staan. Ziedaar de oorzaken, waarom de van oudsher katholieke Fransche provincies verheldenschen. Een andere groote factor werd echter -nog niet genoemd en Is toch zoo gewichtig, nJ. dat vele dorpsgeeste lijken op de eerste en tweede plaats als hoofd oorzaak aanwü»eu: de neutrale school. Het werd avond. Gunther keerde van het kasteel huiswaarts. Doffe ontevredenheid en ergernis gingen met hem. Stüf en vormelük hadden de graaf en de overste hem ontvangen, doch zonder spottende of onvriendelüke bemer kingen. De graaf had een paar vragen gesteld aangaande Gunther's gezondheid, de overste had zich vergenoegd met een korte buiging. Daarna was men terstond naar het speeltafel tje gegaan. De twee en vüftig kaarten werden over de tafel uitgespreid en door trekken van een kaart werd de orde van het spel bepaald. Het kwam zoo uM. dat Gunther de laagste kaart trok en bet eerst moest geven; Clothilde trok de laagste na hem. werd daardoor Gun thers partner en zette zich tegenover hem. Die twee speelden dus tegen den graaf en den overste. ■j--^ ondeidag 18 April voltrok kardinaal In- 1 nltzer In de oude Gothlsche Minorlten- kerk te Weenen het huwelük tusschen de 19- jarige prinses Allee van Bourbon-Parma, een nichtje van ex-kelzerin Zita en prins Alfonso van Bourbon, den neet van ex-konlng Alfonso van Spanje, die voor die gelegenheid naar Wee nen was gekomen. Vanaf tweeden Paaschdag werd hotel Imperial, waar Alfonso zün intrek had genomen, door detectives bewaakt en ve len wachtten voor zün aankomst In de hotel- hal om dezen veelbesproken en elegantsten sportsman van Europa nu eens van aangezicht tot aangezicht te zien. Dit geduld werd beloond, maar de Journalistiek teleurgesteld. Alfonso’s adjudant Marchese Pio del Gastel Rodrigo deelde minzaam maar decisief in goedverstaan- baar Dultsch mede, dat züne Majesteit strikt privé voor vüf dagen naar Weenen gekomen was, om de bruiloft van zün neef bü te wonen. Zoo bleef er dus niets anders over dan een toe gangskaart voor de kerk te veroveren, wat zelfs langs dlplomatleken weg onmogelük bleek On- dergeteekende had echter het geluk met den charmanten administrateur van het huls Bour- bon-Parma, mr. Horbert, In contact te komen. Het resultaat was. dat ze een der kaarten kreeg, die alleen aan de familieleden en aan eenlge le den van den hoogen adel waren uitgegeven. Reeds om tien uur had ze een uitstekend plaats je bü het altaar, vanwaar men de plechtigheid in haar geheel kon overzien. De kerk was niet versierd, alleen het altaar met palmen omgeven. Een van de eerste gasten was ex-kpnlng Alfonso, die er In zün cutaway voortreffelük uitzag en links van het altaar voor 'n met goudbrokaten kussens bedekten bldstoel plaatsnam. Daar hü wel een half uur te vroeg was, ging hü om zich niet te vervelen eenlge familieleden begroeten, “Zooals bekend1 had' Erzherwog Friedrich het op los tegen Alfonso den Twaalfden, den zoon van Isabella. Ondanks dat beeft Alfonso de Dertien de zich tegenover den zwager van Don Carlos na den wereldoorlog zeer nobel gedragen, door hem een refugium In Spanje aan te bieden, waar Leopold Salvator met zün vrouw en kinderen rustig en bescheiden kon leven. Een zoon van Erzherzogln Blanka is Erzherzog Anton, die met de dochter van den Roemeenschen konlng, Deans, getrouwd Is en een bekend lid van de Helmwehr. Dit echtpaar en de broer van Anton, Erzherzog Carlos, de Jongste zoon vanErzher zogln Blanka waren ook bü het huwelük te genwoordig. Zün zuster Margarete, gewoonlük Mag genoemd, die als schilderes in Spanje leeft, was blükbaar niet overgekotnen. et liep tegen den avond an m'n voeten waren zwaar van de mülen. die achter me lagen. Ook zat er een blaar op m'n rechterhiel Daardoor teken de müten veel ver der van elkaar te staan, en ik bad geen naald om de blaar door te prikken. Ik wa« dus blü. toen ik in de verte bet gekllnk van metaal op steen hoorde. .Ben paard en een kar.” dacht ik: .«en eind meeraden lw Bü dit vooruitzicht floot ik een vroolük wüeje cn m’n schoenen voelden lichter aan. Maar het bleek een illusie te zün. een soort luchtapiege- Upg om den armen reiziger verder te lokken. Want toen ik een bocht van den weg nam. zag ik aan den kant een hoop groote steenen en daarnaast zittend, een bejaarden man, die met een hamer geducht op de steenen los sloeg, om ae den vereiachten vorm te geven. De oude man had een juten aak om z’n lüf gebonden, droeg een rulgen knevel, een grooten bril, meer dan ullachtlg, en een hoed als een bijenkorf. Toen ik naderbü kwam, duwde hü s'n bril omhoog en wenschte me goeden middag. Ik ging naast hem op den hoop wegmaterlaal zit ten en hü keek me belangstellend aan. „Hoe ver Is 't naar Dotesby?” vroeg Ik. - De oude heer tilde langzaam s’n hamer op en gaf een steen een pata precies op de pün- lükste plek. Daarna schoof hü de stukken op zü- „Ga je naar Dotesby?” luidde s'n wedervraag. „Venten zeker." Dat sloeg op m’n antiek kof fertje. .Ansichtkaarten zeker, of haarspelden en knoopen en aschbakjes met schelpen er op. Dan kun je In Dotesby niet veel beginnen, t Is In büna allemaal uit om iy Scroop, dien ze .Eens In de Week" noemen, omdat hü twee maal In de 14 dagen komt, is Donderdag pas in Dotesby geweest met z’n kraam vol zeep en hoesttablet- ten en stopkatoen en zoo. En wat Johnny dan nog over Iaat, dat kan je In je oog stoppen, zonder dat je er een steek slechter door ziet Als Je 't mü vraagt, sou je beter naar Hodham bij levenslange gebeele ongeschiktheid tot werken door |m' ’7^11 ongeval met 1 verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop en doe net. of Ik die In mün hart wil' steken en dan val ik neer en als m dan van ontzetting beginnen te schreeuwen dam spring Ik cv en lach hen Allemaal hardop uit.” Hü bleef voor haar staan. Zün gezicht was dieper gekleurd, zün oogen fonkelden en zün stem stokte een beetje, toen hü zeide: „Clothilde. ik heb een gevoel, alsof ik nu reeds mün oogen met de hand moet bedekken.' Zü keek met onschuldige oogen zonder be grijpen naar hem op. ■a r aar na al deze oorzaken en samenhan- ly I gen te hebben beschouwd, blüft er toch x een onopgeloste rest in het probleem van de prlesterschaarschte op het platteland. Er zün namelük streken, waar al sedert zestig jaar en langer geen enkele roeping heeeft wil len groeien, en dat Is wel een teeken, dat er nog meer redenen moeten zün, dan men op het 30 Daarmee was hst gesprek afgeloopen. Dora tette de laatste schaal In de kast, maakte een •nhandlge buiging en vertrok. Zoo was Gunther weer alleen. In een treurige ■temming ging hü op een stoei bü bet raam zitten en leunde met zün hoofd tegen het glas. Wat deed hü elgenlük op dit trieste eiland, Vaar het steeds eenzamer werd naarmate de •tater naderde? Met zün taak kwam hü geen ■tap verder en het werd hem steeds duldelüker, dat hü voor zulke dingen in het geheel niet ge- •zhikt was. Als een verdoolde, uit den koers ge- ^•gene, voelde hü zich, en er waren uren, dat net heimwee hem kwelde, zooals ook vandaag. sloot de oogen. die moe waren van het kü ken naar het bruln-roode. wervelende loof. Daar ketste van bulten tets tegen de ruit. Juist plaats waar zün hoofd ertegen was ge- Jriikt. Hü schrok en zag Clothilde staan, die «cm lachend met haar vinger wenkte. Hü Kin® buiten, naar haar toe. zü nam hem bü de hand en' trt>k hem zonder meer met rich mee. •Jh Ik heb er zeker vreeselük dwaas ultge- J*n. zoo platgedrukt tegen het raam?” vroeg toen yj een eindje geloopen hadden. „Er zün hier parochies, welke sinds men- ■chenheugenls geen pastoor hebben gekend, die zelfs maar geboortig was uit dese streek. In de kronieken van mün eigen parochie vind Ik door een voorganger In het Jaar 1840 het volgende aangeteekend: „De bevolking te weliswaar Sodsdienstlg, maar zeer weinig devoot: de Pachters zün gebrand op-geld en winst; Ik heb niet gehoord, dat van hier ooit één religieuze roeping is gekomen." En terwül men andere dorpspastoors hoort ■eggen, dat de armoede, waarmede de huidige Keestelüke herders van het platteland te kam pen hebben, ongetwijfeld een reden temeer is voor de boeren om hun zoons te weerhouden ?»n het priesterschap, schrijft deze bpurgondl- •ebe pastoor verder: .De parochie hier Is nooit arm geweest, de pastoor heeft steeds zonder zorgen kunnen leven. De oude pastorie, die Ik thans nog be woon. Is ook beden nog een van de mooiste hulzen ver in den omtrek. De armoede heeft dus niemand kunnen afschrikken." De ware s'n oogen. „Voor je plezier, hé? Ja, daar heb ik wel meer van gehoord. Op t heetst van den dag de stoffige wegen aftippelen. Voor de pret! Ja. ja! Ik keu een jongen knaap in Hlnstey: die trok er zoo ook wel eens op uit met sen zak vol kleeren en adriennessen en pantoffels. De heb hem langs den weg zien loopen en hü zong liedjes of hü las in een boek. Het eind ervan was. dat as hem in een gesticht gedaan hebben. Anders wel een aardige kerel, maar een zonnesteek denk ik." De oude steenbikker kamde langzaam met z’n duim z’n rulgen knevel uit en keek me mee lijdend aan. Ata hoe ver is t nu nog aoowat naar Dotes by?" vroeg ik. .Xtotesby?’ herhaalds hü- Aa. Dotesby Ik kan me Dotesby nog herinneren als een klein plaatsje, zooiets als Bellstone. Enkel de kerk en een stuk of drie boerderüen en een paar oude mottige zo merhuisjes. Eta dan moet Je nu eens küken. Ik is een bioscoop en er Zün winkels, waar je zoowat alles kunt - krü gen, dat verzeker ik je.” „En hoe ver zou t nog zün, denkt u?” .Jtotesby? Das nog een heel eind, zou ik zeg gen, Een aardige tippel. Den laateten keer dat Ik er was. dat was toen ik een gat In m’n hoofd viel, omdat Ik van den wagen afvlei met hooien. Dat zal nu elf jaar geleden zün. over drie we ken met St. Mlchiel. en se zeiden dat ik knap dronken was. M'n vrouw beeft me .verbonden met een lap en bakolie, en toen ben ik den vol genden dag naar Dotesby gegaan, naar dokter Pole, en die heeft *t genaaid. Eki dat was een aardige tippel, en In m’n hoofd zoemde het als een bijenzwerm. Een verdraaid lange weg!” Jdaar hy zal In dien rijd wel niet langer ge worden zün.’ hernam ik. Hoe ver denkt u dat het is?" „Hoe -vr?” herhaalde de oude man. .Kou. je hebt misschien menschen. die 't In een halven dag zouden kunneiFMoen en een ander doet er misschien langer over. Maar Jü doet t wellicht gauwer met je jonge beenen." Ik stak m n hand uit, greep den wegwerkers- hamer en sloeg er een steen mee stuk. „Hoor eens. oude heer," zei Ik. „wil je me vertellen hoeveel mülen, ellen, roeden t is naar Dotesby, Ja of neen?" De steenbikker keek me aan. Misschien meen de hü ta m'n oogen moorddadige plannen te zien, want hü aei haastig: „O Ja. hoe ver t Is naar Dotesby? Waarom zeg je dat dan niet dadelük. Hoe ver 't Is naar Dotesby? Nou, als je den binnenweg neemt, is t nog niet zoo ver als Hlnsley, denk Ik, maar misschien een beetje verder dan Pulls. Rickv Saunders doet er zoowat juist een uur over, of misschien wel anderhalf uur met s'n wagentje. Maar dan moet hü Effie nemen, s’n bruine merrie. Met de grijze zal 't wel een eindje ver der zijn. Maar juffrouw Roscln, de wükver- pleegster, doet t veel gauwer met dT flets. Fijne dingen, die fietsen I” .En hoe lang zou ik er voor noodlg hebben?" vroeg ik. „Hoe lang? Nou. daar zal je niet veel tijd voor noodlg hebben, 't Is heelemaal niet wat je noemt lang. Maar *t is voor den een natuur lük langer dan voor den ander. Maar je bent al meer dan halfweg.” Kalfweg?" vroeg Ik. „Halfweg waar van daan?" „Hier vandaan,” zei de oude man, «q hü sloeg nog eén steen stuk. zuiver geweten had, hü er maar liever voor moest zorgen, dat u wordt ultgenoodlgd, om in het kasteel te komen en daar zoolang te onder zoeken tot u vanzelf zoudt afdruipen." ,JDat was heel vriendelük van u.” „O Js, het was zeker vriendelük; want mak keluk was het niet, om bet door te zetten. Maar nu breng Ik u naar het kasteel.” „Wat moet ik daar dan doen?” „Whist spelen!" „Wat?" „Whist spelen? Of kent u dat niet?” „Zeker wel! Maar speelt uw vader dan kaart?" Aa. Het is zün eenlge hartstocht. Want, riet u, één hartstocht heeft iedereen. Drinken kan men laten, rooken al wat moellUker, maar kaart spelen heelemaal niet." „Hoe komt u toch aan zulke dingen?" „Vader heeft het eens gezegd, toen hü In een goed humeur was. Dat was twee jaar geleden. Dus u bent nu de Vierde man. De andere drio zün de overste, mün vader en ik. Anders speelt de dichter altüd mee, maar die Mt nu een nieuw gedicht te maken en wil niet meespelen. Daarom komt u zeer van pas." Hü keek haar verwonderd aan. „U bent een eigenaardig meisje," zei hü. Zü trok de schouders pp. „Ik weet niet, hoe andere meisjes zün. Maar dit weet Ik wel, dat, als u Iets wilt ultvorschen. u niet altüd thuis moet blüven ritten.” .XMt is waar,” zei hü langzaam, ,en ik ge loof büna. dat u juist hebt gehandeld." „Ja," zeide zü, .jnaar dat moet u niets kun nen schelen; als men nadenkt, ziet men er altüd dwaas uit.” „Ik verveel mü vreeselük l” zuchtte hü. „Dat is nu afgeloopen,” troostte zü; „want Ik heb mün vader gezegd, dat u mün vriend bent geworden en dat ik van nu af aan lederen dag naar u toe zal gaan of u naar mü t ,Ah!" zei hü- Verder kwam hü niet. „Ik heb hem geaegd,” ging het meisje verder, „hem en dén overste, dat Ik met u een verbond heb gesloten, om te achterhalen, of misschien die zaak met mün broer niet In orde te.” „Clothilde!" riep hü -Als dat waar Is, dan hebt u mün vertrouwen schaamteloos mis- bruikt.” „Dat vertrouwen is onsin,antwoordde zü rustig; „want als u altüd maar In uw jagers huis blüft ritten en uw neus tegen het venster drukt, dan kunt u lang drukken, voor u Iets bereikt. Ik geloof, dat u met de zaak heelemaal geen raad weet.” ,Dat kan wel zün," bromde hü. „Welnu,” ging sü voort, ,jk heb hun beiden gezegd, dat u meent, dat vader zich vergist en dat de overste liegt." „Clothlldef" „Waarom schreeuwt u toch altüd zoo? Hebt u dat soms niet gezegd?" Aa! Maar dht is verraad!” .Bah!” zei ze. „U hebt eens moeten zien, hoe oogenbllk voor het gebrek kan aangeven. Ten minste, al de hierboven genoemde bestanden lestig. zeventig jaar geleden niet, en •chrüft een bourgondische pestoor, uit zelfde diocees, waaronder Paray-te-Monlal hoort: den wereldoorlog en heeft hü In Generaal Höt- zendorf een groot tegenstander gevonden. Kei zer Kart heeft tenslotte naar Hötzendorf ge luisterd, die weliswaar geniaal, maar daarbü te fantaslerük wa$. Verder zag Ik Erzherzogln van den Carlistenlelder Car- Jlet Is waar, dat de landelüke parochies min der priesters opleveren dan vroeger, maar men moet In het oog houden, dat er ook In den besten rijd parochies waren, die zelden at nooit uit hun midden een religieuze roeping zagen voortkomen. Terwül Ik moet getuigen, dat mün parochie sedert ttentelten van jaren geheel ste riel Is en het ook schünt te willen blüven voor looplg. ligt niet ver hier vandaan een andere, die van geslacht op geslacht talrijke religieuzen en priesters voortbrengt. En Inderdaad, hier mee staat men voor iets, wat wel een i^beim genoemd kan worden, het geheim van de Ge nade en de Vruchtbaarheid. En het ia zeker niet de slechtste remedie, welke dese bourgon dische pastoor voorslaat: Wü. Fransche boeren, moeten weer biddende ons werk doen, biddende om Heiligen." Bij< 100-sten sterfdag van eq tfAKholen nKjMtteWt. mMMm Op 21 April 1738 stierf ta» - van Savope. Na Ui lommando over het irêd k’ teger Wdensj lenssder ringen «cheen er eeh kleine fout ge- Zonnekoning, Lodewijk XIV van Frankrijk, te zijn afgewezen, trad hij in Oostenrijkschen krijgsdienst, waarin hij zich onderscheidde in den strijd tegen de Turken entegen den Franschen koning 8'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 3