Fransche dorpsonderwijzers
Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
fy
hl K
wm den daq
H
F 250.-
F 750.-
AI.I.F. ABONNÊ’S oo^valten* wzeïaM^voor^een der volgende ultkeeringen F 750.-
neutrale school ten bü de priester?*^eiven, iiMar^riM^zwn^hte
misschien niet eerder een van die, In hun me
tafysische beteekenls onpeilbare toestanden,
waarin de afwending van de Genade een rol
•peelt? Temeer, ds&r de genoemde herder In
zün schrijven voortgaat:
PLATTEN LANDE
BIJZONDER HUWELIJK
•t eiland der eenzamen
WOENSDAG 22 APRIL 1936
Mi
Gemis aan roepingen
Te Weenen
Boeken en Tijdschriften
i
De weg naar
Dotesby
m«Mter i» mfln van gazag, hy
loochent God niet, maar dost,
of Hy niet bestaat
„En eeuwig zingen de
bosschen”
7^
zen
ve-
WJ verflos van een hand,
een voet of een tog
ZuSiGlFTEMOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
23Q
25 8
(Bijzonders correspondentie)
del
(Speciale correspondentie)
Blanka, de dochl
Ier-
ACHTSTE HOOFDSTUK
(Wordt vervolgd)
een dood nest en ae
fruit te, plukken. Jol
I
Dat spelletje vond Tiflméltje wel leuk, maar de kikkers niet.
Neen, ze kregen echt schik. Het was niet pluis, ze hoorden tel
kens iets, maar konden niets ontdekken. Van angst liepen ze
naar de buren toe om hulp te halen en van die gelegenheid
maakte Tuimeltje gebruik, uit de kachel te klimmen en net
of er niets gebeurd was, te gaan wandelen.
»r
mt
I
I
I
per
1.14
f-
<63
234
41.
-39
Roman van Paul Keiler
Vertaald door Louis do Bourbon
!Vs
Da
WO
tie
oo
00
00
tte
3e
toch
het-
ter-
«*-
k«
ove
line
XI-
ten
ree
der
tte
Ben
ree
re
nen
en
ni
er,
Bit.
tl-
D.".
iKle
ct.
9.00'
a—
Aa
ien
Ra-
cr*X
7.00
B.
-64
1.45
40,
1-49
s
ar-
kg.
-33,
ng-
30
ode
Ine
.70,
Kh
kl.
lso
en
If-
m:
n
le
per
tte
oer
ier-
ïtte
■en
teel
ch-
ter.
Mi
ner
nd.
■li
ve-
stil.
Max Schmeling is met de ..Bremen” naar Amerika vertrokken, waar hij in Juni tegen
Joe Louis zal boksejf. Hier ziet men hem tijdens een gezellig „kaartje” met zijn
trainer Mach on (links) en M olden hau er aan boord van de ..Bremen"
5.20
Ra-
130.
de
;l,n
1 70
#0.
an
te
„Ik handel altijd Juist.” zei ze argeloos, maar
met overtuiging.
Plotseling lachte zij en vroeg:
„Weet u, wat de overste tegen mijn vader
heeft geaegd? HÜ aei: het ontbreekt er nog
maar aan. dat bü dit dwaze avontuur die jonge
kerel het meisje het hoofd op hol brengt I Met
het meisje bedoelde hü mi), met dien jongen
kerel bedoelde hü u; maar kunt u begrijpen,
wat h(j bedoelde met dat hoofd op hol brengen?”
.Kunt u het begrijpen?” was zijn wedervraag.
Zjj kolkte trotsch met haar hoofd.
,Ja! Daar bedoelt hij de liefde meel”
,De liefde? Weet u dan iets van liefde af?"
„Veel." zeide zij; „want mijn vriendin Wanda
was vroeger bü het tooneel en zü heeft mü
twintig opera's verteld. En in elk daarvan komt
iets van liefde voor.”
..Grappig." zei hü en zün blikken gingen even
over het meisje heen.
„Neen, grappig is het niet." antwoordde zij.
„of ja. eigenlijk toch wel; want in iedere opera
is het anders. Soms is het vroolük. soms treurig,
soms dom, soms Idioot; maar interessant is het
altüd."
Aa," zuchtte hij; .Interessant is het altijd.”
Zü keek hem nieuwsgierig aan.
„Hebt u ook wel sens opera's gezien?”
„Vele zelfs!"
„Met liefde?’
.Allemaal met liefde!"
.Ach en is het mooi?"
„Heel, heel mooi! Maar veel mooier dan op
het tooneel is het toch in de werkelijkheid, in
het leven."
De buurlui en andere kikkers die toevallig in het dorp aan
het wandelen waren, gingen met groote stokken het huls bin
nen, om te küken wat er toch aan de hand was. Tuimeltje, die
heel kalm liep te wandelen, kreeg ook een stok en ging met de
kikkers het huis binnen,, om te küken of er soms een gek dier
zat Maar hoe ze ook zochten, ze vonden niets. Tuimeltje kon
zün lach niet houden en dat verveelde de anderen echt, want
ze wisten niet, wat ze er van moesten denken.
kunnen gaan.”
Ik legde den ouden man het geval uit, pro
testeerde met kracht tegen z’n vermoeden om
münheer .Bens in de Week" concurrentie aan
te doen, en vroeg, hoe ver het nog was naar
Dotesby.
„Zoo, ben Je aan den wandel." zei de weg
werker. „Voor je plezier? Ha. hal’ Hü sloeg
met zorg een tweeden steen stuk, bekeek de
brokken een poosje, en veegde 't gruis uit z’n
oer
itte
■en.
43
im-
-42.
42
48;
ren
mt.
im-
renm
„Hoezoo? Ik dacht, dat zooiets alleen maar
op het tooneel voorkwam."
„Neen." aei hü ernstig; „dat komt ook in het
leven voor. Het gebeurt werkelük wel eens. dat
een man en een meisje van elkaar houden.”
„Hebt u dat hebt u dat zelf wel eens mee
gemaakt?” vroeg rij en hield haar adem in
van nieuwsgierigheid.
Hü knikte en zuchtte daarbü.
,A1 twee keer! Den eersten keer was het
vroolük, den tweeden keer was het dom.”
„Vertel het mü och. alstublieft, vertel het
mü toch. Waarom den eersten keer vroolük?"
„Wel, omdat ik niet van haar hield.”
,Jn waarom den tweeden keer dom?"
„Wel, toen hield zü niet van mü."
„O, dat begrijp ik niet goed. Maar zeg, zoo’n
idiote liefde: zoo met opwachten in het boseh
en zwemmen door een rivier, en uit de vlammen
redden en uit het huls schaken, en zich met
een dolk doodsteken, hebt u dat wel eens mee
gemaakt?'
„Neen, zulke gevallen zün in het leven reld-
zaam.’
.Dat is Jammer." zet zü teleurgesteld en liet
het hoofdje hangen. Ze dacht even na. en plot
seling riep ze opgewonden van vreugde uit:
,Jk heb een prachtidee! Als wfl geen van bel
den tegen den overste en mün vader bewüzen In
handen krijgen. en als u dan moet weggaan en
die twee lachen u in stilte uit. dan gaan wü
tweean een scène opvoeren. Als u afscheid
meemt, dan val Ik u om den hals en geef u
een kus en dan bedekt u uw oogen met uw
hand, terwül u weggaat en Ik trek mün dolk
Maar toen se ophielden met zoeken en besloten maar uit te
scheiden met hun nasporingen, hoorden ze in eens weer dat
rare geluld. Rrrrttttalle kikkers schrokken. Dat ging
zoo drie keer, tot tn eens een van de kikkers in de gaten had,
dat niemand anders dan Tuimeltje de schuldige was. Ze wa
ren allemaal woedend, maar het hielp hun toch niet, Tuimeltje
te straffen, want telkens haalde hü wat anders uit. En toen
se Tuimeltje een Hinken uitbran der hadden gegeven, gingen ze
allemaal naar bed.
i die belanghebbende Mi? Br wordt geen be-
le onderwüs-inrichting aangegeven, waar-
het werkje bestemd zou zün: naar onze
meenlng is het voor Ü.L.O. te zwaar het
meest geschikt Hikt het ons yoor degenen, die
aich voor een examen-dlploma Fransch voorbe
reiden voor de Middelbare scholen kan het
ook veel nut stichten, schoon men daar toch nog
met een „Jeunesse” te doen heeft, welke men
geen .Femmes Savantes” of een werk van Zola
aanprüstl
„MARIANNK”, door C. Tielroop—
De OruVter. Uitg.: Tfeenk Wil
link en Zn. Haarlem.
Een opvallende verschüning onder de eere-
gasten was ook Fürstin Lonyay, die in haar
eerste huwelük met kroonprins Rudolf van
Habsburg getrouwd is geweest en onlangs mé
moires heeft uitgegeven, die in Oostenrük ver
boden zün, waarschünUjk o.a. omdat ae er in
beweert, dat kroonprins Rudolf uit angst voor
waanzin of omdat hü **n een ongeneeslüke
ziekte geleden zou hebben zelfmoord gepleegd
heeft en niet zooals wel eens beweerd wordt,
om wille van baronesse Veesera. Fürstin Nora
Fugger, bekend door haar boek .Der Olanz der
Kaiserzelt" kuste -haar eerbiedig de hand.
Geleidelijk kwamen ook de zusters der bruid
en een beeldschoone dochter van Alfonso teza
men met een tante van haar vader. Infantln
Eulalle, een vrouw vol levenslust en esprit, die
in Parijs leeft. Ik had het genoegen aan haar
voorgesteld te worden, waarop se me meedeelde,
dat ik me vooral van het huwelük niet te veel
moest voorstellen! Het zou naar het strenge
Spaansche hofceremonieel voltrokken worden
en zeer bescheiden en vooral niet pompeus zün.
Inderdaad droeg het jonge bruidje geen Juwee-
len en zelfs geen diadeem, maar alleen een
kransje van oranjebloesem, terwül een wel vflf
meter lange bruidssluier en een even zoo lange
sleep door een heel klein meisje werden gedra
gen. De gebrulkelüke bruidsmeisjes ontbraken.
Ook werd er geen Venl Creator gezongen. Kar
dinaal Innltzer begon dadelük met de huwe-
lükslnzegenlng. Op de vragen, waarop de ge
wone stervelingen met Aa” plegen te antwoor
den, zweeg dit paar als het graf, maar maakte
"ftr Jtaats daarvazr-'nedsepen knik-met het hoofd,
tn -de rtehtlnf "van den koning. Bü het wtese-
groen de overste In zün gezicht werd. Hü wou
onmiddellük naar u toe. om u dood te maken.
Toen heb ik hem gezegd, dat die woede mü
erg verdacht voorkwam. En dat, als hü een
was de bruigom eerst met de zuster van de
bruid verloofd. Een bezoek aan het klooster
Sacré-Coeur. waar Allee als bakvlsch opgevoed
werd, deed hem echter plotseling van meenlng
veranderen, zoodot de eerste verloving, werd ver
broken. Het paar moet zich zeer tCTUggetrok-
ken gelukkig kunnen voelen op een Jachtbezit
van den bruidegom in Frankrijk.
Zoo interessant de aanbllk van al deze veelbe
sproken vorstelüke personen voor mü was, het
geheel had toch iets van een revue der dra
matis personae eener historische tragedie. Wan
neer men bedenkt, dat de vader der bruid in-
dertüd de dochter van Erzherzog Friedrich naar
het altaar voerde in glazen Rococokoetsen en
heel Weenen In feeststemming was ter eere van
het huwelük van Prins Elie van Parma, die la
ter Oostenrüksch generaal sou worden, dan was
nu de entourage voor deze ouders wel heel be
scheiden. Weliswaar stond er buiten de kerk veel
volk opgesteld en werd er „Hoch Habsburg" ge
roepen. maas toch «>w vana de regeerlngen was
niemand bü dit huwelük aanwezig. Het werd
voltrokken als het huwelük tusschen twee def
tige privaatpersonen, die zich in een zekere
populariteit verheugen. Of dit voor de hulzen
Habsburg en Bourbon nog ooit anders zal wor
den? Wie zal het voorzeggen? Voorlooplg kan
men In hen alleen de tragische figuren eener
voorbüe glansperiode bewonderen.
naast de geükte, welke tnan in de ge-
school- en leerboeken aantreft. In den
van een vroeger veel gebruikt werkje .De
«is comme on le parlé" geeft dit boekje in
aderhoudende dialogen een groot aantal
;e en kernachtige idiomatische ultdrukkln-
m spreekwijzen, en de ondertitel: ,Je fran-
par enchantement” vertolkt het streven,
reheel In prettlgen. tuchtigen toon te geven
elk streven behoorlük Is gelukt. De aantee-
igen onder elk nummer vormen op zichzelf
lardlgen bundel woorden en uitdrukkingen,
len belanghebbende het „echte Fransch”
Een werkje bevattende een 34-tal korte sa-
:en. een soort .reeks van miniatuur-
ikjes", over allerlei onderwerpen, met
den lezer bekend en vertrouwd te ma
llet Fransche Idioom, met de levende
maakt te worden. Ik zag tenminste den brui
gom in een lachbui uitbarsten, die hü slechts
kon bedwingen door het hoofd snel in zün han
den te verbergen. Het paar scheen nog al vroo
lük te zün ter eere van de huwelükssmngele-
genheid. Zooals in Weenen algemeen bekend Is,
Naar wü vernemen heeft de American Book
Guild" voor de maand Mel Trygve Gulbrans-
sen’s roman „En eeuwig zingen de bosschen”
uitverkoren, hetgeen beteekent, dat dit boek In
de Vereenlgde Staten in een eerste oplage zal
verschünen van 50 000 exemplaren naast de ge-
wbne Amerikaansche editie'.
-yin ons land is thans zoojuist de 5de druk van
„En eeuwig zingen de bosschen" verschenen bü
de Z.-Holl. Ultg. Mü te Den Haag, die In dit
jaar ook de aansluitende romans van denzelf-
den schrüver: „Winden waaien om de rotsen"
en ,De weg tot elkander” zal uitgeven.
Niet alsof dese doorgaans antl-kathoUek zou
zün. verre vandaar. In de meeste dorpen zou
men zich antl-katholieke neigingen bü de on
derwijzers van de Jeugd beslist niet laten wel-
gevallen. En daar waar het wél geschiedt, is
bet slechts omdat het weerstandsvermogen der
bevolking sterk verminderde, met name dus In
die gebieden, waar de industrie zetelt. Doch
tn het algemeen hebben de landbouwdorpen
niet over een anti-clericale houding van den
schoolmeester te klagen. Deze houdt zich strikt
neutraal. En al wil dat zeggen, dat hü in geen
kerk of kluis kosnt, dat zün kinderen hun
eerste H. Communie niet doen en wellicht niet
eens gedoopt zün, hü houdt tenminste de leer
lingen met geen woord van hun catechismus
les terug of hun kerkelüke plichten.
Maar niettemin Is de schoolmeester In zün
tolerante neutraliteit de ergste vüand In bet
dorp: de schoolmeester is een geleerd man, een
man, die de stad kent, hy is ook de best be
taalde beambte op het oogenbllk. Wat God
betreft, de meester loochent Hem nimmer, maar
doet, alsof Hü niet bestaat. En zün eigen kin
deren leidt hü meestal in de richting van de
beambtenloopbaan. Hoe wil men nu, dat de
eenvoudige dorpskinderen, wier vorming hü in
handen heeft, het priesterschap als een voor
hen mogelijke roeping sullen aanzien? Daden
en voorbeelden roepen luider dan woorden!
Neen, de openbare neutrale school, waar alle
bovennatuur wordt doodgezwegen en waar, in
het gunstigst geval, nimmer een woord over
godsdienst of godsdienstige zaken gerept wordt,
kan natuurlük geen gunstig terrein zün voor
het kweeken van roepingen. En wat te zeggen
van die streken, waar het onderwüs gebruikt
wordt om de kinderhoofden met anti-kerkelüke
en materialisti^M4Ü|Dkheelden te verwarrenj
ült Lotharingci^^üöitr'fle gf
eonf&sioneel zqp, hoort men deze klachten ta
melijk algemeen. En tèrwflT de pastoor alleen
staat tegenover de saboteurs, hebben deze een
neutrale pers In den rug, welke niet ophoudt
hen te steunen.
y hebben reeds eenlge malen de rede-
\A/ nen opgesomd, welke men kan aange-
v v voor de toenemende schaarschte aan
priesters op het Fransche platteland. Te wei
nig geestelüke verzorging, leegstaande of ver
vallen kerken, een gebrek aan arbeidskrach
ten in de boerenfamilies en een daarmee se-
menhangende onwil, een zoon, soms den zoon,
aan God af te staan. Ziedaar de oorzaken,
waarom de van oudsher katholieke Fransche
provincies verheldenschen. Een andere groote
factor werd echter -nog niet genoemd en Is
toch zoo gewichtig, nJ. dat vele dorpsgeeste
lijken op de eerste en tweede plaats als hoofd
oorzaak aanwü»eu: de neutrale school.
Het werd avond. Gunther keerde van het
kasteel huiswaarts. Doffe ontevredenheid en
ergernis gingen met hem. Stüf en vormelük
hadden de graaf en de overste hem ontvangen,
doch zonder spottende of onvriendelüke bemer
kingen. De graaf had een paar vragen gesteld
aangaande Gunther's gezondheid, de overste
had zich vergenoegd met een korte buiging.
Daarna was men terstond naar het speeltafel
tje gegaan. De twee en vüftig kaarten werden
over de tafel uitgespreid en door trekken van
een kaart werd de orde van het spel bepaald.
Het kwam zoo uM. dat Gunther de laagste
kaart trok en bet eerst moest geven; Clothilde
trok de laagste na hem. werd daardoor Gun
thers partner en zette zich tegenover hem. Die
twee speelden dus tegen den graaf en den
overste.
■j--^ ondeidag 18 April voltrok kardinaal In-
1 nltzer In de oude Gothlsche Minorlten-
kerk te Weenen het huwelük tusschen de
19- jarige prinses Allee van Bourbon-Parma, een
nichtje van ex-kelzerin Zita en prins Alfonso
van Bourbon, den neet van ex-konlng Alfonso
van Spanje, die voor die gelegenheid naar Wee
nen was gekomen. Vanaf tweeden Paaschdag
werd hotel Imperial, waar Alfonso zün intrek
had genomen, door detectives bewaakt en ve
len wachtten voor zün aankomst In de hotel-
hal om dezen veelbesproken en elegantsten
sportsman van Europa nu eens van aangezicht
tot aangezicht te zien. Dit geduld werd beloond,
maar de Journalistiek teleurgesteld. Alfonso’s
adjudant Marchese Pio del Gastel Rodrigo
deelde minzaam maar decisief in goedverstaan-
baar Dultsch mede, dat züne Majesteit strikt
privé voor vüf dagen naar Weenen gekomen
was, om de bruiloft van zün neef bü te wonen.
Zoo bleef er dus niets anders over dan een toe
gangskaart voor de kerk te veroveren, wat zelfs
langs dlplomatleken weg onmogelük bleek On-
dergeteekende had echter het geluk met den
charmanten administrateur van het huls Bour-
bon-Parma, mr. Horbert, In contact te komen.
Het resultaat was. dat ze een der kaarten kreeg,
die alleen aan de familieleden en aan eenlge le
den van den hoogen adel waren uitgegeven.
Reeds om tien uur had ze een uitstekend plaats
je bü het altaar, vanwaar men de plechtigheid
in haar geheel kon overzien. De kerk was niet
versierd, alleen het altaar met palmen omgeven.
Een van de eerste gasten was ex-kpnlng Alfonso,
die er In zün cutaway voortreffelük uitzag en
links van het altaar voor 'n met goudbrokaten
kussens bedekten bldstoel plaatsnam. Daar hü
wel een half uur te vroeg was, ging hü om zich
niet te vervelen eenlge familieleden begroeten,
“Zooals bekend1 had' Erzherwog Friedrich het op
los tegen Alfonso den Twaalfden, den zoon van
Isabella. Ondanks dat beeft Alfonso de Dertien
de zich tegenover den zwager van Don Carlos na
den wereldoorlog zeer nobel gedragen, door hem
een refugium In Spanje aan te bieden, waar
Leopold Salvator met zün vrouw en kinderen
rustig en bescheiden kon leven. Een zoon van
Erzherzogln Blanka is Erzherzog Anton, die
met de dochter van den Roemeenschen konlng,
Deans, getrouwd Is en een bekend lid van de
Helmwehr. Dit echtpaar en de broer van Anton,
Erzherzog Carlos, de Jongste zoon vanErzher
zogln Blanka waren ook bü het huwelük te
genwoordig. Zün zuster Margarete, gewoonlük
Mag genoemd, die als schilderes in Spanje
leeft, was blükbaar niet overgekotnen.
et liep tegen den avond an m'n voeten
waren zwaar van de mülen. die achter
me lagen. Ook zat er een blaar op m'n
rechterhiel Daardoor teken de müten veel ver
der van elkaar te staan, en ik bad geen naald
om de blaar door te prikken. Ik wa« dus blü.
toen ik in de verte bet gekllnk van metaal op
steen hoorde.
.Ben paard en een kar.” dacht ik: .«en eind
meeraden lw
Bü dit vooruitzicht floot ik een vroolük wüeje
cn m’n schoenen voelden lichter aan. Maar het
bleek een illusie te zün. een soort luchtapiege-
Upg om den armen reiziger verder te lokken.
Want toen ik een bocht van den weg nam. zag
ik aan den kant een hoop groote steenen en
daarnaast zittend, een bejaarden man, die met
een hamer geducht op de steenen los sloeg, om
ae den vereiachten vorm te geven.
De oude man had een juten aak om z’n lüf
gebonden, droeg een rulgen knevel, een grooten
bril, meer dan ullachtlg, en een hoed als een
bijenkorf.
Toen ik naderbü kwam, duwde hü s'n bril
omhoog en wenschte me goeden middag. Ik
ging naast hem op den hoop wegmaterlaal zit
ten en hü keek me belangstellend aan.
„Hoe ver Is 't naar Dotesby?” vroeg Ik. -
De oude heer tilde langzaam s’n hamer op
en gaf een steen een pata precies op de pün-
lükste plek. Daarna schoof hü de stukken
op zü-
„Ga je naar Dotesby?” luidde s'n wedervraag.
„Venten zeker." Dat sloeg op m’n antiek kof
fertje. .Ansichtkaarten zeker, of haarspelden
en knoopen en aschbakjes met schelpen er op.
Dan kun je In Dotesby niet veel beginnen, t Is
In büna allemaal uit om
iy Scroop, dien ze .Eens
In de Week" noemen, omdat hü twee maal In
de 14 dagen komt, is Donderdag pas in Dotesby
geweest met z’n kraam vol zeep en hoesttablet-
ten en stopkatoen en zoo. En wat Johnny dan
nog over Iaat, dat kan je In je oog stoppen,
zonder dat je er een steek slechter door ziet
Als Je 't mü vraagt, sou je beter naar Hodham
bij levenslange gebeele ongeschiktheid tot werken door |m' ’7^11 ongeval met
1 verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop
en doe net. of Ik die In mün hart wil' steken
en dan val ik neer en als m dan van
ontzetting beginnen te schreeuwen dam
spring Ik cv en lach hen Allemaal hardop uit.”
Hü bleef voor haar staan. Zün gezicht was
dieper gekleurd, zün oogen fonkelden en zün
stem stokte een beetje, toen hü zeide:
„Clothilde. ik heb een gevoel, alsof ik nu reeds
mün oogen met de hand moet bedekken.'
Zü keek met onschuldige oogen zonder be
grijpen naar hem op.
■a r aar na al deze oorzaken en samenhan-
ly I gen te hebben beschouwd, blüft er toch
x een onopgeloste rest in het probleem
van de prlesterschaarschte op het platteland.
Er zün namelük streken, waar al sedert zestig
jaar en langer geen enkele roeping heeeft wil
len groeien, en dat Is wel een teeken, dat er
nog meer redenen moeten zün, dan men op het
30
Daarmee was hst gesprek afgeloopen. Dora
tette de laatste schaal In de kast, maakte een
•nhandlge buiging en vertrok.
Zoo was Gunther weer alleen. In een treurige
■temming ging hü op een stoei bü bet raam
zitten en leunde met zün hoofd tegen het glas.
Wat deed hü elgenlük op dit trieste eiland,
Vaar het steeds eenzamer werd naarmate de
•tater naderde? Met zün taak kwam hü geen
■tap verder en het werd hem steeds duldelüker,
dat hü voor zulke dingen in het geheel niet ge-
•zhikt was. Als een verdoolde, uit den koers ge-
^•gene, voelde hü zich, en er waren uren, dat
net heimwee hem kwelde, zooals ook vandaag.
sloot de oogen. die moe waren van het kü
ken naar het bruln-roode. wervelende loof.
Daar ketste van bulten tets tegen de ruit. Juist
plaats waar zün hoofd ertegen was ge-
Jriikt. Hü schrok en zag Clothilde staan, die
«cm lachend met haar vinger wenkte. Hü Kin®
buiten, naar haar toe. zü nam hem bü de
hand en' trt>k hem zonder meer met rich mee.
•Jh Ik heb er zeker vreeselük dwaas ultge-
J*n. zoo platgedrukt tegen het raam?” vroeg
toen yj een eindje geloopen hadden.
„Er zün hier parochies, welke sinds men-
■chenheugenls geen pastoor hebben gekend, die
zelfs maar geboortig was uit dese streek. In de
kronieken van mün eigen parochie vind Ik door
een voorganger In het Jaar 1840 het volgende
aangeteekend: „De bevolking te weliswaar
Sodsdienstlg, maar zeer weinig devoot: de
Pachters zün gebrand op-geld en winst; Ik heb
niet gehoord, dat van hier ooit één religieuze
roeping is gekomen."
En terwül men andere dorpspastoors hoort
■eggen, dat de armoede, waarmede de huidige
Keestelüke herders van het platteland te kam
pen hebben, ongetwijfeld een reden temeer is
voor de boeren om hun zoons te weerhouden
?»n het priesterschap, schrijft deze bpurgondl-
•ebe pastoor verder:
.De parochie hier Is nooit arm geweest, de
pastoor heeft steeds zonder zorgen kunnen
leven. De oude pastorie, die Ik thans nog be
woon. Is ook beden nog een van de mooiste
hulzen ver in den omtrek. De armoede heeft
dus niemand kunnen afschrikken." De ware
s'n oogen. „Voor je plezier, hé? Ja, daar heb
ik wel meer van gehoord. Op t heetst van den
dag de stoffige wegen aftippelen. Voor de pret!
Ja. ja! Ik keu een jongen knaap in Hlnstey:
die trok er zoo ook wel eens op uit met sen
zak vol kleeren en adriennessen en pantoffels.
De heb hem langs den weg zien loopen en hü
zong liedjes of hü las in een boek. Het eind
ervan was. dat as hem in een gesticht gedaan
hebben. Anders wel een aardige kerel, maar
een zonnesteek denk ik."
De oude steenbikker kamde langzaam met
z’n duim z’n rulgen knevel uit en keek me mee
lijdend aan.
Ata hoe ver is t nu nog aoowat naar Dotes
by?" vroeg ik.
.Xtotesby?’ herhaalds hü- Aa. Dotesby
Ik kan me Dotesby nog herinneren als een klein
plaatsje, zooiets als Bellstone. Enkel de kerk
en een stuk of drie boerderüen en een paar
oude mottige zo
merhuisjes. Eta
dan moet Je nu
eens küken. Ik
is een bioscoop en
er Zün winkels,
waar je zoowat
alles kunt - krü
gen, dat verzeker ik je.”
„En hoe ver zou t nog zün, denkt u?”
.Jtotesby? Das nog een heel eind, zou ik zeg
gen, Een aardige tippel. Den laateten keer dat
Ik er was. dat was toen ik een gat In m’n hoofd
viel, omdat Ik van den wagen afvlei met hooien.
Dat zal nu elf jaar geleden zün. over drie we
ken met St. Mlchiel. en se zeiden dat ik knap
dronken was. M'n vrouw beeft me .verbonden
met een lap en bakolie, en toen ben ik den vol
genden dag naar Dotesby gegaan, naar dokter
Pole, en die heeft *t genaaid. Eki dat was een
aardige tippel, en In m’n hoofd zoemde het
als een bijenzwerm. Een verdraaid lange weg!”
Jdaar hy zal In dien rijd wel niet langer ge
worden zün.’ hernam ik. Hoe ver denkt u dat
het is?"
„Hoe -vr?” herhaalde de oude man. .Kou. je
hebt misschien menschen. die 't In een halven
dag zouden kunneiFMoen en een ander doet er
misschien langer over. Maar Jü doet t wellicht
gauwer met je jonge beenen."
Ik stak m n hand uit, greep den wegwerkers-
hamer en sloeg er een steen mee stuk.
„Hoor eens. oude heer," zei Ik. „wil je me
vertellen hoeveel mülen, ellen, roeden t is naar
Dotesby, Ja of neen?"
De steenbikker keek me aan. Misschien meen
de hü ta m'n oogen moorddadige plannen te
zien, want hü aei haastig:
„O Ja. hoe ver t Is naar Dotesby? Waarom
zeg je dat dan niet dadelük. Hoe ver 't Is naar
Dotesby? Nou, als je den binnenweg neemt, is
t nog niet zoo ver als Hlnsley, denk Ik, maar
misschien een beetje verder dan Pulls. Rickv
Saunders doet er zoowat juist een uur over, of
misschien wel anderhalf uur met s'n wagentje.
Maar dan moet hü Effie nemen, s’n bruine
merrie. Met de grijze zal 't wel een eindje ver
der zijn. Maar juffrouw Roscln, de wükver-
pleegster, doet t veel gauwer met dT flets. Fijne
dingen, die fietsen I”
.En hoe lang zou ik er voor noodlg hebben?"
vroeg ik.
„Hoe lang? Nou. daar zal je niet veel tijd
voor noodlg hebben, 't Is heelemaal niet wat
je noemt lang. Maar *t is voor den een natuur
lük langer dan voor den ander. Maar je bent
al meer dan halfweg.”
Kalfweg?" vroeg Ik. „Halfweg waar van
daan?"
„Hier vandaan,” zei de oude man, «q hü
sloeg nog eén steen stuk.
zuiver geweten had, hü er maar liever voor
moest zorgen, dat u wordt ultgenoodlgd, om in
het kasteel te komen en daar zoolang te onder
zoeken tot u vanzelf zoudt afdruipen."
,JDat was heel vriendelük van u.”
„O Js, het was zeker vriendelük; want mak
keluk was het niet, om bet door te zetten. Maar
nu breng Ik u naar het kasteel.”
„Wat moet ik daar dan doen?”
„Whist spelen!"
„Wat?"
„Whist spelen? Of kent u dat niet?”
„Zeker wel! Maar speelt uw vader dan
kaart?"
Aa. Het is zün eenlge hartstocht. Want, riet
u, één hartstocht heeft iedereen. Drinken kan
men laten, rooken al wat moellUker, maar
kaart spelen heelemaal niet."
„Hoe komt u toch aan zulke dingen?"
„Vader heeft het eens gezegd, toen hü In een
goed humeur was. Dat was twee jaar geleden.
Dus u bent nu de Vierde man. De andere drio
zün de overste, mün vader en ik. Anders speelt
de dichter altüd mee, maar die Mt nu een
nieuw gedicht te maken en wil niet meespelen.
Daarom komt u zeer van pas."
Hü keek haar verwonderd aan.
„U bent een eigenaardig meisje," zei hü.
Zü trok de schouders pp.
„Ik weet niet, hoe andere meisjes zün. Maar
dit weet Ik wel, dat, als u Iets wilt ultvorschen.
u niet altüd thuis moet blüven ritten.”
.XMt is waar,” zei hü langzaam, ,en ik ge
loof büna. dat u juist hebt gehandeld."
„Ja," zeide zü, .jnaar dat moet u niets kun
nen schelen; als men nadenkt, ziet men er
altüd dwaas uit.”
„Ik verveel mü vreeselük l” zuchtte hü.
„Dat is nu afgeloopen,” troostte zü; „want Ik
heb mün vader gezegd, dat u mün vriend bent
geworden en dat ik van nu af aan lederen dag
naar u toe zal gaan of u naar mü t
,Ah!" zei hü- Verder kwam hü niet.
„Ik heb hem geaegd,” ging het meisje verder,
„hem en dén overste, dat Ik met u een verbond
heb gesloten, om te achterhalen, of misschien
die zaak met mün broer niet In orde te.”
„Clothilde!" riep hü -Als dat waar Is,
dan hebt u mün vertrouwen schaamteloos mis-
bruikt.”
„Dat vertrouwen is onsin,antwoordde zü
rustig; „want als u altüd maar In uw jagers
huis blüft ritten en uw neus tegen het venster
drukt, dan kunt u lang drukken, voor u Iets
bereikt. Ik geloof, dat u met de zaak heelemaal
geen raad weet.”
,Dat kan wel zün," bromde hü.
„Welnu,” ging sü voort, ,jk heb hun beiden
gezegd, dat u meent, dat vader zich vergist en
dat de overste liegt."
„Clothlldef"
„Waarom schreeuwt u toch altüd zoo? Hebt
u dat soms niet gezegd?"
Aa! Maar dht is verraad!”
.Bah!” zei ze. „U hebt eens moeten zien, hoe
oogenbllk voor het gebrek kan aangeven. Ten
minste, al de hierboven genoemde bestanden
lestig. zeventig jaar geleden niet, en
•chrüft een bourgondische pestoor, uit
zelfde diocees, waaronder Paray-te-Monlal
hoort:
den wereldoorlog en heeft hü In Generaal Höt-
zendorf een groot tegenstander gevonden. Kei
zer Kart heeft tenslotte naar Hötzendorf ge
luisterd, die weliswaar geniaal, maar daarbü te
fantaslerük wa$. Verder zag Ik Erzherzogln
van den Carlistenlelder Car-
Jlet Is waar, dat de landelüke parochies min
der priesters opleveren dan vroeger, maar men
moet In het oog houden, dat er ook In den
besten rijd parochies waren, die zelden at nooit
uit hun midden een religieuze roeping zagen
voortkomen. Terwül Ik moet getuigen, dat mün
parochie sedert ttentelten van jaren geheel ste
riel Is en het ook schünt te willen blüven voor
looplg. ligt niet ver hier vandaan een andere,
die van geslacht op geslacht talrijke religieuzen
en priesters voortbrengt. En Inderdaad, hier
mee staat men voor iets, wat wel een i^beim
genoemd kan worden, het geheim van de Ge
nade en de Vruchtbaarheid. En het ia zeker
niet de slechtste remedie, welke dese bourgon
dische pastoor voorslaat: Wü. Fransche boeren,
moeten weer biddende ons werk doen, biddende
om Heiligen."
Bij< 100-sten sterfdag van eq
tfAKholen nKjMtteWt. mMMm Op 21 April 1738 stierf ta»
- van Savope. Na Ui lommando over het irêd k’ teger Wdensj lenssder ringen «cheen er eeh kleine fout ge-
Zonnekoning, Lodewijk XIV van Frankrijk,
te zijn afgewezen, trad hij in Oostenrijkschen
krijgsdienst, waarin hij zich onderscheidde
in den strijd tegen de Turken entegen
den Franschen koning
8'