Op reis naar het Nabije Oosten
Wat Kikker Karei en Tuihieltie beleefden
f
wui den daq
F 750.-
ür
ik
F 250«- 21’^2
NEDERLANb-HONGARIJE
et eiland der eenzamen
VRIJDAG 24 APRIL 1936
lid
f'i
Het advies van
mijnheer Last
„Harem” in de tram
Streekplan of Peelplan
I
Zonderlinge uithang
borden
VIA NAPELS EN
ATHENE
«1 If
In de haven van Alexandria ziet
men thane alleen echoorateen-
pijpen, geechuttorene en
petroleumtanhe
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
245
1 jK
.Pi
Adr
vuurrood.
werd
nu
Of'
Gezicht op Napels met op den achtergrond den Vesuvius
h
HERMAN KRAMKR
negende hoofdstuk
23
(Wordt vervolgd)
NO
V
-w
Ken volksplein te ‘Athene, met een oude
moskee, die tegenwoordig als museum voor
Grieksch handwerk is ingericht
met een
even
Mjn.
rindt;
tegen
men
besef
dunk
;lend»
bMna
delljk
min
is met
lantsl
doet,
s ge-
.v. OP
aan
U da
Ml
d die
ibben,
i kan
hot**
woon,
prik-
estig-
iddel-
edlkt
Ineen
■erge-
terker
t dat
er de
mogfc
:omen
Hier maakt men pruiken, om een ieder
te gerieven.
Van levend menschenhaar, niet van
gehangen dieven.
1 van
teriën
mhet
voor
haam
>r de
it het
s dus
wordt
ont-
i dan
hade-
’C.
weer
weger
d op-
ildde-
hlater
it het
>ewy«,
t van
d. en
ootete
i tqj-'
kwa-
I niet
inders
zyn.
b vrij
ezMde
i veel
zondmu
lang.~
ichte-
m uit
Evan-
1 (Jo.
leaon-
Maar
sr die
leunde
over
ate ia
waar-
laame
door
rdru-
sarult
ver-
t een
iunde,
i. die
Henri
olique
oeeph
all
en of
rerbo-
mees-
rijver
chrift
aud—
Matn-
i den
m op
alleen
waar-
estel-
oor-
ehan-
t het
lit de
zaak
it or-
rust;
en en
ewan-
erken,
komt,
1 bij:
ooveel
irdoor
breid,
toorn.
Izucht
s den
■egius,
boos
jsver-
i men
ver-
aken-
voor
onder
oorte-
huls-
ibruik
werk-
nooit
komt
ng ia
Ekeien
voor-
ilape-
Roman van Paul Kellar
Vertaald door Louif da Bourbon
rerder
iarltfk
i een
aver-
V
p re-
ezuïet
sa <n
uiting
o sei-
rillem
willen
reizigers
onrust-
ougedul-
dig. „Neem eerst
maar even twee".
Hier kuchte hij.
„O, Juist! Je je
riep mevrouw
handen F'
Je ziet er prachtig uit met dien bril," iel kikker Karei tegen
Tuimelt je; „waarom1 doe Je ook zulke domme dingen?" **laag
me maar niet" antwoordde Tulmeltje. „Ga Je wat met me
wandelen?" Daar voelde kikker Karei veel voor. Ze hadden
zoowat een Uwartier geloopen, toen Tulmeltje ineens heel kwaad
zijn bril op den grond smeet en hard begon te rennen. „Nou
loop ik net zoo lang tot ik geen pijn meer heb”, zei hM tegen
kikker Karei en hM scheen woord te houden, want
Daags
negentig
delta, naar Kaïro. Aanvankelijk ziet het land
schep er niet bijzonder opvallend uit, het zouden
onze lage gronden kunnen-zijn, met slechts de
hooge palmen als variant. Geleidelijk komt er
meer teekening in. Leemen hutten, kanalen,
waar donkere vrouwen het water ophalen door
middel van „trommels van Archimedes”, kudden
schapen en geiten, óp stoffige wegen door her
ders in lange, zwhrte opperkleeden voortgedre
ven, voorzichtig tredende kameelen, bepakte en
beredene, ossen, die den primitieven ploeg door-
de zwarte aarde trekken. Boven hooge kanaal
dijken steken de zenen „er e-zenaardige Ntfl-
booten uit tusschen slanke palmenstammen
Tegen den einder, waar de zon begint heen te
zakken, staan de koepels en minarets der dorps-
moakeeën en wekken herinneringen op aan de
horizonten van Brabantsche heiden, waar de
torens der vertrouwde dorpskerken rljaen....
op het eiland
_i klein schier
eiland, ten noordoosten van het groote eiland en
hiermede slechts door een nauwelijks twee meter
bre 1’ dtong verbonden. Het kleine asm-
hangsel van het eiland was net groot genoeg om
een huis te dragen en voer op te brengen voor
vier of vijf koeien.
De landtong, die de twee eilanden verbond, was
laag, moerassig, vaak zelfs overstroomd en dus
„Meneer de dokter, Ik kan zoo toch niet loopen,” viel Tui-
meltje uit, „het is heelemaal donker om ml) heen en Ik kan niet
eens zien, wuu ik loopen moet. „Hoor eens hier ventje,” zei de
dokter toen, „als Je wilt, dat Je niet altijd een bril zult moe
ten dragen, dan moet Je gehoorzamen, want Je hebt weer een
gekken streek uitgehaald en daarvoor moet Je dan oók maar
boeten." Tulmeltje zag, dat er niets aan te doen viel en liep
tastend naar de deur waar kikker Karei hem opwachtte.
..HalloI” riep Clothllde. „hallo, baas!**
Het bleef stil.
.Baas, Clothllde ta hier!”
Geen antwoord.
.Ach baas, wees toch niet zoo onvriendelijk
tegen ml)!”
.Hallo! Hallo! Clothllde la hier!”
„Hoort u niet, dat Clothllde er is? Roep toch
mee, Gunther, uw stem is krachtiger, dam de
mijner
Toen riep ook hM: „Hallo! Baas! Clothllde
te hier!”
Tusschen de boomen werd een man zichtbaar.
HM was armoedig gekleed. Somber staarden de
halfdlchtgeknepen oogen. Zijn leeftijd kon vari-
eeren tusschen de vijftig en zestig jaar. HM trad
langzaam en wantrouwend naderbij, tikte even
aam zijn muts.
„Wilt u ons niet binnen laten, baas? Waarom
hebt u een muur dwars over den weg gebouwd?"
„Ik laat niemand hier binnen."
„Niemand? MM ook niet?”
„Neen."
„Waarom niet?”
„Dat zeg ik niet.”
.Aha, dam hebt u wat uitgevoerd. Dan hebt
u geen zuiver geweten. Dan moet ik zeker naar
binnen.”
„Ik laat niemamd binnen." ael ds. boer somber.
Maar met een koenen sprong was Clothllde
reeds op den muur gekloftunen en Het zich
bliksemsnel op het verboden terrein neer.
.Daar ben ik!” gelde zM tegen den man, die
van woede zachtjes snoot. „U moogt honderd
domme dingen gedaan hebben, boertje, ik
-j--^ e opschriften op de uithangborden in
1 vroeger tMd waren soms zeer zonderling
maar daarom toch voor de gewoonten dier
dagen niet minder leerzaam. Zoo liet een prui
kenmaker te, Gent op zMn uithangbord schil
deren:
zelfs voor de eilandbewoners veelal ontoeganke
lijk.
Clothilda zelde, dat wanneer zM niet nu en
dan bü den boer op bezoek ging, hij zelden of
nooit «en mensch te zien zou krMgen. Zelfs
Kajetan niet. Want toen deze eens op het
schiereiland wilde landen, had de boer gedreigd
hem 4ood te slaan. Deze boer zou, naar het
heette, ook werkelijk vroeger in de wereld eens
iemand hebbtn doodge «en, maar niemand
wist daaromtrent iets met zekerheid.
ZM wandelden tamelijk lang, gingen over een
lagen heuvelrug, die zich ten noordoosten van
het eiland verhief, en kwamen bM het dalen
'L. een kreupelbosch, dat bMna zoo dicht was als
een oerwoud.
.Daar beneden wonen bevers en otters,” zei
Clothllde, „later gaan we daar eens Jagen, dat
is nog wat.anders dan hazen schieten.”
ZM kwamen bM de landtong, die door de lichte
vorst goed begaanbaar was geworden. Van het
huls op het schiereiland was niets te zien, het
lag geheel achter hooge boomen verscholen.
„Wel verdraaid." zei Clothllde. en bleef ver
wonderd staan, ,4e boer heeft den toegang ver
sperd. Ziet u, daar is een muur, en tot nu toe
was er alleen maar een hek.”
De smalle, slechts eenlge meters breede land
tong was aan de andere zMde werkelMk door
een muur van steenen afgesloten, maar deze
was nog laag en scheen niet geheel Tiaar te
zMn. In enkele minuten waren zM aan de over-
zMde van de landtong. Van achter den muur
weerklonk sen woedend geblaf. Gunther
Ctothilde bleven staan.
vertel niets, dat weet u heel goed, maar bru
taal moogt u tegen mM niet zMn. We waren
Immers altijd goede vrienden. Wat bezielt u
dan opeens? Wat heb ik u gedaan?”
Toen werd de sombere man verlegen. HM.zei
brommend: „U bent goed. ja. u bent zelfs da
eenlge goede mensch. die op de wereld be
staat.
„Onzin!" onderbrak zM hem. .Die man daar
kunt u ook gerust binnen laten. HM is ook een
behoorlMk mensch; hM vertelt ook niets. HM M
mMn vriend."
De boer stond een poosje zwijgend voor zich
uit te staren, dan sel hij:
„Wacht hier even!”
En hM ging weg.
Clothllde floot.
„Vlug. Gunther, er overheen!”
Gunther klom over den muur.
„Nu ben ik benieuwd." zet Clothllde. „wat hier
gebeurd mag zMn. Het iMkt wel. of hjj een
vesting wil bouwen."
De boer kwam terug en zei:
,Jn het huis moogt alleen u maar binnen
komen. Clothllde; ik zal met den Jonker om
de akkers wandelen sis hii bet «ndvindt.'*
it twee handen meel niet?"
weer; „groote of kleine
beter." Mijnheer Last voelde zich
een beetje opgelucht.
„En meng je dat niet met een beetje soda,
bakmeel et iets dergeldks?” hield ze aan.
,4*." k
„Wat ja? Maar man. Je doet zoo vreemd.
Mijnheer Last vond dat het gesprek zoo goed
liep.
„En wanneer doe Je «r suiker bM?” vroeg ^n
wederhelft weer.
„Hoeft niet."
„Hoeft niet, zeg Je?"
„Neen, boter."
„O. Juist! Hoeveel?"
„Ken beetje.”
„Wat is een beetje? Twee theelepels?"
„Ja.... doe dat maar!"
„En wat moet er dan gebeuren? Je wilt me,
geloof ik, heelemaal niet helpen.^
Mijnheer Last dacht even na.
„Ik zal het probeeren," sprak hM, met verttaf-
fing van stem.
„Dit is een zeer ernstig gevat Dt hoop dat de
kleine jongen niet te veel pMn heeft.” v
„Maar Bart.... wat vertel Je me nou....?"
„Onthoud dltt’ riep mijnheer Last weer. 3kr
moet een beetje vloeistof, laten we zeggen wa
ter, bM. Onderbreek me niet. Of neem maar
melk.... Ja, melk is beter. Neem maar een
kopje."
.Maar vent.... waarover....”
„Gooi dat maar bM het droge mengsel, dan
gIMdt het beter. Maar wees vporzichtlgl Neem
van tMd tot tijd d^temperatuur op.,., dis mag
vooral niet te hoog worden. Schud hem dan
maar wat heen en weert"
De gezichten van al de aanwezigen van man
heer Bagnett incluis, drukten nu diep mede-
IMdgn pit.
„Let vooral op de oogen,” ging mMnbeer Bart
Last voort, „en laat een beetje fnssche lucht
door zn neusgaten binnen komen! Doe verder
maar niets. Zoodra ik thuis kom, aal ik hem
zelf wel verder behandelen. Stlekum met rust
laten! Dag kind, boud maar moed, hoor!"
Na al deze aanwMMngen legde mMnheer Last
met een zucht den hoorn van ds telefoon neer.
Z*n gezicht zag nu purperrood.
Lokkende Zigeunerwijzen
Vloeien smeltend door de zaal,
Czardasklanken zingen luide
Hongarije's wildste taal;
Hoog er jubelen violen.
Stijgen op tot razernij.
Steepen zielen met zich mede.
Maken geesten licht en vry
Krachtig bruisen de accoorden
Van de klare cembalo,
Brengen hoorders tot verrukking,
Tot een daverend: „Bravol"
Melodie van ijle verten
Speelt verlokkend om ons hart,
Dat gebroken wordt door weemoed,
Weent en trilt in vreemde smart..,.
Stille roep van donk’re wouden.
Door de eeuwen heen bewaard.
Tot het wilde lied der steppen
Alles meesleept in zijn vaart:
Snelle paarden, zwart en vurig.
Rennen aan ons oog voorbij,
De Zigeuner is hun meester.
De Zigeuner, trotsch en vrij!
’t Is de stem van Hongarije,
Die ons lokt in het verschiet,
JXflpt den band, dien kintTren
- vlochten,
Dien vergeten wij toch niet.
Nederland en Hongarije
Houden vast dien vriendschapsband.
Die nog hechter zal gaan worden
Nu men vliegt van land tot land,
Nu de snelle zilveren vogel
Langs den blauwen Donau gaat
En ons brengt waar trouw en krachtig
Hongarife’s hartklop slaat.
komt terug tot zMn en onze groote vreugde met
een enorme waterpMp. De Arabische waterpMp
gaan namelMk de mannen rocken in de cafés,
waar de waard er altMd eenlge in voorraad heeft
voor zMn klanten. De schlscha, de waterpMp,
staat dan als nummer één op de lM»t der ver
krijgbare consumpties. WM bestellen echter af
en laten thee met baladi, kleine Egyptische ci
troenen serveeren. Dat kennen wij.
daarna snelt de middagexpres met
kilometer-vaart door de Egyptische
brandewUn verkoopt, gezegd heeft, dat het pa
pieren geld, van den gek valsch is?”
„Hebt u dat dan gehoord?” zei Gunther ver
rast. „Hoe is dat mogelMk? Ik was er toch zelf.”
.Maar ik was er ook!” ael Clothllde. „Ik was
er nog eerder dan u; ik ben altijd overal, waar
letg te doen is.”
„Waar hebt u dan gezeten?”
,Jn den boom."
„Waar?”
„In den boom, waar u onder lag. HM 1» van
boven zoo hol, dat we «rCfebel wel in hadden
gekund. Ik wilde U o<* al voorzichtig op uw
hoed spugen, maar toen dacht ik, dat u dat
misschien weer direct kwalMk zou nemen.”
Gunther kon niets uitbrengen; hM schudde
Uk zal Ja wel opbellen!" riep mijnheer Last
benauwd.
oe aigeiuopen - „Neen, neen, lieve man; Je moet het me nu
reizigers op z'n kantoor ko-„ zeggen. Ik heb nog honderden dingen te doen
en ze komen vroeg. Wat neem Je ook al weer
eerst? Meng je niet eerst iets door elkaar?"
Ma, juist." zei mMnheer Last. terwMl groote
zweetdruppels op s*n voorhoofd parelden; „doe
dat maar.”
pzWatf
„Wel,” mMnheer Last
Wel... k»k....
het is zoo..."
MMnheer Bagnett
en de
Wérden
barend
r Unheer Bagnett, de stroopwaf elf abri-
^/1 kant, was niet erg tevreden met den
-1-VA yefltoop m de af geloopen maand. Daar-
om liet hl) al z’n
men, om daarover een ernstig woord met hen
te wisselen. Ze stonden om z'n bureau ge
schaard als een stel schooljongens om den les
senaar van den meester.
,MMne heeren,” zoo begon mMnheer Bagnett.
op indrukwekkenden toon en met een streng
gezicht, .aooals de zaken in den laatsten tijd
gaan M
Hier werd mMnheer Bagnett door z’n secre
taris. schuchter in de rede gevallen.
Ufevrouw Last is aan de telefoon en vraagt
ITe even haar man kan spreken. Het is zeer
dringend.”
Een beetje onwillig, maar met een genadig
knikje, stond de fabrikant van stroopvmfelen
toe, dat de reiziger Last even z’n telefoon ter
hand nam.
MMnheer Last nam dus den hoorn van den
haak en werd op t zelfde oogenbllk zeer bleek.
De andere reizigers keken hem in spanning en
meewarig aan, terwMl het gelaat van mMnheer
Bagnett gelijkenis begon te vertoonen met dat
van den dondergod.
„Hallo!” zei mMnheer Last.
„O, beveling." riep mevrouw Last aan den
anderen kant van de IMn. „Er is iets verschrik
kelijks gebeurd. Mijnheer en mevrouw Schuim
hebben opgebeld en gezegd, dat te vanmiddag
bM ons komen dlneeren.”
„En?” vroeg mMnheer Last.
„En?” herhaalde z'n vrouw ongeduldig. „En?
Je weet drommels goed, wat dat beteekent. Ik
kan geen koekjes bakken en die moeten we
abeoluut hebben." Ze eohreeuwde nu door de
telefoon: ,Moe bak Je die ook al weer?”
„Och..., ach!” steunde mMnheer Last.
De andere reizigers en zelfs mMnheer Bagnett,
drongen zich bM dien onheilspeUenden uitroep
om hem samen.
Gelukkig was de dokter al op. Toen hM Tulmeltje binnen zag
komen, trok hM gauw zMn witte jas aan en zette zMn bril op.
Wat is er gebeurd, kereltje, vroeg de dokter aan Tulmeltje en
deze vertelde onder gesnik, wat hM had uitgevoerd. Toen moest
Tulmeltje op een stoêi gaan zitten. Nadat de dokter zMn oogen
had ultgewasschen met allerhande soorten water, kreeg Tul
meltje een zwarten bril op.
slechts met het hoofd.
JAat den gek nu maar rusten,” begon zM
weer; .zet uw hoed op en kom mee; we zullen
eens naar den boer op de afgelegen hoeve
gaan. Het heeft vandaag gevroren; dan is de
weg goed. Anders blMf je meestal- halverwegen
L. de modder steken.”
HM nam hoed en stok en volgde haar, onder
weg Uchtte zM hem in. De boer on de afgelegen
hoeve was van alle eenzamen or
de eenzaamste. ZMn huls lag op een
:ers naqpelMk gingen wel des
ichta naar ’t Galgenveld, om gehangenen,
die van een fermen haardos voorzien waren,
daarvan te ontdoen
Een bakker op de Lindengracht te Amster
dam had 't volgende, voor ons minder .sma
kelijk", rijm op zMn uithangbord laten aan
brengen:
Misgun geen bakker winst, gM goede
en kwade Hén,
8M arbeyden het brpot met lichaam,
voet en'knleta.schiedt; hM moet
^itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiniHiiiiiiiiiiiiHitiutmniiitiHEiiHitiiiiiiii
over de samenstelling van den grond, over de
bevolking en over alle voorkomende gebniiks-
vormen: landbouw, nijverheid, handel, verkeer,
wonen enz. Daarna eerst kan men plannen
gaan maken; gaan bepalen, welk gedeelte van
den grónd bestemd B voor gemeenschappelMk
gebruik, bMv. pleinen, wegen, openbare gebou
wen, sportterreinen, e.d. en welk gedeelte be
stemd is voor privaat gebruik, waarbM men re
kening-heeft te houden me^-de verschillende
doeleinden.
Het is te begrijpen, dat dit allee veel werk
vraagt en veel tMd, zoodat men over het alge
meen genomen Jaren noodig heeft om volkomen
op de hoogte te zijn van alle genoemde fac
toren, die het streekplan kunnen beïnvloeden;
om plannen te maken en deze naar behooren
uit te werken.
Deed de dienst der streekplannen niets an
ders dan dit, dan zou hM voorzeker nuttig en
noodzakelMk werk verrichten, doch het zou al
te gemakkelMk kunnen voorkomen, dat een be
paald gebied zich in den loop der jaren zou
ontwikkelen in bepaalde richting en dan niet
meer in het plan zou passen; ofwel, als men de
ontwikkeling zooveel mogelijk zou willen tegen
houden tot de plannen tot gereedheid zouden
zMn gekomen, dat de dienst der streekplannen
zou verstarren en sou ontaarden tot een be
lemmerend instituut.
Om deze gevaren te vermMden, heeft de
streekplannendienst van Limburg zich tot taak
gesteld niet alleen een wetenschappelijke dienst
te zMn voor het goede gebruik van de ruimte in
de verdere toekomst, maar daarnaast wil hM
ook in dagelMksche stedebouwkundige behoeften
voorzien, door bMvoorbeeld adviseerend op te
treden bM de gemeenten: door nonnen aan te
geven volgens welke meer samenhgng in de ge-
heele ontwikkeling verkregen kan worden.
Doch daarnaast houdt deze dienst ook zMn
aandacht gericht op de urgente problemen van
streek en bevolking;
van het schip naar den wal gezeild had’
moest overreed worden betaling In
vreemde munt aan te nemen. De eerste poging
jrerd beantwoord met luid gejammer en ten
hemel geworpen armen. Tenslotte nam dé man
toch een mengsel aan van francs, lires, drach
men, dubbeltjes en rMksmark, waarmee hM bui-
u.f0*1 MU afgeweest, ware het
*ker voor 50 procent zou worden
opgelicht bM het omwisselen. Het valsche twee-
ptasterstuk, dat een medereiziger rijk was, wilde
de schipper nu nog wel op den koop toe aan
nemen. Valsch geld is een der moderne plagen
van Egypte, al moet gezegd worden, dat de
politie Mverig jacht maakt op de valschmunters
Het is een wonder, zoo gemakkelMk als de nieu
weling valsch geld in handen krijgt en zoo moel-
IMk als hM het-weer kwMt raakt.
Wanneer iemand nog geheel groen is in de
Ooetersche landen, kan hM rare dingen beleven.
Den eersten dag keten ik al terecht in een
..harem’f. Geheel onschuldig overigens. Het was
in de electrische tram. De electrische trams be
vatten eerste klasse, tweede klasse en een com
partiment voor vrouwen. Dit vrouwencomper-
tlment heet „harem”, wat niets anders is dan
het Arabische meervoud van „vrouw". Het
„vrouwen" dus van de Nederl. Spoorwegen. In
mMn onwetendheid en onoplettendheid nu nam
ik plaats in zoon „harem” van de electrische
tram van Alexandrië. Er bevonden zich echter
geen vrouwen in dien harem, daar de Egyptische
dames wei zoo graag reizen tn de gemeenschap-
pelMke afdeellng. Een electrische tram
„harem", de nieuweling moet het toch
verwerken.
Met een kennis van boord zit ik in een Ara
bisch café. Daar wM iets typisch willen gebrui
ken, echter de taal niet begrMperi, bestellen wM
op geluk af nummer één van de „kaart”, t.w.
„schlscha". Wfj bespeuren eenlge aarzeling bM
den waard en herhalen dus, dat wM „schlscha"
wenschen, waarom niet? De man verdwMnt en
een voet ox Mn oo<
Daar trad tegenover de plaats, waar Gunther
*lch verborgen hield, de overste uit de boschjes
te voorschMn. Met een nijdig sissen, als van een
kst, die gestoord wordt bM haar llevellngsmaal,
sette de drinker de flesch neer.
-Valentin, schaam Je Je niet?” rièp de over
ste met krakende stem.
HM rukte den gek de reeds bMna leege flesch
bit de hand ea slingerde deze in de rivier. De
8*k begon te Jammeren en wierp zich in zMn
volle lengte over de vier flesschen heen, die nog
•V den grond lagen.
\Als tï je nog ééns betrap met dien ellen-
dige)?-sluikhandelaarraasde de overste,
.verzuip ik Jullie allebei!”
HM trok den kermenden man van den grond
«P en slingerde de flesschen één voor één in
het water. Dan gaf hM den heftig tegenstribbe
lenden gek een paar klinkende oorvMgen en
4°eg hem weg. Een poosje stond de overste nog
ten den oevér. HM stampte een paar maal
vertoornd met den voet op den grónd, dan
«taalde hM zich om en ging terug naar don
rijweg, vanwaar hM gekomen wa*.
TT t ie met het wanhoopsbesluit mocht rond-
\A/ loopen een maand of wat van zMn kost-
v V bare leven te gaan verdoen in de avon
tuurlijke en zanderige contreien van het NabMe
Oosten, zM aangeraden de heenreis uit te voeren
gvrr Napels en Athene. Een betere voorberel-
I ding op het Oosten, nog op het Europeesche
continent, dan een kort oponthoud in deze beide
steden, is wel niet denkbaar. Wat het voerge-
I borchte U voor de bel aMn Napels, en Athene
voor den NabMen Oriënt.
Schrijver dezes dacht binnen tweemaal 24
I uien te»Napels zeker een boot te zullen vinden,
vertrekkend met bestemming naar Egypte. In
normale tMden vindt men bMna dagelijks «nik
een gelegenheid. De sancties echter hebben van
ds Napolitaanscne haven een kerkhof gemaakt,
met uitzondering van de dagen, waarop troe
pentransportschepen vertrekken naar Oost-
Afrlks. Dan is de haven herschapen in een waar
legerkamp. WM moeiftn nu een week wachten,
voor er een gelegenheid naar Egypte was, eer.
bootje van den Lloyd Triestino, niet veel meer
dan de vergroote uitgave van een hulk, den
nasm „Egltto” dragend en 300tf ton metend. Eu
nog mochten wM van geluk spreken.
Wü hadden ruimschoots gelegenheid in af
wachting van het vertrek in Napels-stad rond
te neuzen, ons bewegend over het buitenge
meen geaccidenteerd terrein, dat daar het pla
veisel is.
De man, die vleugelen gaf aan het Woord
„Napels zien en dan sterven zal wel niet Na-
pels-stad bedoeld hebben, maar Napels-omge-
vlng, of Napels op een afstand. Napels-stad is
voor het grootste deel niet veel anders dan een
grandioze Europeesche achterbuurt, uiterst vuil
en uiterst schilderachtig. Inderdaad moeten de
menschen daar gemakkelijker sterven dan op
vele plaatsen elders, maar ook zoo aal boven-
I genoemd woord wel niet gemeend zMn geweest.
Maar geen kwaad gesproken van Napels! Dat
kan men zelfs niet meer, nadat men een mid-
I dag heeft rondgetuft door Athene, op bezoek
b(j de marmeren resten der Grieksche oudheid
3e periode. De gelegenheid Athene te be-
soeftn werd ons geboden, doordat onze „Egitto”
een dag te laden en te lossen had in Plreos,
voorstad en haven van de Grieksche hoofdstad.
Onze 'gids is een gehtleman, die perfect
Fransch en Duitsch spreekt, een zeer schap-
pelljken prijs vraagt voor rondleiding, auto en
chauffeur bM elkaar, en, wat meer beteekent,
een man, die verstand heeft van en liefde voor
de groote dingen, waarover hM ons onderhoudt.
Met succes heeft de Grieksche regeerlng het
gidsen wezen georganiseerd. Men behoeft .thans
niet meer in handen te vallen van hek Ooster-
«che gespuis, dat den vreemdeling weleer om
zwermde als vliegen een koek, maar kan zich
onder de schutee stellen van een welopgevoeden,
belezen en van staatswege gediplomeerden gids,
die alle onaangenaams van u verre houdt. Zulk
I een gids moet dan ook tot de Grieksche „intel-
Ugmtia" gerekend worden. Dat was de reden,
taarom wM hem na^r den'polltieken toestand
van zMn land vroegen en naar de al of niet
I tevredenheid van het volk met zMn pas „geres-
I tsureerden" konlng. Ziehier het typische en van
zelfkennis getuigende antwoord:
„Och vandaag zMn wM met hem tevreden.
I Maar vandaag bevalt ons iemand, en wM weten
I niet, of hM het morgen ook nog doen zal. Dat
is het Grieksche karakter."
I Bet lag ons op de tong te antwoorden: „Het
publiek in een café-chantant wil ook om de aoo-
I veel maanden de gezichten van een nieuwe
.band” zien."
WM hielden het antwoord echter binnen, daar
's mans vergenoegd ulterlljk niet deed vermoe
den, dat bet tot hem doordrong, dat deze poli
tieke lichtzinnigheid en wispelturigheid een der
hoofdoorzaken is van de armoede, vuilheid en
het verval van het moderne Griekenland. On-
beschrijflMke stank, stof, hitte, armoede, Vull-
i heid, ellende, dat rijn de indrukken, die men
mééheemt uit Athene, wanneer men op een mld-
<lag de resten zMner oudheid bezoekt.^
OngelukklgerwMze is het op een Zondagmor
gen, dat wM de haven van Alexandrië komen
binnenvallen. Op reis is de Zondag altijd een
onaangename dag, maar heel ongelukkig is het
op een Zondag binnen te komen in een Wild
vreemd land. WM hadden reeds laat in den
avond van Zaterdag in het zicht van Alexandrië
j kunnen zMn, maar hadden dan buiten de haven
voor anker moeten gaan. In verband met de
aanwezigheid der enorme oorlogsvloot hand
haaft het commando der Engelsche vlootbasis
na 8 uur ’s avonds namelijk haven-„sperre".
Schepen, die na 8 uur aankomen, mogen eerst
den volgenden dag binnen varen. De kapitein
onzer Egitto voer daarom de laatste 150 mMl of
zoo liever halve kracht.
De haven van Alexandrië biedt thans een in
teressanten aanbllk, het is alles schoorsteen
pijpen, geschuttorens en petroleumtanks, wat
men ziet. De enkele palmkrulnen op hoogen
stam ertusschen, doen erg vreemd aan. 81a»;-
a w v w— a on dit blad «Mn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 - by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7SO “«n. ongeval met
Al T F ARONNF/S SgSraUen wnekenl voor een der volgende uitkeeringen OVe verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen <JVe doodeüjken afloop
Ook Clothllde was op onderzoek uit geweest.
ZM kwam twee dagen na den bewusten avond
bM Gunther en vertelde trotsch:
„Ik weet wat!"
„Wat weet u?"
„De gek teekent papieren geld.”
„Hoe bent u daar achter gekomen?”
„Zoo!" zei zM en nam een bosje valsche sleu
tels uit haar sak. s
.Hebt u hebt u bM hem ingebroken?’’
vroeg hM.
,ja, gisterenmiddag. toeruhM niet thuis was,"
antwoordde zM onverschillig. „De deur gaat heel
gemakkelMk open.”
„Maar hoe kunt u toch zooiets doen, Clo
thllde?”
„Bah -- denkt u, dat hM mM vrMwilllg zal
uitnoodlgen om zMn hut te doorzoeken? Als ik
u ooit onder verdenking krijg, dat breek ik bM
u ook in en zoek alles na."
„U bent vreeeelMk. Clothllde."
.Heelemaal niet zoo vreeselMk! Het gat in den
vloer, waar hM zMn teekenlngen en koperplaten
en flesschen bewaart en zoo’n groot ding met
een schroef, heb ik weer dicht gemaakt. En ver
klikken doe ik niets. Hét tan mM ook niets
schelen, of hM valsch papieren geld maakt. Ik
wou het alleen maar zeker weten
„Hoe bent u dan op de verdenking gekomen,
Clothilde?"
„Wel, Kajetan zei het toch eergisterenavond.
hM Mt toch, da» Izaak, de jood, die in d» stod
■n w en schrijft ons uit Noord-Brabant:
rWl De Btreekplannepdlenst in de provln-
-t’-L cle Limburg bestaat eerst sinds 1 Dec.
1B34: hM was aanvankelMk ondergebracht bM
den Provincialen Waterstaat, doch sinds het
nieuwe gouvernementsgebouw in gebruik is ge
nomen, heeft ook deze dienst in dat ruime ge
bouw huisvesting gekregen, en wel op'de hoog
ste verdieping. Misschien is dit een symbool,
want hoe hooger men zit, des te meer men kan
overzien. HM richt zich Immers op het geordend
gebruik van de ruimte in den meest uitgebrel-
den zin en de dingen, die niet hieronder vallen,
kan men optellen aan de vingers van één hand.
Deze streekplanorganlsatie in Limburg berust
evenals die in Noord-Brabant op de woningwet
en de Gemeentewet, en is tot stand gekomen op
initiatief van den onlangs overleden gouver
neur van Limburg, Baron van Hövell tot Wee-
terflier. Het is voomamelMk het streekplan
Neord-Limburg, waarover we hier willen spre
ken. want dit houdt zich ook bezig met De
Peel en de ontginning van dit woeste gebied,
waarover we onlangs reeds een en ander heb
ben geschreven.
Dit „zich-bezig-houden-met-ontginning” is
niet zoo simpel als men op het eerste gezicht
geneigd zou zMn aan te nemen. De grond im
mers, die ontgonnen moet worden, moet een
goede en doelmatige bestemming krijgen, die
overeenkomt met zMn geschiktheid; de ontgin
ning moet ook systematisch geschieden en niet
in het wilde weg, want deed men dit wel, dan
aou men kans loopen, dat er een verwarring
zou ontstaan, die op den duur door haar ban
deloosheid niet schoon en door haar verwarring
niet meer economisch zou zMn; bM de ontgin
ning moet ook rekening worden gehouden met
de economische en demografische «ontwikkeling
in het verleden en haar waarschMnlMke ten-
denzen in de toekomst. Dit alles maakt dulde-
luk, dat ontginnen een werk is van'groote ver
antwoordelijkheid en van veel voorbereidende
studie.
Het werk van den streekplannendienst kan
dan ook verdeeld worden in twee etappen; het
maken van verantwoorde en doelmatige plan
nen, die gebaseerd zMn op deze studies.
Daar de dienst zich bezig houdt met hét ge
bruik van den bodem, moet hM, alvorens hM kan
overgaan tot het maken van plannen, een stu
die maken van dezen bodem en van de gebrui
kers van dezen bodem, en tot slot van het be
staande gebruik, dat in zoo velerlei vormen ge-
dus hebben documentatie
tiptop in orde, een indrukwekkend beeld van
Engeiands macht ter zee.
*r on«em*kken van onze aankomst op
Bondag was. dat geen geldwisselaar aan boord
eenerzMds minder erg, want deze lui
nemen gewoonlijk een woekerwinst zooals ons
Athene overkwam van 10 tot 20 procent
"1) zaten echter zonder Egyptisch geld. De
eerste moellMkheid dientengevolge deed zich
voor toen wy den Arabier te betalen hadden,
die ons v— --
man
In het kader van de reportage
ader opening van de Blauwe
Donau Express, die ons in 5K
uur naar Boedapest brengt,
speelde Magyare Imre voor
den KEG.