Op reis naar het Nabije Oosten Wat Kikker Karei en Tuihieltie beleefden f wui den daq F 750.- ür ik F 250«- 21’^2 NEDERLANb-HONGARIJE et eiland der eenzamen VRIJDAG 24 APRIL 1936 lid f'i Het advies van mijnheer Last „Harem” in de tram Streekplan of Peelplan I Zonderlinge uithang borden VIA NAPELS EN ATHENE «1 If In de haven van Alexandria ziet men thane alleen echoorateen- pijpen, geechuttorene en petroleumtanhe AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 245 1 jK .Pi Adr vuurrood. werd nu Of' Gezicht op Napels met op den achtergrond den Vesuvius h HERMAN KRAMKR negende hoofdstuk 23 (Wordt vervolgd) NO V -w Ken volksplein te ‘Athene, met een oude moskee, die tegenwoordig als museum voor Grieksch handwerk is ingericht met een even Mjn. rindt; tegen men besef dunk ;lend» bMna delljk min is met lantsl doet, s ge- .v. OP aan U da Ml d die ibben, i kan hot** woon, prik- estig- iddel- edlkt Ineen ■erge- terker t dat er de mogfc :omen Hier maakt men pruiken, om een ieder te gerieven. Van levend menschenhaar, niet van gehangen dieven. 1 van teriën mhet voor haam >r de it het s dus wordt ont- i dan hade- ’C. weer weger d op- ildde- hlater it het >ewy«, t van d. en ootete i tqj-' kwa- I niet inders zyn. b vrij ezMde i veel zondmu lang.~ ichte- m uit Evan- 1 (Jo. leaon- Maar sr die leunde over ate ia waar- laame door rdru- sarult ver- t een iunde, i. die Henri olique oeeph all en of rerbo- mees- rijver chrift aud— Matn- i den m op alleen waar- estel- oor- ehan- t het lit de zaak it or- rust; en en ewan- erken, komt, 1 bij: ooveel irdoor breid, toorn. Izucht s den ■egius, boos jsver- i men ver- aken- voor onder oorte- huls- ibruik werk- nooit komt ng ia Ekeien voor- ilape- Roman van Paul Kellar Vertaald door Louif da Bourbon rerder iarltfk i een aver- V p re- ezuïet sa <n uiting o sei- rillem willen reizigers onrust- ougedul- dig. „Neem eerst maar even twee". Hier kuchte hij. „O, Juist! Je je riep mevrouw handen F' Je ziet er prachtig uit met dien bril," iel kikker Karei tegen Tuimelt je; „waarom1 doe Je ook zulke domme dingen?" **laag me maar niet" antwoordde Tulmeltje. „Ga Je wat met me wandelen?" Daar voelde kikker Karei veel voor. Ze hadden zoowat een Uwartier geloopen, toen Tulmeltje ineens heel kwaad zijn bril op den grond smeet en hard begon te rennen. „Nou loop ik net zoo lang tot ik geen pijn meer heb”, zei hM tegen kikker Karei en hM scheen woord te houden, want Daags negentig delta, naar Kaïro. Aanvankelijk ziet het land schep er niet bijzonder opvallend uit, het zouden onze lage gronden kunnen-zijn, met slechts de hooge palmen als variant. Geleidelijk komt er meer teekening in. Leemen hutten, kanalen, waar donkere vrouwen het water ophalen door middel van „trommels van Archimedes”, kudden schapen en geiten, óp stoffige wegen door her ders in lange, zwhrte opperkleeden voortgedre ven, voorzichtig tredende kameelen, bepakte en beredene, ossen, die den primitieven ploeg door- de zwarte aarde trekken. Boven hooge kanaal dijken steken de zenen „er e-zenaardige Ntfl- booten uit tusschen slanke palmenstammen Tegen den einder, waar de zon begint heen te zakken, staan de koepels en minarets der dorps- moakeeën en wekken herinneringen op aan de horizonten van Brabantsche heiden, waar de torens der vertrouwde dorpskerken rljaen.... op het eiland _i klein schier eiland, ten noordoosten van het groote eiland en hiermede slechts door een nauwelijks twee meter bre 1’ dtong verbonden. Het kleine asm- hangsel van het eiland was net groot genoeg om een huis te dragen en voer op te brengen voor vier of vijf koeien. De landtong, die de twee eilanden verbond, was laag, moerassig, vaak zelfs overstroomd en dus „Meneer de dokter, Ik kan zoo toch niet loopen,” viel Tui- meltje uit, „het is heelemaal donker om ml) heen en Ik kan niet eens zien, wuu ik loopen moet. „Hoor eens hier ventje,” zei de dokter toen, „als Je wilt, dat Je niet altijd een bril zult moe ten dragen, dan moet Je gehoorzamen, want Je hebt weer een gekken streek uitgehaald en daarvoor moet Je dan oók maar boeten." Tulmeltje zag, dat er niets aan te doen viel en liep tastend naar de deur waar kikker Karei hem opwachtte. ..HalloI” riep Clothllde. „hallo, baas!** Het bleef stil. .Baas, Clothllde ta hier!” Geen antwoord. .Ach baas, wees toch niet zoo onvriendelijk tegen ml)!” .Hallo! Hallo! Clothllde la hier!” „Hoort u niet, dat Clothllde er is? Roep toch mee, Gunther, uw stem is krachtiger, dam de mijner Toen riep ook hM: „Hallo! Baas! Clothllde te hier!” Tusschen de boomen werd een man zichtbaar. HM was armoedig gekleed. Somber staarden de halfdlchtgeknepen oogen. Zijn leeftijd kon vari- eeren tusschen de vijftig en zestig jaar. HM trad langzaam en wantrouwend naderbij, tikte even aam zijn muts. „Wilt u ons niet binnen laten, baas? Waarom hebt u een muur dwars over den weg gebouwd?" „Ik laat niemand hier binnen." „Niemand? MM ook niet?” „Neen." „Waarom niet?” „Dat zeg ik niet.” .Aha, dam hebt u wat uitgevoerd. Dan hebt u geen zuiver geweten. Dan moet ik zeker naar binnen.” „Ik laat niemamd binnen." ael ds. boer somber. Maar met een koenen sprong was Clothllde reeds op den muur gekloftunen en Het zich bliksemsnel op het verboden terrein neer. .Daar ben ik!” gelde zM tegen den man, die van woede zachtjes snoot. „U moogt honderd domme dingen gedaan hebben, boertje, ik -j--^ e opschriften op de uithangborden in 1 vroeger tMd waren soms zeer zonderling maar daarom toch voor de gewoonten dier dagen niet minder leerzaam. Zoo liet een prui kenmaker te, Gent op zMn uithangbord schil deren: zelfs voor de eilandbewoners veelal ontoeganke lijk. Clothilda zelde, dat wanneer zM niet nu en dan bü den boer op bezoek ging, hij zelden of nooit «en mensch te zien zou krMgen. Zelfs Kajetan niet. Want toen deze eens op het schiereiland wilde landen, had de boer gedreigd hem 4ood te slaan. Deze boer zou, naar het heette, ook werkelijk vroeger in de wereld eens iemand hebbtn doodge «en, maar niemand wist daaromtrent iets met zekerheid. ZM wandelden tamelijk lang, gingen over een lagen heuvelrug, die zich ten noordoosten van het eiland verhief, en kwamen bM het dalen 'L. een kreupelbosch, dat bMna zoo dicht was als een oerwoud. .Daar beneden wonen bevers en otters,” zei Clothllde, „later gaan we daar eens Jagen, dat is nog wat.anders dan hazen schieten.” ZM kwamen bM de landtong, die door de lichte vorst goed begaanbaar was geworden. Van het huls op het schiereiland was niets te zien, het lag geheel achter hooge boomen verscholen. „Wel verdraaid." zei Clothllde. en bleef ver wonderd staan, ,4e boer heeft den toegang ver sperd. Ziet u, daar is een muur, en tot nu toe was er alleen maar een hek.” De smalle, slechts eenlge meters breede land tong was aan de andere zMde werkelMk door een muur van steenen afgesloten, maar deze was nog laag en scheen niet geheel Tiaar te zMn. In enkele minuten waren zM aan de over- zMde van de landtong. Van achter den muur weerklonk sen woedend geblaf. Gunther Ctothilde bleven staan. vertel niets, dat weet u heel goed, maar bru taal moogt u tegen mM niet zMn. We waren Immers altijd goede vrienden. Wat bezielt u dan opeens? Wat heb ik u gedaan?” Toen werd de sombere man verlegen. HM.zei brommend: „U bent goed. ja. u bent zelfs da eenlge goede mensch. die op de wereld be staat. „Onzin!" onderbrak zM hem. .Die man daar kunt u ook gerust binnen laten. HM is ook een behoorlMk mensch; hM vertelt ook niets. HM M mMn vriend." De boer stond een poosje zwijgend voor zich uit te staren, dan sel hij: „Wacht hier even!” En hM ging weg. Clothllde floot. „Vlug. Gunther, er overheen!” Gunther klom over den muur. „Nu ben ik benieuwd." zet Clothllde. „wat hier gebeurd mag zMn. Het iMkt wel. of hjj een vesting wil bouwen." De boer kwam terug en zei: ,Jn het huis moogt alleen u maar binnen komen. Clothllde; ik zal met den Jonker om de akkers wandelen sis hii bet «ndvindt.'* it twee handen meel niet?" weer; „groote of kleine beter." Mijnheer Last voelde zich een beetje opgelucht. „En meng je dat niet met een beetje soda, bakmeel et iets dergeldks?” hield ze aan. ,4*." k „Wat ja? Maar man. Je doet zoo vreemd. Mijnheer Last vond dat het gesprek zoo goed liep. „En wanneer doe Je «r suiker bM?” vroeg ^n wederhelft weer. „Hoeft niet." „Hoeft niet, zeg Je?" „Neen, boter." „O. Juist! Hoeveel?" „Ken beetje.” „Wat is een beetje? Twee theelepels?" „Ja.... doe dat maar!" „En wat moet er dan gebeuren? Je wilt me, geloof ik, heelemaal niet helpen.^ Mijnheer Last dacht even na. „Ik zal het probeeren," sprak hM, met verttaf- fing van stem. „Dit is een zeer ernstig gevat Dt hoop dat de kleine jongen niet te veel pMn heeft.” v „Maar Bart.... wat vertel Je me nou....?" „Onthoud dltt’ riep mijnheer Last weer. 3kr moet een beetje vloeistof, laten we zeggen wa ter, bM. Onderbreek me niet. Of neem maar melk.... Ja, melk is beter. Neem maar een kopje." .Maar vent.... waarover....” „Gooi dat maar bM het droge mengsel, dan gIMdt het beter. Maar wees vporzichtlgl Neem van tMd tot tijd d^temperatuur op.,., dis mag vooral niet te hoog worden. Schud hem dan maar wat heen en weert" De gezichten van al de aanwezigen van man heer Bagnett incluis, drukten nu diep mede- IMdgn pit. „Let vooral op de oogen,” ging mMnbeer Bart Last voort, „en laat een beetje fnssche lucht door zn neusgaten binnen komen! Doe verder maar niets. Zoodra ik thuis kom, aal ik hem zelf wel verder behandelen. Stlekum met rust laten! Dag kind, boud maar moed, hoor!" Na al deze aanwMMngen legde mMnheer Last met een zucht den hoorn van ds telefoon neer. Z*n gezicht zag nu purperrood. Lokkende Zigeunerwijzen Vloeien smeltend door de zaal, Czardasklanken zingen luide Hongarije's wildste taal; Hoog er jubelen violen. Stijgen op tot razernij. Steepen zielen met zich mede. Maken geesten licht en vry Krachtig bruisen de accoorden Van de klare cembalo, Brengen hoorders tot verrukking, Tot een daverend: „Bravol" Melodie van ijle verten Speelt verlokkend om ons hart, Dat gebroken wordt door weemoed, Weent en trilt in vreemde smart..,. Stille roep van donk’re wouden. Door de eeuwen heen bewaard. Tot het wilde lied der steppen Alles meesleept in zijn vaart: Snelle paarden, zwart en vurig. Rennen aan ons oog voorbij, De Zigeuner is hun meester. De Zigeuner, trotsch en vrij! ’t Is de stem van Hongarije, Die ons lokt in het verschiet, JXflpt den band, dien kintTren - vlochten, Dien vergeten wij toch niet. Nederland en Hongarije Houden vast dien vriendschapsband. Die nog hechter zal gaan worden Nu men vliegt van land tot land, Nu de snelle zilveren vogel Langs den blauwen Donau gaat En ons brengt waar trouw en krachtig Hongarife’s hartklop slaat. komt terug tot zMn en onze groote vreugde met een enorme waterpMp. De Arabische waterpMp gaan namelMk de mannen rocken in de cafés, waar de waard er altMd eenlge in voorraad heeft voor zMn klanten. De schlscha, de waterpMp, staat dan als nummer één op de lM»t der ver krijgbare consumpties. WM bestellen echter af en laten thee met baladi, kleine Egyptische ci troenen serveeren. Dat kennen wij. daarna snelt de middagexpres met kilometer-vaart door de Egyptische brandewUn verkoopt, gezegd heeft, dat het pa pieren geld, van den gek valsch is?” „Hebt u dat dan gehoord?” zei Gunther ver rast. „Hoe is dat mogelMk? Ik was er toch zelf.” .Maar ik was er ook!” ael Clothllde. „Ik was er nog eerder dan u; ik ben altijd overal, waar letg te doen is.” „Waar hebt u dan gezeten?” ,Jn den boom." „Waar?” „In den boom, waar u onder lag. HM 1» van boven zoo hol, dat we «rCfebel wel in hadden gekund. Ik wilde U o<* al voorzichtig op uw hoed spugen, maar toen dacht ik, dat u dat misschien weer direct kwalMk zou nemen.” Gunther kon niets uitbrengen; hM schudde Uk zal Ja wel opbellen!" riep mijnheer Last benauwd. oe aigeiuopen - „Neen, neen, lieve man; Je moet het me nu reizigers op z'n kantoor ko-„ zeggen. Ik heb nog honderden dingen te doen en ze komen vroeg. Wat neem Je ook al weer eerst? Meng je niet eerst iets door elkaar?" Ma, juist." zei mMnheer Last. terwMl groote zweetdruppels op s*n voorhoofd parelden; „doe dat maar.” pzWatf „Wel,” mMnheer Last Wel... k»k.... het is zoo..." MMnheer Bagnett en de Wérden barend r Unheer Bagnett, de stroopwaf elf abri- ^/1 kant, was niet erg tevreden met den -1-VA yefltoop m de af geloopen maand. Daar- om liet hl) al z’n men, om daarover een ernstig woord met hen te wisselen. Ze stonden om z'n bureau ge schaard als een stel schooljongens om den les senaar van den meester. ,MMne heeren,” zoo begon mMnheer Bagnett. op indrukwekkenden toon en met een streng gezicht, .aooals de zaken in den laatsten tijd gaan M Hier werd mMnheer Bagnett door z’n secre taris. schuchter in de rede gevallen. Ufevrouw Last is aan de telefoon en vraagt ITe even haar man kan spreken. Het is zeer dringend.” Een beetje onwillig, maar met een genadig knikje, stond de fabrikant van stroopvmfelen toe, dat de reiziger Last even z’n telefoon ter hand nam. MMnheer Last nam dus den hoorn van den haak en werd op t zelfde oogenbllk zeer bleek. De andere reizigers keken hem in spanning en meewarig aan, terwMl het gelaat van mMnheer Bagnett gelijkenis begon te vertoonen met dat van den dondergod. „Hallo!” zei mMnheer Last. „O, beveling." riep mevrouw Last aan den anderen kant van de IMn. „Er is iets verschrik kelijks gebeurd. Mijnheer en mevrouw Schuim hebben opgebeld en gezegd, dat te vanmiddag bM ons komen dlneeren.” „En?” vroeg mMnheer Last. „En?” herhaalde z'n vrouw ongeduldig. „En? Je weet drommels goed, wat dat beteekent. Ik kan geen koekjes bakken en die moeten we abeoluut hebben." Ze eohreeuwde nu door de telefoon: ,Moe bak Je die ook al weer?” „Och..., ach!” steunde mMnheer Last. De andere reizigers en zelfs mMnheer Bagnett, drongen zich bM dien onheilspeUenden uitroep om hem samen. Gelukkig was de dokter al op. Toen hM Tulmeltje binnen zag komen, trok hM gauw zMn witte jas aan en zette zMn bril op. Wat is er gebeurd, kereltje, vroeg de dokter aan Tulmeltje en deze vertelde onder gesnik, wat hM had uitgevoerd. Toen moest Tulmeltje op een stoêi gaan zitten. Nadat de dokter zMn oogen had ultgewasschen met allerhande soorten water, kreeg Tul meltje een zwarten bril op. slechts met het hoofd. JAat den gek nu maar rusten,” begon zM weer; .zet uw hoed op en kom mee; we zullen eens naar den boer op de afgelegen hoeve gaan. Het heeft vandaag gevroren; dan is de weg goed. Anders blMf je meestal- halverwegen L. de modder steken.” HM nam hoed en stok en volgde haar, onder weg Uchtte zM hem in. De boer on de afgelegen hoeve was van alle eenzamen or de eenzaamste. ZMn huls lag op een :ers naqpelMk gingen wel des ichta naar ’t Galgenveld, om gehangenen, die van een fermen haardos voorzien waren, daarvan te ontdoen Een bakker op de Lindengracht te Amster dam had 't volgende, voor ons minder .sma kelijk", rijm op zMn uithangbord laten aan brengen: Misgun geen bakker winst, gM goede en kwade Hén, 8M arbeyden het brpot met lichaam, voet en'knleta.schiedt; hM moet ^itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiniHiiiiiiiiiiiiHitiutmniiitiHEiiHitiiiiiiii over de samenstelling van den grond, over de bevolking en over alle voorkomende gebniiks- vormen: landbouw, nijverheid, handel, verkeer, wonen enz. Daarna eerst kan men plannen gaan maken; gaan bepalen, welk gedeelte van den grónd bestemd B voor gemeenschappelMk gebruik, bMv. pleinen, wegen, openbare gebou wen, sportterreinen, e.d. en welk gedeelte be stemd is voor privaat gebruik, waarbM men re kening-heeft te houden me^-de verschillende doeleinden. Het is te begrijpen, dat dit allee veel werk vraagt en veel tMd, zoodat men over het alge meen genomen Jaren noodig heeft om volkomen op de hoogte te zijn van alle genoemde fac toren, die het streekplan kunnen beïnvloeden; om plannen te maken en deze naar behooren uit te werken. Deed de dienst der streekplannen niets an ders dan dit, dan zou hM voorzeker nuttig en noodzakelMk werk verrichten, doch het zou al te gemakkelMk kunnen voorkomen, dat een be paald gebied zich in den loop der jaren zou ontwikkelen in bepaalde richting en dan niet meer in het plan zou passen; ofwel, als men de ontwikkeling zooveel mogelijk zou willen tegen houden tot de plannen tot gereedheid zouden zMn gekomen, dat de dienst der streekplannen zou verstarren en sou ontaarden tot een be lemmerend instituut. Om deze gevaren te vermMden, heeft de streekplannendienst van Limburg zich tot taak gesteld niet alleen een wetenschappelijke dienst te zMn voor het goede gebruik van de ruimte in de verdere toekomst, maar daarnaast wil hM ook in dagelMksche stedebouwkundige behoeften voorzien, door bMvoorbeeld adviseerend op te treden bM de gemeenten: door nonnen aan te geven volgens welke meer samenhgng in de ge- heele ontwikkeling verkregen kan worden. Doch daarnaast houdt deze dienst ook zMn aandacht gericht op de urgente problemen van streek en bevolking; van het schip naar den wal gezeild had’ moest overreed worden betaling In vreemde munt aan te nemen. De eerste poging jrerd beantwoord met luid gejammer en ten hemel geworpen armen. Tenslotte nam dé man toch een mengsel aan van francs, lires, drach men, dubbeltjes en rMksmark, waarmee hM bui- u.f0*1 MU afgeweest, ware het *ker voor 50 procent zou worden opgelicht bM het omwisselen. Het valsche twee- ptasterstuk, dat een medereiziger rijk was, wilde de schipper nu nog wel op den koop toe aan nemen. Valsch geld is een der moderne plagen van Egypte, al moet gezegd worden, dat de politie Mverig jacht maakt op de valschmunters Het is een wonder, zoo gemakkelMk als de nieu weling valsch geld in handen krijgt en zoo moel- IMk als hM het-weer kwMt raakt. Wanneer iemand nog geheel groen is in de Ooetersche landen, kan hM rare dingen beleven. Den eersten dag keten ik al terecht in een ..harem’f. Geheel onschuldig overigens. Het was in de electrische tram. De electrische trams be vatten eerste klasse, tweede klasse en een com partiment voor vrouwen. Dit vrouwencomper- tlment heet „harem”, wat niets anders is dan het Arabische meervoud van „vrouw". Het „vrouwen" dus van de Nederl. Spoorwegen. In mMn onwetendheid en onoplettendheid nu nam ik plaats in zoon „harem” van de electrische tram van Alexandrië. Er bevonden zich echter geen vrouwen in dien harem, daar de Egyptische dames wei zoo graag reizen tn de gemeenschap- pelMke afdeellng. Een electrische tram „harem", de nieuweling moet het toch verwerken. Met een kennis van boord zit ik in een Ara bisch café. Daar wM iets typisch willen gebrui ken, echter de taal niet begrMperi, bestellen wM op geluk af nummer één van de „kaart”, t.w. „schlscha". Wfj bespeuren eenlge aarzeling bM den waard en herhalen dus, dat wM „schlscha" wenschen, waarom niet? De man verdwMnt en een voet ox Mn oo< Daar trad tegenover de plaats, waar Gunther *lch verborgen hield, de overste uit de boschjes te voorschMn. Met een nijdig sissen, als van een kst, die gestoord wordt bM haar llevellngsmaal, sette de drinker de flesch neer. -Valentin, schaam Je Je niet?” rièp de over ste met krakende stem. HM rukte den gek de reeds bMna leege flesch bit de hand ea slingerde deze in de rivier. De 8*k begon te Jammeren en wierp zich in zMn volle lengte over de vier flesschen heen, die nog •V den grond lagen. \Als tï je nog ééns betrap met dien ellen- dige)?-sluikhandelaarraasde de overste, .verzuip ik Jullie allebei!” HM trok den kermenden man van den grond «P en slingerde de flesschen één voor één in het water. Dan gaf hM den heftig tegenstribbe lenden gek een paar klinkende oorvMgen en 4°eg hem weg. Een poosje stond de overste nog ten den oevér. HM stampte een paar maal vertoornd met den voet op den grónd, dan «taalde hM zich om en ging terug naar don rijweg, vanwaar hM gekomen wa*. TT t ie met het wanhoopsbesluit mocht rond- \A/ loopen een maand of wat van zMn kost- v V bare leven te gaan verdoen in de avon tuurlijke en zanderige contreien van het NabMe Oosten, zM aangeraden de heenreis uit te voeren gvrr Napels en Athene. Een betere voorberel- I ding op het Oosten, nog op het Europeesche continent, dan een kort oponthoud in deze beide steden, is wel niet denkbaar. Wat het voerge- I borchte U voor de bel aMn Napels, en Athene voor den NabMen Oriënt. Schrijver dezes dacht binnen tweemaal 24 I uien te»Napels zeker een boot te zullen vinden, vertrekkend met bestemming naar Egypte. In normale tMden vindt men bMna dagelijks «nik een gelegenheid. De sancties echter hebben van ds Napolitaanscne haven een kerkhof gemaakt, met uitzondering van de dagen, waarop troe pentransportschepen vertrekken naar Oost- Afrlks. Dan is de haven herschapen in een waar legerkamp. WM moeiftn nu een week wachten, voor er een gelegenheid naar Egypte was, eer. bootje van den Lloyd Triestino, niet veel meer dan de vergroote uitgave van een hulk, den nasm „Egltto” dragend en 300tf ton metend. Eu nog mochten wM van geluk spreken. Wü hadden ruimschoots gelegenheid in af wachting van het vertrek in Napels-stad rond te neuzen, ons bewegend over het buitenge meen geaccidenteerd terrein, dat daar het pla veisel is. De man, die vleugelen gaf aan het Woord „Napels zien en dan sterven zal wel niet Na- pels-stad bedoeld hebben, maar Napels-omge- vlng, of Napels op een afstand. Napels-stad is voor het grootste deel niet veel anders dan een grandioze Europeesche achterbuurt, uiterst vuil en uiterst schilderachtig. Inderdaad moeten de menschen daar gemakkelijker sterven dan op vele plaatsen elders, maar ook zoo aal boven- I genoemd woord wel niet gemeend zMn geweest. Maar geen kwaad gesproken van Napels! Dat kan men zelfs niet meer, nadat men een mid- I dag heeft rondgetuft door Athene, op bezoek b(j de marmeren resten der Grieksche oudheid 3e periode. De gelegenheid Athene te be- soeftn werd ons geboden, doordat onze „Egitto” een dag te laden en te lossen had in Plreos, voorstad en haven van de Grieksche hoofdstad. Onze 'gids is een gehtleman, die perfect Fransch en Duitsch spreekt, een zeer schap- pelljken prijs vraagt voor rondleiding, auto en chauffeur bM elkaar, en, wat meer beteekent, een man, die verstand heeft van en liefde voor de groote dingen, waarover hM ons onderhoudt. Met succes heeft de Grieksche regeerlng het gidsen wezen georganiseerd. Men behoeft .thans niet meer in handen te vallen van hek Ooster- «che gespuis, dat den vreemdeling weleer om zwermde als vliegen een koek, maar kan zich onder de schutee stellen van een welopgevoeden, belezen en van staatswege gediplomeerden gids, die alle onaangenaams van u verre houdt. Zulk I een gids moet dan ook tot de Grieksche „intel- Ugmtia" gerekend worden. Dat was de reden, taarom wM hem na^r den'polltieken toestand van zMn land vroegen en naar de al of niet I tevredenheid van het volk met zMn pas „geres- I tsureerden" konlng. Ziehier het typische en van zelfkennis getuigende antwoord: „Och vandaag zMn wM met hem tevreden. I Maar vandaag bevalt ons iemand, en wM weten I niet, of hM het morgen ook nog doen zal. Dat is het Grieksche karakter." I Bet lag ons op de tong te antwoorden: „Het publiek in een café-chantant wil ook om de aoo- I veel maanden de gezichten van een nieuwe .band” zien." WM hielden het antwoord echter binnen, daar 's mans vergenoegd ulterlljk niet deed vermoe den, dat bet tot hem doordrong, dat deze poli tieke lichtzinnigheid en wispelturigheid een der hoofdoorzaken is van de armoede, vuilheid en het verval van het moderne Griekenland. On- beschrijflMke stank, stof, hitte, armoede, Vull- i heid, ellende, dat rijn de indrukken, die men mééheemt uit Athene, wanneer men op een mld- <lag de resten zMner oudheid bezoekt.^ OngelukklgerwMze is het op een Zondagmor gen, dat wM de haven van Alexandrië komen binnenvallen. Op reis is de Zondag altijd een onaangename dag, maar heel ongelukkig is het op een Zondag binnen te komen in een Wild vreemd land. WM hadden reeds laat in den avond van Zaterdag in het zicht van Alexandrië j kunnen zMn, maar hadden dan buiten de haven voor anker moeten gaan. In verband met de aanwezigheid der enorme oorlogsvloot hand haaft het commando der Engelsche vlootbasis na 8 uur ’s avonds namelijk haven-„sperre". Schepen, die na 8 uur aankomen, mogen eerst den volgenden dag binnen varen. De kapitein onzer Egitto voer daarom de laatste 150 mMl of zoo liever halve kracht. De haven van Alexandrië biedt thans een in teressanten aanbllk, het is alles schoorsteen pijpen, geschuttorens en petroleumtanks, wat men ziet. De enkele palmkrulnen op hoogen stam ertusschen, doen erg vreemd aan. 81a»;- a w v w— a on dit blad «Mn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 - by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7SO “«n. ongeval met Al T F ARONNF/S SgSraUen wnekenl voor een der volgende uitkeeringen OVe verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen <JVe doodeüjken afloop Ook Clothllde was op onderzoek uit geweest. ZM kwam twee dagen na den bewusten avond bM Gunther en vertelde trotsch: „Ik weet wat!" „Wat weet u?" „De gek teekent papieren geld.” „Hoe bent u daar achter gekomen?” „Zoo!" zei zM en nam een bosje valsche sleu tels uit haar sak. s .Hebt u hebt u bM hem ingebroken?’’ vroeg hM. ,ja, gisterenmiddag. toeruhM niet thuis was," antwoordde zM onverschillig. „De deur gaat heel gemakkelMk open.” „Maar hoe kunt u toch zooiets doen, Clo thllde?” „Bah -- denkt u, dat hM mM vrMwilllg zal uitnoodlgen om zMn hut te doorzoeken? Als ik u ooit onder verdenking krijg, dat breek ik bM u ook in en zoek alles na." „U bent vreeeelMk. Clothllde." .Heelemaal niet zoo vreeselMk! Het gat in den vloer, waar hM zMn teekenlngen en koperplaten en flesschen bewaart en zoo’n groot ding met een schroef, heb ik weer dicht gemaakt. En ver klikken doe ik niets. Hét tan mM ook niets schelen, of hM valsch papieren geld maakt. Ik wou het alleen maar zeker weten „Hoe bent u dan op de verdenking gekomen, Clothilde?" „Wel, Kajetan zei het toch eergisterenavond. hM Mt toch, da» Izaak, de jood, die in d» stod ■n w en schrijft ons uit Noord-Brabant: rWl De Btreekplannepdlenst in de provln- -t’-L cle Limburg bestaat eerst sinds 1 Dec. 1B34: hM was aanvankelMk ondergebracht bM den Provincialen Waterstaat, doch sinds het nieuwe gouvernementsgebouw in gebruik is ge nomen, heeft ook deze dienst in dat ruime ge bouw huisvesting gekregen, en wel op'de hoog ste verdieping. Misschien is dit een symbool, want hoe hooger men zit, des te meer men kan overzien. HM richt zich Immers op het geordend gebruik van de ruimte in den meest uitgebrel- den zin en de dingen, die niet hieronder vallen, kan men optellen aan de vingers van één hand. Deze streekplanorganlsatie in Limburg berust evenals die in Noord-Brabant op de woningwet en de Gemeentewet, en is tot stand gekomen op initiatief van den onlangs overleden gouver neur van Limburg, Baron van Hövell tot Wee- terflier. Het is voomamelMk het streekplan Neord-Limburg, waarover we hier willen spre ken. want dit houdt zich ook bezig met De Peel en de ontginning van dit woeste gebied, waarover we onlangs reeds een en ander heb ben geschreven. Dit „zich-bezig-houden-met-ontginning” is niet zoo simpel als men op het eerste gezicht geneigd zou zMn aan te nemen. De grond im mers, die ontgonnen moet worden, moet een goede en doelmatige bestemming krijgen, die overeenkomt met zMn geschiktheid; de ontgin ning moet ook systematisch geschieden en niet in het wilde weg, want deed men dit wel, dan aou men kans loopen, dat er een verwarring zou ontstaan, die op den duur door haar ban deloosheid niet schoon en door haar verwarring niet meer economisch zou zMn; bM de ontgin ning moet ook rekening worden gehouden met de economische en demografische «ontwikkeling in het verleden en haar waarschMnlMke ten- denzen in de toekomst. Dit alles maakt dulde- luk, dat ontginnen een werk is van'groote ver antwoordelijkheid en van veel voorbereidende studie. Het werk van den streekplannendienst kan dan ook verdeeld worden in twee etappen; het maken van verantwoorde en doelmatige plan nen, die gebaseerd zMn op deze studies. Daar de dienst zich bezig houdt met hét ge bruik van den bodem, moet hM, alvorens hM kan overgaan tot het maken van plannen, een stu die maken van dezen bodem en van de gebrui kers van dezen bodem, en tot slot van het be staande gebruik, dat in zoo velerlei vormen ge- dus hebben documentatie tiptop in orde, een indrukwekkend beeld van Engeiands macht ter zee. *r on«em*kken van onze aankomst op Bondag was. dat geen geldwisselaar aan boord eenerzMds minder erg, want deze lui nemen gewoonlijk een woekerwinst zooals ons Athene overkwam van 10 tot 20 procent "1) zaten echter zonder Egyptisch geld. De eerste moellMkheid dientengevolge deed zich voor toen wy den Arabier te betalen hadden, die ons v— -- man In het kader van de reportage ader opening van de Blauwe Donau Express, die ons in 5K uur naar Boedapest brengt, speelde Magyare Imre voor den KEG.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 23