v&fiaal win den dag,
Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
Engelsch-Egyptische besprekingen
H
ALLE ABONNÉ’S ongevallen1 verzekeni voor een der volgende ultkeertngen F 750.-
WOENSDAG 29 APRIL 1936
TE KAIRO
et eiland der eenzamen
GROOTE MOGELIJKHEDEN
worden U geboden door advertentie-reclame ka
de rubriek .Omroepers”. Laat die U niet cat-
gUppen. De prtfe kan geen beswaar zün. want
voor slechte 50 cent per regel komt Uw zatan-
Omroepar onder de aandacht van 80.000 ge-
zinnen.
De ware
zeeman
Onzichtbare aanwezigheid
BOEK EN BLAD
MU
Compromis inzake de militaire
quaestie mogelyk
I
I
-
ongeschiktheid tot werken door p 7^0 een met F 7^0
1, belde beenen of beide oogen OVFe" doodelijken afloop fclUUs'
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
258
V
B’i
(Büscmdere correspondentie)
4
is
J'
Nahas Pasja
(Wordt vervolgd)
1
f2-
f
„Nu zal ik den inbreker krijgen", bromde Tuimeltje bij zich
zelf. Hjj ging heel alleen alle kamers in. maakte de kasten
open en vaarachtig, toen hü de linnenkast opende, zag ie dat
de inbreker al de planken overhoop had gegooid en zelf rechtop
in de kast stond. Tuimeltje riep direct om den inbreker te
komen arresteeren en hem in de donkerste cel, met de groote
ijzeren sloten te brengen.
Niemand kende den inbreker. Hjj had een groote geruite pet
op en vilde niet zeggen waar hij vandaan kwam. Tuimeltje
vond het raadzaam zijn handen te boeien en zün gereedschap
af te nemen en in optocht brachten ze hem naar de gevangenis.
Toen ie de donkere cel zag, haalde de inbreker driemaal zijn
groeten neus op en stapte toen bet hok binnen zonder iets te
zeggen.
eigenlijke
gehouden
preliminaire be-
hebben ge-
Nader bericht Reuter telegrafisch, dat de be
sprekingen, spijts de reserve, welke van offici-
eele zijde werd gemaakt, een zoodanig verloop
nemen, dat gunstige resultaten worden verwacht.
De besprekingen zijn verdaagd tot 5 Mei, en als
het verloop gunstig is, zullen zjj in September te
Londen worden voortgeset.
in
de
rolde
en
btj levenslange geheele
verlies van beide armen.
Roman van Paul Keiler
Vertaald door Louit de Bourbon
In de deur van de gevangenis zat een gat, dat juist groot
genoeg was om een hoofd door te steken en daar het zoo
donker en muf in de cel was, stak de inbreker er zün hoofd
door en ook zijn beide handen, want hjj moest op zijn teenen
staan om lucht te kunnen happen. Spoedig had de boef berouw
en smeekte om genade, maar hjj moest een goede les hebben
en de kikkers deden net of ze er geen woord van verstonden.
Evenals ieder ja ar, werd ook thans de geboortedag van Shakespeare, die tevens
zijn sterfdag is, in Engeland door veel pelgrimages naar Stratford-on-Avon gevierd.
De drukte in het stadje op 23 April
het
«e-
van
stemming toch bereikt wordt, al lükt ook dat
moeilijk.
Sir Mlles Lampson heeft onlangs in een rede
voering, af ges token tijdens de onderhandelingen,
verklaard, dat het te sluiten verdrag het voor
spel zal zijn van het nieuwe tijdperk in den
loop waarvan Egypte zijn onafhankelijkheid vol
ledig zal maken.
De radicaal-nationalisten hadden een andere
formule willen hooren, n.l. dat reeds het te
sluiten verdrag de onafhankelijkheid van Egypte
volledig zal maken en den weg effenen voor de
intrede in den Volkenbond van een onafhanke
lijk Egypte, den geallieerde en gelijke van Enge
land. De formule van Sir Miles was een bittere
teleurstelling voor deze lieden, zjj leidden er, te
recht, uit af, dat men lang zal moeten wachten
voor Egypte in het bezit zal komen van zijn vol
ledige soevereiniteit. Ondertusschen zullen de
Egyptenaren, die de onderhandelingen voeren,
zich meer door practlschen zin voor de werke
lijkheid en het bereikbare moeten laten leiden
dan door hun idealisme. Mochten zij dezen zin
voor het practische aanvankelijk niet gehad
hebben, dan sullen zij hem in hun dagelijksch
contact met de onderhandelaars van een zoo
eminent practise!) volk als het Engelsche is, wel
snel ontwikkeld hebben; althans is dat voor hun
succes te bopen.
geleden naar geest en hart. De kleine doopstoet
kwam door een smalle straat op een kerkhof,
waar in het midden de kerk stond. Clothllde
deed eenlge schreden op het kerkhof en kromp
Ml verte van een hand,
een voet of een ooc
bijbrengen, zoolang ik op het eiland ben, vele
mooie en nuttige dingen.”
„Het zou mooi van u zijn, als u dat wilde
doen!” zei zij dankbaar.
Rustig stroomde de rivier. Geen windje streek
over de toppen der slapende berken; de bos-
schen aan den oever spiegelden zich droome-
rig in het water, hier en daar fonkelde een
gouden lichtje tegen een eenzame helling. Ook
over het bootje lag een groote vrede, het boot Je,
waarin een jong menschenklnd voer naar het
bruilpfstfeest der ziel, naar het koningsslot,
waar de gekroonde vorst der wereld zijn hand
op het hoofdje zou leggen en hem zijn kind zou
noemen.
„Nu zijn we zeker al heel, heel ver weg van
huis?” vroeg Clothllde.
„Ik wou. dat u heelemaal van huis weg was,”
antwoordde Ounther.
„Hoe kunt u zooiets zeggen?” vroeg zjj ver
wonderd. „Ik zou mijn vader nooit verlaten.”
Toen zweeg hij.
Toen de rivier andermaal een scherpe bocht
maakte, ultte Clothllde van verrassing een
zachten kreet. De stad lag voor hen. Honderden
lichten flonkerden en weerspiegelden in het
water.
„O, dat ia mooi! Wat is dat mooi!” riep zjj
vol verrukking.
Onafgewend keek zjj naar de stad, die tegen
de helling van den heuvel lag.
Ounther stoorde haar verbazing niet en
zweeg. Toen zij geland waren, liep hij dicht aar.
haar «üde. Kajetan ging voor hen uit en wees
den weg. Clothllde droeg het kind. Doch zü ging
weest, Clothllde, toen u uit Weenen kwam.”
„Neen, dat kan niet! Zoo mooi en klein ben
ik nooit geweest en deze stad is ook veel grooter
en prachtiger dan Weenen."
Toen begreep hjj, hoe bittere armoe zjj had
zing naar de jongste versterkingen der Itali-
cansche armée in Cyrenaika en aan de Egypti
sche Westgrens, en op het feit, dat het Itallaan-
sche leger in Abessinlë zich thans aan de boor
den van het Tsana-meer bevindt en desge-
wenacht beslag kan leggen op het water van den
Blauwen NU1, waarvan het levensbelang van
Egypte en den ,Anglo-Egypttschen Soedan af
hangt. En dat het dus zaak is Italië af te schrik
ken door zelf m%Qhtlg gewapend te zjjn. En
hierop heeft de Egyptische regeering geant
woord met den stoutmoedigsten zet in de partij
schaak, waarmede men deze onderhandelingen
mag vergelijken: het liet door zijn gezant te
Rome onafhankelijk stappen ondernemen op het
staatssecretariaat voor bultenlandsche zaken,
om de geruststellende verklaring te verkijgen,
dat Italië in ieder geval de rechten en belangen,
waardoor Egypte bij de streek van het Tsana-
meer betrokken is, zou eerbiedigen. Staatssecre
taris Buvich gaf deze verklaring.
Men moet zeggen, dat het spel der Egyptena-
len, der Egyptische delegatie in samenwerking
met de Egyptische regeering. lang niet slecht is.
Toch is veel erin slechts van demonstratieve
waarde, zooals zeker ook het zelfstandig contact
zoeken met Italië, wat Engeland niet zeer 'aan
genaam kan zjjn. Het Itallaansche gevaar
Engelands sterkste stuk op het schaakbord.
Indien voor het probleem der Engelsche mili
taire bezetting toch een oplossing gevonden
wordt zal het hoogstwaarschijnlijk zijn op den
grondslag van de „onzichtbare aanwezigheid."
De Egyptenaren zijn van oordeel, dat in eerbie
diging van het Egyptische onafhankelljkheids-
sentiment, de Engelsche troepen in Egypte op
z’n minst genomen niet onzichtbaar genoeg
kunnen zijn. De Engelschen meenen, dat hun
troepen op z'n minst genomen niet aanwezig ge
noeg kunnen zün, al verliezen zij niet uit het
oog welk een psychologische factor van belang
voor orde, rust en veiligheid ook hun duidelijke
zichtbaarheid zou wezen. Het compromis zou
dan inhouden: 1. terugtrekking deg Engelsche
troepen uit de steden en overal, waar hun aan
wezigheid beleedigend yoor het nationale gevoel
der Egyptenaren moet worden geacht; 2. orga
nisatie van 'n krachtig Egyptisch defensleleger
3. legering der Britsche troepen op de diverse
punten van strategisch belang, aan het Suez-
kanaal en óp de grenzen.
et lot van de Jfcroëd" Scheen bezegeld
Ingespannen tuurde dé kapitein, voor
over gebukt op de brug staande, naar
het uitzetten van de reddingssloepen. Een paar
waren er zoo juist verdwenen achter de hui-
zenhooge. kokende golven en nu hing dan de
laatste ter hoogte van het dek eveneens buiten
boord. De stuurman telde de koppen, telde nog
eens opnieuw en kwam tot de ontdekking dat
er nog één man mankeerde Een luide roep
klonk door den donkenen nacht, maar niemand
verscheen. De sloep schommelde hevig: langer
wachten was niet meer verantwoord. Met een
strak gezicht en opeengeperste lippen bracht
de stuurman de hand aan zjjn pet.zijn
laatste groet! Plechtig, als gold het een begra
fenis, salueerde nu ook de kapitein. „Goede
reist* riep hjj zijn mannen met bewogen stem
toe.
„Vieren I” commandeerde daarop de stuur
man en langzaam daalde de sloep op de on
stuimige aee.
„Voor en achter.... los!”
Een schuimende golf trok onmiddellük het
bootje met zich mee en even later was ook
deze sloep in de duisternis verdwenen....
De kapitein bleef alleen achter met de
„Herold".
Voor het laatst omklemde de kapitein met
zijn breede krachtige knuisten het stuurrad,
als wilde ^(j de doode schuit nog éénmaal tot
nieuw leven opwekken. Maar de „Herold" ver
roerde zich niet meer en scheen nog slechts
te wachten op haar begrafenis. Alleen het wa
terdicht afgesloten compas functlonneerde nog
Dat zou zoo straks daar beneden aan „Papa
Jonas" met pijnlijke nauwkeurigheid aanwüsen
waar nu eigenlijk precies het Noorden is. ce
richting, waaruit de helsche. ijskoude wind zóó
krachtig blies, dat de zwarte bergen water, die
hij aanstuwde, krakend, spattend en schuimend
tegen het schip te pletter sloegen. Brrr! Wat
een hondenweer! De hemel was Inktzwart. Ner
gens een sterretje te bespeuren, nergens een
sprankje hoop. Bü elke stortzee, die onstuimig
kwam aanrOUen, hief rich de boeg van het
schip meer en meer uit het water omhoog. „De
achtersteven zinkt al!” mompelde de kapitein.
het stuur loslatend en al testend zijn weg zoe
kend naar de kaartenhut. Dikke wolken roet,
die uit de breede schoorsteenpijp walmden,
joegen spookachtig over het dek van het ver
laten schip. Voorzichtig strompelde de kapitein
in de richting van de hut. Hé, wat was dat
nou? Zag hu dat goed? Warempel, het wAi aoo.
in de kaartenkamer brandde licht. De kapitein
was altijd een tikje bfjgeloovig geweest, maar
nü was hü het meer dan ooit. Krampachtig
hield hU rich vast aan een stang en loerde
door een ruitje naar binnen. Tot zjjn niet ge
ringe verbazing zag hü aan de kaarten-
tefel een kerel ritten met een gericht zoozwart
als roet en wilden haardos. Rustig veegde de
vent zU» zwarte snuit met een doek af en hapte
onderwijl in een stuk roggebrood. Vóór hem
op tafel lag een zU spek, waarvan hü een
flinke reep had af gesneden.
„Bliks.... dat is Kroese!” stiet de kapitein
opgewonden uit. Meteen duwde hü de deur van
de hut open. Kroese, de tremmer. staarde hem
grinnekend aan en mompelde: „Je moet maar
pech hebben! Nou. enfin....!”
„Kroese, kerel, waar kom JU vandaan?”
„Uit het stook ruim, kapitein I”
„Waarom ben JU niet met de anderen mee
gegaan? Snap je niet dat wjj elk oogenblik
naar den kelder kunnen gaan?”
„Nou. kapitein, er was daar beneden nog
zóóveel te doen. Zoon haast had ik niet, hoor!*'
De tremmer Stond op en bood den kapitein,
die door het hevig slingerende schip als een
dronken man van den renen wand ?an de hut
tegen den andere tuimelde, zün stoel aan.
„Eh wat dat zinken betreft, fcapiteln, dat
kon nog wel eens losloopen. Alle luiken en
schotten zitten potdicht beneden. Ik heb alles
zelf gesloten. Alleen de machinekamer en het
riookrulm staan blank. Maar.... de storm
wordt al wat minder. Als wü met op een van
HU had met haar te doen, en hü wilde iets
troostend., zeggen, maar Kajetan was hem voor.
Deze zeide:
„MUn vrouw kon lezen en schrijven; zü be
hoorde tot de ontwikkelden.”
Koud je mond, Kajetan!” gebood Ounther
Onvriendelijk, maar Clothllde antwoordde hem:
KU heeft groot gelUk! Ik behoor tot de
dommen!”
HU sprak haar heftig tegen.
„Als u ooit iets doms hebt gezegd, dan is
het dit. U weet heel goed, hoe vaak u verstan
diger bent dan ik. U ontbreekt niets dan ’een
leeraar."
,Jk zal er nooit een hebben.”
„U zult er heel gauw een hebben, zei hü
«net nadruk.
„U?”
„Ja, mU!”
„Maar u hebt mü al zooveel moois geleerd over
Kerstmis en over het doopsel."
,Jk zal u nog meer vertellen over het
Christendom. God weet, dat ik geen voorbeeldig
Christen ben, maar beter een zwakke leider dan
•een leider. Ik zal u nog vele andere dingen
•r J
/‘i
a
die vervl. klippen stooten. kan alles nog
best terechtkomen!”
.Kroese. kerel. JU bent nog eens eer zee
man!” sei de kapitein, terwül hü opstond en
spontaan den tremmer de hand drukte. Het
'bedrukte gezicht van den „miwe” was weer
wat opgeklaard. Misschien wks de schuit nog
niet verloren. Op dat oogenblik kwam een «e-
Het is
BB valt.”
terug Engelsche publicisten waarschuwden. Op
dat krashtige argument hebben de Egyptenaren
weer geantwoord, dat men zich ook op andere
wUze dan door het bereid houden van een mach
tig en duur leger tegen een eventueelen Itall-
aanschen aanval kan zeker stellen, b.v. door het
sluiten van een Egyptisch-Italiaansch pact van
non-agressie. een aangelegenheid tusschen
Egypte en Italië overigens. Waarop de Engel
schen weer in het veld kwamen met de verwU-
De Egyptenaren hebben herinnerd aan de ge
maakte afspraken van 1930 en later, waarbU
werd overeengekomen, dat de verdediging van
het Egyptisch grondgebied in eerste instantie
toekwam aan een Egyptisch leger en in tweede
instantie aan Engeland en verder, dat de Brit
sche troepen de steden zouden ontruimen. De
Engelschen hebben daartegenover aangevoerd de
sindsdien sterk en onvoorzien veranderde om
standigheden, waardoor een nieuwe militaire
noodzaak is ontstaan. Deze veranderde omstan
digheden zUn het opdringen der Italianen aan
de grenzen van Egypte en de Anglo-Egyptische
Soedan, in verband met het Abeaslnlsch-Itali-
aansch conflict: in Cyrenaika, Eritrea en Abes-
slnlë. Het is .Mussolini's schaduw, die over
Egypte valt,” waarvoor trouwens reeds jaren
Dat de onderhandelingen niet vlotten is In
bet geheel geen wonder. Voor de Engelsche
delegatie, welke grootendeels uit militaire des
kundigen bestaat, is datgene, wat aan de orde
is, allereerst een vraagstuk van Britsch-lmpe-
rieele militaire noodzaak en politiek waarbij
zjj de volkomen aannemelijke stelling vooropzet
ten, dat sinds de vestiging van Engelands
machtspositie in Egypte in 1882, het belang van
het Britsche Imperium als regel ook het be
lang van Egypte bleek te zijn. Voor de Egypti
sche gedelegeerden evenwel, nationale politici
allemaal, is een vraagstuk van allesoverheer-
schende, idealistische politiek aan de orde, de
verwerkelUking van Egyptes ware onafhanke-
lUkheid en soevereiniteit door Engeland in be
ginsel erkend in de verklaring van 28 Februari
1922, onder voorbehoud van de bekende vier
punten: verdediging der verbindingswegen van
het Britsche imperium, vertiediging van Egypte
tegen bultenlandsche aanvallen of inmenging,
bescherming der vreemdelingen, de Soedan.
Dit voorbehoud, althans voor wat de eerste
drie punten betreft, zien de Egyptenaren be
lichaamd in de aanwezigheid der Britsche gar
nizoenen op hun grondgebied en in hun steden,
welke aanwezigheid zjj steevast de Britsche mi
litaire occupatie noemen, al is volgens Engelsche
opvatting daarvan geen sprake. Met deze Brit
sche occupatie achten zü de Egyptische soeve-
ELFDE HOOFDSTUK
Doïrtjé, de watervrouw, zat aan het venster
van haar huisje te naaien. Elke halve minuut
echter hief zü het grijze hoofd op en keek ntar
buiten over het welland, of er niemand am-
kwam. Doortje stond, of juister gezegd: zü «at
op wacht. Zü had een geheim te bewaken, en
dit geheim betrof Gunther en Clothllde.
Deze twee zaten aan Doortjes ronde tafel
en spelden. Voor hen lag een Abc-boek en
een lei met een griffel, benoodigdheden die
kleine kinderen hebben, als zü de eerste voor
zichtige pasjes zetten op het onmetelük terrein
der kennis. Gunther had deze nuttige voor
werpen. die zelfs voor den grootsten dichter, den
geniaalsten geleerde, den kundigsten staatsman
het fundament en het uitgangspunt beteekenen
van alle intellectueels praestaties. voor Clothllde
gekocht op dien bewusten avond, toen zü op
de treden van de Neptunusbron bittere tranen
vergoot over haar onwetendheid. Nu zat hü bij
haar en leerde haar met zachtheid en geduld,
dat een .4” en een „n”. als zü bü elkaar staan,
„in” beteekenen, terwül een „m" en een ,.a”
het mooie woordje „ma" vormen.
Soms lachte zü. soms ook kwamen haar de
tranen in de oogen. In het begin schaamde
rich erg; maar haar Over was sterker dan haar
gevoel van schaamte, en Gunther was als
leeraar aoo füngevoelig en aoo ttefderoë. dat zH
een groot vertrouwen in hem kreeg.
slechts aarzelend, voetje voor voetje voorwaarts.
Het overweldigend-nleuwe van deze stad, deze
groote menschengemeenschap, hield haar ge
heel gevangen. Ze ademde diep en vaak bleef
ze stil staan van verbazing. Zü verwonderde
zich over de hooge huizen, de verlichte uit
stallingen, de geplaveide straten, de gouden
krakeling boven de deur van den banketbakker,
den reusachtigen blauwen duiventrots voor de
herberg, de negergroep voor den fruitwinkel, den
Neptunus op de markt, uit wiens drietand het
water omhoog spoot.
Maar het allermeest stond zü verbaasd over
de kinderen.
„Een kleine man wat een kleine man!” riep
zü. toen zü een jongen zag, en toen zü een
ongeveer tienjarig blond meisje tegenkwam,
geraakte zü zoo bulten zichzelf, dat zü het pak
met den doopellng op straat legde, naar het
meisje toeliep en zeide:
„Mag ik je eens vast pakken, Jou grappig
klein vrouwtje?”
Het kind wilde schuw opzü gaan, maar
Clothllde sloeg beide armen om haar heen en
kuste haar hartstochtelük. Dan nam zü een
gouden ketting van haar hals, gaf dezen aan
het kind en zei:
„Dit mag jü hebben, lieve, kleine vrouw." Nu
kreeg het kind vertrouwen, en verward van ge
luk over het prachtig geschenk en nieuwsgierig
naar de plannen der vreemde menachen. bege
leidde het levendige kleine ding den doopstoet.
Clothilde kon intusschen de oogen niet van haar
afhouden.
«Zoon aardig, klein meisje bent u ook ge-
toen ineen van schrik.
„O o daar! daar!!”
„Wat scheelt u. Clothllde?”
Zü was doodsbleek.
„Een man....” fluisterde zü; „daar is een
man vastgenageld!”
Uit den schemer tusschen twee Undeboomen
doemde een hoog kruis op.
„Dat is immers maar een kruis!” zei het
kind verwonderd.
„HU hü zit vastgespükerd!” herhaalde
Clothilde met doodschrik, in haar oogen.
Gunther nam haar bü den arm en trok haar
mee.
„Ik zal u alles uitleggen, Clothllde; u onder
gaat vandaag te veel nieuwe indrukken."
In de kerk was het nagenoeg geheel donker.
Slechts de Godslamp brandde voor het hoog
altaar, en bü de doopvont flikkerden een paar
kaarsen. De bleekheid week niet van Clothilde'*
wangen, haar adem ging gejaagd. Met schuwen.
,nlet begrijpenden blik volgde zü de heilige han
deling, en toen de priester haar verzocht, het
Onze Vader hardop mee te bidden, zei onder
tranen:
.Vergeef mü ik kan het nistl*
weldige breker over het dek gerold. In een
oogwenk was ds halve brug weggespoeld. Het
dak van de kaartenhut werd weggerukt, aan
drie «üden wer- im|
den de wanden
van de hut
eengedrukt,
kapitein
onderstboven
de tremmer
dankte zün leven
aan het feit, dat hü vlug ate een kat, zich
aan een stang had weten op te trekken. Toen
het water weggespoeld was. twinkelden da
eerste sterren aan den donkeren hemel
Met levensgevaar sleepte de tremmer rijn
kapitein naar zün kooi, en verbond hem zoo
goed en aoo kwaad als het ging zün gebroken
rechterarm. Voorzichtig legde hü den „ouwe”
daarop neer en stommelde weer naar boven.
Langzamerhand was de kracht van den or
kaan gebroken. Het was nu büna windstil. De
tremmer tuurde over de nu kalme zee en jui
chend stiet hü een kreet uit. Een waaiende,
zwarte rookpluim werd aan de kim zichtbaar.
De sleeper „cherubin" stoomde gestadig in
de richting van de „Herold Een paar uur
later was het leed geleden. Aan de vanglün
van den sleeper had Kroese, de tremmer, een
tros bevestigd en voorwaarts ging het nu. Te
gen den avond liep de -Herold" met een *P>e-
gelgladde zee in veilige haven....
Zeven Jaar later. Onder een stralenden.
asuurblauwen hemel stoomt de .MeroM” statig
langs dezelfde plaats, waar zü. in dien ge-
denkwasrdlgen nacht, büna een vochtig gn>f
had gevonden. Op de brug staat de oude kapi
tein en naast hem zün eersten machinist
Kroese. Met moeite heft de „ouwe” zün stij
ven rechterarm op en drukt Kroese de hand,
terwül hü hem recht in de oogen kükt.
.Kroese. jongen, weet je nog wel van dat
hondenweer? Wat stond ik te küken, toen ik
Jou in de hut zag ritten. Eerlük gezegd, deed
het me toch wel goed nog een mensch op het
leege schip aan te treffen. Dtkwüls heb ik er
over geprakkiseerd, wat jü toch wel kon be
doelen, toen Je zei: „Je moet maar pech heb
ben! Nou enfin....”
„Och, kappie, da's nogal eenvoudig." lachte
Kroese, ,Je moet namelük weten dat ik dacht
dat jü óók van boord was gegaan. Nou. en
toen ik je zag. toen wist ik hoe laat het was.
De gelegenheid om tenminste ééns ia müa
leven kapitein te zün van een heusche, flinke
schuit was foetsie! Snap je, kappie?”
pende land van elkaar scheiden. Het spreekt 1
vanzelf, dat dc Egyptenaren in hun binnenste 1
denken, dat het Engeland tenslotte geen dult 1
aangaat, hoe en met welke hulp zü eventueel
hun zelfstandigheid gelooven te kunnen verde- 1
digen-.- Maar niemand mag of kan zulks ultspre-
ken. En zoo is het ook voor de hand liggend, 1
dat om goede redenen Engeland het in het ge- 1
heel niet büzonder gewenscht acht, dat de 1
Egyptenaren een sterk leger zouden hebben, 1
goed voor de verdediging, zeker, maar dat toch
ook wel eens agressiviteit naar heel verschillen-
de kanten zou kunnen ontwikkelen. Maar ook
dit wordt niet uitgesproken. Maar iedere partü 1
weet heel goed, wat er bü de andere op 's har- 1
ten grond ligt, al welt het ook niet naar de keel. 1
En dit maakt de besprekingen ten deele tot een 1
comedie. Ten deele, want het is niet uitgesloten, 1
dat een zekere mate van voorloopige overeen-
„VERSTANDIO STVDEEREN Elf
VRUCHTBAAR WERKEN", door
Fr. S. Rombouts. Uitg.: Drukke
rij R.K. Jongensweeshuis. Tilburg.
Als no. 83 van de bekende Opvoedkundige
Brochurenreeks onder leiding van Frater Rom
bouts zag hier weer een uitgave het licht, welke
als alle reeds van genoemden Frater ver
schenen pennevruchten uitmunt door dege-
lüken inhoud en klare betooglng.
i Een theoretlsch-praktische studie noemt Ae
auteur zün brochure, welke nog door twee an
dere zal worden gevolgd, zoodat achtereenvol-
|gens behandeld worden: de rol van den wil bü
alle succesvol studeeren en geestelük werken, de
psycho-technlek van leeren en verstandelük
werken, en de didaktische behandeling van de
vraag, hoe het mogelük is anderen te leeren
studeeren en werken.
Dit eerste der 3 nummers, met den ondertitel
Werken en Willen, is buitengewoon interes
sant, vooral In de hoofdstukken, waar het vaat
over de „rationalisatie” ook van geestelüken ar
beid over te overwinnen weerstanden en vü-
andelüke machten bü het aanpakken van dege
lijke studie over het succesvol dóórzetten bü
den studie-arbeid over het onderscheid tus
schen „besognes” en echten arbeid enz.
Het zou een vruchtelooae poging zün, teekenende
voorbeelden uit de praktijk, rake opmerkingen,
waardevolle adviezen aan te halen: op elke
bladzüde treffen we ze aan! We willen dus vol
staan met deze aanhaling uit schrijvers „Woord
je vooraf:
„Wie werkelük vruchtbaar wil leeren werken,
om zóó tets van zün leven te maken, die kan
niet volstaan met de volgende bladzüden even
vluchtig door te lezen. Hü moet ze bestudeeren
en dan wat nóg voornamer is! kordaat
aanpakken en hardnekkig volhouden.”
En daar dan alleen deze opmerking büvoegen:
een inderdaad bestudeeren van Rombouts*
brochure aal dengene, die zich er toe zet, bui
tengewoon veel goed doen met betrekking tot
zün studie op julsten grondslag en naar vast
systeem.
Ook verder was zü niet in staat, eenig voot-
•chrift op te volgen, ja, zü beefCte zelfs zooi dat de
koster haar het kind afnam en het in Gunther’s
armen legde. Met gebogen hoofd, doodelük be
schaamd, sloop Clothilde van de doopvont
weg en ging in een bank ritten, een flauwte
nabü. De geestelüke wenkte haar terug te
komen, maar zü zag het niet; zü keek slechts
naar het robünroode licht voor het altaar. Dat
begon voor haar oogen te draaien en beschreef
tenslotte een grooten vurigen cirkel, en midden
in den cirkel zag Clothilde weer de schrikaan
jagende verschüning van den vastgespüker-
den man. Toen stond zü op en vluchtte uit de
kerk, vóór iemand het kon verhinderen.
Zoo werd, na afloop van het Doopsel, de
doopellng door den visacber Kajetan de kerk
uitgedragen, terwül Gunther zich haastte
Clothilde te zoeken. Hü vond haar op de markt,
zittend op de treden van de Neptunusbron.
en de oude watergod wierp kleine zilveren drup
peltjes op haar.
Gunther kwam op haar toe en legde zün
hand op haar schouder. Zü schrok op. Eerst
na een poosje was zü in staat te spreken.
„Waarom hebt u mü dit aangedaan; waarom
heb ik mü aoo moeten schamen?”
„U hoeft zich niet te schamen, Clothilde!”
ZU wilde zich niet laten troosten. Toen kwam
het kleine meisje naderbü. ging met een
nieuwsgierig gezichtje voor Clothilde staan en
vroeg met een haperend stemmetje:
„Zeg zeg, bent u bent H een heidenaebe
prinses?”
KAIRO, April 1938
■ik T» meer dan een maand tüds hebben de
delegaties, welke hier de Britsch—Egypti-
A v ache onderhandelingen voeren, een eerst*
offideele communiqué uitgegeven. Het dient
om mede te deelen, dat de onderhandelingen
voor korten tijd onderbroken zullen worden, om
den Britschen gedelegeerden de gelegenheid te
geven het Paaschfeest te vieren en een korte
paaschvacantie te houden. De Britsche gede
legeerden treffen het niet, want vandaag,
eenlge dagen voor Paschen, is juist een sirocco,
een heete Zuidenwind beginnen te waaien, wel
ke, zü het dan ook niet van de schroeiende
soort, in leder geval voldoende is om de va-
cantlegarieugten te beperken tot luieren in de
club en het drinken van whlskey-and-aoda.
hoogstens tot het zoeken van wat verfrisschlng
aan de kust in Alexandrië.
De delegaties behandelen elkaar natuurlük op
voet van gelükheid en wederzüdsche hoogach
ting. De onderhandelingen werden dan ook
eveneens afgebroken hoewel toen pas begon
nen in begin Maart om den Egyptischen gede
legeerden de gelegenheid te geven Bairam te
vieren, het vreugdefeest na afloop van de Ra-
maddan, de Mohammedaansche groote-vasten.
Vermeld communiqué deelt verder nog mede,
dat de onderhandelingen tot dusverre werden
gevoerd in een hartelüken geest van we-
derzüdsch begrüpen. Maar het deelt niet mede. en een oceaan het geholpen en het hel-
of en hoever deze geest de besprekingen heeft
gevoerd op den weg naar overeenstemming.
Het karakter van deze onderhandelingen is
niet officieel, het zün slechts de preliminaire
besprekingen, voorafgaand aan de
officieele onderhandelingen, X" welke
zullen worden, wanneer ue prelli
sprekingen tot een accöord zullen
voerd.
Aan het hoofd der Britsche delegatie staat de
Engelsche ambassadeur te Kaïro, de Engelsche
Hooge Commissaris voor Egypte, Sir Miles
Lampson. Hü wordt terzüde gestaan voorname
lijk dodk Britsche militaire deskundigen. Deze
samenstelling is interessant, want zü teekent
den aard dezer besprekingen van Britsche op
vatting. Het gaat om een regeling van het mili
taire vraagstuk, of beter van het vraagstuk der
militaire noodzaak.
Ook de samenstelling der Egyptische delegatie
is interessant. Op de eerste plaats om de afwe
zigheid hierin van militaire deskundigen. Waar
zou de Egyptische delegatie ook haar militaire
deskundigen vandaan moeten halen? Zeker niet
van het Egyptische leger, dat slechts een te
verwaarloosen eenheid is. De Egyptische dele
gatie is samengesteld uit politici, vertegenwoor
digers van alle in het laatste Egyptische par
lement vertegenwoordigde partijen, zoowel van
de machtige Wafd, als van de gematigder
minderheidspsutüen. De Egyptische delegatie
wordt aangevoerd door Nahas Pasja, die de op
volger van Zagloel Pasja als leider der Wafd is.
De Egyptische delegatie heet dan ook de dele
gatie der nationale eenheid.
De aanwezigheid van alle politieke partüen in
de Egyptische delegatie versterkt natuurlük haar
positie tegenover de Engelsche delegatie, die
nu in de personen harer Egyptische tegen-
gedelegeerden de geheele Egyptische natie moe
ten zien. Het spreekt weliswaar vanzelf, dat
besprekingen met een delegatie, waarin de
sterkste vertegenwoordiging die der radicaal-
natipnalistische Wafd is, daaraan hun büzon-
dere moeilükheden ontleenen, maar daar dient
men tegenover te stellen, dat alle besprekingen,
afspraken en accoorden. zonder deelname der
Wafd van nul en geenerlei waarde zün voor de
bevordering der ware oplossing van het Egypti
sche probleem, hetwelk in eersten aanleg een
probleem van pacificatie der geesten is. De
Wafd immers omvat van 75 tot 80 procent van
het nationaal politiek 'bewuste deel der
Egyptische natie en beschikt over een enor
me agitatiecapacitelt, dank zü den aanhang van
alles wat studeert, meent te studeeren of moest
studeeren.
relnitett en onafhankelükheld een illusie. Er Is
daarom in de Egyptische politiek maar één
vraagstuk, dat der onafhankelükheld. en dat te
weer het vraagstuk der Britsche militaire occu
patie. Welke natuurlük moet verdwünen.
Nu zien zelfs de grootste idealisten wel in.
dat, wanneer het op onderhandelen aankomt,
zü een of anderen vorm moeten vinden, waarin
dc Engelsche belangen met het Egyptische
ideaal verzoend kunnen worden.
Zü meenen dit te hebben gevonden in
aannemen van een overgangstüd, waarbü
leidflük aan de taak der verdediging
Egyptes zelfstandigheid tegen bultenlandsche
aanvallen in de eerste plaats wordt overgedra
gen van het Engelsche leger op het Egyptische
leger. In dien overgangstüd moet dan dit op zün
taak berekende Egyptische leger worden ge
vormd. want Engeland hield tot nu toe de vor
ming van een eenlgszlns hernieuwd inheemsch
Egyptisch leger met alle macht tegen. Dit
nieuwe nationale leger nu zal voldoende zün
voor de Egyptische veiligheid in tüd van vrede.
Bleekt een conflict uit, dan eerst zal Egypte
voor zün verdediging ook de militaire hulp van
Groot-Brittannië noodig hebben en dankbaar
aanvaarden.
Het is heel gemékkelük te raden welk »nt-
woord de Britsche militaire deskundigen op deze
vondst der idealisten zullen geven. Men kan een
land-, zee- of luchtverdediging improviseeren.
Indien men wacht tot de vüandelükheden be
gonnen zün om troepen en materiaal In stelling
te, brengen, dan zal waarschünlük alles te laat
komen, juist als de dorpsbrandspuit in de klucht.
Dit klemt te meer, wanneer zooals in het onder
havige geval eenlge duizenden kilometers, twee
258