v&fiaal win den dag, Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden Engelsch-Egyptische besprekingen H ALLE ABONNÉ’S ongevallen1 verzekeni voor een der volgende ultkeertngen F 750.- WOENSDAG 29 APRIL 1936 TE KAIRO et eiland der eenzamen GROOTE MOGELIJKHEDEN worden U geboden door advertentie-reclame ka de rubriek .Omroepers”. Laat die U niet cat- gUppen. De prtfe kan geen beswaar zün. want voor slechte 50 cent per regel komt Uw zatan- Omroepar onder de aandacht van 80.000 ge- zinnen. De ware zeeman Onzichtbare aanwezigheid BOEK EN BLAD MU Compromis inzake de militaire quaestie mogelyk I I - ongeschiktheid tot werken door p 7^0 een met F 7^0 1, belde beenen of beide oogen OVFe" doodelijken afloop fclUUs' AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 258 V B’i (Büscmdere correspondentie) 4 is J' Nahas Pasja (Wordt vervolgd) 1 f2- f „Nu zal ik den inbreker krijgen", bromde Tuimeltje bij zich zelf. Hjj ging heel alleen alle kamers in. maakte de kasten open en vaarachtig, toen hü de linnenkast opende, zag ie dat de inbreker al de planken overhoop had gegooid en zelf rechtop in de kast stond. Tuimeltje riep direct om den inbreker te komen arresteeren en hem in de donkerste cel, met de groote ijzeren sloten te brengen. Niemand kende den inbreker. Hjj had een groote geruite pet op en vilde niet zeggen waar hij vandaan kwam. Tuimeltje vond het raadzaam zijn handen te boeien en zün gereedschap af te nemen en in optocht brachten ze hem naar de gevangenis. Toen ie de donkere cel zag, haalde de inbreker driemaal zijn groeten neus op en stapte toen bet hok binnen zonder iets te zeggen. eigenlijke gehouden preliminaire be- hebben ge- Nader bericht Reuter telegrafisch, dat de be sprekingen, spijts de reserve, welke van offici- eele zijde werd gemaakt, een zoodanig verloop nemen, dat gunstige resultaten worden verwacht. De besprekingen zijn verdaagd tot 5 Mei, en als het verloop gunstig is, zullen zjj in September te Londen worden voortgeset. in de rolde en btj levenslange geheele verlies van beide armen. Roman van Paul Keiler Vertaald door Louit de Bourbon In de deur van de gevangenis zat een gat, dat juist groot genoeg was om een hoofd door te steken en daar het zoo donker en muf in de cel was, stak de inbreker er zün hoofd door en ook zijn beide handen, want hjj moest op zijn teenen staan om lucht te kunnen happen. Spoedig had de boef berouw en smeekte om genade, maar hjj moest een goede les hebben en de kikkers deden net of ze er geen woord van verstonden. Evenals ieder ja ar, werd ook thans de geboortedag van Shakespeare, die tevens zijn sterfdag is, in Engeland door veel pelgrimages naar Stratford-on-Avon gevierd. De drukte in het stadje op 23 April het «e- van stemming toch bereikt wordt, al lükt ook dat moeilijk. Sir Mlles Lampson heeft onlangs in een rede voering, af ges token tijdens de onderhandelingen, verklaard, dat het te sluiten verdrag het voor spel zal zijn van het nieuwe tijdperk in den loop waarvan Egypte zijn onafhankelijkheid vol ledig zal maken. De radicaal-nationalisten hadden een andere formule willen hooren, n.l. dat reeds het te sluiten verdrag de onafhankelijkheid van Egypte volledig zal maken en den weg effenen voor de intrede in den Volkenbond van een onafhanke lijk Egypte, den geallieerde en gelijke van Enge land. De formule van Sir Miles was een bittere teleurstelling voor deze lieden, zjj leidden er, te recht, uit af, dat men lang zal moeten wachten voor Egypte in het bezit zal komen van zijn vol ledige soevereiniteit. Ondertusschen zullen de Egyptenaren, die de onderhandelingen voeren, zich meer door practlschen zin voor de werke lijkheid en het bereikbare moeten laten leiden dan door hun idealisme. Mochten zij dezen zin voor het practische aanvankelijk niet gehad hebben, dan sullen zij hem in hun dagelijksch contact met de onderhandelaars van een zoo eminent practise!) volk als het Engelsche is, wel snel ontwikkeld hebben; althans is dat voor hun succes te bopen. geleden naar geest en hart. De kleine doopstoet kwam door een smalle straat op een kerkhof, waar in het midden de kerk stond. Clothllde deed eenlge schreden op het kerkhof en kromp Ml verte van een hand, een voet of een ooc bijbrengen, zoolang ik op het eiland ben, vele mooie en nuttige dingen.” „Het zou mooi van u zijn, als u dat wilde doen!” zei zij dankbaar. Rustig stroomde de rivier. Geen windje streek over de toppen der slapende berken; de bos- schen aan den oever spiegelden zich droome- rig in het water, hier en daar fonkelde een gouden lichtje tegen een eenzame helling. Ook over het bootje lag een groote vrede, het boot Je, waarin een jong menschenklnd voer naar het bruilpfstfeest der ziel, naar het koningsslot, waar de gekroonde vorst der wereld zijn hand op het hoofdje zou leggen en hem zijn kind zou noemen. „Nu zijn we zeker al heel, heel ver weg van huis?” vroeg Clothllde. „Ik wou. dat u heelemaal van huis weg was,” antwoordde Ounther. „Hoe kunt u zooiets zeggen?” vroeg zjj ver wonderd. „Ik zou mijn vader nooit verlaten.” Toen zweeg hij. Toen de rivier andermaal een scherpe bocht maakte, ultte Clothllde van verrassing een zachten kreet. De stad lag voor hen. Honderden lichten flonkerden en weerspiegelden in het water. „O, dat ia mooi! Wat is dat mooi!” riep zjj vol verrukking. Onafgewend keek zjj naar de stad, die tegen de helling van den heuvel lag. Ounther stoorde haar verbazing niet en zweeg. Toen zij geland waren, liep hij dicht aar. haar «üde. Kajetan ging voor hen uit en wees den weg. Clothllde droeg het kind. Doch zü ging weest, Clothllde, toen u uit Weenen kwam.” „Neen, dat kan niet! Zoo mooi en klein ben ik nooit geweest en deze stad is ook veel grooter en prachtiger dan Weenen." Toen begreep hjj, hoe bittere armoe zjj had zing naar de jongste versterkingen der Itali- cansche armée in Cyrenaika en aan de Egypti sche Westgrens, en op het feit, dat het Itallaan- sche leger in Abessinlë zich thans aan de boor den van het Tsana-meer bevindt en desge- wenacht beslag kan leggen op het water van den Blauwen NU1, waarvan het levensbelang van Egypte en den ,Anglo-Egypttschen Soedan af hangt. En dat het dus zaak is Italië af te schrik ken door zelf m%Qhtlg gewapend te zjjn. En hierop heeft de Egyptische regeering geant woord met den stoutmoedigsten zet in de partij schaak, waarmede men deze onderhandelingen mag vergelijken: het liet door zijn gezant te Rome onafhankelijk stappen ondernemen op het staatssecretariaat voor bultenlandsche zaken, om de geruststellende verklaring te verkijgen, dat Italië in ieder geval de rechten en belangen, waardoor Egypte bij de streek van het Tsana- meer betrokken is, zou eerbiedigen. Staatssecre taris Buvich gaf deze verklaring. Men moet zeggen, dat het spel der Egyptena- len, der Egyptische delegatie in samenwerking met de Egyptische regeering. lang niet slecht is. Toch is veel erin slechts van demonstratieve waarde, zooals zeker ook het zelfstandig contact zoeken met Italië, wat Engeland niet zeer 'aan genaam kan zjjn. Het Itallaansche gevaar Engelands sterkste stuk op het schaakbord. Indien voor het probleem der Engelsche mili taire bezetting toch een oplossing gevonden wordt zal het hoogstwaarschijnlijk zijn op den grondslag van de „onzichtbare aanwezigheid." De Egyptenaren zijn van oordeel, dat in eerbie diging van het Egyptische onafhankelljkheids- sentiment, de Engelsche troepen in Egypte op z’n minst genomen niet onzichtbaar genoeg kunnen zijn. De Engelschen meenen, dat hun troepen op z'n minst genomen niet aanwezig ge noeg kunnen zün, al verliezen zij niet uit het oog welk een psychologische factor van belang voor orde, rust en veiligheid ook hun duidelijke zichtbaarheid zou wezen. Het compromis zou dan inhouden: 1. terugtrekking deg Engelsche troepen uit de steden en overal, waar hun aan wezigheid beleedigend yoor het nationale gevoel der Egyptenaren moet worden geacht; 2. orga nisatie van 'n krachtig Egyptisch defensleleger 3. legering der Britsche troepen op de diverse punten van strategisch belang, aan het Suez- kanaal en óp de grenzen. et lot van de Jfcroëd" Scheen bezegeld Ingespannen tuurde dé kapitein, voor over gebukt op de brug staande, naar het uitzetten van de reddingssloepen. Een paar waren er zoo juist verdwenen achter de hui- zenhooge. kokende golven en nu hing dan de laatste ter hoogte van het dek eveneens buiten boord. De stuurman telde de koppen, telde nog eens opnieuw en kwam tot de ontdekking dat er nog één man mankeerde Een luide roep klonk door den donkenen nacht, maar niemand verscheen. De sloep schommelde hevig: langer wachten was niet meer verantwoord. Met een strak gezicht en opeengeperste lippen bracht de stuurman de hand aan zjjn pet.zijn laatste groet! Plechtig, als gold het een begra fenis, salueerde nu ook de kapitein. „Goede reist* riep hjj zijn mannen met bewogen stem toe. „Vieren I” commandeerde daarop de stuur man en langzaam daalde de sloep op de on stuimige aee. „Voor en achter.... los!” Een schuimende golf trok onmiddellük het bootje met zich mee en even later was ook deze sloep in de duisternis verdwenen.... De kapitein bleef alleen achter met de „Herold". Voor het laatst omklemde de kapitein met zijn breede krachtige knuisten het stuurrad, als wilde ^(j de doode schuit nog éénmaal tot nieuw leven opwekken. Maar de „Herold" ver roerde zich niet meer en scheen nog slechts te wachten op haar begrafenis. Alleen het wa terdicht afgesloten compas functlonneerde nog Dat zou zoo straks daar beneden aan „Papa Jonas" met pijnlijke nauwkeurigheid aanwüsen waar nu eigenlijk precies het Noorden is. ce richting, waaruit de helsche. ijskoude wind zóó krachtig blies, dat de zwarte bergen water, die hij aanstuwde, krakend, spattend en schuimend tegen het schip te pletter sloegen. Brrr! Wat een hondenweer! De hemel was Inktzwart. Ner gens een sterretje te bespeuren, nergens een sprankje hoop. Bü elke stortzee, die onstuimig kwam aanrOUen, hief rich de boeg van het schip meer en meer uit het water omhoog. „De achtersteven zinkt al!” mompelde de kapitein. het stuur loslatend en al testend zijn weg zoe kend naar de kaartenhut. Dikke wolken roet, die uit de breede schoorsteenpijp walmden, joegen spookachtig over het dek van het ver laten schip. Voorzichtig strompelde de kapitein in de richting van de hut. Hé, wat was dat nou? Zag hu dat goed? Warempel, het wAi aoo. in de kaartenkamer brandde licht. De kapitein was altijd een tikje bfjgeloovig geweest, maar nü was hü het meer dan ooit. Krampachtig hield hU rich vast aan een stang en loerde door een ruitje naar binnen. Tot zjjn niet ge ringe verbazing zag hü aan de kaarten- tefel een kerel ritten met een gericht zoozwart als roet en wilden haardos. Rustig veegde de vent zU» zwarte snuit met een doek af en hapte onderwijl in een stuk roggebrood. Vóór hem op tafel lag een zU spek, waarvan hü een flinke reep had af gesneden. „Bliks.... dat is Kroese!” stiet de kapitein opgewonden uit. Meteen duwde hü de deur van de hut open. Kroese, de tremmer. staarde hem grinnekend aan en mompelde: „Je moet maar pech hebben! Nou. enfin....!” „Kroese, kerel, waar kom JU vandaan?” „Uit het stook ruim, kapitein I” „Waarom ben JU niet met de anderen mee gegaan? Snap je niet dat wjj elk oogenblik naar den kelder kunnen gaan?” „Nou. kapitein, er was daar beneden nog zóóveel te doen. Zoon haast had ik niet, hoor!*' De tremmer Stond op en bood den kapitein, die door het hevig slingerende schip als een dronken man van den renen wand ?an de hut tegen den andere tuimelde, zün stoel aan. „Eh wat dat zinken betreft, fcapiteln, dat kon nog wel eens losloopen. Alle luiken en schotten zitten potdicht beneden. Ik heb alles zelf gesloten. Alleen de machinekamer en het riookrulm staan blank. Maar.... de storm wordt al wat minder. Als wü met op een van HU had met haar te doen, en hü wilde iets troostend., zeggen, maar Kajetan was hem voor. Deze zeide: „MUn vrouw kon lezen en schrijven; zü be hoorde tot de ontwikkelden.” Koud je mond, Kajetan!” gebood Ounther Onvriendelijk, maar Clothllde antwoordde hem: KU heeft groot gelUk! Ik behoor tot de dommen!” HU sprak haar heftig tegen. „Als u ooit iets doms hebt gezegd, dan is het dit. U weet heel goed, hoe vaak u verstan diger bent dan ik. U ontbreekt niets dan ’een leeraar." ,Jk zal er nooit een hebben.” „U zult er heel gauw een hebben, zei hü «net nadruk. „U?” „Ja, mU!” „Maar u hebt mü al zooveel moois geleerd over Kerstmis en over het doopsel." ,Jk zal u nog meer vertellen over het Christendom. God weet, dat ik geen voorbeeldig Christen ben, maar beter een zwakke leider dan •een leider. Ik zal u nog vele andere dingen •r J /‘i a die vervl. klippen stooten. kan alles nog best terechtkomen!” .Kroese. kerel. JU bent nog eens eer zee man!” sei de kapitein, terwül hü opstond en spontaan den tremmer de hand drukte. Het 'bedrukte gezicht van den „miwe” was weer wat opgeklaard. Misschien wks de schuit nog niet verloren. Op dat oogenblik kwam een «e- Het is BB valt.” terug Engelsche publicisten waarschuwden. Op dat krashtige argument hebben de Egyptenaren weer geantwoord, dat men zich ook op andere wUze dan door het bereid houden van een mach tig en duur leger tegen een eventueelen Itall- aanschen aanval kan zeker stellen, b.v. door het sluiten van een Egyptisch-Italiaansch pact van non-agressie. een aangelegenheid tusschen Egypte en Italië overigens. Waarop de Engel schen weer in het veld kwamen met de verwU- De Egyptenaren hebben herinnerd aan de ge maakte afspraken van 1930 en later, waarbU werd overeengekomen, dat de verdediging van het Egyptisch grondgebied in eerste instantie toekwam aan een Egyptisch leger en in tweede instantie aan Engeland en verder, dat de Brit sche troepen de steden zouden ontruimen. De Engelschen hebben daartegenover aangevoerd de sindsdien sterk en onvoorzien veranderde om standigheden, waardoor een nieuwe militaire noodzaak is ontstaan. Deze veranderde omstan digheden zUn het opdringen der Italianen aan de grenzen van Egypte en de Anglo-Egyptische Soedan, in verband met het Abeaslnlsch-Itali- aansch conflict: in Cyrenaika, Eritrea en Abes- slnlë. Het is .Mussolini's schaduw, die over Egypte valt,” waarvoor trouwens reeds jaren Dat de onderhandelingen niet vlotten is In bet geheel geen wonder. Voor de Engelsche delegatie, welke grootendeels uit militaire des kundigen bestaat, is datgene, wat aan de orde is, allereerst een vraagstuk van Britsch-lmpe- rieele militaire noodzaak en politiek waarbij zjj de volkomen aannemelijke stelling vooropzet ten, dat sinds de vestiging van Engelands machtspositie in Egypte in 1882, het belang van het Britsche Imperium als regel ook het be lang van Egypte bleek te zijn. Voor de Egypti sche gedelegeerden evenwel, nationale politici allemaal, is een vraagstuk van allesoverheer- schende, idealistische politiek aan de orde, de verwerkelUking van Egyptes ware onafhanke- lUkheid en soevereiniteit door Engeland in be ginsel erkend in de verklaring van 28 Februari 1922, onder voorbehoud van de bekende vier punten: verdediging der verbindingswegen van het Britsche imperium, vertiediging van Egypte tegen bultenlandsche aanvallen of inmenging, bescherming der vreemdelingen, de Soedan. Dit voorbehoud, althans voor wat de eerste drie punten betreft, zien de Egyptenaren be lichaamd in de aanwezigheid der Britsche gar nizoenen op hun grondgebied en in hun steden, welke aanwezigheid zjj steevast de Britsche mi litaire occupatie noemen, al is volgens Engelsche opvatting daarvan geen sprake. Met deze Brit sche occupatie achten zü de Egyptische soeve- ELFDE HOOFDSTUK Doïrtjé, de watervrouw, zat aan het venster van haar huisje te naaien. Elke halve minuut echter hief zü het grijze hoofd op en keek ntar buiten over het welland, of er niemand am- kwam. Doortje stond, of juister gezegd: zü «at op wacht. Zü had een geheim te bewaken, en dit geheim betrof Gunther en Clothllde. Deze twee zaten aan Doortjes ronde tafel en spelden. Voor hen lag een Abc-boek en een lei met een griffel, benoodigdheden die kleine kinderen hebben, als zü de eerste voor zichtige pasjes zetten op het onmetelük terrein der kennis. Gunther had deze nuttige voor werpen. die zelfs voor den grootsten dichter, den geniaalsten geleerde, den kundigsten staatsman het fundament en het uitgangspunt beteekenen van alle intellectueels praestaties. voor Clothllde gekocht op dien bewusten avond, toen zü op de treden van de Neptunusbron bittere tranen vergoot over haar onwetendheid. Nu zat hü bij haar en leerde haar met zachtheid en geduld, dat een .4” en een „n”. als zü bü elkaar staan, „in” beteekenen, terwül een „m" en een ,.a” het mooie woordje „ma" vormen. Soms lachte zü. soms ook kwamen haar de tranen in de oogen. In het begin schaamde rich erg; maar haar Over was sterker dan haar gevoel van schaamte, en Gunther was als leeraar aoo füngevoelig en aoo ttefderoë. dat zH een groot vertrouwen in hem kreeg. slechts aarzelend, voetje voor voetje voorwaarts. Het overweldigend-nleuwe van deze stad, deze groote menschengemeenschap, hield haar ge heel gevangen. Ze ademde diep en vaak bleef ze stil staan van verbazing. Zü verwonderde zich over de hooge huizen, de verlichte uit stallingen, de geplaveide straten, de gouden krakeling boven de deur van den banketbakker, den reusachtigen blauwen duiventrots voor de herberg, de negergroep voor den fruitwinkel, den Neptunus op de markt, uit wiens drietand het water omhoog spoot. Maar het allermeest stond zü verbaasd over de kinderen. „Een kleine man wat een kleine man!” riep zü. toen zü een jongen zag, en toen zü een ongeveer tienjarig blond meisje tegenkwam, geraakte zü zoo bulten zichzelf, dat zü het pak met den doopellng op straat legde, naar het meisje toeliep en zeide: „Mag ik je eens vast pakken, Jou grappig klein vrouwtje?” Het kind wilde schuw opzü gaan, maar Clothllde sloeg beide armen om haar heen en kuste haar hartstochtelük. Dan nam zü een gouden ketting van haar hals, gaf dezen aan het kind en zei: „Dit mag jü hebben, lieve, kleine vrouw." Nu kreeg het kind vertrouwen, en verward van ge luk over het prachtig geschenk en nieuwsgierig naar de plannen der vreemde menachen. bege leidde het levendige kleine ding den doopstoet. Clothilde kon intusschen de oogen niet van haar afhouden. «Zoon aardig, klein meisje bent u ook ge- toen ineen van schrik. „O o daar! daar!!” „Wat scheelt u. Clothllde?” Zü was doodsbleek. „Een man....” fluisterde zü; „daar is een man vastgenageld!” Uit den schemer tusschen twee Undeboomen doemde een hoog kruis op. „Dat is immers maar een kruis!” zei het kind verwonderd. „HU hü zit vastgespükerd!” herhaalde Clothilde met doodschrik, in haar oogen. Gunther nam haar bü den arm en trok haar mee. „Ik zal u alles uitleggen, Clothllde; u onder gaat vandaag te veel nieuwe indrukken." In de kerk was het nagenoeg geheel donker. Slechts de Godslamp brandde voor het hoog altaar, en bü de doopvont flikkerden een paar kaarsen. De bleekheid week niet van Clothilde'* wangen, haar adem ging gejaagd. Met schuwen. ,nlet begrijpenden blik volgde zü de heilige han deling, en toen de priester haar verzocht, het Onze Vader hardop mee te bidden, zei onder tranen: .Vergeef mü ik kan het nistl* weldige breker over het dek gerold. In een oogwenk was ds halve brug weggespoeld. Het dak van de kaartenhut werd weggerukt, aan drie «üden wer- im| den de wanden van de hut eengedrukt, kapitein onderstboven de tremmer dankte zün leven aan het feit, dat hü vlug ate een kat, zich aan een stang had weten op te trekken. Toen het water weggespoeld was. twinkelden da eerste sterren aan den donkeren hemel Met levensgevaar sleepte de tremmer rijn kapitein naar zün kooi, en verbond hem zoo goed en aoo kwaad als het ging zün gebroken rechterarm. Voorzichtig legde hü den „ouwe” daarop neer en stommelde weer naar boven. Langzamerhand was de kracht van den or kaan gebroken. Het was nu büna windstil. De tremmer tuurde over de nu kalme zee en jui chend stiet hü een kreet uit. Een waaiende, zwarte rookpluim werd aan de kim zichtbaar. De sleeper „cherubin" stoomde gestadig in de richting van de „Herold Een paar uur later was het leed geleden. Aan de vanglün van den sleeper had Kroese, de tremmer, een tros bevestigd en voorwaarts ging het nu. Te gen den avond liep de -Herold" met een *P>e- gelgladde zee in veilige haven.... Zeven Jaar later. Onder een stralenden. asuurblauwen hemel stoomt de .MeroM” statig langs dezelfde plaats, waar zü. in dien ge- denkwasrdlgen nacht, büna een vochtig gn>f had gevonden. Op de brug staat de oude kapi tein en naast hem zün eersten machinist Kroese. Met moeite heft de „ouwe” zün stij ven rechterarm op en drukt Kroese de hand, terwül hü hem recht in de oogen kükt. .Kroese. jongen, weet je nog wel van dat hondenweer? Wat stond ik te küken, toen ik Jou in de hut zag ritten. Eerlük gezegd, deed het me toch wel goed nog een mensch op het leege schip aan te treffen. Dtkwüls heb ik er over geprakkiseerd, wat jü toch wel kon be doelen, toen Je zei: „Je moet maar pech heb ben! Nou enfin....” „Och, kappie, da's nogal eenvoudig." lachte Kroese, ,Je moet namelük weten dat ik dacht dat jü óók van boord was gegaan. Nou. en toen ik je zag. toen wist ik hoe laat het was. De gelegenheid om tenminste ééns ia müa leven kapitein te zün van een heusche, flinke schuit was foetsie! Snap je, kappie?” pende land van elkaar scheiden. Het spreekt 1 vanzelf, dat dc Egyptenaren in hun binnenste 1 denken, dat het Engeland tenslotte geen dult 1 aangaat, hoe en met welke hulp zü eventueel hun zelfstandigheid gelooven te kunnen verde- 1 digen-.- Maar niemand mag of kan zulks ultspre- ken. En zoo is het ook voor de hand liggend, 1 dat om goede redenen Engeland het in het ge- 1 heel niet büzonder gewenscht acht, dat de 1 Egyptenaren een sterk leger zouden hebben, 1 goed voor de verdediging, zeker, maar dat toch ook wel eens agressiviteit naar heel verschillen- de kanten zou kunnen ontwikkelen. Maar ook dit wordt niet uitgesproken. Maar iedere partü 1 weet heel goed, wat er bü de andere op 's har- 1 ten grond ligt, al welt het ook niet naar de keel. 1 En dit maakt de besprekingen ten deele tot een 1 comedie. Ten deele, want het is niet uitgesloten, 1 dat een zekere mate van voorloopige overeen- „VERSTANDIO STVDEEREN Elf VRUCHTBAAR WERKEN", door Fr. S. Rombouts. Uitg.: Drukke rij R.K. Jongensweeshuis. Tilburg. Als no. 83 van de bekende Opvoedkundige Brochurenreeks onder leiding van Frater Rom bouts zag hier weer een uitgave het licht, welke als alle reeds van genoemden Frater ver schenen pennevruchten uitmunt door dege- lüken inhoud en klare betooglng. i Een theoretlsch-praktische studie noemt Ae auteur zün brochure, welke nog door twee an dere zal worden gevolgd, zoodat achtereenvol- |gens behandeld worden: de rol van den wil bü alle succesvol studeeren en geestelük werken, de psycho-technlek van leeren en verstandelük werken, en de didaktische behandeling van de vraag, hoe het mogelük is anderen te leeren studeeren en werken. Dit eerste der 3 nummers, met den ondertitel Werken en Willen, is buitengewoon interes sant, vooral In de hoofdstukken, waar het vaat over de „rationalisatie” ook van geestelüken ar beid over te overwinnen weerstanden en vü- andelüke machten bü het aanpakken van dege lijke studie over het succesvol dóórzetten bü den studie-arbeid over het onderscheid tus schen „besognes” en echten arbeid enz. Het zou een vruchtelooae poging zün, teekenende voorbeelden uit de praktijk, rake opmerkingen, waardevolle adviezen aan te halen: op elke bladzüde treffen we ze aan! We willen dus vol staan met deze aanhaling uit schrijvers „Woord je vooraf: „Wie werkelük vruchtbaar wil leeren werken, om zóó tets van zün leven te maken, die kan niet volstaan met de volgende bladzüden even vluchtig door te lezen. Hü moet ze bestudeeren en dan wat nóg voornamer is! kordaat aanpakken en hardnekkig volhouden.” En daar dan alleen deze opmerking büvoegen: een inderdaad bestudeeren van Rombouts* brochure aal dengene, die zich er toe zet, bui tengewoon veel goed doen met betrekking tot zün studie op julsten grondslag en naar vast systeem. Ook verder was zü niet in staat, eenig voot- •chrift op te volgen, ja, zü beefCte zelfs zooi dat de koster haar het kind afnam en het in Gunther’s armen legde. Met gebogen hoofd, doodelük be schaamd, sloop Clothilde van de doopvont weg en ging in een bank ritten, een flauwte nabü. De geestelüke wenkte haar terug te komen, maar zü zag het niet; zü keek slechts naar het robünroode licht voor het altaar. Dat begon voor haar oogen te draaien en beschreef tenslotte een grooten vurigen cirkel, en midden in den cirkel zag Clothilde weer de schrikaan jagende verschüning van den vastgespüker- den man. Toen stond zü op en vluchtte uit de kerk, vóór iemand het kon verhinderen. Zoo werd, na afloop van het Doopsel, de doopellng door den visacber Kajetan de kerk uitgedragen, terwül Gunther zich haastte Clothilde te zoeken. Hü vond haar op de markt, zittend op de treden van de Neptunusbron. en de oude watergod wierp kleine zilveren drup peltjes op haar. Gunther kwam op haar toe en legde zün hand op haar schouder. Zü schrok op. Eerst na een poosje was zü in staat te spreken. „Waarom hebt u mü dit aangedaan; waarom heb ik mü aoo moeten schamen?” „U hoeft zich niet te schamen, Clothilde!” ZU wilde zich niet laten troosten. Toen kwam het kleine meisje naderbü. ging met een nieuwsgierig gezichtje voor Clothilde staan en vroeg met een haperend stemmetje: „Zeg zeg, bent u bent H een heidenaebe prinses?” KAIRO, April 1938 ■ik T» meer dan een maand tüds hebben de delegaties, welke hier de Britsch—Egypti- A v ache onderhandelingen voeren, een eerst* offideele communiqué uitgegeven. Het dient om mede te deelen, dat de onderhandelingen voor korten tijd onderbroken zullen worden, om den Britschen gedelegeerden de gelegenheid te geven het Paaschfeest te vieren en een korte paaschvacantie te houden. De Britsche gede legeerden treffen het niet, want vandaag, eenlge dagen voor Paschen, is juist een sirocco, een heete Zuidenwind beginnen te waaien, wel ke, zü het dan ook niet van de schroeiende soort, in leder geval voldoende is om de va- cantlegarieugten te beperken tot luieren in de club en het drinken van whlskey-and-aoda. hoogstens tot het zoeken van wat verfrisschlng aan de kust in Alexandrië. De delegaties behandelen elkaar natuurlük op voet van gelükheid en wederzüdsche hoogach ting. De onderhandelingen werden dan ook eveneens afgebroken hoewel toen pas begon nen in begin Maart om den Egyptischen gede legeerden de gelegenheid te geven Bairam te vieren, het vreugdefeest na afloop van de Ra- maddan, de Mohammedaansche groote-vasten. Vermeld communiqué deelt verder nog mede, dat de onderhandelingen tot dusverre werden gevoerd in een hartelüken geest van we- derzüdsch begrüpen. Maar het deelt niet mede. en een oceaan het geholpen en het hel- of en hoever deze geest de besprekingen heeft gevoerd op den weg naar overeenstemming. Het karakter van deze onderhandelingen is niet officieel, het zün slechts de preliminaire besprekingen, voorafgaand aan de officieele onderhandelingen, X" welke zullen worden, wanneer ue prelli sprekingen tot een accöord zullen voerd. Aan het hoofd der Britsche delegatie staat de Engelsche ambassadeur te Kaïro, de Engelsche Hooge Commissaris voor Egypte, Sir Miles Lampson. Hü wordt terzüde gestaan voorname lijk dodk Britsche militaire deskundigen. Deze samenstelling is interessant, want zü teekent den aard dezer besprekingen van Britsche op vatting. Het gaat om een regeling van het mili taire vraagstuk, of beter van het vraagstuk der militaire noodzaak. Ook de samenstelling der Egyptische delegatie is interessant. Op de eerste plaats om de afwe zigheid hierin van militaire deskundigen. Waar zou de Egyptische delegatie ook haar militaire deskundigen vandaan moeten halen? Zeker niet van het Egyptische leger, dat slechts een te verwaarloosen eenheid is. De Egyptische dele gatie is samengesteld uit politici, vertegenwoor digers van alle in het laatste Egyptische par lement vertegenwoordigde partijen, zoowel van de machtige Wafd, als van de gematigder minderheidspsutüen. De Egyptische delegatie wordt aangevoerd door Nahas Pasja, die de op volger van Zagloel Pasja als leider der Wafd is. De Egyptische delegatie heet dan ook de dele gatie der nationale eenheid. De aanwezigheid van alle politieke partüen in de Egyptische delegatie versterkt natuurlük haar positie tegenover de Engelsche delegatie, die nu in de personen harer Egyptische tegen- gedelegeerden de geheele Egyptische natie moe ten zien. Het spreekt weliswaar vanzelf, dat besprekingen met een delegatie, waarin de sterkste vertegenwoordiging die der radicaal- natipnalistische Wafd is, daaraan hun büzon- dere moeilükheden ontleenen, maar daar dient men tegenover te stellen, dat alle besprekingen, afspraken en accoorden. zonder deelname der Wafd van nul en geenerlei waarde zün voor de bevordering der ware oplossing van het Egypti sche probleem, hetwelk in eersten aanleg een probleem van pacificatie der geesten is. De Wafd immers omvat van 75 tot 80 procent van het nationaal politiek 'bewuste deel der Egyptische natie en beschikt over een enor me agitatiecapacitelt, dank zü den aanhang van alles wat studeert, meent te studeeren of moest studeeren. relnitett en onafhankelükheld een illusie. Er Is daarom in de Egyptische politiek maar één vraagstuk, dat der onafhankelükheld. en dat te weer het vraagstuk der Britsche militaire occu patie. Welke natuurlük moet verdwünen. Nu zien zelfs de grootste idealisten wel in. dat, wanneer het op onderhandelen aankomt, zü een of anderen vorm moeten vinden, waarin dc Engelsche belangen met het Egyptische ideaal verzoend kunnen worden. Zü meenen dit te hebben gevonden in aannemen van een overgangstüd, waarbü leidflük aan de taak der verdediging Egyptes zelfstandigheid tegen bultenlandsche aanvallen in de eerste plaats wordt overgedra gen van het Engelsche leger op het Egyptische leger. In dien overgangstüd moet dan dit op zün taak berekende Egyptische leger worden ge vormd. want Engeland hield tot nu toe de vor ming van een eenlgszlns hernieuwd inheemsch Egyptisch leger met alle macht tegen. Dit nieuwe nationale leger nu zal voldoende zün voor de Egyptische veiligheid in tüd van vrede. Bleekt een conflict uit, dan eerst zal Egypte voor zün verdediging ook de militaire hulp van Groot-Brittannië noodig hebben en dankbaar aanvaarden. Het is heel gemékkelük te raden welk »nt- woord de Britsche militaire deskundigen op deze vondst der idealisten zullen geven. Men kan een land-, zee- of luchtverdediging improviseeren. Indien men wacht tot de vüandelükheden be gonnen zün om troepen en materiaal In stelling te, brengen, dan zal waarschünlük alles te laat komen, juist als de dorpsbrandspuit in de klucht. Dit klemt te meer, wanneer zooals in het onder havige geval eenlge duizenden kilometers, twee 258

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9