ie f I II Ei I a. w Het werkkamp te Chaam geopend. X1J.K :*adMMK y Zoekt gij betrouwbaar Personeel? r CÖJ i? :7 K 4 mW I I 3 full voor 80. Plaats dan een „Omroeper” gezinnen I J I u f w - A' Het verhaal van den dief én de sli mme vrouw 1 I I F Ea BANGE BOBBIE V.P.D. n v<««(L n 1 .1 mnmmn*(***"nnnmtHmttfmmiiiimiiiiiftniiiiiniiiiiinininiiniiiiiiniiiniriiinmnimtnHniniii ,:sas DONDERDAG 7 MEI 1936 3/ f |1 HijTJwy C' HOE HET MIERENHUIS VER HUURD WERD i f jat zal wel wUser zUn,” riep do vrouw EomER Br ';O t I t ii w i i T A V. 1 J>« JIX.MZUAK* Mi»» de d U 1» 4 a T-«i 'A 1 dan Kurk .- X X X i S i> fc': rf v< V( t 2 4 J ri n I d. v< i f i l 1 1 Maar nu ben 'k een groots meid; ’k Slaap alleen in donker, weet je, en...i was 'k éérst nog bang een beetje, nu lach ‘k om mijn flauwigheid Wees nu groot, hoor, poppe-kind, en je flauwe angst vergeten. Eerst was ‘k óók bang, moet je weten, zélfs van regen of van wind! 'k Stop je zelf eerst lekker in; 'k geef je ‘n nachtkus, twee, drie malen, dangéin kunsten meer uithalen, want dat is niet naar mijn zin. SC In ve tu U dt d. la h si h. d r< k t> Waarom in het donker bang? Wel, ik kan het heusch niet vatten; spoken zijn er niet of ratten, en geen muis achter ‘t behang.... Bobbie, jij moet slapen gaan, hoor pop, ‘k zal jou naar bed toe dragen.? .Vee nu moet je Moes niet plagen Bang-zijn, popdat 's niets gedaan! 't Is wat donker, kleine guit, op je kamertje hier-boven, maar mijn kindje, wil me g’looven, men slaapt 't best met 't licht gansch uit. 1 i 1 l i Bang-zijn, Bob, dus mag je niet: Ik mag ook geen donker vreezen k Zou niet angstig willen wezen Waarom.... als je toch niets ziet?. Popje-Bob nu slapen gaan ’k Zal je zelf naar bed toe dragen.... Endan om géén licht meer vragen Wees, als ik, ook groot voortaan! HERMAN J. HA1JEMA1JE Je nog man,” begon de vrouw gehad heb- aWnkel? Wat daar nog iets van kunnen FOTOREPORTAGE I Een huis dat verrold werd. Een inwoner van Watergang heeft zijn huis 30 meter achteruit laten rollen, in verband met den aanleg van den nieuwen Rijksweg tusschen Amsterdam en Purmerend. Het huis op zijn nieuwe plaats ‘1 resultaat. Volgezogen met den dief, „net zoo lang, tot hij den schat, waarvoor m hij een meineed heeft gedaan, gewezen heeft!" De dief sleepte den man nu naar de be wuste kamer en ranselde daar woedend op hem los. Maar de vrouw grendelde buiten de deur en schreeuwde toen den dief toe. „Onnoozele hals, nu zit je als een muls in de val. Ik zal den kadi gaan roepen, die zal je in de gevangenis gooien.” De dief begon te Jammeren en te smee- ken: „Vrouw, vrouw, laat me toch los. Ik beloof Je dat ik nooit meer stelen zal." Nadat de mieren zich in het hoofdnest hadden gevestigd, begon deze en gene wèrkmier haar tochten verder uit te strek ken en ontdekte al spoedig net flescnje met suikerwater. Zij kwam terug en be duidde met haar sprletejft den anderen werk- mleren, dat er hier iets goeds te halen waa Nu gingen er spoedig mqer op zoek met even gunstig resultaat. Volgezogen met suikerwater, beter gezegd volgelikt, kwa men de werkmieren terug en nu kwamen van alle kanten de hongerige werkmieren aanloopen en bedelden met hun sprieten om een druppel zoetigheid. Nu die druppel werd hun graag gegund. Nadat zij het voeren een tijd aangezien hadden, moest Bram weer naar huls. Kees beloofde hem zoodra hij zag, dat er eieren gelegd waren, even te waarschuwen. Dan konden ze op hun gëjnak gaan bekijken hoe de mieren hun eieren en jongen ver zorgen. ■i een andere, die in het midden een glazen buisje heeft (Flg. 2>. Dit glazen buisje komt in verbinding met een opening in het kunstnest en dan worden de mieren verzocht er uit te tippelen in het kunst nest. Meestal is er wel een werkster zoo hij. dapper om eens op verkenning uit 'te gaan en als zU merkt, dat er lekkere zoete stof fen te vinden zijn, lukt de verhuizing neel goed. Br zijn wél eens mieren, die zich door andere laten overdragen. Daartoe rolt de mier, die gedragen moet worden, zich zoo op, dat zij haar pooten tegen het lichaam houdt en haar achterlijf zooveel mogelijk naar het borststuk toe draalt. De koningin wordt door trekken en duwen zoo ver ge bracht, dat zij door het buisje heen komt. Is de koningin over, dan volgen de andere vanzelf." „Welke mieren wil je probeeren te van gen?” „Voorlooplg zal ik mij maar bepalen tot de grauwzwarte mier. Die is er het vroegste bij en daar hebben we dus goede kansen. Ga maar mee, hier achter is een stuk braakliggend land, daar hebben we de beste kansen. Zie Je, bier liggen een paar steenen." Kees draaide een paar steenen om en weldra zagen ze een wriemelenden hoop van de gezochte soort. (Flg. 3). Met eenige moeltdtwerd de dikke koningin ge grepen, een aantal werkmieren, veel klei ner van stuk volgden en na eenige welge slaagde grepen leek het nest wel uitgestor ven. Omdat hij zeker was, dat het niet uit gestorven was, strooide Kees wat suiker in de holte onder den steen en dekte het nest daarna weer netjes toe. Nu naar huis en geprobeerd de mieren er toe te brengen, het vangglas te verlaten en het kunstnest in te gaan. Dat was een ge duldwerkje! Br ging een geruime tijd mee been, voor de werksters overtuigd waren, dat de te huur staande woning een geschikt ver blijf voor hen waa Maar eindelijk beseften zij blijkbaar, dat ze niet beter konden doen, dan het geriefelijke nieuwe nest gaan bewonen en de een na de ander ging door het buisje in de kurk het nieuwe nest binnen. Kees had gezorgd, dat ze ook wat aarde, wat nestmaterlaal konden mee nemen, dan voelden zij zich beter thuis. In verband met de aanstaande viering van Moederdag, boden Woensdag vier kleuters van het tehuis der vereeniging .Hulp voor Onbe- huisden* aan mevr, de Vlugt, echtgenoote van den burgemeester van Amsterdam, een taart aan Z. 4x0. minister J.’A. de Wilde heeft Woensdag het jeugdwerkkamp te Chaam (N.-Br.) officieel geopend. De minister hijscht de kampvlag 1 .,Oa voor Bram, te worden. ,Jk begon al te denken," woordde Bram, „dat Je het heele nest ver geten was.” „Toch niet, maar het is zoo lapg koud en guur geweest, dat ik bang was, dat er geen mieren te vinden zouden zjjn. Maar nu het weer zooveel zachter is, heb ik hoop, dat we wel wat vinden zullen. Ik heb hier een vangglas (Flg. 1), dat Is een flesch van 10 cJd. hoog en 5 cM. breed met wijden hals en kurk. Het belangrijkste is, dat de koningin gevangen wordt. Heb ik een groot deel van de kolonie in mijn vangglas opgesloten, dan gaan ze mee naar huis en daar vervang ik de kurk door (Zie de Jeugdpagina van 26 Maart) je vanmiddag mee mieren zoeken het mierennest?" vroeg Kees aan Dat hoefde geen tweemaal gezegd ant- antwoordde de man, ,Je weet wel vrouw dat daar geld voor toen, „geef me eerst maar eens èen dege lijk onderpand 1” De man gaf zijn tulband. Toen riep de vrouw haar dochter en bezwoer haar en haar man dat zij onder geerj enkele voor- waarde den dief vrij zouden laten, voordat zij terug zou zijn. Toen ging zij naar de woning van den dief en vertelde aan de vrouw van deze dat haar man bij haar opgesloten zat en dat hij zich voo( duizend gulden vrijgekocht had. Als bewijs had hij zijn tulband meegegeven. Terstond gaf nu de vrouw haar de duizend gulden en ter wijl de eerste rozenroode stralen van de Oostersche zon door de wolken gluurden bereikte zij weer haar huis en schoof den grendel van de deur. „Mijn vriend,” zei ze zoetsappig, „wan neer kom je terug, om den verborgen schat op te graven?” „Jij dulvelsgebroed,” antwoordde „zoodra je weer 800 gulden noodlg hebt om >je schulden en die van je vent te betalen!' Daarna maakte hij zich als de wind uit de voeten en vergat te groeten. ■w—5 r leefde eens ergens in een Oostersch H land een heel listige dief, Werken wil- de hij niet, maar meer stalen dan hij voor zich zelf noodlg had, deed hij ook niet. Hij stal ook nooit van zijn buren, dat zou te verdacht zijn. Ook sloot hij zich niet aan bij andere dievenbenden, want den een of anderen dag liepen die toch tegen de lamp. HU was daarbU erg voorzichtig en daarom kon het gebeuren dat hU jaar in Jaar uit zUn duister handwerk bedreef zonder dat hU betrapt efi zelfs niet eens verdacht werd. Totdat hem op zekeren dag de onzalige gedachte inviel om bU een bedelaar in te breken. HU had gedacht dat deze man heel rUk was, maar hU vond In het geheele huis geen stukje van waarde. Daar maakte hU zich zoo boos om, dat hij den bedelaar .wekte en hem beval den schat te wijzen, dien hU vast en zeker ergens verborgen had. De arme man bezat geen roodep dult maar de dief geloofde daar geen sikkepitje van en dreigde hem neer te slaan als hU niet terstond vertelde waar de schatten te vinden waren. HU merkte echter wel dat het niet hielp en daarom schreeuwde hU woedend „Zweer dat je geen geld hebt, bU den dood van je vrouw!” De arme man deed dit, maar nu spraK de vrouw tot hem: „Wee jou, waarom wil je me laten dooden voor dat onnoozele geld; je hebt toch een m^iat verborgen on der den vloer van de nftstgelegen kamer!" „Ransel mUn man af,” zei ze daarop tot denk je, komen?" „Och," toch ook noodlg Is en wU bezitten niets!" „Hoeveel sou je daarvoor moeten heb ben?" riep de dief. w „Dat zal zoo ongeveer op een 250 gulden komen," zei de arme man. „Goed,” antwoordde de dief, ,4k zal jullie die 800 gulden geven, maar Ik sweer Je bU den baard van den profeet, dat Ur geen rooien dult mMr bezit. 25 jaar heb ik er-voor gezwoegd en nu ben Ik het In één nacht kwijt! Laat me nu los, dan zal Ik Je het geld uitbetalen." De oude draaibrug over de Oosterdoksluis te Amsterdam wordt gesloopt. Hét gevaarte is in twee gedeelten gelicht. De halve brug in de takels g In den Stadsschouwburg te Amsterdam had Woensdagavond de generale repetitie plaats van Wagners opera .Lohengrin door de Wagnervereeniging. Een der scènes De arme man gaf ten antwoord: „Onge veer 100 gulden!” „Nou,” riep de dief toen, „ik zal jullie dat geld geven, als je me dan ook vrijlaat.’ „Zeg man,” zei de vrouw daarop, „weet JU ook nog precies hoeveel schuld wU heb ben bU den bakker en den slager?" ,J>at zal zoo om en om 120 gulden bedra gen,” antwoordde de man toen. „Odat is niets,” riep de dief, „dat bedrag kun je wel van mU krijgen; laat me maar gauw los!” „Heb je er wel eens aan gedacht man," zei toen de vrouw, „dat onze dachter vol wassen is en dat wU voor haar uiteet zorg moeten dragen?” ,^eg maar hoeveel er voor noodlg Is, riep de dief, Je kunt het geld wel van mU krijgen.” ,J>at zal zoowat 200 gulden worden," antwoordde de arme man. „Dat is dus samen 400 gulden," sel dief. De vrouw ging echter verder: „Het loopt tegen den winter, man, heb je daar al over nagedacht; je weet wel dat we vorig Jaar veel kou geleden hebben omdat we geen geld hadden om hout en kolen en andere noodzakeUjke dingen, als warme kleeren en dergelUke te koopen!” De dief zuchtte: „Welk bedrag denk je daarvoor te moeten besteden?" „Och,” antwoordde de bedelaar, „dat sal zoo tegen de 150 gulden loopenl” „Goed,” zei de dief, ,4k geef Jullie 550 gulden als je me op stainden voet los laat." „Weet weer, „dat we het laatst eens ben over het opzetten van een zou Maar de vrouw antwoordde: "„Ik zo^i Je wel los laten, maar ik ben bang voor je. JU bent een man en ik^maar een vrouw en bovendien draag je een mes bU Je." „Neem me dan dat mes inttar af,” riep de dief. Door een luik nam zU het mes aan, maar toen sprak zU tot haar man: „Wat ben JU voor een kerel! Daarnet heeft hU jou af- geranseld, nu ben JU aan de beurt. Geef hem een pak ransel zooals hU nog nooit heeft gehad. Als hij één vinger naar je uit durft steken, gil ik zoo luid dat al de buren en de politie het hooren en hU in de ge vangenis gesmeten wordt!” De arme man greep toen een zwaren knuppel en ranselde er op los, dat het een lust was om te zien, terwUl hU riep: ,4U satanse he kerel, hier heb Je den schat, waarom je mU afgeranseld hebt, hier heb je hem honderdvoudig terug.” De dief bad en jeremieerde dat hU toch op zou houden, maar de man scheen zUn eigen botten danig te voelen en wilde dat dus minstens honderdvoudig teruggeven. Toen smeekte hU de vrouw dat ze hem toch zou bevelen er mee uit te scheiden, maar het scheen wel of zU plotseling aan belde ooren dobf was geworden. ElndeUjk viel de dief bewusteloos op den vloer. Toen gingen belden voor de deur zitten en wachtten geduldig tot zU binnen eenlg geluld vernamen. ElndeUjk hoorden zU den dief een beweging maken. Toen zei de vrouw tot haar man: „Zeg num, «rat zullen wU toch aan moeten vangen; al sinds maanden hebben wU de huur van ons huls niet meer kunnen opbrengen. Hoe raken we toch uit de schuld?" Daarop kwam plotseling de stem van den dief uit de andere kamer: „Hoeveel zUn jullie den huisheer nog schuldig?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 12