uwAaal aan den dag Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden Wjj reizen naar de H F 250.- F 750.- maan r- et eiland der eenzamen ZATERDAG 9 MEI 1936 Hun open mond Straatprediking In Engeland Jóodsche musici Men leest niet meer! Anders dan Piet.... Zwart als de Nacht! geen drlw meter zicht en dan nog zonder achterlicht? I I bij wrBes van een hand, een voet of oen oog Haar raadselen Men bekykt even de plaatjes «Jutet»” art Kajetan; jnoalg immers ook de AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL fjqrrd hwtwtdisFt Nabootsing oan de ringgebergten en bergketens, stralend in het felle zonlicht U' (Speciale correspondentie). t MANDELE H. eersten brief naar haar geliefde VEERTIENDE HOOFD611) K. Hij 35 f d Zoo toegetakeld ging ie naar Tuimeltje om het arme ventje te plagen. Bibberend van kou stond Tuimeltje naar den kikker te kijken, die de gekste sprongen maakte en toen ie eindelijk heel boos werd en de kikker zag dat het spelletje nu lang ge noeg geduurd had, kreeg Tuimeltje zijn kleeren terug. Een minstens even wonderlijk, maar voor ons maanbezoekers minder prettig, verschijnsel is dat van den voortdurenden regen van groote en kleine meteoorsteenen, die uit het wereldruim op het maanoppervlak neerkomt. Het lucht kussen van onzen dampkring maakt deze hier op aarde voor het grootste deel ongevaarlijk. Misschien zijn de grootste wel de oorzaak van de geweldige putten in het maanoppervlak, de ringvormige maankraters. Sommige geleerden veronderstellen bet. Andere daarentegen be weren, dat toch zeker een aantal der allergroot ste kraters van echt vulkanlschen oorsprong te. Wie heeft gelijk? Het is weer een van de raadsels van de maan. Roman van Paul Kellar Vertaald door Louis de Bourbon kleine gelagkamer in de stad sat de vtescher en postillon d’amour, Gunther en keek toe, hoe l tot werken door :1de beenen of beide oogen Het maanoppervlak is een dorre rots woestijn, bezaaid met ringvormige kra ters. In het midden de krater Tycho. Bovenaan even naar rechts de groote krater Clavius. Hij heeft een middellijn van 222 KM. Men ziet, hoe in dezen krater later weer andere ontstaan zijn Er is dan ook wel geen hemellichaam, dat ons menschen zoo vertrouwd is als de maan. Beter nog dan de stralende son, die voor ons een verblindend mysterie is van louter licht en Vuur, is de zachtglanzende schijf die onze nach ten verlicht ons in haar bijzonderheden be kend. WIJ kennen allen de donkere plekken die haar stralend aangezicht bedekken. Door alle eeuwen heen hebben deze vlekken de fantasie der menschen gewekt. Een hagedis was het, zooals de Indianen meenden, een schildpad, naar de Mexicanen zelden, een konijntje vol gens de Chlneezen of het mannetje in de maan met zijn takkenbos op den rug. Het grillige, steeds weerkeerende spel van hare schijnge stalten was niet minder een feit, waarvoor de wonderlijkste „verklaringen" werden gegeven. Eerst de reusachtige kijkers der moderne sterrenkundigen hebben ons wat meer met het maanlandschap vertrouwd gemaakt. Een won derlijk beeld vertoont zich aan ons oog, met voldoende bijzonderheden om ons een denk beeld te geven van het geheimzinnige land, dat wij bU een reis naar de maan zouden be treden. I 1! Eindelijk waren de kikkers van het spelen moe en legden alle kleeren bij elkaar. „We moesten dat pakje eens aantrekken," stelde een kikker voor en daar hadden de anderen wel zin in. Na een hoop moeite had de ondeugende kikker het jasje, broekje en de muts van Tuimel aangetrokken en tenslotte was ie ook nog zoo brutaal den baa rd van Tuimeltje om te hangen. oude Dora door een schipper uit de stad ia af gehaald.” De Daily Herald meldt, dat in de afgelegen straten van Duitsche steden beroemde joodsche musici op het sein wachten een nieuw leven te beginnen. Het zjjn de toekomstige leden van het Pales- tjjnsch Symphonle-orkest, dat op 13 October zijn eerste concert zal geven te Tel Avlv in Palestina. De vier eerste uitvoeringen zullen door Tosca nini worden gedirigeerd. Toscanini zou voor deze taak geen honorarium hebben bedongen; hfj zou zelfs geweigerd hebben daarover te praten. Bronislaw Hubermann, de pooische violist, is te Londen aangekomen. Drie jaren geleden heeft hjj de idee gekregen een orkest in Palestina op te richten. Hfj heeft sindsdien over de geheele wereld steun gezocht. graaf de teekening in de gitzwarte lijst de teekening van den spion de vesting. Reeds verheft Gunther zUn hand met bet pistool, reeds wil hjj den inbreker aanhouden, dan echter flitst een gedachte door zjjn geest, hij treedt snel achter een boom, laat den gek naderbij komen.... Als deze nog slechts weinige schreden van hem vandaan is, valt hij op de knieën, beft de Hjst hoog boven zijn hoofd en kermt: „Ziet gU het ziet gij het, God In den hemel.... ik heb het.” Dan snelt hij verder en Gunther sluipt achter achter hem aan. WIJ zien een wereld van kale rotswoestijnen, doodsche landschappen, blakerend in bet barre Hebt van de meedoogenlooze son. Steil rijzen overal de ringvormige wallen van geweldige kraterachtige bergen op uit de vlakte. Scherp en kantig zijn de randen der rotsen; water dat ae afslijpt en verweert is op de maan niet aan wezig. Was het er, dan zou het toch direct ver dampt zijn, want op de maan is geen damp kring, zooals op aarde. I Hoe dikwijls wij ook naar de maan kijken, steeds zien wij hetzelfde landschap. Dezelfde ▼lakten, dezelfde bergketens en ringvormige „kraters." Want steeds houdt de maan haar zelfdtr zijde naar ons toegekeerd. De andere helft van dit hemellichaam is voor ons een ge heim en zal wel eeuwig een mysterie blijven. WU kunnen dit verschijnsel enkel verklaren, als wij aannemen, dat de maan, in denzelfden tijd, waarin ae om de aarde heendraait acht en twintig etmalen precies een keer om haar as wentelt. Wanneer wij hierover wat dieper nadenken, beseffen wjj plotseling, wat dat zeg gen wil. Eén dag op de maan duurt veertien van onze dagen, een nacht eveneens. In dit barre land van den dorst schroeien de onbarm hartige zonnestralen veertien van onze etma len lang onafgebroken de naakte rotsen, welke dientengevolge een temperatuur hebben, welke die van kokend water overtreft. Als dan tenslotte de avond valt over het on herbergzame landschap, is het eenig bewegen in deze doodsche strekèn het langzame voort kruipen van de steeds lengende schaduwen der steile bergranden, het geluldlooze uiteensprin gen der al te snel afgekoelde rotsen en het onhoorbaar rollen der puinlawines. Geluidloos en onhoorbaar, want er is om de maan geen dampkring, welke de geluidstrillingen naar ons oor zou kunnen geleiden. Een ontzettende koude heerscht tijdens den langen maannacht, van meer dan honderd graden onder nul. Geduren de den nacht zien wjj maanbezoekers als een reusachtig hemellicht de stralende aarde aan het met sterren bezaaide zwarte uitspansel. Zij is de „maan” dezer lange nachten. Echter veel helderder is haar licht, want zij is veertien maal zoo groot als „onze" maan. Zwart is de hemel - door het afwezig zijn van een luchtlaag. WU schouwen onmiddellijk in de peillooze diepten van het wereldruim. Wilt gU een flauw idee van de door de aarde verlichte maannachten? Kijk dan in de eerste dagen na nieuwe maan naar de smalle sikkel, en gij zult misschien voor het eerst van uw leven ontdekken, dat ook het donkere deel zichtbaar is in een flauwe schemering, het zoogenaamde aschgrauwe licht der maan. Het is de weerkaatsing van het aardschUnsel dat den maannacht verlichtI hand vast en zijn stem beefde, toen hij zei: „Toe, doe dat nu niet. Zooals je nu bent, ben je zoo mooi! Zóó mooi was je nog nooit!” Pauze.... Pauze. „Excuseer mij een oogenblikje. Hilly. Ik ga even in de hal een sigaret opsteken. Hier mag ik niet rooken. Maar ga je nu niet poederen.... beloof mij dat. Ja? Da's aardig van jel Ik ben dadelijk terug, hoor!” Droomerig tuurt Hilly de zaal in. Het pra ten vaz^ 0e menschen dringt „Als een zalig rul- schen tot haar door, zoo vervuld is zfj van Ro mano’s woorden. Floep! Dear gaan de lichten weer uit, het orkest set een wals in en Hilly zit in het donker gespannen te wachten. Waar blijft Romano toch? Hilly draalt zich om en opeens heeft zij het gevoel alsof de duisternis als een machtig monster haar dreigt te verstikken in zjjn greep. Zjj staat op. Haar knieën beven en langzaam loopt zij naar den uitgang. Hulpeloos, met de oogen knipperend tegen het felle licht, staat sU in de hal. Bulten hangt een dichte nevel en een miezerige regen valt uit den donkeren hemel. Van Romano la geen spoor te ontdekken. Zenuwachtig ritst Hilly haar taschje open en zoekt naar wat geld voor den portier, die zoo gedienstig de deur voor baar openhield. Dan, opeens, de vreeselUke ontdekking! Ds portefeuille is verdwenen, en dus óók de chéque!! Hilly weet zelf niet, hoe sfj thuis is gekomen. Gekleed ligt s|j op het bed. haar gezichtje snikkend in bet kussen begraven en krampach tig verfrommelen haar vingers het laken. Heel haar geluk ligt in scherven. Haar teerste droo- men zijn jammerlijk vernield. En daar, terwijl zij zich weer opricht, voelt zjj plotseling iets onder haar handen. Haar hartje bonst in haar keel. Hilly kan het niet gelooven en toch.... op zij van de matras zit de enveloppe?. Het couvert met de chéque van 13.000 francs! Een matelooze vreugde maakt zich van haar meester. Haar tranen zjjn als een milde regen, die op de uitgedroogde aarde valt. Weldra houdt die regen op en Hilly ziet de zon schijnen op een wereld, die zjj even vergeten had en dle zjj nu weer teruggevonden heeft een wereld, waarin zjj hóórt en waarin zij voortaan niet meer alleen wil leven. En zjj denkt aan iemand, dié nu voor haar Alles beteekent! Aan Plet!! et Engelsche volk heeft ongetwijfeld be langstelling voor godsdienstzaken.' Een Hollander staat vaa£ verwonderd over het groote aantal der kerken die hij in een of andere stad aantreft, en over de tallooze ingezonden stukken in de dagbladen welke zich met godsdienstige vragen bezighouden Een typische uiting van deze op het godsdienstige gerichte mentaliteit is ook de straatprediking, welke in vele steden van Groot-Brittannlë te vinden is. Bekend zijn vooral de drukbezochte spreek gestoelten in Hyde Park te Londen, waar dui zenden geregeld luisteren naar sprekers van allerlei pluimage, waaronder er overigens ook zijn die sociale en politieke onderwerpen be handelen. Onlangs was schrijver dezes in de gelegenheid om de straatprediking bij te wonen te Newcastle on Tyne. waar op een Zondag avond honderden te vinden waren die de spre kers op Bigg Market een plein midden in de stad aanhoorden. De eerste spreker dien ik daar aantrof was een vertegenwoordiger van een of andere richting der Engelsche kerk, die met iets van de plecht statigheid en zalving van een gereformeerden ouderling de waarde van het Christendom voor de samenleving uiteenzette. „De waarde van het Evangelie voor onzen tijd” was blijkbaar de tekst der toespraak. De man sprak niet kwaad en het publiek luisterde met aandacht, het be stond blijkbaar grootendeels uit geestverwanten van den spreker, die met rustige zelfverzekerd heid maar zonder veel geestdrift een hun be kende leer hoorden uiteenzetten. Het viel op hoe de spreker zich hield bU algemeenheden, en de werkelijk brandende vragen zooals over bet leergezag in de kerk en de waarde van sacra menten én liturgie niet aanroerde. Nummer tweeT: een Labour-man, die de ge varen der dictatuur voor de hoorders ontvouw de, en uiteenzette hoe de arbeiders alles be reiken kunnen wat zjj maar wenschen door goed georganiseerde samenwerking. Verder hoorden wij een philippics tegen politieke agitatcren die uit het eigen land worden verdreven en het dan maar eens elders probeeren. Zijn met het noodlge pathos voorgedragen beschouwingen deden nog bet meest denken aan een verkle- zingsrede, waarin gewoonlijk naast veel wat juist is ook evenveel halve waarheden en een zijdigheden voorkomen. lis 'n poging tot zelfmoord om zonmr achterlicht te rijden (om van stilstaan heelemèèl niet ie spreken!) Alleen reeds het transport naar een ziekenhuis Is heel wat duurder dan de aan schaffing van een veilig achter- k, licht! Derde gestoelte: dat der Catholic Evidence Guild, kenbaar aan een kruisbeeld. BU een vroe ger bezoek aan Engeland was ons al eens de rustige, zakelijke toon opgevallen der voordrach ten welke de leden van dit gilde geregeld hou den. De spreker, een nog Jonge man, toonde geen groote redenaarsgaven, maar had toch een dankbaar gehoor. Velen daaronder stelden vra gen over onderwerpen zooals de eenheid der Kerk, de mogelijkheid om bulten de Kerk den Hemel te bereiken, en andere vraagstukken die in een tijd van verzwakkend of zoekend Protes tantisme de geesten blijkbaar bezighouden. WIJ hoorden ditmaal niet de oude dame waar over een door het Gilde uitgegeven brochure spreekt die na een uiteenzetting over de leer der onfeilbaarheid antwoordde: „Het helpt toch niets. Jongeman, mij zul je nooit wijsmaken dat jullie Paus God is!” Vierde podium: een communist (of zooiets). Ditmaal weer een echte volksredenaar, die de gezichten der omstanders zich wist te doen plooien tot een breeden grijns van: „hoe-heeft- le-dat-gezegd?” De spreker schilderde de uit zuiging der arbeiders door de bezittende klasse; zjjn betoog sloeg wel in, zooals simplistische op lossingen van moeilijke problemen bjj het ge wone publiek wel meer.in den smaak vallen. De felheid waarmede de man den klassenstrijd aanprees was ons verre van sympathiek. En toch vroegen wij ons af of in een rechtvaardi ger samenleving dit podium wel opgeslagen sou zijn geweest.... bij een ongeval met doodelijken afloop Hoe primitief waren zijn toekomstplannen: dat kleine, eigen huisje, die salarisverhooglng, het verplichte uitstapje op Zondag, in een eivolle tram en beladen met pakjes boterhammen, staan tot je geen voeten meer voelt en daarna urenlang wandelen, terwijl glanaende, groote auto’s je geruischloqp voorbijsuizen! Nee, dan Romano! Dat was heel wat anders. De naam alleen was al zoo faaclneerend Ze kende hem nu al eenlge weken. Met Piet had ze ge sproken en vanavond sou «4j met Romano naar de bioscoop gaan gaan, om de nieuwe film te zien. Jakkes! Nog een heel uur in dat nare, vervelende kantoor te moeten zitten! .Juffrouw Hilly, u moet even bU den patroon komen!” De patroon gaf Hlly de opdracht morgen ochtend, vóór zij op kantoor kwam, eerst een chéque van 15.000 francs te incasseeren bij de bank. De chéque moest zij nu maar meteen meenemen, dat spaarde tijd uit en het «eld kon zjj dan morgen meebrengen. „Wat vervelend!” dacht Hilly, toen zjj haas tig naar huis trippelde om zich te verkleeden. Hilly gunde zich geen tijd er lang over’ na te De bekende Fransche schrijver Georges Du hamel is redacteur geworden van de .Mercure de France," als opvolger van Alfred Valette. Hij schreef in dit blad artikelen over den achteruitgang van bet lezen van goede boeken, wat het gevolg zou zijn van de groote belang stelling van het publiek voor radio en bioscoop. Gefundeerde ontwikkeling en kennis gaan daar door achteruit, meent hij. Thans neemt hij nog een andere, zijns Inziens schadelijken Invloed onder de loupe, nJ. dien van de te veel ge ïllustreerde bladen. Duhamel zegt: men leest niet meer. Men kijkt even het plaatje en men weet er alles van of meent er tenminste genoeg van te weten. Het plaatje is mooi, aardig, verlokkelijk en elscht weinig geestesinspanning, terwijl lezen vermoeit, langer duurt, inspanning vraagt. De pers zou in onzen tijd een prachtig middel ter ontwikkeling kunnen zijn voor velen, en al heeft zij wel Invloed, toch gaat er in lange niet van haar uit, wat zij nuttigs kon voortbrengen, aldus de meening van dezen schrijver. Waar is het noodlg voor, zoo redeneert de mensch uit de 30e eeuw, dat ik soo*n lang en nog wel klein gedrukt artikel lees, nu ik zoo al kan zien, waarover het gaat? Lezen te ver moeiend en ik ben al vermoeid genoeg door mijn dagwerk op kantoor of werkplaats. Als een kind, dat nog niet lezen kan en met een natten vinger de plaatjes omslaat, zoo doet detegenwoordige krantenlezer, die even de illustraties bekijkt en bet dan weet. De fotografie te een kostbare gave der weten schap. maar, in de kranten, maakt zij den mensch lui en werkt zij dé ware ontwikkeling tegen en de oppervlakkigheid in de band. Er te zeker iets van waar. Maar vergeet Du hamel niet, dat een plaatje soms ook over de een of andere zaak een verhelderend beeld kan geven, dat met de meest knappe en ingewikkel de beschrijving niet bereikt kan worden? oov® ménschen, beter geaegCl hardhoor^n- J -den, openen vaak den mond en reeds Darwin gaf hiervan een verklaring, die nog steeds als juist wordt aangenomen. Bij bet luisteren naar zwakke geluiden is men gedwon gen zijn volle aandacht op het gehoorde te concentreeren. Men maakt daarbij gebruik van alle hulp middelen die deze concentratie bevorderen en dienen om andere zintuiglndrukken uit te slui ten. Door stil te staan en den adem in te hou den voorkomt men de storing door geluiden die men self voortbrengt, door het sluiten van de oogen belet men de afleiding van de aan dacht door llchtindrukken. De spierspanplngen worden zooveel mogelijk opgeheven, vooral die in de aangezichtsspieren, waardoor het gelaat van een aandachtig luisterend mensch iets wezenloos krijgt. De harthoorende die door den mond ademt, voorkomt niet alleen het storen de geruisch v<n de luchtstroomlng door den neus, maar verkiest onbewust de mond adem haling die met minder inspanning en opper vlakkiger geschiedt. In gewone omstandigheden bemerken wij niet dat het ademhalen met gewaarwordingen ge paard gaat, maar als wU ons in de stilte. in het donker bevinden op de ademhaling let ten hetzij willekeurig of doordat wij geuren, frtesche lucht enz. ademen, dan blijkt het hoe het in- en uitademen met een rhythmteche wis seling in spanningsgevoel gepaard gaat. Deze wisseling van spanning en ontspanning neemt ons mln of meer In beslag en wel op hinder lijke wijze, wanneer onze volle aandacht door een zwak geluld in beslag wordt genomen. Terecht spreekt men van „ademlooee" stilte en aandacht. Ook’bij zandachtig toezien, bij het in beslag genomen worden door een voorstelling, maar evenzeer bij het ingespannen bezig zUn meteen fijn handwerk, treedt de mondademhallng op en door de verslapping der aagezichtsspierer.. *t opengaan van den mond. Men behoeft maar een groep kinderen of eenvoudige menschen te bezien, die zonder remming en terughouding zich aan het gehoorde of geziene overgeven om te constateeren, hoe algemeen het „met open mond luisteren" en het „aangapen" zijn. Behalve deze meer functioneele verklaring van het openen van den mond bij moeilijk hooren bestaat er ook een natuurkundige ver klaring. die door dr. Drenkhahn onlangs in de Münchener Medizinteche Wochenschrift werd gepubliceerd. Bij open mond sou het geluid in de holte resoneeren en vooral ook zou het harde verhemelte een hoeveelheid trillingen opnemen. Door geleiding door de schedelbeenderen heen kunnen de geluidstrillingen het inwendige ge hoororgaan bereiken. Wanneer men de beide ooien dichtstopt en naar een ver verwijderde geluidsbron luistert kan men zich er gemakke- Hjk van overtuigen, dat men door het openen van den mond beter hoort. De open mond der hardhoorenden te dus niet alleen een uitdruk- klngsbeweglng van de gespannen aandacht, maar geeft ook een zekere verbetering van het hooren. terugkeerde. HU dwong hem half met geweld en met nog meer geld. Clothilde een tweeden brief te bezorgen. BUna een week verliep, voor het antwoord kwam. HU moest niet komen; zU zou zich niet laten zien; zU wilde hem niet in gevaar brengen, zU wilde niet dat haar geliefde het lot van de llefdebron zou riskeeren. Haar vader zou hem dooden. Toen vertrok bU uit de stad, zwierf een paar dagen doelloos rond en kwam op een nacht weer bU Kajetan's hut. HU maakte de boot los, roeide naar het eiland, wachtte bUna den ge- heelen nacht, maar staarde omhoog naar ge sloten vensters. Tegen den morgen roeide hU du boot naar haar plaats terug. Twee dagen later was hU andermaal bU de vteschershut en roeide naar het eiland. Weer zat hU op de bank in ae schaduw der boctnen en keek naar het kasteel. De nachtwind rutechte door de toppen, zwevende wolken wierpen zwarte schaduwen op de uitgestrekte weiden.... Daar daar gebeurt wat. Een venster in een van de hooge gelUkvloenche kamers van het slot wordt zachtjes geopend. Een donkere ge stalte verachUnt een touw wordt om de vensterbank gebonden een man klautert het venster uit.... Een dief. Gunther staat rechtop, grijpt naar zUn pistool. Al zijn zintuigen zUn gespannen. De dief komt nader. Snel glipt hU weg. Het is de gek. De maan belicht hem helder. Onder den ann draagt hU een groot voorwerp. Nu draait hU zich om. Nu ziet Gunther wat de gek draagt, aet to teething uit d» werkkamer v*u den T T et was eigenlijk de schuld van Zenker. H den boekliouder-kassler, dat Hilly haar -1 A Piet ontzettend saai en onelegant vond. Want als hU niet ziek geworden was, dan bad Hilly niet in sUn plaats het geld behoeven te halen en dat had sfj ook niet met den heer Mlrakobeky kennis gemaakt. En dié was héélemaal anders dan Piet. Wat zou Piet sich weer onhandig hebben gedragen, toen zij voor het loket in de groote bank al haar bankbil jetten had laten vallen. En met welk een kalme en elegante beweging had daarentegen de on bekende zwarte heer het geld opgeraapt en aan haar overhandigd, zóó. alsof een briefje van duizend niet meer was dan een postzegel. BU den uitgang groette die heer haar glimlachend en nu vond Hilly dat zU hem toch eigenlUk Bog moest bedunken ZUn naam had zU bU het voorstellen niet verstaan. Alleen had zU begrepen dat hU vaak naar de bank moest voor zaken en dat hu den weg daarheen lang niet meer zoo eentonig sou vinden, als hU wist dat hU haar nog eens sou ontmoeten. Nee, Piet kon je niet met hem vergelijken ■w-s en der grootste schoonheden dezer schep- ping is'wel bet teers, blanke maanlicht, dat onze nachten doorgloort, als de koel- zilveren herinnering aan de warme gouden ■onnestralen. Onze waardeertng vóór deze schoonheid wordt nog verhoogd door het tljde- lUk afwezig zUn van dit schUnsel en het zich steeds weer herhalende spel van wisselende achUngestalten. „O en daar heb ik je tien gulden voor gegeven?” ,Ja,” zei Kajetan, „u bent een goed mensen. Overigens weet men nog niet wat er verder kan gebeuren; want Lucas te afgezet en de nieuwe heeft geen oefening. HU te nog een beginneling In het slaan.’’ Gunther «antwoordde niets meer. HU had een zwak voor Kajetan.... De landing had met groote voorzichtigheid plaats. Nog eens beloofde Gunther den angsti- gen schipper dat hU zich niet zou laten snap pen en na hoogstens twee uur weer aan den oever terug zou zUn. Zou hU echter toch wor den betrapt, dan zou hU zeggen, dat een vis- scher uit de stad hem hierheen had gebracht. dat haar bracht. In een Kajetan. tegenover jonker deze met teedere zorgvuldigheid en zeer voor zichtig de naden van de foudraaltjes los torn de. Maar toen de jonker den brief had gelezen, was hU zoo vervuld vën zaligheid, dat hU uit riep: „Kajetan, JU groote schavuit en beste vriend, JU moet mU meenemen naar het eiland. Ik houd het niet langer uit.” Kajetan antwoordde, dat hu nog tamelijk bU zUn verstand was en voor alle schatten der aarde dit krankzinnige waagstuk niet zou wil len ondernemen. Waarna een korte onderhan- deling plaats had, die hierop neerkwam, dat Kajetan tegen betaling van vUf gulden op zich nam, vrijheid en eer, misschien zelfs brood en leven te wagen en jonker Gunther voor den tweeden keer op het eiland binnen te smok kelen. „Het behaagt den hemel mU altUd aan de grootste gevaren bloot te stellen,” zuchtte de arme onschuldige man en stak de twee gulden van den eersten „termUn” in zjjn zak. De lichten waren reeds aan, toen sU uit de stad vertrokken. Onderweg vroeg Gunther: „Hebt u geen nadeellge gevolgen ondervonden van onzen tocht met den doopeling?" Kajetan trok verdrietig de schouders op. „Ondervonden? Ondervonden heb ik niets. Dg heb alleen' maar slaag gehad. Tot vijftig stokslagen hebben zU mU veroordeeld. Ik heb termUgfeeialUig gevraagd, Tiet} keer telkens vijf. Nou kan ik me weer aankleeden, zei Tuimeltje tegen kikker Karei. En hU holde naar binnen en had in een wip alles aan getrokken. Maar hoe schrok hU toen hU zag dat alles hem veel te wUd was geworden. HU zag er uit als een oude man. heelemaal niet meer het vlugge kereltje. Met lange passen ging ie naar kikker Karei en de andere kikkers en zoodra deze hem zagen, schaterlachten ze van plezier, want ze dach ten dat Tuimeltje een grap wilde uithalen. denken. Over een uur moest sU op van samenkomst zijn. Vlug greep sU <W nieuwe tasch met de ritssluiting. Zakdoekje, lippenstift, de kleine, al vrij versleten portefeuille met de enveloppe, waarin de chéque sat, en den huissleutel. Hilly was zoo gehaast, dat sU niet eens precies wist, wit kj het taschje had gestopt. Op een holletje Bep sU deur uit. In de zaal voelde zij zich naast Romano als dronken van geluk. Die mooie, filmmetende beelden op het witte doek leken haar eigen, nabije toekomst te ont sluieren. ZU self was Greta Garbo en de Russische officier zat naast haar! Hllly’s wangen gloeiden en instinctief greep zu naar haar taschje om een blik ia het ak- spiegeltje te werpen. Maar Romano hield haar AT T E1 A D °P 014 bUd Ingevolge de ▼enekeringsvoorwaarden tegen p bU levenslange geheele ongeschiktheid /Al el <r« XA Jl w lil g*. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen VFVFa” verlies van beide armen, belde beenei k' Drie termUnen heb ik al gehad. Als ik mU er niet op had kunnen beroepen, dat u en Clothilde mU hebben gedwongen, en dat ik als ondergeschikte aan u moest gehoorzamen, dan was het dezen keer met mU gedaan geweest.” ..Dat spUt me, Kajetan; hier heb je tien gulden als troost.” Kajetan stak het geld in zUn zak, knikte in weemoedige dankbaarheid en zei: „Het eenlge voordeel bU die stokslagen te. dat het geen pijn doet; Lucas drinkt immers graag een borrel, en hU weet het zoo in te richten, dat hU bU het slaan weliswaar geducht uithaalt, en dat het ook stevig kletst, maar dat men het toch nauwelijks voelt. HU heeft zich daarin lang moeten oefenen, het te een heele kunst, maar hU kent het.” In bet gedempte schUnsel van de maan ligt de weg naar de kapel De breede, met graa over, groeide treden, die naar boven voeren, zUn slechts vaag te zien. Op de onderste trede knielt de gek. Luid en duldelUk «egt hU: „Ik vervloek deze plaat! Heer, erbarm u over mU!" DaarbU heft hU met bevende handen de teekening ten hemel. Dan kruipt hü op de knieën naar de tweede trede, heft ‘andermaal de plaat omhoog en kermt opnieuw de ver- schrikkelUke spreuk, die half vloek, half ge bed te: Uk vervloek dans plaat! Heer, erbarm u over mU!” Zoo gaat deae spookachtige pelgrimstocht voort over alle treden. Op de knieën. Onder ge vloek en gebed, onder gekerm en gejammer, w (Wordt vervolgd) Over dezen brief was Clothilde erg voldaan. ZU was zoo gelukkig, dat zU kon schrijven en zoo trotsch, dat zU het wonder kon volbrengen, zich met den geliefde, die van haar gescheiden was, in verbinding te stellen. Nu rommelde ze in haar metejeskast en haalde daaruit drie •tukjes goed te voorschUn, een groen, een rood en een blauw stukje. Daar naaide zU drie zakjes van, het eene steeds grooter dan bet andere en zoo kreeg de lel drie foudralen. In de schemering bracht zU haar elgenaardigen brief weg. Kajetan wachtte aan den oever. ZU was erg bezorgd en gaf den knorrigen brieven besteller allerlei aanwUzingen. „Zorg dat je er niet met je vinger aan komt of er met je hand overheen strijkt dan veeg je het schrift uit leg de lei maar in het kastje en leg alle dekens er over heen, dat er geen regen op valt....” Kajetan maakte baar attent op het feit dat *r geen wolkje aan den hemel was, maar as hield net zoo lang vol, tot hU de uiterste voor zorgsmaatregelen had genomen. Dan zette Kajetan af en sU keek mev Gunther ging recht op het kasteel af. wilde in haar nabUheld zUn; misschien wilde een gelukkig toeval, dat hU haar aan het ven ster zag, haar misschien kon bewegen, bü hem te komen en een zoet weerzien te vieren. Alle bedenkingen waren verdwenen, vergeten was ook haar verbod, terug te keeren, slechts het brandend verlangen, de geliefde te zien, ver vulde hem. Het slot lag in het wazige maanlicht. Abe vensters waren gesloten. Nergens een licht schijn. Clothilde sliep. Had het hart haar niet gezegd, dat hU komen zou? Was er geen ver moeden in haar ziel geslopen, moest zjj dan vannacht slapen? Ontstemd. bUna gekrenkt, zette Gunther zich neer op de oude, gesneden bank onder de boomen en keek onafgebroken naar het kasteel. Niets bewoog. HU was een dwaas om deze vaart zoo op goed geluk af te onderne men. Waarom had hU haar geen boodschap ge stuurd? Omdat zU hem misschien had afge wezen. Maar sU had dan wellicht getwUfeld. of hU misschien toch nog zou komen en in süle geval had zU dan niet geslapen, maar gewaakt aan haar venster. Veel tUd verstreek. Het ver langen werd grooter, bet hart werd onrustiger. Nutteloos wachten; ellendige toestand.... De gedwongen tUd was reeds lang verloopen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 19