fa
I
m
X
ffb
u
I
I
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Mi
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
Minister Gelissen bezichtigt de „Prinsendam”
voor 80.
Op de Autoped!
Meiliedje
HET VOGELTJE
DE POT EN DE KETEL
ALLERLEI
I
hZZ’
y-
iT VS
I
:l‘. Sm
I
I
w
1
V;- ■‘Ww?
DONDERDAG M MEI 193fi
DONDERDAG M MEI 193ft
*7
fBg^
7
7
1
-o
J
<1
s»
7.
.r
h, J
te:
OM TE KLEUREN
1
I
v*
r. r. vr.
'S
;-r
i
FOTOREPORTAGE I
9
S'
t*
t^yi
7
/j.
t
c
LÏ
CEDA
RIE EERDifANS
h
i
■s»v
.7
<k.
»rw«?
1
i
1
I
1
n
k
al
1
v
We zullen ze niet pakken
En stoppen in onz’ zakken.
Dan komen er aan t eind van Mei
Veel nieuwe vogeltjes bij.
Maar vogeltjes hierboven
Je zult het niet gelooven
Toch is het werk’Ujk waar,
We laten ze rustig daar.
s
T
r
t
i
t
t
i
X
1
t
t
1
I
1
II
Mevrouw: Hoe lang heb Je de vlsch laten
koken?
Keukenmeid: In bet kookboek staat Mn
uur, maar omdat bet maar een halve kar
per ia, heb ik bem ook maar een ball uur
laten koken.
t<
t
o
h
d
1
1
T
1
1
1
1
1
1
i'
tf
„j
Knorrie wilde dadelijk kijken,
Hoe zoo’n autoped wel gaat;
Moe zei: „niet in huis, m’n jongen,*
'n Autoped, die hoort op straat!"
In een wip was Knorresnuttje
Aangekleed en er van door;
O, wat ging dat heerlijk jongens.
Wel zoo vlug haast als pér spoort
„Voel eens in mijn zakken,” zei Henk
toen „er moeten negen centen in zijn. Na
lang zoeken kwamen tusschen touwtjes,
kurkjes en spijkers eindelijk de negen cen
ten te voorschijn-
„Nou Bennie,” zei Henk, Jij bent nogal
Knap In het rekenen, tel jij alles nu eens op
en reken eens uit, hoeveel ballonnen van
een dubbeltje we daarvoor kunnen koopen.”
„Balonnen, balon:
In Mei, dan leggen alle vogeltjes een ei,
Behalve de koekoek en de griet.
Die leggen in de Meimaand niet.
Menig straatje werd gereden.
Iedereen keek Knorrie na;
Menig varkentje zei spijtig:
„Hè, had ik maar óók zoo’n pat*
En heeft moe voortaan een boodschap,
Knorrie doet het vlug en net.
Zonder mopperen, in een wipje,
Want hij doet ’tper autopedt
W«oc««u» igc.
.*a^(
Minister prof. dr. Ir. H. C. J. H.
Galissen bracht Woensdag een
bezoek aan de Rotterdamsche
Droogdok Mij ter bezichtiging
van den bouw der .Prinsendam'
kanteelen te zien was. Toen naar boven
keken, zagen ze moeder-zwaluw zoekend
heen en weer vliegen, terwijl zU angstig en
langgerekt tjilpte.
„Och, dat arme beest zoekt z’n jong,” rie
pen ze allemaal tegelijk. „Konden we bet
maar in het nest terugbrengen!"
Maar er viel niet aan te denken om tegen
dien stellen toren op te klauteren en aan
den binnenkant was wel zooiets van een
oude trap te zien, maar die was zoo bouw
vallig, dat zij zelfs geen kind van 10 jaar,
zooals Bobbie, zou kunnen houden.
JLaat het beestje in het gras liggen,’’zei
Jacob, „misschien komt de moeder het dan
wel halen!"
„Och, ezel, jé ziet toch, dat het al te zwaar
is om door de oude zwaluw meegedragen
te worden en daarbij heb je kans, dat de
kat van den molenaar daarginds het te
pakkken krijgt!”
„Nou, wat wou jij dan”, zei Jacob weer,
„Henk kan toch niet eeuwig met *t vogeltje
in zijn handen blijven staan!”
Dat was ook waar-
,Jk weet wat!" riep Henk, die tot dan toe
zoo verdiept was geweest in het bekijken
van het hulpelooze diertje in zijn handen,
dat hl] niet aan het gesprek had deelgeno
men. „Ik weet wat jongens, gaan jullie
aan den molenaar om een ladder vragen,
dan blijf ik hier zoolang met bet zwaluw
tje staan.”
Voor hij uitgesproken had, waren de drie
jongens al weggehold en kwamen vijf mi
nuten later terug met een ladder. Het was
een heele toer voor die kleine apen, om het
zware ding tegen den muur van den toren
te plaatsen en toen ze er tlnaelyk mee klaar
waren, zagen ze, dat hij nog niet tot de
helft van de hoogte reikte. Daaraan bad
natuurlijk niemand gedacht. Met z’n drieën
gingen ze hem dus weer terugbrengen en
terwijl Henk daar stond te wachten met
het arme trillende vogeltje nog steeds in
zijn handen, kreeg hij een uitstekend idéé.
Ton dus de vrienden terugkwamen, riep hij
*1 al uit de verte;
„Hoeveel geld hebben jullie bij je?"
Zonder te vragen waa-voor dat moest die
nen, tastten ze alle drie in hun zakken
"ik heb acht centen.”
Jk v«f."r
,JUt heb twee babbeltjes," riep Jacob
triomfantelijk.”
te werken. Hij trok en trok tot het verbin
dingspunt, waar het mandje met de kleine
zwaluw tusseben hing, bijna bet nestje
raakte. De zwaluwmoeder scheen er allee
van te begrijpen. Zij vloog maar om de bal
lonnen heen en het was of ze tot haar kind
zei: „Vooruit nou, waag den sprong, ik ben
bij je, er kan je niets gebeuren!”
Maar het duurde wel ’n tien minuten voor
de jongens eindelijk het vogeltje zijn kleine
kopje uit het mandje zagen steken en in
het nest zagen buitelen.
Ze riepen alle vier „hoera!” en vooral
Henk, die zichzelf zoo’n beetje als de pleeg
moeder beschouwde, schreeuwde om het
hardst: „Hoera, hoera, en nu niet meer uit
je nest vallen, hoor!”
Daarna verdeelden ze de balonnen en ze
waren het er allemaal over eens, dat ze
nog nooit zooveel pleizier van bun zakgeld
hadden gehad als dezen keer.
Do burgemeester van Peking hoeft mot andore autoritolton on alle
straatvegers een schoonmaak-optocht door do stad gehouden om de
bewoners aan te sporen tot meer zindelijkheid op eigen terrein.
Gereed voor het vertrek
Nu het seieoen nadert, mak a a onze badplaatsen zich gereed. Do
badstoelen op hot Schevenlngsche strand zijn roods geplaatst on
wachten op de eerste gasten
p
fc
4
De overdracht In volle zee van het motor-tankschip .Macoma',
bouwd bij de Ned. Scheepsbouw I
honderdste schip, dat voor rekening
De verkiezing van Azana tot president
van Spanje. Tijdens de mededeeling
van den uitslag In het .Palacio de
Cristal* te Madrid
'110
Een overzicht van do .Prinaondom', die M da
dok Maatschappij In aanhouw is. De foto
40 meter hooge kraan
Mij. te Amsterdam. Dit is Set
j van de Kon. Shell in Nederland
gebouwd is
de Rotterdomsche Droog-
werd genomen uit een
■it
Er was eens een ouderwetache, zwart Uee-
ren pot en er was ook een zwart-ijzeren ke
tel. Als de pot te vuur stond werd hij nog
zwarter dan hij al was van rook en smook en
den ketel ging het niet veel beter.
Maar, zooals zoo dikwijls gebeurt: ze wis
ten dat niet, omdat ze zichzelf niet kenden.
Op een dag tilde Aaltje, de keukenmeid,
den ketel van het vuur en kreeg een veeg
langs haar schoone schort.
Vies ding, zei ze boos, goot het warme
water In een emmer en ging den ketel af
schrobben, tot hij weer schoon was.
Vies ding! herhaalde ook, met een ^pot
tend glimlachje, de pot. Dat Je Je niet
schaamt om Aaltje, die het toch al zoo druk
beeft, nog meer werk te bezorgen! En hU
lette op hoe hij met boonen en water gevuld*
werd.
Na een poosje waren de boonen gaar,
maar de pot ^vas net zoo vol roet gekomen
als tevoren de ketel. En Aaltje haalde nu
een zwarte mouw!
Nu ben Jij een vies, ding, vriend Fotl,
hoonde de ketel, die komd in een boekje
stond,
Ze twistten er nog een poosje over wie
van beide wel het vuilst geweest was, mapr
Aaltje maakte een eind aan de zaak, door
den pot zóó duchtig af te schrobben, tot hij
buiten adem was en den ketel een ijskoud
bad te geven.
Wanneer Je de menseben nu eens boort
z'ggen: ,X>e pot verwijt den ketel dat hij
zwart ziet”, aal Je zeker wel begrijpen wat
se daarmee bedoelen, niet?.
i
ennie, Bobbie, Jacob en Henk waren
l-v op het veldje achter de ruïne aan t
voetballen. Zelf noemden zij het trai
nen, maar het was niets anders dan een
grooten bal heen en weer trappen, sant ze
kenden nog niets van het spel. Op ’n gege
ven oogenblik gaf Bobbie den bal zoo’n zet.
dat hij uit het gezicht verdween.
„Sufferd,” riepen de drie vrienden, maar
.toch hielpen ze meezoeken. Vlak bij de
ruïne van den ouden toren streek Henk de
lange grashalmen wat opzij en schreeuwde
opeens:
„Hé, jongens, hier, hier!”
„Ik heb hem al,” riep Bobbie, en toen ze
kwamen aanhollen, zagen ze, dat Henk een
klein rose vogeltje in rijn handen hield.
Het was nog bijna heelemaal kaal en sloeg
zoo’n beetje met z’n vleugeltjes maar van
vliegen was geen sprake. Het arme beestje
was natuurlijk uit het nestje gevallen, dat
daar boven juist in het hoekje van een der
Boer Krelis: ,Jk hoor, Teunls, dat uw
zoon examen gedaan heeft voor onderwij
zer. Is hjj geslaagd?”
Boer Teunls: „Neen, geslaagd U hij
niet. Maar denk eens aan, wat domme
kerels daar zitten om bet examen af te
nemen. Zij vroegen den armen jongen
dingen, die al lang gebeurd waren, eer hij
gebaren was. Hoe kan zoo’n goeie jongen
dat nu weten!
kunnen we bet vogeltje aan binden en zoo
in de hoogte laten!”
„Wacht nou ejen. Hoeveel geld heb je bij
elkaar Jacob, 42 centen, dus daarvoor kun
nen we vier balonnen koopen en dan blijven
er nog twee centen over. Voor die twee cen
ten moet je wat extra bindgaren meene
men.”
„Waarvoor?” vroeg Jacob.
J9at zul je wei zien, loop nu maar hard
naar het plein, waar dat vrouwtje met
luchtbalonnen staat', je wel wel, juist op
het hoekje bij den winkel van Sanders.”
Jacob ging er op ’n holletje van door
Henk gaf het vogeltje zoolang aan Bennie
en begon van strootjes een soort mandje
te vlechten. Zijn vader was mandenmaker,
dus hjj wist best, hoe Je zooiets vlug in el
kaar moest toeveren. Juist toen hij er mee
klaar was kwam Jacob aanhollen met-zijn
vier luchtbalonnen en, terwijl ze allemaal
aandachtig toekeken, peuterde Henk het
mandje precies tusachen de vier draden.
Toen het daar stevig tusschenin zat, werd
bet kleine zwaluwtje er in gelegd. De jon
gens hielden het gevalletje vast en Henk
bond nu boven aan het verbindingspunt
van de draden nog een stuk garen, dat
muest dienen om de balonnen in de goede
richting te sturen.
Hierna werd de zwaluw-moeder toege
sproken:
„Wees nu maar stil, daar komt je kindje
aan! Ga nu ’n beetje opzij en pik niet in de
balonnen!"
Het was of de oude zwaluw het verstond.
Ze bleef op eenigen afstand van de balon
nen vliegen en verdubbelde haar angstig
getjilp-
De vier ballonnen waren al gauw op de
zelfde hoogte van het nest, nmar de wind
schreeuwden ze hield ze nog wel op een meter afstand van
nu allemaal. Ja, dat is een reuzenidée! Daar den muur. Nu begon Henk met zijn touwtje
I. r
Knorresnuit, een aardig varken,
Kreeg van pa een autoped.
Pa had het op zekeren morgen.
Zoo maar voor Knar’s bed gezet!
En of ‘t kleine varken blij wast
Nee maar, onze knorresnuit,
Maakte een luchtsprong in z’n bedje,
En viel toen metéén er uit!
ast»