De kunst van het genieten o F NIEUWE PAEDAGOGIE Hoe Eindhoven woont R r V orateli jke^bmigr an ten In Dmtechland JDe Kozakkenkapitein OUDE SCHILDERIJEN Heisses Blut GASTRONOMISCHE GEPEINZEN Charmante film met Hongaar ache jear Overzicht der woningmarkt v'J v r i "KJ kunst Ken vrouweportret van blanke ras. Bc.hamnlUks, terwijl het wier karakteristieke stukken toch ook onloo chenbaar van de hand der groote meesters xtfn, van hen, die leefden in een tijd, naar mqp zegt roemruchter dan de onze, zij die zooals hun werk bewijst, in elk geval blijk gaven te behooren tot een volk, dat was nog jeugdig van krachten, innig besteld van gevoelen en open van hart. Hun werk getuigt van een vèrgevorderde ont wikkeling van het geestesleven in deze gewes ten. Van een geestesleven bovendien, dat vrij stond, vrij en zelfstandig kon staan naast dat Om desen menseh uit wellicht ligt i om nivclle® schap met r bloed, dat er buitendien in voldoende mate moet weaen. zün doorslaggevend. „Wat geen goed ras is. op deze wereld, is kaf". Duitscher is alleen hij. die Duitsch bloed beeft, niet slechts wie in Duitschland woont. De vreem- j delingen hebben van de Duitacbe gastvrijheid in hooge mate misbruik gemaakt, büna alle Invloedrijke betrekkingen tot zich getrokken en het Duitacbe weaen onderdrukt.'* Dit de Frmuche tooneelstuh e film „Tovaritsch" naar het „Vorstelijke emigranten' UB nen? Zonder onderscheid te maken of wij meer wel cultuurmenschen zijn? jjr dwingt ons om te genieten, zij onze genoegens ook te zoe- r. Immers, de cultuur alleen [drift tot ..het schoone” nooit l «eten, voortplantlngsdrtft, Hft) In de menschheld heb- tndringen, zonder hulp van fet goede en het schoone te- Jklüke vrijheid kunnen her- De lotgevallen van twee Russische uitgewe kenen, lotgevallen, welke reeds eerder in een tooneelstuk, dat den naam draagt Tovarltch, zijn verwerkt, maken bet onderwerp uit van deze film. Prins Ouratlef en zijn vróuw, Groot-hertogln Tatiana, die als vorstelijke emigranten worden betiteld, zijn uitgeweken naar Parijs, staar zij ten slotte door nood gedwongen, naar werk zoeken 'en dit vinden bü een petroleum- magnaat; zjj verhuren zich als huisknecht en kamermeisje. Zeer Interessante. sotns-pünlUkesituaties doen zich dan voor: zij leseg door hun verfijnde manieren hun beer en meester'niet zelden de les, zij worden herkend en door de gasten, die zij moeten bedienen, met onderscheiding behan deld, en van den anderen kant worden zij door hun ergsten vijand op grove wijze bejegend. Maar in alles en trots alles trlompheert hun adel en hun ware zielegrootheid. „De school heeft tot taak, het karakter te versterken. Zij heeft niet slechts kennis bij U brengen, doch een Jeugd te vormen, die geleerd heeft, hard jegens zich zelf te zijn, en die vóór alles Duitsch voelt en Duitsch denkt en die zich daarbij bewust is, dat met de overwinning of den ondergang van bet Duit- sche volk ook over haar beslist wordt. Wil de school bet karakter co deae wijze vormen, dan is bet niet voldoende, een enkel vak daartoe te gebruiken, maar het geheele onderwijs moet nationaal-sociallstlsch zijn. Het reken onderwijs mag geen uitsondering vormen, bet is zelfs in bet bijzonder ervoor geschikt. Het leven gaat te snel. De volwassenen verliezen daardoor gemakkelük bet overzicht op groote cijfers. Bij kinderen, die toch al vlug geboeid zijn, is het anders. De cijfers spreken een le vendige taal en wekken bij eenieder, die thans bet natlonaal-soclalisme als vanzelf sprekend beschouwt, de herinnering aan de groote resultaten op.** Men vindt deze opvatting omtrent de paeda- gogle in de brochure .Jtassenpolltische Erzie- hung” van Dr. Walter Gross, on bladzijde 28. De schrijver is niet de eerste de beste. Hij 'bekleedt de invloedrijke functie van leider van het voor lichtingsbureau voor bevolkingspolitiek en ras- hyglëne, en zijn brochure maakt deel uit van een reeks uitgaven der Dultsche volkahooge- school voor politiek, die ten doel hebben, het Dultsche volk .dn zoodanige banén te leiden, dat de kans om de denkbeelden der tegen woordige leiders stevig wortel te doen schieten, het grootst is." De opvoedkunde wordt geheel in dienst ge steld van dit nieuwe Ideaal, sjj wordt een on derdeel van de propaganda. Want de nazi- lelders beschouwen hetgeen tegenwoordig ge beurt, niet alleen als een louter staatkundige omwenteling, maar als het gevolg van een machtige revolutie van bet zleleleven. Deze revolutie moet, zoo meenen zjj. reeds beginnen bij het kind, en de schoolpaedagogie Is dus een middel tot bevordering en bevestiging dlék psy chische revolutie. Hoe men zich dit voorstelt, toonde Joseph Gom pers aan in een vlugschrift, getiteld: „Op voeding in nationaal-soctalisttechen geest”, een overdruk uit „Halscha” van Maart 1938. HU legt daarin vooral den nadruk op de antl-se- mletlsche strevingen van het moderne Dult sche schoolonderwijs. Den pakkend voorbeeld van „rassenpolltische Erziehung” levert een doodgewoon rekenboekje, verschenen bij de fir ma L. Schwann, dat als motto 'draagt: Non scolae sed vitae niet voor de schooi, maar voor bet leven een mooi paedagogisch begin sel. welks uitwerking echter bedenkelük wordt, wanneer men bet als volgt omschreven vindt in de inleiding: n den kunsthandel Bennewitz aan het Noordelnde te Den Haag, werd JX Vrijdag middag een expositie van oude schilderijen natdW5* Ja, de dwingt ons zflfc ken bij de cultJU sou met haar aal als vierde dwanl klimaat, kultuurdi ben kunnen blnii de natuur, waar 1 zemen hun natui winnen. Dat wij het ge wegen zijn opgeg aan de cultuur, die in hoogere macht berust ('tonnen de van cultuur wordt alles overdreven) en de basis van „het schoone” is opgebouwd. Dit I evengóed.' wanneer hij staat tegenover de on- De natuur gaat voort met haar strijd om het bestaan in den menseh zelf. Ook tegen de cultuur door het instinct met zijn drie drijf krachten (voeding, sexualiteit en" kllmaat- dwang). Het denken analoog cultuur heeft slechts een drijfkracht, welke een spiritueels kracht is. hoeft te vreezen etc.) Het is namelijk om het even, waarhetbegint óf bjj vliegen vangen, óf bij vleugels uittrekken, óf er vreugde over te hebben iemand pijn te doen. Vanaf dit alles loopt slechts een korte weg naar den caesaromelnschen wellust. schoone een geestelijke eigenschap te. Dat in omgekeerde orde waarnemen dus geestelijk goed en lichamelijk schoon is, U een genieten door wisselende kracht. Op dit punt moet ik, bjj gebrek aan een nieuwe aanduiding, de oude uitdrukking aanwenden. Het geestelijk genot nemen wij waar door verstandelijke impressies, die op t lichaam over te dragen zijn. Onze zintuigen stellen zich niet meer met de oude methode om te genie ten tevreden. Zij wenschen voor geur en smaak vorm, voor harmonie rhythms ep omgekeerd ook voor melodie beweging en voor smaak en geur belichaming. Dit alles nu wekt den schijn, alsof beide, lichaam en ziel, door inwerking op elkaar, bet evenwicht trachten te vinden. Maar neen, beide willen vrij, zelf standig worden en slechts daardoor teaonze ge makkelijke aanpassing aan 1 cultuurleven mogelijk. van andere volkeren: dat vrij gegroeid was naast een cultuur als die tot ons spreekt uit de 1 werken der Vlaamsche, Spaansche en I.allaan- 1 sche school, waarvan men mede karakteristieke 1 doeken in ^eze collectie vindt Holland bezat I in dien tijd reeds een eigen, gevestigde bescha ving, naast die van andere volkeren, een be schaving, niet toevallig en plottellng^pntstaan, maar gegroeid uit het eigen volkswezen. Zij is 1 ondenkbaar, wanneer men haar grondslagen niet weet op te sporen in de eeuwen welke haar vooraf gingen, de Middeleeuwen, die duis ter beeten in den volksmond, doch blijkbaar licht genoeg waren naar het innerlijk, om bij voorbeeld onze nationale schilderkunst en onze literatuur tot bet hoogtepunt te voeren, dat wij van baar kennen in onze gouden eeuw. weer „Bra- dlger zou 1 dool, waar het juridisch gebruikelijk is, en waar voor wij menschen zoo gevoelig zijn. En wel wan neer wij ons beroepen op „menschelijke zwakte, verleiding, verlangen naar rijkdom, het niet dul den der decadentie, psychopathie, erfelijk belast zjjn, enz., enz.” En dan wordt de menschheld door gebrek aan bewijs of verzachtende omstan digheden vrijgesproken. Maar als leek beoordeel ik het menschelijk leven, zoowel het verleden als tegenwoordig, als een leven, dat door de cul tuur onnatuurlijk en ‘gecompliceerd is. Bijge volg verzoek ik vrijspraak door een beroep te doen op al het gepresteerde in *t cultureel leven, dat de menschheld op haar genotzuchtige ont sporing gebracht heeft. pvoeding yoor rassenpolitiek te on- 1 eindig veel meer dan een taak voor vaklieden, die bet eene of andere wetenschappelijke gebied in een handigen en gemakkelijken vorm te behandelen hebben. Het is in den grond der zaak een machtige strijd van wereldbeschouwingen, waarvoor wij staan, en waarin wij vernietigen moeten al wat In den liberalen tijd. Ja misschien zelfs honderden en duizenden jaren daarvoor, ver keerd tot stand gebracht, opgebouwd en ver klaard is. Ben strijd, waarin de mensdien de kunstmatige zienswijze op economie, op ken- fts en wetenschap, op zoogenaamde gelijke rechten en plichten moeten afleeren. De voormalige hofkok van Z. M. Honing Karl VI van Hongarije, die zijn groote gastro nomische triomfen vierde aan boord van het koninklijk yacht .Aartshertogin Sophie**, was niet alleen een man van de practijk, maar maakte van de kookkunst de verwerkelijking eener vernuftige filosofie, welker toon wyrd aan gegeven door het begrip „genieten”. van het geoorloofde genot wordt door weinigen beoefend; de beginselen, welke aan die kunst ten grondslag liggen, zet Endle Palcsik, de genoem de voormalige hofkok. uiteen in de volgende be schouwing, welke hjj ons afstond: Zoo er tegen de menschheld een proces wegens ongeoorloofd en onwaardig genot gevoercT zou worden waarbij haar tegenoordlge en vroegere genoegens als ondeugden zouden worden aange klaagd, dan zou ik gaarne de verdediger willen zijn om aan te toonen, dat dit duistere punt van onze levensboekhoudlng, die evenveel activa als passiva aanwijst, de aanzienlijkste maar tevens onbekende noodzakelijkheid is tot onzen schep- plngslust. De bewerker van deze aanklacht is de overdrij ving van *t geval, waarbij de menschheld altijd ~“ivp” geroepen heeft. Als beroepsverde- ik dóór willen beginnen met mijn plel- ■r-^r wordt veel onaangenaams verteld over H het nieuwe Rusland, maar wanneer we de film .De Kozakkenkapitein”; mogen gelooven dan was het onder hei Czarenregiem toch ook niet allft. In dien tijd, toeft de ko zakken nog als razende horden door het land gingen en bravp huisvaders als onvrijwillige sneeuwruimers muur Siberië voerden, leefde de bevolking in een voortdurenden angst en de moedlgsten onder de gewone plattelanders had den dan ook al bun vrije uren noodlg om aan lagen te beramen op hun tyrannieke heer- sebers. ,JDe koaakkenkapitein" behandelt slechte eMb enkel geval, ihaar dat geval is weer een aa» -inschakeling van afgrijselijkheden. We wor den verplaatst naar een geheimzinnig gedeelte - 4n Rusland, wjutr alle Russen Spaansch spre ken en waar een zeer slecht en harteloos man met name Petrovich, als gouverneur regeert. De slechte Petrovich heeft rheumatlek en een soort verloofde. Tegen het eerste neemt hQ heets voetbaden en van de laatste wil iedereen hem afhelpen. Nu bestaat er een koeakkenka- pltein die zich Don José Mojica of wel Sergio Danikoff noemt en het is deze kapitein, die de groots rol in het drama speelt. Want Don Da nikoff lacht met kwade bedoelingen tegen de gouvemeursche en vla een aantal avonturen komt hij onder de bekoring van Tanya Tral- noff. die in het Spaansch Rosita Morena heet. Tanya nu is de zuster van een aanslagen-be- ramenden anti-Petrovichlst en Tanya zou geen werkelijke zuster zijn wanneer ze niet een goed woordje sou doen voor haar broer. Derhalve stort ze haar hart uit bij Don José en deze is oprecht verbaasd wanneer hij hoort van de el lende waarin zijn mede-Russen verkeeren. Hij belooft zijn Invloed te doen gelden en hij houdt woord. HU vraagt de invrUheidstelling van den heer Tralnoff en consorten en wanneer Petro vich niet dadelijk aan dit verlangen voldoet, slingert de Don hem zUn verontwaardiging in het gelaat, hetgeen een verbanning naar de mijnen tengevolge heeft. Hier echter, in de rea- llstisch-romantlsche omgeving, waar dwang arbeiders fraaien koorzang plegen, groeit de geest van verzet en Don Danikoff predikt met gunstig gevolg een kleine revolutie. Geholpen door één vriend, die gefingeerde boodschappen telegrafeert, lukt bet José den gouverneur en zUn verloofde hun blezen te doen pakken. Het land herademt. Don José Mojica alias Ser gio Danikoff en Tanya Tralnoff-Morena slui ten vriendschap voor het leven en alls Spaansch-sprekende Russen worden gelukkig. De film, die door John Reinhardt werd ge regisseerd en waarin hevig wordt gezongtn. kan door volwassenen worden gezien. itrUd bU te leggen, heeft gen kracht niets bijgedragen, at niet eens in zUn macht. Deer de wisselwerking deze vUand- aleten, en al naar het noodlg is, laat het lichaam het door hem waargenomen .goede” ook\de ziel enthousiast zUn. De ziel op haar beuK laat bU de waarneming van iets „schoons"\^en huivering langs ons heen loopen (kippenvel. WU kunnen ons dan verder bedghouden metXonae opvatting, natuur, ge voel en tegenoverghtfelden arbeid. En verder laten wjj ons door wbehaafde allures talloose beperkingen opleggen voor ziel en lichaam. En daardoor komt het, dat een leder van ons, die slechts iets van de kuituur waardeert, geen acht slaat op den af&elegden weg, bezaaid met offers, maar wel den tooverwagen helpt voort duwen, die ons den weg naar de volmaaktheid banen zal met het uitzicht op tevredenheid. Tot daartoe moet ons cultureele bestaan zijn geestelijke schadeloosstelling vinden in geeste lijk genot, dat ons *de dienovereenkomsyée kracht en het uithoudingsvermogen geeftTDeze regel is ook toe te passen op het lichaam. Ziel en lichaam werken op elkaar in. Dat te de ,ge- notswlsselwerklng”, die de tegenstellingen overbrugt en aan belde bevrediging schenkt, zoowel instinctief als cultureel, altüd als ver goeding voor bet gepresteerde. Bjj de normale werkzaamlield om bet orga- nispie in werking te houden, wordt de menseh door het genot gelokt en door de kwelling ge-^ dwongen. Dat te een dogma der natuur in t r stoffelUk leven, dus instinct. BU de cultuur gaat *t met het geestelUk leven evenzoo. De drUfkrachten willen niets anders, dan dat het gecreëerde beloond zal worden. De menseh staat echter zeer komisch tegenover bet schep pen. HU beschéuwt het verleden als onvol maakt, alleen het goede en schoone er van behoudt hu. De tegenwoordige tUd geeft hem slechts halve tevredenheid, daar hU de nieuwe perspectieven der toekomst kent. Het resultaat van het goede en schoone, dat hU volkomen zou willen bezitten, moet hU aan *t nageslacht overlaten. Daarom stelt de menseh zich in dienst van een Cultus, idee of sport, daar hU zijn loon voor het geschapene zoekt, wat im mer parallel loopt met de schadeloosstelling, indien het ook platonisch te en dat nooit vrU- willig, maar op onderbewust verlangen naar *t ontbrekend goede en schoone. H'er begint de menseh naar hartelust te ge nieten. Dit genieten nu wordt omheind door wet, moraal en opvoeding, en wordt gedreven door opeenhooplng van genotslmpressies, en deze opeenstapeling zou dan een stUging wen schen ter wille van het gewennen aan het ge voel, wat leidt tot verdorvenheid, óf het wordt gedreven door scrupuliteit, waar bet instinc tieve egoïsme op kultuurimpressles werd over gedragen. ook wordt het genieten wel ge stuwd door de wetenschap, dat men niets be- van de wet‘(Nero, tyrannen. -a r en schrUft ons uit Eindhoven: lyI De afdeeling Bevolking van het Oe- Xv-a. meentehuis te Eindhoven beeft een geschift je rondgezonden, waarin de actueele toe stand op de woningmarkt te Eindhoven be handeld wordt, zooals deze was per 1 Februari van dit jaar. Hoewel het vraagstuk der wonlngvoorziening en van de samenwoning en huisvesting voorat der arbeidende bevolking een sociaal probleem raakt met zooveel aspecten, dat het .noch in een kort geschift, noch in een krantenoverzicht volledig behandeld kan wofden. verdienen de gegevens der gemeente Eindhoven toch de be langstelling en de aandacht, omdat zU eenlg meer inzicht kunnen geven in het woning vraagstuk van een' snelgroeiende industriege- meente. Het doel van het geschrift te te onderzoeken of er in Eindhoven een tekort bestaat voor be paalde typen woningen, rekening houdende met de opvatting, dat de eigen eengezinswo ning aTs nastreefbaar ideaal vóór de instand houding van de ten opzichte van den Staat primaire gezlnsrechten is aan te merken. MIs maatstaf voor het indeelen der vmnlngen in huurklassen te genomen de huuiwaarde, doch huurwaarde en huurprijs zUn verschil lende begrippen, die elkaar wederkeerlA be ïnvloeden. Normaal zal de huurprijs worden vastgesteld zooveel mogelUk aan de hand van de huurwaarde, doch er zUn thans vele gevallen, waarin de huurprUs door de abnormale om standigheden beneden de huurwaarde is ge daald; maar waar sprake is geweest-van huur- prijsdaling heeft deze niet in groote beteekc- nls plaats gehad ta de lagere huurklassen. Van groot belang is, dat de huidige huur prUs wordt vergeleken met bet huidige inko men. Als officieele norm geldt nog steeds, dat 1/8 k 1/7 deel van het inkomen besteed mag worden aan huur, doch door de veranderde tUdsomstandigheden is deze norm practlsch vaak niet meer te handhaven. Als men zich aan de officieele norm houdt ziet men, dat in Eindhoven een wanverhouding bestaat tusschen inkomen en huurprijs. Want terwUl het aantal woningen, dat in de laagste huurklassen valt tot f 5 per week van het totaal aantal woningen 32.60 pCt bedraagt, is het percentage gezinnen, dat voor deze wonin gen In aanmerking komt 72.12 pCt. van het totaal aantal gezinnen. Het percentage van woningen en gezinnen voor de middelhuur- klasse bedraagt resp. 44.32 en 1738; voor de hooge huurklasse vanaf circa f8 per week 23.08 en 10.50. Deze wanverhouding is voor een groot deel ontstaan door de abnormale tUdsomstandig heden, doch is mede veroorzaakt door an dere, meer plaatselUke factoren. Als voornaam ste oorzaken kunnen worden genoemd de da ling der Inkomens en het verlies daarvan door werkloosheid;' de in deze snelgroeiende stad o]F hooge loonen en hooge gezinsinkomens Inge stélde woningbouw; de hoogere welstands- elschen van den huurder en tegemoetkoming daaraan door den verhuurder, waardoor de woningbouw duurder werd; het sterk stUgen der grondprijzen door sterke stadsuitbreiding; het bouwen door particulieren in dep goeden tUd, waardoor zU thans vastzitten aan wonin gen, die boven de hun passende welstands- elschen uitgaan. Deae factoren echter djn te zeer afhankelUk van gepaalde tUdsomstandigheden hoewel verandering ervan op het oogenblik nog niet in het vooruitzicht ligt dan dat men daar uit zou mogen besluiten tot een tekort aan woningen in een bepaalde huurklasse en hiér met name de laagste huurklassen. Er zUn an dere gegevens beschikbaar, die een beter en vaster Inzicht kunnen geven. Als eerste gegeven kan men nemen den be- staanden toestand op het gebied der dubbelwo- ning. Het totaal aantal gezinnen met woning behoefte bedraagt 20.645, waarvoor 21.113 wo ningen beschikbaar zUn, zoodat er absoluut ge nomen een overschot aan woningen is van 468. Het overschot is büna uitsluitend aanwezig in de hoogere huurklassen. Het totaak^akntal leeg staande woningen bedraagt 934. dus het dub bele van het absolute wonlngoverschot. Dit vindt zUn oorzaak hierin, dat 466 gezinnen bU anderen inwonen. Hiervan komen 14 pCt. van het totaal aantal voor bU de lagere en 51 pCt. bU de mlddelhuurklasse voor. De dubbelbewo- ning in deze huurklassen duldt als regel op wo ningtekort in dg/goedkoope klasse, zoodat men hieruit eetv-tekort van 65 pCt. van het aantal dubbelbewoningen mag vaststellen, wat neer komt °P ongeveer 300 woningen. Het aantal leegstaande woningen van de la gere huurklasse bedraagt 9.86 pct. van het totaal aantal leegstaande woningen en 0.44 pCt. van den totalen woningvoorraad, welke reserve voor deze huurklasse onvoldoende te. Deze zou minstens 3 pCt. moeten zijn, wat neerkomt op 215 woningen, zoodat dus 150 woningen in de goedkoope huurklasse zullen moeten worden bUgebouwd. Deze reserve is noodlg wegens het aantal Jonggehuwden, dat in Eindhoven blUft wonen en het aantal woningen, waaraan onder houdswerk moet worden verricht. De achterstand aan arbeiderswoningen in Eindhoven bedraagt «dus in totaal 450 woningen. HlerbU komt nog, dat de normale gezinsaan- was der laatste rijf jaren voorloopig een jaar- UJks terugkomende behoefte van ongeveer 350 arbeiderswoningen doet voorzien. Het geschrift, waaraan wU deze gegevens ontleenen, erkent geen aanspraak te maken op volledigheid. Het heeft bijv, de vraag onbe sproken gelaten of aanvulling van den voor raad goedkoope woningen kan lelden tot ver- meerdeNng van het aantal huwelUken. Slechts wordt vermeld, dat Eindhoven 5137 ongehuw- den telt met een Inkomen van f800 tot f1600 en 1366 ongehuwden met een hooger inkomen. Marika Rökk is in deze charmante film de jonge heetbloedtge Poesta-barones, rile dol is op haar prachtig renpaard Satan; verliefd op den huzaren-lultenant Tibor en verzot op den Czardas. Aan haar onbezorgd leventje ten plattelande komt echter een einde. Haar land goed wordt wegens schuld verkocht en tot haar groot" verdriet ook haar paard, dat. het eigen dom wordt van een pedanté jonge dame uit Budapest. Marika komt In te wonen bU haar tante, eveneens te Budapest. Haar huisbediende op komische wUze verbeeld door Paul Kemp, olUft haar trouw en hU slaagt er zoowaar in baar geliefd paard voor haar terug te koopen. In den grooten wedstrijd zal het dier mee- loopen. Niemand echter wil het berijden. Ma rika zal het zelf probeeren, maar zU wordt ontmaskerd en alles schUnt verloren. Ten slotte is het Tibor, die als de reddende engel komt opdagen en met Satan de race wint, waarna natuurlUk alles goed is. De film die een genoeglijk tempo heeft brengt meer dan eens de rechte Hongaarsche sleer als de Zlgeunerkapel speelt, zoo'n kleine Zigane de weemoedig Poesta-Uederen zingt, 46 Czardas gedanst wordt. Palamedesz, tentoongesteld in den kunsthandel Bennewitz te ‘a Gravenhage Volgens deze opvatting van de rekenkunde- op-school, is de statistiek natuurlijk de hoog ste norm van bet geestelUk leven en de reken kunde vindt dan ook haar hoogste bekroning in de geschiktheid tot statistische werkdadlg- held, of althans tot het lezen van statistieken. Eerst als men dit in den geest houdt, kan men voelen, waarom ook de volgende bladzUde haar plaats vond in een modern rekenboekje voor Dultsche scholen; .Het rassenprobleem staat in het middel punt der nationaal-aociallsttecbe, wereldbe schouwing. Het ras zetelt in het bloed. De heiligste verplichting van dan menseh is, at voor te sorgen, dat het bloed sulver gehou den wordt. Handelen de menschen tegen hun bloed, dan werken zfrthm eigen ondergang in de hand. Van bet ras hangt de Instandhou ding der geheele cultuur af. De hoogste taak van den „Völktocben” staat te de zorg voor de instandhouding van het ras. De zuiver heid on de gezondbeid van bet aanwesige De kennis van het genot te zeer oud, ik bedoel niet in de letterlUke beteekenis van het woord, maar dat het genot tot het leven behoort en geen zonde is. Degenen, die fiet eerst tot deze erkenning kwamen, waren Griekenlands phllosophen, die daarvan een leerstelsel opgebouwd hebben. ZU wilden het genot, door het te separeeren, terug dringen binnen zUn natuurlUke grenzen. Voor beelden gaf hun het zedelUk verval van Baby lon, Ninive, Israël, en in het bUzonder van Sy- barl en heel de toenmalige nog in Jonge cultuur glsténde wereld. Deze phllosophen waren niet al leen de eerste verdedigers der menschheld, die poogden te bewijzen, dat de menseh zUn leven mooi en aangenaam moet inrichten, maar zU hebben ook naar de mogelijkheid van hun lee ring geleefd. Nu hadden zU noch met hun leer, noch met hun voorbeelden geluk. Want dóór hun levenswijze zakten zU af tot onhebbelijke' ge- notsmenschen (Eplcuros) óf tot verdervers van de jeugd (Socrates). Hun leerstelsels werden toen heelemaal niet begrepen. Eerst nu worden hun leerstellingen actueel en rijp, die 2500 Jaren begraven waren onder het crenmercieel-flnancieel begrip van het blanke ras. Het Is ook geen wonder, dat onder zoo’n dikke laag geld, effecten, deviezen, enz., de menseh geen andere waarden vond. Totdat deze laag in puin viel. En nu begint de ultgraving. Daaronder ligt de menseh met al zijn gevoelens, en wel die menseh, wiens levenswaarde tot zijn medemensch is: „Erken U zelT’, en die niet door menschenkennis met hem contact heeft, welke slechts onbillijke machtsmqgelUkheden biedt Hun inzicht en leer ondérwesen zU onder peristyllum en stoa, zU ontdekten ze echter bij hun gastmalen. Zoo’n gastmaal was hun labo ratorium voor lichaam en ziel. ZU hebben ook daar de zekerste plaats uitge zócht, waar het lichaam zUn hartstocht, en de ziel haar heimwee openbaren kan. Deze gast malen waren de werkelUke ‘geboorteplaatsen van alle philosophleën, humanisme en socialis me, omdat daar de ondergrond, de menseh en de kiem en het genot aanwezig was. Het resul taat werd de menschheld als leerstelsel voorge houden, ontward door ontnuchtering, bevrijd van passie en vurig verlangen. Daarmede erkenden zU het begrip „genot” als hoofdmotief voor le vensinhoud en daardoor verhieven zU veel men- schelUke zwakheden tot rechtmatige' en alge meen gebrulkelUke daden. In die oude tijden was de rijandschap tusschen natuur- en cultuurkracht in den menseh het best te bemerken. Zoo zagen de wUsgeeren, hoe de cultuur aan vrijheid begon in te boeten en hoe handel, beroep en middel tot doel werden. Daardoor werd het instinctmatig goede en het cultureel schoone een tezamenvloelend begrip, dat te koop werd aangeboden tot het tot wel lust was opgevoerd, ook nu nog. Nu, na twee en een half duizend jaar, te het „genot” een verzamelnaam geworden, en wel voor alle gewaarwordingen, die door ,^oed” en .schoon” indruk op rie menschen maken, en tot uitdrukking dienen van al de Indrukken, op gedaan bU amusement, passie, perversiteit, enz. BU een classificatie van het genot zien wU twee palen, die door .goed” gemotiveerd en met llchamelUke voordeelen verbonden zUn, en bovendien het geestelUk genieten, dat met .schoon”, ..mooi” aangeduid wordt waarvoor wij dezelfde uitdrukking gebruiken. Daardoor te het begrip in onze spreekwijze eenzijdig en dooreen gehaald. De tot* een gewoonte geworden misken ning te t duidelijkst waarneembaar bU amuse ment, dat op genieten gelukt. Daar genot altüd weer met amusement ver ward wordt, definieer ik belde als volgt: Amusement is afleiding in ons dage- 1 k s c h leven. Amuseeren sluit korte peri oden van alledaagschheden af, en. verschaft de noodige kalmeerlng. Genot (genieten) is ontspanning van geheel het individueele levenssysteem, dat door dien persoon gevoerd wordt. De regeling van *t antagonisme in eigen „Ik” werkt door dwang van de steeds her haalde kracht op de llchamelük-geestelüke wisselwerking. is *t dan ook verklaarbaar, waarom iemand geniet op een wüze, die hem in t geheel geen vreugde schenkt. Dat wü allen streven naar het goede, te van zelf sprekend. Dit hebben wü van de natuur geërfd. Alles, wat voor het leven bestemd te of tot het leven behoort, allereerst wat betreft het voortbestaan, te in eersten graad noodzake- lük en te met een behaaglük gevoel (wellust, genot, vreugde) verbonden, zoodat de natuur •ns als het ware er toe dwingt. ZUn wü dan niet gewoon door de ontberin gen de twee natuurkrachten, die onze groot ste kwelling voor lichaam en ziel zün, te ken- geopend omvattende o.a. werken van M. Hob bema, Van Goyen, A. Breughel, Gabr. Metsu, M. Mlerevelt. F. van Mieris, A. Palamedesz, J. C. Droochsloot, P. Lastman etc. Deze tentoonstelling werd ingeleid door den schrijver A. J. D. van Oosten, die daarbü ojl. het volgende opmerkte: Het is meestal met een zekere stille getrof fenheid. die wel niet gelük staat met wat men ontroering noemt, maar die er toch vrij sterk aan verwant te, dat men een oud schilderij, een meesterwerk van voor eenige eeuwen, in oogen- schouw neemt. Het heeft niet alleen soo iets heel anders dan het tegenwoordige werk of dat van een vorige generatie, het heeft bovenal ook iets kenmerkend romantisch, tets dat van een gebeimzinn^ licht en een mysterieuze schaduw doorschoten is, een licht en schaduw waarvan constructie op een schUnen te zUn geraakt. Deze merkwaardige emoties overvallen den OP; waarlük gevoellgen beschouwer vap schilderijen Dit I evengoed, wanneer hij staat tegenover de on- komt nergens zoo menigvuldig voor als bjj het schatbare doeken, die büna tot de mythologie der schilderkunst schUnen te behooren, als Het gewaar worden van bet goede te tets wanneer hü verkeert temidden van een collec- waanwnem jan het tte, bescheidener van serd en omvang. doch r Wie „Vorstelüke Emigranten" wil zien, moet niet daarheen gaan om te genieten van een liefdesgeschiedenis, of een sensationeel gebeu ren. Veeleer is het onderwerp van deze film gegrepen uit de al-te-achrünende werkelükheld van vergane grootheid. Zielenadel, oprechte trouw en ten slotte ook eenvoudig godsver trouwen vormen den werkelüken achtergrond. Juist daarin ligt het hoogst boeiend karakter van. deze film. De hoofdrollen worden vertolkt door Irene de Zilahy als Tatiana en André Lefour als Prins Ouratlef. Voorts werken nog mede: Alenne en Pierre Renoir. miskennen en verkeerde l hebben wü te danken; 'j^racht'en diepte in latere tüden verloren omlüs(ing|

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 21