ucïAaal wn den dag arel enTuimeltje beleefden Wat Kikker F 250\« F 750.- HET BLOED KRUIPT. SOPRON IN HONGARIJE J. H. F. Claessens et eiland der eenzamen ZATERDAG 16 MEI 1936 De atad van de trouw Stemming omgeslagen De kriel- kuikentjes Heden 70 jaar Kunstnaaldwerk Onze kunst in nieuwen vorm Scipio en Hannibal e> j< (Wordt wvotaM Joodsche bibliotheek te Warschau Drie groepen in Engeland, die alle drie een verschillend inzicht hebben in *t Abessinische conflict verte* van een hand, voet of een oog AT A DAMWÉ’C °P 014 blaCt "fl*1 ta«eTO1«e d® verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^ft - NI levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 ft bij een ongeval met /Al «I «F1» ZA ril Jl w lil F. uJ ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen VVs" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen VV»" doodelijken afloop J AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i Klaver V 8e- 3o; r a r ZESTIENDE HOOFDSTUK 41 we lde Op aanraden van de huishoudster gingen al de witte kikkers naar de dichstbyzynde sloot om zich af te spoelen, maar daar het water wat lauw was van de heete son, maakten ze het daar alleen maar erger door. Al het meel begon te pruttelen en de kikkers konden slecht* met moei aan wal zwemmen, zoo benauwd kregen ze het. m deelgeno- overheld en rdigden van iKen maat- Roman van Paul Keiler Vertaald door Louis de Bobrbon De Italiaansche regisseur Garmlne Callone is in Rome met de voorbereidingen voor de Ita- haansche film .jSdpio en Hannibal” begonnen, in welke film de Hongaarsche actrice Sybille Schmitz een der hoofdrollen vervult. De rol van Scipio zal waarschijnlijk gespeeld worden; door den Franschen acteur Pierre Blanchard. tw rijk zijn mandant mensch, gered. Zij liep tastend naar den overste toe, maakte zijn boelen los en zei: „Kom meel” Hij volgde haar, en de anderen verzetten zich niet, toen zjj het kasteel verliet en alleen met hem over bet weiland naar het boech liep. elkaar te pas en te baren en bewerkten mooi beschilderde riasme, een betere „Wat had hij no Vod na tor ken. i tenschap\en nieuwe biojic In de bibl werken. Er p gericht en t gebouw voor tenschappen’ oude kunst- expositie niet bezoekers van be- v. O. Den volgenden morgen werd ie echter gewekt door een ge weldig lawaai. Op de buitenplaats van het kasteel hoorde ie niets dan hoesten en slaan. Het waren de arme kikkers, die vol meel zaten. Onder het maken van de gekste geluiden probeerden ze van al dat meel af te komen, maar hoe meer ze klopten, des te grooter waren de stofwolken, die zich ver spreidden. Het was intusschen al laat geworden en Tuimeltje verlangde na dien vermoetenden dag erg naar zijn bed. Hij ging stilletjes het kasteel binnen en kwam in de keuken terecht, waar ie een zak meel zag staan. Zonder zich te bedenken nam hij de zak meel en ging er alle slaapkamers mee binnen. In ieder bed strooide ie enkele handen vol en verdween toen naar zijn eigen kamer. Zoo is den eersten Mei aan een ambtelijke loopbaan van niet minder dan 50 jaren een einde gekomen. HU begon als surnumerair bjj de administratie der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen. 1910 gewerd hem de eervolle opdracht, de handelsstatistiek te reorganiseeren. Aan onze handelsstatistiek, die zoowel in als bulten Nederland zeer goed be kend staat, zal de naam van den heer Claes sens steeds verbonden blUven. In 1933 werd hy benoemd tot deskundige by de Centrale Commissie voor de Rynvaart. Voorts werd hy geplaatst aan het hoofd van een comité van deskundigen van den Volken bond -voor de unificatie van alle vervoerstatls- tleken der wereld. Van 1937 tot 1933 arbeidde het Comité te Parijs en Genève onder zUn lei ding. Op Internationale conferenties was de heer Claessens èn om zijn onbetwiste deskundigheid èn om zijn uitgebreide talen-kennls, èn om zijn boofsche omgangsvormen een gaarne geziene en algemeen geachte figuur. In 1928 was hU als expert voor Handelsstatistiek toegevoegd aan de Nederlandsche delegatie te Genève voor de unificatie van economische statistieken. In Januari 1936 werd hij, op aanwijzing van bet Volkenbondssecretariaat, benoemd tot deskun dige in het Comité van Voorlichting voor de toepassing der sancties op Italië. Besluiten wij deze reeks van functies met er nog een te vermelden, ml. die van lid van het Ambtenarengerecht te Den Haag. De verdiensten van den hoogstbekwamen hoofdambtenaar werden erkend door zijn be noeming in 1930 tot Ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Naar wftaernemen is de heer Claessens deser dagen ultstAte. waren slechts met zes dames, maar er waren ongeveer twintig beeren. Mijn boot was met rozen en seringen versierd. Ik koos u tot mijn gondelier. Toen was u zoo opgewonden, dat in het begin de boot bijna gekanteld was. Maar dan ging u met een stralend gezicht tegenover mU zitten en uw sterke armen brachten de boot zoo snel vooruit, dat alle anderen ver achter bleven. Weet u dat nog?” „Waarom herinnert u my daaraan?” ae! hU met schorre stem. „Omdat ik toen een heele poos er over heb nagedacht, of ik uw vrouw zou worden.” „Madeleine is dat waar?” „Het is waan en als u mg had gevraagd, zou ik .Ja” hebben gezegd.” HU bleef staan en weer werd hU bevangen door die wilde, stomme smart, die hem schudde als een boom in den storm. HU uitte geen woord, geen geluid. Over het gelaat van de blinde gleed een teer, vaag glimlachje, en rij velde op zóó mllden toon, dat het den ander pijn deed: «Hat sou askar wel goed aUn gegaan; wan*-* en Oer-Conservatieven, tusschen in mee gecoiffeerd. „Vluchtende Paardjes*, een naaldwerk op met waterverf geschilderde Chi- neesche zijde van mevrouw Nita Homberg—Hannema z-«3pron la een provinciestad in West-Hon- ^jarUe, aan de grens van Oostenrijk- ZU is en stad van ontwikkelde Industrie en hoog staande cultuur. Haar aantal inwoners be draagt le|s meer dan 35000: een groot deel daarvan Is van Dultschen oorsprong. Zulke steden zyn er in Hongarije en in de wereld meer, maar de reden, waarom wU haar dit artikel wUdSn to gelegen in het feit, dat dese stad in de geschiedenis der laatste tiental jaren een struikelblok is geweest, na den oorlog eerst tusschen Oostenrijk en Hongarije, toen het eerstgenoemde land een stuk van West- HongarUe kreeg en ook dese stad voor zich op- eischte, op grond van beweringen, als sou dit een Dultsche stad zijn. Er moest een volksstem ming gehouden worden, waarbij de groote meerderheid van de bevolking ten gunste van het oude vaderland, van Hongarije, stemde. Vandaar de naam „de stad van de trouw”. Thans, op grond van dezelfde beweringen, duiken opnieuw verhalen op; de Dultsche pro paganda elscht deze stad voor het „Deutsch- tum” op en op pangermaansche landkaarten is, tezamen met Oostenrijk, ook Sopron .Jngeiyfd” en bet land den Hongaren ontnomen. Dat men zich in Hongarije over dese propa ganda ongerust maakt, is begrUpeiyk; des te meer, waar het historisch bewezen is, dat So pron een oer-Hongaarsche stad is en het groote aantal der aldaar woonachtige Duitschers al dus te verklaren is, dat dezen in lang vervlogen tijden door Hongaarsche konlngen gekoloni seerd werden, omdat de stad door oorlogen en epïdemles *n groot gedeelte van haar Hon- gaarsche bevolking had verloren. Een over tuigende en op historische gegevens gegronde toespraak heeft kort-geleden over dit feit de hoofdarchivaris der stad Sopron, dr. J. Hézi, gehouden, die allereerst daarop gewezen heeft, dat de stad Sopron binnenkort haar 2000-jarig bestaan zal vieren. De Romeinen hebben de stad pl.m. 60 jaar v. Ch. gesticht onder den naam Scrabantla. In de IXde eeuw, bU de groote volksverhulzfrigen. zijn de Hongaren hier reeds verschenen en de eerste Hongaarsche koning, Stephanus de Hei lige. heeft de Hongaarsche grenzen ver over Sopron vooruitgeschoven. De naam der stad is waarschUniyk terug te leiden op den Hongaarachen persoonleken naam „Suprun". Volgens de opvatting van Stephanus zou een land met één taal en één volk zwak geweest zijn; daarom waren de vreemdelingen, vooral de Dultsche ..hospes”, de gasten, gaarne gezien. Maar in zijn tijd is er nog geen sprake ge weest van massa-kolonisatie. Eerst in de XlUe eeuw begon dit. onder den Hongaarschen koning Géza den Tweeden. In dezen tijd stroomden de Dultsche boeren, die zich in den tijd van Karei den Grooten in Duitschland zeer vermeerderden. Sopron binnen. Géza de Tweede beeft de Sek sers in Zevenburgen gekoloniseerd, en ook el ders in ’t land kwamen de Dultsche „bauer”en of „beyer”en, die echter géén landbouwers, wel handwerkers en kooplieden werden. In de XlVe eeuw hebben de Hongaarsche konlngen Robert Karei en Lodewijk de Groote, met het oog op de ontvolking, een tolerante Immlgratle-politlek gevoerd, en toen kwamen er uit Duitschland en Bohemen vele Dultsche emigranten, die vanzelfsprekend het proces van ver-Dultschlng der stad hebben bevorderd. Dit ging des te gemakkelijker, daar de oorspron kelijk Hongaarsche bevolking grootendeeto door de pest werd uitgeroeld. Hoe wreed dese ziekte huisgehouden heeft, blijkt uit de bewaarde ge gevens van dien tijd. In het jaar 1350 zijn in geheel Europa 10 mlllloen menschen bet slacht offer geworden van deze vreeselfjke epidemie. Een groot gedeelte van de bevolking van So pron is eveneens uitgestorven. Tijdens de epidemie van de jaren 16441646, toen de stad een bevolking had van 6000 zie len, werd de helft daarvan een prooi van de De in dit opzicht blijkbaar scherper dan de man bezintuigde vrouw, heeft door de eeuwen heen het naaldwerk beoefend en vaak met zulk een begaafde toewijding, dat reeds van oudsher de kunst door dezen handenarbeid gediend werd. Het borduren is wel de hoogste uiting geworden der geheele techniek van dit even schoone als duurzame handwerk. Dezer dagen is er in „*t Center” te Den Haag een expositie van naaldwerk, door mevr. Nita HombergHannema gecreëerd, waar men het borduren in een nieuwen vorm ziet toegepast, nJ. aansluitend op de techniek van het schilderen. Het materiaal waarop deze kunstenares haar werk -zet, bestaat uit een doek van Chlneesche zjjde, in fijne, harmonische tinten behandeld met waterverf. Op dit fond is bet naaldwerk aangebracht met strakke, vervige steken, welke aan het beeld een krachtig, schilderachtig aan zien geven. Zij werkt voornamelijk met een licht en fjjngeschakeerd colorlet, -.het best in de paardjes en de bloemstukken, die daarbij alle een beheergchte en toch prachtlg-levende bewo genheid bezitten. Al haar voorstellingen hebben iets phantasttocb, zooals bet meest direct blijkt uit .een doek als no. 13, met de groote, open bloemkelken. Minder goed voldeden ons haar vtoch- en vogelstlllevsns, het aquarium was even min sterk doorwerkt. Zij komt blijkbaar het best op dreef, wanneer zij in haar object een sterken impuls ontdekt, zooals vooral haar „Vluchtende paardjes” wel bewijzen. Als staal der beoefening van traditie in nieuwe vormen, alleen voor de vrou’ lang. Dezer dagen to te Warschau een zeer hetony- rijke bibliotheek van Joodsche werken geopend, welke behoort bij de groote synagoge van War schau. Aan de openingsplechtigheid heb men de vertegenwoordigers van d .wetenschap, zoomede de afgeva ie wetenschappelijke, cultur ilUke instellingen, deze gelegenheid heeft de dozes Schorr een redevoer! t^rin hij wees op het belanj de Hebreeuwsche cu .heek zal hebben. otheek zal plaats zijn voor 100.000 een leeszaal voor 300 personen in- rarts een studiezaal, terwijl tn het s het Instituut -voor Joodsche we- s gevestigd. ik geloof, dat ik toen van u hield. En u zoudt een man van eer zjjt^gebleven en met uw ver stand en dapperheid zoudt u nu reeds lang generaal zjjn geweest.... Jammer. Zoo sprak zij en de arme, gemartelde man 'zag in het verleden, ver terug op zijn levens weg, de poort van een paradijs, die hij verzuimd had te openen. Boven hen geurde bet lentewoud, de gulden zon speelde met jong loof. „Hoe mooi is het In het boach^de wereld to zoo ver, en het hart wordt stil. Voelt u zich niet goed? Is het niet mooi, zoo samen te wan delen, een man en een vrouw heel alleen?” Toen keerde hij zich naar haar toe, nam haar in zijn armen en kuste baar. Het bloed week uit haar wangen, zij werd sneeuwwit en met een lichten zucht verloor zjj het bewustzijn. Hij nam haar op, droeg haar als een kind, gaf haar de liefste namen, kuste haar telkens weer, zijn ge zicht rood van geluk. Hij keek met stralende oogen het boech in, en een luid lachen steeg op uit zjjn geweldige borst. Hij droeg baar nog toen zij ontwaakte. Toen liet hij haar zachtjes op den grond neer en ondersteunde haar, opdat zjj niet zou vallen. Zij deed hem geen verwijten, doch zei slechts: .Kom mee naar mijn huls.” Zwijgend gingen zf) naast elkaar vo39t, tot stj het zachte rutochen van de rivier hoorden en het huls zichtbaar werd. De oude graaf verhief zich, trad met ge balde vuisten op den overste toe, wilde iets zeggen, kwam niet verder dan een gestamel en ging tastend naar zjjn stoel terug. De boer, die als bijzitter het proces mee maakte. begon hardop te hullen. Madeleine zat onbeweeglijk* Haar oogen waren nog geopend; maar geen spier vertroa zich in haar gelaat. De handen lagen als ver stijfd op tafel. .Dat to gelogen) Het handschrift is van graaf Albert. De spion noemt hem als den ver rader.” „Ik heb alles vervalscht omdat omdat men een kapitein eerder gelooft dan een kor poraal en omdat men hem beter betaalt. Graaf Albert to onschuldig.” „Ik sla je dood schurftige hyena!” Hij kermde, kronkelde zich voor mQ op den grond, jammerde over zijn groote schuld. Toen herkende ik hem, ik wist, dat hij de man was. die zoo goed kon schrijven en teskenen, en een doodelijke haat greep mij aan, ik wierp mij op hem, greep hem bij zijn keel, wurgde hem zoo lang tot hij geen kik meer gaf en slingerde hem dan in een hoek. Zelf had ik geen adem meer, het hart klopte tn mUr. keel. Ik zonk neer op een stoel en dacht, dat ik ging sterven. - Toen begon de kerel weer te hijgen, en ik wilde hem andermaal naar de keel vliegen, maar ik kon niet. Ik bleef zitten en zag toe, hoe hij zich herstelde, hoe hij weer krachten verza melde en naar mij toekroop. Ik walgde en •chreeuwde hem toe: Wel drie minuten verstreken. Toen stond Gunther op. „Hugo von^puren, u hoort thuis voor een krijgsraad. Ik heb u niets meer te zeggen!” Nu stond Madeleine op. Haar gezicht had een zachte, bijna vriéndelijke uitdrukking, en met een stam, die mild klonk, selde zij: v „Mdr ik heb hem nog Iets te zeggen. Laat hem met mij alleen!" Tot nu toe had de overste zijn biecht op rus- tlgen, slechts nu en dan wat opgewonden toon uitgesproken. Het was of een goed tooneel- speler zijn rol voordroeg. Honderd, misschien duizendmaal had de overste den somberen tekst van zijn levenstragedie in slapelooze nachten, op eenzame wandelingen voor zich zelf opge zegd. Hij kende dat verhaal even goed van buiten als de gek de boetpsalmen. Een minuut rustte hij uit. Dan ging hij voort: ,Jk keek uit het venster, dat op tweemaal manshoogte boven den beganen grond was, en zag hoe de storm de blaren rondom den mis dadiger opwoel, en hoe de schoft kermend Op stond en wegsloop. Nooit heb ik een wezen meer gehaat dan dit ellendig beest. Was het niet naar mjj toe komen sluipen als een ziek, jammerend dier mijn nachten zouden rustig zUn ge bleven en mijn dagen sterk. Dat dier heeft mij vergiftigd met zijn walglijken adem, het to achter mij aan geslopen met zijn stinkend lijf, alle dagen van mijn later teven, tot het aan een vlam verbrandde. En nu verbrand Ik mee.” Weer zweeg de overste, ditmaal langer. Dan zette htf zijn verhaal voort: „Ik sag hem wegsluipen In den storm. Ik wist niet» waar hjj heen ging. Als hjj naar den oom- pest, terwijl in het jaar 1666 1700 zielen bet slachtoffer waren. Aldus kan er van een natuurlijken groei der bevolking geen sprake zijn; eerder moest men er aan denken de hiaten door verdere Dultsche kolonisatie aan te vullen. Het Is merkwaardig, dat de Dultsche burgers der stad Sopron gedurende de eeuwen trouw zijn gebleven aan hun nieuwe vaderland, dat hvi alle rechten, die de Hongaarsche bevolking g-noot, verleende. Hongaren en Duitschers heb ben altijd in groote overeenstemming naast elkaar geleefd en deze waarheid to tot uiting gekomen bij de reeds genoemde volksstemming toen een overgroot gedeelte van zelfs de daar wonende Duitschers Hongarije heeft gekozen boven het Immers DulUche taalgebied van Oos tenrijk. De pangermaansche propaganda der laatste .aren heeft echter ook In Sopron, onder de al- d- ir wonende Duitschers, successen behaald. De vooraanstaande Dultsche landbouw-bur- gers, die gedeeltelijk afstammelingen zijn van de Immigranten van de 18de eeuw en die In Hongarije nooit het begrip nood kenden, inte gendeel. altijd welvarend zijn geweest, veel welvarender dan vete oude Hongaarsche fami lie*, zulten zich wel dubbel bedenken, of zij zich voor een propaganda-object van Dultsche In- lijvings-polltlek zulten leenen. In het boech aangekomen, nam Madeleine de hand van eten overste, die onder deze aanraking ineenkromp. „Nu zullen we eens rustig met elkaar praten,” zeide zij op kalmen toon, „zooals wy vroeger met elkaar praatten, vóór Ik Albert voor het eerst had gezien Herinnert u zich nog on* uitstapje op den DonauF' „Spreek daar niet over,” zy hjj kortaf. Zij echter ging voort, ais verzonken In herinnerin gen: „WU ging, naar een rechter, naar een wie dan ook, dan was graaf Albert Alleen by mij moest hjj niet komen, niet bij mij, die de redding van den graaf niet wilde. Waarheen is hU gegaan? Naar een kroeg om zich te bedrinken, en hU heeft geslapen, toen graaf Albert viel.” Weer een lange pauze. Dan ging de overste voort: „Ik heb met alle engelen des hemels, en met alle, alle duivels van de hel gevochten in dien nacht. Ik bleek niet in staat, mjjn eenlgen vriend voor de derde maal het leven te redden. Telkens weer praatte Uc mijzelf In, dat Ik noch zyn rechter, noch zijn pleitbezorger was dat geen plicht mij meer aan hem bond geen enkele plicht ik had slecht* te gehoorzamen als een blind werktuig van mijn superieuren even onschuldig als de kogel, die den graaf trof de korporaal kon wel een gek zijn een beschonkene wat ging bet mU aan.... Daar tusschendoor sprak het mannelUk eer gevoel en soldatentrouw.... En geen duivel zou my voorwaar hebben overwonnen; over wonnen heeft mU slecht* de herinnering aan die prachtige vrouw.... Na een vreeselijken nacht heb ik de* morgen* vroeg om acht uur de executie gecommandeerd, zooals de instruc tie het voorschreef.... Graaf Albert viel na het eerste salvo.Mijn eigen doodsstrijd was erger. HU duurde jaren lang. Door gewetenswroeging vastgeklonken aan den vader van den vermoorde, verbonden aan die vrouw door gloeiende, ondraaglUke keten* van een onuitUluschbare liefde, ge- ,Jk ben geen rechter en geen keizer. Ik kan den graaf niet vrijlaten. Ga mar den keizer, maar kom niet meer by my, anders sla ik je dood.” Ik opende het venster naar den tuin toe en wierp den kerel naar bulten op een hoop dor loof." klulsterd aan dat verraderlyke beest, dat achter mU aansloop en dat ik niet meer kwyt ken worcten.Zoo leefde ik op het eiland der een zamen. De overste was klaar. Zyn hoofd hing op de borst, maar er was geen beweging meer in zUn gestalte. HU stond volkomen stil de zekerheid had. dat t nachtelUk duister be schermend over het stille dorp was neerga daald, sloop sU stilletjes naar het erf en met een lenigheid, die haar eer aandeed, klauterde zU vliegensvlug over het schuttinkje naar buunnans grond. Wat *U daar deed? Tja. dat was nu héér geheim, maar het had er veel van dat zy daar een soort avondgymnastiek ver richtte!.... Het liep tegen Paschen. Baas Kever was een en al bedrijvigheid. HU zaagde en schaafde en timmerde, dat het een lust was, want Mleke had bevolen, dat er dit jaar hu eens let* heel bijzonders van de etalage moest gemaakt wor den En het wérd mooi. Een keurig kippen- villaatje, een vyvertje van spiegelglas, kwistig omzoomd met groen en madeliefjes, in éér. woord een paradijsje, waarin de twaalf uitge broede krlelkul- kentjes, met hun donzige lyfje* en levendige kraal oogjes, te keer gingen als een troepje uitgela ten schoolklgu- ters op de speelplaats. In dienselfden tyd scheen zich bU een algeheele verandering te hebben voltrok ken. In stede van zyn buurman trouw lederen ochtend, zooals te doen gebruikelyk was, op de hem eigen harteiyke wijze aan het verstand te brengen, hoe hU over hem en zUn krielkippen dacht, hield hy zich opvallend rustig en zelf* méér dan dat! Had Kever nu al niet twéémaal met eigen oogen geconstateerd, dat een van zyn „losbandige" hennetjes door Klaver, met 'n rood hoofd en hygend van Inspanning, voor- Vroeger ging zooiets altijd met een nydlgen zwaai, ver gezeld van een paar krachttermen, die aan duideiykheid niets te wenschen overUeten. Hoe meer Kever er over nadacht, hoe min der hy er van snapte. Daar moest hU het zijn* van hebben. Met een praatje over het heeriyke zonnetje wist hy zyn buurman te paaien en wat hU tóén hoorde! Een zeer verdlensteiyk kath. ambtenaar, de heer J. H. F. Claessens, herdenkt vandaag, dén 16en Mei, zUn TOsten verjaardag. Tot voor enkele dagen was de Jubilaris nog belast met een volte en belangrijke dagtaak. Den eersten Mei werd hem namelUk op de meest eervoïle wUze op zUn verzoek ontslag verleend als adviseur voor Crisisaangelegenheden, een functie, tot het vervullen waarvan hU in 1931 werd uitgenoodigd, onmiddeliyk na zyn af treden als administrateur-chef van de Han delsstatistiek bU het Centraal Bureau voor de Statistiek. hebben omdat het dit imperialisme duldde, kritieke dagen alleen met zoo groote energie heeft kunnen optraden doordat.... Groot Brit- tannlë een Imperialistisch land 1*. en te Ad dis Abeba de beschikking had over detache menten Indische Sikhs, aangevoerd door Brit- sche officieren. De „redding” van de Belgische en Ameri- kaansche legaties schUnt werkelUk schitterend tn haar werk gegaan te zyn, en in Engeland is men er niet weinig trotsch op dat heel Ad dis Abeba op de bescherming der Britten aan gewezen scheen te zyn. En voor t eerst sinds die expeditie, oorlog of rooftocht een aanvang nam, voeten de En- gelschen zich eendrachtig gelukkig. De „headlirw in de Amerikaansche bla den vervullen diegenen, die ze te zien krij gen, van trots. De „Daily Telegraph” haalt er eqn paar aan: „Save Yanks." Orders England. British Rescue AU U. 8. Staff From Lega tion. U. 8. Legation Abandoned; All Safe Under British Guns. Socialisten en Oer-Conservatieven, en al wat daar tusschen in staat, zyn er ge-_ lykeiyk mee gecoiffeerd. Imperialisme to *n leelUk ding maar Britsche kanonnen in Addis Abeba.... t bewijst toch dat Engeland, ofschoon "n klein eiland, iet* beteekent in de wereld. Na aUe fiasco’s der laatste maanden had men hier zoo’n aanmoediging wel noodig. „Hoor eens. Kever,” zei de dikke Klaver tot zUn buurman aan de andere rijde van de schut ting op njjdigen toon, „dat moet nou maar eens uit zyn. versta je? Je hebt te zorgen, dat die dwergen van jou op Je eigen erf blyven. of ander*.... Je bent nou gewaarschuwd!” De kleine Kever bromde iets terug van .Dat zulten we nog wel eens zien!” en draaide zjjn buurman den rug toe. Tja, al* je allebei een melk- en eierenzaakje hebt, zoo vlak naast el kaar, dan ben je nu eenmaal concurrenten. Ronduit gezegd, een Kever kon geen Klaver zién, zelfs geen Klavertje-vier en de Klavers hadden een hartgrondigen afkeer van de Ke vers. De kleine Kevertjes en Klavertjes trokken by de vlasblonde i neuzen met de klomn|&(met een enthou- zagj^-aardlgt Oreer, Kobus?" informeerde vrouw Kever, die vanuit haar keukentje de herrie had gehoord. „Och niks, Mleke!” mom pelde haar man stug. Inwendig was hy kregel, dat hy het altijd tegen den grooten mond van Klaver moest afleggen. -• - „Zóó! Nou, dan zal ik het je wel vertellen. Kobus! Ze zyn jaloersch op onze krlelhennen. dét to het. En ze zyn natuuriyk bang, dat zrtj ze weer de loef afsteken met de Paaschreclamêl Weet je nog wel, Kobus. wat een succes wy verleden Jaar hadden met die krielkuikentjes in de etalage? wy hadden compleet geen eitje meer over! Denk JU soms, dat zy dét al ver geten hebben? Laat ze maar hun gang gaan. Van het jaar doen wy het nog véélJjeter! Let maar eens op!” Nadenkend schommelde Mleke naar den winkel om een klant te helpen. ZU was aóó in gedachten verdiept, dat zy niet eens merkterf zichtlg over de schutting was gezet? dat zy twee cent te veel teruggaf! Toen zy weer naar achteren slofte, lag er een vreemde glim lach op haar boersche gezicht. Haar slimme grijze oogen straalden van pret. Kobus mocht dan al niet tegen dien Klaver op kunnen, zy wou wel eens zien of die schreeuwer niet net jes in het valletje zou loopen, dat zy met alle listigheid van een vr^uw voor hem zou neer zetten! De eerstkomende dagen brachten een kleine beroering in den huize Kever teweeg; Mieke ging aan slapeloosheid lyden. Met geen stok was zU vóór het mlddemachteiyk uur naar bed te krijgen en terwyi de Kevers en Klavers reeds lang in Morpheus' armen ruAten, zat zU nog op en verstelde het linnengoed of breide yverig kousen. Maar zU deed nog wat méér. Als Mieke wv elden zijn, met betrekking tot een inter- nationaal conflict, de meenlngen in En- geland zoo verdeeld geweest als in ver band met Italië’* expeditie, oorlog of rooftocht tegen Abessinlë. Ik bezig opzetteiyk deze drie woorden, omdat zy kenschetsend zijn voör de voornaamste dier gezichtspunten van het Brit- •che publiek. Diegenen, die meenen dat, on danks het bestaan van den Volkenbond, Ita lië niets laakbaarder* gedaan heeft dan En geland in Zuid-Afrika, Frankrijk in Noord- Afrlka, en alle andere koloniale mogendheden ook elk op haar beurt in een of ander deel der wereld, spreken van een „expeditie” een vorm van overweldiging, welken nóch het Vol- kenbondsverdrag, noch het Locarnopact, kent, en die dus toelaatbaar, of althans niet Volken- rechteiyk strafbaar is. ZU, die de zaak van dit standpunt beschouwen, zyn dus van *t begin af tegenstanders van sancties geweest, en vonden dat men Italië *Un gang moest laten gaan. Van een oorlog hebben diegenen gesproken die min of meer het Regeeringsstandpunt in namen. ZU erkenden dat Italië zich aan een strafbare daad schuldig gemaakt had, dat het prestige van den Volkenbond en het beginsel van collectieve veiligheid tegenmaatregelen eischten, maar zy hadden toch voor geen geld ter wereld willen hebben dat die tegenmaat regelen, of sancties, of geiyk men vroeger telde représailles, tot oorlog tegen Italië of ook maar tot verbreking der diplomatieke be trekkingen geleid hadden. De waarheid is dat de meeaten van diegenen, die dit standpunt in namen. elgeniyk heel weinig voelden voor het hun onbekende Abessinlë, en heel veel voor Italië, ook al gedroeg dit land zich thans onbe- hooriyk. Maar zy voelden zich geschokt in zeke re beginselen en overtuigingen, en waren steeds' bang dat de Regeering voor die beginselen óf .met zoo weinig kracht zou opkomen dat zy feiteiyk verzaakt weraen, óf met zoo veel kracht dat een conflict met Italië onvermljdeiUk werd. Merkwaardig genoeg heeft diszelfde vrees de Regeering zelf maanden lang beheerscht; zy was oorzaak van veel wankelmoedigheid, en in *t byzonder van de crisis over de Hoare-Laval- voorstellen, welke in December het aftreden van Sir Samuel Hoare ten gevolge had. Ten slotte was er een zeer sterke fractie die sprak van een rooftocht, en verlangde dat Ita lië als een roover behandeld zou worden. Deze fractie bestond voornamelyk uit soclallstoevren liberalen, en uit die dogmatleke pacifisten die buiten de blnnenlandsche partygroepeerlngen staan, maar toch meestal Jinks” georiënteerd zyn. Slechts weinigen hunner waren zoo pa cifistisch dat zy ook in *t belang van den vre de geen oorlog wenschten,tot die weinigen be hoorden Mr. Lansbury en Lord Ponsonby die, daar zy zich niet vereenlgen konden met het pacifistische Jingoïsme hunner party, den vo- rigen *merfst als partyielder en als oppositie leider in 't Hoogerhuls aftraden. Elk dier drie groote groepen was verdeeld in tal van onder-fracties, en deze kwamen op één punt met elkaar overeen: zy verklaarden, ofschoon om onderling zeer tegenstrijdige rg>- denen, dat de Britsche politiek een -eril^de voor t land was. t Was *n schande voor Engeland dat het, inplaats een krachtige Rykspolitiek te vol gen, al zyn politieke kracht verspilde aan de belangen van een voor negen tienden bar- baarsch land dat toevallig lid van den Volken bond was. (Daily Express en andere voorstan ders van isolement). t Was *n schande voor Engeland dat het verdragsschendingen door Duitschland met gedweee gestes beantwoordde, maar twist zocht met Italië terwyi het Dultsche gevaar een een drachtig Europa vereischte (National Re view, Morning Post en andere nationalistische organen). ’t Was ’n schande voor Engeland dat het 1U- deiyk toezag hoe een klein volk, dat onder de bescherming v. d. Volkenbond stond, overweldigd werd door machtige legers van een zich be schaafd noemende natie. (Daily Herald, News- Chronicle en andere llnksche organen). t Was "n schande voor Engeland dat het niet, zonder zich erom te bekommeren of Frank en de ruim 50 andere Volkenbondsleden 'voorbeeld volgden, met alle middelen, die tot zUn beschikking stonden, tegen Ita lië optrad om de Imperialistische neigingen van dat land te vernietigen. (Die organen, die Italië vernederd zouden willen zien omdat het fas cistisch geregeerd wordt). Maar op welk standpunt men zich ook stel de, *n „schande voor Engeland” was 1 steeds, en de arme Mr. Eden heeft t hard te ver antwoorden gehad. En nu is, sinds r enige dagen, de stemming althans wat de waardeering van *t eigan land betreft radikaal omgeslagen. Van uiterst- links tot uiterst rechts is men één en al be wondering voor de manier, waarop het Brit sche gezantschap te Addis Abeba gedurende de dagen van roof en plundering gezorgd heeft voor de veiligheid van de Europeesche en an dere vreemdelingen en van de onderdanen van den Negus die op het gebied der legatie een toevlucht zochten. En diegenen, die *t hardst op Italië ge scholden hebben wegens zUn imperialisme, en die t luidst schande over Engeland geroepen .Mleke,” zei hy dien avond, ..Mieke, je raadt nooit, wat Klaver over twee dagen in de eta lage heeft!” De blauwe rook uit zUn pUp krin gelde langzaam omhoog en schiep een behaag- lyke sfeer van rust tn de huiskamer. „Nou?" vroeg Mleke." zonder van haar krant op te zien. „Zal ik eens raden?" .Doe maar geen moeite vrouw! Je raadt het toch niet!” „Wedden van wel?” .MU'best!" „Goed! Maar éls Ik het raad, krVg ik die mooie kanten mute voor de Paschen. Beloof ja dat?” Kobus lacht. Dat kan hy gemakkeiyk belo ven! Mleke raadt het immers toch niet! .KatuurlUk. Mieke!” zegt hy gul. „Dan heb ik zoo’n idee, dat Klaver óók Krielkuikentjes in de etalage wil zetten!” „Onbegrijpeiyk. Mie! Je hebt het precies ge raden!” stamelt Kobus onthutst. .Da’s anders nogal makkeluk, Kobus.” lacht Mieke en ze straalt van pletzler. „De broed- eleren hebben zy van my gekregen!" yan jóü? Mleke, ben je nou heeleméél. valt Kever uit .Kom man. maak je niet kwaad. Laat dét nou maar aan Klaver over. KUk. de zaak zit zoo: Toen ik zoogenaamd zoo slecht kon sla pen. ben ik avonds sulletjes over de schut ting geklauterd. Als jullie van geen toeten of blazen meer wisten, deponeerde ik een eitje van de krielhennetjes bU buurman in het gras. En die vond Klaver natuuriyk den volgenden morgen. HU was er wét biy mee, dat heb fe wel gemerktoV ,J*. maar |k begrijp nog niet....” „O. nee? t Is ander* doodeenvoudig. Dacht te soms, dat Ik versche eitjes In het gras zou leg gen? Nee. Kobus, zóó dom to Mieke niet De heb ze voor alle zekerheid maar eerst eventjes flink hard gekookt! De zou overmorgen het ge zicht van Klaver wel een* willen zien, «n JU? Zegehdie muts gaan wU nou natuur- !Uk morgen koopen, hè?” 'U«

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9