ucïAaal wn den dag
arel enTuimeltje beleefden
Wat Kikker
F 250\«
F 750.-
HET BLOED KRUIPT.
SOPRON IN HONGARIJE
J. H. F. Claessens
et eiland der eenzamen
ZATERDAG 16 MEI 1936
De atad van de trouw
Stemming omgeslagen
De kriel-
kuikentjes
Heden 70 jaar
Kunstnaaldwerk
Onze kunst in nieuwen vorm
Scipio en Hannibal
e>
j<
(Wordt wvotaM
Joodsche bibliotheek te
Warschau
Drie groepen in Engeland, die alle
drie een verschillend inzicht
hebben in *t Abessinische
conflict
verte* van een hand,
voet of een oog
AT A DAMWÉ’C °P 014 blaCt "fl*1 ta«eTO1«e d® verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^ft - NI levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 ft bij een ongeval met
/Al «I «F1» ZA ril Jl w lil F. uJ ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen VVs" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen VV»" doodelijken afloop J
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
i
Klaver
V
8e-
3o;
r
a r
ZESTIENDE HOOFDSTUK
41
we
lde
Op aanraden van de huishoudster gingen al de witte kikkers
naar de dichstbyzynde sloot om zich af te spoelen, maar daar
het water wat lauw was van de heete son, maakten ze het
daar alleen maar erger door. Al het meel begon te pruttelen
en de kikkers konden slecht* met moei aan wal zwemmen,
zoo benauwd kregen ze het.
m deelgeno-
overheld en
rdigden van
iKen maat-
Roman van Paul Keiler
Vertaald door Louis de Bobrbon
De Italiaansche regisseur Garmlne Callone is
in Rome met de voorbereidingen voor de Ita-
haansche film .jSdpio en Hannibal” begonnen,
in welke film de Hongaarsche actrice Sybille
Schmitz een der hoofdrollen vervult. De rol
van Scipio zal waarschijnlijk gespeeld worden;
door den Franschen acteur Pierre Blanchard.
tw
rijk
zijn
mandant
mensch,
gered.
Zij liep tastend naar den overste toe, maakte
zijn boelen los en zei:
„Kom meel”
Hij volgde haar, en de anderen verzetten zich
niet, toen zjj het kasteel verliet en alleen met
hem over bet weiland naar het boech liep.
elkaar te pas en te
baren en bewerkten
mooi beschilderde
riasme, een betere
„Wat had hij no
Vod
na tor
ken. i
tenschap\en
nieuwe biojic
In de bibl
werken. Er p
gericht en t
gebouw voor
tenschappen’
oude kunst-
expositie niet
bezoekers van be-
v. O.
Den volgenden morgen werd ie echter gewekt door een ge
weldig lawaai. Op de buitenplaats van het kasteel hoorde ie
niets dan hoesten en slaan. Het waren de arme kikkers, die
vol meel zaten. Onder het maken van de gekste geluiden
probeerden ze van al dat meel af te komen, maar hoe meer
ze klopten, des te grooter waren de stofwolken, die zich ver
spreidden.
Het was intusschen al laat geworden en Tuimeltje verlangde
na dien vermoetenden dag erg naar zijn bed. Hij ging stilletjes
het kasteel binnen en kwam in de keuken terecht, waar ie een
zak meel zag staan. Zonder zich te bedenken nam hij de zak
meel en ging er alle slaapkamers mee binnen. In ieder bed
strooide ie enkele handen vol en verdween toen naar zijn
eigen kamer.
Zoo is den eersten Mei aan een ambtelijke
loopbaan van niet minder dan 50 jaren een
einde gekomen. HU begon als surnumerair
bjj de administratie der directe belastingen,
invoerrechten en accijnzen. 1910 gewerd hem
de eervolle opdracht, de handelsstatistiek te
reorganiseeren. Aan onze handelsstatistiek, die
zoowel in als bulten Nederland zeer goed be
kend staat, zal de naam van den heer Claes
sens steeds verbonden blUven.
In 1933 werd hy benoemd tot deskundige by
de Centrale Commissie voor de Rynvaart.
Voorts werd hy geplaatst aan het hoofd van
een comité van deskundigen van den Volken
bond -voor de unificatie van alle vervoerstatls-
tleken der wereld. Van 1937 tot 1933 arbeidde
het Comité te Parijs en Genève onder zUn lei
ding.
Op Internationale conferenties was de heer
Claessens èn om zijn onbetwiste deskundigheid
èn om zijn uitgebreide talen-kennls, èn om zijn
boofsche omgangsvormen een gaarne geziene
en algemeen geachte figuur. In 1928 was hU
als expert voor Handelsstatistiek toegevoegd
aan de Nederlandsche delegatie te Genève voor
de unificatie van economische statistieken. In
Januari 1936 werd hij, op aanwijzing van bet
Volkenbondssecretariaat, benoemd tot deskun
dige in het Comité van Voorlichting voor de
toepassing der sancties op Italië.
Besluiten wij deze reeks van functies met
er nog een te vermelden, ml. die van lid van
het Ambtenarengerecht te Den Haag.
De verdiensten van den hoogstbekwamen
hoofdambtenaar werden erkend door zijn be
noeming in 1930 tot Ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw.
Naar wftaernemen is de heer Claessens deser
dagen ultstAte.
waren slechts met zes dames, maar er
waren ongeveer twintig beeren. Mijn boot was
met rozen en seringen versierd. Ik koos u tot
mijn gondelier. Toen was u zoo opgewonden, dat
in het begin de boot bijna gekanteld was. Maar
dan ging u met een stralend gezicht tegenover
mU zitten en uw sterke armen brachten de boot
zoo snel vooruit, dat alle anderen ver achter
bleven. Weet u dat nog?”
„Waarom herinnert u my daaraan?” ae! hU
met schorre stem.
„Omdat ik toen een heele poos er over heb
nagedacht, of ik uw vrouw zou worden.”
„Madeleine is dat waar?”
„Het is waan en als u mg had gevraagd,
zou ik .Ja” hebben gezegd.”
HU bleef staan en weer werd hU bevangen
door die wilde, stomme smart, die hem schudde
als een boom in den storm. HU uitte geen woord,
geen geluid. Over het gelaat van de blinde gleed
een teer, vaag glimlachje, en rij velde op zóó
mllden toon, dat het den ander pijn deed:
«Hat sou askar wel goed aUn gegaan; wan*-*
en Oer-Conservatieven,
tusschen in
mee gecoiffeerd.
„Vluchtende Paardjes*, een naaldwerk
op met waterverf geschilderde Chi-
neesche zijde van mevrouw Nita
Homberg—Hannema
z-«3pron la een provinciestad in West-Hon-
^jarUe, aan de grens van Oostenrijk- ZU is
en stad van ontwikkelde Industrie en hoog
staande cultuur. Haar aantal inwoners be
draagt le|s meer dan 35000: een groot deel
daarvan Is van Dultschen oorsprong.
Zulke steden zyn er in Hongarije en in de
wereld meer, maar de reden, waarom wU haar
dit artikel wUdSn to gelegen in het feit, dat
dese stad in de geschiedenis der laatste tiental
jaren een struikelblok is geweest, na den oorlog
eerst tusschen Oostenrijk en Hongarije, toen
het eerstgenoemde land een stuk van West-
HongarUe kreeg en ook dese stad voor zich op-
eischte, op grond van beweringen, als sou dit
een Dultsche stad zijn. Er moest een volksstem
ming gehouden worden, waarbij de groote
meerderheid van de bevolking ten gunste van
het oude vaderland, van Hongarije, stemde.
Vandaar de naam „de stad van de trouw”.
Thans, op grond van dezelfde beweringen,
duiken opnieuw verhalen op; de Dultsche pro
paganda elscht deze stad voor het „Deutsch-
tum” op en op pangermaansche landkaarten is,
tezamen met Oostenrijk, ook Sopron .Jngeiyfd”
en bet land den Hongaren ontnomen.
Dat men zich in Hongarije over dese propa
ganda ongerust maakt, is begrUpeiyk; des te
meer, waar het historisch bewezen is, dat So
pron een oer-Hongaarsche stad is en het groote
aantal der aldaar woonachtige Duitschers al
dus te verklaren is, dat dezen in lang vervlogen
tijden door Hongaarsche konlngen gekoloni
seerd werden, omdat de stad door oorlogen en
epïdemles *n groot gedeelte van haar Hon-
gaarsche bevolking had verloren. Een over
tuigende en op historische gegevens gegronde
toespraak heeft kort-geleden over dit feit de
hoofdarchivaris der stad Sopron, dr. J. Hézi,
gehouden, die allereerst daarop gewezen heeft,
dat de stad Sopron binnenkort haar 2000-jarig
bestaan zal vieren.
De Romeinen hebben de stad pl.m. 60 jaar
v. Ch. gesticht onder den naam Scrabantla. In
de IXde eeuw, bU de groote volksverhulzfrigen.
zijn de Hongaren hier reeds verschenen en de
eerste Hongaarsche koning, Stephanus de Hei
lige. heeft de Hongaarsche grenzen ver over
Sopron vooruitgeschoven.
De naam der stad is waarschUniyk terug te
leiden op den Hongaarachen persoonleken naam
„Suprun".
Volgens de opvatting van Stephanus zou een
land met één taal en één volk zwak geweest
zijn; daarom waren de vreemdelingen, vooral
de Dultsche ..hospes”, de gasten, gaarne gezien.
Maar in zijn tijd is er nog geen sprake ge
weest van massa-kolonisatie. Eerst in de XlUe
eeuw begon dit. onder den Hongaarschen koning
Géza den Tweeden. In dezen tijd stroomden de
Dultsche boeren, die zich in den tijd van Karei
den Grooten in Duitschland zeer vermeerderden.
Sopron binnen. Géza de Tweede beeft de Sek
sers in Zevenburgen gekoloniseerd, en ook el
ders in ’t land kwamen de Dultsche „bauer”en
of „beyer”en, die echter géén landbouwers, wel
handwerkers en kooplieden werden.
In de XlVe eeuw hebben de Hongaarsche
konlngen Robert Karei en Lodewijk de Groote,
met het oog op de ontvolking, een tolerante
Immlgratle-politlek gevoerd, en toen kwamen
er uit Duitschland en Bohemen vele Dultsche
emigranten, die vanzelfsprekend het proces van
ver-Dultschlng der stad hebben bevorderd. Dit
ging des te gemakkelijker, daar de oorspron
kelijk Hongaarsche bevolking grootendeeto door
de pest werd uitgeroeld. Hoe wreed dese ziekte
huisgehouden heeft, blijkt uit de bewaarde ge
gevens van dien tijd. In het jaar 1350 zijn in
geheel Europa 10 mlllloen menschen bet slacht
offer geworden van deze vreeselfjke epidemie.
Een groot gedeelte van de bevolking van So
pron is eveneens uitgestorven.
Tijdens de epidemie van de jaren 16441646,
toen de stad een bevolking had van 6000 zie
len, werd de helft daarvan een prooi van de
De in dit opzicht blijkbaar scherper dan de
man bezintuigde vrouw, heeft door de eeuwen
heen het naaldwerk beoefend en vaak met zulk
een begaafde toewijding, dat reeds van oudsher
de kunst door dezen handenarbeid gediend werd.
Het borduren is wel de hoogste uiting geworden
der geheele techniek van dit even schoone als
duurzame handwerk.
Dezer dagen is er in „*t Center” te Den Haag
een expositie van naaldwerk, door mevr. Nita
HombergHannema gecreëerd, waar men het
borduren in een nieuwen vorm ziet toegepast, nJ.
aansluitend op de techniek van het schilderen.
Het materiaal waarop deze kunstenares haar
werk -zet, bestaat uit een doek van Chlneesche
zjjde, in fijne, harmonische tinten behandeld
met waterverf. Op dit fond is bet naaldwerk
aangebracht met strakke, vervige steken, welke
aan het beeld een krachtig, schilderachtig aan
zien geven. Zij werkt voornamelijk met een licht
en fjjngeschakeerd colorlet, -.het best in de
paardjes en de bloemstukken, die daarbij alle
een beheergchte en toch prachtlg-levende bewo
genheid bezitten. Al haar voorstellingen hebben
iets phantasttocb, zooals bet meest direct blijkt
uit .een doek als no. 13, met de groote, open
bloemkelken. Minder goed voldeden ons haar
vtoch- en vogelstlllevsns, het aquarium was even
min sterk doorwerkt. Zij komt blijkbaar het best
op dreef, wanneer zij in haar object een sterken
impuls ontdekt, zooals vooral haar „Vluchtende
paardjes” wel bewijzen.
Als staal der beoefening van
traditie in nieuwe vormen,
alleen voor de vrou’
lang.
Dezer dagen to te Warschau een zeer hetony-
rijke bibliotheek van Joodsche werken geopend,
welke behoort bij de groote synagoge van War
schau.
Aan de openingsplechtigheid heb
men de vertegenwoordigers van d
.wetenschap, zoomede de afgeva
ie wetenschappelijke, cultur
ilUke instellingen,
deze gelegenheid heeft de
dozes Schorr een redevoer!
t^rin hij wees op het belanj
de Hebreeuwsche cu
.heek zal hebben.
otheek zal plaats zijn voor 100.000
een leeszaal voor 300 personen in-
rarts een studiezaal, terwijl tn het
s het Instituut -voor Joodsche we-
s gevestigd.
ik geloof, dat ik toen van u hield. En u zoudt
een man van eer zjjt^gebleven en met uw ver
stand en dapperheid zoudt u nu reeds lang
generaal zjjn geweest.... Jammer.
Zoo sprak zij en de arme, gemartelde man
'zag in het verleden, ver terug op zijn levens
weg, de poort van een paradijs, die hij verzuimd
had te openen. Boven hen geurde bet lentewoud,
de gulden zon speelde met jong loof.
„Hoe mooi is het In het boach^de wereld to
zoo ver, en het hart wordt stil. Voelt u zich
niet goed? Is het niet mooi, zoo samen te wan
delen, een man en een vrouw heel alleen?”
Toen keerde hij zich naar haar toe, nam haar
in zijn armen en kuste baar. Het bloed week
uit haar wangen, zij werd sneeuwwit en met een
lichten zucht verloor zjj het bewustzijn. Hij nam
haar op, droeg haar als een kind, gaf haar de
liefste namen, kuste haar telkens weer, zijn ge
zicht rood van geluk. Hij keek met stralende
oogen het boech in, en een luid lachen steeg op
uit zjjn geweldige borst. Hij droeg baar nog
toen zij ontwaakte. Toen liet hij haar zachtjes
op den grond neer en ondersteunde haar, opdat
zjj niet zou vallen.
Zij deed hem geen verwijten, doch zei slechts:
.Kom mee naar mijn huls.”
Zwijgend gingen zf) naast elkaar vo39t, tot stj
het zachte rutochen van de rivier hoorden en
het huls zichtbaar werd.
De oude graaf verhief zich, trad met ge
balde vuisten op den overste toe, wilde iets
zeggen, kwam niet verder dan een gestamel en
ging tastend naar zjjn stoel terug.
De boer, die als bijzitter het proces mee
maakte. begon hardop te hullen.
Madeleine zat onbeweeglijk* Haar oogen
waren nog geopend; maar geen spier vertroa
zich in haar gelaat. De handen lagen als ver
stijfd op tafel.
.Dat to gelogen) Het handschrift is van graaf
Albert. De spion noemt hem als den ver
rader.”
„Ik heb alles vervalscht omdat omdat
men een kapitein eerder gelooft dan een kor
poraal en omdat men hem beter betaalt. Graaf
Albert to onschuldig.”
„Ik sla je dood schurftige hyena!”
Hij kermde, kronkelde zich voor mQ op den
grond, jammerde over zijn groote schuld. Toen
herkende ik hem, ik wist, dat hij de man was.
die zoo goed kon schrijven en teskenen, en een
doodelijke haat greep mij aan, ik wierp mij op
hem, greep hem bij zijn keel, wurgde hem zoo
lang tot hij geen kik meer gaf en slingerde
hem dan in een hoek.
Zelf had ik geen adem meer, het hart klopte
tn mUr. keel. Ik zonk neer op een stoel en
dacht, dat ik ging sterven.
- Toen begon de kerel weer te hijgen, en ik
wilde hem andermaal naar de keel vliegen, maar
ik kon niet. Ik bleef zitten en zag toe, hoe hij
zich herstelde, hoe hij weer krachten verza
melde en naar mij toekroop. Ik walgde en
•chreeuwde hem toe:
Wel drie minuten verstreken. Toen stond
Gunther op. „Hugo von^puren, u hoort thuis
voor een krijgsraad. Ik heb u niets meer te
zeggen!”
Nu stond Madeleine op. Haar gezicht had een
zachte, bijna vriéndelijke uitdrukking, en met
een stam, die mild klonk, selde zij: v
„Mdr ik heb hem nog Iets te zeggen. Laat
hem met mij alleen!"
Tot nu toe had de overste zijn biecht op rus-
tlgen, slechts nu en dan wat opgewonden toon
uitgesproken. Het was of een goed tooneel-
speler zijn rol voordroeg. Honderd, misschien
duizendmaal had de overste den somberen tekst
van zijn levenstragedie in slapelooze nachten,
op eenzame wandelingen voor zich zelf opge
zegd. Hij kende dat verhaal even goed van
buiten als de gek de boetpsalmen. Een minuut
rustte hij uit. Dan ging hij voort:
,Jk keek uit het venster, dat op tweemaal
manshoogte boven den beganen grond was, en
zag hoe de storm de blaren rondom den mis
dadiger opwoel, en hoe de schoft kermend Op
stond en wegsloop. Nooit heb ik een wezen meer
gehaat dan dit ellendig beest. Was het niet naar
mjj toe komen sluipen als een ziek, jammerend
dier mijn nachten zouden rustig zUn ge
bleven en mijn dagen sterk. Dat dier heeft mij
vergiftigd met zijn walglijken adem, het to
achter mij aan geslopen met zijn stinkend lijf,
alle dagen van mijn later teven, tot het aan een
vlam verbrandde. En nu verbrand Ik mee.”
Weer zweeg de overste, ditmaal langer. Dan
zette htf zijn verhaal voort:
„Ik sag hem wegsluipen In den storm. Ik wist
niet» waar hjj heen ging. Als hjj naar den oom-
pest, terwijl in het jaar 1666 1700 zielen bet
slachtoffer waren.
Aldus kan er van een natuurlijken groei der
bevolking geen sprake zijn; eerder moest men
er aan denken de hiaten door verdere Dultsche
kolonisatie aan te vullen.
Het Is merkwaardig, dat de Dultsche burgers
der stad Sopron gedurende de eeuwen trouw
zijn gebleven aan hun nieuwe vaderland, dat
hvi alle rechten, die de Hongaarsche bevolking
g-noot, verleende. Hongaren en Duitschers heb
ben altijd in groote overeenstemming naast
elkaar geleefd en deze waarheid to tot uiting
gekomen bij de reeds genoemde volksstemming
toen een overgroot gedeelte van zelfs de daar
wonende Duitschers Hongarije heeft gekozen
boven het Immers DulUche taalgebied van Oos
tenrijk.
De pangermaansche propaganda der laatste
.aren heeft echter ook In Sopron, onder de al-
d- ir wonende Duitschers, successen behaald.
De vooraanstaande Dultsche landbouw-bur-
gers, die gedeeltelijk afstammelingen zijn van
de Immigranten van de 18de eeuw en die In
Hongarije nooit het begrip nood kenden, inte
gendeel. altijd welvarend zijn geweest, veel
welvarender dan vete oude Hongaarsche fami
lie*, zulten zich wel dubbel bedenken, of zij zich
voor een propaganda-object van Dultsche In-
lijvings-polltlek zulten leenen.
In het boech aangekomen, nam Madeleine de
hand van eten overste, die onder deze aanraking
ineenkromp. „Nu zullen we eens rustig met
elkaar praten,” zeide zij op kalmen toon,
„zooals wy vroeger met elkaar praatten, vóór
Ik Albert voor het eerst had gezien Herinnert
u zich nog on* uitstapje op den DonauF'
„Spreek daar niet over,” zy hjj kortaf. Zij
echter ging voort, ais verzonken In herinnerin
gen:
„WU
ging, naar een rechter, naar een
wie dan ook, dan was graaf Albert
Alleen by mij moest hjj niet komen,
niet bij mij, die de redding van den graaf niet
wilde. Waarheen is hU gegaan? Naar een kroeg
om zich te bedrinken, en hU heeft geslapen,
toen graaf Albert viel.”
Weer een lange pauze. Dan ging de overste
voort:
„Ik heb met alle engelen des hemels, en met
alle, alle duivels van de hel gevochten in dien
nacht. Ik bleek niet in staat, mjjn eenlgen vriend
voor de derde maal het leven te redden. Telkens
weer praatte Uc mijzelf In, dat Ik noch zyn
rechter, noch zijn pleitbezorger was dat geen
plicht mij meer aan hem bond geen enkele
plicht ik had slecht* te gehoorzamen als
een blind werktuig van mijn superieuren
even onschuldig als de kogel, die den graaf trof
de korporaal kon wel een gek zijn een
beschonkene wat ging bet mU aan....
Daar tusschendoor sprak het mannelUk eer
gevoel en soldatentrouw.... En geen duivel
zou my voorwaar hebben overwonnen; over
wonnen heeft mU slecht* de herinnering aan
die prachtige vrouw.... Na een vreeselijken
nacht heb ik de* morgen* vroeg om acht uur
de executie gecommandeerd, zooals de instruc
tie het voorschreef....
Graaf Albert viel na het eerste salvo.Mijn
eigen doodsstrijd was erger. HU duurde jaren
lang. Door gewetenswroeging vastgeklonken
aan den vader van den vermoorde, verbonden
aan die vrouw door gloeiende, ondraaglUke
keten* van een onuitUluschbare liefde, ge-
,Jk ben geen rechter en geen keizer. Ik kan
den graaf niet vrijlaten. Ga mar den keizer,
maar kom niet meer by my, anders sla ik je
dood.”
Ik opende het venster naar den tuin toe en
wierp den kerel naar bulten op een hoop dor
loof."
klulsterd aan dat verraderlyke beest, dat achter
mU aansloop en dat ik niet meer kwyt ken
worcten.Zoo leefde ik op het eiland der een
zamen.
De overste was klaar. Zyn hoofd hing op de
borst, maar er was geen beweging meer in zUn
gestalte. HU stond volkomen stil
de zekerheid had. dat t nachtelUk duister be
schermend over het stille dorp was neerga
daald, sloop sU stilletjes naar het erf en met
een lenigheid, die haar eer aandeed, klauterde
zU vliegensvlug over het schuttinkje naar
buunnans grond. Wat *U daar deed? Tja. dat
was nu héér geheim, maar het had er veel van
dat zy daar een soort avondgymnastiek ver
richtte!....
Het liep tegen Paschen. Baas Kever was een
en al bedrijvigheid. HU zaagde en schaafde en
timmerde, dat het een lust was, want Mleke
had bevolen, dat er dit jaar hu eens let* heel
bijzonders van de etalage moest gemaakt wor
den En het wérd mooi. Een keurig kippen-
villaatje, een vyvertje van spiegelglas, kwistig
omzoomd met groen en madeliefjes, in éér.
woord een paradijsje, waarin de twaalf uitge
broede krlelkul-
kentjes, met hun
donzige lyfje* en
levendige kraal
oogjes, te keer
gingen als een
troepje uitgela
ten schoolklgu-
ters op de speelplaats.
In dienselfden tyd scheen zich bU
een algeheele verandering te hebben voltrok
ken. In stede van zyn buurman trouw lederen
ochtend, zooals te doen gebruikelyk was, op de
hem eigen harteiyke wijze aan het verstand te
brengen, hoe hU over hem en zUn krielkippen
dacht, hield hy zich opvallend rustig en zelf*
méér dan dat! Had Kever nu al niet twéémaal
met eigen oogen geconstateerd, dat een van
zyn „losbandige" hennetjes door Klaver, met
'n rood hoofd en hygend van Inspanning, voor-
Vroeger
ging zooiets altijd met een nydlgen zwaai, ver
gezeld van een paar krachttermen, die aan
duideiykheid niets te wenschen overUeten.
Hoe meer Kever er over nadacht, hoe min
der hy er van snapte. Daar moest hU het zijn*
van hebben. Met een praatje over het heeriyke
zonnetje wist hy zyn buurman te paaien en
wat hU tóén hoorde!
Een zeer verdlensteiyk kath. ambtenaar, de
heer J. H. F. Claessens, herdenkt vandaag,
dén 16en Mei, zUn TOsten verjaardag. Tot
voor enkele dagen was de Jubilaris nog belast
met een volte en belangrijke dagtaak. Den
eersten Mei werd hem namelUk op de meest
eervoïle wUze op zUn verzoek ontslag verleend
als adviseur voor Crisisaangelegenheden, een
functie, tot het vervullen waarvan hU in 1931
werd uitgenoodigd, onmiddeliyk na zyn af
treden als administrateur-chef van de Han
delsstatistiek bU het Centraal Bureau voor de
Statistiek.
hebben omdat het dit imperialisme duldde,
kritieke dagen alleen met zoo groote energie
heeft kunnen optraden doordat.... Groot Brit-
tannlë een Imperialistisch land 1*. en te Ad
dis Abeba de beschikking had over detache
menten Indische Sikhs, aangevoerd door Brit-
sche officieren.
De „redding” van de Belgische en Ameri-
kaansche legaties schUnt werkelUk schitterend
tn haar werk gegaan te zyn, en in Engeland is
men er niet weinig trotsch op dat heel Ad
dis Abeba op de bescherming der Britten aan
gewezen scheen te zyn.
En voor t eerst sinds die expeditie, oorlog
of rooftocht een aanvang nam, voeten de En-
gelschen zich eendrachtig gelukkig.
De „headlirw in de Amerikaansche bla
den vervullen diegenen, die ze te zien krij
gen, van trots. De „Daily Telegraph” haalt er
eqn paar aan:
„Save Yanks." Orders England.
British Rescue AU U. 8. Staff From Lega
tion.
U. 8. Legation Abandoned; All Safe Under
British Guns.
Socialisten en Oer-Conservatieven, en al
wat daar tusschen in staat, zyn er ge-_
lykeiyk mee gecoiffeerd. Imperialisme to
*n leelUk ding maar Britsche kanonnen in
Addis Abeba.... t bewijst toch dat Engeland,
ofschoon "n klein eiland, iet* beteekent in de
wereld.
Na aUe fiasco’s der laatste maanden had men
hier zoo’n aanmoediging wel noodig.
„Hoor eens. Kever,” zei de dikke Klaver tot
zUn buurman aan de andere rijde van de schut
ting op njjdigen toon, „dat moet nou maar
eens uit zyn. versta je? Je hebt te zorgen, dat
die dwergen van jou op Je eigen erf blyven.
of ander*.... Je bent nou gewaarschuwd!”
De kleine Kever bromde iets terug van .Dat
zulten we nog wel eens zien!” en draaide zjjn
buurman den rug toe. Tja, al* je allebei een
melk- en eierenzaakje hebt, zoo vlak naast el
kaar, dan ben je nu eenmaal concurrenten.
Ronduit gezegd, een Kever kon geen Klaver
zién, zelfs geen Klavertje-vier en de Klavers
hadden een hartgrondigen afkeer van de Ke
vers. De kleine Kevertjes en Klavertjes trokken
by de vlasblonde
i neuzen met de
klomn|&(met een enthou-
zagj^-aardlgt
Oreer, Kobus?" informeerde
vrouw Kever, die vanuit haar keukentje de
herrie had gehoord. „Och niks, Mleke!” mom
pelde haar man stug. Inwendig was hy kregel,
dat hy het altijd tegen den grooten mond van
Klaver moest afleggen. -•
- „Zóó! Nou, dan zal ik het je wel vertellen.
Kobus! Ze zyn jaloersch op onze krlelhennen.
dét to het. En ze zyn natuuriyk bang, dat zrtj
ze weer de loef afsteken met de Paaschreclamêl
Weet je nog wel, Kobus. wat een succes wy
verleden Jaar hadden met die krielkuikentjes
in de etalage? wy hadden compleet geen eitje
meer over! Denk JU soms, dat zy dét al ver
geten hebben? Laat ze maar hun gang gaan.
Van het jaar doen wy het nog véélJjeter! Let
maar eens op!”
Nadenkend schommelde Mleke naar den
winkel om een klant te helpen. ZU was aóó in
gedachten verdiept, dat zy niet eens merkterf zichtlg over de schutting was gezet?
dat zy twee cent te veel teruggaf! Toen zy weer
naar achteren slofte, lag er een vreemde glim
lach op haar boersche gezicht. Haar slimme
grijze oogen straalden van pret. Kobus mocht
dan al niet tegen dien Klaver op kunnen, zy
wou wel eens zien of die schreeuwer niet net
jes in het valletje zou loopen, dat zy met alle
listigheid van een vr^uw voor hem zou neer
zetten!
De eerstkomende dagen brachten een kleine
beroering in den huize Kever teweeg; Mieke
ging aan slapeloosheid lyden. Met geen stok
was zU vóór het mlddemachteiyk uur naar bed
te krijgen en terwyi de Kevers en Klavers reeds
lang in Morpheus' armen ruAten, zat zU nog
op en verstelde het linnengoed of breide yverig
kousen. Maar zU deed nog wat méér. Als Mieke
wv elden zijn, met betrekking tot een inter-
nationaal conflict, de meenlngen in En-
geland zoo verdeeld geweest als in ver
band met Italië’* expeditie, oorlog of rooftocht
tegen Abessinlë. Ik bezig opzetteiyk deze drie
woorden, omdat zy kenschetsend zijn voör de
voornaamste dier gezichtspunten van het Brit-
•che publiek. Diegenen, die meenen dat, on
danks het bestaan van den Volkenbond, Ita
lië niets laakbaarder* gedaan heeft dan En
geland in Zuid-Afrika, Frankrijk in Noord-
Afrlka, en alle andere koloniale mogendheden
ook elk op haar beurt in een of ander deel der
wereld, spreken van een „expeditie” een
vorm van overweldiging, welken nóch het Vol-
kenbondsverdrag, noch het Locarnopact, kent,
en die dus toelaatbaar, of althans niet Volken-
rechteiyk strafbaar is. ZU, die de zaak van dit
standpunt beschouwen, zyn dus van *t begin af
tegenstanders van sancties geweest, en vonden
dat men Italië *Un gang moest laten gaan.
Van een oorlog hebben diegenen gesproken
die min of meer het Regeeringsstandpunt in
namen. ZU erkenden dat Italië zich aan een
strafbare daad schuldig gemaakt had, dat het
prestige van den Volkenbond en het beginsel
van collectieve veiligheid tegenmaatregelen
eischten, maar zy hadden toch voor geen geld
ter wereld willen hebben dat die tegenmaat
regelen, of sancties, of geiyk men vroeger
telde représailles, tot oorlog tegen Italië of
ook maar tot verbreking der diplomatieke be
trekkingen geleid hadden. De waarheid is dat
de meeaten van diegenen, die dit standpunt in
namen. elgeniyk heel weinig voelden voor het
hun onbekende Abessinlë, en heel veel voor
Italië, ook al gedroeg dit land zich thans onbe-
hooriyk. Maar zy voelden zich geschokt in zeke
re beginselen en overtuigingen, en waren steeds'
bang dat de Regeering voor die beginselen óf
.met zoo weinig kracht zou opkomen dat zy
feiteiyk verzaakt weraen, óf met zoo veel kracht
dat een conflict met Italië onvermljdeiUk werd.
Merkwaardig genoeg heeft diszelfde vrees de
Regeering zelf maanden lang beheerscht; zy
was oorzaak van veel wankelmoedigheid, en in
*t byzonder van de crisis over de Hoare-Laval-
voorstellen, welke in December het aftreden
van Sir Samuel Hoare ten gevolge had.
Ten slotte was er een zeer sterke fractie die
sprak van een rooftocht, en verlangde dat Ita
lië als een roover behandeld zou worden. Deze
fractie bestond voornamelyk uit soclallstoevren
liberalen, en uit die dogmatleke pacifisten die
buiten de blnnenlandsche partygroepeerlngen
staan, maar toch meestal Jinks” georiënteerd
zyn. Slechts weinigen hunner waren zoo pa
cifistisch dat zy ook in *t belang van den vre
de geen oorlog wenschten,tot die weinigen be
hoorden Mr. Lansbury en Lord Ponsonby die,
daar zy zich niet vereenlgen konden met het
pacifistische Jingoïsme hunner party, den vo-
rigen *merfst als partyielder en als oppositie
leider in 't Hoogerhuls aftraden.
Elk dier drie groote groepen was verdeeld in
tal van onder-fracties, en deze kwamen op
één punt met elkaar overeen: zy verklaarden,
ofschoon om onderling zeer tegenstrijdige rg>-
denen, dat de Britsche politiek een -eril^de
voor t land was.
t Was *n schande voor Engeland dat het,
inplaats een krachtige Rykspolitiek te vol
gen, al zyn politieke kracht verspilde aan de
belangen van een voor negen tienden bar-
baarsch land dat toevallig lid van den Volken
bond was. (Daily Express en andere voorstan
ders van isolement).
t Was *n schande voor Engeland dat het
verdragsschendingen door Duitschland met
gedweee gestes beantwoordde, maar twist zocht
met Italië terwyi het Dultsche gevaar een een
drachtig Europa vereischte (National Re
view, Morning Post en andere nationalistische
organen).
’t Was ’n schande voor Engeland dat het 1U-
deiyk toezag hoe een klein volk, dat onder de
bescherming v. d. Volkenbond stond, overweldigd
werd door machtige legers van een zich be
schaafd noemende natie. (Daily Herald, News-
Chronicle en andere llnksche organen).
t Was "n schande voor Engeland dat het niet,
zonder zich erom te bekommeren of Frank
en de ruim 50 andere Volkenbondsleden
'voorbeeld volgden, met alle middelen,
die tot zUn beschikking stonden, tegen Ita
lië optrad om de Imperialistische neigingen van
dat land te vernietigen. (Die organen, die Italië
vernederd zouden willen zien omdat het fas
cistisch geregeerd wordt).
Maar op welk standpunt men zich ook stel
de, *n „schande voor Engeland” was 1 steeds,
en de arme Mr. Eden heeft t hard te ver
antwoorden gehad.
En nu is, sinds r enige dagen, de stemming
althans wat de waardeering van *t eigan land
betreft radikaal omgeslagen. Van uiterst-
links tot uiterst rechts is men één en al be
wondering voor de manier, waarop het Brit
sche gezantschap te Addis Abeba gedurende
de dagen van roof en plundering gezorgd heeft
voor de veiligheid van de Europeesche en an
dere vreemdelingen en van de onderdanen van
den Negus die op het gebied der legatie een
toevlucht zochten.
En diegenen, die *t hardst op Italië ge
scholden hebben wegens zUn imperialisme, en
die t luidst schande over Engeland geroepen
.Mleke,” zei hy dien avond, ..Mieke, je raadt
nooit, wat Klaver over twee dagen in de eta
lage heeft!” De blauwe rook uit zUn pUp krin
gelde langzaam omhoog en schiep een behaag-
lyke sfeer van rust tn de huiskamer.
„Nou?" vroeg Mleke." zonder van haar krant
op te zien. „Zal ik eens raden?"
.Doe maar geen moeite vrouw! Je raadt het
toch niet!”
„Wedden van wel?”
.MU'best!"
„Goed! Maar éls Ik het raad, krVg ik die
mooie kanten mute voor de Paschen. Beloof ja
dat?”
Kobus lacht. Dat kan hy gemakkeiyk belo
ven! Mleke raadt het immers toch niet!
.KatuurlUk. Mieke!” zegt hy gul.
„Dan heb ik zoo’n idee, dat Klaver óók
Krielkuikentjes in de etalage wil zetten!”
„Onbegrijpeiyk. Mie! Je hebt het precies ge
raden!” stamelt Kobus onthutst.
.Da’s anders nogal makkeluk, Kobus.” lacht
Mieke en ze straalt van pletzler. „De broed-
eleren hebben zy van my gekregen!"
yan jóü? Mleke, ben je nou heeleméél.
valt Kever uit
.Kom man. maak je niet kwaad. Laat dét
nou maar aan Klaver over. KUk. de zaak zit
zoo: Toen ik zoogenaamd zoo slecht kon sla
pen. ben ik avonds sulletjes over de schut
ting geklauterd. Als jullie van geen toeten of
blazen meer wisten, deponeerde ik een eitje
van de krielhennetjes bU buurman in het gras.
En die vond Klaver natuuriyk den volgenden
morgen. HU was er wét biy mee, dat heb fe
wel gemerktoV
,J*. maar |k begrijp nog niet....”
„O. nee? t Is ander* doodeenvoudig. Dacht te
soms, dat Ik versche eitjes In het gras zou leg
gen? Nee. Kobus, zóó dom to Mieke niet De
heb ze voor alle zekerheid maar eerst eventjes
flink hard gekookt! De zou overmorgen het ge
zicht van Klaver wel een* willen zien, «n JU?
Zegehdie muts gaan wU nou natuur-
!Uk morgen koopen, hè?”
'U«