<Ketv&Aaal
den dag
aan
Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
I
F 750.-
F 250.
F 750.-
Verbroken boeien
JOSEPH CHAMBERLAIN
et eiland der eenzawen
r
I
kenner
Onze hoender*
Centraal Nieuw Guinea
De eerste
■M
i
i
Da meest bewonderde Engelsche
staatsman van *ifn tyd
Joodsche graftombe
e ontdekt
Uitmuntend paedagogisch werk
in België
'N U1TERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
\De muziek-
1
Hun herkomst
5
beton
le
en
middenstand
het
lets van haar donkeren
ge-
't niet zoo is, als je durft."
tot
in
De Bond „Verbroken Boeien*
een
van
«3
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK
mijn geest is
(Wordt vervolgd)
de vensterluiken.
Ia dm vrede van den gewenden lentenacht
x
I
Even later kwam men Tuimeltje waarschuwen, dat de vlieg
machine gereed stond. -Ik moet nog even weg’.’ iel Tuimeltje
tot verbasing van al de kikkers. „Wacht even op me," en zon
der op iemand te letten liep hij hard weg het kasteel in
Wat denken jullie dat ie ging doen?
Ik zat in dat hoekje
Met tranen in d'oogen.
En las in dat boekje
Om ze stilaan te drogen.
De inhoud van het geschift is voor iedereen
leesbaar: men zal er geen onaangename, noch
aanstootgevende lectuur in aantreffen. En men
krijgt den sterken Indruk, dat met hulp en
onder leiding van ouderen, hier een uitnemend
paedagogisch werk gewrocht wordt, dat zonder
twijfel alleszins de aandacht waard is.
Tc Verliet dan dat hoekje
Waar ik zoo eenzaam was,
En sloot toen dat boekje
Dat m’n weemoed genas..
Roman van Paul Keiler
Vertaald door Louis de Bourbon
geheele oi
le armen.
de
stroom.
Een man stond daarin en wuifde....
schiktheld tot werken door le' *7*^0 bW een ongeval met
:1de beenen of beide oogen i VV« doodelljken afloop
h overvloed, dien het eiland opbracht,
adel te drijven; eenieder bracht «Ijn
■elf naar, de stad. Zoo kan de vooruit
en eerlijk man te gronde richten.
bQ verlies van een hand,
voet of een oo*
Kikker Karei was er het ergst aan toe. HU verloor zün bes
ten vriend. Ik zal je een portret van me meegeven, zei ie tegen
Tuimeltje en als je weer in je eigen land terugbent, denk dan
nog'eens aan me. Tuimeltje kon niets terug «eggen. HU om
helsde kikker Karei alleen en rolde het poortret dat hu ge
kregen had op.
De groote vliegmachine werd uit de garage gehaald en ieder
een deed «Un best om te helpen. Een chef van de vllegschool
zou Tuimeltje self wegbrengen. Want het zou een groote reis
zUn en men wilde niet dat Tuimeltje zou verongelukken. Al
die bedrijvigheid maakte het voor Tuimeltje nog maar moei-
lUker. Met zUn handen voor zün gezicht liep hU rond.
d'Avond kwam in dat hoekje
Met zijn droevige stilte.
En, op t eind van dat boekje
Sloop over m’n pün wat kilte
Eenzaam, in een hoekje.
Met weemoed in t hert.
Las ik een boekje
Vol schoonheid en smert.
herbergzame
Guinea,
sneeuw.
De graaf liet Gunther bjj zk»
„Ook u heb ik onrecht ii
u mU niet vergeven?”
Weer stak hU vragend de rechterhand uit.
Gunther maakte zwijgend een buiging en kuste
de uitgestoken hand. Daarna overhandigde ds
graaf hem de bekendmaking, al zijn papieren en
zUn geheele vermogen.
„Beheer het voor mü I Vandaag over drie jaar
hoop ik van de reis terug te zUn.”
..Wilt u weg gaan? En pas over drie Jaar
terugkeeren vroeg Gunther verbaasd.
„Ja! Misschien kan ik na zoo langen tUd
weer zonder te huiveren over dit oude eiland
gaan.**
„Ik zal het eiland trouw bewaken.**
..Neen, jonge vriend, ik wil niet, dat u hier
bhjft. Dit treurige eiland is geen goede verblüf-
plaats voor uw jeugd. Maak alles hier in orde
en ga dan weg! Vlucht de eenzaamheid, soek
bet leven!"
Een zeer goed bewaard gebleven graftombe,
welke door een aanzienlUke Joodsche familie
in de eerste eeuwen der Joodsche jaartelling
is gebruikt, is door oudheidkundigen blootge
legd in het noordwestelUk deel van de vlakte
van Esdraelon.
De muren waren beschilderd met afbeel
dingen van Joodsche symbolen. Men hoopt,
dat deze ontdekking eenig licht zal geven over
het leven der Joden uit dien tüd, te meer daar
men veronderstelt, dat dit mausoleum door een
vooraanstaanden stam van Israël is gebruikt
Drie jaar lang vloeide het water van de rivier
stroomafwaarts. De visscher Kajetan zat aan
den oever en droomde. Hü behoefde heelemaal
niet meer te werken. Zijn vrouw, die destUds
was weggeloopen, was teruggekeerd en deed het
werk in huis. Aan de rivier echter was niets
te doen; de vischvangst loonde de moeite niet,
en met de overvaart was het afgeloopen. Een
brug voerde van het eiland naar den oever.
Kajetan wist niet, hoe oneindig veel geld en
moeite deae brug had gekost. HU wist alleen
maar, dat hü de brug haatte. Zü had hem
geruïneerd. Geen mensch dacht er meer aan.
Aandoen lijk is in het onlangs verschenen
Paaschnummer het verhaal van een jongen,
die tUdens zün straftijd zün moeder, een arme
weduwe, verloor.
Ook worden zoo nu en dan aan 't slot „me-
dedeelingen" van de jongens opgenomen, als
b.v.: „We drukken met genoegen onsen dank
uit aan onzen sympathleken tumleider, den
heer Van Beeck, om den fUnen beker dien hü
ons zoo gul als gift liet toekomen en die een
benUdenswaardlg lokaas zal uitmaken op ons
aanstaand voetbaltournool.”
„f+cisti nos ad Te, et inquietum oor nostrum,
donee requlescat in Te.*’
tn dien nacht gaf graaf Raymond aan zün
eiland der eenzamen een nieuwe bestemming.
HU bepaalde, dat allen, die op het eiland leer
den, inplaats van hoorige .pachters voortaan
vrije eigenaars zouden zijn van hun bezittin
gen; iedereen sou zijn eigendom vrij mogen
beheeren, zooals het hem goed dacht, en daar
waar de rivierarm het smalst was. zou een brug
worden gebouwd van het eiland naar den oever.
zUn gevolmachtigden plaatsvervanger op
eiland stelde hü Gunther aan. HUaelf
HU zweeg. Toen vroeg Gunther hem om de
hand van zUn dochter.
„Heer graaf, u hebt mü vandaag uw goederen
toevertrouwd; wilt u mU ook het heerlljkste
goed toe vertrouwen, dat u bezit 'uw kind’”
De oude man vocht met zUn tranen en zün
mond trilde. HU ging naar bulten, kwam met
Clothllde terug, kuste haar lang en innig en
voerde haar zwUgend naar Gunther.
De belde gelieven omarmden elkander vol
geluk en toen zU eindelUk opkeken, bemerkten
zü, dat de vader het vertrek had verlaten. ZU
wachtten een poosje, maar hü kwam niet terug.
..HU la weg!” riep Clothllde verschrikt.
ZU ü'de met Gunther naar de rivier.
„Vader! Vader!’*
In de verte dreef Kajetan's bootje op den
Toen het avond was geworden, begroeven een
paar boeren het lUk van den gek. Ben kist was
niet voorhanden, dus werd het lUk op een plank
gebonden en naar het graf gedragen, dat diep
In het struikgewas was gedolven. De mannen
vervulden hun opdracht met afkeer en tegenzin.
Slechts een van hen. dien het leven In de wereld
het zwaarst had getroffen, had een christelUk
gevoel van erbarmen. Toen ValentUn, op. de
plank vastgebonden, al in zUn graf lag, sei deze
boer tot de anderen:
„Wacht even voor je hem onderstopt!”
HU liep naar het huis van den gek. haalde
het psalmenboek en legde dat opengeslagen op
de borst van den doode.
De maan en de sterren schenen helder en tus-
schen de verbrande handen van het lUk waren
de woorden te lezen: „Vanuit de diepte roep
ik tot U. o Heer!”
Toen werd het graf gesloten.
Op hetzelfde uur ging Madeleine naar het
kasteel, trof daar den graaf en Gunther en sei
zonder een woord van inleiding:
,Jk heb den overste doodgeschoten!”
Zu wilden haar niet gelooven en lazen dm
De wind bluft koppig in haar plooien waaien,
hU zetekt om die droevige vlag open te sprei
den, maar ze wil van niets weten, zü blüft
trouw aan de hand die haar zoo ulthlng en
aan het hart dat naar herdenking vraagt....
De nevel wordt wat dikker, wat vaster, en de
muren, zoo even nog heel zichtbaar, schUnen
nu echte rotsen, reuzerotsen, waarboven een
rouwvlag hangtEen klok hokkelt zonder
vreugde in de verte en wU gaan allen, ja allen,
eventjes knielen en bidden ter herdenking van
Hem, die eens onze lieve Konlng was.
Hoe bitter. Daar, vóór ons, zien wü die rotsen,
die fatale rotsen waarvan HU gleed, waarvan
een onzichtbare hand Hem afrukte. Waarom
ook juist daar naar toe gegaan? Ja, waarom?
Lieve Albert, U die nog zooveel geluk en liefde
over ons landje had kunnen strooien.
1 Is nu twee jaar geleden, ’t Is als ware
het gisteren, of liever, als ware het nooit ge
beurd, want U blüft met ons leven. Uw hand
leidt ons naar andere overwinningen. WU blU
ven U trouw, wü blUven U herdenken, vader
van ons landeke. En later als we eens terug
vrije burgers zullen zün, dan zullen we eens
.tot aan de plaats gaan waar uw groot hart
voor de laatste maal beeft geklopt, om daar,
heel ootmoedig, een eenvoudig bloempje neer
te leggen, van die, die we vroeger zoo dlkwUL'
hebben geplukt.... om ze U toe te werpen
wanneer U voor ons schamel huisje voerbü-
reed.”
Diezelfde „Eekhoorntje” bezit ook dichter
lijke talenten. Zoo wordt in dit nummer af
gedrukt zün gedicht: ,Met een Boekje In een
Hoekje”:
StUkjC esssMseessMsssesssssssssssssssssssssseeesssMSSiis»
üano. dat ze niet gebruikt heeft.”
begrijp me goed,’’ vervolgde hu opeen
in
Op 1 Mei werden In de Impérial-Pathé te Pa-
rijs de eerste stereoscopische films vertoond,
welke door Louis Lumière werden vervaardigd.
Het programma bestond uit een komische film
„L’aml de Monsieur” en een documentaire over
de Riviera. De belangstelling was natuurlijk
groot. De aanwezigen werden voorzien van
brillen met gele en blauwe glazen, die het mo-
geUjk maakten de film stereoscopisch te kun
nen zien. Het resultaat moet, althans in tech
nisch opsdcht, verrassend «Un geweest.
wordt herdacht:
,De nacht had lets van haar donkeren
sluier achtergelaten, want de heele dag bleef
behangen met een zeer dunnen mantel van
rouw. De nevel maakte dat alles zoo ver scheen
te staan, alles lag zoo triestig, zoo melancho
lisch. De boomen weenden dikke droppels ver
dichten nevel, die op den half bevroren grond
vielen met een dof geplons.
'n Echte Novemberdag. Ginder op den toren
van ons schoolkasteel hangt de vlag, zoo flets
in haar teeken van rouw, dat alleen het aan
zien U in een rare stemming van mUmering
brengt.
met d
sluikhl
waren
gang
In Februari van het derde jaar heerschte er
zware vorst en de kruiende ijsschotsen verniel
den de kostbare brug geheel. Toen heeft
Kajetan een soo ontzettende en langdurige
lachbur gekregen, dat hü ernstig ziek werd en
er een dokter moest worden gehaald, die con
stateerde, dat Kajetan door zün lachbui een
inwendige fractuur had opgeloopen.
Maar één ding was gebleken, het lot wilde,
dat het eiland een eiland bleef en dat beambten
met langjarigen trouwen dienst niet overbodig
«ouden worden. Maar ach, de oude tüd keert»
nochtans niet terug. De molenaar, de smid en
de boer van de afgelegen hoeve kochten zelf
roeibooten, gingen op vischvangst en brachten
waren naar de stad voor zichzelf en voor
anderen, alsof zü recht daartoe hadden en alsof
zü het altijd hadden gedaan.
Maar de nieuwe, vreemde rentmeester, die
door jonker Gunther was aangesteld, had geen
rechtvaardigheidsgevoel.
Maar grooter was hU als stichter van het
moderne Birmingham, dat hem op 8 Juli
plechtig herdenken zal in tegenwoordigheid
van de belde zoons die tot nog booger posten
opgeklommen «Un dan hun vader bekleed heeft.
Geen moderne stad is één enkel man grooter
dank verschuldigd dan Birmingham aan Joseph
Chamberlain. .By Gods help Birmingham shall
not know itself”, heeft hU gezegd. En hu heeft
woord gehouden.
Om te voorkomen, dat de vreemde deelnemer» aan de Berlijnsche Olympiade in hun
prestatie» gehandicapt zullen worden door het ongewone voedsel, dat hun verstrekt
wordt, heeft men in de Duitsche hoofdstad een kookcursus georganiseerd, die den
deelneemsters da geheimen der verschillende nationale gerechten moet bübrengen Sen
vakman verklaart de afzonderlijke recepten
gen.
Spreker schetste de zeden en gewoonten van
deze natuurvolken en verduidelijkte «Un voor
dracht door een groot aantal fraaie en belang
wekkende lantaarnplaatjes.
oen de man achter *t olie- en azUnstel
z'n koffie omroerde. dook ik met nieuwen
üver in m’n krant en las en las, totdat ik
er rood van werd in m’n gezicht.
Over t gelaat van den man spreidde zich
langzaam een vette, weldoorvoede, kameraad-
schappeiUke glimlach. Het had allen schün dat
hu me elk oogenbllk op m'n schouder zou
kloppen en ..beste jongen” tegen me zou zeg
gen. HU had een dubbele kin, en de onderste
was bevlekt met tomatensoep.
Dat soort menschen wordt pas gevaarlUk
met de koffie. Vóór dien tüd eten «e alleen
maar met een neusgeluid, en 'gebruiken ze
beide handen en hun heele gezicht. En als er
een gaping komt in den aanvoer van levens
middelen. slaan ze met zware hand op de ta
fel en schreeuwen „Obér”, met tusschenpoocen
van tien séconden.
Aan het einde van zün koffer leunde de man
met de dubbele kin achterover met eer.
..Aaah!" uit volle borst, waardoor m'n krant
aan 't waaien ging, en hü gelegenheid kreeg
me aan te klainpen.
HU vroeg vluchtig excuus
praten.
..Geen kwaaie gelegenheid hier!” prees hü
„Een van de beste goedkoope tenten in de stad
en ik heb er heel wat geprobeerd. Maar dit is
de beste tot nu toe. Ik kom hier nu al een
paar maanden en ik ben dikke vrienden met
Guus.”
Na dit belangwekkend debuut veegde hü z'n
gezicht af met z’n servet, zooals een slager z’n
marmeren toonbank afveegt en riep den
kellner.
„Guus! Een Turksche sigaret. Eén. Turkscn!
Begrepen? Ha, mooi zoo!”
„Een heel aardig tentje,” ging hü voort, en
wendde zich tot mü- „En Je weet altUd zeker,
dat je genoeg krijgt: meer dan genoeg. Ze vra
gen zelfs of je nog meer wilt. En dat vind
prettig. En niet van die 'malle muziek, die je
hoofd afleidt van Wat Je aan *t doen bent. Ik
heb een hekel aan muziek als ik zit te eten.
Maar u moet niet denken, dat ik niet van
muziek boud! Zoo goed als de beste. Maar
alles op z'n tUd. Als Je gaat eten, zqq ik: eet!
Neem de .JPleizierige Sauskom” NUv. Dat
kleine tentje hier om den hoek. Goed éten en
zoo; daar mag ik niets van zeggen. Maar den
laatsten tUd hebben ze er een strUkje, en laat
ik je nou vertellen, dat ik er gewoon een in
digestie van gekregen heb. En dan moet je
hooren wat ze spelen. Die buitenlandsche mu
zikanten hebben geen verstand van muziex,
ziet u. Niet wat 1 k muziek noem ten minste.
Er was in de „Pleizlerige Sauskom” een
Franschman, die plano speelde, en ik werd er
gewoon koud van. HU hing maar voorover over
dat ding heen, net of ie van plan was er dood
bu te blUven. En dan kroop le maar heen en
„Revue Verbroken Boeien”, zoo luidt de titel
van een maandschrift, dat sedert eenlgen tüd
verschijnt ter drukkerij van de Landbouw- en
NUverheidsstrafschool (Prison-école agricole et
industrielle) te Hoogstraeten, in België. Onder
desen titel wordt het ook in de Nederlandse!»
taal uitgegeven. De eerste beide nummers zün
zonder twUfel de moeite waard, om er eens
nader aandacht aan te besteden. Het merk
waardige van dit maandblad is wel. dat hei
uitsluitend wordt samengesteld, geschreven en
gedrukt, door jongens van de strafkolonie. De
een schrijft er langere bUdragen In, de ander
korteen deze worden voorzien van dikwül?
goed-geslaagde teekenlngen. Zü bevatten vaak
zeer aan-^oenlUke lectuur van gestraften, die
in de inrichting tot inkeer kwamen, en die
zich gelukkig zouden prijzen, als zü weer uit
Hoogstraeten, waar men hun een handwerk
leerde, in de geregelde maatschappU zouden
kunnen opgenomen worden.
De opbrengst van dit tUdschrift, waarin ook
advertenties worden opgenotnen, komt geheel
ten goede van de reclasseeringskas van het in
stituut; vandaar dat er ook geen ^unst-atxm-
nementen" verleend worden.
De schrijvers der artikelen worden niet met
name vermeld, wel mogen zü hun bUdragen
onderteekenen, hetgeen dan geschiedt met
voornamen als: Jules, Henri, Eekhoorntje. Telp
Lange Jan, Pieteek enz. In het laatst versche-
nen nummer (elk nummer telt ongeveer 40
tot 50 pagina's, bü een afmeting van IS
bü 24 c.m.) is als eerste artikel opgenomen een
korte bUdrage van „Eekhoorntje”, onder den
titel „WU blUven U herdenken”, waarin L-l
droevig verscheiden van Z. M. Konlng Alben
beheer, zün voorsprong op alle andere steden
des lands verloren.
Honderd jaren geleden werd Joseph Cham
berlain geboren, en sinds 76 Jaren speelt zün
familie een groote rol in het openbare leven
van Engeland. Wat de Churchills deden onder
Koningin Anna, en de Balfours en de Cecils
lang daarvoor, deed Joseph Chamberlain in
de vorige eeuw: hü stichtte een politiek ge
slacht, een Regenten-famllie de eerste ple-
beïsche Regenten-famllie in de geschiedenis
des lands.
brief van den overste voor. ZU glimlachte
slechts en zei:
„HU was een edelman! HU wilde de schuld
op zich nemen. Maar ik heb den overste dood
geschoten, en hü heeft zelf gecommandeerd!”
Toen kreeg Gunther’s aangeboren heftigheid
de overhand en hü schreeuwde de bleeke vrouw,
die voor hem stond, in het gezicht:
„Dan hebt u een moord begaan. U had geen
recht, hem te straffen, u hebt een misdaad be
gaan in uw verdwazing!”
Daarop antwoordde zü niets. Zü overhandigde
hem slechts een grooten brief en sei:
„Lof of afkeuring bereiken wel mUn ooren,
maar niet meer mün hart. In dezen brief staat
mün leven opgeteekend tot op dezen dag. Ik
heb niets vergoelükt, alles is naar waarheid ge
schreven, ook dat ik den overste heb gedood.
De brief is aan den keizer gericht. Ik zal in
mün huis wachten tot het gerecht mü laat
halen. Ik zal niet vluchten; maar als u Flit,
kunt u mün huis laten bewaken.”
De graaf ging op Madeleine toe en reikte
haar zün hand.
„Wil je me vergeven, Madeleine? Zie, een
geslagen man smeekt het je!”
Zü staarde afwezig naar zün band zonder
die aan te raken.
Alles om mü heen wankelt
verward maar u vergeven zal ik nooit!”
Toen zü dat had gezegd, ging zU naar haar
huis terug, deed de deur op slot en grendelde
Tbt
het
wilde een pelgrimstocht maken,
sldH roepen,
aangedaan. Wilt ook
fr^ot de familie van de echte hoenders be-
I hooren een groot aantal soorten, zooals
de pauw, de fazant, paarlhoen, patrijs
enz. Sommige van deze soorten komen in Euro
pa voor, maar de meeste leven in tropische ge
westen, in Indië en Centraal AzlA. Op de
Sunda-eilanden en in andere Zuid-Aziatlsche
landen treft men het banclvahoed aan, den
stamvorm van onze huishoenders. Dr. Heek;-de
directeur van den Mtinchener Zoölogischen tuin
wüst in het tUdschrift „Das Tier und Wlr” er
op, boe weinig bekend deze afstamming van
onze hoenders is. Het banclvahoen la ongeveer
zoo groot als onze dwergkip. leeft in het
struikgewas en aan Jen zoom der tropische wou
den, waar het zich evenals onze gekweekte
hoenderrassen, met zaden. Insecten en wormen
voedt. Het heeft vele gewoonten van onze kip
pen, büv. het krabben met de pooten op den
grond bü het voedsel zoeken.
Deze oorspronkelüke hoendersoort, waarvan
de hanen een bont gevederte bezitten, is zeer
schuw en voorzichtig. De dieren zün weerloos
tegenover hun talrijke vüanden, roofvogels en
kleinere roofdieren, en zouden reeds lang uit
gestorven zün. indien zü niet door hun oplet
tendheid tUdig konden vluchten, 's Nachts hou
den zü zich in boomen op. Het banclvahoen
legt jaarlüks, evenals onze patrijs, hoog
stens een 30-tal eieren, terwül de eier-productie
van een goede leghen eenige honderden kan
bedragen.
De hoenders werden het eerst in de Zuid-
Aziatlsche landen als huisdieren gehouden. Eerst
enkele eeuwen voor onze jaartelling werden zü
naar Europa ingevoerd. In het oude Rome
waren de hoenders nog zeldzaam en evenals
andere zeldzame dieren werden ook deze dieren
in dc heidensche godsdienstige gebruiken be
trokken. Utt de wüze, waarop de hoenders graan
korrels oppikten, meenden de priesters de toe
komst te kunnen voorspellen. Eerst veel later
en zeer langzaam werd de hoenderfokkerü op
grooter schaal in Europa beoefend, kweekte
men door teeltkeuze verschillende variëteiten
en mutaties en béreikte dit huisdier de ontwik-
kellngsvormen en de verbreiding die het thans
bezit.
Birmingham maakt toebereidselen voor de
viering van den honderdsten geboortedag van
Joseph Chamberlain, op Juli.
Over de grootheid van Chamberlain als mi
nister en staatkundig leider loopen de mee-
nmgen zeer uiteen. Het liberale Engeland ver
foeide tegen het eind der vorige eeuw «Un
Zuld-Afrlkaansche politiek even hartgrondig
als het grootste deel van Europa, en Lloyd
George, de leider der pro-Boer»”, die «lom in
1 land anti-oorlogameetings toesprak, zag hier-
bü zelfs zün leven bedreigd door die partü-
gangers van Chamberlain die hem als een ver
rader beschouwden wegens het succes vanVUn
campagne voor de Boeren-Republleken.
Als staatsman is Chamberlain nooit een alge
meen erkende nationale figuur geweest. Als
radikaal en republikein had hü aanvankelük
al wat „bourgeois" en loyaal was. tegen zich;
als een der leiders der oorlogsparfü werd hü
gehaat door al wat liberaal en pacifistisch was;
als woordvoerder van een politiek en econo
misch imperialisme, dat eerst een generatie
Later eenige kans op verwezenlüklng zou krü-
gen, beschpuwden de liberalen en zelfs vele
«üner mede-conservatieven hem als een groot
gevaar.
Toch is hü wellicht de meest bewonderde
Engelsche staatsman van zün tüd geweest. HU
was een der eersten die, uit den eenvoudigen
voortgekomen, tot de hoogste
rangen in t politieke leven opklom. HU had
alle aantrekkingskracht die van een „seif made”
man uitgaat. HU was de eerste sinds Disraeli
wiens naam vereenzelvigd werd met een mach
tige staatkundige strooming. Kortom, hü was
ten goede of ten kwade een buitenmodel-
mensch.
Zoo de meenlngen over de elgenlUke poli
tieke verdiensten van dezen buitenmodel-
mensch al zeer uiteenloopen, niemand twUfelt
er aan dat hU de grootste burgemeester is die
ooit aan t hoofd van een Engelsche stad ge
staan heeft.
Maker of Modern Birmingham" is de eere-
naam, dien hü ten volle verdiend heeft.
In Engelsche steden worden zelden pleinen
en straten naar personen genoemd, maar het
monumentale hoofdplein van Birmingham
heet Chamberlain square.
De geslachtsnaam van Joseph en van zün
beide zoons, waarvan er één (Neville, de te
genwoordige kanselier der Schatkist) even
eens burgemeester van Birmingham geweest
is, is onafscheidelük verbonden aan deze stad
die meer dan 1 mlllioen Inwoners telt.
Tot driemaal toe is Joseph Chamberlain
burgemeester van Birmingham geweest voor
*t eerst in 1873. De stad was toen reeds groot
en bloeiend, maar leed aan de euvelen van
een te snellen en speculatieven groei. Onder
zün bewind werden revcdutionnalre veranderin
gen ingevoerd. Van den gemeenteraad kreeg
hü alles gedaan. Men stelde onbeperkt ver
trouwen in hem. Hü gaf de stad gasfabrieken,
die thans de grootste ter wereld zün; hü gaf
haar ook de beste waterleiding van Engeland.
Hü ontwierp een plan tot t wegruimen van
krotwüken, die een oppervlakte van 50 acres
bedekten, en die hü wilde vervangen door
tweede, lijnrechte winkelstraten. Het kostte de
voor dien tüd geweldige som van t 1.500.000,
maar de Raad stond het bedrag toe, en zou er
nooit spüt van behoeven te hebben.
Birmingham is, in den elgenlUken zin van
het woord, geen mooie en aantrekkelüke stad,
maar het is de modelstad van Engeland ge
bleven.
Zün gemeentelüke instellingen nebben
voorbeeld gestrekt aan die van de andere groote
Engelsche steden, en zün ook op het vasteland
menigmaal nagevolgd. De geest van Joseph
Chamberlain is steeds blUven voortleven; zijn
methodes zün ook na zün dood gevolgd en nooit
heeft Birmingham, op *t punt van gemeentelük
/'A P de 13de algemeene vergadering van den
1 I iNieuw-Gulnea-studiekring hielde de heer
J. van ArkeL kolonel tlt. b. d. en deel
nemer aan de wetenschappelijke expeditie op
1 Nieuw-Gulnea in de jaren 1820—1933. een cau
serie over dien tocht, welke door verschillende
dwarsdalen voerde naar den WUhelminatop.
j Sprrfter, die ruim twee jaren door centraal
Nieuw-Guinea heeft gezworven, meerdere oft-
bekende Papoeastammen bezocht en m «Anden
lang in hun midden leefde, heeft zün gehoor
eenig Inzicht gegeven in de leefwüze, de «eden
en. gewoonten van deze nog aoo weinig beken-
i de Nederlapdsche onderdanen.
Ginds, ver in het onbekende binnenland van
het groote eiland leeft een dichte nUvere be
volking, die hoewel nog steeds verkeerende in
het „steenen tUdperk”, toch een zekeren trap
van beschaving bezit en, blUkende uit de met
zorg aangelegde tuinen, op landbouwgebied de
meer bekende kustbevolking van Nieuw-Gulnea
verre vooruit is.
Na met een enkel woord de moeilükheden en
gevaren te hebben geschetst, verbonden aan het
transport per prauw langs de Mamberamo-rl-
vler met haar groote stroomversnellingen, bracht
spreker de toehoorders over den onherbergza-
men Dgormantop naar de lachende dorpjes van
centraal Nieuw-Guinea.
In de diepe, oost-west gerichte dalen van het
centraal bergland, te midden van tjemara-
bosschen en groote grasvlakten, leven talrijke
gastvrije en vreedzame papoeastammen, die In
den landbouw hun voornaamste middel 'van be
staan vinden
Weinig prüs stellende op de producten der
moderne beschaving, aan hun steenen bül de
voorkeur gevende boven de Ijzeren werktuigen
der hen bezoekende blanken, kennen zü slechts
één voorwerp, dat onschatbare waarde voor hen
vertegenwoordigt. het ag. katjesschelpje, dat
door geheel Oceanlë als betaalmiddel bekend
is. Voor dit wondere schelpje doorstond men
de grootste vermoeienissen, leed men de on-
draaglükste koude. Tot hoog in het ruwe, on-
bergland van centraal Nieuw-
het gebied van Us en eeuwige
verrichtten deze stammen dragers-
diensten om hun schelpjeshonger te bevredi-
A T w r« A ,C? op dtt M»* Ingevolge de venekeringsvoorwaarden tegen If' *7Rfl bij levenslange
/X ,1 ,r. XX Kt, FM r1. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen AJVro verlies van bel
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIED
weer. Drie noten in *t midden en drie noten
aan den linkerkant, en dan deed le z'n oogen
dicht en raakte in een soort van trance, of hfj
keek naar een vlieg, die langs den zolder
krabbelde."
Hier zweeg de man met de. dubbele kin, cm
even adem te scheppen en met een zegevieren
den glimlach rond te küken. alsof hü de eige
naar der heele eetgelegenheid was.
,,En laat ik je nou vertellen.” begon hü weer,
„dat ik gewoon niet eten kon, terwül hü aan
den gang was. Hü heeft me m'n eten bedorven.
Ik probeerde om met hem in de maat te blU
ven en de heele boel werd koud. Dat noemen ae
klassiek, geloof ik. Maar ik zeg als de plano
wilt spelen, raak 'm dan ook. Sla de muziek er
uit, dat Ik hooren kan, wat het is. dan ben ik
er af. Lakt ik u vertellen, münheer, dat ik een
nicht heb, die dat Fransche ventje „knock-out"
kon slaan. Als dat meisje speelt, dan speelt
ze zonder malligheden drie nootjes hlfr,
en drie nootjes daar, maar handen vol, mijn
heer. Groote han
den vol. zwarte en
witte door elkaar.
En dan moet je
haar met d’r vin
gers zien werken!
Als ze ophoudt. Is
er geen
van de A
toon ,Vün gewicht, „ik ben niet tegen klas
sieke muziek. Je hebt er dingen bü. die lang
niet kwaad zün. Daar heb je büv. Piet Sol.
Er zün dingen van Plet Sol, waar ik dol op
ben.”
„Bedoelt u Pieter Hendrik Sol, den componist
van: „Jan. Jan. de beer is los!" vroeg ik.
„Neen, dat zal wel niet." zei de man met
de dubbele kin. ..Piet Sol is die vent van den
treurmarsch. Een Dultscher. geloof ik, maar
lang niet kwaad, ofschoon af en toe een beetje
langzaam. Heelemaal niets voor bü een panne-
koek büv. Een pannekoek moet Je. heet opeten,
ziet u, en die dingen van Piet Sol sleepen soms
een beetje. Dat gaat goed voor een biefstuk,
waar je flink op kouwen moet, maar Je hebt
er niets aan als je op moet schieten.”
De muziekkenner dronk z'n koffie uit, haal
de diep adem en besloot:
.Neen, dan die nicht van me: die kan spe
len en zingen! „Wie zal er ons kindeke dou
wen", büv. Als ze daar goed op dreef mee is,
wil je mets anders meer hooren. Zóó boven de
plano uit. En dacht je dat ae zich inspande?
Allee gaat zoo glad of ae pudding eet.”
De man met de dubbele kin veegde z'n
zicht nog eens af en riep om den kellner.
„Aannemen, Guus! Hoe aeg je? O, Catz,
Twee hè. of waren 't er drie? Nou, drie dan.
En één soep, één zalm, een biefstuk, een kof
fie....’’
En hü keek den kellner aan met een paar
oogen, waarin te lezen stond: „Zeg eens, aat
lag daar het eiland der eenzamen. Als zilver
glansde de rivier. De golven speelden en dansten
en «ongen: Komt allen in groote booten en
vaart door de wereld! Uit is het met verban
ning en eenzaamheid; de weg naar de wüde
verten is vrü!
Lang stond de oude graaf Raymond voor het
hooge slotvenster en keek uit over de stroo-
mende rivier. In den stroom is leven, en geze
gend «Un allen, die wonen aan den weg van
het sterke leven. De stroom neemt en geeft, en
slechts in de wisseling ligt het geluk. Maar
zü, die vluchten naar eenzame eilanden, moe
ten verarmen en uitdrogen als afgesloten vüvers
zonder toevoer. Toch bestaan er eenzame men
schen, die gelukkig en vreedzaanfVÜn en den
stroom van het leven missen. ZU wonen niet
slechts in de kloosters of in eenzame kluizen, zü
staan ook vaak midden in de wereld en blUven
toch eenzaam als vüvers in het bosch, die de
golfslag van den tüd niet beroert. Maar slechts
dèn verarmen en verdrogen zU niet, wanneer
uit de diepten van hun wezen de heldere,
onuitputtelUke bron welt van de liefde voor God
en de mepschen. Deze oerbron vult altüd weer
aan wat in het heete licht van den dag ver
dampt.
Wiq deze bron niet heeft, is verloren in de
eenzaamheid, zün leven wordt een ondiep' moe
ras; want lucht en aarde zün sterker dan het
diepste water.
Zoo gingen de gedachten van den graaf, en
hü herinnerde zich een oude spreuk, door
Augustinus in zün prachtige „Belüdenlssen"
geschreven;