Duitsche liefdesbetuigingen Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland I F 750.- F 750.- GEEN SPRAKE VAN! MEN WERFT" OM ONS et eiland der eenzamen I waarzegger Gustav Hervé Geen olie op de baren Doch geperste lucht Nieuwe productie De porceleine papegaai We moeten volkomen onszelf blijven £r zit te ved systeem in de pogin gen tot „toenadering”al ie dit allee vleiend voor one VRIJDAG 22 MEI 1936 Bij den en hartelijkheid HERMAN KRAMER iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii (Ned. Chr. Persbureau) op dit blad «IJn Ingevolge de verre! MJ verilee van een band. nu oo graven bloemen bloeien of EINDE title g it de Roman van Paul Kallef Vertaald door Louis de Bourbon Velehrad in Tsjecho-Slowakije, waar ƒ.1, Zondag de plechtige jubileumfeesten ter herdenking van St. Methodius (ftt5) werde.i ingezet Toen Karei dien avond naar huis ging was h<j verloofd en hU bleef s*n leven lang dank baar voor de wUxe les, die Agnes hem ge geven had. Ken der meeat beroemde menschen. die de „taal** van den papegaai kenden, was de be kende Kngelsche schrijver Charles Dickens, van wien nu nog mooie boeken bestaan en die vaak in 't deftige huls op beaoek kwam. niet vergeten. René de Clercq, die aanvankelijk verheerlijkende heidenrangen voor koning Al bert dichtte, werd later fervent activist. Cyril Verschaeve stelde zün rhetorische gaven vaak in dienst van de Vlaamsche zaak. of van de Duitsche muziek, maar hem kan men althans geen gedraai verwijten. Er ligt, al met al. Iets eigenaardigs in dere Duitsche bekroning. 'TRV Voorheen was de Fransche politicus Gustav Hervé een bekend anti-clericaal en verwerper van het Christelijk geloof. Vaak aangehaald is de uitspraak, die hü ln November 1910 op schreef: ,Jk ken geen Vader ln de hemelen. Ik ken slechts broeders die op de aarde lijden.” Heden schrijft dezelfde Gustaw Hervé in La Vlctolre: „Hed engeloof ik met de apostelen, met de eenvoudige harten die sinds 2000 jaren rich met het Woord des evangelies gevoed heb ben: ik geloof aan de opstanding.'* Le Chrlstianlsme schrijft bu het vermelden hiervan boven het bericht en terecht de „bekeerlng van een Journalist." De verandering Is Inderdaad groot. De France Europe Film te Amsterdam zal In met haar filiaal te Parijs een versie maken van de film Daar komt het Jonge paar, waarop allen wach ten. Clothllde in haar bruidskleed en naast haar Gunther- een stralend-gelukkig man. Trot ach en blu schrijdt het paar voort en voor hen uit gaat een kind, dat bloemen op den weg strooit. Het is de kleine, driejarige soon van den boer der afgelegen hoeve. Aan het altaar wacht de oude graaf in zün priesterlijk kleed om het huwelijk van sün eenlg kind ln te zegenen. 1 SLOTWOORD ATT T?- A TrAVATAT^1 °P dlt blad «Vn ingevolge de verzekeringrvoorwaarden tegen 17 MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 bij een ongeval met 17 /X ,r. XX teVjJlw lw r*« O ongevallen venekerd voor een der volgende ultkeeringen VVs verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen e Uv«“ doodelljken afloop T fcivUs" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIEjt EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Zoodra Tulmeltje In het kabouterland terug was. ging ie naar het ziekenhuis, waar zijn vriend Kruimeltje erg ziek lag. Het duurde een heel tijdje voor ie de kamer van Kruimeltje gevonden had en met de grootste stilte maakte le de deur open. Kruimeltje ging direct rechtop zitten en bij het zien van zijn vriend was het hem of hij Ineens een heel stuk beter werd. Ik zal Je gauw weer gezond maken., beloofde Tulmeltje hem en nadat hij Kruimeltje de verzekering had gegeven heel gauw terug te komen, ging ie den tuin in. Door den stroom van geperste lucht tusschen beide schepen op den voor grond, wordt de zee bedaard, zoodot het reddingswerk mogelijk is Het kasteel werd herschapen In een tehuis voor Jonge weeaen van in den oorlog gesneu velden, en daar Clothllde de bestuurster was en Jaarlijks minstens tweemaal op‘beaoek kwam, was het geen somber gesticht, maar een werke lijk toevluchtsoord voor de Jeugd. Daardoor hield het eiland op. een eiland der eenzamen te «Un. want kinderen lachten en speelden er, kinderen verheugden er zich in hun bestaan en zagen vol vertrouwen een toekomst van ge.uk tegemoet. Eiland der eensamen! Ook in de groots steden zijn vaak kleine groene eilanden, waar moede menschen een toevlucht hebben gevocht. Het zijn oude kerkhoven, die hebben stand gehou den tegen den wilden stroom van nieuw leven. Maar allengs slecht toch het leven die stille, groene plekken voor zich terug en dan te het 't beste, dat men die oude kerkhoven in kin derspeelplaatsen verandert. Want het la Immers hetzelfde ot kinderen sp< y y et reeds lang bekende middel om herigen golfslag te dempen. nJ. het uitgieten van olie op de golven, te wel Is waar spreek woordelijk geworden, maar kan toejj slechte ln zeldzame gevallen worden toegepstet* In het kngelsche tijdschrift „The Areoptane" wordt van een nieuwe methode melding ge maakt, waarbij samengeperste lucht uit hori zontale, vlak onder de wateroppervlakte aange brachte buizen, door een groot aantal «yeningan opsturende, den golfslag aou temperen. Daaraan schijnen zelfs de kunstredacteuren mee te moeten doen. Er te te Wiesbaden een Nederlandse!) Muziekfeest gehouden, waar wer ken van Johan Wagenaar, Willem en Guillau me Landré. Paul Roes, F. Koeberg, Rudolf Men gelberg, Leo Ruygrok, Alex Voormolen, Willem van Otterloo, Henk Badlngs, Jaap Franken, Anthon van der Horst, Leon Orthel, Hans Osicck en Marlus Monnikendam zijn uitgevoerd. Hoor nu hoe zoetsappig de muziekredacteur Onderweg kwam Tulmeltje twee andere kaboutertjes tegen. ..Ik heb jullie noodig”, zei Tulmeltje. „Ik moet een soort peren hebben, die bU de menschen In de broeika-saen groeten en nu moet Ik die probeeren er uit te halen '^De kaboutertjes wilden TUimeltje natuurlijk graag helpen en na eep vermoeiende |llm- partU hadden ze drie groote peren van den boom gehasdd. Nu maar gauw naar het kabouter tand terug. Gelukkig konden as de vruchten voortrollen en waren ze eerder thuis dan ze ver wacht hadden. Men w 1tets met ons. Men wil ons. van Duitsche sUde, duidelijk maken dat er eigenlijk geen verschil bestaat tusschen de cultuur van de Nederlanden en die aan de Oostzijde van de grens. Dat er in taal en volksgebruik zooveel overeenkomst Is, dat er asm belde kanten dezelfde urwüchsige gevoelens bestaan en dat er daar en hier af keer te van het zuidelijke, het gallische. Men „werft” om ons. Er bestaat bjj de Duitsche cultuur-lnstanties van dit oogenbllk en we hebben daar al herhaaldelük op gewesen een opmerkelijk goede markt voor Nederlandsche waarden en talrUk zijn de pogingen tot „toe nadering”. Dit alles nu is heel vleiend voor ons, maar het maakt ons toch een weinig bezorgd. Er zit te veel systeem in. Wü voelen namelUk niets voor een poging tot vereenzelviging van de Duitsche en de Nederlandsche (eventueel: Dietsche) cultuur. Zulk een poging berust op onjuiste praemissen en le nergens goed voor, held jegens de Duitsche indringers, zün nog WU willen, ronduit gezegd, onafhankelijk zijn en blUven. als natie en als cultuurgebied. Na tuurlijk Is er geen directe reden, om te ver onderstellen dat de Dultschers het op onze on afhankelijkheid jiebben gemunt. Zij zijn te voortreffelijke gastheeren, om iets ln die rich ting te laten doorschemeren. En tóchEn toch vinden wij al die liefdesbetuigingen, al die cultuurpogingen welke Ujken op de actie van Dultschland in het bezette België, op de ver bintenissen met de activisten, een verschijnsel om in de gaten te houden. Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te kosten. Plaats maar sens een Omroeper 1 Rubrl- oeering en geUJkvormtae eetwüzs. Billijk ban- lelstariaf Dezer dagen hebben we vermeld, dat men Paul Kruger tot een heelen of een, kalven Duitscher wilde maken. Rembrandt genoot al veel vroeger die eer. En men houdt het erbUwe ontvingen van een Berlljnsche ultgeverü dezer dagen een roman, „Die Rose von Amsterdam” waarin een gefantaseerd avontuur van Rem brandt en Saskla wordt verteld en de schilder o.a. wordt genoemd „der deutsche Vagabund”. die geen geld had om in sün .jhelnlsche Hei mat” terug te keeren. Dat Is allemaal tot daar aan toe, maar erger wordt het wanneer Nederlanders zich recht streeks ln dienst stellen van deze propaganda. Een goede noot voor den filosoof dr. van Lun- teren is, dat de inhoud van „Volk en Vader land” voor zUn intellectueel geweten toch blUk- baar te bar Is geworden. Hij heeft als hoofd redacteur bedankt. De redevoeringen van den heer Mussert blijven echter verbUsterend, voor al wanneer hü ons op het lichtende voorbeeld van Dultschland wijst. Een eigenaardige rol speelt bü dit alles het dagblad „De Telegraaf”. Het Al zich wel wach ten. openlijk de partij van het Natlonaal-Socla- llsme te kiezen, maar de redactie Is toch lang de dagen vergeten aat het Dultschland vreese- HJk brandmerkte om sün oorlogsmethoden. Het maakt zoo'n beetje den Indruk, nogal te voeten voor de opportuniteit, die ligt besloten ln het gezegde: „Zoo de wind waalt, waalt me hem- pte”1. Het wedt op den „coming man” met de mogelijkheid om op zijn tegenstander te wedden, wanneer die misschien eerder mocht komen. Het prijst alles wat .Jong” en „nieuw” is. Het laat geen gelegenheid voorbijgaan, om te wUzen op het schoone, dat het Natlonaal- Soclallsme „dan toch maar” optevert. n *n heel groot en deftig huis, ln de wereld stad Londen, stand eens (tan tijde der vo rige seuw) 'n prachtige glanzende vogel: *n porcelelnen papegaai De menschen, die langs 't raam gingen, waarvoor t beest stond, be wonderden 1 beest, of anders geaegd.... t beeld, want 1 had zeer fraaie kleuren, t Merkwaardigste was evenwel, dat t beeld „spro ken" kon al waa t ook zwijgzaam. Het beeld kon namelUk spreken voor z*n vrienden. Meen nu niet, dat 't écht spreken kon; neen, 't spreken van den papagaai waa zóó: kwam er b.v. iemand op beaoek, die de eigenares van *t huls kende, dan keek bil eerst naar den uanegaai Stond de vowel met sta snavel naar den kant van de straat, dan was barones Bur dett. geluk au heette, thuis; doch stond de papegaai omgekeerd, dan wisten alle kennis sen van de barones, dat aü of niet thuis of niet te spreken waa. 48 „U hebt alles bereikt, moeder, maar het beate wat u hebt gedaan, is, dat u haar innerlijk hebt gelaten zooals ze was.” Vreedzaam brachten de belde bootjes geluk kige menschen naar den oever van het eiland der eenzamen. Op den avond van denselfden dag kwam nog een andere boot naar het eiland gevaren. Daarin zaten drie monniken ln het zwarte kleed der BenedlctUnen. Toen het eiland zichtbaar werd, stond een der monniken oo, hief het hcofd met de lange witte haren en richtte sün don kere oogen vol verlangen naar het groene „Dan moet hü het m|j doen." hield Agnes koppig vol. „Heel verstandig van U. juffrouw," zei de man. „Wilt U hier maar naar binnen gaant" Op dit oogenbllk kreeg Agnes een paar ken nissen ln bet oog. „Hél" riep ae, „daar lijn de Van Aalens!" Een oogenbllkje Karei, ik ben zoo terug; ik moet se even goeden dag zeggen." En Agnes holde weg, door de belde mannen nagestaard. De waarzegger lachte vriendelUk tegen Karei: .Jten verdraaid aardig meisje." De Jongeman wilde eerst dat compliment negeeren, toen een prachtig idee bu hem op kwam. „Ja," zei hU. ,3e is erg lief en houdt van waarzeggen. Wat kost het?" „Twee kwartjes, mUnheer. maar daarvoor krUgt U dan ook de mooiste toekomst, die U zich kunt voorstellen." „Goed." zet Karei; „Ik betaal Je een gulden als Je aan het meisje precies zegt wat ik je zal opgeven. WaarschUnljjk zal ae alles wlUcn weten omtrent haar toekomst igen echtgenoot." „Dat willen ae allemaal," grinnikte de araar- zegger .Nu dan, ik wil. dat Je zegt, dat ik haar toe komstige man benl Ze weet het zelf nog wel niet, maar ik weet het wel. Natuurlijk moet Je het niet zoo precies aeggen, maar Je moet een beschrijving geven en haar vertellen, dat ze met een aardigen, knappen, donkeren jongen man met vriendelUke oogen en „Zal ze U daaruit wel herkennen?" onder brak de waarzegger ondeugend. «.NatuurlUk,” meende Karei en wierp een ver nietigenden blik op den man. „Dan moet je haar zeggen, dat die slanke jongeman innig veel van haar houdt en dat hu zeer edelmoedig, hartelUk en buitengewoon intelligent te. Enfin, Je begrijpt me wel.” .Ja, ja, ik snap het. Ik beloof het U. We kunnen nu eenmaal In ons beroep niet altUd zeggen wat we denken." Op dit oogenbllk verscheen Agnes weer om den hoek van 5je tent. ..Voorspel Mie nu maar de toekomst." set ze vriendelUk tegen den waarzegger, „maar geen enge dingen hoorl" „Gaat U hier maar naar binnen. Juffrouw, en wees maar gerust. Lieve meisjes als U staan nooit onaangename dingen te wachten Op dit oogenbllk viel het gordUn van de tent dicht. Min of meer ongerust liep Karei voor de tent heen en weer, en vroeg zich af, of hU niet beter gedaan had. den overeengekomen prUs vooruit te betalen. Nu zou de man kun nen etechen wat hU wilde, en anders misschien de overeenkomst verraden. Enfin, als hu kwaad wilde, kon hu dat toch doen. Geen tien minuten later kwam Agnes naar buiten. Ze lachte vertegen tegen Karei. .Nu, wat beeft hU gezegd?" vroeg de Jonge man ongeduldig. Op dit moment verscheen het hoofd van den waarzegger om den hoek en ongemerkt duwde Karei een gulden door de spleet van de tent. Dan trok hu Agnes verderop met zich mee en herhaalde s*n vraag. „Ochde gebrulkelUke dingen.” ael ae, een direct antwoord ontwUkend. •JEn wat zUn die gebrulkelUke dingen?” vroeg Karei weer. ..Dat ik niet met Je kan trouwen.” Karei voelde dat hU bleek werd. HU sou dien ellendlgen waarzegger wel ik weet niet wat hebben willen doen, maar hU beheersente zich en vroeg ooggnachUnlük kalm: „Zoo, heeft hu dat gezegd?" .Nu, niet zoo precies.” verklaarde het meisje. ,.Maar hU heeft zoo'n schitterende, zoo’n prach- Hlllllllllllll De Nieuwe één toe, en toen men elndelük aanatalten maakte om naar het kasteel te gaan, was er in allen een stille vreugde. De volgende ochtend brak stralend aan. Het Onze Lieve Vrouwenkerkje op den heuvel lag ln het prille morgenlicht van den voorjaarsdag. Het gulden licht viel door een boogvenster in het kleine, kostbare heiligdom. Alles was ver nieuwd, kunstenaars waren er aan het werk geweest, vroomheid en vakmanschap hadden wonderen van schoonheid verricht. Alleen het kruis, dat tientallen jaren scheef voorover had gehangen, was hetzelfde gebleven. Maar bet stond nu hoog opgericht tusschen schitte rende zilveren kandelaars, het halfvergane eer biedwaardige kruis. De graaf kwam. Wel een uur stond hl) onbe weeglijk bU het graf van zUn moeder en van zUn eenlgen vriend, den overste, die ook bU de kapel was begraven. Maar zjjn gezicht was mild en had een uitdrukking Van vrede, toen hU zich eindelUk omkeerde. Benige oogenblikken dacht hU nog aan een derde doode. die hU nog voor enkele dagen seU bij het sterven had Hiep, hiep, hoera! Ze is er weer! De fijne, nieuwe, echte, Waaraan de kenners van ’t genot De grootste waarde hechten. Waar ze welhaast met ongeduld Reeds maanden naar verlangen, Ze is er weer, het is de tt/d, Nu wordt ze iceer gevangen. Moet u nog vragen wat ik meen? Dat eischt toch geen verklaring? U voelt het toch wel allemaal: Ik meen natuurlijk: haring! Nu kunnen kenners van dat fijns' Van vreugde niet meer zwijgen. Ze likken zich de lippen af, De nieuwe is te krijgen, ’t Is Neer lands nationale trots Reeds zooveel hopderd jaren, Ons echte Hollandsch Zeebanket, Door niets te evenaren. Dat iedereen ons dit benijdt Heeft toch slechts één verklaring Het fijnst, het neusje van den zalm. Is Hollands nieuwe haring! bUgestaan. en wier blinde oogen nu waren opengegaan voor het licht der liefde. Deze doode lag nu naast de kleine Albertine ln de nabüheid van de een en vUftlg oorlogsgraven op het noodkerkhof van een kleine Duitsche vesting.. „Inquietum cor nostrum, donee requleacat in Te....” De belde andere monniken komen, sjj, staan met pater Augustinus in een rij voor de gesloten kerkdeur en zeggen de liturgische gebeden op voor de nieuwe inwUding van de door bloed schuld ontheiligde kapel. Dan klinkt het zilveren geluld van het klokje door het dal, als een hemelsche vredebooda.hap over het eiland der eensamen. Menschen ln Zondagskleeren komen de oude trap der vrome pelgrims op; velen komen weliswaar meer uit nieuwsgierigheid dan uit godsvrucht, maar alle harten zUn geroeid. ZU stellen zich op, rechts en links van d, oude marmertroden onder boomen met jong voorj larsgroen. De kapel daarboven te geopend, de echUn van witte kzmr- sen straalt op hen neer. samenwerking Nederlandsche versie maken „Quand Mlnuit Sonne ra....” Als regisseur is geëngageerd Léo Joannon, als spelers Fientje de la Mar, Louis de Bree en Annie van Duyn. De opnamen zulten gedeeltelUk in de studio’s te Parijs (Tobia-studio'si en ook in ons land (Amsterdam en Rotterdam) geschieden. Met de Fransche studio-opnamen wordt op 1 Juni a.s. een begin gemaakt. „Ik smeek u, pater Augustinus, gaat u zitten! Span u niet te veel in!” sprak een zUner met gezellen. Toen ging de oude zitten, vouwde de magere handen en bad stil voor zich uit. OnderwUl hadden aan den oever alle eiland bewoners zich verzameld. ZU hadden alten hun beste kleeren aan en d« vrouwen droegen bloem ruikers in haar handen. ZU wisten dat vanavond hun oude meester zou terugkomen. Toen nu de zwarte monnik uit het bootje stapte en toen de menschen ln hem hun ouden meester herkenden, vielen er veten op de knieën en bUna allen weenden luid. Het hevigst schreide Clothllde. De graaf bleef eerst een poosje ontroerd en zwügend staan; dan hief hU «Un hand op, zUn gezicht klaarde op, en hu sprak op rustlgen, zekeren toon: „Weent niet! God heeft het zoo gewild en het is goed zoo." Toen drongen allen naar hem toe, HU was I vriendelUk tegen eenieder, sprak as één voor den alter Nederdultoch-Nederlandsche steden en gouwen, van Danzig tot Vlaandertand, in het oog. Vlak links bU den Ingang roept een hou ten muurtafel ons de Jaren en de roemrijke daden en gebeurtenissen uit het leven onzer volkeren ln het geheugen. Daar lees ik o. m.: 1S«8 Egmont en Hoorne onthoofd; 1618 var. Batavia; 1653 Jan van Rlebeek Kaapkolonie; 1830 tcheldlng der Ned< 1914 Jopie Fourie sterft den heldendc Borrns ter dood veroordeeld, enz. enz. De kamers en vertrekken, die voor de be zoekers ter beschikking staan, zUn eenvoudig, doch keurig en gezellig. In de eetkamer wordt gemeenschappelUk aan de lange tafel gegeten. De hoeve kan ruim 25 gasten herbergen; verder is in een ander gebouw nog een studenten slaapvertrek met ruimte voor 25 personen. „Hof Thansen" is tevens een opleidlngsoord voor Nederduitsche cultuur. Hier komen nu en dan studentengroepen der Hansische ünlverslteit •net hun leeraars, om hier weer voeling met de aarde en met het leven van hun land en hun volk te hebben. WU kunnen wel zeggen, dat de gasten uit Vlaanderen en uit Nederland zich van het begin af «Her thuis hebben gevoeld, ja, dat zU diep onder den indruk zUn gekomen en van dit landschap en van deze groote gast- vrUheid, die zU hier hebben genoten. De diepe indrukken van deze Noden”-con- ferentie, waar natuurlUk alleen maar zuiver „Blut” vergaderd was. heSben zich geuit in het zingen van Klokke Roeland, Sarie Marais en het Wilhelmus. Het is niet wonderlijk, dat juist de drie ge noemde kunstenaars zijn bekroond. De houding van StUn Streuvels t.Udens den oorlog. zUn ka rakterloos oorlogsdagboek en zUn vrlendelUk- schrander verstandig." meende Karei. „Neen.... ook dat ben je niet. Want, als-je dat was. dan zou je niet zoo dom geweest zUn met dien waarzegger een afspraak te maken wat hU zeggen moest, terwUl ik al rijf minu ten lang achter Je stond en precies gehoord heb wat Je tegen hem set. Toen ben ik de tent omgeloopen en onderbrak Je fraaie op dracht." Dese Amerikaansche vinding aou vooral bruikbaar zUn om rondom drijvende eilanden te worden aangebracht. De veroorzaken wervel ln het water een wand golven gebroken en gedempt worden. Zooals de „Umschau” bericht heeft men hier met een oorspronkelUk Duitsche uitvinding te doen, waarop door een BerUJner Heinrich Hauser pa tent werd genomen. DaarbU werd vooral ge dacht aan toepassing bU varende schepen, maar kon evenzeer bU havenbouw of voor drij vende eilanden gebruikt worden. Hel patent.dat nog bestaat, heeft echter nog geen practische uitwerking gevonden. BUgaande afbeelding geeft er een denkbeeld van. hoe de uitvinder zich de toepassing voor stelde. Twee jaar tang vervulde de graaf op het eiland sün prieeterlUke bediening. Dan werd hu moe en legde zich naast zUn moeder ter ruste. Aan den buitenmuur van de kapel had hU zelf een gemeenschappelUken gedenksteen laten aanbrengen. Het was een hoog marmeren beeld, door een beroemd meester gemaakt. Het stelde God den Vader voor, den Algoede. En onder de voorstelling stonden de volgende woorden van Augustinus, in het Duitsch vertaald: „Voor Heer, hebt OU ons geschapen; ons hart te vol onnut, tot het nut in UI" ht. De opetUgende luchtbellen ilstroomlngen, wsmrdoor zich vormt, waardoor do In den tuin gekomen ging Tulmeltje een groote zonnebloem afplukken. HU zocht daarna de grootste paddestoel op. die er in heel den tuin te vinden was en ging vervolgens een\heéleboel vergeet-me-nietjes plukken. Toen hü al die mooie bflRpnen bU elkaar had gelegd, ging te naar Kruimeltje toe en droeg deze naar buiten. De zonnebloem werd achter het hoofd van Krui meltje geaet- De paddestoel diende als zonnescherm en de ver- gett-me-nletjes werden als een sprei over hem heen ultgespreid. Nu ga ik nog even de krulden haten, die niemand kent, maar die Je gezond zulten maken, zei Tulmeltje en terwijl te «egholde, tag Kruimeltje heerlUk op zUn bloemenbed. Te Hamburg zijn dezer dagen voor het eerst door den rector der Hansische Ünlverslteit. Professor Dr. Rein, de oorkonden van den pas gestichten Hansischen RembrandtprUs aan drie West-Vlaamsche dichters overhandigd. Daar mede zUn de draden van een eeuwenoude we- derzUdsche cultureele uitwisseling weer saam- geknoopt.zoo schrijft ons een BerlUnsch pers bureau. Van de drie bekroonde dichten kon enkel Cyriel Verschaeve, de dichter der Zee-sym- phonieën, persoonlUx aanwezig sUn. Voor den 1932 in ballingschap in Holland overleden René de Clercq, den volks- en strüdliedêrdichter van het strijdbare Vlaanderen, was de dochter, mej. Elza de Clercq, uit Antwerpen verschenen. De derde, de groote eplker StUn Streuvels, kon ten gevolge van stekte aan de offlcieele zitting niet deelnemen. Onder de rond honderd genoodlgden, die uit Dultschland, Nederland en Vlaanderen waren gekomen en in het Deutsch-Auslandlsche Stu denten -Wohnhelm” verzameld waren, merkte men. behalve de leden van het hoogleeraars- corps der Ünlverslteit en van het Curatorium van den Rembrandt-prUs (onder wie de oud- president der „Reichsschrlfttumskammer” Hans Friedrich Blunck) o.m. op den consul-generaal van België en dien van de Unie van Zuid- Afrika, evenals een lid van het Nederlandsch Consulaat. Van de buitenlandsche gasten zUn nog te noemen mej. Dr. P. Havelaar uit Ede' als vertegenwoordigster van den „Dletschen Bond” en de Vlaamsche toondichter, de president der KoninklUk Belgische Muziekka mer, LodewUk Mortelmans. Om half vUf werd de plechtigheid met 'n motet van Heinrich SchUtz Ingeleid, gezongen door het studentenkoor onder leiding van Dr. Hoffmann, den directeur van het Muziekinsti tuut. Dan trad de rector Prof. Dr. Rein, den gouden halsketting dragend, op de kleine ver- hooglng, om de in het Nederlandsch en het Duitsch op perkament gedrukte oorkonden te overhandigen. De redevoering van den rector was gespeend van alles wat naar politiek zweemde, maar bevatte wel „vAlklsche” elementen. Na het overhandigen van de oorkonden zong Dr. Hoffmann nog enkele Vlaamsche liederen, aan den vleugel begeleid door den ^toondichter LodewUk Mortelmans. De dag wérd besloten met een voordracht van den dichter Cyriel Verschaeve ln de ünlverslteit. Verschaeve sprak vqör een volle zaal en een aandachtig gehoor het Duitsch over Rubens, dien hU noemde: den laatsten geweldigen bloesem van het ster vende Vlaanderen. De excursie der Dietschers was hiermee niet afgeloopen. ZU >Un, met den bekroonden Vlaamschen dichter Cyriel Verschaeve en den toondichter LodewUk Mortelmans. de gasten geweest van het „Oermaansch Seminarium der Hansische Ünlverslteit” op „Hof Thansen”. Geen beter afsluiten van het historische feit der overhandiging van de Rem brand t-prijzen kon gevonden worden dan dese stille uren in harmonie met dit Nederduitse!) heidelandschap, aldus de zoete vogelaar van het BerlUnsche persbureau, dat speciaal tot taak schUnt te neb ben soortgelUke feiten aan de Nederlandsche bladen te berichten, al dan niet met redenen omkleed. Nederduitse!) moet hier niet als een politiek of zelfs vastgezet begrip van stamver wantschap of van omlUnde enge taalgrenzen verstaan en beschouwd worden, maar wel als een bewustzfjn van eigen aard en als de uit drukking van een gemeenschappelUke zielsver wantschap, zoo gaat hU voort. Het interieur van het huls wordt als volgt af geschilderd: De zware balken, de houten wandpaneelen dragen een Nederduitse!) karakter. Aan de mu ren springen dadeiUk de kleurige wapenschll- van de Telegraaf, L. M. G. Arntzenlus, van de algemeene tevredenneid te Wiesbaden vertelt: „Men heeft vertoefd in een atmosfeer vol rust en vol van de zachtheid dezer plotselinge lente; men heeft zün hart geopend en zich laten gaan, en gevoeld boe elkeargwaan uit zUn ziel verdwenen Is als een stuk suiker ln een glas water. Men heeft zich overgegeven aan de gemakkelUke. gracieuze hartelUkheid dezer voortreffelUke gastixeren en genoten van de bergen en het milde volle licht van dit land schep waar de boomen bloeien. Men heeft het opgegeven op zUn quirvive te zUn; tegen den stül van dese kleine mldden-RUnsche stad en den geest van deze streek is zelfs het achter dochtige Nederlandsche hart niet bestand En er werd toch zoo heerlUk geploeterd: „Zie eens hoe een Van Otterloo kan werken op de moeilUkheden van zUn Symphonic Zie eens de rust waarmee een Schurlcht met zün menzclten overlegt en hoor eens de volmaakte stilte waar hU in kan praten en kan expll- ceeren tUdens deSs eindeloose repetities; uw Nederlandsche hart zou zich even behaaglijk gaan voqlen als dat van ons allen hier. En even afgunstig. Want waar ter wereld vindt men nog zóó Ideale omstandigheden voor den arbeid aan de kunst?" Arntzenlus betreurt dan, dat de partUen van PUper's derde symphonle niet tijdig aanwezig waren: „Dat dit niet het geval was is betreurens- waardig, doch men mag er Wiesbaden geen ver- wUt van maken. Evenmin als van de afwezig heid des heeren Van Lier, die bHjkbaar oe Nederlandsche krantenlezer weet dat de Wiesbadensche Kurdirectie aansprakelUk stelt voor de fouten van het Derde RUk, en die den voor de Nederlandsche muziek beschamender flater beging zUn Weigering om hier uitgevoerd te worden weigering welke men op zlchzelve had kunnen respecteeren te kleeden in den vorm van een reclamegril: een publicatie in de Nederlandsche pers, welke den volke kond deed van sUn gratuit heldendom." Dat de muziekrecensent van de Telegraaf zoo blinkend tevreden was, is zUn zaak. Maar het lUkt noodig, den componist Bertus van Lier even tegen hem ln bescherming te nemen. Die heeft zUn weigering gemotiveerd in een een- voudigen brief aan den dirigent Schuricht, waarin hU zUn besluit om niet mee te doen motiveerde met de mededeellng, „dat niets anders hem hiertoe dwingt, dan het feit dat vele groote en edele kunstenaars en geleerden, die den vroegeren roem van Dultschland vorm den, uit hiln vaderland zUn geworpen en in plaats van dank verachting vinden." Daar is niets van reclame bU. niets meer al thans dan wanneer Arntzenlus ln de krant laat zetten dat hU hier of da*r een compositie zal dirigeeren. Nog eens, moeten dankbaar zUn als het buitenland onze cultuur-uitlngen wil leeren kennen. Maar we moeten daarbU volkomen ons zelf blUven. •ww »rel voelde zich gelukkig, want liep hü niet met bet liefste meisje dat hü zich denken kon. Al een week geleden had hü Agnes gevraagd desen svond voor hem vrij te houden, om met hem naar de kermis te gaan. Rondom hen klonk muziek en nergens zag men treurige gezichten, zoodat bet een gezel lige avond beloofde te worden. Voor een kleine tent stond een potslerlUk gekleede man. die hen direct aanklampte en verzocht binnen te komen. „Ik zal V de toekomst vóórspellen.” „Hé. Jadoe het." sei Agnes. .Net brengt Jc misschien geluk aan.” „Och wat." mopperde Karei. „Zeker van zoo'n ventl Het is sonde van bet geld, dat je er voor tlge beschrijving van mün toekomstlgen echt genoot gegeven, knap.... verstandig-.-- rijk., edelmoedig.... vriendelUk en wat ik me op dit oogenbllk niet meer herin ner. dat het mü niet moeUUk aal vallen hem te herkennen, als Ik hem ontmoet.” .Maar maar.... ben ik het dan niet?” stotterde de be.euterde Karei. Agnes keek hem lachend aan. .Neen, dat ben JU zeker niet!! Heb je dan jt seU nooit sens in den spiegel bekeken." „Zeker weL" „Nu. dan weet ook dat je niet knap bent." .Maar toch se-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 11