Uitvaart van Z. H. E. Mgr. Jansen
van
en
Hartelijke ontvangst
Koningin en Prinses
i-
Vergeten deugden
ONTROERING RU VELEN
DUIZENDEN OP DAMRAK
EN DAM
ZATERDAG 23 MEI 1936
LEEKEPREEKEN
De laatste gang
Naar de Kathedraal
Tegen de N.S.B.
Y
RAPPORT ZIEKENFONDSWET
Op het kerkhof
Ned. Visacherycontract
Radio-uitzending
De lijkrede
Man van groot geloof en
veel Godsvertrouwen
Restaurant DORRJUS
Plechtige Reqaiem-Mis
Uit het geheele land waren kerke-
lyke en wereldlijke autori
teiten in Utrecht voor de
plechtigheden bijeen
gekomen
Bestaande fondsen kunnen
op eenige voorwaarden
blyven bestaan
W elstandsgrens
Geestdriftige ovaties uit
het publiek
Sc hooi jeugd, met vlaggen gewa
pend, vormde één kleur-
wuivend gelid
NorVOIlC ‘wer’P*no«1> onrustig
HOI Vulld jb slapeloos. Men gebruik»
hiertegen de zenuwstillende en zenuwsterkende
MIJNHARDTS ZENUWTABLETTEN
Glazen Buisje 75 ct. By Apoth. en Drogisten.
Van 1 Januari tot 1 Mei J’/i mI^‘
Hoen minder dan vorig jaar
Aanwezige autoriteiten
Een herderlijk schrijven
ONTVANGSTEN BIJ DE NED.
SPOORWEGEN
Direct bruin homwailrte n Huurd,man
I De noosrecrwaarcie neer A&gr. d. Huurcieinari,
door AMILDA-CREME (Zonnebruin), óók Vicaris-Generaal van het Aartsbisdom, hield
bij weinig of geen zon. de lykrede, waarin hy allereerst een leveda-
Flacon 90 ct. Tube 00 Ct. Doos 50 en 25 ct j schets gaf van Z. H. Exc. Mgr. Jansen.
LIBRA
en
tot
Het zangkoor der kathedraal zingt achtereen-
den psalm Benedictus.
be-
zaamheden, dezen tak van vlsachery betref- wereldlijke autoriteiten en andere genoodlgden.
fende.
■f
Na de Pontificale Requiemmis wordt het stoffelijk overschot van wijlen den
Aartsbisschop uit de Metropolitaankerk gedragen
N. Z. VewrOurgwal b. k. Spul, Amsterdam.
SLATS DU JOUR SM A LA CASTS
Om kwart voor twee uuT to de plechtigheid
ten einde.
Allen vereenlgen zich dan rondom de grafka
pel. Het aantal priesters, dat de plechtigheid be
woont to ontelbaar.
De KRO. zal hedenavond 8.10 uur de her
denkingsrede uiteenden, uitgesproken door Mgr.
D. Huurdeman, by de plechtige uitvaart van
Z. H. Kzc. Mgr. J. H. G. Jansen.
Om half elf begon Vrijdagmorgen de plech
tige Requiem-Mls, die werd opgedragen door
Z. H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong, Aartsbisschop
van Utrecht.
Voorts ojn. de Hoogw. Abten Pater Dom. J.
de Punlet van de St. Paulus-AbdU te Ooster-
hout; Pater Columbanus Tewe van de St. Be-
nedictus-Abdy te Achel en Pater Gabritl v. d.
Moosdyk van de Abdij „Slon” te Diepenveen,
de Geheim Kamerheeren van Z. H. den Paus
Mgr. Dr. M. J. Schrüder, em. pastoor te Soest;
Mgr. Dr. J. H. E. J. Hoogveld, professor aan de
RK. Unlversiteit te Nijmegen en Mgr. Dr. Th.
J F. Verhoeven, Directeur van het Centraal
Als Mgr. Hopmans de beaardlngsplechtlgheld
heeft verricht en de kist met bet kruis geteekend
heeft, knielt Mgr. neer en zijn voorbeeld wordt
door vele omstanders gevolgd. Mgr. Hopmans
bidt eenige Onze Vaders en Wees" degree ten voor
den overledene en allen bidden luidop mede.
Hierna besprenkelt de Aartsbisschop de kist
met wijwater.
De andere bisschoppen en vele priesters vol
gen.
Tenslotte wordt da kist, waarop een bloemstuk
van aronskelken ligt, den kelder ingedragen, en
het stoffelijk overschot van Mgr. Jansen wordt
bijgezet naast zyn doorluchtigen voorganger.
Naar verluidt, bevat het rapport, dat de door
den minister van Sociale Zaken ingestelde
commissie van advies inzake een voorontwerp
voor een vierde nota van wijziging van het
ontwerp-ziekenfondswet, zal uitbrengen, de be
paling, dat bestaande ziekenfondsen toegelaten
zullen blijven op eenige voorwaarden.
Deze fondsen zullen zich nl. moeten onder
werpen aan het toezicht van den Centralen
Raad, zullen niet mogen werken met winst
oogmerk en zullen met betrekking tot den om
vang van de geneeskundige verzorging de voor
schriften moeten naleven, welke de Kroon zal
uitvaardigen.
Voorts bevat, naar ons ter oore komt, bo
vengenoemd rapport de bepaling, dat bij alge-
meenen maatregel van bestuur voorschriften
zullen worden vastgesteld inzake de welstands-
grens, waarbij onderscheid zou kunnen worden
In den vroegen voorjaarsavond
vol zon en speelschen wind, welke
allerwege het feestelijk vlaggedoek
bewoog, heeft gisteren Amsterdam
zijn Koninklijke Gasten begroet.
Bij het station, langs het Damrak,
op den Dam. waren tienduizenden
samengestroomd. De schooljeugd,
opgesteld langs het Damrak, vorm
de één kleur-wuivend gelid, verder
op hadden tal van vereenigingen en
corporaties met vlaggen en vaan
dels een plaats gevonden. Hr. Ma
Gelderland op het IJ loste de ge
bruikelijke saluutschoten, toen de
trein met het koninklijk rijtuig het
Centraal Station binnenreed.
In dr oprijlaan van het kerkhof aan de Bllt-
straat hebben zich de afgevaardigden van ver
schillende vereenigingen met hun vaandels op
gesteld. De bonte kleuren der doeken worden ge
drukt door het zwart van den rouwsluier, die de
vaandels en vlaggen omhult
De jongens van De Jonge Werkman staan er
in hun groene uniformen, de meisjes van de
K. J. V. in haar frissche kleedjj, en de bestuurs
leden van de talrijke andere vereenigingen zijn
stcknmlg in het zwart.
Ruim een uur, voordat de rouwstoet aankwam,
is het een druk geloop van autoriteiten en gees
telijken. Voor zoover zij niet in den stoet door
de straten zyn medegegaan, sluiten zy zich aan
bij den Ingang van het kerkhof, zoodra de stoet
aankomt.
Te ongeveer 1.15 uur luidt de Uok van de
kerkhofkapel ten teeken, dat de stoet genaderd
is.
Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans, bisschop van
Breda, die de beaardlngsplechtigheden zal ver
richten, begeeft zich naar buiten met zyn
assistenten, den hoogeerw. beer F. A. H. V. d.
Loo, officiaal van het Aartsbisdom, en den hoog
eerwaarden heer kanunnik O. Voskuilen. pastoor
te Arnhem, die het kruis draagt.
Mgr. Hopmans zegent by den Ingang van bet
kerkhof de kist en daarna gaat bet grafwaarts.
De baar wordt gevolgd door den Aartsbisschop,
Mgr. Dr. J. de Jong, en de overige bisschoppen,
alsmede door de leden van bet Hoogwaardig
Kapittel en de andere hoogwaardlgheidsbeklee-
ders.
teiyke en stoffelijke malaise, van depruneeren-
de werkloosheid, van een toeltomst zonder uit
zicht voor de jeugd, meer dan ooit aanleiding
en gelegenheid voor allen, die nog iets aan
gaven van hoofd en hart te missen hebben.
Wy waarschuwen in onze kringen lederen
dag en terecht tegen de gevaren van het com
munisme. Oneindig veel meer echter dan met
deze negatieve actie zouden wy bereiken, wan
neer wy allen, naar de mate onser talenten,
gulle en grage uitdeelers waren van Gods
gaven; wanneer wy den liberalen en kapltalls-
tischen geest onder ons uitbanden en naar het
woord van Sint Petrus wederzyds bestendige
liefde voor elkander hadden. Wanneer zóó de
lang vergeten deugden van gastvryheid en me
dedeelzaamheid weer onder de christenen in
eere kwamen, dan zouden wy voor het copimu-
nisme ot voor welke maatschappelyke dwaling
ook weinig behoeven te vree zen.
Witkamp, die reeds aan de N.V.C. ia verbonden
en tevoren vele jaren werkzaam was In het
trawlvisscherybedryf en in den handel, worden
aangewezen voor verschillende technische werk- I overledene om. nog plaats
modern heidendom verscheurde wereld totaal
U verloren gegaan. De mensch heeft bet recht
en voor de meesten te het zelfs plicht, om zyn
lichameiyke en geesteiyke krachten te ontwik
kelen en tegen beloonlng aan de gemeenschap
beschikbaar te stellen. Dat te zelfs de gewone
vorm om te voorzien in ons levensonderhoud, de
economische basis van het gezin. Hiermee ech
ter te niet het standpunt goedgepraat van de
genen. die hun gaven uitsluitend voor geld en
wel tegen den duursten prys wenschen te ver-
koopen, om. wanneer zy desen niet krijgen
kunnen, zich hooghartig in zichzelf terug te
trekken. Zulk een houding past allerminst by
het voorschrift van Sint Petrus: dat Iedereen,
naar de mate van de ontvangen gaven, ultdeeler
moet zyn van Gods menigvuldige genaden. Wie
iets verkoopt heeft zyn loon bedongen en ont
vangen. Daarnaast woedt van den goeden
christen geëischt, dat hy vrijwillig, zooveel in
zyn vermogen te. van zichzelf aan anderen
wegschenkt om geen ander dan eed eeuwig loon.
Hlerby wordt niet en zelfs niet op de eerste
plaats aan stoffelijke goederen, aan aalmoezen
gedacht, maar aan geestelijke hulp op meniger
lei wijze: aan troost en raad, aan opbeuring en
voorlichting. Hiertoe te In dezen tyd van gees-
Donderdagavond werd de laatste gang naar de
kathedraal aan de Lange Nieuwstraat onderno
men. Nu was het echter geen glorieuze intocht
van den Prins der Kerk, omstuwd door vreug
deklanken van het machtige kerkorgel, die ze
genend de gewyde ruimte betrad, om als zoovele
malen op hooge feestdagen hier te pontlflcee-
ren; nu waren het droefheid en smart, die de
stemming beheerschten.
Het groote kerkgebouw was nu overvol. De
Schola Cantorum van het Groot Seminarie,
waarvan de leden gekleed waren In zwarten toog
met witte superplie, schaarde zich ter weers
zijden van het hoofdeinde der kist.
Agens was de Hoogeerw. Heer Mgr. J. A. G.
van Schalk, Proost van het Metropolitaan Ka
pittel; twee theologanten fungeerden als can- i
tores.
Toen onder Indrukwekkend klokgebeier de
droeve stoet zich in beweging zette, bevond de
kop daarvan zich reeds by bet plantsoen
Lepelenburg. In de Maliebaan gekomen was de
geheele lengte dezer lange allee noodlg om den
somberen stoet in zyn volle lengte te bevatten.
Een duizendkoppige menigte sloeg het lang
zaam voorbijtrekken der zwarte koetsen in
doodsche stilte gade. De mannen ontblootten
eerbiedig het hoofd. Zoo brachten duizenden
Utrechtenaren een stillen groet aan een ont
slapen en bemind kerkvorst op zyn laatsten
tocht.
Voor het Aartsblsschoppeiyk Paleis aan de
Maliebaan werd een wyie halt gehouden. Dan
ging het weer stapvoets verder onder de groe
nende boomen.
Korten tyd later verschenen Koningin en
Prinses buiten in den uitgang. Na de eerste
rijtuigen van den stoet reed de zwartgelakte
open calèche voor, waarin de vorsteiyke per
sonen plaats namen. De wacht bracht haar
saluut en formeerde het escorte. Onder de
harteiyke toejuichingen van de menigte zette
de Stoet zich in beweging, naar Den Dam.
De assistentie was als volgt:
Presbyter-AsslstensHoogeerw. heer Mgr J.
A. G. van Schaik, Proost van het Metropolitaan
Kapittel en Pastoor der 8t. Martinus-parochie
te Utrecht; Troon-dlakensde Hoogeerw. hee-
ren Kanunnik H. J. Koopmens, president van
het Klein Seminarie te Apeldoorn en Kanunnik
J. H. Scholten, Deken en Pastoor der parochie
van den H. Plechelmus te Oldenzaal. Diaken:
Hoogeerw. heer Kanunnik F. A. H. van de Loo,
Officiaal van bet Aartsbisdom. Sub-diaken:
Hoogeerw. heer Kanunnik G. Voskuilen. Pas
toor der parochie van St. Joan den Dooper te
Arnhem.
De lagere functies werden verricht door theo
loganten van het Groot-Seminarie te Rysenburg
Lichtstralen vallen door de gekleurde ramen
gemaakt naar gelang van de grootte van hét I en hu'Jen de kerk in een waas van een hulve-
gezln en ook naar gelang van de vraag, of een 1 *-
gemeente een stedeiyk dan wel een landeUjk
karakter draagt. Draagt een gemeente voor
een deel een stedeiyk, voor jeen ander deel een
landeiyk karakter, dan zal ook voor deze dee-
len van eenzelfde gemeente onderscheid kun
nen worden gemaakt.
I rend heilig mysterie. Voor op het priesterkoor
doet het kaarslicht een doffen glans vallen op
de ktet, waarin de groote doode rest.
Het zangkoor der kathedrale kerk ,3t. Grego
rius Magnus”, onder leiding van Hendrik An->
drieasen, voert de Gregoriaansche Requiemmis
uit volgens llturgischen eisch zonder orgelbe
geleiding.
Heldere jongensstemmen zingen het „Dies
Irae” een zang aangrijpend door den zinrijken
inhouc, doch niet minder door de sereene me
lodie en de afwisseling van de lichte jongens
stem met den sonoren zang der mannen, maakt
de Bequentla tot een liturgisch hoogtepunt van
dezen plechtlgen dienst.
In het Priesterkoor hadden plaats genomen:
Z. H. Exc. Mgr. Pbolo Globbe, Pauseiyk in
ternuntius te ’sGravenhage; H. H. H. H. Exc.
Mgr. P. Hopmans, Bisschop van Breda; Mgr.
A. F. Diepen, Bisschop van ’s Hertogenbosch;
Mgr. Dr. J. H. G. temmens, Bisschop van
Roermond en Mgr. J. P. Hulbers, Bisschop van
Haarlem.
Naar wy vernemen zal Zondag as. van den
kansei een herderiyk schryven van het Hoog-
waanlig Episcopaat worden voorgelezen, waarin
de Bui choppen mededeelen. dat zy. die aan de
N. 8 B. in belangrijke mate steun yerleenen
niet tot de H.H. Sacramenten kunnen worden
toegelaten.
Koningin en Prinses groetten staande in het
rytuig. Dan begaven zy zich naar binnen.
Slechts kort behoefde men te wachten. Daar
openden zich de balcondeuren en de Vorsteiy-
ke personen betraden het balcon, waar zy nog
eenmaal de harteiyke begroeting der samen
gestroomde Amsterdammers beantwoordden.
Hoog uit den Paleiskoepel wappert weer de
Koninkiyke standaard. Voor enkele dagen wo
nen Koningin en Prinses weer in het hart van
Amsterdam, de historische Dam is weer Neer-
lands nationaal plein, bet hart van het va
derland.
Precies op tyd, te 651 reed de Groninger
trein, waaraan te Amersfoort het Konlnkiyk
Salonrytulg. komende met den trein uit Apel
doorn, was overgehaakt, het Station binnen.
Dof dreunden de eerste der 35 saluutschoten
van den hlstorischen oorlogsbodem „Gelder
land" over water en stad. Tal van reizigers in
den trein herkenden de Prinses, die op het
perron te wachten stond. Hoeden gingen af.
Dames wuifden. Vlak voor, den uitgelegden
looper kwam het konlnkiyk salonrytulg
stilstand.
Een feesteiyk schouwspel bood het Damrak.
Overal van de hulzen en gebouwen het uit
waaiend dundoek, langs den7 rijweg de jeugd
met vlaggen gewapend, die wuifden en wemel
den, zoover het oog reikte.
Schoolkinderen, weeskinderen in stemmig
zwart, zusters, onderwyzers, onderwyzeressen
en daarachter in dichte rijen het publiek, zeer
velen getooid met oranje.
De geschatte ontvangsten van de maand
April der Nederlandsche Spoorwegen (inclusief
der geëxploiteerde spoor- en tramwegen) be
droegen totaal f 7.743.400.
De totaal-ontvangst van 1 Januari af I
droeg f 30.407 861, tegen f 33008.850 in 1935.
Wanneer ik thans ga trachten om een beeld
te teekenen van den overledene, dan zie ik hem
voor my als een man van groot geloof en on
begrensd Godsvertrouwen, waarvan niet alleen
zyn persoonlyk zleleleven doordrongen was,
maar waarin voor hem ook de stuwkracht was
gelegen van geheel zyn priesteriyken en bts-
schoppeiyken arbeid. Dat groote geloof droeg
hy diep in het hart als het erfdeel der vade
ren; van dat geloof getuigde zyn innig gebeds
leven, getuigde zyn consciëntieuze levensopvat
ting en zyn trouwe plichtsbetrachting en als
Christen en als priester, maar bovenal droeg
het dat ware en groote kenteeken, zonder het
welk zelfs bet geloof dat wonderen werkt een
ydele klank is volgens den Apostel, het ken
teeken der liefde. Geheel zyn priesteriyke le
ven, een leven van gave ongereptheid, getuigt
van zyn groote liefde en toewydlng.
De liefde voor de hem toevertrouwde zielen
dreef hem tot gestadlgen arbeid, een nooit rus
tende bedryvlgheid en vaak tot zulk een groote
toewydlng voor afaonderiyke personen, die zyn
hulp en eiding het meest noodlg hadden, dat
anderen soms schenen vergeten te worden Dat
was echter slechts schyn. Want zyne liefde
was groot en breed genoeg om allen te om
vatten zonder onderscheid, al ging zy dan voor
al tot de armen en behoeftigen in allerlei vorm,
ook tot degenen, waaraan anderen wellicht te
weinig dachten. Wie herinnert zich niet zijn
groote reae voor den Kruistocht der Helpende
Liefde, zyn persoonlyk collecteeren in de ka
thedraal, wie denkt niet aan zyn roerende zorg
voor de ongehuwde moeder en haar kind. Die
liefde en toewydlng deinsde voor geen persoon-
lyke offers terug, hoe groot ook. Ik vevraad
geen gehe men, wanneer ft hier zeg, dat schier
geheel zy.i persoonlyk vermogen door zyn han
den Is gegleden in de handen, die zich uit
strekten naar zyn helpende liefde.
Het was zyn brandende liefde voor het heil
der zielen, die aan zyn woord zoo groote wel
sprekendheid gaf. Het was hem een behoefte
de schare toe te spreken, waar en zoo dikwyis
er maar gelegenheid voor was Hy meende in
zyn plicht te kort te^chieten, wanneer hy zulk
een gelegenheid liet voorbygaan. Ik behoef u
maar te herinneren aan zyn radio-rede aar.
boord van 'de „Flandria”, toen hy geheel ge
broken van Buenos Aires terugkeerde, aan cQn
preek te Dokkum waar hy doodziek tot de jeugd
zyn vermaningen richtte, aan zyn laatste woor
den tot de levieten van het seminarie te Ry
senburg, nog met zooveel kracht uitgesproken
enkele dagen slechts voordat hy In het 8t. An-
tonlus-Gasthuis moest worden opgenomen.
Daar is menig woord van hem door geheel de
pers gegaan en niet enkel de katholieke, hetzy
in toespraak, hetzy in herderiyk schryven ver
vat, dat oiykbaar diep was doorgedrongen in de
hoofden en harten der toehoorders en verdien
de met zorg bewaard te worden.
Hy was er diep yan doordrongen, dat volgens
het woord der H. Schrift, de lippen des pries
ters de wetenschap moeten bewaren en men de
wet zal vragen uit zyn mond.
Het was wederom de liefde voor het heil der
zielen, die hem dreef tot de stichting van het
nieuwe Seminarie, omdat het oude te klein
bleek om de opleiding te verzekeren van een
voldoend aantal priesters npor de zielzorg in
het uitgestrekte diocees,’ tot de stichting van
niet minder dan vyftien nieuwe parochies, on
danks de groote financleele zorgen, dto dit al
les meebracht.
Liefde voor het heil der zielen was het, die
zyn groote belangstelling deed uitgaan naar
de jeugd, waarvoor hy én als pastoor en als
Aartsbisschop geheel de kracht van zyn per-
sooniykheio heeft gegeven; ik herinner der
aan het St. Bonlfaclus Lyceum, aan welks
stichting hy zoo groot aandeel had. aan de or
ganisatie van de manneiyke en de vrouweiyke
jeugd in bet Aartsbisdom. Liefde voor bet bell
der zielen was de bron van zyn spontane geest
drift voor de pers, den radio-omroep. de goede
film en zooveel andere-middelen, die de ziel
zorg kon dienen. Hy was inderdaad .de
goede herder, die geheel ztfn leven en al zyn
de goede herder, die geheel zyn teven en al zyn
levenskracht wegschonk aan zyn schapen.
Datzelfde geloof, dat by dezen Joannes zoo
byzondgr in de liefde zich naar bulten toonde,
was ook ce bron en de grondslag teverw, waar
uit zyn onbegrensd Godsvertrouwen voortkwam
en waarop bet berustte.
Menigeen is verrast geworden, wanneer hy
by dezen- priester en bisschop soms een n-oed
en durf ontwaarde, dien hy by een man van
zyn statuur nooit had vermoed. Geen overmoed
of roekeloozen durf moet men hier zoeken, neen
het was zyn groote Godsvertrouwen, dat hem
dan boven zyn eigen natuuriyk vermogen ver
hief en kracht gaf en tot moedige en gedurfde
daden bracht.
Deze bisschop is meermalen in zyn prieeter-
lyke leven voor een moeiiyke taak gesteld,
maar altyd heeft hy ook de moeliykste taak
biymoedig aanvaard in het volle vertrouwen,
dat God zyn krachten zou schragen en Gods
genade zou aanvullen wat hy meende af voelde
dat hem ontbrak.
Daar verscheen de Koningin in
het portier. Ook zy was zomersth
gékleed "in een tnauve-kleurig com
plet Hartelyk was de begroeting
tusschen Moeder en Dochter. De
autoriteiten maakten hun opwach
ting. Bloemen werden aangeboden
door de dochtertjes der wethouders
Rustige en kropman: witte anjelie
ren voor de Koningin, rose voor de
Prinses. Eenige oogenblikken bewo
gen zich daar de lichte toiletten der
dames, het zwart en goud der uni
formen op het gryze vlak van het
perron in den 'schemer van de kap.
Ook wanneer tegenslag en teleurstelling zyn
werk ten deel viel, dan kon hy, zeker, daardoor
zwaar getroffen worden en dat allersmarte-
lykst aanvoelen, maar zyn Godsvertrouwen
werd nooit geschokt, zjjn geloof in Gods lei
dende voorzienigheid nooit aan het wankelen
gebracht, integendeel scheen bet dikwyis door
tegenslag en teleurstelling juist te groeien en
te brengen tot een algebeele berusting in en
onderwerping aan Gods H. Wil. Zqp was bet
by zyn leven, zoo was bet by zyn ziekte en
dood, wy allen voelen aan boe tragisch dit
leven Is geëindigd.
Naar wy vernemen, zal met 1 Juni a.s. by
de Ned. Visscherycentrale benoemd worden de
heer W. J. M. Vriens, tot voor kort gedelegeerd
commissaris van de N.V. Hoogendyk Vriens
te Vlaardlngen. De heer Vriens zal In het by-
zonder belast worden meT werkzaamheden van
vlsschery-technischen aard, in den aanvang
voornameiyk voor de haringvisschery, later ook
voor andere takken van vlsschery.
Vooj de versch-vlsschery zal de heer A. J. I j
Bureau voor OnderwUs en Opvoeding te 'sGra
venhage;
In de kerk hadden behalve de familie van den
i genomen talloozê
ude geschledschryvers roemen in de
I 1 Germanen, die In deae streken woonden
en den Nederlandschen stam hebben ge- I
sticht, twee deugden: eeriykheid en gastvrij- I
held. Van beide te in den loop der tyden veel
verloren gegaan. In enkele landsdeelen, spe
ciaal In het Brabanlèche, te de gastvrijheid nog
als volksdeugd in eere, voor het overige te zy I
de Jëvcnsgewoonten van den modernen tyd I
vrijwel vergeten. Eeuwen lang te gastvrijheid
Oen der mooiste bloemen van de christeiyke
cultuur geweest. Vreemdelingen herbergen tel
een der chrteteiyke werken van barmhartigheid
Voor de beoefening dezer deugd was in vroeger
eeuwen volop gelegenheid: het reizen was vol
moeiten en bezwaren; de wegen waren slecht
en onveilig. Kooplieden, bedelmonniken, koe
riers, belast met zendingen van hooggeplaatste
personen en tal van andere reizigers konden
gemakkeiyk verdwalen of «toen niet In staat
op een te voren berekend tydstip een bepaal
de herberg te bereiken. Het hotelwezen kende
niet de ontwikkeling van onzen tyd: het was
uiterst primitief en slecht georganiseerd. Zoo-
drB er door ®én of andere omstandigheid of
door louter toeval een groot aantal vreemde- I
lingen tegeiyk in eenzelfde plaats was. kwam
de offlcieele herberg ruimte te kort. Het werd
voor zeer onchristelyk en voor een teeken van
een slecht karakter gehouden, om aan zulk een
vreemdeling onderdak te weigeren. Voor
iemand, die zyn eeriyke bedoelingen kon be-
wysen, was het niet moeliyk een bed en een
maaltyd te vinden.
Uit deze herbergzaamheid groeide de gast
vrijheid in het algemeen: de gulheid en harte-
lykbeid, waarmee by tedere zich voordoende
gelegenheid een vreemdeling werd ontvangen
en onthaald en behulpzaamheid werd geboden.
Vooral de kloosters muntten uit in deze deugd;
■U waren ook hierin de leermeesters van het
volk en hebben mede op deze wyze tot den
glans der chrteteiyke beschaving bygedragen.
Jammer te bet, dat met vele andere ook deze
mooie bloem van de christelyke cultuur aan
het verstelken te. De ontwikkeling van het ver
keer heeft ontegenzeglyk veel aanleiding tot
herbergzaamheid weggenomen: de wegen zyn
goed, de verkeersmiddelen veelvuldig, snel en
onder teders bereik; het hotelwezen te geperfec-
tionneerd tot in het overdadige toe. Uitzonde
ringen daargelaten, loopt een modem mensch
eten ook weinig kans, dat op een laten avond
een vreemdeling om onderdak komt aanklop
pen.
Dit intrinsieke moderne verkeer heeft de
menaeben schynbaar veel meer dan vroeger by
elkaar gebracht; in werkeiykheid heeft het hen
echter van elkaar vervreemd: de eenzamen, die
elkaar vroeger ontmoetten, spraken, al naar den
landaard, een „gott grites", een goeien dag of
een goeie reis. Het reizen was een ongewone
bezigheid; wie elkander in postwagens ontmoet
ten, kwamen als vreemden binnen en scheid
den niet vaak ate goede vrienden. Vele oude
verhaten vertellen ons van ontmoetingen in I
herbergen, waar vreemde reizigers met elkaar
duurzame connecties aanknoopten. In onzen tyd
zitten dageiyks millioenen menschen'Wiaast el
kaar in treinen, trams en autobussen, zonde*,
eenlg ander contact dan een wederkeerig ge
voel van overbodigheid. Van het moderne ver
keer zou men kunnen zeggen: hoe dichter by
elkaar boe grooter de vervreemding. Zoo gaat
het ook met de gastvrijheid: misschien zyn er
nooit meer partyen, .avondjes”, diners etc. ge
geven dan in onzen tyd, al zal dan de z<. ma
laise van de allerlaatste jaren daarop een rem-
menden invloed hebben gehad. Met gastvrij- I
heid heeft dit alles echter niets te maken; tl
te èn was niet anders dan conventie, dan pron- I
ken en grootdoen en elkaar de oogen uitstéken. I
Da Insluipende gewoonte van het feesten bui
tenshuis, ondanks de veel verbeterde woning
toestanden, te hiervoor een afdoend bewys.
Toch bljjft de gastvrijheid zoowel een chris-
a teiyke deugd als een chrlsteiyk beschavings-
merk; wanneer zy veidwynt te de menschheld
een stuk armer geworden. Gebrek aan gast
vryheid te gebrek aan ware beschaving.
Reeds de prins der apostelen Sint Petrus
vermaande in zyn eersten brief: weest gastvrij
voor elkander zonder morren! Wanneer wy
deze vermaning in het1 verband van den con
text nemen, heeft zy een diepen zin. De toe
voeging zonder morren" geeft biyk van groote
menschkundigheid. Het te geen deugd om hooge
gasten te ontvangen, waarmee men eer inlegt,
met wie. men tegenover anderen kan prónken,
uit wier vriendschap men by gelegenheid munt
kan slaan! De ware gastvryheid is de Belange-
looze, is de opofferingsgezindheid, de gulheid en
mededeelzaamheid, uit geen ander nibtief ge
boren, dan om zyn naaste van dienst te zijn,
zyn vrienden en bloedverwanten aangename
uren te bezorgen. Daarom gaat aan Sint Petrus’
vermaning onmlddeliyk deze andere vooraf:
vóór alles hebt wederzijdsche bestendige liefde
voor elkander! Naar Petrus’ opvatting te de
ehristayke gastvryheid een noodzakeiyk uit
vloeisel yan de naastenliefde. En daajom zegt
hy: wanneer gy deae deugd beoefenen wilt,
doe bet dan .met opgeruimden geest en met
biy hart, .zonder morren" over den last,
die U veroorzaakt wordt, over het geld, dat gU
moet uitgeven, over den tijd, waarop beslag
wordt gelegd. In den geest van naastenliefde
verdwynen al deze bezwaren en in dien geest
alleen ook wordt gastvryheid een deugd.
In de opvatting van Christus’ eersten stede
houder heeft gastvryheid een nog heel wat ult-
gebreider beteekente. In een en denzelfden zin
toch zegt hy: „Weest gastvrij root elkander,
zonder morren; dat een leder, naar de gaven
welke hy ontvangen heeft, daarmee een ander
ten dienste sta, sooate het goeden uitdeelers
van Gods menigvuldige genade past.” wy moe
ten dus volgens het woord van den apostel
Petrus niet alleen onze woningen voor anderen
openstellen, niet alleen aan onze tafel anderen
doen aanzitten: wy moeten ook onzen naaste
helpen met al de gaven, welke wy van den
Schepper om niet ontvangen hebben.
Ziedaar de hooge gedachte van christelyke
solidariteit, welke in deze door liberalisme en
vyf minuten over zeven. Trommen be
gonnen te roffelen. Het carillon zette het
Wilhelqus In, onmlddeliyk golfde de zang,
naar alle kannen over den Dam, spoedig
overstemd door het aanzwellend gejuich.
Daar naderde de stoet. Paardenhoeven
Om half zeven reed plotseling een Ko-
nlnkiyke auto over het Stationsplein, den
standaard voorop. Onmlddeliyk herkende men
in den wagen H. K. H. PrinseK Juliana De
Prinses was uit Den Haag gekomen, om Haar
Móéder op bet Centraal Station te verwel
komen. Gekleed in een gebloemd blauw zomer-
tollet met breed geranden hoed, begaf zy zich
naar de wachtkamer, in afwachting van de
komst van den trein.
ratelden over het plaveisel. Het militair es
corte groene uniformen boven de don-
ker-wiegende paardenlyven zwenkte zy-
waarts af. Voor het Paleis sprongen de
matrozen in de houding. Stram ryden zich
hun donkere uniformen met het felle wit
blauwe der kragen, de donkar-brulne kop
pels. IJle pypermuzlek weerklonk De Dam
daverde van de toejuichingen der geest
driftig wuivende menigte.
Weer zyn uit alle deelen van het
land geestelijke en wereldlijke auto
riteiten in de oude bisschopsstad te
umen gekomen om een grooten
doode naar zijn laatste rustplaats te
geleiden
Weer is de Metropolitane kerk in
zwaren rouw gehuld en het behoort
nog tot de jonge geschiedenis van
de katholieke Kerk in Nederland,
dat een andere opvolger van Sint
Willibrord hier lag opgebaard. Weer
beieren de zware klokken droef over
de stad, het volk staat op de hoeken
van de straten om het historische
oogenblik ook nu niet te missen,
want weer trekt een grootsche be-
grafenis-stoet langs.
Aan den ingang van de kathedraal
aan de Lange Nieuwstraat ondergaan
we hetzelfde schouwspel van de
contraateerende kleuren purper en
zwart, afgewisseld door den glans
van uniformen.
Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen,
dien we de laatste maanden gekend
hebben als oud-Aartsbisschop van
Utrecht, wordt ten grave gedragen-
Na de plechtige H. Requiemmis verrichtte Z.
H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong de absoute. Daarna
werd de sist met het stoffeiyk overschot door
veertien dragers, voorafgegaan door drie be
dienaren, de kathedraal uitgedragen. Verken
ners zorgden achter in de kerk voor de orde.
Buiten wachtte een groote menigte. Onder
ademlooze stilte werd de eikenhouten Jtlst in
de lykkoets geschoven. Dan namén de reeds
genoemde geesteiyke en wereldiyke autoriteiten
in der dertig volgrytuigen plaats.
Twasüf daarvan reden aan den lykwagen
vooraf. OnmiddeUyk achter den lykwagen*
volgde het rytuig van den Pauseiyken Inter
nuntius, gevolgd door de koets van oen Aarts
bisschop. Daarachter reden pe koetsen der ove
rige bisschoppen en andere geesteiyke autori
teiten. Een schier onafzienbare rij van regu
liere en seculiere geesteiyken. alsmede eer
waarde broeders, fraters en zusters volgdenfcte
voet den rouwstoet. Heel aan bet elnoe van
den langen stoet schreden vertegenwoordigers
van R. K Studenten- en andere organLaties,
alsmede vele geloovlgen.