Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland wtftaal aan den dag H F 750.- Paul Krüger De onbekende Verloofde WIT!! Katholicisme in Argentinië ZATERDAG 23 MEI 1936 Het openbare leven De macht der suggestie Hooren door te zien ■ij DOOR LEMAIRE I ACHTERSPATBORDEN (Speciale correspondentie) J. C. Cotton’s mooning Baden beck. Da verloofde van Marie HOOrueriu k. I te vind laar, lat is eger”! ilgrano, een andere vrijheidsheld. Speciaal bü regenval is de techniek een afbeeldingen blijkt. Waarom zou men naar Oers/l gingen a» den langen landweg op en kwamen zü aan den wegwijzer. „Wat la het hier geweldig deftig geworden" zei Kruimeltje. „Net als bü de menschen." Bki toen ze daar naar het bord stonden te turen, werden ze Ineens aangehouden door een heel ouden kabouter. .Heg. komen jullie vanavond ook bij de stormbespreklng”, vroeg de oude kabouter. ,Je moet bij den hollen eik in het boech »ljn”, voegde hij er aan toe en ging toen verder naar het kasteel. Goede raflec- tor (hoogstens 60 cm boven den grond) alléén te niet voldoende: bovendien moot uw echtortpnt- bordwltvan kleur lijn, ook overdag dot see< de wolf Een uurtje daarna ging Tuimeltje weer eens kijken of zijn vriendje nog sliep, maar hij werd plotseling verrast, omdat het ventje zelf naar hem toekwom. ,Jk ben heelemaal beter”, riep Kruimeltje uit, „kijk eens hoe ik springen kan. Ik heb alleen maar mijn das aangehouden.” „Wat ben ik daar blij antwoordde Tuimeltje. „Kom, we gaan direct wandelen en dan zal ik je mijn avonturen eens vertellen.** t»Xj verlies van een hand, een voet of een oog et liplezen is zooals men weet een voor treffelijk hulpmiddel, waardoor doove of hardhoorende menschen in staat zijn het gesproken woord te kunnen verstaan. Om bü volkomen doofheid uit de bewegingen van den mond en natuurlijk tevens uit de gebeele mi miek van het aangezicht bet gesprokene te kunnen opmaken, moet een langdurige oefe ning voorafgaan. „Vrouw.” hernam de leeraar ongeduldig; „je bent liefdeloos en harteloos. Zie je dan niet, et wil je dan niet zien, hoe ellendig ik er uitzie en hoe rillerig ik ben? Oa mijn bed maar opmaken, dan kan ik rust nemen. Ik voel me duizelig ook zegen, zooals het sportterrein televisie-apparaat zoo dichtbij ligt? Tuimeltje, die er voor bekend stond veel verstand te heb ben van kruiden, ging aan het werk. Hü sneed de peren middendoor en kookte ze in een pannetje. Toen deed hü -r wat kaboutersuiker bü en wat blaadjes van een bijzonder soort bloemen. Nadat dit allemaal heel lang gekookt had, ging Tuimeltje er mee naar zün vriend en liet hem' dit lekker op smullen. Kruimeltje viel direct in slaap en op zün teentjes ging Tuimeltje nu weg om zich eens lekker op te frisnchen in uw tegenwoordigheid te denken.... Het was dus in Saint-Flavien, een dag in den herfst. WU zün daar zoo lang gebleven, omdat de natuur er zoo schoon is. Daarna heeft u mü meegenomen naar Parijs, naar dit heerenhuis, in die weelde, die zoo nieuw voor mü was. En sedert leef Ut zooals u. Ut slaap in een kamer met behangsel van rose zijde, ik loop ever tapüten, die ieder een fortuin gekost hebben, ik zit in fauteuils, die in een museum niet zouden misplaatst zün, ik drink mün thee uit kopjes van Sèvres porselein ot oude Chinee- sche kommetjes. Ik word bediend door een tal rijk personeel, ik rijd in een eerste klas auto, ik héb dezelfde leeraren en draag dezelfde toiletten als mejuffrouw Francoise Martlgnac. mün nicht, die belast is met een bruidsschat van eenlge millioenen. Dus als ik terug sou moeten keeren tot mün normale leven, wat sou or van mü worden, voor het geval ik mü te veel aan al die weelde sou gehecht hebben?” Tante Madeleine bad eenlge keeren gepro beerd om mün woordenvloed te stuiten. Toen ik elndelük ophield met spreken, zei zü zacht: .Je hebt mü niet goed begrepen, kind. Ik vrees er niet voor, dat de weelde, die je omringt, voor je noodzakelük zou geworden zün. Ondanks je kinderachtigheid ben je toch te verstandig om niet te beseffen dat onze situatie, wat betreft fortuin, waarlijk buitengewoon is. Maar men kan heel gelukkig wezen in veel bescheidener omstandigheden. Het is dus niet om je aan een mogelük gevaar te ontrukken, dat ik Je hot huwelük wQ aanraden, dat zich nu voordost. <Wm<M vervolgd) Ik aarzelde een oogenbllk eer ik den der den vasten bezoeker van ons huls wilde be schrijven. Waarom? Wat voor vreemd gevoel beving mü als ik aan hem dacht?.... Maar opeens verscheen voor mün geest het beeld van juffrouw Brissot en ik kreeg opeens mün vroolük humeur terug, maar nu vermengd met een tikje strijdlust. „Nu is het vraagstuk heef gemakkelük,’’ ver klaarde ik. „Dus niet münheer Servolx, niet de dokter, geen lorgnet, niet bruin, niet blond, niet amusant, niet geestig....” „Dat hebben wjj niet gezegd.” „Maar toen ik die vraag heb gesteld, hebt u beiden neen geantwoord." „Omdat wij begrepen, dat je aan den dokter dacht." „Ik ga verder.” Met mün mlddelsten vinger op de palm van mün rechterhand, stelde ik een reeks vragen: .Dus. hü is niet groot, niet klein, niet blond, niet bruin.... niet mooi, niet knap Een beetje dik, niet kwaad, zes en twtnt zei: Heel gewoon! zooals Francoise Georges Feral!” „Ja, het is Georges Peral, maar ik verbied Je te zeggen, dat ik hem zoo heel gewoon vind." „Nou. dan laten wjj het „Heel” maar weg.” „Maar wat zeg je er van?” vroeg tante een beetje ongerust over den loop van het gesprek. „Ik zeg.ik wil er over nadenken.” Tante Madeleine legde haar breiwerk op tafel, draaide zich een beetje in haar fauteuil om. zoodat zü mü goed in de oogen kon zien en dan begon zü op haar manier ofticieel te spre ken, langzaam en kalm: „Lieve kind, je moet „Kun je dat niet raden?” .Heelemaal niet. Hoe zou ik dat kunnen? Is het iemand, dien wü kennen?” „Zeker.” „O, dat maakt het gemakkelüker. Laat mü raden. Daar houd ik zoo van, net als toen wü kinderen waren en wü raadseltjes aan bet op lossen waren. U moet alleen maar Ja of neen antwoorden, tante Madeleine. Jü ook. Fran coise, Jü moogt meedoen, als je het ten minste niet al weet.” „Jawel, ik weet het aL” „Komaan, wü beginnen. Is het een heer?” „Wat is dat nu, Denise!” jfatuurlük, het kan geen dame zün. Het dus een heer, dien ik ken. Is hü mooi?” „Wat een vraag! Een mooie münheer, waar heb je dien gezien?” „Goed, hü is dus niet mooi. Is hü aardig .Heel aardig.” „Jong?” -Ja.” „Je stelt je vragen niet goed,” viel Francoise in de rede. „Toen je onlangs moest ratten met welke pen Napoleon zün afstand doen van den troon had onderteekend, was je scherpzinni ger.” ,Jk vind mün vragen niet zoo gek,” ant woordde ik bits. „Waar dient het voor om te weten at die heer aardig is? Och, alle jonge boeren, die trou wen willen, zün aardig. Als je bovendien weet, dat hü jong is, ben Je nog even ver; alle beeren, die trouwen willen, zün jong." .niet altüd.... Thérèse. „O, als je zulke buitengewone gevallen gaat aanhalen! Ik moet Je dan ook maar dadelük verklaren, dat die heer geen buitengewoon geval „Goed, ik begrijp het. Dus een heel gewon- man.” „Dat heb ik niet gezegd.” .Komaan, meisjes, geen ruzie maken!” zei tante Madeleine. ,Jk dacht dat er alleen ja of neen zou geantwoord worden?” ,Jk begin opnieuw en nu met betere vragen Komt hü dlkwüls hier?” „O, dat is al beter," zet Francoise. „Ja of neen, Francoise?" -Ja.” „Hü komt dus dlkwüls hier.Ik ken er drie, die dat doen.” Met mün duim op de palm van mün rechter hand, stelde ik mün vraag: „Is hü blond, heel lang, wel een hoofd grooter dan ik, met een aardig snorretje, blauwe oogen....?" „O, neen, neen.riepen tante en nicht tegelük uit. „Dus is het niet münheer Servolx.... Jam mer, die zou mü wel bevallen.” •Deniset” Mün wijsvinger kwam op 'de palm van mün rechterhand neer in plaats van mün duim. „Is hü donkerbruin van haar, amusant, geestig, draagt hü een lorgnet?” „Neen, neen!" „Dus het is niet de doktor. Jammer, ook hü zou mü wel bevallen." goed begrijpen, dat dit aanzoek van Georges Peral voor jou een ongehoorde kans la" „Tante, ik weet, wat u gaat zeggen: Ik ben arm, heb geen bruidsschat." .Harden, je hebt geen groot fortuin, maar je bent ook niet arm.” ,Jn alle geval mag ik mü geen illusies maken, alsof het leven, dat ik hier bü u leid, zoo maar kan voortduren.... Toen ik in 1*14 alleen achter bleef, vader naar het front, de kost school voor de dochters van officieren voor onbepaalden rijd gesloten, metals eenlg toe vluchtsoord het appartement van vader in Dyon, armzalig verblüf. dat ik ternauwernood kende... appertement van een weduwnaar, vreemdeling en zonder relaties in de stad, zou ik dood zün gegaan van* verdriet, als u geen medelüden met mü had gehad.” „Komaan, dwaas meisje, wat vertel Je nu?” „Tante Madeleine, u schreef mü toen, dat uw huis mün tehuis zouo worden. Ik ben toen naar Salnt-Flavien vertrokken om u daar aan te tref fen. Daar was het. lieve tante, dat u mü twee maanden later het verschrikkelüke nieuws zoo voorzichtig mededeelde.Mün d erbare vader, zoo knap, zoo Jong, pas benoemd tot chef van het eecadron! Hü was zoo vol verwachting, dat wü elkaar zouden weerzien. Zooals steeds, als ik dacht aan dan dood van mün vader op het slagveld, bad ik moeite om de snikken te weerhouden, die mün keel toe knepen. Tante zei mü met haar lieve stem: .Denise, lieveling, waarom die herinneringen opgewekt?" jjat doet mü goed! Ik houd er van hardop Jk hoop, dat er niets met je gebeurd is! Je doet zoo vreemd!” .Hen je soms bUnd?” snauwde de onder wijzer .Xük maar eens naar de vaalbleeks kleur van mün gezicht en denk eens aan den toestand waar In Ik me bevind. Alleen vreemde menschen toonen mü hun sympathie en zün bezorgd over m’n gezondheid.” „Maar man ik zie niets verkeerds!' ver baasde zich z’n vrouw. Ue verbeelding speelt je parten!” a sident der Republiek, bü t aanvaarden van z’n ambt, een eed dis hem bindt „bü God en de heilige Evangeliën" deselfde formule wordt gebruikt door ministers, senatoren, afgevaar digden en andere hooge ambtenaren. Onder aan de offlcleele stukken staat: „God beware u". In de rechtszalen hangt het kruisbeeld het leger heeft z’n aalmoezeniers, bezoldigd door den staat. Op 't nationaal feest 35 Mei, Juli wonen de landsautortteiten in de Kathe draal het plechtig Tb Deum van dankzegging bü. Ook heeft er geen nationale plechtigheid plaats, zonder dat de kerkelüke waardighel.ls- bekleeders er bü vertegenwoordigd zün. Bü de groote processie van Sacramentsdag rondom de historische .Jgelplaats" is 1 de mi nister van bultenlandsche zaken en religie of ae die *t Pauselük vaandel xx p zekeren dag sprak een troepje schooi- 1 jongens over hun onderwüzer, die zich steeds met pünlüke nauwgezetheid van z'n taak kweet. „Waarom wordt hü nou nooit eens ziek.” mompelde ar een. ..zoodat hü niet naar school kan komen en we elndelük eens een tijdje geen huiswerk behoeven te maken." Maar jawel, de man was zoo sterk en gezond als een os, en er bestond niet veel kam dat de wensch van dien veelbelovenden jongeling in vervulling zou gaan. Een züner kameraden had echter ernsUg na gedacht en kwam met een plannetje op de proppen. „Weet je wat?” stelde hü voor, ,Jk aal mor gen naar den meester gaan en hem vragen hoe het toch komt dat hü er zoo bleek uit slot. Dan aal ik tegen hem zeggen: Jk hoop maar dat het goed met u aal afloopen, want ik vind dat uw gezicht niet z*n gewone kleur heeft. Hebt u soms koorts?” Op dat gezegde zal hü wellicht een beetje ongerust worden Dan ga jü naar hem toe.” vervolgde de bel hamel. zich tot z’n vriendjes wendend, „en zegt hem ook iets dergelüks. Zoodra je binnen bent, loop je argeloos langs hem heen en merkt zoo terloops op: „Ik hoop dat u zich beter voelt dan u er uitziet, münheer!” Dat aal z'n ongerustheid, al is het misschien ook weinig, toch versterken, vrant jullie weten dat kleine ongerustheden dlkwüls erger zün dan de kwaal Den volgt nummer drie, vier, vüf enz. De «.to na den ander moet bü bet binnenkomen z’n sympathie en deelneming in een paar woorden uitspreken. En als we dan allemaal binnen zün. nou. dan is z’n twüfel wel voldoende opge wekt.” De Jongens vonden het een reuaen-idee en beloofden allen trouw te doen wat hun gezegd was. Den volgenden morgen trad de eerste Jongen, zooals afgesproken was. de klas binnen en groette den leeraar met de woorden: „Ik hoop dat u zich goed gevoelt, münheer, maar u ziet er zóó bleek uit.” „Nonsens.” antwoordde de onderwüzer. „Ik mankeer niets Ga maar op je plaats sitter." Een tweede jongen kwam binnen en groette den onderwüzer ongeveer met dezelfde bewoor dingen. Achtereenvolgens kwamen de Jongens nu de klas binnen en zeiden wat was afge sproken Tenslotte twüfelde de onderwüzer niet meer en was werkelijk bang over z'n gezondheids toestand geworden. In de eerste opwelling werd hü boos op z'n vrouw. „Ze houdt niet meer zooveel van me als vroeger," dacht'hü bü zich zelf. ,Jn dezen slechten toeetend, waarin ik verkeer, heeft ae zelfs niet eens gevraagd wat me mankeerde. Ze heeft me er niet eens opmerkzaam op ge maakt, dat ik er zoo miserabel ultate.” Vervuld van deze alles behalve vriendelüke gedachten, ging hü naar huis. Daar aangeko men. smeet hü de deur achter zich dicht. Z'n vrouw riep verschrikt: uit bovenstaande toekomst - gaan, wanneer het Aï T? A DANTWÉ1 °P <ut btad zlJn ▼eraekerlngsvoorwaarden tegen I? WJ levenslange teheele ongeschiktheid tot werken door I? MJ ongeval met p OCH rA I «I si's /A w Ik r. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen MV»" verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen W\Je“ doodeljjken afloop AiaJlJo" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITÈRUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL draagt. Ziedaar enkele uitingen van officleelen gods dienstzin, grootendeels van Katholieke strek king. Geloof nu echter niet dat de staat werkelük het Katholicisme „steunt" zooals art. 3 het formuleert. Het budget van religie is werkelüz onbeduidend en is trouwens niets anders dan een schrale terugbetaling van wat bet gouverne ment, onder den President Rlvadavla zich aan kerkelüke goederen heeft toegeëigend.... en toch verheffen zich elk jaar socialisten-stem- men in de Kamers om tegen deze sgJi. beuoi- diglng van luie kapitalisten op te komen. Ook steunt de staat financieel het werk der missio narissen uit het binnenland: Saleslanen in Pa- tagonië; Franclskanen en Dominlkanen, die zeer bloeiende gemeenten hebben gesticht in 't centrum en het Noorden van het land, voor al dat gedeelte, dat men, al te vaag, „Pampas" noemt. De schooi, helaas. Is sinds *n 50 jaar neu traal. De katholieke scholen, ten koste van veel ontberingen gesticht en in 't leven gehouden, worden niet door den staat gesteund en zün bovendien aan staatscontrole onderworpen, die in t algemeen nogal sympathiek is. De éénheid van het huwelük wordt gelukkig door den staat gehandhaafd. De wet der «chtacbeldlng heeft verschillende malen energieken tegenstand ont moet: ook bü de presidenten der Republiek. Door president Irlgoyen os. werd ze aangeval len als ,3trüdlg met de Argentünscbe overleve ringen en om de verwoesting van de sociale orde en zedelüke gezondheid der natje.” Als bewüs van katholieken geest onder de autoriteiten willen we t voorbeeld aanhalen van president Avellaneda, die op Witten Donderdag vergezeld van z'n ministers het H. Sacrament bezocht in de kerken van Buenos Aires en van president Luis Saénz Pena, die in een van z'n eerste politieke redevoeringen welspretaftid zün katholiek, apostoliach en roomsch beloof beleed. De organisatie van de katholieke Hiërarchie heeft enkele jaren geleden, dank zü de welwil lendheid van t gouvernement, den intelllgenten en bescheiden invloed van den nuntius Mgr. Cortes! en het üveren van Mgr. Copello nog in 1929 groot-aalmoezenier van *t léger, nu Aarts bisschop van Buepos Aires en sinds December 1935 kardinaal van de Roomsche Kerk een gunstige uitbreiding ondergaan. In plaats van één aartsbisdom tellen we er nu 7: Buenos Aires, La Plata, Santa Fé. Cordoba, Salta, Pa ranA en St. Joan en 14 bisdommen: Corrientes, TucunAn, Catamarca, Santiago del Estero, La Rloja. Mercedes, Bahia Blanca, Azul, Rio Cvarto, Rosario, Vledma, San Luis, Mendosa en Jujuy. Men zegt, dat ex-konlng Alfons XIII en de viering van het laatste Eucharistische Congres te Buenos Aires niet zonder Invloed zün ge weest op de benoeming, van Mgr. Copello tot kar dinaal. Het aantal bisdommen spreekt op zich zelf reeds van de frissche levenskracht van het ka tholicisme in Argentinië. Maar daarnaast staat ook 't angstvol probleem van gebrek aan pries ters, gebrek aan kericeh, gebrek aan parochies: een diocees b.v. grooter dan Nederland met 'n half millioen zielen bezit niet meer dan een 25 priesters! In geringe mate wordt echter 1 hooren altüd door het zien ondersteund. Elk kind, dat de taal van zün ouders leert verstaan, kükt in het begin aandachtig naar het gelaat van den spreker en ontvangt dus te gelüker tüd geluids- indrukken en gezichtsbeelden. AJs het kind hardhoorend is. zullen de gezichtsindrukken een meer overwegende beteekenis krügen en aal bet een belangrijk hulpmiddel blüven bü het ver staan van het gesproken woord. Zooals J. C. Cotton in „Science” meedeelt, vergemakkelükt voor elk persoon het zien van den spreker het verstaan. Indien de omstandig heden de geluidontvangst bemoeilüken Vooral in een groote zaal, waar de acoustlek slecht is. büv. in een theater verstaat men de tooneel- spelers beter, als men met een tooneelküker het gelaat van den spreker gadeslaat. Voor een deel is het moeilük verstaan van een telefoni sche mededeeling aan het ontbreken van de gezichtsindrukken te wüten. Om een quantltatlef ondersoek te kunnen verrichten van de beteekenis. die het zien voor het hooren heeft, werd door Cotton een geluld- isoleerend kamertje, voorzien van een dubbele glazen venster, gemaakt. De spreker, die zich in de ruimte bevindt, kan door iemand daarbuiten niet worden gehoord. Zün stem werd echter door middel van een microfoon in de cel opgevangen en met een versterker op een luidspreker overgebracht. De proefnemer, die zich buiten het geluld-isolee- rend vertrek bevond, kon door het Inschakelen van eenlge lampen bet gelaat van den spreker zichtbaar maken. Ook kon hü de sterkte van' het geluld, dat uit den luidspreker kwam, rege len en door middel van een apart instrumen tarium hieraan een geruisch van wisselende sterkte en ahrd toevoegen. Was dit toegevoeede geruisch voldoende sterk, dan bleek 1. dat men het gesproken woord alleen kon verstaan, in dien ook het gelaat van den spreker zichtbaar was. Met deze proefopstelling kon de Ameri- kaansche onderzoeker quantitatief den invloed van het zien op het hooren vaststellen. Door geleidelük het hooren te bemoeilüken. kan men iemand oefenen in het verstaan door middel van de waarneming van de lipbewegtn- gen en de gelaatsuitdrukking. Zoo konden hardhoorende studenten ten slotte het gespro kene verstaan bü volledige uitschakeling van het geluld. Duitach bloed was. Het Zuid-Afrikaansche blad „Die Vaderland” herinnert eraan, oat Kru ger in Juni 1884 aan het hoofd van een af vaardiging van Transvaal te Berlün vertoefde en dat hü ter gelegenheid van een feestmaal, dat hem door Keizer Wilhelm I en Bismarck aangeboden werd, gezegd heeft, dat hü den Keizer helaas niet in de taal van zün vaderen kon antwoorden, hoewel hü van Dultsche af komst was. Tot zoover de mededeellngen van dr. Thier- felder. De Dultsche persdienst die ze ons verschaft noodigt den lezer vervolgens uit, Paul Kruger te beschouwen als een der groote zonen van .Jvederlandsch-Duitschen stam". Wü denken daar echter niet aan. De voorouders van Kru ger zün in Zuid-Afrika blükbaar verneder- landscht, vermoedelük ook met Nederlandzche vrouwen getrouwd. Tweehonderd Jaar gingen voorbü tusschen de geboorte van Jacob Kroger en de regeeringsperlode van Kruger. De naam van zün geslacht werd vernederlandscht. Be schouwen de afstammelingen van Hugenoten die naar Zuid-Afrika gingen, en daar in het zelfde geval kwamen te verkeeren, zich nog als Franschen? Een Nederlandsch-Duitsche stam is ons bo vendien niet bekend. Wel een Nederlandsche, naast een Dultsche. De heeren in Duitschland doen goed, als zü aannemen, dat men in Nederland op dit onderscheid zéér hevig prijsstelt. Het kan hen behoeden voor désillusies. N.B. De gepensionneerde luitenant-generaal Marx wüst er in de .Deutsche Allgemeine Zel- tung" op. dat Paul Krüger omstreeks 1890 64 voorouders had. Hierbü was een Duitach echt paar. De 62 andere voorouders van Krijger omstreeks 1690 waren Boeren utt de Kaap, die wel meest van Nederlandschen oorsprong wel licht ten defcle ook van Franschen oorsprong sullen zün geweest. Luitenant-generaal Man meent daarom, dat het verkeerd is, van de Duitschë afkomst van Paul Krüger te spreken Slechts is het bewüs geleverd, dat Krügers naam van Duitschen oorsprong is. ■j—e Zuid-Amerikaansche republiek van Ar- I 1 gentinië herbergt op een oppervlakte van meer dan 80 X Nederland ongeveer 13 millioen menschen: waarvan pijn. 5 millioen vreemdelingen. De hoofdstad: Buenos-Aires de Zuid-Amerikaansche Lichtstad driemaal zoo uitgestrekt als Parijs, telt ongeveer 2H millioen inwoners. 1 Katholicisme in dit land is niet van vroegen datum, zooals trouwens in gansch Amerika De Spa a nache kolonisten vier eeuwen terug, wa ren vergezeld van Paters Franclskanen en Do minlkanen, die 't eerst t geloot predikten. Wat later kwamen de P. Jesuïeten. stichter» van de bekende „Fundaciones” en .Keducciones” waar de Indianen de eerste geloofsonderrichtlngen ontvingen en met 't geloof de Christelijke beschaving en een hoognoodige bescherming te gen den maar al te grooten gouddorst der vreemdelingen. Niet zoo lang geleden werden drie Jesuieten-martelaars uit de Fundaciones van Noord-Argentinië heilig verklaard. Met Rosa van Lima, Louis Bertrant, Francislo Solano, Petrus Claver eerste bloemen uit dezen nieuwen tuin. Sinds de XVIe eeuw werd 't bekeeringswerk onder de Indianen voortgezet, terwijl In de steden de vreemdelingen zoo goed en zoo kwaad als *t ging, 't katholieke geloof, uit het Moeder land meegebracht, handhaafden. *t Is echteg pas na 3 eeuwen, dat men van katholiek Argentinië spreken kan: wül Argentinië als vrije republiek pas in de eerste helft der vorige eeuw ontstond. In 't begin Immers der 19e eeuw loopen in Z. Amerika de geruchten van onafhankelükhelds- zln. t Spaansche Juk woog te zwaar voor men schen, die van revolutionnairen geest doordron gen waren. Maar uitdrukkelük verklaart de revolutionnalr: wü verdrüven den vreemdeling: we behouden zün God. 't Is waar: *n groot aantal monniken deed mee: Orellana, Dean Fu nes, Alberti, Santa Maria de Oro, zün alle pries ters, die de revolutiemannen aan God blüven herinneren. Toen, ten tüde der kolonie, men een schuts heilige wou geven aan de stad: Santa Maria de los Buenos Aires, werd het lot geworpen over verschillende heiligennamen. Den eersten keer viel 't lot op Sint Maarten van Tours. Maar die kolonisten vonden 't weinig passend, dat n Fransche heilige patroon werd van *n Spaan sche stad.... Den 2en keer viel weer 1 lot op 8t. Maarten.... ze probeerden t nog een der den keer.... en toen gaven ze zich gewonnen: St. Maarten van Tours werd de patroon van Santa Maria de los Buenos Aires. Zoo is de ge schiedenis.toch zün er nog die meenen, dat Sint Maarten schutsheilige werd omdat gene raal St. Martin: de vrijheidsheld van Argen tinië, z'n beschermeling was. Van generaals gesproken: 't is opvallend hoe godsdienstig, ja zelfs vroom ze waren. Generaal Saint Martin zelf gaf, na een züner eerste over winningen op 't Spaansche leger, zün degen als wügeschenk aan „O. L. Vr. de la Merci”, die hü tevens vereerde met den titel van„Generaal van het vrühe Manuel liet zün soldaten het rozenhoedje bidden en ried dezelfde gewoonte generaal St. Martin aan. Men zegt ook, dat de kleur van den mantel van O. L. Vrouw hemelsblauw en wit hem *t idéé gegeven heeft van de nationale vlag. We ontkennen niet, dat hun godsdienst sterk revolutionnalr getint’was: de menschen van toen waren hier trouwe lezers van Rousseau en de Encyclopedisten maar de grondtoon bleef ka tholiek al kostte het moeite dezen te bewa ren. Want op een oogenbllk scheen alles verloren: toen Rosas, die zich In de geschiedenis den naam van tiran verwierf, de Kerk zocht te knech ten en den clerus te bederven. Maar 't ontbrak toen ook niet aan dappere priesters en edelmoe dige monniken. Katholiek Argentinië zal nooit de namen vergeten van Sor Maria de la Paz Flguoroa. zuster met heldhaftige deugd: van Fray Mamerto Eequiü, Franclskaansch bis- schop, bekend missionaris na de eerste redenaar .te zün geweest van het land; eer waaraan hü verzaakte door zich maandenlang van *t publieke woord te onthouden. En dan: later pastoor Brochero, die door rjjn apostel-üver van gansch Cordoba eerbied en bewondering afdwong. In een andere sfeer maakten groote mannen zich verdienstelük voor de Katholieke Kerk: Trejo y Sanabria, geleerde en vrome bisschop, die de beroemde unlverslteit van Cardoba stichtte; Velez Sarsfield, katholiek jurist van eerste waarde; José Manuel Estrada, „leader" van de georganiseerde katholieken, professor en redenaar, Goyena, Frlas. Achavai. die in unlversiteitszetels, in het Journalisme of in het Parlement als kampioenen optraden voor de Katholieke zaak. o Na zulk een verleden kon <to Argentünsche Republiek in de 2e helft der 19e eeuw, bü ae deflnit'.ave organisatie der onafhankelükheid zich niet deslnteresseeren voor het Katholicis me. De „Oonstituyentes" leden van t assem- blée tot vastlegging der grondwet roepen niet alleen op de eerste plaats d$ bescherming in van God, bron van alle goed en rechtvaardig»- held (voorwoord) maar sluiten er ook het ar tikel 3 bü: waarin „het federaal bestuur den katholieken, apostoüeken en roomschen cultus ondersteunt”. Dezelfde grondwet erkent: vrij heid van godsdienst, maar eischt van den Pre- .Denise, ik heb zooeven een brief ontvangen, waarin je ten huwelük wordt gevraagd.” Dat zinnetje, heel kalm door tante Madeleine uitgesproken, maakte mü stom van verbazing. Mün hand, waarin ik de naald hield, waarmede ik een jurkje aan het naaien was voor een der beschermelingen van juffrouw Brissot, bleef halverwege steken. Toen ik elndelük mün stem x --Jgeer in mün macht had, riep ik uit: JBen huï^HJks aanzoek.... Wat een geluk! Maar tante Madeleine, is dat wel waar?” „Heb ik de gewoonte om grappen te verkoo- pen? En dan als het zoo iets ernstigs betreft?” Ja, dat is zoo; tante Madeleine koestert zulk een ingewortelde vereering voor alles wat de familie en het huwelük betreft, dat de gedachte aan een grap nooit in mün hoofd sou hebben moeten opkomen. Dat was ook de meaning van mün nichtje Francoise, want zü protesteerde verontwaardigd: „O, Denise.... hoe kun je zoo lets van moeder denken?” „Dus het is waar, iemand vraagt mü ton huwelük. Wie U het, lieve tante?' Dr. Frans' Thierfelder, secretaris-generaal van de Dultsche Academie te München, beeft nadere onderzoekingen gedaan naar de afkomst van Paul Kruger, den Zuld-Afrlkaanschen voorman. Dr. Werner Schmidt, de secretaris der Afri- kaansch-Dultsche Kultuur-ünle te Pretoria, heeft op zün verzoek den stamboom van den laatsten President van Transvaal nauwkeurig nagegaan en stelt thans met „absolute zeker heid" vast, dat Paul Kruger van Dultsche af komst was. Dit resultaat heeft in de Zuid- Afrikaansche pers opzien gebaard, want Pre sident Kruger is nu eenmaal de held oer Boe ren. en tot nog toe werd Krugers Dultsche af stamming, die wel eens vermoed werd en waar op ook de naam wijst, toch door velen in twü fel getrokken. Oom Pauls stamvader is Jacob Krdger. die op 38 Juli 1690 te Sadenbeck In Oost-Prlgnlta als zoon van een zekeren Franz Kröger geboren werd en in het Jaar 1713 met de .Middelwout” naar de Kaap kwam. Hü was soldaat van de Oost-Indische Compagnie. Uit het Zuld-Afri- kaansche kerkregister blükt. dat hü bü zün huwelük opgaf, uit Berlün afkomstig te zün, doch dat zün moeder in „Zadenbeek” geboren was. Naar aanleiding hiervan stelde dr. Schmidt een onderzoek in In het doopregister der ge meente Sadenbeck, waarin hü het volgende- vond: „Anno 1690. Frans Kröger’s zoon Jacob werd op 1 Augustus gedoopt; geboren op 28 Juli”. De moeder van Jacob heette Elisabeth Hart wigs; in het geslachtsregister der Zuid-Afri kaansche famillën komt ook deze naam her- haaldelük voor. Jacob Krögers zesde kind heette Hendrik. Diens tweede zoon heette Gerrit. Gerrits zoon Stefanus Johannes Kruger was de grootvader van den President. Kruger zelf beweerde ook steeds, dat hü van .Het bed werd in orde gemaakt en geen vüf minuten later, lag de onderwüzer er In te zoch ten en te steunen. Hü zond een boodschap naar de school en gaf order om de jongens naar z’n hui» te laten komen om daar hun lessen op te zeggen, aan gezien hü ziek was. Dit viel den deugnieten geweldig tegen. ,J«u hebben we met zooveel moeite zien vrij te komen en nu zün we toch niet vrij." klaag den ae. .Dut hebben we niet handig genoeg in gepikt. We moeten een nieuw plannetje op touw Betten, zoodat we heelemaal vrijaf krügen De belhamel, die het eerste plan op touw ge zet had. gaf nu den raad, de lessen luid en hard te lezen. En toen ae hiermee in het huis van hun onderwijzer, aan z'n ziekbed, bezig waren, fluisterde hü opeens, maar zóó luid, dat de leeraar hem duidelük kon verstaan: „Jongens, die harde stemmen van jullie ma ken onzen meester nog steker dan hü ai ia. Hü zal er nog hoofdpün van krügen. Hü mag s'n gezondheid aah ons niet opofferen!" xla," riep de zieke. ,Hü beeft gelük, jonpeos! Jullie kunnen gaan. Mün hoofdpün wordt steeds erger. Allo jongens, gaan jullie maar weer naar huis!” De bengels lieten bet zich niet twee maal •eggen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9