BALFOUR’S ZIONISME
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
aan den daq
J
Vrijheid
CONFLICT IN HET
BRITSCHE KABINET
De onbekende Verloofde
BOOR LEMAIRE
WOENSDAG 27 MEI 1936
Informaties
omtrent....
Sir Arthur Balfour, de Engelsche staateman
Katholieke Jonge Werk
gevers
Wat zijn „Keezen"?
TT
-
r
GROOTE MOGELIJKHEDEN
wor<£n U geboden door advertentle-reclame in
de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont
glippen. De prijs kan geen beswaar zijn, want
voor slechts 60 cent per regel komt Uw saken-
Omroeper onder de aandacht van 80000
tinnen.
bij verlies van een hand,
een voet of een oog
JO, zeker, julfrouwl'
ATT 17 A O^XATAT^* °P dlt blad Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen T7 bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T7 7^0 b*J een ongeval met p
/A I <1 <Ts AX g»V >1 w IN g\ si ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen wxza verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop fcsMkJe"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
o
1
b
V--
Het
torische
tiende.
4
HOOFDSTUK II
(Wordt vervolgd)
i
Balfour’s laatste woorden waren, dat de Zio
nistische kolonist Palestina op den duur zou
weten te verlossen van de gruwelijke en troos-
telooze verwaarloozing, welke door eeuwen van
Ottomaanse he wanregeering over dat eens zoo
-mooi en vruchtbaar land wérd gebracht....
„Komaan dus: de post gagt van Parijs, Bor
deaux, Lyon naar Marseille...." Maar Juffrouw
Brissot hield de kleine postjagers al tegen en
schreeuwde: „Neen, dat gaat niet.... dat spel
week zijn er al twee stoelen
lelne Moret heeft zijn knie
kele Whisky ben
ik dronken gewor
den.
Bestaat niet.
Wsl waar,
negen-
(Judge).
..Juf,
spelen,
meisjes.
dr.
»e-
Maar daar kwam middernacht ineens een rukwind. Hemeltje,
wat was dat een schrikken..-.. Vasthouden, beval Tuimeltje,
maar dat was gemakkelük genoeg gezegd. Ze hadden den groot
ster) last er mee. De stengels gingen heelemaal kroom staan en
de kaboutertjes klampten zich er aan vast. Tuimeltje probeerde
er den moed wat in te houden, en liet zich van tüd tot tijd
heftig heen en weer slingeren, tot pret van de anderen, die
natuurlijk niet zoo sterk waren als hij.
Den heelen nacht duurde de storm. Hjj gierde en sloeg langs
de gezichten van de kaboutertjes. Tuimeltje, die een groote
dikke tulp bewaakte, wist er bijna geen raad mee en kroop er
bovenop. Maar zijn oogjes werden hoe langer hoe kleiner. HU
sliep in. De andere kabouters gingen een voor een naar huls en
hij zat alleen boven op de bloem. Maar wat gebeurde er? De
bloem ging langzaam aan dicht en toen *t ochtend werd, maak
ten een vlinder en een tor hem wakker om te zeggen wat er
met hem gebeurd was.
protesteerde en
Francolse. maar. Normandlë, dichtbij Saint-Flavien. Ondanks het
onkheer meester W. A. Tjekou woont nu
niet meer in onze stad. Dat zit zoo:
Hjj ging dikwijls naar de opera. Bijna
lederen avond. Niet zoozeer om* zang en mu
ziek als wel om de Prima-Donna, die sinds
eenige weken de hoofdrollen zong in alle po
pulaire en door het publiek geliefde opera's
Zooals Gloria Bartorelll Gretchen in Faust
zong, zooals zü wist te sterven als Mimi in de
laatste acte van Bohème, zooals zü waanzin
nig werd in Lucia di Lammermoorhet
was niet te vergelijken met wat anderen had
den gebracht op dat gebied op de stoffige plan
ken van het operatooneel.
Althans, dat was de opinie van jhr. mr. W.
A. Tjekou.
In het kort medegedeeld, hij was „weg” van
dc schoone Gloria. En dus zocht hü steeds haar
nabijheid. En dus zat hü lederen avond In de
zelfde loge van de groote opera, genoot,
slaakte zuchten en aanbad in stilte de vrouw
achter het voetlicht.
En op een avond, even nadat Santuzza, alias
Gloria Bartorelll, in onmacht was gevallen,
nadat zij hoorde dat haar Turidu was gevallen
in het duel met Alfio, trok hU de stoute schoe
nen aan en bezocht de Prima Donna in haar
kleedkamer.
Wat daar besproken is, is alleen bekend aan
Jhr. mrenz. enz. en aan de schoone
Gloria. Maar zeker is, dat in een groot res
taurant een uur daarna een souper voor twee
personen werd opgediend, zeker is óók dat
dit voortaan na iedere operavoorstelling ge-
beter over mjjn huwelükszorgen na te denken.
O, hoe verveelde mij dat alles! Wat kon ik er
voor nieuws in vinden? Ik kende Georges zoo
goed! Hoewel ik geen bijzondere neiging ge
voelde voor de andere habitués van het huis,
zou ik er de voorkeur aan gegeven hebben, dat
er van een van hen sprake was geweest. Er
zou iets te ontdekken zijn bU münheer Servoix
of bij den dokter.
De laatste, zoon van den huisdokter, groot
vriend met Georges, was voor mü ook een oude
kennis. Gedurende mün kinderjaren had hü
dikwijls een zomer doorgebracht bü de Persia in
nu
Augustus was de herhaaldelük gewijzigde re
dactie van de verklaring in zóóverre gereed,
dat Balfour ze kon aanvaarden.
De strijd in het Britsche Oorlogskablnet over
de Balfour-verklaring was intusschen niet over
vóór begin November. Mr. Montagu had nog in
de laatste dagen van Augustus zijn offensief
ertegen geopend met een Memorandum van
hartstochtelijk protest. Het kabinet was ten op
zichte van het Zionistenplan méér dan wanke
lend, daar Balfour op 24 September bü
aanmerking over „het langzaam werken
het Foreign
egen het einde van de achttiende eeuw
was ons land verdeeld in twee partijen,
de Prinsgezinden en de Patriotten, die
ook „Keezen” werden genoemd.
Waar kwam die bijnaam vandaan?
In verschillende steden hadden de Patriotten
of Staatsgezlnden exercitiegenootschappen ge
vormd. waar zü zich oefenden in den wapen
handel. Ook te Delft was zulk een genootschap
en daarvan stond aan het hoofd een kapitein,
wiens gelaat per ongeluk veel gelükenls had
met dat van een keeshond. Nu was er naast
het exercitieveld een' tuin, waar dikwijls de
„Oranjeklanten” büeenkwamen en dezen dre
ven dan met den armen kapitein en zün man
schappen danig den spot. De man werd weldra
algemeen „de Kees" genoemd en als men hen
zag marcheeren, heette het: „Kees en zijn
hondjes zijn weer aan het exerceeren."
Weldra werden nu alle patriottische soldaten
..Keezen" genoemd en die naam ging metter
tijd, zonder dat men precies wist waar hü van
daan kwam, op de Patriotten van alle naburige
steden en dorpen en later van het geheele
land over.
En tenslotte is het er mee gegaan als met
den naam „Geuzen”, oorspronkelük als scheld
naam bedoeld, werd hü eindelijk als gewone
partijnaam door de ultgescholdenen zelf aan
genomen en bleef hü in de geschiedenis voort
leven.
Nou moet Ik wachten tot de bloem vanzelf weer opengaat,
z pruilde Tuimeltje'en de torretjes, die nog nooit zoo iets leuks
gezien hadden, gingen bü hem zitten küken. tot de bloem open
sproot. Ze hielden hem voor den gek en maakten hem bang.
De zon schünt vandaag niet, riepen ze Tuimeltje toe. De bloem
zal niet opengaan, maar Tuimeltje stoorde zich niet aan die
plagerijen en tegen den middag kon ie van de bloem gedaan
krügen, dat deze zich opende en hü keerde naar het paleis terug.
Acht dagen. Als men ze beschouwt op den
drempel van de eerste minuut, lükt het meer
dan genoeg om een kwestie van alle kanten
te beschouwen, vooral als geen der kanten iets
geheimzinnigs heeft en men te voren weet welk
besluit men zal nemen.
Ik begon dus met al mün kommer te ver
jagen met dezelfde onbezorgdheid, waarmede
ik mün gewone bezigheden opnam.
De middag van den eersten dag was aeer
bezet voor Francolse en mü, wznt bet w»»
Ter gelegenheid van het vierde lustrum van
de Katholieke Jonge Werkgeversvereenlglng is
een keurig uitgevoerd herdenkingsboek versche
nen, waarvan de technische uitvoering was toe
vertrouwd aan de N.V. Grafische Kunstinrich-
ting J. van Poll Suykerbuyk te Roosendaal.
Naast een inleidend en voorwoord van resp.
den secretaris en den voorzitter der vereeniging
bevat het lustrumboek een artikel van de hand
van den geestelüken adviseur prof. dr. F. A.
Weve O. P„ getiteld „Jeugd en Idealisme", welk
artikel een afdruk is van een rede, indertijd door
den adviseur gehouden.
Voorts bevat het boekwerk nog afdrukken van
’n inleiding gehouden door den secretaris, den
heer mr. J. M. van Gilse over „De vorming van
den jongen werkgever”, van den eersten geeste
lüken adviseur professor L. van Aken over ,Bo-
clale lessen uit het Evangelie", van den eersten
voorzitter, den heer L. J. J. M. Teullngs, van den
heer A. v. d. Lugt over ,K 4 W.V.-er zün in crisis
tüd”, van mr. G. Mutsaerts over „Het sociale
probleem van onze dagerf” en tot slot geeft de
heer J. Brandenburg een beschouwing over het
orgaan „Mededeelingen".
Indiscreties over het (ontworpen)’ Sykes-Ploot
verdrag.
De beangstigde Zionistische kopstukken zün
toen ook ijlings gaan praten met de gezagheb-
benden aan de Qua! d'Orsay, zooals ze met
Balfour te Londen dat gedaan hadden. Het
Fransche ministerie van Buitenlandsche Zaken
heeft er tenslotte óók in toegestemd, dat „een
overwinning voor de Geallieerden meteen de
erkenning van het Zionisme zou beteekenen”.
Van toen af aan ging het voor alle partijen ge-
makkelüker.
Nog vóór het einde van Juni 1917 werden te
Londen de laatste onderhandelingen gevoerd.
Dr. Weizmann. nu steeds vergezeld door Lord
Rotschild, bracht meerdere bezoeken aan Bal
four „om den Brltschen minister telkens weer
aan te sporen, met een definitieve verklaring
van steun en aanmoediging voor de Zionisten
niet langer meer te wachten". Midden
verschil in leeftijd was hü dikke vrienden met
mün neef Michel. Zün opgewektheid, zün vroo-
lükheid amuseerden tante, maar ergerden mü
dikwijls, want hü kon mü ongenadig plagen.
Met hem zou toch het leven iets fantastisch
kunnen hebben. Wat münheer Servoix betreft,
ik beschouwde hem als de vleeschgeworden
wetenschap. Mün oom zei dikwüls, dat hü ge«n
raad zou weten zonder de voorlichting van zün
hoofdingenieur, die op de hoogte was van de
politiek, van alle mogelüke uitvindingen, van
alles wat er gezegd, gedaan, gedacht werd.
Münheer Servoix beviel mü wel. vooral omdat
hü mü als een Jonge dame behandelde, die men
niet over het hoofd mag zien. Hü sprak mü
soms aan als hü het had over kwesties, waar
naar ik geluisterd bad zonder er iets van te
begrijpen.
Donderdag, de dag, waarop het patronaat een
middagbüeenkomst hield, het patronaat, dat
tante Madeleine had gesticht voor de kinderen
der werklieden van de fabriek Martignac; Fran
colse en ik waren belast met de zorg om dat
kleine volk bezig te houden, te amuseeren en
hun een versnapering te verschaffen
Zonder juffrouw Brissot zou ik veel van dat
patronaat gehouden hebben, maar zü werkte
mü steeds tegen.... Ik zie daar, dat ik nog
niet gezegd heb, wie juffrouw Brissot eigen-
lük is.
Zü was de voormalige gouvernante van tante
Madeleine. Toen die opvoeding voltooid was, was
de juf naar een andere betrekking gegaan,
maar bü het uitbreken van den oorlog was zü
naar het heerenhuis der familie Martignac
teruggekeerd. De opvoeding van mün nicht
was wel voltooid, maar tante stond er op, dat
er een Juffrouw was, die haar dochter verge
zelde op haar Wandelingen, niet zoozeer een
gouvernante als een oudere vriendin.
Francolse had liever een buitenlandsche gehad
om tegelük talen te kunnen oefenen, of iemand
die Jonger was dan de juf, die met haar lange
wandelingen kon doen en uren lang in de musea
doorbrengen. Maar juffrouw Brissot was buiten
betrekking, te bejaard om een andere te zoe
ken en zü wenschte buitendien vurig haar
laatste jaren door te brengen bü haar liefste
oud-leerlinge, bü haar, die Madeleine Vareux
geheeten had. Mün tante en nicht waren zoo
goedhartig, dat ondanks de nadeelen van haar
keus, zü toch juffrouw Brissot aannamen.
Da liefde, die bet arme oudje baar toe
herhaalde tante. „Denk er maar aan, dat zoo n
aanzoek een occasie is die niet meer zal voor
komen."
„Dus. tante Madeleine, u noemt Georges een
occasie?.... Uitverkoop van gelegenheldskoop-
Jes. om te spreken in de taal der reclame....”
.Denise.
„Een koopje! Tante, u is niet lief voor
Georges,” ging ik voort, terwül ik schaterlachte.
„Komaan, Demise, je weet niet wat je zegt.
Toch wü ik een beroep doen op je gezond
verstand. Denk op Je gemak na. dat zal Georges
zeker wel goed vinden. Zün acht dagen vol
doende?"
„Goed, tante, dus acht dagen."
„Als Je nog raad noodig hebt, sta ik tot Je
dispositie."
Zü kuste mü en nam haar breiwerk weer ter
hand, ik mün naaiwerk en Lolotte met haar
snuitje tusachen de pootjes, sluimerde zoetjes
in de warme koestering van een sofakussen.
„Maar kind, je hebt nog niet nagedacht! Heb
je liét voor en tegen goed overwogen? Dat is
te zeggen er is niets tegen, ten minste, dat zie
ik niet In. Heb je wel gedacht aan je kansen
voor de toekomst?”
„Tante Madeleine, ik heb niets overwogen,
niet nagedacht. Tot op dit oogenblik heb ik
slechts een meening, wat het huwelük betreft:
Ik verlang, dat mün aanstaande man mü zoo
behage, dat alle andere overwegingen, daarvoor
verdwünen."
,4e weet niet wat je zegt," bromde tante.
„Ik vraag mü af, hoe Georges op het idee is
gekomen om je te vragen! Laat mü je slechts
zeggen dat je nooit méér zoo n partü zult kun
nen doen.”
Intusschen vroeg ik mü af, waarom zü voor
haar dochter zulk een partü niet zou gewild
hebben, en Ik voelde mü vernederd en tegelük
verontwaardigd, dat zü zoo üdel was om een
mooien naam te stellen boven een goed
karakter.
„Zoo n party aal tich niet meer voordoen,”
draagt, maakte haar niet aardiger noch vlug
ger. Van Ineengedrongen gestalte, heeft zü
een dik lichaam met ronde schouders, waaruit
haar hoofd büna zonder hals zich verheft. Zü
heeft bü ziende oogen, die altüd rond schijnen
te loeren, een broeden mond, schitterende
blanke valsche tanden en een gang, die niet
vlug is, noch haar ver kan brengen. Zü ver
eert tante Madeleine, aanbidt Francolse, houdt
dol veel van Michel, is een beetje bang voor
mün oom.... Wat mü betreft, zü houdt niet
van mü, maar dat feit heeft mü nooit belet
om rustig te slapen. Bovendien geloof ik, dat
ik daarin niet alleen sta, want zü houdt ook
niet van münheer Servoix en vooral niet van
den dokter, wtens spotlust zü vreest.
Haar bezigheden bestaan in kleine zorgen
voor de huishouding, het nazien van het lin
nengoed, de goede orde in de kasten en een
liefdewerk voor onbehuisden, waarvan zü een
(Jer meest üverlge zelatrices is. ZU houdt zich,
helaas, ook bezig met het patronaat Martignac
en daar is het, dat wü geregeld in conflict
komen. Probeer ik om een nieuw spel te orga-
niseeren, dan hoor ik dadelük haar neusstem
uitroepen: „Kom, kom, Denise, wat bezielt je?
Die kinderen moeten bedaard spelen, wü zün
niet in een openbaren speeltuin."
die kinderen kunnen niet bedaard
vooral niet die kleine Jongens en
die de heele week in muffe boven
huizen zün opgesloten. Zü moeten gelegenheid
krügen om hun ledematen eens flink te gebrui
ken. Niet waar, kinderen?"
slaakte een zorgvuldig van te voren ingestu-
deerden kreet en zonk met een prachtig too-
neelgebaar in de adellüke armen van den ver
liefden rechtsgeleerde. En daar bleef zü liggen
tot zün arm sliep en venünig prikte en haar
rug zeer deed van de ongemakkelüke houding.
En van dien dag af song zü des avonds
slechts voor één loge, hoewel het operagebouw
tot de nok was gevuld.
Alvorens met haar in het huwelük te treden,
wilde jhr. mrenz. enz. gaarne eerst het
één en ander
weten over haar
leven, over haar
verleden. En hü
wendde zich tot
een bureau, dat
zich tot taak
heeft gesteld de
doopceel te lichten van een ieder, aan een
leder, die daarom verzoekt.
Hem werd verzocht over eenige dagen terug
te komen en de heele levensloop van Gloria
Bartorelll zou hem worden verteld.
Met een kloppend hart begaf jhr. mr
enz., enz. zich op den afgesproken tüd naar
het bureau.
De chef ontving hem met een bemoedigen
den glimlach. Ja, ja-de en hm, Hm-de een
paar keer en zei toen:
,De informaties welke wü omtrent bedoelde
dame hebben ingewonnen, zün over het alge
meen genomen bevredigend. Ze leidt een cor
rect, sober leven, rookt niet, drinkt niet....
maar er is één ding dat misschien.nu
Ja.... hm...."
Jhr. mrenz., enz. voelde zün knieën
knikken. Hü slikte' een paar maal en hoorde
toen den chef zeggen:
„Het gerucht gaat, dat zü den laatsten tüd
dikwüls wordt gezien in gezelschap van een
advocaat van twüfelachtige reputatie....”
Begrijpt u. déérom woont jhr. mr. W. A.
Tjekou niet meer in onze stad....
ngeveer 'n maand geleden is er in de „Daily
I 1 Telegraph” 'n *rie merkwaardige biogra-
flsche schetsen verschenen, brokstukken uit
een nieuw Leven van Lord Balfour. Ze waren
van de hand van diens nicht, mevrouw Blanche
E. C. Dugdale. Lord Balfour, n tüdgenoot uit
de eerste kwarteeuw, was behalve 'n vooraan
staande figuur in Britsche regeeringskringen,
ook een persoonlükheid in de wereld der
wetenschap. Tüdens de meest kritieke fase van
den wereldoorlog, toen het er o.a voor Enge
land héélemaal niet rooskleurig uttzag. werd
Balfour minister van Buitenlandsche Zaken in
het kabinet-Lloyd George. Bü de onderhande
lingen over het Vredesverdrag van Versailles
zou zün invloed zoodoende eveneens een be-
langrüke rol spelen.
in Palestina het Zionisme In de laatste
weer eens oorzaak is geworden van
ernstige woelingen en die. toevallig,
.OF
een
van
Office”, had geantwoord: ,4a;
maar aangezien deze kwestie in mün afwezig
heid door het kabinet al tegen de Zionisten was
beslist kan ik zelf nu niets meer doen, alvo
rens dat kabinetsbesluit teruggenomen wordt.”
En teruggenomen wérd het ook. Zoodat de
verklaring van 2 November 1917 inderdaad in
de geschiedenis ook de „Balfour-Verklaring"
zal blüven heeten.
Nog vóór het einde van datzelfde jaar stapte
Lwd Allenby bulten de Poort van Damascus
van zijn paard af, om te voet de Heilige Stad
Jerusalem binnen tie gaan, als overwinnaar. In
1922 keurde de Volkenbond het Britsche man
daat over Palestina goed. Drie Jaar later, in
April 1925, kwam Balfour, als de gast der Zio
nisten Wereldorganisatie, zelf naar Jerusalem,
om er de Hebreeuwsche universlteit te openen.
En om bü die gelegenheid het begin van het
Joodsch Nationaal Tehuis in steden en dorpen
van Palestina te gaan constateeren.
schiedde en even zeker is het dat de twee
personen, voor wie deze soupers bestemd wa
ren, overdag lange tochten maakten in de
groote, rüke limousine van jhr. mrenz.
enz.
En op één van die lange tochten stortte hü
zün hart uit en vertelde haar van zün groote,
allesoverweldigende liefde. En Gloria Barto
relll <zü wist dat dit moment zou komen)
Een en ander wordt wel treffend geïl
lustreerd door de rede van een voormalig slaaf
ds. Walter Brooks, doctor in de theologie, een
neger van honderd procent. HU sprak deze
rede uit bü gelegenheid van een feestmaal ten
bate van de Lincoln-universiteit, te New York.
Ds. Brooks is geboren in 1851 en was even
als zün ouders, zün broers en zün zuster? ne
gerslaaf te Richmond. Op zün zevende jaar
werd hü met zün moeder en nog twee der an
dere kinderen verkocht. Ds. Brooks herinnert
zich nog heel goed hoe -wanhopig zün moeder
de markt op en neer rende, om toch maar een
kooper te vinden, die haar niet ook nog van
haar kinderen zou scheiden. Inderdaad wer
den Walter en een broertje met haar tezamen
gekocht; het zusje echter kreeg een anderen
heer en zü hebben haar nooit meer terug
gezien.
Ds. Brooks haalde deze herinneringen slechts
op. om er deze wending aan te geven:
,De tüden zün heel wat veranderd sindsdien
en vandaag is de vrijheid niet enkel meer het
probleem van de Amerikaansche negers, die na
hun „bevrüdlng" pas moesten ontdekken, hoe
weinig de vrijheid waard is. wanneer men zich
zonder geld, zonder grond, zonder opvoeding en
zonder eenlg middel van bestaan door het le
ven moet slaan. Heden is dit de ervaring van 1
groote massa’s blanke Amerikanen geworden,
die de vrije slaven zün der katoenvelden. In de
Zuidstaten telt men er negen mlllioen; zü
hebben geen geld, geen dak, geen schoenen en
zijn in lompen gehuld.”
Tot zoover de rede van ds. Brooks. Tnans
moge een citaat volgen uit de Dally Herald,
wiens correspondent schrijft:
„Mlllioenen mannen en vrouwen, die op de
katoenvelden van de Zuid-staten werken ver-
keeren in een toestand, erger dan slarernü-
De slaaf van de vorige eeuwen werd tenminste
cevoed. Hier sterven mannen en vrouwen var
honger en dat niet eens langzaam: want velen
eten van armoe melasse, een stroopachtig af-
valmengsel der rletsuikerbereiding 'dat als vee
voeder dient en door menschen slecht verdra
gen wordt. Er is geen melk voor de kinderen
er de armoede is erger dan elke voorstelling. Ik
heb gesproken met een vrouw, die aan den
oever van een rivier uit lompen en drijvend
hout een hutje had opgeslagen, waar het water
cnophoudelük binnenspoelde. Zü liep in bet
water Is^igs de ondiepe plaatsen en greep de
doeleinden steun van invloedrijke mannen te
verwerven, werden in Manchester gedaan. Ih
die millioenenstad. hart der Britsche katoen-
nOverheid, leefde een groep vurige en invloed-
rüke Zionisten, voor 't meerendeel Britsche
Joden, adepten van den grooten Leider,
Chaim Weizmann. Deze, hoewel Rus van
boorte, doch reeds vóór den oorlog genaturali
seerde Engelschman, was in 1914 buitengewoon
is te ruw. Verled
gebroken en de
bezeerd."
,D»t was niet erg juf. want de jongen is
al weer hier."
„O Jü, Denise, je moet altüd het laatste
woord hebben.... Kom kinderen, wü gaan pand
verbeuren."
De kinderen mopperden
toen deden wü een beroep
mün voorzichtige nicht weigerde zich er mee
te bemoeien, want geen der partüen zou zü
tot rede kunnen brengen. Wü moesten het maar
zelf uitvechten.
Dien Donderdag was juffrouw Brissot büzon-
der aanvallend en ik strijdlustig. Toen zü geen
argumenten meer te berde wist te brengen,
verklaarde zü, dat zü genoeg had van ’t patro
naat en dat zü dit dien zelfden'avond aan
mevrouw Martignac zou zeggen. Die bedreiging
verschrikte mü niet, ik wist, dat die niets
waard was, want haar ervaring zou haar aan
raden niet iets te doen, waardoor zü beroofd
zou worden van een barer liefste bezigheden.
Dat gekrakeel had mü vermoeid en toen dien
avond mün neef Michel mü vroeg om een
partütje met hem te schaken, weigerde ik en
vroeg permissie om vroeg naar mün kamer te
gaan. Tante gaf mü met een knipoogje dat
verlof en ik begreep haar onmlddellük Zü
meende, dat ik de eenzaamheid opaocht om
stukken hout, die stroomafwaarts dreven, hak
te ze zelf kleih en verkocht ze als brandhout.
Haar twee kleme-jongetjes hielpen haar daar-
bü. De kinderen gingen niet alleen niet naar
school, maar er was zelfs in het geheel geen
school, uren in den omtrek. Wat zouden de kin
deren der katoenplukkers. hongerig, bloots
voets, half naakt, in de scholen zoeken? ZU
groeien op tot roovers en als volkomen anal-
phabeten. Niemand bekommert zich om de kin
deren der „blanke slaven"! In Alamba, Arkan
sas, Georgia, Louisiana, Mississippi en Texas telt
men heden een en een kwart mlllioen analpha-
beten.”
In de negentiende eeuw was men er van over
tuigd. dat de Vrijheid de wereld sou vernieu
wen. In de twintigste eeuw moet men alom met
smart en ellende leeren, dat de vrüheld alléén
niet genoeg is en dat in alle werelddeelen dui
zenden en mlllioenen menschen zich slechts vrü
zien, om van armoede om te komen.
onmlddellük ontvlamde, „omdat hü zün Bübel
kende’Voor Lloyd George beteekende Dan en
Bersabee méér, dan „het land Gessen Dus
zond hü de Zionisten naar Mr. Herbert Samuel.
Balfour had Dr. W- lzmann reeds eerder, tij
dens de verkiezing van 1908. te Manchester ont
moet. Hü had sindsdien de Zionisten be
schouwd als bewaarders eener doorloopendc,
eeuwenoude traditie van godsdienst en ras
Groote scepticus als hü Is geweest, was Bal
four toch wel zéér positief In zün waardeering
van het niet te assimlleeren Jodendom, als
„een groote en behoudsgezinde kracht in de
wereldpolitiek". Zün verontwaardiging tegen
over het moderne verschünsel van Europeesch
antl-semletisme bestond al, vóóraleer hü nog
ooit van het Zionisme gehoord had. In 1914
toen Dr. Weizmann weer eens met Balfour in
contact kwam, verhaalde deze den Zionisten
leider, wat Frau Coslma Wagner hem 2 Jaar
geleden te Bayreuth over de positie van den
Jood in Duitschland had medegedeeld. En
Balfour vroeg, of Dr. Weizmann hém daarom
trent niet een of andere practische oplossing
aan de, hand kon doen. „Wanneer de kanonnen
niet meer het hoogste woord hebben, mis
schien....”, had Dr. Weizmann gezegd. Toen
deze eens. later in den oorlog, na een zakelük
onderhoud met Balfour, als Eerste Lord van dc
Admiraliteit, weer wilde heengaan, zei Balfour:
„U weet. Dr. Weizmann. Indien de Geallieer
den den oorlog winnen, zoudt u misschien wel
uw Jerusalem kunnen krügen.” Maar Dr
Weizmann legde den Engelschen sympathlseer-
der uit, hoe Palestina weliswaar de eeuwige
hoop van den vromen Oosterschen Jood was
gebleven, maar dat het voor den zelfvoldane»
Engelschen Israëliet elke practische beteekenls
verloren had. Hetgeen Balfour haast onbegrij-
pelük voorkwam.
Minister van Buitenlandsche Zaken geworden
in het kabinet-Lloyd George, whs Balfour’s
eerste bespreking met Dr. Weizmann in het
Foreign Office (Maart 1917) aan „de moellük-
heden der Fransche en Italiaansche aanspra
ken op Palestina” gewüd. Balfour’s suggestie
van een. desnoods provisorisch. Engelsch-Ame-
rlkaansch protectoraat achtte Dr. Weizmann,
vanwege de tegenstrijdige belangen, onge-
wenscht. Maar hü en zün vrienden werden,
kort daarop, nog méér verontrust door de toen
malige geruchten over „een Fransch-Britsche
verdeellng" van Palestina; waarbij de land
streek rond Tiberias en een deel van Galllea in
Fransche handen zou komen. Dit betreft de
Nu
weken
hoogst
samenvallen met het overlüden te Londen, op
17 Mei jj., van Dr. Nahoem Sokolov, den be
jaarden eere-voorzltter van de Zionistische
Wereldorganisatie en president van de in Pa
lestina zoo machtige Jewish Agency, wordt de
aandacht van héél de wéreld weer even gecon
centreerd op het wereldwüde probleem-Zionis-
me De tot nu toe gedeeltelük nog onbekende,
maar des te interessantere, büzonderheden om
trent het feitelük ontstaan der Balfour-verkla-
ring welke Immers substantie en rechtsper-
soonlükheid aan het Zionisme van dr. Weiz
mann gaf worden in het licht der gebeur
tenissen meteen ook dubbel actueel. Mogen en
kele grepen uit genoemde schetsen den lezer
daarvan, overtuigen.
Op 2 November 1917 gaf Balfour zün, thans
historische, verklaring. De wereldoorlog had
toen al méér dan drie Jaar gewoed, maar de
overwinning was nog allerminst in t zicht
Het ineenstortend Rusland van Kerensky, snel
onder de overmacht van het Bolsjewisme gera
ken», was practisch géén bruikbaar bondge
noot meer van de Geallieerden in Oost-Europa;
terwül aan het Westerfront de verre en moei
zame mobilisatie der Ver. Staten het oorlogs-
fortuln militair nog niet kon beïnvloeden, had
den de Italianen Juist toen zulke zware verlie
zen geleden, in dat rampzalig najaar van
1917....
Op dat psychologisch den doorslag gevend
oogenblik deed de Britsche regeerlng de his
torische belofte, het Zionisten-plan te zullen
steunen: Palestina weer op te bouwen als een
Joodsch Nationaal Tehuis. Die belofte werd
gegeven in den vorm van een door Balfour, als
minister van Buitenlandsche Zaken, ondertee-
kend schrüven aan Lord Rotschild, voorzitter
der Engelsche Zionisten Federatie.
Deze verklaring was alleszins een kabinets
besluit, hoezeer ook daarbü Balfour’s Invloed
op de regeeringspolitlek overwégend is geweest.
De minister had vanaf den beginne met het
volle gewicht züner eminente persoonlükheid
aan de züde der Zionisten gestaan; zonder
hém zouden de Joodsche leiders wellicht nooit
Iets concreets bereikt hebben. Want de mach
tigste vüanden van het Joodsche nationalisme,
in het Zionisme belichaamd, waren in Enge
land de Joden zélf. In maatschappelüke en
politieke kringen van Groot-Brittannié werkte
vooral de onverschilligheid, of zelfs een uitge
sproken antipathie der Joodsche geldaristo
cratie de Zionisten üvrrlg en meedoogenloos
tegen. De Joodsch-nationalistlsche leiders,
waarvan de meesten immers geboren en op
gegroeid waren temidden van veel ontbering,
tusschen een vaak onontwikkelde, steeds weer
achtergestelde en vervolgde Jodenbevolking in
het oude Czarenrük, konden met de gegoede
en ontwikkelde, liberale Joden uit den Engel
schen middenstand zoo goed als géén contact
krügen, of althans houden.
Toch hadden de Zionisten onder de Britsche
politici er tenminste één van hun eigen ras
gevonden, die wél met hen sympathiseerde, Mr.
Herbert Samuel. Doch deze zat niet in het
kabinet-Lloyd George. Daarentegen werd juist
toen de aanvoerder der Engelsch-Joodsche op
positie tegen de Zionlsten-beweglng, Edwin
Montagu, staatssecretaris voor Indié, onder dc
voorname leden van het liberaal ministerie ge
rekend. Deze Mr. Montagu zag reeds het. altüd
zoozeer gevreesde, schrikbeeld van een wereld
wijd antisemietlsme rondwaren boven elk der
landen van Europa, zoodra er de Joden maar
durfden gaan droomen van een eigen land of
een nationale politiek, bulten de grenzen om
van hun respectieve burgerrechten.
Behalve Balfour, stonden óók nog Lloyd
George, gen. Smuts en Lord Milner, minister
van oorlog, sympathiek tegenover de Zionisten.
In den loop van 1917 had er zich bovendien
onder de deskundige raadslieden van de Kroon
nog, grootendeels onder invloed van Sir Mark
Syker, den schranderen Joodschen officier
de liaison tusschen de ministeries van Buiten
landsche Zaken en Oorlog eenerzljds en het
Oortogskabinet ten andere, een zekere, snel
groeiende meening gevormd, wUt betreft de
toekomstige Britsche politiek in het Nabüe
Oosten.
Daar Turküe zich aan de züde der Germaan-
sche oorlogvoerenden had geschaard, werd de
toekomst van Palestina, voor het eerst sedert
de dagen van Napoleon, nu een vraagstuk van
„realpolitischen" aard; hetwelk de onlangs
overleden generaal Lord Allenby dan ook, einde
1917, m a n u m 1111 a r 1 practisch zou oplos
sen. ten voordeele van Engeland.
De eerste stappen, om voor bedoelde politieke
Elke eeuw heeft zün eigen Idealen de
vrüheld is een der verlokkendste en glanarük-
ste van den nleuweren tüd geweest. De vrij
heid dat leek het allereerste, hst meest pri
mitieve menschelüke recht, de groote eiscb
van dit aardsch bestaan. Maar sedert dien
heeft de menschheid andere ervaringen opge
daan en is door het leven op de vingers ge
tikt. Wie hoort er tegenwoordig nog veel over
„vrijheid” spreken, vrüheld als ideaal?
woord Is achteraf geraakt, van lieverlee wat
mager en abstract geworden. Vrüheld is goed,
maar zekerheid is beter, en de slaverny zou.
Indien zü werk en brood kon bieden, aeker
door niemand met meer gejuich worden in
gehaald, dan door de „vrije” menschheid van
de twintigste eeuw, die helaas haar vrijheid
niet eten kan
hoogleeraar in de chemie geworden aan de unl-
versiteit van Manchester.
Dr Weizmann bracht, mét den pas overleden
Dr. Sokolov en een anderen Zionistenleider, in
den herfst van 1914 een bezoek aan Lloyd
George, destüdg kanselier van de schatkist.
Balfour heeft altüd beweerd, dat de zéér ont-
vankelüke Keltische verbeelding van „L. G."