BALFOUR’S ZIONISME Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland aan den daq J Vrijheid CONFLICT IN HET BRITSCHE KABINET De onbekende Verloofde BOOR LEMAIRE WOENSDAG 27 MEI 1936 Informaties omtrent.... Sir Arthur Balfour, de Engelsche staateman Katholieke Jonge Werk gevers Wat zijn „Keezen"? TT - r GROOTE MOGELIJKHEDEN wor<£n U geboden door advertentle-reclame in de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont glippen. De prijs kan geen beswaar zijn, want voor slechts 60 cent per regel komt Uw saken- Omroeper onder de aandacht van 80000 tinnen. bij verlies van een hand, een voet of een oog JO, zeker, julfrouwl' ATT 17 A O^XATAT^* °P dlt blad Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen T7 bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T7 7^0 b*J een ongeval met p /A I <1 <Ts AX g»V >1 w IN g\ si ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen wxza verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop fcsMkJe" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL o 1 b V-- Het torische tiende. 4 HOOFDSTUK II (Wordt vervolgd) i Balfour’s laatste woorden waren, dat de Zio nistische kolonist Palestina op den duur zou weten te verlossen van de gruwelijke en troos- telooze verwaarloozing, welke door eeuwen van Ottomaanse he wanregeering over dat eens zoo -mooi en vruchtbaar land wérd gebracht.... „Komaan dus: de post gagt van Parijs, Bor deaux, Lyon naar Marseille...." Maar Juffrouw Brissot hield de kleine postjagers al tegen en schreeuwde: „Neen, dat gaat niet.... dat spel week zijn er al twee stoelen lelne Moret heeft zijn knie kele Whisky ben ik dronken gewor den. Bestaat niet. Wsl waar, negen- (Judge). ..Juf, spelen, meisjes. dr. »e- Maar daar kwam middernacht ineens een rukwind. Hemeltje, wat was dat een schrikken..-.. Vasthouden, beval Tuimeltje, maar dat was gemakkelük genoeg gezegd. Ze hadden den groot ster) last er mee. De stengels gingen heelemaal kroom staan en de kaboutertjes klampten zich er aan vast. Tuimeltje probeerde er den moed wat in te houden, en liet zich van tüd tot tijd heftig heen en weer slingeren, tot pret van de anderen, die natuurlijk niet zoo sterk waren als hij. Den heelen nacht duurde de storm. Hjj gierde en sloeg langs de gezichten van de kaboutertjes. Tuimeltje, die een groote dikke tulp bewaakte, wist er bijna geen raad mee en kroop er bovenop. Maar zijn oogjes werden hoe langer hoe kleiner. HU sliep in. De andere kabouters gingen een voor een naar huls en hij zat alleen boven op de bloem. Maar wat gebeurde er? De bloem ging langzaam aan dicht en toen *t ochtend werd, maak ten een vlinder en een tor hem wakker om te zeggen wat er met hem gebeurd was. protesteerde en Francolse. maar. Normandlë, dichtbij Saint-Flavien. Ondanks het onkheer meester W. A. Tjekou woont nu niet meer in onze stad. Dat zit zoo: Hjj ging dikwijls naar de opera. Bijna lederen avond. Niet zoozeer om* zang en mu ziek als wel om de Prima-Donna, die sinds eenige weken de hoofdrollen zong in alle po pulaire en door het publiek geliefde opera's Zooals Gloria Bartorelll Gretchen in Faust zong, zooals zü wist te sterven als Mimi in de laatste acte van Bohème, zooals zü waanzin nig werd in Lucia di Lammermoorhet was niet te vergelijken met wat anderen had den gebracht op dat gebied op de stoffige plan ken van het operatooneel. Althans, dat was de opinie van jhr. mr. W. A. Tjekou. In het kort medegedeeld, hij was „weg” van dc schoone Gloria. En dus zocht hü steeds haar nabijheid. En dus zat hü lederen avond In de zelfde loge van de groote opera, genoot, slaakte zuchten en aanbad in stilte de vrouw achter het voetlicht. En op een avond, even nadat Santuzza, alias Gloria Bartorelll, in onmacht was gevallen, nadat zij hoorde dat haar Turidu was gevallen in het duel met Alfio, trok hU de stoute schoe nen aan en bezocht de Prima Donna in haar kleedkamer. Wat daar besproken is, is alleen bekend aan Jhr. mrenz. enz. en aan de schoone Gloria. Maar zeker is, dat in een groot res taurant een uur daarna een souper voor twee personen werd opgediend, zeker is óók dat dit voortaan na iedere operavoorstelling ge- beter over mjjn huwelükszorgen na te denken. O, hoe verveelde mij dat alles! Wat kon ik er voor nieuws in vinden? Ik kende Georges zoo goed! Hoewel ik geen bijzondere neiging ge voelde voor de andere habitués van het huis, zou ik er de voorkeur aan gegeven hebben, dat er van een van hen sprake was geweest. Er zou iets te ontdekken zijn bU münheer Servoix of bij den dokter. De laatste, zoon van den huisdokter, groot vriend met Georges, was voor mü ook een oude kennis. Gedurende mün kinderjaren had hü dikwijls een zomer doorgebracht bü de Persia in nu Augustus was de herhaaldelük gewijzigde re dactie van de verklaring in zóóverre gereed, dat Balfour ze kon aanvaarden. De strijd in het Britsche Oorlogskablnet over de Balfour-verklaring was intusschen niet over vóór begin November. Mr. Montagu had nog in de laatste dagen van Augustus zijn offensief ertegen geopend met een Memorandum van hartstochtelijk protest. Het kabinet was ten op zichte van het Zionistenplan méér dan wanke lend, daar Balfour op 24 September bü aanmerking over „het langzaam werken het Foreign egen het einde van de achttiende eeuw was ons land verdeeld in twee partijen, de Prinsgezinden en de Patriotten, die ook „Keezen” werden genoemd. Waar kwam die bijnaam vandaan? In verschillende steden hadden de Patriotten of Staatsgezlnden exercitiegenootschappen ge vormd. waar zü zich oefenden in den wapen handel. Ook te Delft was zulk een genootschap en daarvan stond aan het hoofd een kapitein, wiens gelaat per ongeluk veel gelükenls had met dat van een keeshond. Nu was er naast het exercitieveld een' tuin, waar dikwijls de „Oranjeklanten” büeenkwamen en dezen dre ven dan met den armen kapitein en zün man schappen danig den spot. De man werd weldra algemeen „de Kees" genoemd en als men hen zag marcheeren, heette het: „Kees en zijn hondjes zijn weer aan het exerceeren." Weldra werden nu alle patriottische soldaten ..Keezen" genoemd en die naam ging metter tijd, zonder dat men precies wist waar hü van daan kwam, op de Patriotten van alle naburige steden en dorpen en later van het geheele land over. En tenslotte is het er mee gegaan als met den naam „Geuzen”, oorspronkelük als scheld naam bedoeld, werd hü eindelijk als gewone partijnaam door de ultgescholdenen zelf aan genomen en bleef hü in de geschiedenis voort leven. Nou moet Ik wachten tot de bloem vanzelf weer opengaat, z pruilde Tuimeltje'en de torretjes, die nog nooit zoo iets leuks gezien hadden, gingen bü hem zitten küken. tot de bloem open sproot. Ze hielden hem voor den gek en maakten hem bang. De zon schünt vandaag niet, riepen ze Tuimeltje toe. De bloem zal niet opengaan, maar Tuimeltje stoorde zich niet aan die plagerijen en tegen den middag kon ie van de bloem gedaan krügen, dat deze zich opende en hü keerde naar het paleis terug. Acht dagen. Als men ze beschouwt op den drempel van de eerste minuut, lükt het meer dan genoeg om een kwestie van alle kanten te beschouwen, vooral als geen der kanten iets geheimzinnigs heeft en men te voren weet welk besluit men zal nemen. Ik begon dus met al mün kommer te ver jagen met dezelfde onbezorgdheid, waarmede ik mün gewone bezigheden opnam. De middag van den eersten dag was aeer bezet voor Francolse en mü, wznt bet w»» Ter gelegenheid van het vierde lustrum van de Katholieke Jonge Werkgeversvereenlglng is een keurig uitgevoerd herdenkingsboek versche nen, waarvan de technische uitvoering was toe vertrouwd aan de N.V. Grafische Kunstinrich- ting J. van Poll Suykerbuyk te Roosendaal. Naast een inleidend en voorwoord van resp. den secretaris en den voorzitter der vereeniging bevat het lustrumboek een artikel van de hand van den geestelüken adviseur prof. dr. F. A. Weve O. P„ getiteld „Jeugd en Idealisme", welk artikel een afdruk is van een rede, indertijd door den adviseur gehouden. Voorts bevat het boekwerk nog afdrukken van ’n inleiding gehouden door den secretaris, den heer mr. J. M. van Gilse over „De vorming van den jongen werkgever”, van den eersten geeste lüken adviseur professor L. van Aken over ,Bo- clale lessen uit het Evangelie", van den eersten voorzitter, den heer L. J. J. M. Teullngs, van den heer A. v. d. Lugt over ,K 4 W.V.-er zün in crisis tüd”, van mr. G. Mutsaerts over „Het sociale probleem van onze dagerf” en tot slot geeft de heer J. Brandenburg een beschouwing over het orgaan „Mededeelingen". Indiscreties over het (ontworpen)’ Sykes-Ploot verdrag. De beangstigde Zionistische kopstukken zün toen ook ijlings gaan praten met de gezagheb- benden aan de Qua! d'Orsay, zooals ze met Balfour te Londen dat gedaan hadden. Het Fransche ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft er tenslotte óók in toegestemd, dat „een overwinning voor de Geallieerden meteen de erkenning van het Zionisme zou beteekenen”. Van toen af aan ging het voor alle partijen ge- makkelüker. Nog vóór het einde van Juni 1917 werden te Londen de laatste onderhandelingen gevoerd. Dr. Weizmann. nu steeds vergezeld door Lord Rotschild, bracht meerdere bezoeken aan Bal four „om den Brltschen minister telkens weer aan te sporen, met een definitieve verklaring van steun en aanmoediging voor de Zionisten niet langer meer te wachten". Midden verschil in leeftijd was hü dikke vrienden met mün neef Michel. Zün opgewektheid, zün vroo- lükheid amuseerden tante, maar ergerden mü dikwijls, want hü kon mü ongenadig plagen. Met hem zou toch het leven iets fantastisch kunnen hebben. Wat münheer Servoix betreft, ik beschouwde hem als de vleeschgeworden wetenschap. Mün oom zei dikwüls, dat hü ge«n raad zou weten zonder de voorlichting van zün hoofdingenieur, die op de hoogte was van de politiek, van alle mogelüke uitvindingen, van alles wat er gezegd, gedaan, gedacht werd. Münheer Servoix beviel mü wel. vooral omdat hü mü als een Jonge dame behandelde, die men niet over het hoofd mag zien. Hü sprak mü soms aan als hü het had over kwesties, waar naar ik geluisterd bad zonder er iets van te begrijpen. Donderdag, de dag, waarop het patronaat een middagbüeenkomst hield, het patronaat, dat tante Madeleine had gesticht voor de kinderen der werklieden van de fabriek Martignac; Fran colse en ik waren belast met de zorg om dat kleine volk bezig te houden, te amuseeren en hun een versnapering te verschaffen Zonder juffrouw Brissot zou ik veel van dat patronaat gehouden hebben, maar zü werkte mü steeds tegen.... Ik zie daar, dat ik nog niet gezegd heb, wie juffrouw Brissot eigen- lük is. Zü was de voormalige gouvernante van tante Madeleine. Toen die opvoeding voltooid was, was de juf naar een andere betrekking gegaan, maar bü het uitbreken van den oorlog was zü naar het heerenhuis der familie Martignac teruggekeerd. De opvoeding van mün nicht was wel voltooid, maar tante stond er op, dat er een Juffrouw was, die haar dochter verge zelde op haar Wandelingen, niet zoozeer een gouvernante als een oudere vriendin. Francolse had liever een buitenlandsche gehad om tegelük talen te kunnen oefenen, of iemand die Jonger was dan de juf, die met haar lange wandelingen kon doen en uren lang in de musea doorbrengen. Maar juffrouw Brissot was buiten betrekking, te bejaard om een andere te zoe ken en zü wenschte buitendien vurig haar laatste jaren door te brengen bü haar liefste oud-leerlinge, bü haar, die Madeleine Vareux geheeten had. Mün tante en nicht waren zoo goedhartig, dat ondanks de nadeelen van haar keus, zü toch juffrouw Brissot aannamen. Da liefde, die bet arme oudje baar toe herhaalde tante. „Denk er maar aan, dat zoo n aanzoek een occasie is die niet meer zal voor komen." „Dus. tante Madeleine, u noemt Georges een occasie?.... Uitverkoop van gelegenheldskoop- Jes. om te spreken in de taal der reclame....” .Denise. „Een koopje! Tante, u is niet lief voor Georges,” ging ik voort, terwül ik schaterlachte. „Komaan, Demise, je weet niet wat je zegt. Toch wü ik een beroep doen op je gezond verstand. Denk op Je gemak na. dat zal Georges zeker wel goed vinden. Zün acht dagen vol doende?" „Goed, tante, dus acht dagen." „Als Je nog raad noodig hebt, sta ik tot Je dispositie." Zü kuste mü en nam haar breiwerk weer ter hand, ik mün naaiwerk en Lolotte met haar snuitje tusachen de pootjes, sluimerde zoetjes in de warme koestering van een sofakussen. „Maar kind, je hebt nog niet nagedacht! Heb je liét voor en tegen goed overwogen? Dat is te zeggen er is niets tegen, ten minste, dat zie ik niet In. Heb je wel gedacht aan je kansen voor de toekomst?” „Tante Madeleine, ik heb niets overwogen, niet nagedacht. Tot op dit oogenblik heb ik slechts een meening, wat het huwelük betreft: Ik verlang, dat mün aanstaande man mü zoo behage, dat alle andere overwegingen, daarvoor verdwünen." ,4e weet niet wat je zegt," bromde tante. „Ik vraag mü af, hoe Georges op het idee is gekomen om je te vragen! Laat mü je slechts zeggen dat je nooit méér zoo n partü zult kun nen doen.” Intusschen vroeg ik mü af, waarom zü voor haar dochter zulk een partü niet zou gewild hebben, en Ik voelde mü vernederd en tegelük verontwaardigd, dat zü zoo üdel was om een mooien naam te stellen boven een goed karakter. „Zoo n party aal tich niet meer voordoen,” draagt, maakte haar niet aardiger noch vlug ger. Van Ineengedrongen gestalte, heeft zü een dik lichaam met ronde schouders, waaruit haar hoofd büna zonder hals zich verheft. Zü heeft bü ziende oogen, die altüd rond schijnen te loeren, een broeden mond, schitterende blanke valsche tanden en een gang, die niet vlug is, noch haar ver kan brengen. Zü ver eert tante Madeleine, aanbidt Francolse, houdt dol veel van Michel, is een beetje bang voor mün oom.... Wat mü betreft, zü houdt niet van mü, maar dat feit heeft mü nooit belet om rustig te slapen. Bovendien geloof ik, dat ik daarin niet alleen sta, want zü houdt ook niet van münheer Servoix en vooral niet van den dokter, wtens spotlust zü vreest. Haar bezigheden bestaan in kleine zorgen voor de huishouding, het nazien van het lin nengoed, de goede orde in de kasten en een liefdewerk voor onbehuisden, waarvan zü een (Jer meest üverlge zelatrices is. ZU houdt zich, helaas, ook bezig met het patronaat Martignac en daar is het, dat wü geregeld in conflict komen. Probeer ik om een nieuw spel te orga- niseeren, dan hoor ik dadelük haar neusstem uitroepen: „Kom, kom, Denise, wat bezielt je? Die kinderen moeten bedaard spelen, wü zün niet in een openbaren speeltuin." die kinderen kunnen niet bedaard vooral niet die kleine Jongens en die de heele week in muffe boven huizen zün opgesloten. Zü moeten gelegenheid krügen om hun ledematen eens flink te gebrui ken. Niet waar, kinderen?" slaakte een zorgvuldig van te voren ingestu- deerden kreet en zonk met een prachtig too- neelgebaar in de adellüke armen van den ver liefden rechtsgeleerde. En daar bleef zü liggen tot zün arm sliep en venünig prikte en haar rug zeer deed van de ongemakkelüke houding. En van dien dag af song zü des avonds slechts voor één loge, hoewel het operagebouw tot de nok was gevuld. Alvorens met haar in het huwelük te treden, wilde jhr. mrenz. enz. gaarne eerst het één en ander weten over haar leven, over haar verleden. En hü wendde zich tot een bureau, dat zich tot taak heeft gesteld de doopceel te lichten van een ieder, aan een leder, die daarom verzoekt. Hem werd verzocht over eenige dagen terug te komen en de heele levensloop van Gloria Bartorelll zou hem worden verteld. Met een kloppend hart begaf jhr. mr enz., enz. zich op den afgesproken tüd naar het bureau. De chef ontving hem met een bemoedigen den glimlach. Ja, ja-de en hm, Hm-de een paar keer en zei toen: ,De informaties welke wü omtrent bedoelde dame hebben ingewonnen, zün over het alge meen genomen bevredigend. Ze leidt een cor rect, sober leven, rookt niet, drinkt niet.... maar er is één ding dat misschien.nu Ja.... hm...." Jhr. mrenz., enz. voelde zün knieën knikken. Hü slikte' een paar maal en hoorde toen den chef zeggen: „Het gerucht gaat, dat zü den laatsten tüd dikwüls wordt gezien in gezelschap van een advocaat van twüfelachtige reputatie....” Begrijpt u. déérom woont jhr. mr. W. A. Tjekou niet meer in onze stad.... ngeveer 'n maand geleden is er in de „Daily I 1 Telegraph” 'n *rie merkwaardige biogra- flsche schetsen verschenen, brokstukken uit een nieuw Leven van Lord Balfour. Ze waren van de hand van diens nicht, mevrouw Blanche E. C. Dugdale. Lord Balfour, n tüdgenoot uit de eerste kwarteeuw, was behalve 'n vooraan staande figuur in Britsche regeeringskringen, ook een persoonlükheid in de wereld der wetenschap. Tüdens de meest kritieke fase van den wereldoorlog, toen het er o.a voor Enge land héélemaal niet rooskleurig uttzag. werd Balfour minister van Buitenlandsche Zaken in het kabinet-Lloyd George. Bü de onderhande lingen over het Vredesverdrag van Versailles zou zün invloed zoodoende eveneens een be- langrüke rol spelen. in Palestina het Zionisme In de laatste weer eens oorzaak is geworden van ernstige woelingen en die. toevallig, .OF een van Office”, had geantwoord: ,4a; maar aangezien deze kwestie in mün afwezig heid door het kabinet al tegen de Zionisten was beslist kan ik zelf nu niets meer doen, alvo rens dat kabinetsbesluit teruggenomen wordt.” En teruggenomen wérd het ook. Zoodat de verklaring van 2 November 1917 inderdaad in de geschiedenis ook de „Balfour-Verklaring" zal blüven heeten. Nog vóór het einde van datzelfde jaar stapte Lwd Allenby bulten de Poort van Damascus van zijn paard af, om te voet de Heilige Stad Jerusalem binnen tie gaan, als overwinnaar. In 1922 keurde de Volkenbond het Britsche man daat over Palestina goed. Drie Jaar later, in April 1925, kwam Balfour, als de gast der Zio nisten Wereldorganisatie, zelf naar Jerusalem, om er de Hebreeuwsche universlteit te openen. En om bü die gelegenheid het begin van het Joodsch Nationaal Tehuis in steden en dorpen van Palestina te gaan constateeren. schiedde en even zeker is het dat de twee personen, voor wie deze soupers bestemd wa ren, overdag lange tochten maakten in de groote, rüke limousine van jhr. mrenz. enz. En op één van die lange tochten stortte hü zün hart uit en vertelde haar van zün groote, allesoverweldigende liefde. En Gloria Barto relll <zü wist dat dit moment zou komen) Een en ander wordt wel treffend geïl lustreerd door de rede van een voormalig slaaf ds. Walter Brooks, doctor in de theologie, een neger van honderd procent. HU sprak deze rede uit bü gelegenheid van een feestmaal ten bate van de Lincoln-universiteit, te New York. Ds. Brooks is geboren in 1851 en was even als zün ouders, zün broers en zün zuster? ne gerslaaf te Richmond. Op zün zevende jaar werd hü met zün moeder en nog twee der an dere kinderen verkocht. Ds. Brooks herinnert zich nog heel goed hoe -wanhopig zün moeder de markt op en neer rende, om toch maar een kooper te vinden, die haar niet ook nog van haar kinderen zou scheiden. Inderdaad wer den Walter en een broertje met haar tezamen gekocht; het zusje echter kreeg een anderen heer en zü hebben haar nooit meer terug gezien. Ds. Brooks haalde deze herinneringen slechts op. om er deze wending aan te geven: ,De tüden zün heel wat veranderd sindsdien en vandaag is de vrijheid niet enkel meer het probleem van de Amerikaansche negers, die na hun „bevrüdlng" pas moesten ontdekken, hoe weinig de vrijheid waard is. wanneer men zich zonder geld, zonder grond, zonder opvoeding en zonder eenlg middel van bestaan door het le ven moet slaan. Heden is dit de ervaring van 1 groote massa’s blanke Amerikanen geworden, die de vrije slaven zün der katoenvelden. In de Zuidstaten telt men er negen mlllioen; zü hebben geen geld, geen dak, geen schoenen en zijn in lompen gehuld.” Tot zoover de rede van ds. Brooks. Tnans moge een citaat volgen uit de Dally Herald, wiens correspondent schrijft: „Mlllioenen mannen en vrouwen, die op de katoenvelden van de Zuid-staten werken ver- keeren in een toestand, erger dan slarernü- De slaaf van de vorige eeuwen werd tenminste cevoed. Hier sterven mannen en vrouwen var honger en dat niet eens langzaam: want velen eten van armoe melasse, een stroopachtig af- valmengsel der rletsuikerbereiding 'dat als vee voeder dient en door menschen slecht verdra gen wordt. Er is geen melk voor de kinderen er de armoede is erger dan elke voorstelling. Ik heb gesproken met een vrouw, die aan den oever van een rivier uit lompen en drijvend hout een hutje had opgeslagen, waar het water cnophoudelük binnenspoelde. Zü liep in bet water Is^igs de ondiepe plaatsen en greep de doeleinden steun van invloedrijke mannen te verwerven, werden in Manchester gedaan. Ih die millioenenstad. hart der Britsche katoen- nOverheid, leefde een groep vurige en invloed- rüke Zionisten, voor 't meerendeel Britsche Joden, adepten van den grooten Leider, Chaim Weizmann. Deze, hoewel Rus van boorte, doch reeds vóór den oorlog genaturali seerde Engelschman, was in 1914 buitengewoon is te ruw. Verled gebroken en de bezeerd." ,D»t was niet erg juf. want de jongen is al weer hier." „O Jü, Denise, je moet altüd het laatste woord hebben.... Kom kinderen, wü gaan pand verbeuren." De kinderen mopperden toen deden wü een beroep mün voorzichtige nicht weigerde zich er mee te bemoeien, want geen der partüen zou zü tot rede kunnen brengen. Wü moesten het maar zelf uitvechten. Dien Donderdag was juffrouw Brissot büzon- der aanvallend en ik strijdlustig. Toen zü geen argumenten meer te berde wist te brengen, verklaarde zü, dat zü genoeg had van ’t patro naat en dat zü dit dien zelfden'avond aan mevrouw Martignac zou zeggen. Die bedreiging verschrikte mü niet, ik wist, dat die niets waard was, want haar ervaring zou haar aan raden niet iets te doen, waardoor zü beroofd zou worden van een barer liefste bezigheden. Dat gekrakeel had mü vermoeid en toen dien avond mün neef Michel mü vroeg om een partütje met hem te schaken, weigerde ik en vroeg permissie om vroeg naar mün kamer te gaan. Tante gaf mü met een knipoogje dat verlof en ik begreep haar onmlddellük Zü meende, dat ik de eenzaamheid opaocht om stukken hout, die stroomafwaarts dreven, hak te ze zelf kleih en verkocht ze als brandhout. Haar twee kleme-jongetjes hielpen haar daar- bü. De kinderen gingen niet alleen niet naar school, maar er was zelfs in het geheel geen school, uren in den omtrek. Wat zouden de kin deren der katoenplukkers. hongerig, bloots voets, half naakt, in de scholen zoeken? ZU groeien op tot roovers en als volkomen anal- phabeten. Niemand bekommert zich om de kin deren der „blanke slaven"! In Alamba, Arkan sas, Georgia, Louisiana, Mississippi en Texas telt men heden een en een kwart mlllioen analpha- beten.” In de negentiende eeuw was men er van over tuigd. dat de Vrijheid de wereld sou vernieu wen. In de twintigste eeuw moet men alom met smart en ellende leeren, dat de vrüheld alléén niet genoeg is en dat in alle werelddeelen dui zenden en mlllioenen menschen zich slechts vrü zien, om van armoede om te komen. onmlddellük ontvlamde, „omdat hü zün Bübel kende’Voor Lloyd George beteekende Dan en Bersabee méér, dan „het land Gessen Dus zond hü de Zionisten naar Mr. Herbert Samuel. Balfour had Dr. W- lzmann reeds eerder, tij dens de verkiezing van 1908. te Manchester ont moet. Hü had sindsdien de Zionisten be schouwd als bewaarders eener doorloopendc, eeuwenoude traditie van godsdienst en ras Groote scepticus als hü Is geweest, was Bal four toch wel zéér positief In zün waardeering van het niet te assimlleeren Jodendom, als „een groote en behoudsgezinde kracht in de wereldpolitiek". Zün verontwaardiging tegen over het moderne verschünsel van Europeesch antl-semletisme bestond al, vóóraleer hü nog ooit van het Zionisme gehoord had. In 1914 toen Dr. Weizmann weer eens met Balfour in contact kwam, verhaalde deze den Zionisten leider, wat Frau Coslma Wagner hem 2 Jaar geleden te Bayreuth over de positie van den Jood in Duitschland had medegedeeld. En Balfour vroeg, of Dr. Weizmann hém daarom trent niet een of andere practische oplossing aan de, hand kon doen. „Wanneer de kanonnen niet meer het hoogste woord hebben, mis schien....”, had Dr. Weizmann gezegd. Toen deze eens. later in den oorlog, na een zakelük onderhoud met Balfour, als Eerste Lord van dc Admiraliteit, weer wilde heengaan, zei Balfour: „U weet. Dr. Weizmann. Indien de Geallieer den den oorlog winnen, zoudt u misschien wel uw Jerusalem kunnen krügen.” Maar Dr Weizmann legde den Engelschen sympathlseer- der uit, hoe Palestina weliswaar de eeuwige hoop van den vromen Oosterschen Jood was gebleven, maar dat het voor den zelfvoldane» Engelschen Israëliet elke practische beteekenls verloren had. Hetgeen Balfour haast onbegrij- pelük voorkwam. Minister van Buitenlandsche Zaken geworden in het kabinet-Lloyd George, whs Balfour’s eerste bespreking met Dr. Weizmann in het Foreign Office (Maart 1917) aan „de moellük- heden der Fransche en Italiaansche aanspra ken op Palestina” gewüd. Balfour’s suggestie van een. desnoods provisorisch. Engelsch-Ame- rlkaansch protectoraat achtte Dr. Weizmann, vanwege de tegenstrijdige belangen, onge- wenscht. Maar hü en zün vrienden werden, kort daarop, nog méér verontrust door de toen malige geruchten over „een Fransch-Britsche verdeellng" van Palestina; waarbij de land streek rond Tiberias en een deel van Galllea in Fransche handen zou komen. Dit betreft de Nu weken hoogst samenvallen met het overlüden te Londen, op 17 Mei jj., van Dr. Nahoem Sokolov, den be jaarden eere-voorzltter van de Zionistische Wereldorganisatie en president van de in Pa lestina zoo machtige Jewish Agency, wordt de aandacht van héél de wéreld weer even gecon centreerd op het wereldwüde probleem-Zionis- me De tot nu toe gedeeltelük nog onbekende, maar des te interessantere, büzonderheden om trent het feitelük ontstaan der Balfour-verkla- ring welke Immers substantie en rechtsper- soonlükheid aan het Zionisme van dr. Weiz mann gaf worden in het licht der gebeur tenissen meteen ook dubbel actueel. Mogen en kele grepen uit genoemde schetsen den lezer daarvan, overtuigen. Op 2 November 1917 gaf Balfour zün, thans historische, verklaring. De wereldoorlog had toen al méér dan drie Jaar gewoed, maar de overwinning was nog allerminst in t zicht Het ineenstortend Rusland van Kerensky, snel onder de overmacht van het Bolsjewisme gera ken», was practisch géén bruikbaar bondge noot meer van de Geallieerden in Oost-Europa; terwül aan het Westerfront de verre en moei zame mobilisatie der Ver. Staten het oorlogs- fortuln militair nog niet kon beïnvloeden, had den de Italianen Juist toen zulke zware verlie zen geleden, in dat rampzalig najaar van 1917.... Op dat psychologisch den doorslag gevend oogenblik deed de Britsche regeerlng de his torische belofte, het Zionisten-plan te zullen steunen: Palestina weer op te bouwen als een Joodsch Nationaal Tehuis. Die belofte werd gegeven in den vorm van een door Balfour, als minister van Buitenlandsche Zaken, ondertee- kend schrüven aan Lord Rotschild, voorzitter der Engelsche Zionisten Federatie. Deze verklaring was alleszins een kabinets besluit, hoezeer ook daarbü Balfour’s Invloed op de regeeringspolitlek overwégend is geweest. De minister had vanaf den beginne met het volle gewicht züner eminente persoonlükheid aan de züde der Zionisten gestaan; zonder hém zouden de Joodsche leiders wellicht nooit Iets concreets bereikt hebben. Want de mach tigste vüanden van het Joodsche nationalisme, in het Zionisme belichaamd, waren in Enge land de Joden zélf. In maatschappelüke en politieke kringen van Groot-Brittannié werkte vooral de onverschilligheid, of zelfs een uitge sproken antipathie der Joodsche geldaristo cratie de Zionisten üvrrlg en meedoogenloos tegen. De Joodsch-nationalistlsche leiders, waarvan de meesten immers geboren en op gegroeid waren temidden van veel ontbering, tusschen een vaak onontwikkelde, steeds weer achtergestelde en vervolgde Jodenbevolking in het oude Czarenrük, konden met de gegoede en ontwikkelde, liberale Joden uit den Engel schen middenstand zoo goed als géén contact krügen, of althans houden. Toch hadden de Zionisten onder de Britsche politici er tenminste één van hun eigen ras gevonden, die wél met hen sympathiseerde, Mr. Herbert Samuel. Doch deze zat niet in het kabinet-Lloyd George. Daarentegen werd juist toen de aanvoerder der Engelsch-Joodsche op positie tegen de Zionlsten-beweglng, Edwin Montagu, staatssecretaris voor Indié, onder dc voorname leden van het liberaal ministerie ge rekend. Deze Mr. Montagu zag reeds het. altüd zoozeer gevreesde, schrikbeeld van een wereld wijd antisemietlsme rondwaren boven elk der landen van Europa, zoodra er de Joden maar durfden gaan droomen van een eigen land of een nationale politiek, bulten de grenzen om van hun respectieve burgerrechten. Behalve Balfour, stonden óók nog Lloyd George, gen. Smuts en Lord Milner, minister van oorlog, sympathiek tegenover de Zionisten. In den loop van 1917 had er zich bovendien onder de deskundige raadslieden van de Kroon nog, grootendeels onder invloed van Sir Mark Syker, den schranderen Joodschen officier de liaison tusschen de ministeries van Buiten landsche Zaken en Oorlog eenerzljds en het Oortogskabinet ten andere, een zekere, snel groeiende meening gevormd, wUt betreft de toekomstige Britsche politiek in het Nabüe Oosten. Daar Turküe zich aan de züde der Germaan- sche oorlogvoerenden had geschaard, werd de toekomst van Palestina, voor het eerst sedert de dagen van Napoleon, nu een vraagstuk van „realpolitischen" aard; hetwelk de onlangs overleden generaal Lord Allenby dan ook, einde 1917, m a n u m 1111 a r 1 practisch zou oplos sen. ten voordeele van Engeland. De eerste stappen, om voor bedoelde politieke Elke eeuw heeft zün eigen Idealen de vrüheld is een der verlokkendste en glanarük- ste van den nleuweren tüd geweest. De vrij heid dat leek het allereerste, hst meest pri mitieve menschelüke recht, de groote eiscb van dit aardsch bestaan. Maar sedert dien heeft de menschheid andere ervaringen opge daan en is door het leven op de vingers ge tikt. Wie hoort er tegenwoordig nog veel over „vrijheid” spreken, vrüheld als ideaal? woord Is achteraf geraakt, van lieverlee wat mager en abstract geworden. Vrüheld is goed, maar zekerheid is beter, en de slaverny zou. Indien zü werk en brood kon bieden, aeker door niemand met meer gejuich worden in gehaald, dan door de „vrije” menschheid van de twintigste eeuw, die helaas haar vrijheid niet eten kan hoogleeraar in de chemie geworden aan de unl- versiteit van Manchester. Dr Weizmann bracht, mét den pas overleden Dr. Sokolov en een anderen Zionistenleider, in den herfst van 1914 een bezoek aan Lloyd George, destüdg kanselier van de schatkist. Balfour heeft altüd beweerd, dat de zéér ont- vankelüke Keltische verbeelding van „L. G."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 12