I DE BEUL J 11 Bfc c i-jfel l De „Queen Mary” op haar eerste Oceaanreis 2» Zoekt gij betrouwbaar J Personeel? I Vm Plaats dan een „Omroeper” gezinnen 1 5 MEI KÖJ Be rr a Xfj voor 80. po O’? - DONDERDAG 28 MEI 1936 4 ««- 1 '-^S AAN MARIA i '1 r -. I-l w. toLI - r ~d - h-:> i |S* w.:' I - 11M z-: v - M De opschepper W I - ,..A A r jm "in GEFOPT .’W u> FOTOREPORTAGE 3t 4' >V *C’ •r> 'X J tujichen e«n 4 V die stout I M. C. EEN BRUG FAN LUCIFERS w -tssj#* XX- 3$ 5 In verband met transportmoeilijkheden - ven gemaakt dok n „Daar z' vervolgde De Boigtecha koningskinderen tijdens een rijtoer In het perk vee het Koninklijk Paleis ie Laekoa „En die bovenop de tulband. Dat wordt iets moois!" „Goeie hemel. Helpl help!” Zie dat Betje toch eeas schrik ken! Mt GOOCHEME JANTJE De geheele familie zat aan tafel om één uur voor het middagmaal. Daar zegt Jpn: J3e meesters eten nu pas om vier uur.” „Ja”. beaamt moeder, „hoe booger de men seigen zijn, des te later eten ae.~ „Nou”, zegt Jan weer, „als dat zoo Is, dan eet de Koningin zeker pas morgenochtend.' Hebt Ge in mijn hart gekeken. Dat too vol is van gebreken, Maar o moeder, U bemint Als een hulp’loos kind? (PW -. xxS? --■«sxiXiaiai I d betreft, ik had kunnen treffen!” w* „Nou Betje, JU hebt *n flink dutje te pakken. Zal k jou eens foppen!** „Kijk, "n paar ogen en *n mond op de omgekeerde thee pot getekend.” Hebt ge in mijn hart gelezen. Dat *t voor V zou willen wezen Als een frissche lentebloem, U ten hulde en roem? t 3?' ÏW. v.V? o WW Zoo gebeurde het, dat Fatima bij het ge recht een aanklacht indiende tegen Oela. gesteund door Myra. De rechtzaal was overvol. Een ieder toch wilde hooren hetgeen Oela tot zijn verde diging zou aanvoeren. De beschuldigde werd binnengeleid. No- molas met al de teekenen van zijn waar digheid omhangen, Nomolas de wijze Kadi zat op een hoogen zetel en diep in zijn hart beklaagde hij Oela die als een gebro ken man vóór hem stond. Onder een doodsche stilte brachten Fa tima en Myra haar beschuldigingen te berde. Beklaagde’s echtgefioote kwam het eerste aan het woord. ZU, Fatima, evenals Oela, geboortig uit Afioen Karahissar, had hem gediend met voorbeeldigen ijver en trouw. In den aanvang had hij haar weten te waardeeren en stond hij zelfs met zijn schoonmoeder op goeden voet, hetgeen heel wat zeggen wil. Helaas dit duurde nog geen jaar. En tochde maaltijden door haar, Fatima bereid, waren uitgelezen. Myra trok zelf naar de markt om met ken nersblik het fijnste van het fijne te kiezen voor den echtgenoot van haar dochter. En ziedaar ons loon Heer.... Fatima snikte luid. Oela zag treurig naar de beide vrouwen en werd met medelijden bewogen. ,Jk wist werkelijk niet, dat Ik zoo slecht was,” Het laatste bezoek van H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana tijdens Haar verblijf in de hoofdstad gold Woensdagmiddag het Conservatorium aan de Bach- straat De aankomst der vorste lijke personen voor het gebouw Doch toen Myra aan het woord kwam, brak Oela het koude zweet aan alle kan ten uit. Myra eischte niet meer of minder of voorgoed moest hij verwijderd worden uit Khonla, de stad, die hij zooveel erger nis gegeven had. ZIJ had er een heimelijk genoegen in Oela in het diepst van zijn gemoed te treffen, want Khonla te verla ten stond gelijk met een mogelijken terug keer naar het klooster te verijdelen. De geheele zaal verkeerde in spanning. Myra’s stem, schel en doordringend zweeg nu. Nomolas schraapte zijn keel en wendde zich tot Oela. „Heeft de beschuldigde iets in te bren gen?” vroeg hij streng. Oela keek naar Myra enzweeg. :wUgen toestemming beteekent,” Nomolas, „dient hier een voor beeld te worden gesteld. Terecht beklaag de, heeft uw gedrag ergernis verwekt. Aan deze beide veelgeplaagden zal voldoening worden gegeven en wel terstond! ,Jk, Nomolas, veroordeel Oela geboor tig uit Afioen Karahissar om als straf voor zijn euveldaden doormidden gehouwen te worden. Aan Myra zoowel als aan Fatima zal de helft worden uitgereikt. Het vonnis dient onmiddellijk te worden voltrokken in ons aller tegenwoordigheidHaalt den Beul” beval Nomolas zijn dienaren. Een luchtfoto ven het vertrek van de .Queen Mary', het grootste mailschip ter wereld, vanuit de haven van Southampton voor haar I eerste reis naar New-York In verband met transportmoeilijkh< die kunnen ontstaan tengevolge gebouwde jacht per speciaal daartoe gemaakt dok naar Perzl* vervoerd wordisn x**t Iémand bad nogal opgeschept, tfrer sün per soonlijken moed. Een lid van het gezelschap, dia kunstvlieger was, had hem daarop ultgenoodlgd den votgendén dag eens een tochtje met hem te maken tn zijn vliegtuig. Hij kon het natuurlijk niet weigeren, maar hij voelde zich verre van lekker toen hij des morgens klaar stond om in te stappen. Zijn gevoel van narigheid nam nog toe, toen hem een parachute over zijn rug werd gehangen voor het geval er ongelukken souden gebeuren. De piloot evenwel trok zijn jas aan over stfn parachute. „Hoe kunt U dat ding nou gebruiken ah U Uw jas erover aantrekt?" vroeg bibberend de passagier. „O, zei de vlieger onverschillig, „ale er wat gebeurt Is er nog altijd tijd genoeg om m*n jas uit te trekken.” De machine ging de lucht in .en maakte de gekste capriolen. Maar de vlieger pauseerde even om zijn jas te kunnen uittrekken, daar hij het warm begon te krijgen. Toen hü sijn jas uit had, sol hU, zich om draaiende: „Het begint warm te worden, hér* Maar er was niets meer. Zijn passagier was er uitgesprongen. De zwaluwen, hoog op draden langs den kant, brachten /ffn weer Lente met zich mee; Zij kwamen uit het zuiden, uit hun warm vacantieland, heel ver weg, van ver over zee! PIET BROOS ‘t Is Mei, *f is weer Mei, de mooie maand van Met Bloemen bloeien vol kleur in de wei. En waar we ook maar kijken, alles blinkt en glanst zoo blij, het is Mei, t is Mei, 't is weer Mei De dauw op de blaadjes, zonbeschenen' goud. Schoentjes net van elfenvoetjes klein. Of zijn het soms traantjes van engeltjes, die stout uit den hemel gevlogen zijn? Drie personen werden ernstig gewond bij een botsing tusschen een tramwagen en een luxe auto op den hoek van den Schiedamschen Singel en Witte de Withstraat te Rotterdam. De auto, werd deerlijk gehavend Ademloos bad het publiek geluisterd. Een angstige spanning groeide. De beul, een Nubiër, verscheen. Hij was een ware reus. Een groot blank zwaard trok hij uit de acheede, het glansde in het zonlicht. Oela*s oogen puilden verschrikt uit de kas sen. Zijn knieën knikten, hij klappertand de van angst. Reeds had de Nubiër den veroordeelde in zijn weelderig haar gegrepen, reeds had hij het zwaard opgeheven. Toen beval Nomo las „even” te willen wachten, daar de aan- T»le jaren geleden leefde te Khonla \f een stad in Kiein-Aztë *n rechter No- molas genaamd, die niet zonder reden hoog aangeschreven stond. Dikwijls bezocht de wijze man het Dervischenklooster, het welk te Khonla zijn hoofdzetel had. De be roemde orde had als stichter een van Kadi’s voorvaderen namelijk Djelal Eddin, zoon van Sultan Oelema. Het was in dit aloude klooster, dat No molas na een lange reis den heiligen dans de .Jdoekabélé Cherif” wederom bijwoon de. Edoch, de Kadi miste daar Oela, één der Dervlschen, waarvoor hij veel bewonde ring koesterde. Tot zijn verbazing vemair. hij echter, dat deze hoe vroom hij ook vroeger was, nu een losbandig leven leid de. Naar men beweerde, mishandelde hij zijn vrouw Fatima en zelfs Myra zijn schoonmoeder Dit laatste vooral maakte op den Kadi indruk. Eens toch had Nomo las Myra gezien en tot zich zelf gezegd: „Deze Oela Is een held”. Nu had de Mol- lah-Unklar, het hoofd van de stichting, Oela als ordelid geschrapt. Het klooster hoofd was iemand van groote ingetogen heid en diepen ernst. De 160.000 sluiers die Allah voor het gewoon menscheljjk oog verbergen, waren sluier na sluier voor de zen vromen man weggevallen. Het leven van den dervisch Oela moest hem wel een gruwel zijn. Fatima’s beklag en Myra's welsprekendheid Heten geen twijfel over. Proberen Jullie deze brug van lucifers «ons na te maken. Met een klein beetje geduld zullen jullie bet heus wel voor el kaar krijgen. WS«S«' ijs»» Wilt ge dan m’n harte houfn, Aan Uw harte, Heve Vrouwe, En het maken teer en rein, Als een kindekijn? i Als een fzissche lelie-blomme, Als een gouden liefde-zonne? Moeder, maak me vroom en bljj, „Maak me zoogls Gijl” ’3; Een felle brand hoeft de orgeltabriek en muziekwinkel van de Gebr. Spanjaard aan de Langstraat te Alkmaar geteisterd. - De ruïne der verbrande Instrumenten dacht hij. Tranen kwamen in zijn groote donkere oogen. Als vuur brandden ze in het Ivoorkleurig gezicht. ..Het is zoo, zij hebben altijd goed voor mij gezorgd, voor al mijn kleine Fatima en wat de ander ik had slechter schoonmoeder y/ - Z V' klaagsters nog iets mede te deelen had den. Fatima en Myra riepen als om strijd; „Heer, wij trekken onze beschuldiging in, want ook ons treft schuld! Heer, laat hem leven! Wij willen zijn dood niet. Wij óók hebben schuld.” Men riep en schreeuwde. Het was een spektakel van geweld en Nomolas gebood stilte. Dadelijk keerde de orde weer. Met duidelijke woorden sprak de Kadi nu: „Niéts is veranderlijker dan een vrouw” en zijn stem trilde licht. „Het eerste vonnis te niet doende, daar wij vóór alles de waar heid moeten dienen, veroordeelen wij Oela wederom en svel, om mét Fatima zijn echt- genoote in vrede door hét leven te gaan onder hoede van Myra zijn schoonmoeder. Nomolas glimlachte welwillend naar Oela. Zelfs het hoofd van het klooster, bij de rechtspraak tegenwoordig, wist groot moedig te vergeven. „Het twééde vonnis is erger dan het eer ste” mompelde AD, Oela’s neef. AU bezat zes schoonmoeders. *t Publiek echter klapte hevig, blijde als het was met de ontknooplng en Oela aan het leven weergegeven, weende van vreugde. Tusschen Fatima en Myra in ging dé ge lukkige naar huls omstuwd door een jube lende menigte, die luide het Salotnons- oordeel prees. De Beul aUeen toonde zich uit zijn hu meur. „Werkloos, werkloos”, zuchtte de Nubiër en met een zucht stak hij het groo te glanzende zwaard in de acheede.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 14