AFLEGGERTJES
OHTOOVEREN, DAtlES
WIJ ÈEEREN SCHAKEN
4
H
B
't driedaagsch feest
Verslag
II*
I
i
van
Kamemelkpudding
Kaasgerechten
i 1
D’
2 80
■I®
Nog eens het perpetueel" schaak
bieden
V
Koekjes voor weinig geld
Het meten van den regen
BRABANTSCHE BRIEVEN
Plechtig, schoon, bar en raak
V
3
a
VAN OPRUIMEN EN
RESTVERWERKING
6 MS
sH
1
-■
OOM MAX II.
8
7
4
3
(Wit maakt remise of geeft in 4 aetten mat)
of
van
fijngewreven.
gekookte
en
hik-ikke
en
Meneer,
‘-non-
ons
en
X Was teugen zonsondergang op dat mo-
Deze vlotte gebreide jumper is gedacht van dunne crime
i wol met korenblauwe revers en manchetten
Van at model is geen beschrijving der werkwijze verkrijgb.
Maar toch heur wangen gloeiden. T oogen
glansden, ja ik zag er de gekleurde lichten
in spiegelen! zy was alles toch zekers
Goeden nacht, myn lieve vrienden
Allen, die my lief zyn.
Allen, die hier om my weent
Wilt mü niet betreuren.
Slechts myn overschot ligt hier
In dit graf ter neder.
Ziet, de zonne neigt ter kim.
Maar komt morgen weder.
4?
Bij een mantelpakje van amandelgroen wollen georgette
wordt een donkergroene blouse van zware cripe de chine
gedragen en een kwiek groen hoedje waarvan de eenige
garneering bestaat uit een groote waaiervormige strik
van geruite tule welke als een luchtige vlinder op het
bovenste randje zit
aasgerechten winnen veld. Deze woor
den treffen we den laatsten tyd her-
haaldeiyk aan. En heusch, het is waar,
Nederland leert kaasgerechten klaarmaken en
eten. Maar het werd hoog tyd. dat men in ons
land, dat zoon overvloed van zuivelproducten
heeft, de kaas ook eens op een andere manier
leerde gebruiken, dan alleen oo het brood.
En dit staat als een paal boven water: Kaas
gerechten vallen algemeen in den smaak! Hebt
U al eens geprobeerd kaas toe te voegen aan
soep? Het is, behalve smakeiyk. tevens een
gemakkeiyke manier om het gerecht voedza
mer te maken, zonder dat U dit veel kost.
We geven het recept van macaronisoep (voor
4 pers.) als voorbeeld:
L. water. 40 gram boter. (2 af gestreken
lepels), M L. melk, 20 gram bloem <2 afge-
streken lepels), 4 bouillonblokjee. 30 gram ma
caroni (of spaghetti), 50 gram kaas (V.V. of
40peterselie.
(door
wordt de
heelemaal
Bier volgt het recept (voor
vier personen): liter kar
nemelk, 2 citroenen, 300 gr.
suiker, 35 gram gelatine (1
blaadje roode en ongeveer 16
Naadjes witte).
Wie het niet achikt. om
meer dan één hoed te
koopen (en wie schikt dat
tegenwoordig nog wel?) doet
verstandig, een goed model
te kiezen van den allersim-
pelsten vorm in den geest
van het op deze pagina af-
gebeelde hoedje van grof
stroo met een kwieken strik
van laklint in donkerder
tint van dezelfde kleur. Zoon
hoed past by een sportief
geheel, zoowel als by een ge
kleed complet en.verveelt
nooit.
t v r inneer we een en ander lezen over X
Vy klimaat van ’n bepaald land of 'n be-
paalde streek, dan wordt er meestal ook
de mededeeling by gevoegd dat de regenhoeveel-
heid per Jaar zooveel milimeter bedraagt.
Het meten van ’n dergeiyke regenhoeveelheld
is uiterst eenvoudig en gaat aldus in z'n werk:
in X vrye veld of op X dak wordt 'n bak met
loodrechte wanden opgesteld. Het grondvlak
van dezen bak is X „opvang-oppervlak”. De
dageiyksche portie neergeslagen regen uit dien
Pen de citroenen uit, los
de suiker op in het warme
sap. Voeg hierby de geraspte
schil (niet het wit meeras
pen!) van 2 citroenen en de
in koud water geweekte ge
latine. Roer dit mengsel door
de koude karnemelk. Laat de
massa eenigen tyd staan
roer er af en toe in, tot
gelei-achtig wordt en de ge
latine niet meer zakt. Doe
de massa dan in 'n met koud
water omgespoelden steenen
En "k zou 'nen brief kunnen volschrijven
•ver ons volle, volle kerkske, waarheen ik met
m’n trotsche Trui getrokken ben achter den
witten, den bloesementen stoet van maagde
kens. Over den orgelmuziek, die door de ge-
wulften golfde als we binnenkwamen. Nog voel
ik op m’nen linkerarm den zenuwachtigen
kneep van Trui, als daar den orgelmuziek koud
•ver onzen rug stroomde.
Als "nen vorst ben *k gegaan, in m’n nieuwe
zwarte pak, met Trui in den glansenden, zwar
ten zy en beuren beblomden poffert op, naar
voren, naar vlakby den altaar, waar *t licht
van de keersekens vloeide als goud van den
tabernakel op X witte marmer, op de kanten
bekleesels.
bak wordt overgeschonken in 'n glas, ’n maat
glas met millimeterverdeeling. waarop men dus
kan aflezen, hoe hoog 't water gestaan zou
hebben, als X niet was weggevloeid of in den
grond gedrongen. Gedurende X geheele Jaar
wordt nu de hoeveelheid regen geregeld ge
meten; dit geschiedt eveneens op verschillende
plaatsen in 't land. Door berekeningen krijgt
men alzoo van deze diverse getallen X gemid
delde, hetgeen dan X standaardgetal wordt
voor den regenstand by 'n bepaald klimaat.
En hier is dan
den brief, waarop ge
wacht wordt: het
feestverslag! Waar
zal ik beginnen?
Lyk ’nen versnelden film van ’nen leutlgen
kermis, opgenomen door 'nen zatten operateur,
zoo wemelen de beelden van X bruiloftsfeest
door mynen tollenden kop.
Waar zal ik beginnen?
,J9y -t begin,” zult ge zeggen, „en zoo naar
X end.”
Dat kan nie!
Dan heb ik drie kranten aan ruimte noodig.
sooda k volstaan zal met hier en daar ’nen
greep, uit X driedaagsch feest, dat gevierd is
van den Vrydagmorgen tot den Zondagavond!
*t is plechtig geweest, X is schoon geweest, t is
Kook d? macaroni gaar in het water met de
bouillonblokjes <pl. 20 min.). Maak van de bo
ter en de bloem, op het vuur, een glad meng
sel; voeg hierby, steeds roerende, de melk en
den bouillon met de macaroni. Laat de soep’
nog 10 min. doorkoken.
Maak de soep af door toevoeging van ge
raspte kaas, zoo noodig wat zout en wat fyn-
gehakte peterselie.
baroktyd kenmerkt zieh door overla-
denheid. welke zelfs tot in de graf
schriften te vinden is. Het blijkt uit
onderstaande Berlynsche grafschriften.
In de Nioolatkerk te Berlijn luidt het graf
schrift van een arts als volgt:
Hier rust in den Heer
Wylen de heer Joh. Adam Lamprecht
dien Breslau het leven
Leipzig de medische wetenschap
Hollands lazaret de kennis der geneeskunde
Leiden de dokterawaardigheid
Engeland geleerde collega’s
Frankryk anatomie en chirurgie
Portugal de koninkiyke genade
Spanje de voorzichtigheid
Italië de practyk en botanie
Padua de waardigheid en unlveralteits vice-
Slndlca
De Academia Naturalium Curloeorum te Wee
nen baar lidmaatschap
De Wurtemb^rgsche vorstin de waardigheid
van Raad
Silezië Frau Risina Oraasin, weduwe
Essin ten huwelyk
Beriyn de koninkiyke geneeskundige practyk
en de laatste standplaats
Deze kerk na 83 Jaar plus acht maanden van
rust en onrast van het leven den 27sten Juli
1735 een standvastige zachte rust gegeven heeft,
tot de vroolyke opstanding aan den dag van
Christus.
uit en wist ’s avonds niet waar ie ’m gelaten
had. Toen ie in z’n hemdsmouwen (en de
hooge hoed op) naar huis ging ’s nachts, von
den Trui en ik zynen jas in de bedstee.
Daarna knoopte-n-ie z’n vest los, toen be
goot ie aan den bovensten knoop van zynen
broeksband en toen sprong z’n Kee ertusscnen.
mee te zeggen dat ie hier nie thuis was! Waar
den Fielp heftig tegeif opkwam: ..waant oe
kwetste is deuze,” zee-t-ie: „den Dré en hlk-
ikke, wy zyn al veftig jaren bloedeigen ka
meraads. ee? Dré?”
Ik knikte. De was ook te moei om veul te
praten.
„En dus vieren wij. den Dré
vandaag de gouwen! Ee? Dré?”
Ik knikte.
Toen stond je op en hield weer ’nen spiets.
„Gehachte haanwezigen! Als ik Ier X woord
gaal voeren, dan voel ik m’n helgens den tons
van eel de vergadering <hy begost weer te
voorzitteren) als ik zeg. dat de vergadering
op borsten staat!” (Instemming!) Toen zocn-
ten z’n handen op de tafel naar „den” hamer,
die er natuuriyk nie lag; hy is gewend veul
te hameren onder rfn redevoeringen: heele
gedeelten behamert ie lettergreep voor letter-
geep, zoodat ie meestentyen over z’n eigen
stiltegebod moet henenblèren! Inplak van den
hamer vonden z’n handen “nen grooten pol
lepel, die daar nog slingerde van den ryste-
papgang. ,.Ik zeg,” zee-t-ie. en hy zwaaide
den pollepel dapper rond: „ik zeg” kwats
daar slingerde de pap van den lepel in zynen
eigen kop „ik zeg verrek, wa’s dat te?”
Beduusd veegde-n-le z’nen kop, die in
eens mottig was van rijstkorrels. Ze zaten m
z’n neusgaten! Ongeloovig keek ie in z’n hand.
En toen was X. dat den kleinen Dré op
kostschool gewend aan veul „volk” aan tafel
en dus nie verlegen riep: ..hierboven hou
wen eksters. Fielp!'
Mee ’n vies gezicht keek den Fielp naar den
nok van den stal, ’n Rauw ei „viel” toen m
z’n oog en op t zelfde oogenblik zette den
Blaauwe op z’nen trekzak 1 schoone lied in
van „dien mooien molen”. Zooda Tr zo’n Netje
begreep wie dat el in den Fielp z’n oog „ge
legd” had!
t Mansvolk vergat den big aan t spit die
in huiliën buik huishield. De wefkens verga
ten de baiynen van 1 corset en terwyi den
„blinden” Fielp stond te vechten teugen rys-
tenpap en eierstruif, die uit z’n oogen en z’nen
nek droop, wier t gezang en den trekzak van
den mooien molen overgenomen door de her-
monie, die intusschen den erft was opgezo-
men. Hoog laaide *t feest op!
P8. De felicitaties worden allegaar beant
woord. Dank, dank, duuzendmaal dank daar
voor, ook namens Trui, die al twee avonden
heeft zitten lezen in den stapel ons gezonden
van heinde en verre; van particulieren, van
oud en jong, van scholen en instituten, van
kostscholen en ouwe dames-tehuizen. van
blinden en van nonnekens, van van alle,
alle santen! Ons postkantoorke heeft gewerkt
zonder één fout! Stipt en prachtig, zooals ons
Ulvenhoutsche kantoorke alty werkt. Dat we
ten gullle!
Niet minder poëtisch klinkt het grafschrift
op een Pruisisch officier, gestorven In 1704.
Het luidt:
Sta, vergankeiyke wandelaar
In zyn graf slaapt hier zeer zacht
Tot hem het Laatste 'oordeel wacht
het lichaam van wyien Heer Jonath Hauwitz.
die geboren werd in het Vorstendom Anhalt van
voorname ouders, den 23sten Januari van het
1652ste jaar. en nadat hy 9 jaar onder zyn
keurvossteiyke hoogheid Frederik Willem in
een glorievol bestaan als officier, trouwe dien
sten gedaan had i-> hierna anno 1694 door
zyne Koninkiyke Majesteit in Pruisen tot Bur
gemeester van Beriyn allergenadlgst werd aan
gesteld.
Anno 1704 den 17den November zyn sterfeiyk
omhulsel in den Heer heeft afgelegd, welke in
deze door hem zelf by zyn leven aangewezen
grafkamer rust en alle leeddragenden deze be
kende woorden toeroept:
T u Wij z» zoetjes aan weer de zomerklee-
ren van verleden jaar voor den dag ha-
v len staat ons weer gewooniyk me
nige teleurstelling te wachten.
Als het onze llevelingsjurk niet is, die te
nauw geworden is, dan is het een ander dier
baar stuk, dat verbleekt, of verschoten of te
nauw geworden is en als het daX allemaal niet
is, dan is het iets, wat wy byna allemaal ieder
jaar weer beleven: de onpleizierige ontdekking,
dat datgene wat wy te voorachyn halen, zooveel
minder modieus, fleurig en draagbaar is dan
hetgeen wy in onze herinnering hadden.
Den menteen onzer gaat het zoo: o ja, zeggen
v8J, dan heb ik nog dien grooten blauwen hoed
en dat goedkoope mantelpakje, dat ik op het
einde van den vorlgen zomer in den uit
verkoop heb gekocht en byna niet heb
gedragen.... en wacht eens nog twee
gebloemde Japonnen en nog een nieuwe coupon
linnen en dat kunstzydje en myn zomermantel
is ook nog goed och ik heb niets noodig!
En dan gaat de kast open en dan biykt de
zomermantel toch wel leelyk verschoten en wat
is dat? zyn we zooveel dikker geworden? Hy
is te nauw! En wat zyn dat voor vlekken in
dat kunstzydje och och wat ziet dat er ver
lept en verfomfaaid uit en die coupon..., nu
weten wy het opeens weer da’s waar ook!
Die hadden we maar weggeborgen, omdat het
te afeinig was voor een japon en de stof niet
geschikt was voor een manteltje wat moet je
beginnen met zoon lap.... en die gebloemde
jurken tja.... voor in huis misschien.... maar
toch niet meer om mee op straat te gaan.
Och eigenlijk hebben we niets am aan te
trekken....!
En dan probeeren wy het nog eens. Wy zoe
ken in de modeplaten, wy gaan uit om te zien,
of wy er iets by kunnen krygen om het be
staande wat op te frisschen en op te knap
pen.... te verwyden misschien en dan dan
komen wy in de stad en wy dwalen langs de
verleideiyke etalages. Kyk daar eens....! en
daar! O wat beeldig....! en wat goedkoop....
En dan komt al heel gauw de verzuchting:
daar kan Je het zelf toch niet voor maken. Wt
rekenen en wy rekenen nog eens en dan zwich
ten wy. Natuuriyk zwichten wy voor de aan-
lokkeiyke koopjes en wy komen opgewonden
en verrukt thuis en wy besluiten, het oude
maar thuis af te dragen.
Soms gebeurt dat, maar even vaak gebeurt
dat niet sn toch kunnen wy met wat smaak,
bar, ’t is raak geweest, 't is éénen bonk geluk
geweest!
En eigenlyk, elgeniyk zou ik al moeten be
ginnen met den Donderdag, toen de klnders
begosten af te komen. Toen k drie keeren op
en neer Ulvenhout-stadsche statie gerejen ben,
met m’n Bleske en de sjees, om ze af te halen
van den trein, want ook dat, dat was feest,
veul feest, amico!
Alles. X sou alles te veul, te veul zijn, voor
eenen brief.
k Zou kunnen vertellen van de feesttafel,
•n boek vol. Van de felicitaties, van geluks
telegrammen, van kaarten, brieven, teekenln-
gen en gedichten, uit aUe hoeken van ons
land, uit ’t Zulen en 't Noorden, t Westen en
■t Oosten. Van al die stapels harteiyke geluk-
wenschen. waarmee de laat van de mooie kast
(gedwongen, want op 4. Kgl-hl zou volgen: 4.
Df2 x fit; 5. Ld3 x fl. Tf7 en fit) Te«-
elt; 5. Ld3 x fl (want Tn staat vast met Lbg),
Lb« x f2t; 8. Kgl-hl, Tel x fl mat.
Op 3. Dc«-h6, hoe verleideiyk ook voor wit
zoo teekent dr. v. d. Linde self by zyn nota
tie aan zou Zwart dus hebben kunnen ant
woorden met de aankondiging van: .mat in
hoogstens vier zetten!” Maar.... zoo’n buiten
kansje krygt men niet eiken dag.
Wy herhalen nog eens. dat het beslist nood
zakelijk is. de partyen op het bord na te
spelen. Daarom laten wy voor de beginnelingen
zoo uitermate uitvoerig alle overwegingen vol- -
gen. Men begint dus met het opzetten van de
stukken, volgens het gegeven diagram. Dan
gaat men aan de hand van onze uiteenzetting
de verschillende zetten nadoen. Maar men
laat daarby ook de eigen gedachten werken.
Alleen wanneer men zélf inziet, dat hetgeen
geschiedt logisch is en het eentg wenschelyke
in de gegeven gevallen, dan wordt de gespeelde
set .geestelyk eigendom” van den leerling.
In de bovenstaande elndstelling is Wit dr
v. d. Linde in kwaliteit achter, terwyi Zwart
met een sterken aanval dreigt door Te8-el.
Wit heeft dat in de gaten en zet zich aan
het peinzen.... Het resultaat van deze over
denking was, dat Wit besloot tot een „offer”,
d wz. tot het opgeven van een stuk, om daar
door weer in een sterkere stelling te komen
Wanneer de tegenparty ons dus een stuk als
het ware aanbiedt, dan is het steeds zaak,
goed uit te kyken. of hy daarmede niet iets
„voor” heeft, of dat hy zich werkelyk heeft
verkeken
In ons geval speelde Wit; 1. PI5-h6t Zooals
men ziet, een zet die het laatste halve escadron
cavalerie volkomen prijs geeft aan het vuur van
den tegenstander. Zwart weerstond de verzoe
king niet, maar nam als de weerga met g7-h6
het schaakbiedende Paard.
Dit kostte hem evenwel de party.
Want nu volgde: 2. Ld3-c4? (de Lc4 is maar
schynbaar ongedekt, let op de Dc6).
Nu is een onaangename positie ontstaan voor
den zwarten Koning. Lb2 belet hem te vluchten
naar de velden g7 en h8. Hy is dus wel gedwon
gen tot Tf8-f7. Maar wit Iaat hem niet met
rust en zet hem weer schaak door met de Dame,
welke op c6 staat, onverhoeds zyn Toren op
e8 te nemen.
Zwart moet weer gedwongen antwoorden
Dc5-f8. Waarop de vierde zet volgt. Lc4 x f7
mat! Zwart is weerloos. Df8 kan Lf7 niet slaan,
omdat dan de Koning weer in het schaak van
De8 zoude komen.
Als Zwart nu nog even langer had doorge
dacht. zou hy gezien hebben, dat het verlies
van zyn party vermeden ware, door na het
schaakbieden in den eersten zet van dit eind
spel. te antwoorden met Kg8-h8. waardoor hy
zyn Koning aan het schaakbiedende Ph6 ont
trokken had. Dan zou gevolgd zyn: 2. Ph6-f7t
want Wit weet wel. dat hy den aanbal geen
enkelen zet mag loslaten. Gaat de Koning
weer naar g8 terug. r'an ontstaat hierdotr dus
remise door onafgebroken, of perpetueel schaak.
(3. Pf7-h6t, Kg8-h8; 4. Ph6-f7t, Kh8-g8, et in
saecula saeculorum.)
Nu zoudt gU my kunnen tegenwerpen, dat
Zwart in den tweeden zet (2.... Tf8-f7) het
Paard ook had kunnen nemen. Zeker, doch
in dat geval sou Wit door 3. Dc6 x e8» de kwa
liteit onmiddeliyk herwonnen hebben en zou
de party door gebrek aan overwicht van „na
ture" remise zyn geworden.
Voor de mooie matbedreiging 3. Dc6-h6 (drei
gend Dh6 x h7t, want g7 staat gebonden door
Lb2) is geen tyd. want Zwart zou waarschyn-
lyk van rijn kant het volgende tegenspel ont
dekt hebben: 3Dc5 x f2t; 4. Tfl x f2t
handigheid en overleg zuike alleraardigste klee-
dingstukken tooveren van afleggertjes.
Zoo’n gebloemde jurk, die te nauw is, wordt
een gezellig schort
Het bovenstuk baart geen moeite en voor het
schootgedeelte knippen wy uit een krant een
vierhoeklgen lap als rok-bedekker. In dezen
vierhoek geven wy eenige knippen van onderen
naar boven van ongeveer 30 A 40 cM. hoog. Wy
leggen nu het stuk krant op een grooter stuk
krant met de geknipte split jes open dus van
elkaar geschoven en spelden dit vast. Nu
knippen wy het schootje volgens het open ge
vouwen patroon en ronden het van onderen
wat by. Desverlangd komt er een strook aan
uit de schuine stof geknipt.
Hebben we een geruite Jurk, waarvan de rok
te nauw is, dan wordt dit ook een boezelaar
met geruit bovenstuk en effen rok of schoot
gedeelte, dat weer een opgenaaide geruite bles
(uit de schuine stof geknipt) onderaan krijgt.
Kraagje en banden worden van de effen
stof gekozen.
Ook kunnen wy twee japonnen of een japon
en een blouse samen verwerken tot een nieuwe
japon.
Mouwen van anderé stof zyn aan de orde van
den dag. Een effen donkerblauwe Japon krygt
b.v. nieuwe halve wyde mouwen geknipt uit
der. rok van een witte japon. Een vuurroode
ceintuur voltooit het geheel en we hebben
een nieuwe Japon!
Een blauw met wit of zatert met rose be
drukte zomerjapon, die niet meer te verande
ren is, tooveren we om in een kwiek kort man
teltje, dat met een bestaande effen witte, blau
we, een zwarte of rose japon een keurig com
plet vormt, want een gebloemd manteltje op
een effen japon is het laatste!
Als wy de restanten uit onze kleerenkast
netjes hebben verwerkt-tot bruikbare kleedtng-
stukken, dan dragen wy het nieuw aangeschaf
te met des te meer plezier, dat weet ik zeker!
innenkort zullen we weer verlangen naar
een koel plekje en een verfrisschenden
drank. De warme schoteltjes en de ge
bakken nagerechten vallen
dan niet meer in den smaak.
Meer waardeering zal men
dan hebben voor vruchten
gerechten, b.v. een vruchten-
||h||||H sla van verschillende in
stukjes gesneden vruchten.
||gi||sH bestrooid met suiker en
l overgoten met wat room.
V '.j Ook kamemelkpudding. be
reid met vruchtensap en
karnemelk, moet dan weer op
W- het menu verschynen. Be-
halve dat deze pudding frisch
en zeer smakeiyk is
het vruchtensap
kamemelksmaak
weggenomen), is hy tevens
een sieraad op de gedekte
tafeL
ding vanillesaus liter) of geslagen room
(J-, slagroom, vermengd met 1 eiwit, 60 gram
basterdsuiker en wat vanlllemerg) of room
(4 dL.).
Daar is gespietst en eiken spiets van den
Fielp, van den Blaauwe, van den Dré onzen
verver, van.... meneer pastoor nie te verge
ten eiken spiets is ’nen brief weerd!
Maar ik kan toch tot ouwejaar de bruiloft
nie beschrijven gaan....? -D—
Wel moet ik beginnen te neggen, dat den
versierden stal, waarin gesnakkeiyk vyfhon-
derd man te plaatsen is, op n moment te
klein, was!
Den Thé all mannen blaaaden, blaasden.
ze blaasden de wanden van malkaar. Maar
daar kwam geen ruimte mee! X Zat zoo:
t Maal was tenende. Ruim honderd man
Trul’s berekening was nie slecht geweest l
had z’n eigen volgeschranst aan den overdaad
van den disch.
De hulken stonden strak als trommelvellen!
De koppen gloeiden als lampionnen! De oogs
kens waren allemaal klein van verzadiging.
Efkens gonsde X lawyt uit, in X gedender
van X serviesgerei alleen, gedender J», want
X lawyt van al die borden, pannen, schottels,
kuipen en stroomend pompwater X was ge-
iyk aan *t ratelen van ’nen zwanen trein over
*n stalen brug.
Efkens hoerde ik niks anders dan deus la
wyt en ik docht: m’n gezelschap was moei,
doodmoei.
Den Fielp dee z’nen zwarten gekleeden jas
Roer de boter zacht, voeg er de overige be-
standdeelen aan toe en kneed alles goed door
elkaar. Rol het deeg op een, met bloem be
strooide. tafel of deegplank uit tot een lap
van cM. dikte. (Hiervoor kan men by ge
brek aan een deegrol. een schoone leege flesch
gebruiken.) Snyd de deeglap in reepjes van 6
cM. lengte en 1 c.M. breedte en bak deze in
een matig warmen oven lichtbruin en gaar.
pl.m. 15 min.
Volgens dit recept krijgt men 3 A 4 ons zeer
puddingvorm. Presenteer des-1 smakelyke koekjes, voor den prys van onge-
verkiezende by den pud-1 veer 30 cent.
De storm van muziek en zanglawyt laaide
hooger, booger, alty hooger! Ons Paula, ons
nonneke, ze kwam by moeders staan en streel
de heur handen op mynen schouwer. Onzen
Dré. hy kneep in m'nen schouwer, da 'k X
voelde stroomen tot in m’n knieën.
Den kleinen Dré. hy stond boven op de ta
fel, hy had den Thé z’n taak overgenomen
en hy vuurde de muziek aan mee den voor-
zltters-pollepel tot ’n lawyt, tot 'n vuur, tot
’nen laatenden geestdrift, dat de muzikanten
koppen kregen als biefstukken zoo rood.
Toen brak den kleinen Dré, mee 'nen per-
fecten pollepelzwaai de muziek af.
.,Hleppteptep..*..l” klaterde z’n heldere
stemmeke. „Hlepplepiep -,Hlepiepiep.I.’
Vernolle, amico. m’n hart zwol. zwol, zwol
tot in m’n keel, als ik dat baaske daar zoo zy
nen gang zag gaan! Sodepetat dat wordt
'nen goeie! En ik pakte m’n Trui nog 'ns, ten
aanschouwe van X heele dorp, m’n Pauwke,
m’nen grooten Dré gaf ik ’nen klap op zijnen
schouwer en toen, toen vocht ik me door X
volk naar m’n baaske, liet ’m in m’n urnen
springen en brocht m temidden van
groepke!
Toen pakte den Thé de zaak nog 'ns ferm i
aam, en toen heb "k m’n eigen maar 'ns laten
hossen en springen, mee m’n baaske aan m nen 1
nek. mee m’n Trui om den hals, mee m’n i
Pauwke alles X kost Hjen!
Alleen voor zooXi oogenblik zoudt g” al veer- i
tig Jaren getrouwd willen zyn! Toen 1» X
Ner gaan stroomen!
X Schuimde over de tafels. Daar wierd ge- I
klonken, daar wierd gedronken, daar wierd *nen
flar geluk afgescheurd in overmoedige gulzig
heid. daar wierd gekust, geklapt, daar wierd
gepakt en gedouwd, daar wierden nieuwe dra-
den gesponnen voor nieuwe bruiloften, want.. 1
X was Mei! Mei!! En.... van bruiloften ko
men bruiloften!
X Zonneke was verzonken. Den avond kwam
op eerde. En klik, klikklak, daar gloeiden de
gekleurde lampen op, deinend aan de groene i
mastguirlandes en de stal wierd omgetooverd
in 'nen pergola waar X kleurenllcht. waar de
versiering, waar X glasgerinkel, waar de mu
ziek. waar X plazier samensmolt tot éénen
klater van levenslust en menscheiyk geluk. i
den stal wierd tot ’nen tempel van vreugde!
Trui zat stillekes te lachen, te kyken. Ze 1
wist alle klnders, tot heur Pauwke, vlak by
baar! i
Ze wist broers en -zusters onder heur dak! 1
Trui was te gelukkig om druk te zyn. 1
100 gram (1 ons) boter,
100 gram (1 ons) bloem.
100 gram (1 ons) oude kaas.
100 gram (1 ons)
aardappelen.
Iets zout en 1 theelepel bakpoeder (niet be
slist noodzakeiyk).
et behoort tot de moeiiykste dingen des
levens, een scherp geaccentueerd succes
te boeken. Het behalen van een „klinken
de” overwinning kost vaak juist dat laatste
loodje meesterschap, dat zoo zwaar weegt! Wie
succes nastreeft, hoede zich dus voor half
heden.
Met deze overweging in X hoofd, bladerden wy
onze archief-nottties nog eens door en vonden
daarin een diagram van de elndstelling uit
een party, welke den 16den Februari 1876 te
Arnhem gespeeld werd door den bekenden
schaakmeester uit dat tydvak. dr. A. v. d
Linde, tegen een on ge noemden tegenstander.
Omdat het zoo’n prachtige oefening is. een
cergeiyke serie aetten te analyseeren, alsmede
den vennoedeiyken gedachtengang van de spe
lers eens na te gaan, laten wy dit merkwaar
dige eindspel hier eens volgen:
ment. Roe gloeide den reuzenkroon van den
notenleer, die d’avondaon op z’n kolossale blad
had zitten. Verkoperd was ie.
’n Violette, gouwen locht hing te stralen
over den hof van Nol Huyben, m'nen overbuur.
Den dag was op z’n schoonst. De zonnepie-
ken vonkten uit X koper van den Thé z’n
mannen! En 'n telleke later walste het gezel
schap op den mooien molen, die draaide, die
draalde, die lustig draaide op den maatslag
van den Thé z’n korte dikke, maar kwieke
armke, waarmee ie z’n mannen aanvoerde en
aanvuurde! Rapper nog wierden de tafels
leeggehaald. De tonnekes bier tóóverden er
boven op hulp genoeg! en feller en vu
riger draaide den molen, één. twee, drie
één, twee drie en by elke derde maat "nen
kiap op de groote trom, dat oew hart teugen
oew strot bonsde.
Ik keek X aan, mee ’n plazier, mee ’n diep
geluk, da k da k da k m’n Trui van
den stoel pakte en da 'k ze bekaans smoorde
in m’n trillende armen, als ook wy begosten
te draaien op dieën mooien moten!
„Wat hebben ze ’n plazier, Dré,” hygde Trui
gelukkig: ,,op ons feest!”
„Wefke X is zoo schoon voor malkaar!”
En hop! Ik smeet m’n beenen omhoog, stamp
te by „drie” op den vloer, da *k electriek voel
de in m’n botten!
En toen. Rang. Midden in den wals brak
den Thé af en als allen efkens in X wargaren
zat, dan dan schetterde daar X koper, X
vlammende koper in den gloei van de zak
kende zon. „lang zulten ze leven!”
't Volk uit X dorp, achter den muziek mee
gekomen, hoste naar binnen. Den Thé kwam
mee z’n mannen, al blazend binnengemar
cheerd sodejabel, wat zat X puik in mal
kaar; ik herkende dalyk de organisatie van
den Fielp en den Thé. en binnen de muren
van de feestzaal, met de honderden feestgan
gers, met de heele hermonle. met de Turksche
trom en de bekkens, botsten de klanken teu
gen de, muren, dat ze wel bol moesten gaan
staan.
Lang zullen ze leven! X Hiew nie op. En
ongemerkt stonden Trui en ik temidden van
den feestorkaan, die hier rond'ons stormde en
klotste....
Ik kan X nie na-vertellen
Trui en ik, we hadden malkaar nog vast
van den wals. Trui zag niks. Niks meer; ’Nen
blaauwen waas lag over heur oogen, die my
aankeken, aankeken sjuust als 'n halve
eeuw gelejen, toen 'k heur onder vaders pa-
rapluie, in druipenden regen bezwoor: „TTuike,
811, gy alleen en nooit, nooit meer ”n aniere!”
Ik voelde heur armen beven. *k Zag zenuw-
kens trekken langs heur niks-zlende oogen.
Onze andere afbeelding
laat een zacht groen complet
zien, bestaande uit een een
voudige rechte groene jurk
van wollen georgette met
bypassend ongevoerd man
teltje met raglan-mouwen.
Groen is een kleur die wy
in het oog moeten houden
by het komend seizoen want
er zal naast geel en marine
blauw heel veel groen wor
den gezien, van het zachtste
amandelgroen tot diep, mos
groen.
De completeerende kleur
is veelal bruin en een enke
le maal.... rood, maar dat
staat slechts enkelen en is
alleen aan te raden voor de
slanke blonde vrouw met
een uitgebreide garderobe.
Is u dus kort, dik en donker en in het bezit
van slechts een "zeer beperkte hoeveelheid klee-
ren, kiest u dan liever iets anders mevrouwtje!
a Is we gasten hebben, of onze huisgenooten
eens willen tracteeren, geven we graag
L een lekker koekje by de thee of koffie.
Maar lekkere koekjes zyn duur, als we ze moe
ten koopen, en dat is voor menigeen een groot
bezwaar.
Als we evenwel in het bezit zyn van een oven
is het zoo’n kunst niet om voor weinig geld
wat lekkers voor den dag te tooveren.
Zelf koekjes bakken is een prettig werk en
het succes dat we er mee oogsten, is een ruime
belooning voor de moeite en den tyd, die we
er aan besteden.
Het volgende recept voor kaasstokjes leert
u een eenvoudig kaaskoekje bereiden.
Kans op mislukken bestaat er niet en- de
prijs van de koekjes is laag.
de koningin van X feest! En ze wAs, amico,
die Ulvenhoutsche boerenvrouw, die heel heur
leven gewerkt heeft als ’nen kearel, gemoederd
als ’n broedkip. geofferd beuren lesten vezel
kracht m’n goeie, m’n trouwe, m’n prach
tige wyf, ze _wAs ’n koningin! Ryk, overdadig
stroomden haar feesttractaties over de honder
den uit! En ze was er bly, dlep-content over!
'nJaar had ze daarvoor geploeterd, ingemaakt,
geprakkiseerd, nachten wakker gelegen.
Ze sprak met haar Wieske, ze streelde X
kleine grut, ze „zorgde” over heur klnders, die
hals en kop boven X uitstaken!
Ze voederde ze. ze laafde ze, ze dee ze goed
zooveul, zooveul als ze maar kon deus weinigs
dagen, dat 'r nest compleet was!
Ze peilde d’ oogen van ons Pauwke binnen
het wit der kap en ze speurde daar paar de
zekerheid van X geluk van haar docht
neke. Ze keek met trots naar den breejen Dré.
naar haren jongen, haren.... kunstschilder:
(want als X aan my gelegen had, liep ie van
daag achter den ploeg).
Ze keek, ze keek, ze onderzocht ik zag X
de resultaten van ’r gespendeerde leven! Ban
ze niks vergeten? Niks fout gemaakt? Niks
anders moeten doen?
En zoo dwerlden al die levens, die samen
héiir leven zyn, zoo dwerlden en krioelden al
die gedachten achter x heete, rooie voorhoofd
van myn koningin, die daar, temidden van X
uitbundigst lawyt, van X klaterend feestgejoel
te.... zorgen zat voor-H«»r volk! En
als ze efkens de oogen sloot, dan zag ik tóch
hoe ze stil onder de tafel heur ’Vereelte han
den vouwde....
En ik? ik docht: Dré. docht ik. wat hebt gij
als snotneus indertijd n goei wiefke uitge
zócht! Ei: ’k pokte heur handen daar stiekum
onder de feesttafel vast!
Vol!
Toch nog Tien tweeden brief, de naaste
week, over X feest. Ik kom er nie met eenen.
Veul groeten van Trui en als alty geen horke
minder van oewen
t. A v.
DR.»
vol ligt, daarvan en daarover, zou ’k vellen vol
kunnen vertellen!
Van de klnders, de kleinklnders, van de
Vameraads de familie, de hermonle alles
x is allemaal, allemaal eindeloos veul en
onmogeiyk te zeggen.