z Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland IS van den dag F 750.- Petrus Josephus Vroomans DUIKEN EN SPRINGEN- De onbekende Verloofde I' WOENSDAG 3 JUNI 1936 Men zij voorzichtig! Fascistisch monument TT I Het referendum van de Groene Eenige wenken ter voorkoming van forceeringen ongelukken GROOTE MOGELIJKHEDEN worden geboden door advertentla-reclamo in de rubriek „Omroepen”. Laat die niet ont glippen. De prijs kan geen besvaar zijn, want voor slechts 50 oent per regel komt Uw zaken- Omroeper ouder de aandacht van 80400 g»> rinnste 11 DOOR LEMAIRE by varBes van een hand, een voet of een oog De telefoon van mevrouw Robson bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^10 bU een ongeval met p OEifl verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen <J\Ze doodelljken afloop fclUV»" RECHTEN, GESCHIEDEN VIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL A T T T A DMMMÉ1 °p bla<1 “W® jnoévolge de verzekeringsvoorwaardZi Ibto w Ito Pi tl ongevallen verzekerd voor een der volgende u|tMeei AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES vAa 30 t de het 3b 70 Meisjesportret van Matthieu 'iegman geveld er eet de dokter (Wordt vervolgd) 4 Dat was een toestand, die Vroomans niet kon dulden, want omdat de katholieken in het be- Ze zaten nu al een tijdje op de takken en dat begon ben aardig te vervelen. Maar ae kregen gezelschap. Ben vogel met een moot petje op kwam naar hen toe en zei: „Ik heb straks gezien, hoe die millioen-poot jullie bang maakte, maar ik heb hem al lang opgegeten en nu kunnen Jullie weer aan het werk gaan." Nou, dat waa een uitkomst. In een wip waren ae weer in bet veld terug. der teel naar om/ „Wat h kwam?" „Hij ast ftouw e/ eeftAiy gezegd die heer, toen hy hier vroeg «t- /dat het hom zeer speet, dat de juf- niet WBS." Cen je vindt dat hij er deftig uit- TulirjeltJe ging naar het gat kijken, waar de millioen-poot hl gezeten had en om de anderen te laten lachen, kroop ie er zelf in en begon net als de millioen-poot heel norsch te praten. Maar daar werd ie Ineens koud van angst. „Ik voel iets", riep ie tegen Kruimeltje, „iets aan mijn voeten kriebelen", maar hjj kon zoo gauw niet wegvluchten en kreeg langzamerhand weer moed om te kijken, wat dat kon zyn. Wat hadden de kaboutertjes een schrik. Ze lieten hun em mers en gieters staan en renden weg, naar den eersten den besten boom, dien se konden vinden en klommen langs de takken tot se veilig zaten. Daar ontdekten ze plotseling iets wat ze allen van pret deed schateren. ..Kijk die bedelaar onder den boom", zeiden ae tegen elkaar. „We sullen hem eens wat appels geven", en ze plukten allemaal een appel en gooiden die naar beneden. Wat «as die geschrokken!!!! was A ik vind, dat ik hoegenaamd geen verdienste heb, dat ik met je mee ben gegaan. Dat vinden was ook zonder de minste verdienste, het sljn de omstandigheden die alles zoo geschikt hebben en dat is alles. Wat verlang Je dan? Verwacht je. dat die beer je dankbaar zal zijn?" „O, Francolse ..Houd nu eens op met die geschiedenis, die Van alle belang ontbloot is." rn trein nemen, boor! Dag I” belde af vóór haar man kon protesteeren. „Waarvoor?" viel Prancoise my in de ■flet feit, dat je een voorwerp, op straat q raapt, naar het politiebureau hebt gebracht! voor jou geen oorzaak van moeite of last Ten eerste ontbreekt hier do jeugdige over moed en ten tweede schijnt men intuïtief voor het gevaar van «en plotse afkoeling gewaar schuwd tte zijn. Nooit ziet men dan ook oudere zwemmers plotseling met een aanloopje te water gaan, maar voorzichtig bij een trapje, na eerst zorg vuldig polsen en dijen en borst nat gemaakt te hebben en dan nog onzeker en weifelend, zoodat zich geen plotselinge vaatvemauwing en sterke bloeddrukverbooglng kunnen voordoen. Het monumentaal bronzen standbeeld. .Fas cistisch Italië", dat ep het Forum Muaselinl zal worden opgericht, zal 86 meter hoog wor den. De hoogte van den kop zal 13 meter be dragen. Twee liften zullen de bezoekers naar boven voeren. Vroomans ontdekte op de TUburg- sche Ambachtsschool *n toestand, die daar ontstaan was, omdat de katholieken zich niet bewust waren van eigen macht en aan andersdenkenden.t overlieten de zaken daar te regelen. Dat mocht zoo niet blijven en hij sou wel probeeren "t te veranderen. ‘t Oeheele bestuur der Ambachtsschool be stond uit katholieken, behalve één lid, dat protestant was, en omdat hjj voor ’n des kundige op onderwijsgebied gold, werd hem de regeling van geheel de school practtech overgelaten." Het referendum „Vrede, Welvaart, Staatsor de” georganiseerd op Initiatief van „De Groe ne Amsterdammer" ia thans in vollen gang. Da gelijks komen duizenden stembiljetten Inge vuld terug. De ernst waarmee de deelnemers zich aan de beantwoording hebben geset, blijkt uit tal van bijschriften. Uit overmaat van nauw gezetheid wachte men echter niet tot den laat- sten dag met het Inzenden der biljetten. Hier door vertraagt men eenerzyds de telling die reeds begonnen is. anderzijds kunnen zoo klei ne toevalligheden de tijdige aankomst van de stembiljetten verhinderen. In het algemeen geldt het, dat hoe sneller de biljetten wor den ingezonden, boe spoediger de uitslag be kend kan zijn. Velen, die door meerdere functies, b. v. ambtenaar met Mr. titel en lid van een party- afdeellng, meer dan Mn nummer ontvingen, vragen aan de Referendum-commlssle vrat zy met de andere exemplaren doen moeten. Zooals in de handleiding by hetstembiljet staat aangegeven, is het antwoord daarop het verzoek om dese nummers aan anderen die men oordeelt daarvoor in aanmerking te komen, door te geven. Degenen die voor zich door het opgeven van een zeer kleine woonplaats het geheim der stemming in gevaar gebracht achten, kunnen ook volstaan met het aangeven van streek, gewest of kiesdistrict als hun woonplaats. /„Ja, juffrouw." Inderdaad mocht Julien zich er op beroemen, fdat hjj een model portier was, laconisme en bescheidenheid, dat scheen zUn devies te zijn. „Maar hoe ziet hjj er dan toch uit?" her haalde ik, het niet meer kunnende uithouden. Oud, jong, klein, groot?” „Jong Juffrouw en nogal groot." JBa....” Ik durfde niet verder vragen en liep lang zaam weg, toen Julien mij terugriep. .Juffrouw! Pardon, Juffrouw! Die mijnheer heeft zoo iets gezegd, dat hjj een dezer dagen terug zou komen." „HU zal terugkomen.... een dezer dagen....! Dat had dia vervelende Julien wel «adelük kun nen zeggen! En ik, die hem twee minuten gele den beschouwde als een model van een portier! Ik luisterde niet naar zijn verontschuldigin gen. maar stormde het salon binnen, waar, mijn 'gemoed verlicht van een zwaren last, mijn teleurstelling plotseling van my weggenomen, ik opeens aan Francolse zei: „Och me dunkt, wij hebben toch wel goed gedaan om naar het patronaat te gaan." Gedurende het diner trok mijn opgewektheid de aandacht van mijn neef Michel „Wat scheelt Je vandaag?" vroeg hij opeens. „Er to nieuws," antwoordde ik. Dan my wen- Stijl en ulteriyk. Zooals het nu to, lijkt mij bet oude kasteel een verrukkelijk verblijfZijn ruime vertrekken, aan den aonnekant geopend, de twee dikke torens, de tuin vol bloemen, het rozenpark, het schaduwrijk park, de weide, waar vreedzame koeien graasden, de vruchtbare moestuin, het koeltje vermengd met den geur van seringen en rozen, dat alles vormde een geheel, dat Ik een aardsch paradijs zou willen noemen. Onze naaste buren zjjn de Perals, die sedert den oorlog bjjna het heele Jaar op hun domein Castelfleurl, mi kilometer van Salnt-Flavlen verwijderd, wonen. Dit Jaar had Georges slechts twee dagen bfl zijn familie vertoefd en van die twee dagen had hy slechts een enkel uurtje geschonken aan zijn vrienden Martlgnac. Ik geloof, dat zyn oudere wel wat boos op mij waren. Ondanks hun koelheid, die tante ergerde, was onze week buiten heel gelukkig, maar toch voelde ik geen spijt zooals anders, toen wy weer naar Parijs terugkeerden. Natuurlijk was mijn eerste zorg, Julien te ondervragen, ..Die heer.'je weet wel, Julien? is hjj terug gekomen. zooals hy beloofd had?' „Ja, juffrouw, hjj is teruggekomen. Laat eens zien.... Donderdag. Ziedaar sljn kaartje." Ik onderdrukte met moeite een zucht, terwijl ik op het my reeds bekende stukje carton las: .Met oprecht leedwezen.' durende den zomer. Maar sljn muren sljn Buitengewoon dik, die honderjarlge muren heb ben nooit een aanval te doorstaan gehad, maar hebben twaalf of vijftien geslachten van een familie, waar de kinderen talrijk waren en de bezoekers eveneens geherbergd. Daar hebben mijn vader en mijn oom hun kinderjaren door- gebracht, daar zijn hun oudere, die ik mij nauwelijks kan herinneren, gestorven, maar toch ken Ik ze door hetgeen mijn lieve? vader mij over hen meedeelde Sedert honderd vyftig Jaar behoort het land goed Saint-Flavien aan de Martlgnac en is van den oudste op den volgenden oudsten zoon over gegaan. Mijn oom, die door zijn huwelijk met de eenige erfgename van den groot-industrieel Vareux schatrijk was geworden en zijn bezittin gen nog vergrootte door sljn fabrieken, was gewoon op een voet te leven, die niet over eenkwam met een landelijk verblijf. Zou het oude kasteel niet dikwijls gesloten blijven? Allen die van flet oude huis hielden, vreesden dit, maar tante Madeline wist die vrees spoedig te verdrijven. Haar Ijdelheid, een harer kleine gebreken, deed haar het Oude famillekasteel prefereeren boven de prachtige Italiaaansche villa, die haar ouders op de Cote d'Azur had den doen bouwen. Het gaf haar een Intens genot kasteeivrouwe te syn daar, waar zoo welen van haar naam gewoond hadden. De ijpigingen tot het adeldom, die In haar sluimer den vonden hier een exquise bevrediging. De Italiaansche villa bleef dus gesloten en Salnt-Flavlen werd verrijkt met alle verbeterin gen, die overeen te brengen waren met syn Mijn neef drong niet aan en het was in tegenwoordigheid van de twee bezoekers, dat hy het bestaan en de visite van Robert de Beaufeu vernam. „Wat een mop!" riep hy lachend uit „Is het waar?" vroeg Georges. „U kunt ons niets wijsmaken, met zijn irontechen glimlach. Heimelijk verontwaardigd, dat mijn woord geen geloof vond, haalde ik mijn bewijsstuk, het kaartje met den naam van markies de Beaufeu te voorschijn. „Bewaar Je het zoo zuinig?” zei Francolse. .Natuurlijk. Ik heb bet in mijn taschje ge legd, want nu zuilen de ongeloovigen ten minste overtuigd zijn." Michel en de dokter wilden het kaartje be tasten. zij draalden het om en om, rooken er aan en verklaarden, dat het een fijnen geur ver spreidde als Royal Origan, hetgeen ik nog niet bemerkt had. Zij boden my ten slotte hun nede rige excuses aan. „Dus hij heet Robert de Beaufeu,” consta teerde da dokter. Het gezond verstand sprak uit den mond van mjjn nicht, maar boos en opnieuw meenende, dat men my niet begreep, wilde ik dit niet erkennen en verder was er «een sprake meer van Robert de Beaufeu. Toch wilde ik probeeren er meer van te *eten. Toen Ik kans zag zonder bemerkt te *orden naar de portiersloge terug te gaan, ^"d^vroet ik alweer dien ondoordrlngbaren stuur toch te weinig met da schopt bemoeiden, werden de Jongens gedwongen bet onderwijs op de avondschool te volgen, dat neutraal was, terwijl er toch in de stad bijzondere avondcur sussen waren weer tot stand gekomen door zyn toedoen die voor katholieke jongens meer geschikt waren. Vroomans zag het ge vaar, dat was ontstaan door de laksheid der katholieke bestuursleden en heeft hen ernstig op hun plicht gewezen. Het gevolg was, dat weldra de Jongens de bijzondere avondcursus sen konden volgen. Later heeft hjj zelfs weten te bereiken, dat aan de Ambachtsschool een godsdienstleeraar werd verbonden en dat by het begin van het jaar door de Jongens een schodretraite werd gehouden. Zoo is Vroomans twintig Jaar geleden een der eersten geweest, dis de katholieken wees op het gevaar, dat ontstond door de laksheid der katholieken zelf. Dit is een groote ver dienste van hem en in dit opzicht strekt zyn. beteekenls zich uit tot buiten Tilburg. Want niet alleen In Tilburg was of is dit gevaar aan wezig. Van groot belang to Vroomans' werk voor Roomsch Leven. Dit to een stichting te Til burg, die een gelijknamig weekblad ultgqeft, waarin alle kerkelyke mededeellngén staan voor de komende week en daarnaast nog goede en actueele lectuur bevat. Even regel matig als oo den preekstoel houdt de geestelijk heid van Tilburg door dit blad contact met de geloovlgen. De stichting Roomsch Leven be schikt ook over een bevolklngsbureau. waar de namen van alle katholieken worden opge- teekend en waar men voortdurend over de ge gevens kan beschikken, die de geesteiyken noodlg hebben. Met de stichting Roomsch Leven heeft kapelaan Vroomans een tuighuis Ingericht, waar de wapens voor de actie on der de katholieken te vinden syn. Het laatste groote werk, dat hy ondernam, was de stichting van een nieuwe parochie, een zware parochie, want zy zou komen in een van de minste wijken van de stad. Rijk zou de parochie niet zyn, maar pastoor Vroo mans, wiens hart altijd eenvoudig was geweest, voelde zich tot de armen getrokken en koos vrywilllg deze weinig begeerlijke parochie. Hy heeft het welslagen van syn laatste werk niet meer mogen beleven. Tot pastoor benoemd in Januari 1831, kon hy eerst in October gaan bouwen aan zyn kerk. In Januari 1923 to hy gestorven. Op een dag, dat de straten van Til burg onbegaanbaar glad waren to hy begra ven, betreurd door velen. Deken Banders, by wien vroomans elf jaar kapelaan was geweest, hield de lykrede en zel den zal hy zoo uit het hart van syn parochi anen hebben gesproken, als toen hy .van syn medewerker getuigde: „Hy was een eenvoudig man, en rechtschapen en God vreezende." wyg nu maar, Jtacques," zei mevrouw Robson. „We moeten hier telefoon heb ben. Iedereen heeft telefoon hier in de buurt.” - „Maar schat," bedacht d'r man. „ik vind de telefoon In zaken hoogst belangrijk, maar.... .Jacques,” vinnigde mevrouw, „heb Je me begrepen of he» je me niet begrepen?” Mynheer Robson die tot vervelens toe reeds dagen lang door s’n vrouw over de telefoon was lastig gevallen, gaf nu maar toe. Maar hy wou geen telefoon. Hy had er op t kantoor al meer dan genoeg van. Hy stelde zich den toestand al voor, als s’n vrouw spraak zame vriendinnen opbelde ot spraakzame, vrien dinnen haar. En wat zou hy een rekeningen krijgen! ’s Middag» ging hij naar t telefoonkantoor en kreeg daar Inlichtingen. „Ik heb er zoo'n barre haast niet mee." zei hy. „Als 't zoo eens uitkomt." Dien avond had mijnheer Robeon geen vrede. Z’n vrouw mopperde omdat het toestel er nog niet was en drong er op aan dat hy er eens flink achterheen zou zitten. Mijnheer Robson nam er een dagje voor, om na te denken, maar toen hy dien middag thuis kwam, zaten er al porcelelnen potjes aan z'n huis, met draden eraan, nu zou z'n vrouw wel in d'r schik zjjn. dacht hy, maar hy vond haar diep verontwaardigd. De telefoonman had haar gezegd dat *t nog wel' een weekje zou duren, voor binnenshuis het toestel werd aan gebracht, en mynheer Robeon bedwong nog juist op tyd een biyden lach. Den volgenden middag vertelde ny 't geval aan z’n compagnon en aan den procuratiehou der en daarna aan een ra Ben vriend van elders, die allen hartelyk lachten om de verontwaar diging der telefoonzieke vrouw. „Zeg. Rob." zei de zakenvriend. „Ik biyf van nacht hier logeeren. Ga met me eten en daar na naar den schouwburg.” Jacques Robeon durfde niet goed. Maar hy dacht aan het tyne diner, aan de fijne sigaren en aan den schouwburg, en ook dacht hy aan z'n vrouw, die den heelen avond zou zeuren over de telefoon, die niet kwam. Tben nam hy een papiertje en schreef een telegram: „Moet voor dringende zaken in stad biyven. Denke- lyk erg laat thuis. Jacques.” Het telegram werd verzonden, mynheer Rob son amuseerde zich kostelyk en het kostte hem moeite den trein van 11-1® te halen, maar het lukte. Met een licht hart was hy het tuin hekje voor z’n woning genaderd, maar z'n stem ming betrok, toen hy licht in de eetkamer zag. Hy gaf toch het voorkomen van een vermoeid man, die hard gewerkt had. ^k dacht dat je den trein gemist had, Jacques.” set mevrouw Robeon, haar boek neer leggend. „Je toet er moe uit.” ,4a, schat, ik ben dat late werken niet meer gewend. Maar in zoon slechten tyd moet je allee.... *tZou me niets verwonderen, als ik deeerste weken nóg een pau maal 's avonds..." „Dat sou me wél verwonderen.” sprak me vrouw Robeon. Haar stem voorspelde niet veel goeds. .Jtyk,” ging mevrouw voort en wees in richting van het bureau in den hoek. Daar stond mynheer Robeon zag duldeiyk -► een telefoontoestel. „Nu wil Je me zeker wel vertellen,” zei z’n ▼rouw met een yseiyke stem, „waar je van avond gegeten hebt. Om 3 uur is bet looste! geplaatst. Om half zes kreeg ik je telegram en toen heb Ik je kantoor opgebeld, ik hoorde dat je om vyf uur weg was gegaan en dat Je niet meer terug kwam. Wat beteekent dat?" „Hy to dus gekomen," zei Georges nogal onverschillig. „En wat nu?" vroeg Michel. „Wat nu....? Wel, hy komt terug." „Als ik niet zooveel van je hield, myn lieve Denlae, zou ik zeggen, dat je je een beetje be- spottelyk aanstelt," zei myn tante. „En waarom, mama?" merkte Michel op. „Ik vind het niet zoo bespotteiyk. dat die heer, wetend tot wie hy zich richt, de gelegenheid waarneemt om met ons in relatie te komen en dat Denlae er verrukt over to.” .Niet waar?’* viel ik hem by. „En hy aal terugkomen, Julien beeft het my verteld. „Wel," verklaarde Georges, „als hy morgen niet komt, zal hy het huls gesloten vinden, want u vertrekt immers Zaterdag." „Hy zal morgen komen,” beweerde ik. „en daar hy zqker tact bezit, zal hy voor zyn be zoek niet de uren van den kerkdienst kiezen." Maar Vrydag ging voorby bonder dat mya onbekende zich aanmeldde en al het genoe gen, dat ik my voorstelde van een verbiyf van acht dagen op Saint-Flavien werd er door be dorven. En toch wat een feest voor de oogen: de lente op het kasteel. Het is niet een indrukwekkend gebouw en men zou er tevergeefs de geraffineerde luxe zoeken van het hotel Martlgnac aan het park Monceau. Het is een mooi en degelyk oud kasteel, dat heel wat zou te vertellen hebben, als het kon praten: intieme dingen, voorval len Inpde familie, gelukkige of droevige, ge boorten, huweiyken, sterfgevallen, bijeenkom sten om den baard en landelyke feesten ge- op ton kantoor. Hy trachtte toch te verdiepen in s’n werk, maar werd al gauw gestoord door den jongsten bediende. „Telefoon voor u. meneer." „O. ben Je er, Jacques?” klonk het langs den draad. „Ik kan hier geen behooriyke vlach krij gen vandaag. WU je om twaalf uur twee pond achel- visch en een ge. rookten makreel koopen en ze vanmiddag mee brengen? Den vroegen I Ze l—- - 7-- r- Hy werkte slecht dien dag. Hy begreep dat hy geen rust jneer zou hebben, zoolang die tele foon in huls was. ’tDing moest weg.... maar hoe kreeg hy t weg? Om twaalf uur ging hy de vlsch halen. Hy had geen tyd meer om naar s’n gewone res taurant te gaan en stapte dus maar ergens binnen. Onder t koffiedrinken zag hy dat er een deur met het .woordje: Telefoon, tegenover hem was. Hy keek er naar met een boos ge zicht. maar dat klaarde eensklaps op en hy grinnikte. Hy keek op z'n horloge. By tweeën. Nu ging z'n vrouw net zitten dutten. Hy ging de telefooncel binnen. „Legmore 719." gaf hy op. Een oogenblik later hoorde hy de stem van z’n vrouw: „Hallo! Ja. Met wie?" Robson liet a’n stem dalen tot een diepe baa „Met t huis van mevrouw Payne?” Jieen.” zet een koude stem, „met mevrouw Robson „Pardon, verkeerd aangesloten.' Jack Robeon verliet de cel, nam z'n mand met visch en vertrok. Onderweg naar 't kan toor liep hy by een vriend aan. De vriend luis terde aandachtig naar hetgeen hy te vertellen had. grinnikte en legde een plechtige belofte af. Toen mynheer Robson thuis kwam, was z'n vrouw prikkelbaar. „Je moet een lapje om die telefoonbel doen, Jacques.” mopperde zy, „tsnydt me door m’n hóófd. Toen ik wou dutten, ben ik zesmaal moeten opstaan en aldaar verkeerd verbonden. En een vriend van Je heeft opgebeld of je Zondag kwam schaken. Ik ben» den naam en *t nummer vergeten, maar dat doet er niet toe. Toen ik me aan ’t verkleeden was, is er twee maal gebeld, ook weer verkeerd verbonden, en Jane zei dat ze niet aan d'r werk kon biyven, en....” „Maar schat," zei mynheer Robeon vriende- lyk, „dat gaat nu eenmaal zoo. Dat hebben we op 't kantoor lederen dag." „Nou, je zorgt maar dat *t ophoudt,” snauw de z'n vrouw. „Daar gaat ie alweer.' Mynheer Robson trad-aan 1 toestel. .Hallo! Ja? Concert, zeg Je? Dinsdagavond. Ik zal m’n beet doen. Ik bel je nog wel op." „Wie was dat?" vroeg mevrouw Robeon. „Een vriend van me.wou me Dinsdag mee hebben naar een concert. Ze syn ar direct achter dat je telefoon hebt," zei haar eéht- vriend en ging naar den tuin. „Die Rommey doet het prachtig,” mompelde hy vergenoegd. -Als hy maar niet overdrijft, anders merken se 't op 't telefoonkantoor. NU Tyson nog.' Midden onder 1 diner rinkelde de telefoon schel. „Ik aal gaan," zei mevrouw, en met opeen geklemde lippen ging ae de kamer door. „Ja, met mevrouw Robeon. Hè? Dr. Lupton? Neen, die is niet hier. Waarom.... o, die idioot heeft afgebeld. Waarom aou <üe hier toJn?" neen.... hè.... ik bedoel..,, of lie- „ik weet hot niet, schat. Ze probeeren soms maar overal." ..Als die bel vanavond nog eens gaat, word ik dol! Als ik geweten had dat er zoo’n misère aan vastzat, had ik me nooit laten overhajen om hier telefoon te nemen." Mynheer Jacques Robeon zweeg wyselyk. Den volgenden middag ging hy met z'n ge wonen trein naar huis, bleef even naar zyn rozen staan kyken en ging toen amnen Z’n vrouw lag op den divan. Een walm van eau de cologne en Hoffmann vulde de eetkamer. „Wat is er vrouwtje?’» vroeg hy. „Wat er te? Ik ben zenuwziek en Jane heeft den heelen dag gebeld. Tweemaal verkeerd aangesloten en menschen met stofzuigen en naaimachines en vrienden Van x die je uit huizig willen maken. Xk wil dat ding niet meer in huis hebben. Jacques. Ik heb al aan t kan toor opgegeven dat er een zieke in huls is en dat er in geen geval gebeid mag worden." .Maar vrouwtje, de kosten....* „Ja, Jacques, als jy de kosten erger vindt dan een zieke vrouw zonder hulp, dan zyn ww uitgepraat. Waar moet het heen, als al die mooie vrienden van Je weten dat je telefoon thuis hebt? De telefoon moet weg!" „Ja, schat, als Je t dan met alle wilt....” En mynheer Robeon ging met een bedrukt gezicht, maar met vreugde in t har? aan z'n bureau zitten en schreef een brief naar het telefoonkantoor, met verzoek het telefoontoe stel no. 719 te laten weghalen. - U de warme dagen weer aankomen en de |X] Jeugd de zwembaden zal bevolken kan t 1 v nuttig zyn eenige wenken te geven voor <t duiken en springen, ter voorkoming van for- eeenngen en ongelukken, wy troffen se on langs aan in de „Zwemkronlek”, van de hand van J- Lyfering. Het waterepringen te vooral voor onze jeugd een van.de grootste attracties die een volledig ultgeruste zweminrichting hun verschaffen kato. Ook uit een oogmerk van algemeene karak tervorming kan het waterepringen niet anders dan groote voordeelen brengen. Wat moet al niet aan moed en durf verza meld worden om den eersten valduik van de 3 m. plank uit te voeren en behooriyk in het water te komen, om maar van den gezonden humor, iüerby gebrulkeiyk, te zwygen. Toch dienen hy of zy, die in dezen met het geven van leiding of het houden van toezicht belast zyn, uitermate voorzichtig en nauwlet tend te werk' te gaan, speciaal voor degenen, die wat te veel aan moed en volharding biyken te bezitten. Het schoonspringen als wedstrijdspringen wil Ik hier bulten beschouwing laten; Immers zy die het springen als wedstrijdsport beoefenen, weten wel waar de, gevaren schuilen en onder werpen zich meestal aan geregelde medische sportkeuring. Het gaat hier Juist om hen, die aan water- springen louter alleen om ontspanning en vreugde doen, en door gebrek aan kennis in uitersten vervallen. Onze jongens en meisjes hebben veelal de gewoonte in groepjes by steiger of sprlngtoren te vertoeven en beurtelings vaak vele sprongen en meest origineele toeren uit te voeren In overdekte zweminrichtingen en midden in den zomer in open zwembaden, wanneer de temperatuur van lucht en water 30 gr. O. en hooger Is, kan hier voor hen die physiek normaal genoemd mogen worden niets tegen zyn.... Niets te prettiger en lokt meer be langstelling dan de jolige stemming rond den springtoren. Echter, by een watertemperatuur van 18-18 gr. O., waarmede we helaas zoovele dagen van ons swemselsoen te kampen hebben en wan neer onze jeugd wil springen en zwemmen (op bet laatste te niets tegen) zyn gevaren voor het ontstaan van schade aan het inwendige organisme niet denkbeeldig. Eenige physiologische verduldeiyklng zy hier op zyn plaste. Wat toch te hier het geval? In de periode van aanvang en verloop van puberteit is de algemeene llchaamsgroel van beenderen, spieren, bloed, enz., buitengewoon groot; terwyi hart en longen, die als gevolg van de verhoogde groel-lntenslteit veel meer arbeid moeten verrichten ter Voorziening van de vermeerderde suuretofvraag, koolzuurpro- ductie en afvoer, relatief veel minder snel groeien, en by de andere organen in deze pe riode van ontwikkeling, in omvang en inhoud belangrijk ten achter biyven. Reeds te duideiyk dat in normale omstaadlg- heden in deze groeiphaae al extra arbeid van hart en longen veretecht wordt. Genoemde lokale groeivermlndering van onze edele organen als hart en longen ten opzichte van den overigen llchaamsgroel, is door des kundige onderzoekers positief bewezen. Welk» plotselinge veranderingen in den bloedsomloop treden nu by het watersprin- «en op? Zoodré het lichaam den waterspiegel aan geraakt heeft en gepasseerd te, wordt bet bloed dat in de huidvaten aanwezig is, door afkoe ling Van de huid zeer plotseling door snelle contractie van alle huidsplertjes en vaatwand- jes naar de centrale deelen, o.a. ook naar hart en longen gedreven, waar deze plotselinge bloedtoename eene aanzienlyke spannlngrver- meerdering geeft. Voor den leek manifesteert zich dit door het plotseling hijgen van den zwemmer, waar ech ter de waterdruk ook gedeelteiyk voor aanspra- keiyk moet worden gesteld. Dat dit Juist voor een kind van 13 tot 18 jaar. met bet grootste groeivereohll van hart en longen, ten opzichte van de overige orgaans- systemen schade kan veroorzaken, temeer daar het met twee of drie sprongetjes niet tevreden te, is een leder duidelyk. Men maakt dan ook gevallen mee, waar zich na herhaald waterepringen, by minder warm zomerweer, nog vóór of tydens het zich weer kleeden, onwel zijn, hoofdpyn en duizeligheid voordeed; in een enkel geval was lange rust zelfs noodzakeiyk. Het Is dus de taak van trainers en oefen meestere er steeds nauwkeurig en scherp op te letten hoe de zwemmers op het plotse £f- koelen reageeren. Ze moeten trachten te zien en te onthouden, hoe de hun toevertrouwde zwemmers gewoonlyk te water gaan, want iedere zwemmer heeft daarvoor onbewust een bepaalde reden. Maar hoe staat het nu met de oudere zwem mers? Zeer zelden zullen zy die de 50 voorby zyn aan soortgeiyke gevaren zyn blootgesteld, ai te het dan bier niet het groote groetverschll in het organisme, maar meer de stugge vaat- wanden, die een plotselinge spannlngsvermeer- dertng niet gedoogen. De praktyk maakt het ons hier gemakkeiyk. ver, ik...." was alles wat mynheer Robeon kon ultbrengeij, Bleek en met zware oogen zat de echtgenoot van mevrouw Robson den volgenden morgen at *n man als kapelaan Vroomans aan 1 zyn parochianen iets mee kon geven voor hun persooniyk geestelyk leven te begrii- peiyk door zyn eigen godsdienstig leven en door zyn geloof en nobel karakter; moeliyker om te begrypen is t, dat deze man van weinig ta lenten zooveel heeft beteelend voor het open bare leven van aljn parochie niet alleen, maar van geheel Tilburg. De algemeene opinie was. dat hy een man was van weinig talenten, maar als men zyn werk beziet, vraagt men zich af, of zyn talenten werkelyk wel Zoo gering »yn geweest. Kykt men naar het aantal van syn werken, en by een vluchtige telling van den inhoud van syn levensbeschrijving biykt hy van ongeveer twintig stichtingen de promotor of initiatiefnemer te zyn dan kan men nog aannemen, dat dit alles te danken was aan syn aeer groeten Ijver; maar als men den aard van zyn werk beziet, krijgt men bewondering voor zyn Inzicht en voor syn voorulttoenden blik. Twintig of vyf en twintig Jaar geleden had kapelaan Vroomans reeds een opinie over verschillende zaken, waar sommigen thans nog niet aan.toe zyn. Het Jeugdwerk, dat tegenwoordig voor een groot deel omspannen wordt door Jonge Wacht en Verkennery, bestond vyf en twintig Jaren geleden nog uitsluitend uit het patronaat. De opeet van deze stichting was de Jongens Zon dags van de straat te houden en hun behoor iyke ontspanningsgelegenheld te geven. Ge durende den oorlog echter had kapelaan Vroo mans al plannen cm van dat patronaat iets mndêrs te maken. Er moest een centrale jeugd organisatie komen, waarvan het Zondagsche patronaat slechte een onderdeel aou zyn. De jeugdorganisatie sou moeten bestaan uit ver schillende clubs en de naam patronaat zou moeten worden vervangen door een andere. Naast het jongenspatronaat had' ook bet werk onder de meisjes zyn aandacht. Kapelaan Vroomans is de eerste geweest, die erop aangedrongen heeft, dat in Tilburg, dat In hoofdzaak uit arbeiders bestaat, een aal moezenier van den arbeid zou worden aan gesteld. in 1931 is dit geschied, hoewel de naam „aalmoezenier” niet werd gebruikt, De op richting van ,De Jonge Werkman" in Tilburg te voor een groot deel aan kapelaan Vroo mans te danken geweest. Hy was een man met een strijdbare natuur, die<den aanval de beste verdediging vond. Hy achtte ulteriyk machts vertoon noodzakeiyk ook in de jeugdorgani saties, opdat de jeugd zich niet zou laten im- poneeren door het ulteriyk machtsvertoon der tegen party. Ook aan de oprichting der Katholieke Pad vinders heeft hy meegewerkt. Er was gevaar, dat katholieke Jongens zich by de neutrale or ganisatie zouden aansluiten en dit wilde kape laan Vroomans in elk geval voorkomen. In een stad als Tilburg, waar byna uitslui tend katholieken wonen, zou men niet ver wachten, dat nog gewerkt moest worden aan de emancipatie der katholieken. Toch is dit wel het geval geweest. We mogen hiér clteeren uit het boek van rector van Wyck, die het leven van Vroomans verhaalt: thte en Pranootee, gaf Ik hun een zwygen. herhaalde Michel geïntrigeerd. aal het later vertellen,, als de heeren c wil het effect niet bederven.” !s Pefal en dokter Renaud kwamen dien avond om ons vaarwel te zeggen, daar wy naar Balnt-Flavien zouden vertrekken. De Martlgnacs hebben de Paaschdagen altyd op hun verrukkeiyk mooi kasteel doorgebracht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 11