z
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
IS
van den dag
F 750.-
Petrus Josephus
Vroomans
DUIKEN EN SPRINGEN-
De onbekende Verloofde
I'
WOENSDAG 3 JUNI 1936
Men zij voorzichtig!
Fascistisch monument
TT
I
Het referendum van de
Groene
Eenige wenken ter voorkoming
van forceeringen
ongelukken
GROOTE MOGELIJKHEDEN
worden geboden door advertentla-reclamo in
de rubriek „Omroepen”. Laat die niet ont
glippen. De prijs kan geen besvaar zijn, want
voor slechts 50 oent per regel komt Uw zaken-
Omroeper ouder de aandacht van 80400 g»>
rinnste
11 DOOR LEMAIRE
by varBes van een hand,
een voet of een oog
De telefoon van
mevrouw Robson
bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^10 bU een ongeval met p OEifl
verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen <J\Ze doodelljken afloop fclUV»"
RECHTEN, GESCHIEDEN VIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
A T T T A DMMMÉ1 °p bla<1 “W® jnoévolge de verzekeringsvoorwaardZi
Ibto w Ito Pi tl ongevallen verzekerd voor een der volgende u|tMeei
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES vAa
30
t
de
het
3b
70
Meisjesportret van Matthieu
'iegman
geveld
er
eet de dokter
(Wordt vervolgd)
4
Dat was een toestand, die Vroomans niet kon
dulden, want omdat de katholieken in het be-
Ze zaten nu al een tijdje op de takken en dat begon ben
aardig te vervelen. Maar ae kregen gezelschap. Ben vogel met
een moot petje op kwam naar hen toe en zei: „Ik heb straks
gezien, hoe die millioen-poot jullie bang maakte, maar ik heb
hem al lang opgegeten en nu kunnen Jullie weer aan het werk
gaan." Nou, dat waa een uitkomst. In een wip waren ae weer
in bet veld terug.
der
teel
naar
om/
„Wat h
kwam?"
„Hij ast
ftouw e/
eeftAiy gezegd die heer, toen hy hier
vroeg «t-
/dat het hom zeer speet, dat de juf-
niet WBS."
Cen je vindt dat hij er deftig uit-
TulirjeltJe ging naar het gat kijken, waar de millioen-poot hl
gezeten had en om de anderen te laten lachen, kroop ie er zelf in
en begon net als de millioen-poot heel norsch te praten. Maar
daar werd ie Ineens koud van angst. „Ik voel iets", riep ie tegen
Kruimeltje, „iets aan mijn voeten kriebelen", maar hjj kon zoo
gauw niet wegvluchten en kreeg langzamerhand weer moed om
te kijken, wat dat kon zyn.
Wat hadden de kaboutertjes een schrik. Ze lieten hun em
mers en gieters staan en renden weg, naar den eersten den
besten boom, dien se konden vinden en klommen langs de takken
tot se veilig zaten. Daar ontdekten ze plotseling iets wat ze
allen van pret deed schateren. ..Kijk die bedelaar onder den
boom", zeiden ae tegen elkaar. „We sullen hem eens wat appels
geven", en ze plukten allemaal een appel en gooiden die naar
beneden. Wat «as die geschrokken!!!!
was
A ik
vind, dat ik hoegenaamd geen verdienste heb,
dat ik met je mee ben gegaan. Dat vinden was
ook zonder de minste verdienste, het sljn de
omstandigheden die alles zoo geschikt hebben
en dat is alles. Wat verlang Je dan? Verwacht
je. dat die beer je dankbaar zal zijn?"
„O, Francolse
..Houd nu eens op met die geschiedenis, die
Van alle belang ontbloot is."
rn trein nemen, boor! Dag I”
belde af vóór haar man kon protesteeren.
„Waarvoor?" viel Prancoise my in de
■flet feit, dat je een voorwerp, op straat q
raapt, naar het politiebureau hebt gebracht!
voor jou geen oorzaak van moeite of last
Ten eerste ontbreekt hier do jeugdige over
moed en ten tweede schijnt men intuïtief voor
het gevaar van «en plotse afkoeling gewaar
schuwd tte zijn.
Nooit ziet men dan ook oudere zwemmers
plotseling met een aanloopje te water gaan,
maar voorzichtig bij een trapje, na eerst zorg
vuldig polsen en dijen en borst nat gemaakt
te hebben en dan nog onzeker en weifelend,
zoodat zich geen plotselinge vaatvemauwing en
sterke bloeddrukverbooglng kunnen voordoen.
Het monumentaal bronzen standbeeld. .Fas
cistisch Italië", dat ep het Forum Muaselinl
zal worden opgericht, zal 86 meter hoog wor
den. De hoogte van den kop zal 13 meter be
dragen. Twee liften zullen de bezoekers naar
boven voeren.
Vroomans ontdekte op de TUburg-
sche Ambachtsschool *n toestand, die daar
ontstaan was, omdat de katholieken zich
niet bewust waren van eigen macht en aan
andersdenkenden.t overlieten de zaken daar
te regelen. Dat mocht zoo niet blijven en hij
sou wel probeeren "t te veranderen.
‘t Oeheele bestuur der Ambachtsschool be
stond uit katholieken, behalve één lid, dat
protestant was, en omdat hjj voor ’n des
kundige op onderwijsgebied gold, werd hem
de regeling van geheel de school practtech
overgelaten."
Het referendum „Vrede, Welvaart, Staatsor
de” georganiseerd op Initiatief van „De Groe
ne Amsterdammer" ia thans in vollen gang. Da
gelijks komen duizenden stembiljetten Inge
vuld terug. De ernst waarmee de deelnemers
zich aan de beantwoording hebben geset, blijkt
uit tal van bijschriften. Uit overmaat van nauw
gezetheid wachte men echter niet tot den laat-
sten dag met het Inzenden der biljetten. Hier
door vertraagt men eenerzyds de telling die
reeds begonnen is. anderzijds kunnen zoo klei
ne toevalligheden de tijdige aankomst van de
stembiljetten verhinderen. In het algemeen
geldt het, dat hoe sneller de biljetten wor
den ingezonden, boe spoediger de uitslag be
kend kan zijn.
Velen, die door meerdere functies, b. v.
ambtenaar met Mr. titel en lid van een party-
afdeellng, meer dan Mn nummer ontvingen,
vragen aan de Referendum-commlssle vrat zy
met de andere exemplaren doen moeten.
Zooals in de handleiding by hetstembiljet
staat aangegeven, is het antwoord daarop het
verzoek om dese nummers aan anderen die
men oordeelt daarvoor in aanmerking te komen,
door te geven.
Degenen die voor zich door het opgeven van
een zeer kleine woonplaats het geheim der
stemming in gevaar gebracht achten, kunnen
ook volstaan met het aangeven van streek,
gewest of kiesdistrict als hun woonplaats.
/„Ja, juffrouw."
Inderdaad mocht Julien zich er op beroemen,
fdat hjj een model portier was, laconisme en
bescheidenheid, dat scheen zUn devies te zijn.
„Maar hoe ziet hjj er dan toch uit?" her
haalde ik, het niet meer kunnende uithouden.
Oud, jong, klein, groot?”
„Jong Juffrouw en nogal groot."
JBa....”
Ik durfde niet verder vragen en liep lang
zaam weg, toen Julien mij terugriep. .Juffrouw!
Pardon, Juffrouw! Die mijnheer heeft zoo iets
gezegd, dat hjj een dezer dagen terug zou
komen."
„HU zal terugkomen.... een dezer dagen....!
Dat had dia vervelende Julien wel «adelük kun
nen zeggen! En ik, die hem twee minuten gele
den beschouwde als een model van een portier!
Ik luisterde niet naar zijn verontschuldigin
gen. maar stormde het salon binnen, waar, mijn
'gemoed verlicht van een zwaren last, mijn
teleurstelling plotseling van my weggenomen, ik
opeens aan Francolse zei: „Och me dunkt, wij
hebben toch wel goed gedaan om naar het
patronaat te gaan."
Gedurende het diner trok mijn opgewektheid
de aandacht van mijn neef Michel
„Wat scheelt Je vandaag?" vroeg hij opeens.
„Er to nieuws," antwoordde ik. Dan my wen-
Stijl en ulteriyk. Zooals het nu to, lijkt mij bet
oude kasteel een verrukkelijk verblijfZijn ruime
vertrekken, aan den aonnekant geopend, de
twee dikke torens, de tuin vol bloemen, het
rozenpark, het schaduwrijk park, de weide,
waar vreedzame koeien graasden, de vruchtbare
moestuin, het koeltje vermengd met den geur
van seringen en rozen, dat alles vormde een
geheel, dat Ik een aardsch paradijs zou willen
noemen.
Onze naaste buren zjjn de Perals, die sedert
den oorlog bjjna het heele Jaar op hun domein
Castelfleurl, mi kilometer van Salnt-Flavlen
verwijderd, wonen.
Dit Jaar had Georges slechts twee dagen bfl
zijn familie vertoefd en van die twee dagen had
hy slechts een enkel uurtje geschonken aan zijn
vrienden Martlgnac. Ik geloof, dat zyn oudere
wel wat boos op mij waren.
Ondanks hun koelheid, die tante ergerde, was
onze week buiten heel gelukkig, maar toch
voelde ik geen spijt zooals anders, toen wy weer
naar Parijs terugkeerden.
Natuurlijk was mijn eerste zorg, Julien te
ondervragen,
..Die heer.'je weet wel, Julien? is hjj terug
gekomen. zooals hy beloofd had?'
„Ja, juffrouw, hjj is teruggekomen. Laat eens
zien.... Donderdag. Ziedaar sljn kaartje."
Ik onderdrukte met moeite een zucht, terwijl
ik op het my reeds bekende stukje carton las:
.Met oprecht leedwezen.'
durende den zomer. Maar sljn muren sljn
Buitengewoon dik, die honderjarlge muren heb
ben nooit een aanval te doorstaan gehad, maar
hebben twaalf of vijftien geslachten van een
familie, waar de kinderen talrijk waren en de
bezoekers eveneens geherbergd. Daar hebben
mijn vader en mijn oom hun kinderjaren door-
gebracht, daar zijn hun oudere, die ik mij
nauwelijks kan herinneren, gestorven, maar toch
ken Ik ze door hetgeen mijn lieve? vader mij
over hen meedeelde
Sedert honderd vyftig Jaar behoort het land
goed Saint-Flavien aan de Martlgnac en is van
den oudste op den volgenden oudsten zoon over
gegaan. Mijn oom, die door zijn huwelijk met de
eenige erfgename van den groot-industrieel
Vareux schatrijk was geworden en zijn bezittin
gen nog vergrootte door sljn fabrieken, was
gewoon op een voet te leven, die niet over
eenkwam met een landelijk verblijf. Zou het
oude kasteel niet dikwijls gesloten blijven?
Allen die van flet oude huis hielden, vreesden
dit, maar tante Madeline wist die vrees spoedig
te verdrijven. Haar Ijdelheid, een harer kleine
gebreken, deed haar het Oude famillekasteel
prefereeren boven de prachtige Italiaaansche
villa, die haar ouders op de Cote d'Azur had
den doen bouwen. Het gaf haar een Intens
genot kasteeivrouwe te syn daar, waar zoo
welen van haar naam gewoond hadden. De
ijpigingen tot het adeldom, die In haar sluimer
den vonden hier een exquise bevrediging.
De Italiaansche villa bleef dus gesloten en
Salnt-Flavlen werd verrijkt met alle verbeterin
gen, die overeen te brengen waren met syn
Mijn neef drong niet aan en het was in
tegenwoordigheid van de twee bezoekers, dat hy
het bestaan en de visite van Robert de Beaufeu
vernam.
„Wat een mop!" riep hy lachend uit
„Is het waar?" vroeg Georges.
„U kunt ons niets wijsmaken,
met zijn irontechen glimlach.
Heimelijk verontwaardigd, dat mijn woord
geen geloof vond, haalde ik mijn bewijsstuk, het
kaartje met den naam van markies de Beaufeu
te voorschijn.
„Bewaar Je het zoo zuinig?” zei Francolse.
.Natuurlijk. Ik heb bet in mijn taschje ge
legd, want nu zuilen de ongeloovigen ten minste
overtuigd zijn."
Michel en de dokter wilden het kaartje be
tasten. zij draalden het om en om, rooken er aan
en verklaarden, dat het een fijnen geur ver
spreidde als Royal Origan, hetgeen ik nog niet
bemerkt had. Zij boden my ten slotte hun nede
rige excuses aan.
„Dus hij heet Robert de Beaufeu,” consta
teerde da dokter.
Het gezond verstand sprak uit den mond van
mjjn nicht, maar boos en opnieuw meenende,
dat men my niet begreep, wilde ik dit niet
erkennen en verder was er «een sprake meer
van Robert de Beaufeu.
Toch wilde ik probeeren er meer van te
*eten. Toen Ik kans zag zonder bemerkt te
*orden naar de portiersloge terug te gaan,
^"d^vroet ik alweer dien ondoordrlngbaren
stuur toch te weinig met da schopt bemoeiden,
werden de Jongens gedwongen bet onderwijs
op de avondschool te volgen, dat neutraal was,
terwijl er toch in de stad bijzondere avondcur
sussen waren weer tot stand gekomen door
zyn toedoen die voor katholieke jongens
meer geschikt waren. Vroomans zag het ge
vaar, dat was ontstaan door de laksheid der
katholieke bestuursleden en heeft hen ernstig
op hun plicht gewezen. Het gevolg was, dat
weldra de Jongens de bijzondere avondcursus
sen konden volgen. Later heeft hjj zelfs weten
te bereiken, dat aan de Ambachtsschool een
godsdienstleeraar werd verbonden en dat by
het begin van het jaar door de Jongens een
schodretraite werd gehouden.
Zoo is Vroomans twintig Jaar geleden een
der eersten geweest, dis de katholieken wees
op het gevaar, dat ontstond door de laksheid
der katholieken zelf. Dit is een groote ver
dienste van hem en in dit opzicht strekt zyn.
beteekenls zich uit tot buiten Tilburg. Want
niet alleen In Tilburg was of is dit gevaar aan
wezig.
Van groot belang to Vroomans' werk voor
Roomsch Leven. Dit to een stichting te Til
burg, die een gelijknamig weekblad ultgqeft,
waarin alle kerkelyke mededeellngén staan
voor de komende week en daarnaast nog
goede en actueele lectuur bevat. Even regel
matig als oo den preekstoel houdt de geestelijk
heid van Tilburg door dit blad contact met de
geloovlgen. De stichting Roomsch Leven be
schikt ook over een bevolklngsbureau. waar de
namen van alle katholieken worden opge-
teekend en waar men voortdurend over de ge
gevens kan beschikken, die de geesteiyken
noodlg hebben. Met de stichting Roomsch
Leven heeft kapelaan Vroomans een tuighuis
Ingericht, waar de wapens voor de actie on
der de katholieken te vinden syn.
Het laatste groote werk, dat hy ondernam,
was de stichting van een nieuwe parochie,
een zware parochie, want zy zou komen in
een van de minste wijken van de stad. Rijk
zou de parochie niet zyn, maar pastoor Vroo
mans, wiens hart altijd eenvoudig was geweest,
voelde zich tot de armen getrokken en koos
vrywilllg deze weinig begeerlijke parochie. Hy
heeft het welslagen van syn laatste werk niet
meer mogen beleven. Tot pastoor benoemd in
Januari 1831, kon hy eerst in October gaan
bouwen aan zyn kerk. In Januari 1923 to hy
gestorven. Op een dag, dat de straten van Til
burg onbegaanbaar glad waren to hy begra
ven, betreurd door velen.
Deken Banders, by wien vroomans elf jaar
kapelaan was geweest, hield de lykrede en zel
den zal hy zoo uit het hart van syn parochi
anen hebben gesproken, als toen hy .van syn
medewerker getuigde: „Hy was een eenvoudig
man, en rechtschapen en God vreezende."
wyg nu maar, Jtacques," zei mevrouw
Robson. „We moeten hier telefoon heb
ben. Iedereen heeft telefoon hier in de
buurt.” -
„Maar schat," bedacht d'r man. „ik vind de
telefoon In zaken hoogst belangrijk, maar....
.Jacques,” vinnigde mevrouw, „heb Je me
begrepen of he» je me niet begrepen?”
Mynheer Robson die tot vervelens toe reeds
dagen lang door s’n vrouw over de telefoon
was lastig gevallen, gaf nu maar toe.
Maar hy wou geen telefoon. Hy had er op t
kantoor al meer dan genoeg van. Hy stelde
zich den toestand al voor, als s’n vrouw spraak
zame vriendinnen opbelde ot spraakzame, vrien
dinnen haar. En wat zou hy een rekeningen
krijgen!
’s Middag» ging hij naar t telefoonkantoor
en kreeg daar Inlichtingen.
„Ik heb er zoo'n barre haast niet mee." zei
hy. „Als 't zoo eens uitkomt."
Dien avond had mijnheer Robeon geen
vrede. Z’n vrouw mopperde omdat het toestel
er nog niet was en drong er op aan dat hy
er eens flink achterheen zou zitten.
Mijnheer Robson nam er een dagje voor,
om na te denken, maar toen hy dien middag
thuis kwam, zaten er al porcelelnen potjes aan
z'n huis, met draden eraan, nu zou z'n vrouw
wel in d'r schik zjjn. dacht hy, maar hy vond
haar diep verontwaardigd. De telefoonman had
haar gezegd dat *t nog wel' een weekje zou
duren, voor binnenshuis het toestel werd aan
gebracht, en mynheer Robeon bedwong nog
juist op tyd een biyden lach.
Den volgenden middag vertelde ny 't geval
aan z’n compagnon en aan den procuratiehou
der en daarna aan een ra Ben vriend van elders,
die allen hartelyk lachten om de verontwaar
diging der telefoonzieke vrouw.
„Zeg. Rob." zei de zakenvriend. „Ik biyf van
nacht hier logeeren. Ga met me eten en daar
na naar den schouwburg.”
Jacques Robeon durfde niet goed. Maar hy
dacht aan het tyne diner, aan de fijne sigaren
en aan den schouwburg, en ook dacht hy aan
z'n vrouw, die den heelen avond zou zeuren
over de telefoon, die niet kwam. Tben nam hy
een papiertje en schreef een telegram: „Moet
voor dringende zaken in stad biyven. Denke-
lyk erg laat thuis. Jacques.”
Het telegram werd verzonden, mynheer Rob
son amuseerde zich kostelyk en het kostte hem
moeite den trein van 11-1® te halen, maar het
lukte. Met een licht hart was hy het tuin
hekje voor z’n woning genaderd, maar z'n stem
ming betrok, toen hy licht in de eetkamer zag.
Hy gaf toch het voorkomen van een vermoeid
man, die hard gewerkt had.
^k dacht dat je den trein gemist had,
Jacques.” set mevrouw Robeon, haar boek neer
leggend. „Je toet er moe uit.”
,4a, schat, ik ben dat late werken niet meer
gewend. Maar in zoon slechten tyd moet je
allee.... *tZou me niets verwonderen, als ik
deeerste weken nóg een pau maal 's avonds..."
„Dat sou me wél verwonderen.” sprak me
vrouw Robeon.
Haar stem voorspelde niet veel goeds.
.Jtyk,” ging mevrouw voort en wees in
richting van het bureau in den hoek.
Daar stond mynheer Robeon zag
duldeiyk -► een telefoontoestel.
„Nu wil Je me zeker wel vertellen,” zei z’n
▼rouw met een yseiyke stem, „waar je van
avond gegeten hebt. Om 3 uur is bet looste!
geplaatst. Om half zes kreeg ik je telegram
en toen heb Ik je kantoor opgebeld, ik hoorde
dat je om vyf uur weg was gegaan en dat Je
niet meer terug kwam. Wat beteekent dat?"
„Hy to dus gekomen," zei Georges nogal
onverschillig.
„En wat nu?" vroeg Michel.
„Wat nu....? Wel, hy komt terug."
„Als ik niet zooveel van je hield, myn lieve
Denlae, zou ik zeggen, dat je je een beetje be-
spottelyk aanstelt," zei myn tante.
„En waarom, mama?" merkte Michel op. „Ik
vind het niet zoo bespotteiyk. dat die heer,
wetend tot wie hy zich richt, de gelegenheid
waarneemt om met ons in relatie te komen en
dat Denlae er verrukt over to.”
.Niet waar?’* viel ik hem by. „En hy aal
terugkomen, Julien beeft het my verteld.
„Wel," verklaarde Georges, „als hy morgen
niet komt, zal hy het huls gesloten vinden,
want u vertrekt immers Zaterdag."
„Hy zal morgen komen,” beweerde ik. „en
daar hy zqker tact bezit, zal hy voor zyn be
zoek niet de uren van den kerkdienst kiezen."
Maar Vrydag ging voorby bonder dat mya
onbekende zich aanmeldde en al het genoe
gen, dat ik my voorstelde van een verbiyf van
acht dagen op Saint-Flavien werd er door be
dorven. En toch wat een feest voor de oogen:
de lente op het kasteel.
Het is niet een indrukwekkend gebouw en
men zou er tevergeefs de geraffineerde luxe
zoeken van het hotel Martlgnac aan het park
Monceau. Het is een mooi en degelyk oud
kasteel, dat heel wat zou te vertellen hebben,
als het kon praten: intieme dingen, voorval
len Inpde familie, gelukkige of droevige, ge
boorten, huweiyken, sterfgevallen, bijeenkom
sten om den baard en landelyke feesten ge-
op ton kantoor. Hy trachtte toch te verdiepen
in s’n werk, maar werd al gauw gestoord door
den jongsten bediende.
„Telefoon voor u. meneer."
„O. ben Je er, Jacques?” klonk het langs den
draad. „Ik kan hier geen behooriyke vlach krij
gen vandaag. WU
je om twaalf uur
twee pond achel-
visch en een ge.
rookten makreel
koopen en ze
vanmiddag mee
brengen? Den
vroegen I
Ze l—- - 7-- r-
Hy werkte slecht dien dag. Hy begreep dat hy
geen rust jneer zou hebben, zoolang die tele
foon in huls was. ’tDing moest weg.... maar
hoe kreeg hy t weg?
Om twaalf uur ging hy de vlsch halen. Hy
had geen tyd meer om naar s’n gewone res
taurant te gaan en stapte dus maar ergens
binnen. Onder t koffiedrinken zag hy dat er
een deur met het .woordje: Telefoon, tegenover
hem was. Hy keek er naar met een boos ge
zicht. maar dat klaarde eensklaps op en hy
grinnikte. Hy keek op z'n horloge. By tweeën.
Nu ging z'n vrouw net zitten dutten. Hy ging
de telefooncel binnen.
„Legmore 719." gaf hy op. Een oogenblik
later hoorde hy de stem van z’n vrouw:
„Hallo! Ja. Met wie?"
Robson liet a’n stem dalen tot een diepe baa
„Met t huis van mevrouw Payne?”
Jieen.” zet een koude stem, „met mevrouw
Robson
„Pardon, verkeerd aangesloten.'
Jack Robeon verliet de cel, nam z'n mand
met visch en vertrok. Onderweg naar 't kan
toor liep hy by een vriend aan. De vriend luis
terde aandachtig naar hetgeen hy te vertellen
had. grinnikte en legde een plechtige belofte af.
Toen mynheer Robson thuis kwam, was z'n
vrouw prikkelbaar.
„Je moet een lapje om die telefoonbel doen,
Jacques.” mopperde zy, „tsnydt me door m’n
hóófd. Toen ik wou dutten, ben ik zesmaal
moeten opstaan en aldaar verkeerd verbonden.
En een vriend van Je heeft opgebeld of je
Zondag kwam schaken. Ik ben» den naam en
*t nummer vergeten, maar dat doet er niet toe.
Toen ik me aan ’t verkleeden was, is er twee
maal gebeld, ook weer verkeerd verbonden, en
Jane zei dat ze niet aan d'r werk kon biyven,
en....”
„Maar schat," zei mynheer Robeon vriende-
lyk, „dat gaat nu eenmaal zoo. Dat hebben we
op 't kantoor lederen dag."
„Nou, je zorgt maar dat *t ophoudt,” snauw
de z'n vrouw. „Daar gaat ie alweer.'
Mynheer Robson trad-aan 1 toestel.
.Hallo! Ja? Concert, zeg Je? Dinsdagavond.
Ik zal m’n beet doen. Ik bel je nog wel op."
„Wie was dat?" vroeg mevrouw Robeon.
„Een vriend van me.wou me Dinsdag mee
hebben naar een concert. Ze syn ar direct
achter dat je telefoon hebt," zei haar eéht-
vriend en ging naar den tuin.
„Die Rommey doet het prachtig,” mompelde
hy vergenoegd. -Als hy maar niet overdrijft,
anders merken se 't op 't telefoonkantoor. NU
Tyson nog.'
Midden onder 1 diner rinkelde de telefoon
schel.
„Ik aal gaan," zei mevrouw, en met opeen
geklemde lippen ging ae de kamer door.
„Ja, met mevrouw Robeon. Hè? Dr. Lupton?
Neen, die is niet hier. Waarom.... o, die
idioot heeft afgebeld. Waarom aou <üe hier
toJn?"
neen.... hè.... ik bedoel..,, of lie- „ik weet hot niet, schat. Ze probeeren soms
maar overal."
..Als die bel vanavond nog eens gaat, word
ik dol! Als ik geweten had dat er zoo’n misère
aan vastzat, had ik me nooit laten overhajen
om hier telefoon te nemen."
Mynheer Jacques Robeon zweeg wyselyk.
Den volgenden middag ging hy met z'n ge
wonen trein naar huis, bleef even naar zyn
rozen staan kyken en ging toen amnen
Z’n vrouw lag op den divan. Een walm van
eau de cologne en Hoffmann vulde de eetkamer.
„Wat is er vrouwtje?’» vroeg hy.
„Wat er te? Ik ben zenuwziek en Jane heeft
den heelen dag gebeld. Tweemaal verkeerd
aangesloten en menschen met stofzuigen en
naaimachines en vrienden Van x die je uit
huizig willen maken. Xk wil dat ding niet meer
in huis hebben. Jacques. Ik heb al aan t kan
toor opgegeven dat er een zieke in huls is en
dat er in geen geval gebeid mag worden."
.Maar vrouwtje, de kosten....*
„Ja, Jacques, als jy de kosten erger vindt
dan een zieke vrouw zonder hulp, dan zyn ww
uitgepraat. Waar moet het heen, als al die
mooie vrienden van Je weten dat je telefoon
thuis hebt? De telefoon moet weg!"
„Ja, schat, als Je t dan met alle
wilt....”
En mynheer Robeon ging met een bedrukt
gezicht, maar met vreugde in t har? aan z'n
bureau zitten en schreef een brief naar het
telefoonkantoor, met verzoek het telefoontoe
stel no. 719 te laten weghalen.
- U de warme dagen weer aankomen en de
|X] Jeugd de zwembaden zal bevolken kan t
1 v nuttig zyn eenige wenken te geven voor
<t duiken en springen, ter voorkoming van for-
eeenngen en ongelukken, wy troffen se on
langs aan in de „Zwemkronlek”, van de hand
van J- Lyfering.
Het waterepringen te vooral voor onze jeugd
een van.de grootste attracties die een volledig
ultgeruste zweminrichting hun verschaffen kato.
Ook uit een oogmerk van algemeene karak
tervorming kan het waterepringen niet anders
dan groote voordeelen brengen.
Wat moet al niet aan moed en durf verza
meld worden om den eersten valduik van de 3 m.
plank uit te voeren en behooriyk in het water
te komen, om maar van den gezonden humor,
iüerby gebrulkeiyk, te zwygen.
Toch dienen hy of zy, die in dezen met het
geven van leiding of het houden van toezicht
belast zyn, uitermate voorzichtig en nauwlet
tend te werk' te gaan, speciaal voor degenen,
die wat te veel aan moed en volharding biyken
te bezitten.
Het schoonspringen als wedstrijdspringen wil
Ik hier bulten beschouwing laten; Immers zy
die het springen als wedstrijdsport beoefenen,
weten wel waar de, gevaren schuilen en onder
werpen zich meestal aan geregelde medische
sportkeuring.
Het gaat hier Juist om hen, die aan water-
springen louter alleen om ontspanning en
vreugde doen, en door gebrek aan kennis in
uitersten vervallen.
Onze jongens en meisjes hebben veelal de
gewoonte in groepjes by steiger of sprlngtoren
te vertoeven en beurtelings vaak vele sprongen
en meest origineele toeren uit te voeren
In overdekte zweminrichtingen en midden in
den zomer in open zwembaden, wanneer de
temperatuur van lucht en water 30 gr. O. en
hooger Is, kan hier voor hen die physiek
normaal genoemd mogen worden niets tegen
zyn.... Niets te prettiger en lokt meer be
langstelling dan de jolige stemming rond den
springtoren.
Echter, by een watertemperatuur van 18-18
gr. O., waarmede we helaas zoovele dagen van
ons swemselsoen te kampen hebben en wan
neer onze jeugd wil springen en zwemmen (op
bet laatste te niets tegen) zyn gevaren voor
het ontstaan van schade aan het inwendige
organisme niet denkbeeldig.
Eenige physiologische verduldeiyklng zy hier
op zyn plaste. Wat toch te hier het geval?
In de periode van aanvang en verloop van
puberteit is de algemeene llchaamsgroel van
beenderen, spieren, bloed, enz., buitengewoon
groot; terwyi hart en longen, die als gevolg
van de verhoogde groel-lntenslteit veel meer
arbeid moeten verrichten ter Voorziening van
de vermeerderde suuretofvraag, koolzuurpro-
ductie en afvoer, relatief veel minder snel
groeien, en by de andere organen in deze pe
riode van ontwikkeling, in omvang en inhoud
belangrijk ten achter biyven.
Reeds te duideiyk dat in normale omstaadlg-
heden in deze groeiphaae al extra arbeid van
hart en longen veretecht wordt.
Genoemde lokale groeivermlndering van onze
edele organen als hart en longen ten opzichte
van den overigen llchaamsgroel, is door des
kundige onderzoekers positief bewezen.
Welk» plotselinge veranderingen in den
bloedsomloop treden nu by het watersprin-
«en op?
Zoodré het lichaam den waterspiegel aan
geraakt heeft en gepasseerd te, wordt bet bloed
dat in de huidvaten aanwezig is, door afkoe
ling Van de huid zeer plotseling door snelle
contractie van alle huidsplertjes en vaatwand-
jes naar de centrale deelen, o.a. ook naar hart
en longen gedreven, waar deze plotselinge
bloedtoename eene aanzienlyke spannlngrver-
meerdering geeft.
Voor den leek manifesteert zich dit door het
plotseling hijgen van den zwemmer, waar ech
ter de waterdruk ook gedeelteiyk voor aanspra-
keiyk moet worden gesteld.
Dat dit Juist voor een kind van 13 tot 18 jaar.
met bet grootste groeivereohll van hart en
longen, ten opzichte van de overige orgaans-
systemen schade kan veroorzaken, temeer daar
het met twee of drie sprongetjes niet tevreden
te, is een leder duidelyk.
Men maakt dan ook gevallen mee, waar zich
na herhaald waterepringen, by minder warm
zomerweer, nog vóór of tydens het zich weer
kleeden, onwel zijn, hoofdpyn en duizeligheid
voordeed; in een enkel geval was lange rust
zelfs noodzakeiyk.
Het Is dus de taak van trainers en oefen
meestere er steeds nauwkeurig en scherp op
te letten hoe de zwemmers op het plotse £f-
koelen reageeren. Ze moeten trachten te zien
en te onthouden, hoe de hun toevertrouwde
zwemmers gewoonlyk te water gaan, want
iedere zwemmer heeft daarvoor onbewust een
bepaalde reden.
Maar hoe staat het nu met de oudere zwem
mers? Zeer zelden zullen zy die de 50 voorby
zyn aan soortgeiyke gevaren zyn blootgesteld,
ai te het dan bier niet het groote groetverschll
in het organisme, maar meer de stugge vaat-
wanden, die een plotselinge spannlngsvermeer-
dertng niet gedoogen.
De praktyk maakt het ons hier gemakkeiyk.
ver, ik...." was alles wat mynheer Robeon
kon ultbrengeij,
Bleek en met zware oogen zat de echtgenoot
van mevrouw Robson den volgenden morgen
at *n man als kapelaan Vroomans aan
1 zyn parochianen iets mee kon geven voor
hun persooniyk geestelyk leven te begrii-
peiyk door zyn eigen godsdienstig leven en door
zyn geloof en nobel karakter; moeliyker om te
begrypen is t, dat deze man van weinig ta
lenten zooveel heeft beteelend voor het open
bare leven van aljn parochie niet alleen, maar
van geheel Tilburg. De algemeene opinie was.
dat hy een man was van weinig talenten, maar
als men zyn werk beziet, vraagt men zich af,
of zyn talenten werkelyk wel Zoo gering »yn
geweest. Kykt men naar het aantal van syn
werken, en by een vluchtige telling van den
inhoud van syn levensbeschrijving biykt hy
van ongeveer twintig stichtingen de promotor
of initiatiefnemer te zyn dan kan men nog
aannemen, dat dit alles te danken was aan
syn aeer groeten Ijver; maar als men den aard
van zyn werk beziet, krijgt men bewondering
voor zyn Inzicht en voor syn voorulttoenden
blik. Twintig of vyf en twintig Jaar geleden
had kapelaan Vroomans reeds een opinie over
verschillende zaken, waar sommigen thans nog
niet aan.toe zyn.
Het Jeugdwerk, dat tegenwoordig voor een
groot deel omspannen wordt door Jonge Wacht
en Verkennery, bestond vyf en twintig Jaren
geleden nog uitsluitend uit het patronaat. De
opeet van deze stichting was de Jongens Zon
dags van de straat te houden en hun behoor
iyke ontspanningsgelegenheld te geven. Ge
durende den oorlog echter had kapelaan Vroo
mans al plannen cm van dat patronaat iets
mndêrs te maken. Er moest een centrale jeugd
organisatie komen, waarvan het Zondagsche
patronaat slechte een onderdeel aou zyn. De
jeugdorganisatie sou moeten bestaan uit ver
schillende clubs en de naam patronaat zou
moeten worden vervangen door een andere.
Naast het jongenspatronaat had' ook bet
werk onder de meisjes zyn aandacht.
Kapelaan Vroomans is de eerste geweest,
die erop aangedrongen heeft, dat in Tilburg,
dat In hoofdzaak uit arbeiders bestaat, een aal
moezenier van den arbeid zou worden aan
gesteld. in 1931 is dit geschied, hoewel de naam
„aalmoezenier” niet werd gebruikt, De op
richting van ,De Jonge Werkman" in Tilburg
te voor een groot deel aan kapelaan Vroo
mans te danken geweest. Hy was een man met
een strijdbare natuur, die<den aanval de beste
verdediging vond. Hy achtte ulteriyk machts
vertoon noodzakeiyk ook in de jeugdorgani
saties, opdat de jeugd zich niet zou laten im-
poneeren door het ulteriyk machtsvertoon der
tegen party.
Ook aan de oprichting der Katholieke Pad
vinders heeft hy meegewerkt. Er was gevaar,
dat katholieke Jongens zich by de neutrale or
ganisatie zouden aansluiten en dit wilde kape
laan Vroomans in elk geval voorkomen.
In een stad als Tilburg, waar byna uitslui
tend katholieken wonen, zou men niet ver
wachten, dat nog gewerkt moest worden aan
de emancipatie der katholieken. Toch is dit
wel het geval geweest. We mogen hiér clteeren
uit het boek van rector van Wyck, die het
leven van Vroomans verhaalt:
thte en Pranootee, gaf Ik hun een
zwygen.
herhaalde Michel geïntrigeerd.
aal het later vertellen,, als de heeren
c wil het effect niet bederven.”
!s Pefal en dokter Renaud kwamen
dien avond om ons vaarwel te zeggen, daar wy
naar Balnt-Flavien zouden vertrekken. De
Martlgnacs hebben de Paaschdagen altyd op
hun verrukkeiyk mooi kasteel doorgebracht.