I
9
11
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
wui den daq
ONZEN OMROEPER
hoort U niet door de radio. Toch heeft de radio
zijn onverflauwde belangstelling. U wenscht *n
radiotoestel te verhandelen? Span onzen Om
roeper er voor! Dagelijks bereikt hij 80.000 ge
zinnen. Hjj zal U dus zeker van dienst kunnen
zijn.
85 et. p J
HET PALEIS-RAADHUIS
til
De onbekende Verloofde
II DOOR LEMAIRE
DONDERDAG 4 JUNI 1936
Een „geheime” straal
Te Tilburg
,rfBr
▼an
Vyf dn twintig jarig bestaan
Pinkster-Drie
i
A
"o
Coöp. Handelsver.
den N.C.B.
Onthullingen van een jongen
natuurkundige
De voordeelige
klant
de beste
Men schrijft ons:
in het
t
f
Uitjes?
Lucifers,
Het paleis-raadhuis-ontwerp van den architect Oscar Leeuw
goeden morgen, me-
keek z’n voordeelige klant
hè, leelüke ouwe feeks!" siste
u geen thee blijven drinken?
♦m
’.0
I.
zeker te zijn, dat
TT
10
4
„Dat is lief,** zei ik, terwijl ik mijn gezicht,
rood v*n ontroering, in de rosen verborg.
Tuimelt Je, ,4k ga eens zien of je ons niet voor den gek hebt
gehouden” en na een hartelijk afscheid rtep Tulmeltje ook de
andere kabouters bü elkaar.
- 1 1 I
boos: „Die mijnheer had toch niet noodig, Je
bloemen te sturen.’*
zijn handteekening zien, om
ik niet droomde.
„Het is van mijn markies," zei ik. „Luister,
dit schrijft hij.”
Maar eindelijk kwam het toch zoover, dat een
begin kon worden gemaakt met het werk. Dit
was in 1911, in weik Jaar de eigenlijke geschie
denis der C. H. V. begint.
I’
I
„Wie ben Je, wat moet Je”, zei een van de rupsen met een
heel hoog stemmetje, ,3e hoeft voor mij niet bang te zün",
antwoordde Tulmeltje. ,Jk ben een kaboutertje en Ik was bezig
met de kool water te geven” en spoedig waren de rupsen nu
heel vriéndelijk tegen Tulmeltje. Ook Kruimeltje mocht bin
nenkomen en se gingen gezellig staan babbelen.
bij verlies van een hand,
een voet of een oog
„Weet Je hier in de buurt niets lekkers voor ons te krijgen?”
vroeg Tulmeltje aan de rupsen. „Jawel,” begon het rupsen
vrouwtje, ,Jn den stal bij de boerderij, daar staat een volle RP*
emmer melk. Wjj kunnen er ongelukkig genoeg niet bijkomen,
want wü glijden altijd van de wanden weer naar beneden, maar
jullie zult er wel lekker van kunnen smullen,” ,Dank je wei,” zei w
Als ie had kunnen zien, wat er achter hem was, zou ie zoo
bang niet hebben geschreeuwd. Daar huaden binnen in de kool
een paar geleerde rupsen. Ze wazen de bazen van de groene
rupeencourant. En juist toen ze aan bet schrijven waren, had
Tulmeltje met zijn beenen over het papier geveegd. Ze waren
erg verwonderd en zelfs een beetje bang, toen Tulmeltje ook
met zijn hoofd door het gat keek.
den.
„Meer niet,
hij. „Je hebt genoeg, hè; zoowat een lunch
cadeau. Kunt
1 Water kookt zoo!"
Men schrijft ons uit Noord Brabant:
In den loop van dit Jaar werden twee feiten
herdacht, die voor het sociale en het economi
sche leven der boeren van Brabant van zeer
groote beteekenis zijn geweest. Veertig Jaar ge
leden werd de Boerenbond, de N. C. B., opge
richt en vijf en twintig jaar geleden werd de
Coöperatieve Handelsvereeniging van den N.CJ3.
gesticht.
Vooral dit laatste feit heeft zijn beteekenis
gehad voor het economische leven van het plat
teland en de C. H. v. is uitgegroeid tot een zoo
groot instituut, dat een Jubileum niet mag
passeeren zonder een en ander te vertellen uit
de afgeloopen periode. Zelfs niet in dezen tijd,
waarin zoozeer gestreden wordt over het vraag
stuk der coöperaties in het algemeen en waar
in vaak zoo scherp tegen deze instituten stelling
genomen wordt. Doch hoe men ook over de coö
peraties in het algemeen en over de C. H. V.
in het bijzonder moge denken, de belangrijke
Invloed van dit laatstgenoemde instituut voor
het platteland van Brabant zal niemand kun
nen ontkennen.
Het meest opvallende in de geschiedenis van
de C. H. V. is, dat de stichting ervan samen
valt met de opkomst van de wetenschappelijke
beoefening van den landbouw. Deze moderne
wjjze van uitoefening van het landbouwbe
drijf maakt het boerenbedrijf meer gecompli
ceerd; op den duur zelfs zoodanig, dat geen
enkele boer meer de onderdeden van zijn be
drijf kan overzien. Want dan zou hij, behalve
een goed landbouwer met de kennis van zijn
grond en zijn producten, een wetenschappelijk
gevormd chemicus moeten zijn, op de hoogte
van heel wat techniek en van de veranderingen
der economie. Daar dit onmogelijk is, is de boer
aangewezen op zijn goed vertrouwen op de leve
ranciers, door wie hij niet altijd even goed was
behandeld. Bij de oprichting van de C. H. V.
was de tijd nog niet zoover achter den rug, dat
de boer van den Brabantschen zandgrond in
alles aangewezen was op de handelaren in de
dorpen en dat hij met deze menschen een pri
mitieven ruilhandel dreef.
Waren werden geruild tegen waren en geld,
baar geld, dat aangenaam hard is in de vingers,
kreeg hij bijna nooit in handen. Hoe de Bra-
annexeerde een tweede choco-
een paars bloemetje er op en
a is men in Tilburg rond het paleis van
ZX Koning Willem n wandelt, dat thans
x verbouwd wordt tot representatief gedeelte
van het raadhuis, krijgt men een soortgelijke
neiging als bij de aanschouwing van het station
te Maastricht. In deze laatste stad n.l. wil men
altijd naar de voorzijde van het station gaan
zoeken, hoe men er ook voorstaat, doch men
vindt deze voorzijde niet, want het is een ge
bouw met twee achtergevels, en geien voorgevel,
in een waarvan nu toevallig de hoofdingang is
aangebracht.
In TJburg bij het raadhuis wordende paleis
heeft men een analoge ervaring, maar ditmaal
ten sanzien van den achtergevel. Hoe men er
ook voorstaat, men zal bij zichzelf zeggen: „Ik
ga den achtergevel eens bekijken”, maar ook
hierin slaagt men niet, want het is een ge
bouw met twee voorgevels en geen achtergevel.
Bil crderllnge afspraak heeft men uitge
maakt dat een der belde voorgevels de achter
gevel zal worden en dat aan de andere zijde
de hoofdingang aangebracht sal worden. Ver
borgen en weggewerkt weliswaar, maar hij Is
er dan toch.
Dat de keuze van een voorgevel niet gemak
kelijk is geweest, kunnen we ons voorstellen.
Van steóebouwkundlg oogpunt zou de voor
zijde aan het Willemsplein moeten liggen. Dit
plein immers is een middelpunt, waarop straals
gewijze vijf straten uitkomen, die bij verlen
ging hun snijpunt ongeveer midden voor het
paleis zouden hebben. Het onaangename is
echter dat deze straten niet tot het meest pre-
sentatele deel van Tilburg gerekend kunnen
worde... Ze zijn van een degelijke, ouderwetsche
taaiheid en er staat geen enkel huls of gebouw
in, dat eenlgen kunstzin verraadt. Daar komt
nog bt). dat het paleis-raadhuis totaal verkeerd
georiënteerd zou zijn, als aan het Willemsplein
de hocidingang was gekomen, want dan zou
tiet met zijn rug naar de gebouwen gekeerd
zijn, met welke samen het het middelpunt moet
vortheu van het officieele gemeentelijke leven.
Het is dus begrijpelijk, dat men den hoofdin
gang heeft gemaakt aan de zjjde van de Markt.
.Mujuffrouw,
Op gevaar af van heel Indiscreet te zijn, had
ik het Plan gemaakt om voor den derden keer
u te komen bezoeken, om u te bedanken voor
den dienst, dien u mij bewezen heeft. Ik ben,
helaas, genoodzaakt van avond te vertrekken om
een diplomatieke zending te vervullen in de
bezette Rijnprovincie. Ik weet niet hoe lang ik
daar zal moeten blijven, maar ik wil Frankrijk
niet verlaten zonder u mijn dankbaarheid te
hebben betuigd. De portefeuille, die u gevonden
hebt, is voor mij een kostbaar souvenir, waar
van ik vooral het verlies betreurde, daar ik
plotseling naar het buitenland moest vertrekken.
Bij mijn terugkeer ben ik pas te weten geko
men, dat mijn eigendom in zulke bekoorlijke
handjes was gevallen. Ik zou ze willen zegenen
en kennis met u willen maken. Ja, die diploma
tie heeft zekere wreedheden. Ik neem naar het
Rijnland mee de herinnering aan mijn
schuld van dankbaarheid en de hoop eens u de
visite te mogen maken, die mij nu ónmogelijk
ia geworden.
Aanvaard, mejuffrouw, ds gevoefcns van mijn
eerbiedige dankbaarheid.
Robert de Beaufeu.”
misschien is een half pond wel genoeg. Ja.
half pond.”
.t Andere Half pond heeft ze al binnen,’
mompelde de kruidenier.
..En mag er nog Iets wezen, mevrouw?"
vroeg hjj beleefd.
De dame legde een nadenkenden vinger op
haar wang en peinsde een poosje.
HOOTO6TÜK V
Vanaf dien dag kreeg mijn éven een nieuwen
prikkel. Ik dacht meer dan goed was aan dien
Robert de Beaufeu. waarbij ik mij voorstelde,
dat een man, die tot drie keer toe rich voor mij
gederangeerd had, toch ook aan mij moest
denken. En daar ik niet veel van hem wist,
had mijn verbeelding vrij spel.
Julien, onze portier had gezegd, dat hij er
deftig uitzag. ik had de herinnering behouden
aan een heer van elegante gestalte, die om den
hoek van een straat verdween. Meer eras niet
noodig om hem met alle bekoorlijkheden te
tooien. In vergelijking daarmede leek Georges
Peral m* ordinair den eersten keer, dat ik hem
ontmoette na de ontvangst van den brief en de
rosen. Toch bewonderde ik het gemak, waar
mede hij zijn ongeluk droeg. Ik zou liegen als
ik zei, dat ik er mü niet een beetje over
ergerde, want het mishaagde mü niet bemind
te worden door iemand, om wien Ik niets gaf.
Misschien om mij daarover te wreken weidde
ik uit over het pleizler, dat de bloemen en da
brief van Robert de Beaufeu mij hadden be
zorgd. Als Ik sprak over mijn onbekende, zei ik
eenvoudig ..Robert," tot groote verontwaardi
ging van tante en juffrouw Brlssot. Georges
deed niets om dat gaspcek gaande te houden,
maar de dokter stelde er een levendig belang
in, terwijl Michel zich bij deze gelegenheid de
meeat sympathieke neef betoonde.
(Wordt vervolgd)
Het begrip organisatie was in die jaren nog
erg jong en nieuw, en naar boerenaard werd het
nieuwe bekekbn met aarzelende nieuwsgierigheid
en belangstelling en slechts schoorvoetend aan
vaard. Men leefde nog in den tijd, waarin de ver
andering der Ideeën moest groeien van binnen
naar buiten, terwijl nu deze veranderingen door
harde noodzaak van buiten in korten tijd worden
opgedrongen.
In een kleine brochure, die verschenen is ter
gelegenheid van het 12% -jarig bestaan der C.
H. V. wordt over de moeilijkheden bij de op
richting gezegd:
„Toen was het doorvoeren van groote plan
nen een werk van eindeloos Jobsgeduld en taaie
volharding. Als met veel moeite de draden van
samenwerking waren bijeengevlochten, en dat
zelfde werk op andere plaatsen werd voltooid,
was het niet zelden op de eerste plaats weer
versleten of verscheurd en moest weer van voren
af begonnen worden. Men moet vooral niet ver
geten, dat ontelbare boeren met zilveren ketenen
geboeid waren aan menschen, wier belang nu
eenmaal meebracht, dat alles op het oude bleef.”
k zat op een zak bandenbrood, met den
kruidenier Bumble, In diens winkel een ge
zellig buurpraatje te maken, toen zich eens
klaps een uitdrukking van schrik en afgrijzen
op zijn bol gezicht vertoonde.
„Lieve hemel!" stamelde hij verschrikt en
keek me wanhopig asm. „daar komt ze weer
aangeloopen. die ouwe draak, 1 kwaadaardigste
vrouwmensen van ‘t heele dorp, en ik moet
wel beleefd tegen haar zijn, want ze is een
vaste klant. Maar vandaag of morgen zal Ik
haar toch wel kwijt raken. Ik sla haar d*r
leelüken hoed af, of Ik geef haar een prik met
’t kaasmes.”
„Ga‘nu niet weg!" icneekte hü. toen Ik met
den zak hondenbrood opstond. „Ga alsjeblieft
niet weg! Als je blijft zitten en me een beetje
tegen je laat schelden, krijg je een halve kaas
van me cadeau. Ik moet op de een of andere
manier m’n hart kunnen luchten, anders barst
Ik. Je hebt nog nooit zoo’n hatelijk, vervelend,
onverdraaglijk, schraperig oud.... Goeden
morgen, mevrouw! Mooi weertje, vindt u niet?
Wat Is er vandaag van uw dienst?”
„Ook goeden morgen. Bumble," zei de dame,
oen groote, donkere gestalte in een pluchen
mantel en met een lorgnet op d’r dikken, bob-
beligen neus. „Ik..., ik wou.... ja.... wat
kaas hebben; wat kaas, maar niet dat akelige
soortje dat ik den vorlgen keer van je gehad
heb. Bumble. Iets zachts. Is die zacht? Mag
ik even....”
Mijnheer Bumble spitte zoowat een half ons
uit en mevrouw Duffy ging op een stoel zitten
proeven. Je weet, hoe zulke menschen kaas
proeven. Ze sloeg haar voile op, stopte een
stukje in d’r mond, knabbelde er aan aooals
een konijn aan een koolblad, keek eerst naar
't plafond en toen naar den vloer, knabbelde
nog eens, zei tweemaal „hum” en eenmaal
„Ja" en smakte met d’r lippen.
„Hoe is de Hollandsche?" vroeg ae, en mijn
heer Bumble gaf haar een hompje Hollandsche
en daarna een reepje Chester en een mondje
vol Gruyère om te besluiten met een brokje
Rochefort.
..Hum, hum! Ja. Weet je wat?” zei de klant,
„Ik denk dat Ik toch de Hollandsche.... mag
ik nog een klein stukje proeven? Ja, de Hol-
landschc. Geef maar een half pond. Bumble.
Een half pondje maar voor vandaag, of maakt
u er maar drie ons van.... o ja. Bumble, K
wou nog wat biscuits hebben.”
„Biscuits, jawel mevrouw,” zei de winkelier.
„Petit Beurre. Garibaldi. Dunne Lunch, Dikke
Dito of Ontbijt." Hjj sloeg naar een blauwe
vlieg, die zich aan de ham wilde te goed doen
„Laat eens kijken.” peinsde de voordeelige
klant. „Garibaldi. Dat zijn die met die krenten
er In, is 't niet? Hum. hum! Ja! Hum, hum!
Neen.... Ik denk niet dat ik die neem."
„Probeert u dan eens iets anders, dame,"
zei mijnheer Bumble, ze probeerde iet* anders,
maar ze dacht weer van niet.
„Mischlen de Petit Beurre.... Te Zoet! Of
dia gevlekte.... Lang niet zoet genoeg....
Hoe heeten die ook weer, zei u? O ja. Dunne
Lunch. Een beetje droog en niet interessant
vindt u wel? Maar die zien er ook wel aardig
uit. Die bruine wafeltjes. Een beetje aan den
vochtigen kant, lijkt me, maar ’t kan toevallig
wel een natte zijn. Laat me.... Ja, Ik moest
die toch maar nemen,” besloot mevrouw Duf
fy. na al de soorten biscuits „geprobeerd” te
hebben.
_.”^e.f maar een pond, Bumble, of wacht,
een
op alle landwegen gehouden worden, als
bantsche zandgrond verarmde en velen, onder
komen, een toevlucht zochten In de toen in op
komst zijnde industrie-stad Tilburg, is voldoen
de bekend.
Uit deze twee redenen is de stichting van
de boerencoöperatie zeer verklaarbaarDe
boeren herinnerden zich hun ervaring met' de
handelaren op de dorpen en zagen zich nu weer
veel meer op deze handelaren aangewezen.
Daarnaast gelden nog andere motieven, die
echter niet specifiek zijn voor de boerencoöpe
ratie, doch voor al dergelijke instituten gel
den.
Toch is het oprichten van een coöperatie niet
zoo vlot gegaan als men zou meenen te mo
gen afleiden uit de zooeven genoemde toestan
den. Op de eerste vergadering van den Boe
renbond in 1896 werd reeds gesproken over den
coöperatieven aankoop van verschillende grond
stoffen voor het boerenbedrijf. Op goed-vader-
landsche wijze werd de zaak verwezen naar een
commissie, die natuurlijk eenlgen tijd werk had
om de kwestie te bestudeeren.
Dat een commissie vijftien jaar noodig heeft
om een zaak te bestudeeren en rapport uit te
brengen Is bjj de officieele Instanties niet erg
ongewoon, maar dat dat bjj de boeren ook zoo
lang heeft geduurd voor er lets van terecht
kwam, heeft toch andere oorzaken.
.Denlse, je doet mij verbaasd staan. Ik
meende, dat je- toch wel een beetje^arastlg
kon zijn.”
„Lieve tante, die bloemen hebben maar een
kort leven. Als Ik deze verwaarloos met over
menschen te praten, die langer zullen leven
-dan zij, loop Ik het gevaar om morgen niet
meer de blijdschap terug te vinden, die zü mij
vandaag schenken.**
„Wat ten je een phllosophe," zei tante on
danks alles lachend.
,.U ziet dus-wel, dat ik ernstiger ben, dan ik
lijk.”
„Luister dus naar mij. Alles Is niet ten einde
Vanmorgen heb Ik een brief ontvangen van
mevrouw Peral en nu koester ik de hoop, dat ze
je met dezelfde hartelijkheid zuilen ontvangen,
als je van gedachte wilt veranderen.”
.Maar tante, waarom zou Ik van gedachte
veranderen?”
„Omdat je gedurende die week In het kalme
leven buiten hebt kunnen nadenken en de zaken
beter beoordeeten."
De rozen, ontdaan van het zijden papier
waren schoon en geurden verrukkelijk. De brief
van mijn onbekende, driemaal herlezen, klonk
na in mijn binnenste. De gedachte aan Georges
Peral viel in mijn blijdschap als een grove
steen op fijn kantwerk.
„Och, lieve tante,’* antwoordde ik boos, „laten
wij toch niet meer over die oude geschiedenis
praten."
Tante keek met vljandlgen blik naar de rozen,
die nu op mijn toilettafel prijkten met al hun
geheimzinnige bekoorlijkheid, dan zei aü ook
Toen ik m|jn perzikencompóte verorberd had,
stond ik van tafel op, zonder te wachten, dat
tante Madeleine daartoe het teeken had ge
geven.
„Wat nu, Denise,” zei zij verwijtend. „Heb Je
zoo’n haast?”
.Mijn bloemen, lieve tante, mijn bloemen, die
zullen verwelken als ik ze niet dadelijk in het
water zet.”
,3e bloemen, Je Noemen,” bromde zij, „wacht
even, ik moet Je spreken.**
Daar ik met het voorkomen van een marte
lares op den drempel van de eetzaal bleef staan,
stond tante op om naar den salon te gaan, waar
de koffie ons wachtte. Ik, die niets om dien
drank gaf, verdween door een andere deur om
mijn schat op mijn kamer te verzorgen.
Tien minuten later kwam tante mij daar
opzoeken.
„Je bent niet wijs, Denise," zei zij. terwijl zij
binnentrad, „daar houd je je bezig met die
bloemen, als eeft kind met een nieuw stuk speel
goed, terwijl ik ernstige zaken met Je te be-
spreken heb.”
„Welke zaken?” vroeg ik verschrikt.
„Heb je opgemerkt, dat de Perals gedurende
onze week te Saint-Flavien al heel koel
waren?”
„Och, die Perals!”
„Ik had over dit onderwerp een gesprek met
mevrouw Peral en zooals ik wel vermoedde, zijn
zij gekwetst over je onbegrijpelijke weigering
om Georges het jawoord te geven.”
„Tante Madeleine, ruik toch eens die roeen,
vooral die groote.'*
heel nieuw is.
Zes weken geleden schakelde hij het toe
stel aan en knielde erbij net»-met de bedoeling
aan het werk te tijgen. Op hetzelfde oogenbllk
werd hu tegen den grond geworpen. HU slaagde
er nog in het toestel uit te schakelen en ver
loor hierop het bewustzijn.
Toen hü de vorige week Woensdag op straat
liep, viel hu opnieuw flauw. HU werd vervoerd
naar het ziekenhuis te Northampton, waar
twee politie-agenten hem in bedwang moesten
houden toen hü weer bUkwam. Later werd hü
vervoerd naar het St. Bartholomew’s fiospital
te Londen, dat een der grootste en wetenschap-
pelUkst toegeruste ziekenhuizen der hoofdstfcd is.
Daar wordt hü thans in „observatie” gehouden.
Men neemt aan dat zün ziekte verband houdt
met zUn televisie-proefnemingen en dat hU door
een onzlchtbaren straal getroffen is. In ieder
geval zün de resultaten dier proefnemingen
hoogst merkwaardig. Manning meent een nieuwe
combinatie van stralen ontdekt te hebbenhü
weigert evenwel het geheim daarvan prijs te
geven. In plaats van een kostbare kathode-
Stralenbuls bezigt hü twee stukjes carbon. Daar
in bevindt zich „iets”, dat Manning's geheim
is en waaromtrent hü dan ook geen mededee-
lingen doen wil.
Merkwaardiger is nog hetgeen hü heeft me-
gedeeld omtrent een proef, die hü enkele avon
den later met een vriend nam. Hü liet dezen
namelük vüf minuten lang in het veld der stra
len staan. Toen hü de stralen weer uitschakel
de, stond zün vriend bewegingloos, niet bU
machte een Ud te verroeren, een woord te spre
ken of een woord te verstaan.
Zoover gaan tot nu toe de onthullingen van
den Jongen natuurkundige. De geleerden zün
verbüsterd, maar nemen natuurlük niet alles
wat de Jongeman vertelt als orakelspreuken aan.
En wü vermoeden dat het departement van
oorlog, ofschoon niet lüdend aan llchtgeloovlg-
held, het geval met eenige belangstelling volgt. -
en keek naar den hoogen stapel blikken.
„Wat heeft hü gezegd, Julien?”
Hü heeft gezegd: „Het geluk laat mü in den
zteek."
„Is dat alles?”
,3a, meer heeft hü niet gezegd.”
Er bleef mü niets over dan mün teleurstel
ling, toch wel een beetje vermengd met genoe
gen, aan mün familie te vertellen.
Tante bekeek een oogenbllk het kaartje en
■ei: ,Een mooie naam!"
En wat ik vreemd vond, zü scheen die spüt
niet gek, noch mün teleurstelling bespottelük
te vinden.
Ik beschouwde de zaak als afgeloopen, toen
twee dagen later, tegen het einde van de
lunch een prachtige ruiker roeen werd bezorgd
aan het adres van mej. Martignac.
Francoise nam dien aan en opende het briefje,
dat er bü was. „Voor jou, Denlse,” zei zü
lachend, terwül zü de bloemen op mün nog
niet ledig bord legde.
„Voor mü?”
Ik begreep van wien die rozen kwamen, maar
■t moest het schrift van Robert de Beaufeu en
I
irrffWss,^
-
ATT T? A ^C! °P blad de verzekerlngsvoorwaarden tegen f7 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f7 7^ft b,J e€n ongeval met f7
/A I 41 «Ti rA w I w ii O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen WWe verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen dood e lij ken afloop fcivVe""
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
„Heel aardig," zei mün oom, die mü pleizler
wilde doen.
„Een beetje lang.” merkte Francoise op, die
den brief te pakken had gekregen en dien nog
eens doorlas.
„Hü kan toch niet anders dan het geval ver
klaren." antwoordde ik.
Tante keek mü wantrouwend aan en be
waarde een voorzichtig zwügen. Juffrouw
Brlssot had een air van verontwaardiging over
zich. Wat Michel betreft, hü betoonde een
geestdrift, die mü het toppunt leek van goeden
smaak.
De perzikencompóte op mijn bord had het
papieren omhulsel van den bouquet smerig ge
maakt. Zonder daarop te letten, legde ik de
bloemen op mün schoot om mün bord te ledi
gen. Die houding was niet erg gemakkelük en
alle leden' van het gezin maakten daarover
aanmerkingen. Ik luisterde er niet naar, be
dwelmd door de rozengeuren, door vage ver
wachtingen, door een onverklaarbare blüdschap
en door een smart, die nog onverklaarbaarder
was.
„Wat nu." dacht ik, ,hü vertrekt zonder dat
ik hem gezien heb.... Hü vertrekt denkend aan
mü als aaneen lieve,onbekende,weldoende fee;
in zün verbeelding tooit hü mü met alle
mogelüke deugden en bekoorlükheden. Zal hü
dan niet teleurgesteld zün, als hü later met mü
kennis maakt? Want wü zullen elkander weer
zien. daarvan heb ik een voorgevoel.'
Waren die bloemen daarvan niet het bewüs,
evenals de brief, de eerste, die mü geschreven
was door een jongen en cbannanten man?
mevrouw;
vrouw, dank u beleefd!”
De kruidenier
even na, greep het kaasmes en leunde over ds
toonbank naar me toe. HU knarste op z'n tan-
n het Barthoiomeus-ziekenhuis te Londen is
opgenomen een 17-jarlge electricien, Frank
Manning genaamd, die lüdt aan een ge
heimzinnige ziekte, waarmee de geneesheeren en
specialisten geen raad weten. Waarscliünlük
zullen zü de hulp noodig hebben van een na
tuurkundige van den eersten rang om het ge
heim te doorgronden.
Manning woont te Wellingborough
graafschap Northants. In zün woning heeft hü
zich sinds eenlgen tüd bezig gehouden met den
touw van een televisie-toestel, en wel volgens
een beginsel waarvan hü beweert „dat het ge-
e zoo juist verschenen aflevering „Bloel-
1 maand” van het Maandblad voor Folklore
en Dialect „Eigen Volk", is geheel gewüd
aan Pinksteren. Men vindt er tallooze aardige
en geïllustreerde büdragen over Pinksteren in
vermeld. Een ervan handelt over „Pinkster-
Drie"; wü laten dit hier volgen.
Tot in de Middeleeuwen werd het Pinkster
feest steeds drie dagen lang gevierd en uit dews
tüden is het gebruik gebleven, ook op den Pink-
ster-Dinsdag nog zekere feestelijkheden te be
trachten. In Thilringen is het büvoorbeeld op
verschillende plaatsen op Dinsdag na Pinksteren
gebruik feestelüke optochten te houden, op al
lerlei wüze vroolük gemaskerd, waaronder de
hansworst nooit mankeert. Ook dierverkleedin-
gen zün hier zeer geliefd. In de dorpen in da
nabüheid van den Wartburg viert men den
.Xaubkönlg”, waarbü de in frisch groen ge
hulde Plnksterbruld voor de huizen danst, ech
ter pas eerst op Plnkster-Dinsdag. Aan den Rün
weer gelden de wedrennen, die op Pinkster-dne
2j voor
naamste deel van den kalender van Pinksteren.
In verschillende streken van Middel-Duitsch-
land bleef tot in den nieuweren tüd het ge-
-brulk, op Pinkster-drie het zoogenaamde J’ron-
ball” te houden. Oorspronkelük was het een
dansfeest, dat de goedbezitters elk Jaar voor
de vroonboeren gaven, waarop ook de naam
duldt, doch ook lang na de afschaffing van de
vroondiensten behield men het bal. waarvan de
naam tenslotte het eenige is, dat aan de vroe
gere knechtschap van de boeren herinnert. Het
vroonbal. dat steeds met een feestelüken maal-
tüd besloten werd, schünt meer en meer in ver
getelheid geraakt te zün. Pinksteren met
feestmaaltüd en drinken te vieren, is ook in
Noord-Dultschland gebruik of gebruik geweest.
Het merkwaardigste en ook wel het oudste
kerkelüke Pinkster-Dinsdag-gebrulk la de be
roemde Springprocessie te Echtemach In
Luxemburg, want zü zou reeds in de vroege
middeleeuwen gehouden zün. Merkwaardig is
zü daarom, omdat de deelnemers niet looptn,
maar springen, en wel zoo, dat zü steeds vüf
schreden voorwaarts en dan weer drie
achterwaarts springen. Daar de optocht uit
15000—30000 personen bestaat, kan men zich
den eigenaardigen aanblik, dien de springende
menschenmassa's bieden, wel voorstellen.
hoewel deze hier uit stedeboiiwkundig oogpunt
niet thuis hoort. Men heeft van twee kwaden
het minste gekozen en den voorgevel daar ge
maakt, waar hü logisch zou moeten zün; dus
aan den kant van de Markt.
Hier heeft men den hoofdingang gemaekt.
maar deze wordt büna geheel bedekt door bet
standbeeld van Mgr. Zwüsen, dat ultgedüd is
tot eeu breedte van vele meters. Aan weers
zijden van dit monument is een poort, wa*r-
door men over een oprit bü den ingang kan
kometi Deze oprit herinnert aan een naboot
sing van den panathenaeënweg; er zün mooten
van ccrische zuilen langs geplaatst, bekroond
door electrische lampen. Een moot van een zuil
heeft aJtüd mln of meer onevenwichtige ver
houdingen; zoo ook hier. Aan den ingang zelf
is veei imitatie van brons gebruikt.
De markt van Tilburg wordt aan de eene
züde afgesloten door het stadhuis, ctat zonder
van opvallende schoonheid te zün, monumen
taal ia, zelf zijn beteekenis aangeeft en als af
sluiting van dit plein goed voldoet. Komende
van de Heuvelstraat heeft men aan de linker
hand de Heikesche kerk, met een grootsch
monumentaal front en een fraalen toren Wan
delt men verder, dan komt plotseling links het
standbeeld van Mgr. Zwüsen te zien, en daar
achter het frêle liever zouden we zeggen:
breekbare crèmekleurige paleis-raadhuls, dat
zooa<s het nu aan deze züde blootgemaakt is.
in deze omgeving niet past. Komt men van de
Raadhuisstraat de Markt op, dan Is het verschil
nog frappanter. Men ziet dan naast den forschen
gevel van de Heikesche kerk het breekbare ge
bouw verderop. En waarom deze Raadhuis
straat uitmondt noch recht voor de Heikesche
kerk n<ch recht voor het nieuwe raadhuis, is
ons een raadsel. Deze straat ligt daar, of ze er
toevallig is gekomen.
Zooa’3 de toestand daar vroeger was, was bet
veel beter. Het paleis was toen nog H.BB. en
wandelende over de Markt tusschen kerk en
raadhuis, keek men tegen een grooten tuin,
waardoorheen men het gebouw zag liggen. Had
men dezen tuin intact gelaten, dan was de om
geving veel fraaier geweest dan nu; het draagt
nu te zeer het karakter van een mislukte po
ging om het te „mooi" te maken.
Toch is er nog een oplossing. Als men zorgt,
dat achter het standbeeld van Mgr. Zwüsen
hooge, dichte boomen komen, waardoor de
paleis-raadhuis-gevel minder naakt en bloot
wordt Is er al veel verbeterd. Het standbeeld,
met daarachter boomen, kan zeer goed als af
sluiting van die züde der Markt voldoen.
Mei. kan natuurlük ook het oude stadhuis en
de Heikesche kerk afbreken om den Indruk van
breekbaarheid van het verbouwde paleis voor
een gioot deel weg te nemen, maar vooralsnog
is de kerk ons meer waard dan het verbouwde
paleis en vinden wü den gevel der Heikesche
kerk veel mooier, veel typischer en veel meer
passend in deze Brabantsche stad dan den
gevel van het nieuwe raadhuis.
.■en blikje kalftgehakt?" stelde münheer
Bumble voor. ..Sardientjes? Zalm? Spek?”
Mevrouw Duffy strekte d’r hand uit en pak
te een chocoiaadje van het schaaltje op de
toonbank. Neen, dacht niet dat er nog iets
anders was.
„Sego? Rüst? Custard? Maccaronl?' somde
de winkelier op.
De klant
laadje met
schudde het hoofd. Ze vond dat het niet be
leefd was te pra-
ten met je mond
vol, en ze had een
goede opvoeding
genoten.
„Suiker, zout,
soda, zeep, kaar
sen?” hernam
BumHe.
Ze nam een gedroogde vtjg. keek haar eens
goed aan een ruilde hem voor een die dikker
was. Neen, ze had alles nog.
„Wrijf was? Lucifers, zeeppoeder?
Augurkjes?”
Hier dacht ze een paar seconden over na
en nam toen twee amandelen en een rozün.
Neen, meer was er niet; ze had nog wrüfwas.
Münheer Bumble, wiens gezicht vuurrood
was geworden, schoof een doos bonbons naar
d’r toe. Ze nam een gebranden amandel en een
kersenbonbon en hü gaf een schop tegen een
vat zeep en sloeg naar een tweede blauwe vlieg.
„En laat u t vanmorgen nog bezorgen?”
veraocht de klant, en wipte een zout dropje
naar binnen.
.Dadelük.