I 9 11 Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland wui den daq ONZEN OMROEPER hoort U niet door de radio. Toch heeft de radio zijn onverflauwde belangstelling. U wenscht *n radiotoestel te verhandelen? Span onzen Om roeper er voor! Dagelijks bereikt hij 80.000 ge zinnen. Hjj zal U dus zeker van dienst kunnen zijn. 85 et. p J HET PALEIS-RAADHUIS til De onbekende Verloofde II DOOR LEMAIRE DONDERDAG 4 JUNI 1936 Een „geheime” straal Te Tilburg ,rfBr ▼an Vyf dn twintig jarig bestaan Pinkster-Drie i A "o Coöp. Handelsver. den N.C.B. Onthullingen van een jongen natuurkundige De voordeelige klant de beste Men schrijft ons: in het t f Uitjes? Lucifers, Het paleis-raadhuis-ontwerp van den architect Oscar Leeuw goeden morgen, me- keek z’n voordeelige klant hè, leelüke ouwe feeks!" siste u geen thee blijven drinken? ♦m ’.0 I. zeker te zijn, dat TT 10 4 „Dat is lief,** zei ik, terwijl ik mijn gezicht, rood v*n ontroering, in de rosen verborg. Tuimelt Je, ,4k ga eens zien of je ons niet voor den gek hebt gehouden” en na een hartelijk afscheid rtep Tulmeltje ook de andere kabouters bü elkaar. - 1 1 I boos: „Die mijnheer had toch niet noodig, Je bloemen te sturen.’* zijn handteekening zien, om ik niet droomde. „Het is van mijn markies," zei ik. „Luister, dit schrijft hij.” Maar eindelijk kwam het toch zoover, dat een begin kon worden gemaakt met het werk. Dit was in 1911, in weik Jaar de eigenlijke geschie denis der C. H. V. begint. I’ I „Wie ben Je, wat moet Je”, zei een van de rupsen met een heel hoog stemmetje, ,3e hoeft voor mij niet bang te zün", antwoordde Tulmeltje. ,Jk ben een kaboutertje en Ik was bezig met de kool water te geven” en spoedig waren de rupsen nu heel vriéndelijk tegen Tulmeltje. Ook Kruimeltje mocht bin nenkomen en se gingen gezellig staan babbelen. bij verlies van een hand, een voet of een oog „Weet Je hier in de buurt niets lekkers voor ons te krijgen?” vroeg Tulmeltje aan de rupsen. „Jawel,” begon het rupsen vrouwtje, ,Jn den stal bij de boerderij, daar staat een volle RP* emmer melk. Wjj kunnen er ongelukkig genoeg niet bijkomen, want wü glijden altijd van de wanden weer naar beneden, maar jullie zult er wel lekker van kunnen smullen,” ,Dank je wei,” zei w Als ie had kunnen zien, wat er achter hem was, zou ie zoo bang niet hebben geschreeuwd. Daar huaden binnen in de kool een paar geleerde rupsen. Ze wazen de bazen van de groene rupeencourant. En juist toen ze aan bet schrijven waren, had Tulmeltje met zijn beenen over het papier geveegd. Ze waren erg verwonderd en zelfs een beetje bang, toen Tulmeltje ook met zijn hoofd door het gat keek. den. „Meer niet, hij. „Je hebt genoeg, hè; zoowat een lunch cadeau. Kunt 1 Water kookt zoo!" Men schrijft ons uit Noord Brabant: In den loop van dit Jaar werden twee feiten herdacht, die voor het sociale en het economi sche leven der boeren van Brabant van zeer groote beteekenis zijn geweest. Veertig Jaar ge leden werd de Boerenbond, de N. C. B., opge richt en vijf en twintig jaar geleden werd de Coöperatieve Handelsvereeniging van den N.CJ3. gesticht. Vooral dit laatste feit heeft zijn beteekenis gehad voor het economische leven van het plat teland en de C. H. v. is uitgegroeid tot een zoo groot instituut, dat een Jubileum niet mag passeeren zonder een en ander te vertellen uit de afgeloopen periode. Zelfs niet in dezen tijd, waarin zoozeer gestreden wordt over het vraag stuk der coöperaties in het algemeen en waar in vaak zoo scherp tegen deze instituten stelling genomen wordt. Doch hoe men ook over de coö peraties in het algemeen en over de C. H. V. in het bijzonder moge denken, de belangrijke Invloed van dit laatstgenoemde instituut voor het platteland van Brabant zal niemand kun nen ontkennen. Het meest opvallende in de geschiedenis van de C. H. V. is, dat de stichting ervan samen valt met de opkomst van de wetenschappelijke beoefening van den landbouw. Deze moderne wjjze van uitoefening van het landbouwbe drijf maakt het boerenbedrijf meer gecompli ceerd; op den duur zelfs zoodanig, dat geen enkele boer meer de onderdeden van zijn be drijf kan overzien. Want dan zou hij, behalve een goed landbouwer met de kennis van zijn grond en zijn producten, een wetenschappelijk gevormd chemicus moeten zijn, op de hoogte van heel wat techniek en van de veranderingen der economie. Daar dit onmogelijk is, is de boer aangewezen op zijn goed vertrouwen op de leve ranciers, door wie hij niet altijd even goed was behandeld. Bij de oprichting van de C. H. V. was de tijd nog niet zoover achter den rug, dat de boer van den Brabantschen zandgrond in alles aangewezen was op de handelaren in de dorpen en dat hij met deze menschen een pri mitieven ruilhandel dreef. Waren werden geruild tegen waren en geld, baar geld, dat aangenaam hard is in de vingers, kreeg hij bijna nooit in handen. Hoe de Bra- annexeerde een tweede choco- een paars bloemetje er op en a is men in Tilburg rond het paleis van ZX Koning Willem n wandelt, dat thans x verbouwd wordt tot representatief gedeelte van het raadhuis, krijgt men een soortgelijke neiging als bij de aanschouwing van het station te Maastricht. In deze laatste stad n.l. wil men altijd naar de voorzijde van het station gaan zoeken, hoe men er ook voorstaat, doch men vindt deze voorzijde niet, want het is een ge bouw met twee achtergevels, en geien voorgevel, in een waarvan nu toevallig de hoofdingang is aangebracht. In TJburg bij het raadhuis wordende paleis heeft men een analoge ervaring, maar ditmaal ten sanzien van den achtergevel. Hoe men er ook voorstaat, men zal bij zichzelf zeggen: „Ik ga den achtergevel eens bekijken”, maar ook hierin slaagt men niet, want het is een ge bouw met twee voorgevels en geen achtergevel. Bil crderllnge afspraak heeft men uitge maakt dat een der belde voorgevels de achter gevel zal worden en dat aan de andere zijde de hoofdingang aangebracht sal worden. Ver borgen en weggewerkt weliswaar, maar hij Is er dan toch. Dat de keuze van een voorgevel niet gemak kelijk is geweest, kunnen we ons voorstellen. Van steóebouwkundlg oogpunt zou de voor zijde aan het Willemsplein moeten liggen. Dit plein immers is een middelpunt, waarop straals gewijze vijf straten uitkomen, die bij verlen ging hun snijpunt ongeveer midden voor het paleis zouden hebben. Het onaangename is echter dat deze straten niet tot het meest pre- sentatele deel van Tilburg gerekend kunnen worde... Ze zijn van een degelijke, ouderwetsche taaiheid en er staat geen enkel huls of gebouw in, dat eenlgen kunstzin verraadt. Daar komt nog bt). dat het paleis-raadhuis totaal verkeerd georiënteerd zou zijn, als aan het Willemsplein de hocidingang was gekomen, want dan zou tiet met zijn rug naar de gebouwen gekeerd zijn, met welke samen het het middelpunt moet vortheu van het officieele gemeentelijke leven. Het is dus begrijpelijk, dat men den hoofdin gang heeft gemaakt aan de zjjde van de Markt. .Mujuffrouw, Op gevaar af van heel Indiscreet te zijn, had ik het Plan gemaakt om voor den derden keer u te komen bezoeken, om u te bedanken voor den dienst, dien u mij bewezen heeft. Ik ben, helaas, genoodzaakt van avond te vertrekken om een diplomatieke zending te vervullen in de bezette Rijnprovincie. Ik weet niet hoe lang ik daar zal moeten blijven, maar ik wil Frankrijk niet verlaten zonder u mijn dankbaarheid te hebben betuigd. De portefeuille, die u gevonden hebt, is voor mij een kostbaar souvenir, waar van ik vooral het verlies betreurde, daar ik plotseling naar het buitenland moest vertrekken. Bij mijn terugkeer ben ik pas te weten geko men, dat mijn eigendom in zulke bekoorlijke handjes was gevallen. Ik zou ze willen zegenen en kennis met u willen maken. Ja, die diploma tie heeft zekere wreedheden. Ik neem naar het Rijnland mee de herinnering aan mijn schuld van dankbaarheid en de hoop eens u de visite te mogen maken, die mij nu ónmogelijk ia geworden. Aanvaard, mejuffrouw, ds gevoefcns van mijn eerbiedige dankbaarheid. Robert de Beaufeu.” misschien is een half pond wel genoeg. Ja. half pond.” .t Andere Half pond heeft ze al binnen,’ mompelde de kruidenier. ..En mag er nog Iets wezen, mevrouw?" vroeg hjj beleefd. De dame legde een nadenkenden vinger op haar wang en peinsde een poosje. HOOTO6TÜK V Vanaf dien dag kreeg mijn éven een nieuwen prikkel. Ik dacht meer dan goed was aan dien Robert de Beaufeu. waarbij ik mij voorstelde, dat een man, die tot drie keer toe rich voor mij gederangeerd had, toch ook aan mij moest denken. En daar ik niet veel van hem wist, had mijn verbeelding vrij spel. Julien, onze portier had gezegd, dat hij er deftig uitzag. ik had de herinnering behouden aan een heer van elegante gestalte, die om den hoek van een straat verdween. Meer eras niet noodig om hem met alle bekoorlijkheden te tooien. In vergelijking daarmede leek Georges Peral m* ordinair den eersten keer, dat ik hem ontmoette na de ontvangst van den brief en de rosen. Toch bewonderde ik het gemak, waar mede hij zijn ongeluk droeg. Ik zou liegen als ik zei, dat ik er mü niet een beetje over ergerde, want het mishaagde mü niet bemind te worden door iemand, om wien Ik niets gaf. Misschien om mij daarover te wreken weidde ik uit over het pleizler, dat de bloemen en da brief van Robert de Beaufeu mij hadden be zorgd. Als Ik sprak over mijn onbekende, zei ik eenvoudig ..Robert," tot groote verontwaardi ging van tante en juffrouw Brlssot. Georges deed niets om dat gaspcek gaande te houden, maar de dokter stelde er een levendig belang in, terwijl Michel zich bij deze gelegenheid de meeat sympathieke neef betoonde. (Wordt vervolgd) Het begrip organisatie was in die jaren nog erg jong en nieuw, en naar boerenaard werd het nieuwe bekekbn met aarzelende nieuwsgierigheid en belangstelling en slechts schoorvoetend aan vaard. Men leefde nog in den tijd, waarin de ver andering der Ideeën moest groeien van binnen naar buiten, terwijl nu deze veranderingen door harde noodzaak van buiten in korten tijd worden opgedrongen. In een kleine brochure, die verschenen is ter gelegenheid van het 12% -jarig bestaan der C. H. V. wordt over de moeilijkheden bij de op richting gezegd: „Toen was het doorvoeren van groote plan nen een werk van eindeloos Jobsgeduld en taaie volharding. Als met veel moeite de draden van samenwerking waren bijeengevlochten, en dat zelfde werk op andere plaatsen werd voltooid, was het niet zelden op de eerste plaats weer versleten of verscheurd en moest weer van voren af begonnen worden. Men moet vooral niet ver geten, dat ontelbare boeren met zilveren ketenen geboeid waren aan menschen, wier belang nu eenmaal meebracht, dat alles op het oude bleef.” k zat op een zak bandenbrood, met den kruidenier Bumble, In diens winkel een ge zellig buurpraatje te maken, toen zich eens klaps een uitdrukking van schrik en afgrijzen op zijn bol gezicht vertoonde. „Lieve hemel!" stamelde hij verschrikt en keek me wanhopig asm. „daar komt ze weer aangeloopen. die ouwe draak, 1 kwaadaardigste vrouwmensen van ‘t heele dorp, en ik moet wel beleefd tegen haar zijn, want ze is een vaste klant. Maar vandaag of morgen zal Ik haar toch wel kwijt raken. Ik sla haar d*r leelüken hoed af, of Ik geef haar een prik met ’t kaasmes.” „Ga‘nu niet weg!" icneekte hü. toen Ik met den zak hondenbrood opstond. „Ga alsjeblieft niet weg! Als je blijft zitten en me een beetje tegen je laat schelden, krijg je een halve kaas van me cadeau. Ik moet op de een of andere manier m’n hart kunnen luchten, anders barst Ik. Je hebt nog nooit zoo’n hatelijk, vervelend, onverdraaglijk, schraperig oud.... Goeden morgen, mevrouw! Mooi weertje, vindt u niet? Wat Is er vandaag van uw dienst?” „Ook goeden morgen. Bumble," zei de dame, oen groote, donkere gestalte in een pluchen mantel en met een lorgnet op d’r dikken, bob- beligen neus. „Ik..., ik wou.... ja.... wat kaas hebben; wat kaas, maar niet dat akelige soortje dat ik den vorlgen keer van je gehad heb. Bumble. Iets zachts. Is die zacht? Mag ik even....” Mijnheer Bumble spitte zoowat een half ons uit en mevrouw Duffy ging op een stoel zitten proeven. Je weet, hoe zulke menschen kaas proeven. Ze sloeg haar voile op, stopte een stukje in d’r mond, knabbelde er aan aooals een konijn aan een koolblad, keek eerst naar 't plafond en toen naar den vloer, knabbelde nog eens, zei tweemaal „hum” en eenmaal „Ja" en smakte met d’r lippen. „Hoe is de Hollandsche?" vroeg ae, en mijn heer Bumble gaf haar een hompje Hollandsche en daarna een reepje Chester en een mondje vol Gruyère om te besluiten met een brokje Rochefort. ..Hum, hum! Ja. Weet je wat?” zei de klant, „Ik denk dat Ik toch de Hollandsche.... mag ik nog een klein stukje proeven? Ja, de Hol- landschc. Geef maar een half pond. Bumble. Een half pondje maar voor vandaag, of maakt u er maar drie ons van.... o ja. Bumble, K wou nog wat biscuits hebben.” „Biscuits, jawel mevrouw,” zei de winkelier. „Petit Beurre. Garibaldi. Dunne Lunch, Dikke Dito of Ontbijt." Hjj sloeg naar een blauwe vlieg, die zich aan de ham wilde te goed doen „Laat eens kijken.” peinsde de voordeelige klant. „Garibaldi. Dat zijn die met die krenten er In, is 't niet? Hum. hum! Ja! Hum, hum! Neen.... Ik denk niet dat ik die neem." „Probeert u dan eens iets anders, dame," zei mijnheer Bumble, ze probeerde iet* anders, maar ze dacht weer van niet. „Mischlen de Petit Beurre.... Te Zoet! Of dia gevlekte.... Lang niet zoet genoeg.... Hoe heeten die ook weer, zei u? O ja. Dunne Lunch. Een beetje droog en niet interessant vindt u wel? Maar die zien er ook wel aardig uit. Die bruine wafeltjes. Een beetje aan den vochtigen kant, lijkt me, maar ’t kan toevallig wel een natte zijn. Laat me.... Ja, Ik moest die toch maar nemen,” besloot mevrouw Duf fy. na al de soorten biscuits „geprobeerd” te hebben. _.”^e.f maar een pond, Bumble, of wacht, een op alle landwegen gehouden worden, als bantsche zandgrond verarmde en velen, onder komen, een toevlucht zochten In de toen in op komst zijnde industrie-stad Tilburg, is voldoen de bekend. Uit deze twee redenen is de stichting van de boerencoöperatie zeer verklaarbaarDe boeren herinnerden zich hun ervaring met' de handelaren op de dorpen en zagen zich nu weer veel meer op deze handelaren aangewezen. Daarnaast gelden nog andere motieven, die echter niet specifiek zijn voor de boerencoöpe ratie, doch voor al dergelijke instituten gel den. Toch is het oprichten van een coöperatie niet zoo vlot gegaan als men zou meenen te mo gen afleiden uit de zooeven genoemde toestan den. Op de eerste vergadering van den Boe renbond in 1896 werd reeds gesproken over den coöperatieven aankoop van verschillende grond stoffen voor het boerenbedrijf. Op goed-vader- landsche wijze werd de zaak verwezen naar een commissie, die natuurlijk eenlgen tijd werk had om de kwestie te bestudeeren. Dat een commissie vijftien jaar noodig heeft om een zaak te bestudeeren en rapport uit te brengen Is bjj de officieele Instanties niet erg ongewoon, maar dat dat bjj de boeren ook zoo lang heeft geduurd voor er lets van terecht kwam, heeft toch andere oorzaken. .Denlse, je doet mij verbaasd staan. Ik meende, dat je- toch wel een beetje^arastlg kon zijn.” „Lieve tante, die bloemen hebben maar een kort leven. Als Ik deze verwaarloos met over menschen te praten, die langer zullen leven -dan zij, loop Ik het gevaar om morgen niet meer de blijdschap terug te vinden, die zü mij vandaag schenken.** „Wat ten je een phllosophe," zei tante on danks alles lachend. ,.U ziet dus-wel, dat ik ernstiger ben, dan ik lijk.” „Luister dus naar mij. Alles Is niet ten einde Vanmorgen heb Ik een brief ontvangen van mevrouw Peral en nu koester ik de hoop, dat ze je met dezelfde hartelijkheid zuilen ontvangen, als je van gedachte wilt veranderen.” .Maar tante, waarom zou Ik van gedachte veranderen?” „Omdat je gedurende die week In het kalme leven buiten hebt kunnen nadenken en de zaken beter beoordeeten." De rozen, ontdaan van het zijden papier waren schoon en geurden verrukkelijk. De brief van mijn onbekende, driemaal herlezen, klonk na in mijn binnenste. De gedachte aan Georges Peral viel in mijn blijdschap als een grove steen op fijn kantwerk. „Och, lieve tante,’* antwoordde ik boos, „laten wij toch niet meer over die oude geschiedenis praten." Tante keek met vljandlgen blik naar de rozen, die nu op mijn toilettafel prijkten met al hun geheimzinnige bekoorlijkheid, dan zei aü ook Toen ik m|jn perzikencompóte verorberd had, stond ik van tafel op, zonder te wachten, dat tante Madeleine daartoe het teeken had ge geven. „Wat nu, Denise,” zei zij verwijtend. „Heb Je zoo’n haast?” .Mijn bloemen, lieve tante, mijn bloemen, die zullen verwelken als ik ze niet dadelijk in het water zet.” ,3e bloemen, Je Noemen,” bromde zij, „wacht even, ik moet Je spreken.** Daar ik met het voorkomen van een marte lares op den drempel van de eetzaal bleef staan, stond tante op om naar den salon te gaan, waar de koffie ons wachtte. Ik, die niets om dien drank gaf, verdween door een andere deur om mijn schat op mijn kamer te verzorgen. Tien minuten later kwam tante mij daar opzoeken. „Je bent niet wijs, Denise," zei zij. terwijl zij binnentrad, „daar houd je je bezig met die bloemen, als eeft kind met een nieuw stuk speel goed, terwijl ik ernstige zaken met Je te be- spreken heb.” „Welke zaken?” vroeg ik verschrikt. „Heb je opgemerkt, dat de Perals gedurende onze week te Saint-Flavien al heel koel waren?” „Och, die Perals!” „Ik had over dit onderwerp een gesprek met mevrouw Peral en zooals ik wel vermoedde, zijn zij gekwetst over je onbegrijpelijke weigering om Georges het jawoord te geven.” „Tante Madeleine, ruik toch eens die roeen, vooral die groote.'* heel nieuw is. Zes weken geleden schakelde hij het toe stel aan en knielde erbij net»-met de bedoeling aan het werk te tijgen. Op hetzelfde oogenbllk werd hu tegen den grond geworpen. HU slaagde er nog in het toestel uit te schakelen en ver loor hierop het bewustzijn. Toen hü de vorige week Woensdag op straat liep, viel hu opnieuw flauw. HU werd vervoerd naar het ziekenhuis te Northampton, waar twee politie-agenten hem in bedwang moesten houden toen hü weer bUkwam. Later werd hü vervoerd naar het St. Bartholomew’s fiospital te Londen, dat een der grootste en wetenschap- pelUkst toegeruste ziekenhuizen der hoofdstfcd is. Daar wordt hü thans in „observatie” gehouden. Men neemt aan dat zün ziekte verband houdt met zUn televisie-proefnemingen en dat hU door een onzlchtbaren straal getroffen is. In ieder geval zün de resultaten dier proefnemingen hoogst merkwaardig. Manning meent een nieuwe combinatie van stralen ontdekt te hebbenhü weigert evenwel het geheim daarvan prijs te geven. In plaats van een kostbare kathode- Stralenbuls bezigt hü twee stukjes carbon. Daar in bevindt zich „iets”, dat Manning's geheim is en waaromtrent hü dan ook geen mededee- lingen doen wil. Merkwaardiger is nog hetgeen hü heeft me- gedeeld omtrent een proef, die hü enkele avon den later met een vriend nam. Hü liet dezen namelük vüf minuten lang in het veld der stra len staan. Toen hü de stralen weer uitschakel de, stond zün vriend bewegingloos, niet bU machte een Ud te verroeren, een woord te spre ken of een woord te verstaan. Zoover gaan tot nu toe de onthullingen van den Jongen natuurkundige. De geleerden zün verbüsterd, maar nemen natuurlük niet alles wat de Jongeman vertelt als orakelspreuken aan. En wü vermoeden dat het departement van oorlog, ofschoon niet lüdend aan llchtgeloovlg- held, het geval met eenige belangstelling volgt. - en keek naar den hoogen stapel blikken. „Wat heeft hü gezegd, Julien?” Hü heeft gezegd: „Het geluk laat mü in den zteek." „Is dat alles?” ,3a, meer heeft hü niet gezegd.” Er bleef mü niets over dan mün teleurstel ling, toch wel een beetje vermengd met genoe gen, aan mün familie te vertellen. Tante bekeek een oogenbllk het kaartje en ■ei: ,Een mooie naam!" En wat ik vreemd vond, zü scheen die spüt niet gek, noch mün teleurstelling bespottelük te vinden. Ik beschouwde de zaak als afgeloopen, toen twee dagen later, tegen het einde van de lunch een prachtige ruiker roeen werd bezorgd aan het adres van mej. Martignac. Francoise nam dien aan en opende het briefje, dat er bü was. „Voor jou, Denlse,” zei zü lachend, terwül zü de bloemen op mün nog niet ledig bord legde. „Voor mü?” Ik begreep van wien die rozen kwamen, maar ■t moest het schrift van Robert de Beaufeu en I irrffWss,^ - ATT T? A ^C! °P blad de verzekerlngsvoorwaarden tegen f7 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f7 7^ft b,J e€n ongeval met f7 /A I 41 «Ti rA w I w ii O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen WWe verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen dood e lij ken afloop fcivVe"" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL „Heel aardig," zei mün oom, die mü pleizler wilde doen. „Een beetje lang.” merkte Francoise op, die den brief te pakken had gekregen en dien nog eens doorlas. „Hü kan toch niet anders dan het geval ver klaren." antwoordde ik. Tante keek mü wantrouwend aan en be waarde een voorzichtig zwügen. Juffrouw Brlssot had een air van verontwaardiging over zich. Wat Michel betreft, hü betoonde een geestdrift, die mü het toppunt leek van goeden smaak. De perzikencompóte op mijn bord had het papieren omhulsel van den bouquet smerig ge maakt. Zonder daarop te letten, legde ik de bloemen op mün schoot om mün bord te ledi gen. Die houding was niet erg gemakkelük en alle leden' van het gezin maakten daarover aanmerkingen. Ik luisterde er niet naar, be dwelmd door de rozengeuren, door vage ver wachtingen, door een onverklaarbare blüdschap en door een smart, die nog onverklaarbaarder was. „Wat nu." dacht ik, ,hü vertrekt zonder dat ik hem gezien heb.... Hü vertrekt denkend aan mü als aaneen lieve,onbekende,weldoende fee; in zün verbeelding tooit hü mü met alle mogelüke deugden en bekoorlükheden. Zal hü dan niet teleurgesteld zün, als hü later met mü kennis maakt? Want wü zullen elkander weer zien. daarvan heb ik een voorgevoel.' Waren die bloemen daarvan niet het bewüs, evenals de brief, de eerste, die mü geschreven was door een jongen en cbannanten man? mevrouw; vrouw, dank u beleefd!” De kruidenier even na, greep het kaasmes en leunde over ds toonbank naar me toe. HU knarste op z'n tan- n het Barthoiomeus-ziekenhuis te Londen is opgenomen een 17-jarlge electricien, Frank Manning genaamd, die lüdt aan een ge heimzinnige ziekte, waarmee de geneesheeren en specialisten geen raad weten. Waarscliünlük zullen zü de hulp noodig hebben van een na tuurkundige van den eersten rang om het ge heim te doorgronden. Manning woont te Wellingborough graafschap Northants. In zün woning heeft hü zich sinds eenlgen tüd bezig gehouden met den touw van een televisie-toestel, en wel volgens een beginsel waarvan hü beweert „dat het ge- e zoo juist verschenen aflevering „Bloel- 1 maand” van het Maandblad voor Folklore en Dialect „Eigen Volk", is geheel gewüd aan Pinksteren. Men vindt er tallooze aardige en geïllustreerde büdragen over Pinksteren in vermeld. Een ervan handelt over „Pinkster- Drie"; wü laten dit hier volgen. Tot in de Middeleeuwen werd het Pinkster feest steeds drie dagen lang gevierd en uit dews tüden is het gebruik gebleven, ook op den Pink- ster-Dinsdag nog zekere feestelijkheden te be trachten. In Thilringen is het büvoorbeeld op verschillende plaatsen op Dinsdag na Pinksteren gebruik feestelüke optochten te houden, op al lerlei wüze vroolük gemaskerd, waaronder de hansworst nooit mankeert. Ook dierverkleedin- gen zün hier zeer geliefd. In de dorpen in da nabüheid van den Wartburg viert men den .Xaubkönlg”, waarbü de in frisch groen ge hulde Plnksterbruld voor de huizen danst, ech ter pas eerst op Plnkster-Dinsdag. Aan den Rün weer gelden de wedrennen, die op Pinkster-dne 2j voor naamste deel van den kalender van Pinksteren. In verschillende streken van Middel-Duitsch- land bleef tot in den nieuweren tüd het ge- -brulk, op Pinkster-drie het zoogenaamde J’ron- ball” te houden. Oorspronkelük was het een dansfeest, dat de goedbezitters elk Jaar voor de vroonboeren gaven, waarop ook de naam duldt, doch ook lang na de afschaffing van de vroondiensten behield men het bal. waarvan de naam tenslotte het eenige is, dat aan de vroe gere knechtschap van de boeren herinnert. Het vroonbal. dat steeds met een feestelüken maal- tüd besloten werd, schünt meer en meer in ver getelheid geraakt te zün. Pinksteren met feestmaaltüd en drinken te vieren, is ook in Noord-Dultschland gebruik of gebruik geweest. Het merkwaardigste en ook wel het oudste kerkelüke Pinkster-Dinsdag-gebrulk la de be roemde Springprocessie te Echtemach In Luxemburg, want zü zou reeds in de vroege middeleeuwen gehouden zün. Merkwaardig is zü daarom, omdat de deelnemers niet looptn, maar springen, en wel zoo, dat zü steeds vüf schreden voorwaarts en dan weer drie achterwaarts springen. Daar de optocht uit 15000—30000 personen bestaat, kan men zich den eigenaardigen aanblik, dien de springende menschenmassa's bieden, wel voorstellen. hoewel deze hier uit stedeboiiwkundig oogpunt niet thuis hoort. Men heeft van twee kwaden het minste gekozen en den voorgevel daar ge maakt, waar hü logisch zou moeten zün; dus aan den kant van de Markt. Hier heeft men den hoofdingang gemaekt. maar deze wordt büna geheel bedekt door bet standbeeld van Mgr. Zwüsen, dat ultgedüd is tot eeu breedte van vele meters. Aan weers zijden van dit monument is een poort, wa*r- door men over een oprit bü den ingang kan kometi Deze oprit herinnert aan een naboot sing van den panathenaeënweg; er zün mooten van ccrische zuilen langs geplaatst, bekroond door electrische lampen. Een moot van een zuil heeft aJtüd mln of meer onevenwichtige ver houdingen; zoo ook hier. Aan den ingang zelf is veei imitatie van brons gebruikt. De markt van Tilburg wordt aan de eene züde afgesloten door het stadhuis, ctat zonder van opvallende schoonheid te zün, monumen taal ia, zelf zijn beteekenis aangeeft en als af sluiting van dit plein goed voldoet. Komende van de Heuvelstraat heeft men aan de linker hand de Heikesche kerk, met een grootsch monumentaal front en een fraalen toren Wan delt men verder, dan komt plotseling links het standbeeld van Mgr. Zwüsen te zien, en daar achter het frêle liever zouden we zeggen: breekbare crèmekleurige paleis-raadhuls, dat zooa<s het nu aan deze züde blootgemaakt is. in deze omgeving niet past. Komt men van de Raadhuisstraat de Markt op, dan Is het verschil nog frappanter. Men ziet dan naast den forschen gevel van de Heikesche kerk het breekbare ge bouw verderop. En waarom deze Raadhuis straat uitmondt noch recht voor de Heikesche kerk n<ch recht voor het nieuwe raadhuis, is ons een raadsel. Deze straat ligt daar, of ze er toevallig is gekomen. Zooa’3 de toestand daar vroeger was, was bet veel beter. Het paleis was toen nog H.BB. en wandelende over de Markt tusschen kerk en raadhuis, keek men tegen een grooten tuin, waardoorheen men het gebouw zag liggen. Had men dezen tuin intact gelaten, dan was de om geving veel fraaier geweest dan nu; het draagt nu te zeer het karakter van een mislukte po ging om het te „mooi" te maken. Toch is er nog een oplossing. Als men zorgt, dat achter het standbeeld van Mgr. Zwüsen hooge, dichte boomen komen, waardoor de paleis-raadhuis-gevel minder naakt en bloot wordt Is er al veel verbeterd. Het standbeeld, met daarachter boomen, kan zeer goed als af sluiting van die züde der Markt voldoen. Mei. kan natuurlük ook het oude stadhuis en de Heikesche kerk afbreken om den Indruk van breekbaarheid van het verbouwde paleis voor een gioot deel weg te nemen, maar vooralsnog is de kerk ons meer waard dan het verbouwde paleis en vinden wü den gevel der Heikesche kerk veel mooier, veel typischer en veel meer passend in deze Brabantsche stad dan den gevel van het nieuwe raadhuis. .■en blikje kalftgehakt?" stelde münheer Bumble voor. ..Sardientjes? Zalm? Spek?” Mevrouw Duffy strekte d’r hand uit en pak te een chocoiaadje van het schaaltje op de toonbank. Neen, dacht niet dat er nog iets anders was. „Sego? Rüst? Custard? Maccaronl?' somde de winkelier op. De klant laadje met schudde het hoofd. Ze vond dat het niet be leefd was te pra- ten met je mond vol, en ze had een goede opvoeding genoten. „Suiker, zout, soda, zeep, kaar sen?” hernam BumHe. Ze nam een gedroogde vtjg. keek haar eens goed aan een ruilde hem voor een die dikker was. Neen, ze had alles nog. „Wrijf was? Lucifers, zeeppoeder? Augurkjes?” Hier dacht ze een paar seconden over na en nam toen twee amandelen en een rozün. Neen, meer was er niet; ze had nog wrüfwas. Münheer Bumble, wiens gezicht vuurrood was geworden, schoof een doos bonbons naar d’r toe. Ze nam een gebranden amandel en een kersenbonbon en hü gaf een schop tegen een vat zeep en sloeg naar een tweede blauwe vlieg. „En laat u t vanmorgen nog bezorgen?” veraocht de klant, en wipte een zout dropje naar binnen. .Dadelük.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 19