tfatuebfaal van den dag
Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland
I
I
ONZEN OMROEPER
hoort U niet door de radio. Toch beeft de radio
zün onverflauwde belangstelling. U wenscht ’ll
radiotoestel te verhandelen? Span onzen Om
roeper er voor! Dagefijks bereikt hü 80.000 ge
zinnen. Hü aal U dus zeker van dienst kunnen
zün.
HET PALEIS-RAADHUIS
Te Tilburg
De onbekende Verloofde
DONDERDAG 4 JUNI 1936
Een „geheime** straal
Vyf en twintig jarig beetaan
Pinkster-Drie
Oude gebruiken
[nToIf
s.
Coöp. Handelsver. van
den N.C.B.
De voordeelige
klant
II DOOR LEMAIRE
Onthullingen van een jongen
natuurkundige
bij verlies van een hand,
een voet ot een oog
de xai/nigsZê
debestz
85ck.p.ftes
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GÉSCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
0
Men schrijft ons:
specialisten geen raad weten
zout,
Uitjes?
Lucifers,
Het paleie-raadhuie-ontwerp van den architect Oecar Leeuw
goeden morgen, me-
=4
H29
I»
I
I
en
9
TT
10
ee
ut
„Dot is Hef,” sei ik, terwijl Ik mUn gezicht,
rood wn ontroering, in de rozen verborg.
boos: „Die mijnheer had toch niet noodig, Je
bloemen te ■turen.’*
I-
e
I.
I.
L
Maar eindelijk kwam het toch zoover, dat een
begin kon worden gemaakt met het werk. Dit
was in 1911, fti welk Jaar de eigenlijke geschie
denis der O. H. V. begint.
en dan
Daar de optocht uit
Als ie had kunnen zien, wat er achter hem was, zou ie zoo
bang niet hebben geschreeuwd. Daar husden binnen in de kool
een paar geleerde rupsen. Ze waren de bezen van de groene
rupeencourant. En juist toen ze aan het schrijven weren, had
Tulmeltje met zUn beenen over het papier geveegd. Ze waren
erg verwonderd en zelfs een beetje bang, toen Tulmeltje ook
met z(jn hoofd door het gat keek.
„Weet Je hier in de buurt niets lekkers voor ons te krijgen?"
vroeg Tulmeltje aan de rupsen. .Jawel.” begon bet rupsen
vrouwtje, ,4n den stal by de boerderij, daar staat een volle
emmer melk. Wij kunnen er ongelukkig genoeg niet bijkomen,
want wij glijden altijd van de wanden weer naar beneden, naar
jullie zult er wel lekker van kunnen smullen,” ,,Dank Je wei,” zei
Tulmeltje, „ik ga eens zien of je ons niet voor den gek hebt
gehouden" en na een hartelijk afscheid riep Tulmeltje ook de
andere kabouters bij elkaar.
Men schrijft ons uit Noord Brabant:
In den loop van dit jaar werden twee feiten
herdacht, die voor het sociale en het economi
sche leven der boeren van Brabant van zeer
groote beteekenls zijn geweest. Veertig jaar ge
leden werd de Boerenbond, de N. O. B„ opge
richt en vijf en twintig Jaar geleden werd de
Coöperatieve Handelsvereeniging van den N.CB.
gesticht.
Vooral dit laatste feit heeft zijn beteekenls
gehad voor het economische leven van het plat
teland en de C. H. V. is uitgegroeid tot een zoo
groot instituut, dat een jubileum niet mag
passeeren zonder een en ander te vertellen uit
de afgeloopen periode. Zelfs niet in dezen tijd,
waarin zooceer gestreden wordt over het vraag
stuk der coöperaties in het algemeen en waar
in vaak zoo scherp tegen deze Instituten stelling
genomen wordt. Doch hoe men ook over de coö
peraties in het algemeen en over de C. H. V.
in het bijzonder moge denken, de belangrijke
invloed van dit laatstgenoemde instituut voor
het platteland van Brabant zal niemand kun
nen ontkennen.
Het meest opvallende in de geschiedenis van
de C. H. V. is,* dat de stichting ervan samen
valt met de opkomst van de wetenschappelijke
beoefening van den landbouw. Deze moderne
wijze van uitoefening van het landbouwbe
drijf maakt het boerenbedrijf meer gecompli
ceerd; op den duur zelfs zoodanig, dat geen
enkele boer meer de onderdeelen van zijn be
drijf kan overzien. Want dan zou hjj, behalve'
een goed landbouwer met de kennis van zijn
grond en zijn producten, een wetenschappelijk
gevormd chemicus moeten zijn, op de hoogte
van heel wat techniek en van de veranderingen
der economie. Daar dit onmogelijk is, is de boer
aangewezen op zijn goed vertrouwen op de leve
ranciers, door wie hij niet altijd even goed was
behandeld. Bij de oprichting van de C. H. V.
was de tijd nog niet zoover achter den rug, dat
de boer van den Brabantscjien zandgrond in
alles aangewezen was op de handelaren In de
dorpen en dat hij met deze menschen een pri
mitieven ruilhandel dreef.
Walen werden geruild tegen waren en geld,
baar geld, dat aangenaam hard is in de vingers,
kreeg hij bijna nooit in hpnden. Hoe de Bra-
annexeerde een tweede choco-
een paars bloemetje er op zn
Toen ik mijn perzikencompöte verorberd had,
stond ik van tafel op. zonder te wachten, dat
tante Madeleine daartoe het teeken had ge
geven.
„Wat nu. Denise,” ael zij verwijtend. „Heb Je
zoo'n haast?”
„Mijn bloemen, lieve tante, mijn bloemen, die
sullen verwelken als ik se niet dadelijk in het
water set.”
„Je bloemen. Je bloemen." bromde.zü, „wacht
even, ik moet je spreken.”,
Daar ik met het voorkomen van een marte
lares op den drempel van de eetzaal bleef staan,
stond tante op om naar den salon te gaan, waar
de koffie ons wachtte. Ik, die niets om dien
drank gaf, verdween door een andere deur om
mijn schat op mijn kamer te verzorgen.
Tien minuten filter kwam tante mij daar
opdoeken.
„Je bent niet wijs. Denise,” zei zij, terwijl zij
binnentrad, „daar boud je je bezig met die
bloemen, als een kind met een nieuw stuk speel
goed, terwijl ik ernstige saken met je te be
spreken heb.”
„Welke zaken?” vroeg ik verschrikt.
„Heb Je opgemerkt, dat de Perals gedurende
onze week te Saint-Flavien al heel koel
waren?”
„Och. die Perals!"
„Ik had over dit onderwerp een gesprek met
mevrouw Feral en zooals ik wel vermoedde, zijn
zij gekwetst over je onbegrijpelijke weigering
om Georges het jawoord te geven.”
„Tante Madeleine, ruik toch eens die roazn,
vooral die groote.”
in het
graafschap Northants. In zijn woning heeft hij
zich sinds eenigen tijd bezig gehouden met den
bouw van een televisie-toestel, en wel volgens
een beginsel waarvan hij beweert dat het ge
heel nieuw is.
Zes weken geleden schakelde hij het toe
stel aan en knielde erbij neer met de bedoeling
aan het werk te tijgen. Op hetzelfde oogenblik
werd hjj tegen den grond geworpen. HU slaagde
er nog in het toestel uit te schakelen en ver
loor hierop het bewustzijn.
Toen hij de vorige week Woensdag op straat
liep, viel hij opnieuw flauw. HU werd vervoerd
naar het ziekenhuis te Northampton, waar
twee politie-agenten hem in bedwang moesten
houden toen hü weer bUkwam. Later werd hü
vervoerd naar het St. Bartholomew's Hospital
te Londen, dat een der grootste en wetenschap-
pelUkst toegeruste ziekenhuizen der hoofdstad is.
Daar wordt hü thans in „observatie” gehouden.
Men neemt aan dat zün ziekte verband houdt
met rij a televlsie-proefnemingen en dat hij door
een onzichtbareif straal getroffen is. In ieder
geval zijn de resultaten dier proefnemingen
hoogst merkwaardig. Manning meent een nieuwe
combinatie van stralen ontdekt te hebben; hü
weigert evenwel het geheim daarvan prUs te
geven. In plaats van een kostbare kathode-
stralenbuis bezigt hü twee stukjes carbon. Daar
in bevindt zich „iets", dat Manning’s geheim
is en waaromtrent hü dan ook geen mededee-
lingen doen wil.
Merkwaardiger is nog hetgeen hü heeft me-
gedeeld omtrent een proef, die hü enkele avon
den later met een vriend nam. Hü liet dezen
namelük vüf minuten lang in het veld der stra
len staan. Toen hü de stralen weer uitschakel
de. stond zün vriend bewegingloos, niet bü
machte een lid te verroeren, een woord te spre
ken of een woord te verstaan.
Zoover gaan tot nu toe de onthullingen van
den jongen natuurkundige. De geleerden zün
verbüsterd, maar nemen natuurlük niet alles
wat de jongeman vertelt als orakelspreuken aan.
En wü vermoeden dat het departement van
oorlog, ofschoon niet lüdend aan lichtgeloovig-
held, het geval met eenige belangstelling volgt.
Het begrip organisatie was in die Jaren nog
erg jong en nieuw, en naar boerenaard werd het
nieuwe bekeken met aarzelende nieuwsgierigheid
en belangstelling en slechts schoorvoetend aan
vaard. Men leefde nog in den rijd, waarin de ver
andering der ideeën moest groeien van binnen
naar buiten, terwül nu deze veranderingen door
harde noodzaak van buiten in korten tüd worden
opgedrongen.
In een kleine brochure, die verschenen is ter
gelegenheid van het 12 H-Jarig bestaan der C.
H. V. wordt over de moeilijkheden bü de op
richting gezegd:
„Toen was het doorvoeren van groote plan
nen een werk van eindeloos Jobsgeduld en taaie
volharding. Als met veel moeite de draden van
samenwerking waren büeengevlochten, en dat
zelfde werk op andere plaatsen werd voltooid,
was het niet, zelden op de eerste plaats weer
versleten of verscheurd en moest weer van voren
af begonnen worden. Men moet vooral niet ver
geten, dat ontelbare boeren met zilveren kétenen
geboeid waren aan menschen, wier belang nu
eenmaal meebracht, dat alles op het oude bleef.”
bantsche zandgrond verarmde en velen, onder
komen, een toevlucht zochten in de toen in op
komst zünde industrie-stad Tilburg, is voldoen-
de bekend.
Uit deze twee redenen is de stichting van
de boerencoöperatie zeer verklaarbaar: De
boeren herinnerden zich hun ervaring met de
handelaren op de dorpen en zagen zich nu weer
veel meer op deze handelaren aangewezen.
Daarnaast gelden nog andere motieven, die
echter niet specifiek zün voor de boerencoöpe
ratie, doch voor al dergelüke instituten gel
den.
Toch is het oprichten van een coöperatie niet
zoo vlot gegaan als men zou meenen te mo
gen afleiden uit de zooeven genoemde toestan
den. Op de eerste vergadering van den Boe
renbond in 1898 werd reeds gesproken over den
coöperatieven aankoop van verschillende grond
stoffen voor het boerenbedrijf. Op goed-vader-
landsche wüze werd de zaak verwezen naar een
commissie, die natuurlUk eenigen tüd werk had
om de kwestie te bestudeeren.
Dat een commissie vüftien jaar noodig heeft
om een zaak te bestudeeren en rapport uit te
brengen is bü de officieele instanties niet erg
ongewoon, maar dat dat bü de boeren ook zoo
lang heeft geduurd voor er iets van terecht
kwam, heeft toch andere oorzaken.
HOOFDSTUK V
Vanaf dien dag kreeg mijn leven een nieuwen
prikkel. Ik dacht meer dan goed was aan dien
Robert de Beaufeu, waarbü ik mü voorstelde,
dat een man, die tot drie keer toe zich voor mü
gederangeerd had, toch ook aan mü moest
denken. En daar ik niet veel van hem wist,
had mün verbeelding vrü spel.
Julien, onze portier had gezegd, dat hü er
deftig uitzag. ik had de herinnering behouden
aan een heer van elegante gestalte, die om den
hoek van een straat verdween. Meer was niet
noodig om hem met alle bekoorlükheden te
tooien. In vergelüking daarmede leek Georges
Peral mü ordinair den eersten keer, dat ik hem
ontmoette na de ontvangst van den brief en de
rozen. Toch bewonderde ik het gemak, waar
mede hü zün ongeluk droeg. Ik zou liegen als
ik zei. dat ik er mü niet een beetje over
ergerde, want het mishaagde mü niet bemind
te worden door iemand, om wien ik niets gaf.
Misschien om mü daarover te wreken weidde
ik uit over het pleizier. dat de bloemen en de
brief van Robert de Beaufeu mü hadden be
zorgd. Als ik sprak over mün onbekende, zei ik r
eenvoudig ..Robert," tot groote verontwaardi
ging van tante en juffrouw Brissot. Georges
deed niets om dat gesprek gaande te houden,
maar de dokter stelde er een levendig belang
in. terwül Michel zich bü deze gelegenheid de
meest sympathieke neef betoonde.
(Wordt vervolgd)
„Mujuffrouw.
Op gevaar af van heel indiscreet te zün, had
ik bet plan gemaakt om voor den derden keer
u te komen bezoeken, om u te bedanken voor
den dienst, dien u mü bewezen heeft. Ik ben,
'helaas, genoodzaakt van avond te vertrekken om
een diplomatieke zending te vervullen in de
bezette Rünprovincie. Ik weet niet hoe lang ik
daar zal moeten blüven, maar ik wil Frankrük
niet verlaten zonder u mün dankbaarheid te
hebben betuigd. De portefeuille, die u gevonden
hebt, is voor mü een kostbaar souvenir, waar
van ik vooral het verlies betreurde, daar ik
plotseling naar het buitenland moest vertrekken.
Bü mün terugkeer ben ik pas te weten geko
men. dat mün eigendom in zulke bekoorlüke
handjes was gevallen. Ik zou ze willen zegenen
en kennis met u willen maken. Ja, die diploma
tie heeft zekere wreedheden. Ik neem naar het
Rünland mee de herinnering aan mün
schuld van dankbaarheid en de hoop eens u de
visite te mogen maken, die mü nu ónmogelijk
ia geworden.
Aanvaard, mejuffrouw, de gevoelens van mün
eerbiedige dankbaarheid.
Robert de Beaufeu.”
lëér was er niet; ze had nog wrüfwas.
eer Bumble, wiens gezicht yuurrood
rorden. schoof een doos bonbons naar
Ze nam een gebranden amandel en een
aan den kant van de Markt.
Hier heeft men den hoofdingang gemaakt,
maar deze wordt büna geheel bedekt door het
standbeeld van Mgr. Zwüsen, dat ultgedüd is
tot eeu breedte van vele meters. Aan weers
zijden van dit monument is een poort, waar
door men over een oprit bü den Ingang kan
komen Deze oprit herinnert aan een naboot
sing van den panathenaeénweg; er zün mooten
van ccrische zuilen langs geplaatst, bekroond
door electrische lampen. Een moot van een zuil
heeft altüd mln of meer onevenwichtige ver
houdingen; zoo ook hier. Aan den ingang zelf
is veei Imitatie van brons gebruikt.
De markt van Tilburg wordt aan de eene
«üde afgesloten door het stadhuis, cMt zonder
van opvallende schoonheid te zün. monumen
taal te, zelf zün beteekenls aangeeft en als af
sluiting van dit plein goed voldoet. Komende
van de Heuvelstraat heeft men aan de linker
hand de Helkesche kerk, met een grootsch
monumentaal front en een fraaien toren Wan
delt men verder, dan komt plotseling links het
standbeeld van Mgr. Zwüsen te zien, en daar
achter het frêle liever zouden we zeggen:
breekbare crèmekleurige palels-raadhuls, dat
zooaj, het nu aan deze züde blootgemaakt is.
in deze omgeving niet past. Komt men van de
Raadhuisstraat de Markt op, dan is het verschil
nog frappanter. Men ziet dan naast den forscherf
gevel van de Helkesche kerk het breekbare ge
bouw verderop. En waarom deze Raadhuis
straat uitmondt noch recht voor de Helkesche
kerk n<ch recht voor het nieuwe raadhuis, is
ons een raadsel. Deze straat ligt daar, of ze er
toevallig is gekomen.
Zona s de toestand daar vroeger was, was het
veel lx ter. Het paleis was toen nog HBS en
wandelende over de Markt tusschen kerk en
raadhuis, keek men tegen een grooten tuin,
waardoorheen men het gebouw zag liggen. Had
men dezen tuin Intact gelaten, dan was de om
geving veel fraaier geweest dan nu; het draagt
nu te zeer het’ karakter van een mislukte po
ging on. het te ,jnool” te maken.
Toch is er nog een oplossing. Als men zorgt,
dat achter het standbeeld van Mgr. Zwüsen
hoocre, dichte boomen komen, waardoor de
paleis- raadhuis-gevel minder naakt en bloot
wordt is er al veel verbeterd. Het standbeeld,
met daarachter boomen, kan zeer goed als af
sluiting van die züde der Markt voldoen.
Mei. kan natuurlük ook het oude stadhuis
mevrouw;
beleefd!”
keek z’n voordeelige klant
Is men in Tilburg rond het paleis van
ZX Koning Willem II wandelt, dat thans
verbouwd wordt tot representatief gedeelte
van het raadhuis, krügt men een soortgelüke
neiging als bü de aanschouwing van het station
te Maastricht In deze laatste stad n.l. wil men
altüd naar de voorzüde van het station pin
zoeken, hoe men er ook voorstaat, doch men
vindt deze voorzüde niet, want het te een ge
bouw met twee achtergevels, en geen voorgevel,
in een waarvan nu toevallig de hoofdingang te
aan gebracht.
In Tilburg bü het raadhuis wordende paleis
heeft men een analoge ervaring, maar ditmaal
ten sanzien van den achtergevel. Hoe men er
ook voorstaal, men zal bü zichzelf zeggen: ,Jk
ga Jen achtergevel eens beküken”, maar ook
hierin slaagt men niet, want het is een ge
bouw met twee voorgevels en geen achtergevel.
Bü crderllnge afspraak heeft men uitge
maakt. dat een der belde voorgevels de achter
gevel sa! worden en dat aan de andere züde
de hooldingang aangebracht zal worden. Ver
borgen en weggewerkt weliswaar, maar hü te
er dan toch.
Dat de keuze van een voorgevel niet gemak-
kelük is geweest, kunnen we ons voorstellen.
Van stedebouwkundlg oogpunt zou de voor-
züde aan het Willemspleln moeten liggen. Dit
plein immers is een middelpunt, waarop straals
gewijze vüf straten uitkomen, die bü verlen
ging hun snüpunt ongeveer midden voor het
paleis zouden hebben. Het onaangename is
echter dat deze straten niet tot het meeat pre
sents tele deel van Tilburg gerekend kunnen
worde.. Ze zün van een degelüke, ouderwetsche
taaiheid en er staat geen enkel huis of gebouw
in, dat eenigen kunstzin verraadt. Daar komt
nog bü. dat het palete-raadhuis totaal verkeerd
georiënteerd zou zün, als aan het Willemspleln
de hoeïdingang was gekomen, want dan sou
het met zün rug naar de gebouwen gekeerd
zün. met welke samen het het middelpunt moet
vormei, van het officieele gemeentelüke leven.
Het is dus begrüpeiük, dat men den hoofdin
gang heeft gemaakt aan de züde van de Markt
„Wie ben Je, wat moet Je”, zei een van de rupsen met een
heel hoog stemmetje. „Je hoeft voor mü niet bang te zün",
antwoordde Tulmeltje. „Ik ben een kaboutertje en ik was bezig
met de kool water te geven” en spoedig waren de rupsen nu
heel vriendelük tegen Tulmeltje. Ook Kruimeltje mocht bin
nenkomen en ze gingen gezellig staan babbelen.
de Helkesche kerk afbreken om den Indruk van
breekbaarheid van het verbouwde paleis voor
een groot deel weg te nemen, maar vooralsnog
te de kerk ons meer waard dan het verbouwde
paleis en vinden wü den gevel der Helkesche
kerk veel mooier, veel typischer en veel meer
passend in deze Brabantsche stad dan den
gevel van het nieuwe raadhuis.
n het Bartholomeus-zlekenhute te Londen te
opgenomen een 17-Jarige electrlcien, Frank
Manning genaamd, die lüdt aan een ge
heimzinnige ziekte, waarmee de geneesheeren en
Waaracliünigk
zullen zü de hulp noodig hebben van een na
tuurkundige van den eersten rang om het ge
heim te doorgronden.
Manning woont te Wellingborough
ATT C A Ttif^lkTAT^1 *C* °P «Ut blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p *7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7^*0 bU ®«n ongeval met p
I .1 T. XA Fal JI w lil T1. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen kAKZe verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen wVFe" doodelljken afloop fcêVFUe"*
.Heel aardig,” zei mün oom, die mü pleizier
wilde doen.
.Hen beetje lang,” merkte Francolse op, die
den brief te pakken had gekregen en dien nog
eens doorlas.
„Hü kan toch niet anders dan het geval ver
klaren,” antwoordde ik.
Tante keek mü wantrouwend aan en be
waarde een voorzichtig zwügen. Juffrouw
Brissot had een air van verontwaardiging over
zich. Wat Michel betreft, hü betoonde een
geestdrift, die mü het toppunt leek van goeden
smaak.
De perzikencompöte op mün bord had het
papieren omhulsel van den bouquet smerig ge
maakt. Zonder daarop te letten, legde ik de
bloemen op mün schoot om mün bord te ledi
gen. Die houding was niet erg gemakkelük en
alle leden van het gezin maakten daarover
aanmerkingen. Ik luisterde er niet naar, be
dwelmd door de rozengeuren, door vage ver
wachtingen. door een onverklaarbare blüdschap
en door een smart, die nog onverklaarbaarder
was.
„Wat nu,” dacht ik. „hü vertrekt zonder dat
ik hem gezien heb.Hü vertrekt denkend aan
mü als aaneen lieve, onbekende, weldoende fee;
in zün verbeelding tooit hü mü met alle
mogélüke deugden en bekoorlükheden. Zal hü
dan niet teleurgesteld zün, als hü later met mü
kennis maaXt? Want wü zullen elkander weer
zien. daarvan heb ik een voorgevoel."
Waren die bloemen daarvan niet het bewüs.
evenals de brief, de eerste, die mü geschreven
wm door een jongen en charman ten man?
Tot in de Middeleeuwen werd het Pinkster
feest steeds drie dagen lang gevierd en uit deze
tüden is het gebruik gebleven, ook op den Plnk-
ster-Dinsdag nog zekere feestelükheden te be
trachten. In ThUringen is het büvoorbeeld op -
verschillende plaatsen op Dinsdag na Pinksteren
gebruik feestelüke optochten te houden, op al
lerlei wüze vroolük gemaskerd, waaronder de
hansworst nooit mankeert. Ook dierverkieedln-
gen zün hier zeer geliefd. In de dorpen in de
nabüheid van den Wartburg viert men den
.Xaubkönig”, waarbü de in frtech groen ge
hulde Ptnksterbruld voor de huizen danst, ech
ter pas eerst op Pinkster-Dinsdag. Aan den Rüh
weer gelden de wedrennen, die op Pinkster-dne
n op alle landwegen gehouden warden, als voor
naamste deel van de» kalender van Pinksteren.
In verschillende streken van Mlddel-Duitsch-
land bleef tot in den nieuweren tüd het ge
bruik, op Pinkster-drie het zoogenaamde „Fron-
ball” te houden. OorspronkeUjk was het een
dansfeest, dat de goedbezltters elk jaar voor
de vroonboeren gaven, waarop ook de naam
duidt, doch ook lang na de afschaffing van de
vroondiensten behield men het bal. waarvan de
naam tenslotte het eenige is, dat aan de vroe
gere knechtschap van de boeren herinnert. Het
Vroonbal. dat steeds met een feestelüken madl-
tüd besloten werd, schünt meer en meer in ver
getelheid geraakt te zün. Pinksteren met
feestmaaltüd en drinken te vieren, is ook in
Noord-Duitschland gebruik ot gebruik geweest.
Het merkwaardigste en ook wel het oudste
kerkelüke Pinkster-Dinsdag-gebruik is de be
roemde Springprocessie te Echternach in
Luxemburg, want zü zou reeds in de vroege
middeleeuwen gehouden zün. Merkwaardig is
zü daarom, omdat de deelnemers niet loopen,
maar springen, en wel zoo. dat zü steeds vüf
schreden voorwaarts en dan weer drie
achterwaarts springen. Daar de optocht uit
1500020000 personen bestaat, kan men zich
den eigenaardiger, aanbllk. dien de springende
menschenmassas bieden, wel voorstellen.
„Wat heeft hü gezegd, Julien?”
Hü heeft gezegd: „Het geluk laat mü in den
steek.”
,4s dat alles?"
,Je, meer heeft hü niet gezegd.”
Er bleef mü niets over dan mün teleurstel
ling, toch wel een beetje vermengd met genoe
gen, aan mün familie te vertellen.
Tante bekeek een oogenblik het kaartje en
■ei: .Ben mooie naam!”
En wat ik vreemd vond, zü scheen die spüt
niet gek, noch mün teleurstelling bespottelük
te vinden.
Ik beschouwde de zaak als afgeloopen, toen
twee dagen later, tegen het einde van de
lunch een prachtige ruiker rozen werd bezorgd
aan het adres van mej. Martignac.
Francoise nam dien aan en opende het briefje,
«lat er bü was. „Voor jou, Denise,” zei zü
lachend, terwül zü de bloemen op mün nog
niet ledig bord legde. w
„Voor mü?"
Ik begreep van wien die rozen kwamen, maar
Ik moest het schrift van Robert de Beaufeu en
k Mt op een tak hondenbrood, mat den
kruidenier Bumble, in diens winkel eep ge
zellig buurpraatje te maken, toen zich eens
klaps een uitdrukking van schrik en afgrüzen
op zün bol gezicht vertoonde.
.Lieve hemel!” stamelde hü verschrikt en
keek me wanhopig aan, „«laar komt ze weer
aangeloopen. die ouwe draak, 't kwaadaardigste
vrouwmensch van t heele dorp, en ik moet
wel beleefd tegen haar zün, want ze is een
vaste klant. Maar vandaag of morgen zal ik
haar toch wel kwüt raken. Ik sla haaf dï
leelüken hoed af_of Ut geef haar een prik met
’t kaasmes.”
„Ga nu niet weg!” sneekte hü. toen ik met
den zak hondenbrood opstond. „Ga alsjeblieft
niet weg! Als je blüft zitten en me een beetje
tegen je laat schelden, krtjg je een halve kaas
van me cadeau. Ik moet op de een of andere
manier m’n hart kunnen luchten, anders barst
ik. Je hebt nog nooit zoo'n hatelijk, vervelend,
onverdraaglük. schraperig oud.... Goeden
morgen, mevrouw! Mooi weertje, vindt u niet?
Wat is er vandaag van uw dienst?”
„Ook goeden morgen. Bumble,” zet «ie dame,
een groote, donkere gestalte in een pluchen
mantel en met een lorgnet op d’r dikken, bob-
bellgen neus. ,Jk.... ik wou.... ja.... wat
kaas hebben; wat kaas, maar niet dat akelige
soortje dat ik den vorigen keer van je gehad
heb. Bumble. Iets zachts. Is die zacht? Mag
ik even....”
Münheer Bumble spitte zoowat een half ons
uit en fbevrouw Duffy ging op een stoel zitten
proeven. Je weet, hoe zulke menschen kaas
proeven. Ze sloeg haar voile op, stopte een
stukje in d’r mond, knabbelde er aan zooals
een konün aan een koolblad, keek eerst naar
t plafond en toen naar den vloer, knabbelde
nog eens, zei tweemaal „hum" en eenmaal
„ja" en smakte met d’r lippen.
„Hoe is de Hollandsche?” vroeg ze, en mün
heer Bumble gaf haar een hompje Hollandsche
en daarna een reepje Chester en een mondje
vol Gruyère om te besluiten met een brokje
Rochefort.
.Hum, hum! Ja. Weet je wat?” zei de klant,
„ik denk dat ik toch de Hollandsche..., mag
ik nog een klein stukje proeven? Ja, de Hol-
landschc. Geef maar een half pond,-'Bumble.
Een half pondje maar voor vandaag, of maakt
u er maar drie ons van.... o ja. Bumble, te
wou nog wat biscuits hebben.”
.Biscuits, jawel mevrouw," zei de winkelier.
„Petit Beurre, Garibaldi, Dunne Lunch. Dikke
Dito of Ontbüt." Hü sloeg naar een blauwe
vlieg, die zich aan de ham wilde te goed doen
en keek naar den hoogen stapel blikken.
•Laat eens küken,” peinsde de voordeelige
klant. „Garibaldi. Dat zün die met die krenten
er in, is 't niet? Hum, hum! Ja! Hum, humi
Neen ik denk niet dat ik die neem.”
„Probeert u dan eens iets anders, dame,”
■ei münheer Bumble. Ze probeerde iets anders,
maar ze dacht weer van niet.
•Mischlen de Fetit Beurre..;. Te Zoet! Of
die gevlekte.... Lang niet zoet genoeg....
Hoe heeten die ook weer, zei u? o ja. Dunne
Lunch. Een beetje droog en niet interessant
vindt u wel? Maar die zien er ook wel aardig
uit. Die bruine wafeltjes. Een beetje aan den
vochtigen kant, lükt me, maar *t kan toevallig
wel een natte zün. Laat meJa, ik moest
die toch maar nemen," besloot mevrouw Duf
fy, na al de soorten biscuits „geprobeerd” te
hebben.
„Geef me maar een pond. Bumble, ot wacht,
misschien is een half pond wel genoeg. Ja, een
half pond.”
„’t Andere half pond heeft ze al binnen,'
mompelde de kruidenier.
„En mag er nog iets wezen, mevrouw?"
vroeg hü beleefd.
De dame legde een nadenkenden vinger op
haar wang en peinsde een poosje.
„Denlse, Je doet mü verbaasd staan. Ik
meende, dat je toch wel een beetje ernstig
kon zün.”
„Lieve tante, die bloemen hebben maar een
kort leven. Als ik deze verwaarloos met over
menschen te praten, die langer zullen leven
dan zü, loop ik het gevaar om morgen niet
meer de blüdschap terug te vinden, die zü mü
vandaag schenken."
„Wat ben je een phllozophe,* zei tante on
danks alles lachend.
„U ziet dus wel, dat ik ernstiger ben, dan ik
lük.”
.Luister dus naar mü. Alles is niet ten einde
Vanmorgen heb ik een brief ontvangen van
mevrouw Peral en nu koester ik de hoop, dat ze
je met dezelfde hartelükheid zullen ontvangen,
als je van gedachte wilt veranderen.”
.Maar tante, waarom zou ik van gedachte
veranderen?”
„Omdat je gedurende die week in het kalme
leven bulten hebt kunnen nadenken en de zaken
beter beoordeeken.”
De rozen, ontdaan van het zijden papier
waren schoon en geurden verrukkelük. De brief
van mün onbekende, driemaal herlezen, ‘klonk
na in mün binnenste. De gedachte aan Georges
Peral viel in mün blüdschap als een grove
steen op fün kantwerk.
„Och, lieve tante,” antwoordde ik boos, „laten
wü toch niet meer over die. oude geschiedenis
praten.”
Tante keek met vüandigen blik naar de rozen,
die nu op mün toilettafel prükten met al hun
grtwimsinnigs bekoorlijkheid, dan »ei zü
-jpv roo juist verschenen aflevering .Bloel-
1 maand” van het Maandblad voor Folklore
en Dialect „Eigen Volk", is geheel gewijd
aan Pinksteren. Men vindt er tallooze aardige
en geïllustreerde büdragen over Pinksteren in
vermeld. Een ervan handelt over „Plnkster-
Drie”; wü laten dit hier volgen.
„Een blikje kalfiwehakt?” stelde münheer
Bumble voor. „Sardientjes? Zalm? Spek?”
Mevrouw Duffy strekte d’r hand uit en pak
te een chocolaadje van het schaaltje op «ie
toonbank. Neen, ae dacht niet dat er nog iets
anders was.
Bego? Rijst? Custard? Maccaronl?” somde
de winkelier op.
De klant
laadje met
schudde het hoofd. Ze vond «lat het niet be
leefd was te pra-
ten met Je mond
vol. en ze had een
goede opvoeding
genoten.
„Suiker.
soda, zeep, kaar
sen?” hernam
Bumbie.
Ze nam een gedroogde vijg, keek haar eens
goed aan een ruilde hem voor een die dikker
was. Neen, ze had alles nog.
„Wrüfwas? Lucifers, zeeppoeder?
Augurkjes?”
Hier dacht ze een paar seconden over na
en nam toen twee amandelen en een rozijn.
Neen, r
Wünj
was ge'
d’r toe.
kersenbonbon en hü gaf een schop tegen een
vat zeep en sloeg naar een tweede blauwe vlieg.
,JEn laat u 't vanmorgen nog bezorgen?”
verzocht de klant, en wipte een zout dropje
naar binnen.
„Dadelük.
vrouw, dank u
De kruidenier
even na, green het kaasmes en leunde over dn
toonbank naar me toe. Hü knarste op z’n tan
den.
.Meer niet, hè. leelüke ouwe feeks!” siste
hü- Je hebt genoeg, hè; zoowat een lunch
cadeau. Kunt u geen thee blüven «irinken?
t Water kookt zoo!”
hoewel deze hier uit stedebouwkundlg oogpunt
niet thuis hoort. Men heeft van twee kwaden
het Minste gekozen en den voorgevel daar ge
maakt, waar hü logisch zou moeten zün; dus
zün handteekenlng rien, om zeker te zün, dat
ik niet droomde.
.Het is van mün markies,” zei ik. .Luister,
dit schrüft hü."