tfatuebfaal van den dag Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland I I ONZEN OMROEPER hoort U niet door de radio. Toch beeft de radio zün onverflauwde belangstelling. U wenscht ’ll radiotoestel te verhandelen? Span onzen Om roeper er voor! Dagefijks bereikt hü 80.000 ge zinnen. Hü aal U dus zeker van dienst kunnen zün. HET PALEIS-RAADHUIS Te Tilburg De onbekende Verloofde DONDERDAG 4 JUNI 1936 Een „geheime** straal Vyf en twintig jarig beetaan Pinkster-Drie Oude gebruiken [nToIf s. Coöp. Handelsver. van den N.C.B. De voordeelige klant II DOOR LEMAIRE Onthullingen van een jongen natuurkundige bij verlies van een hand, een voet ot een oog de xai/nigsZê debestz 85ck.p.ftes AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GÉSCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 0 Men schrijft ons: specialisten geen raad weten zout, Uitjes? Lucifers, Het paleie-raadhuie-ontwerp van den architect Oecar Leeuw goeden morgen, me- =4 H29 I» I I en 9 TT 10 ee ut „Dot is Hef,” sei ik, terwijl Ik mUn gezicht, rood wn ontroering, in de rozen verborg. boos: „Die mijnheer had toch niet noodig, Je bloemen te ■turen.’* I- e I. I. L Maar eindelijk kwam het toch zoover, dat een begin kon worden gemaakt met het werk. Dit was in 1911, fti welk Jaar de eigenlijke geschie denis der O. H. V. begint. en dan Daar de optocht uit Als ie had kunnen zien, wat er achter hem was, zou ie zoo bang niet hebben geschreeuwd. Daar husden binnen in de kool een paar geleerde rupsen. Ze waren de bezen van de groene rupeencourant. En juist toen ze aan het schrijven weren, had Tulmeltje met zUn beenen over het papier geveegd. Ze waren erg verwonderd en zelfs een beetje bang, toen Tulmeltje ook met z(jn hoofd door het gat keek. „Weet Je hier in de buurt niets lekkers voor ons te krijgen?" vroeg Tulmeltje aan de rupsen. .Jawel.” begon bet rupsen vrouwtje, ,4n den stal by de boerderij, daar staat een volle emmer melk. Wij kunnen er ongelukkig genoeg niet bijkomen, want wij glijden altijd van de wanden weer naar beneden, naar jullie zult er wel lekker van kunnen smullen,” ,,Dank Je wei,” zei Tulmeltje, „ik ga eens zien of je ons niet voor den gek hebt gehouden" en na een hartelijk afscheid riep Tulmeltje ook de andere kabouters bij elkaar. Men schrijft ons uit Noord Brabant: In den loop van dit jaar werden twee feiten herdacht, die voor het sociale en het economi sche leven der boeren van Brabant van zeer groote beteekenls zijn geweest. Veertig jaar ge leden werd de Boerenbond, de N. O. B„ opge richt en vijf en twintig Jaar geleden werd de Coöperatieve Handelsvereeniging van den N.CB. gesticht. Vooral dit laatste feit heeft zijn beteekenls gehad voor het economische leven van het plat teland en de C. H. V. is uitgegroeid tot een zoo groot instituut, dat een jubileum niet mag passeeren zonder een en ander te vertellen uit de afgeloopen periode. Zelfs niet in dezen tijd, waarin zooceer gestreden wordt over het vraag stuk der coöperaties in het algemeen en waar in vaak zoo scherp tegen deze Instituten stelling genomen wordt. Doch hoe men ook over de coö peraties in het algemeen en over de C. H. V. in het bijzonder moge denken, de belangrijke invloed van dit laatstgenoemde instituut voor het platteland van Brabant zal niemand kun nen ontkennen. Het meest opvallende in de geschiedenis van de C. H. V. is,* dat de stichting ervan samen valt met de opkomst van de wetenschappelijke beoefening van den landbouw. Deze moderne wijze van uitoefening van het landbouwbe drijf maakt het boerenbedrijf meer gecompli ceerd; op den duur zelfs zoodanig, dat geen enkele boer meer de onderdeelen van zijn be drijf kan overzien. Want dan zou hjj, behalve' een goed landbouwer met de kennis van zijn grond en zijn producten, een wetenschappelijk gevormd chemicus moeten zijn, op de hoogte van heel wat techniek en van de veranderingen der economie. Daar dit onmogelijk is, is de boer aangewezen op zijn goed vertrouwen op de leve ranciers, door wie hij niet altijd even goed was behandeld. Bij de oprichting van de C. H. V. was de tijd nog niet zoover achter den rug, dat de boer van den Brabantscjien zandgrond in alles aangewezen was op de handelaren In de dorpen en dat hij met deze menschen een pri mitieven ruilhandel dreef. Walen werden geruild tegen waren en geld, baar geld, dat aangenaam hard is in de vingers, kreeg hij bijna nooit in hpnden. Hoe de Bra- annexeerde een tweede choco- een paars bloemetje er op zn Toen ik mijn perzikencompöte verorberd had, stond ik van tafel op. zonder te wachten, dat tante Madeleine daartoe het teeken had ge geven. „Wat nu. Denise,” ael zij verwijtend. „Heb Je zoo'n haast?” „Mijn bloemen, lieve tante, mijn bloemen, die sullen verwelken als ik se niet dadelijk in het water set.” „Je bloemen. Je bloemen." bromde.zü, „wacht even, ik moet je spreken.”, Daar ik met het voorkomen van een marte lares op den drempel van de eetzaal bleef staan, stond tante op om naar den salon te gaan, waar de koffie ons wachtte. Ik, die niets om dien drank gaf, verdween door een andere deur om mijn schat op mijn kamer te verzorgen. Tien minuten filter kwam tante mij daar opdoeken. „Je bent niet wijs. Denise,” zei zij, terwijl zij binnentrad, „daar boud je je bezig met die bloemen, als een kind met een nieuw stuk speel goed, terwijl ik ernstige saken met je te be spreken heb.” „Welke zaken?” vroeg ik verschrikt. „Heb Je opgemerkt, dat de Perals gedurende onze week te Saint-Flavien al heel koel waren?” „Och. die Perals!" „Ik had over dit onderwerp een gesprek met mevrouw Feral en zooals ik wel vermoedde, zijn zij gekwetst over je onbegrijpelijke weigering om Georges het jawoord te geven.” „Tante Madeleine, ruik toch eens die roazn, vooral die groote.” in het graafschap Northants. In zijn woning heeft hij zich sinds eenigen tijd bezig gehouden met den bouw van een televisie-toestel, en wel volgens een beginsel waarvan hij beweert dat het ge heel nieuw is. Zes weken geleden schakelde hij het toe stel aan en knielde erbij neer met de bedoeling aan het werk te tijgen. Op hetzelfde oogenblik werd hjj tegen den grond geworpen. HU slaagde er nog in het toestel uit te schakelen en ver loor hierop het bewustzijn. Toen hij de vorige week Woensdag op straat liep, viel hij opnieuw flauw. HU werd vervoerd naar het ziekenhuis te Northampton, waar twee politie-agenten hem in bedwang moesten houden toen hü weer bUkwam. Later werd hü vervoerd naar het St. Bartholomew's Hospital te Londen, dat een der grootste en wetenschap- pelUkst toegeruste ziekenhuizen der hoofdstad is. Daar wordt hü thans in „observatie” gehouden. Men neemt aan dat zün ziekte verband houdt met rij a televlsie-proefnemingen en dat hij door een onzichtbareif straal getroffen is. In ieder geval zijn de resultaten dier proefnemingen hoogst merkwaardig. Manning meent een nieuwe combinatie van stralen ontdekt te hebben; hü weigert evenwel het geheim daarvan prUs te geven. In plaats van een kostbare kathode- stralenbuis bezigt hü twee stukjes carbon. Daar in bevindt zich „iets", dat Manning’s geheim is en waaromtrent hü dan ook geen mededee- lingen doen wil. Merkwaardiger is nog hetgeen hü heeft me- gedeeld omtrent een proef, die hü enkele avon den later met een vriend nam. Hü liet dezen namelük vüf minuten lang in het veld der stra len staan. Toen hü de stralen weer uitschakel de. stond zün vriend bewegingloos, niet bü machte een lid te verroeren, een woord te spre ken of een woord te verstaan. Zoover gaan tot nu toe de onthullingen van den jongen natuurkundige. De geleerden zün verbüsterd, maar nemen natuurlük niet alles wat de jongeman vertelt als orakelspreuken aan. En wü vermoeden dat het departement van oorlog, ofschoon niet lüdend aan lichtgeloovig- held, het geval met eenige belangstelling volgt. Het begrip organisatie was in die Jaren nog erg jong en nieuw, en naar boerenaard werd het nieuwe bekeken met aarzelende nieuwsgierigheid en belangstelling en slechts schoorvoetend aan vaard. Men leefde nog in den rijd, waarin de ver andering der ideeën moest groeien van binnen naar buiten, terwül nu deze veranderingen door harde noodzaak van buiten in korten tüd worden opgedrongen. In een kleine brochure, die verschenen is ter gelegenheid van het 12 H-Jarig bestaan der C. H. V. wordt over de moeilijkheden bü de op richting gezegd: „Toen was het doorvoeren van groote plan nen een werk van eindeloos Jobsgeduld en taaie volharding. Als met veel moeite de draden van samenwerking waren büeengevlochten, en dat zelfde werk op andere plaatsen werd voltooid, was het niet, zelden op de eerste plaats weer versleten of verscheurd en moest weer van voren af begonnen worden. Men moet vooral niet ver geten, dat ontelbare boeren met zilveren kétenen geboeid waren aan menschen, wier belang nu eenmaal meebracht, dat alles op het oude bleef.” bantsche zandgrond verarmde en velen, onder komen, een toevlucht zochten in de toen in op komst zünde industrie-stad Tilburg, is voldoen- de bekend. Uit deze twee redenen is de stichting van de boerencoöperatie zeer verklaarbaar: De boeren herinnerden zich hun ervaring met de handelaren op de dorpen en zagen zich nu weer veel meer op deze handelaren aangewezen. Daarnaast gelden nog andere motieven, die echter niet specifiek zün voor de boerencoöpe ratie, doch voor al dergelüke instituten gel den. Toch is het oprichten van een coöperatie niet zoo vlot gegaan als men zou meenen te mo gen afleiden uit de zooeven genoemde toestan den. Op de eerste vergadering van den Boe renbond in 1898 werd reeds gesproken over den coöperatieven aankoop van verschillende grond stoffen voor het boerenbedrijf. Op goed-vader- landsche wüze werd de zaak verwezen naar een commissie, die natuurlUk eenigen tüd werk had om de kwestie te bestudeeren. Dat een commissie vüftien jaar noodig heeft om een zaak te bestudeeren en rapport uit te brengen is bü de officieele instanties niet erg ongewoon, maar dat dat bü de boeren ook zoo lang heeft geduurd voor er iets van terecht kwam, heeft toch andere oorzaken. HOOFDSTUK V Vanaf dien dag kreeg mijn leven een nieuwen prikkel. Ik dacht meer dan goed was aan dien Robert de Beaufeu, waarbü ik mü voorstelde, dat een man, die tot drie keer toe zich voor mü gederangeerd had, toch ook aan mü moest denken. En daar ik niet veel van hem wist, had mün verbeelding vrü spel. Julien, onze portier had gezegd, dat hü er deftig uitzag. ik had de herinnering behouden aan een heer van elegante gestalte, die om den hoek van een straat verdween. Meer was niet noodig om hem met alle bekoorlükheden te tooien. In vergelüking daarmede leek Georges Peral mü ordinair den eersten keer, dat ik hem ontmoette na de ontvangst van den brief en de rozen. Toch bewonderde ik het gemak, waar mede hü zün ongeluk droeg. Ik zou liegen als ik zei. dat ik er mü niet een beetje over ergerde, want het mishaagde mü niet bemind te worden door iemand, om wien ik niets gaf. Misschien om mü daarover te wreken weidde ik uit over het pleizier. dat de bloemen en de brief van Robert de Beaufeu mü hadden be zorgd. Als ik sprak over mün onbekende, zei ik r eenvoudig ..Robert," tot groote verontwaardi ging van tante en juffrouw Brissot. Georges deed niets om dat gesprek gaande te houden, maar de dokter stelde er een levendig belang in. terwül Michel zich bü deze gelegenheid de meest sympathieke neef betoonde. (Wordt vervolgd) „Mujuffrouw. Op gevaar af van heel indiscreet te zün, had ik bet plan gemaakt om voor den derden keer u te komen bezoeken, om u te bedanken voor den dienst, dien u mü bewezen heeft. Ik ben, 'helaas, genoodzaakt van avond te vertrekken om een diplomatieke zending te vervullen in de bezette Rünprovincie. Ik weet niet hoe lang ik daar zal moeten blüven, maar ik wil Frankrük niet verlaten zonder u mün dankbaarheid te hebben betuigd. De portefeuille, die u gevonden hebt, is voor mü een kostbaar souvenir, waar van ik vooral het verlies betreurde, daar ik plotseling naar het buitenland moest vertrekken. Bü mün terugkeer ben ik pas te weten geko men. dat mün eigendom in zulke bekoorlüke handjes was gevallen. Ik zou ze willen zegenen en kennis met u willen maken. Ja, die diploma tie heeft zekere wreedheden. Ik neem naar het Rünland mee de herinnering aan mün schuld van dankbaarheid en de hoop eens u de visite te mogen maken, die mü nu ónmogelijk ia geworden. Aanvaard, mejuffrouw, de gevoelens van mün eerbiedige dankbaarheid. Robert de Beaufeu.” lëér was er niet; ze had nog wrüfwas. eer Bumble, wiens gezicht yuurrood rorden. schoof een doos bonbons naar Ze nam een gebranden amandel en een aan den kant van de Markt. Hier heeft men den hoofdingang gemaakt, maar deze wordt büna geheel bedekt door het standbeeld van Mgr. Zwüsen, dat ultgedüd is tot eeu breedte van vele meters. Aan weers zijden van dit monument is een poort, waar door men over een oprit bü den Ingang kan komen Deze oprit herinnert aan een naboot sing van den panathenaeénweg; er zün mooten van ccrische zuilen langs geplaatst, bekroond door electrische lampen. Een moot van een zuil heeft altüd mln of meer onevenwichtige ver houdingen; zoo ook hier. Aan den ingang zelf is veei Imitatie van brons gebruikt. De markt van Tilburg wordt aan de eene «üde afgesloten door het stadhuis, cMt zonder van opvallende schoonheid te zün. monumen taal te, zelf zün beteekenls aangeeft en als af sluiting van dit plein goed voldoet. Komende van de Heuvelstraat heeft men aan de linker hand de Helkesche kerk, met een grootsch monumentaal front en een fraaien toren Wan delt men verder, dan komt plotseling links het standbeeld van Mgr. Zwüsen te zien, en daar achter het frêle liever zouden we zeggen: breekbare crèmekleurige palels-raadhuls, dat zooaj, het nu aan deze züde blootgemaakt is. in deze omgeving niet past. Komt men van de Raadhuisstraat de Markt op, dan is het verschil nog frappanter. Men ziet dan naast den forscherf gevel van de Helkesche kerk het breekbare ge bouw verderop. En waarom deze Raadhuis straat uitmondt noch recht voor de Helkesche kerk n<ch recht voor het nieuwe raadhuis, is ons een raadsel. Deze straat ligt daar, of ze er toevallig is gekomen. Zona s de toestand daar vroeger was, was het veel lx ter. Het paleis was toen nog HBS en wandelende over de Markt tusschen kerk en raadhuis, keek men tegen een grooten tuin, waardoorheen men het gebouw zag liggen. Had men dezen tuin Intact gelaten, dan was de om geving veel fraaier geweest dan nu; het draagt nu te zeer het’ karakter van een mislukte po ging on. het te ,jnool” te maken. Toch is er nog een oplossing. Als men zorgt, dat achter het standbeeld van Mgr. Zwüsen hoocre, dichte boomen komen, waardoor de paleis- raadhuis-gevel minder naakt en bloot wordt is er al veel verbeterd. Het standbeeld, met daarachter boomen, kan zeer goed als af sluiting van die züde der Markt voldoen. Mei. kan natuurlük ook het oude stadhuis mevrouw; beleefd!” keek z’n voordeelige klant Is men in Tilburg rond het paleis van ZX Koning Willem II wandelt, dat thans verbouwd wordt tot representatief gedeelte van het raadhuis, krügt men een soortgelüke neiging als bü de aanschouwing van het station te Maastricht In deze laatste stad n.l. wil men altüd naar de voorzüde van het station pin zoeken, hoe men er ook voorstaat, doch men vindt deze voorzüde niet, want het te een ge bouw met twee achtergevels, en geen voorgevel, in een waarvan nu toevallig de hoofdingang te aan gebracht. In Tilburg bü het raadhuis wordende paleis heeft men een analoge ervaring, maar ditmaal ten sanzien van den achtergevel. Hoe men er ook voorstaal, men zal bü zichzelf zeggen: ,Jk ga Jen achtergevel eens beküken”, maar ook hierin slaagt men niet, want het is een ge bouw met twee voorgevels en geen achtergevel. Bü crderllnge afspraak heeft men uitge maakt. dat een der belde voorgevels de achter gevel sa! worden en dat aan de andere züde de hooldingang aangebracht zal worden. Ver borgen en weggewerkt weliswaar, maar hü te er dan toch. Dat de keuze van een voorgevel niet gemak- kelük is geweest, kunnen we ons voorstellen. Van stedebouwkundlg oogpunt zou de voor- züde aan het Willemspleln moeten liggen. Dit plein immers is een middelpunt, waarop straals gewijze vüf straten uitkomen, die bü verlen ging hun snüpunt ongeveer midden voor het paleis zouden hebben. Het onaangename is echter dat deze straten niet tot het meeat pre sents tele deel van Tilburg gerekend kunnen worde.. Ze zün van een degelüke, ouderwetsche taaiheid en er staat geen enkel huis of gebouw in, dat eenigen kunstzin verraadt. Daar komt nog bü. dat het palete-raadhuis totaal verkeerd georiënteerd zou zün, als aan het Willemspleln de hoeïdingang was gekomen, want dan sou het met zün rug naar de gebouwen gekeerd zün. met welke samen het het middelpunt moet vormei, van het officieele gemeentelüke leven. Het is dus begrüpeiük, dat men den hoofdin gang heeft gemaakt aan de züde van de Markt „Wie ben Je, wat moet Je”, zei een van de rupsen met een heel hoog stemmetje. „Je hoeft voor mü niet bang te zün", antwoordde Tulmeltje. „Ik ben een kaboutertje en ik was bezig met de kool water te geven” en spoedig waren de rupsen nu heel vriendelük tegen Tulmeltje. Ook Kruimeltje mocht bin nenkomen en ze gingen gezellig staan babbelen. de Helkesche kerk afbreken om den Indruk van breekbaarheid van het verbouwde paleis voor een groot deel weg te nemen, maar vooralsnog te de kerk ons meer waard dan het verbouwde paleis en vinden wü den gevel der Helkesche kerk veel mooier, veel typischer en veel meer passend in deze Brabantsche stad dan den gevel van het nieuwe raadhuis. n het Bartholomeus-zlekenhute te Londen te opgenomen een 17-Jarige electrlcien, Frank Manning genaamd, die lüdt aan een ge heimzinnige ziekte, waarmee de geneesheeren en Waaracliünigk zullen zü de hulp noodig hebben van een na tuurkundige van den eersten rang om het ge heim te doorgronden. Manning woont te Wellingborough ATT C A Ttif^lkTAT^1 *C* °P «Ut blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p *7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7^*0 bU ®«n ongeval met p I .1 T. XA Fal JI w lil T1. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen kAKZe verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen wVFe" doodelljken afloop fcêVFUe"* .Heel aardig,” zei mün oom, die mü pleizier wilde doen. .Hen beetje lang,” merkte Francolse op, die den brief te pakken had gekregen en dien nog eens doorlas. „Hü kan toch niet anders dan het geval ver klaren,” antwoordde ik. Tante keek mü wantrouwend aan en be waarde een voorzichtig zwügen. Juffrouw Brissot had een air van verontwaardiging over zich. Wat Michel betreft, hü betoonde een geestdrift, die mü het toppunt leek van goeden smaak. De perzikencompöte op mün bord had het papieren omhulsel van den bouquet smerig ge maakt. Zonder daarop te letten, legde ik de bloemen op mün schoot om mün bord te ledi gen. Die houding was niet erg gemakkelük en alle leden van het gezin maakten daarover aanmerkingen. Ik luisterde er niet naar, be dwelmd door de rozengeuren, door vage ver wachtingen. door een onverklaarbare blüdschap en door een smart, die nog onverklaarbaarder was. „Wat nu,” dacht ik. „hü vertrekt zonder dat ik hem gezien heb.Hü vertrekt denkend aan mü als aaneen lieve, onbekende, weldoende fee; in zün verbeelding tooit hü mü met alle mogélüke deugden en bekoorlükheden. Zal hü dan niet teleurgesteld zün, als hü later met mü kennis maaXt? Want wü zullen elkander weer zien. daarvan heb ik een voorgevoel." Waren die bloemen daarvan niet het bewüs. evenals de brief, de eerste, die mü geschreven wm door een jongen en charman ten man? Tot in de Middeleeuwen werd het Pinkster feest steeds drie dagen lang gevierd en uit deze tüden is het gebruik gebleven, ook op den Plnk- ster-Dinsdag nog zekere feestelükheden te be trachten. In ThUringen is het büvoorbeeld op - verschillende plaatsen op Dinsdag na Pinksteren gebruik feestelüke optochten te houden, op al lerlei wüze vroolük gemaskerd, waaronder de hansworst nooit mankeert. Ook dierverkieedln- gen zün hier zeer geliefd. In de dorpen in de nabüheid van den Wartburg viert men den .Xaubkönig”, waarbü de in frtech groen ge hulde Ptnksterbruld voor de huizen danst, ech ter pas eerst op Pinkster-Dinsdag. Aan den Rüh weer gelden de wedrennen, die op Pinkster-dne n op alle landwegen gehouden warden, als voor naamste deel van de» kalender van Pinksteren. In verschillende streken van Mlddel-Duitsch- land bleef tot in den nieuweren tüd het ge bruik, op Pinkster-drie het zoogenaamde „Fron- ball” te houden. OorspronkeUjk was het een dansfeest, dat de goedbezltters elk jaar voor de vroonboeren gaven, waarop ook de naam duidt, doch ook lang na de afschaffing van de vroondiensten behield men het bal. waarvan de naam tenslotte het eenige is, dat aan de vroe gere knechtschap van de boeren herinnert. Het Vroonbal. dat steeds met een feestelüken madl- tüd besloten werd, schünt meer en meer in ver getelheid geraakt te zün. Pinksteren met feestmaaltüd en drinken te vieren, is ook in Noord-Duitschland gebruik ot gebruik geweest. Het merkwaardigste en ook wel het oudste kerkelüke Pinkster-Dinsdag-gebruik is de be roemde Springprocessie te Echternach in Luxemburg, want zü zou reeds in de vroege middeleeuwen gehouden zün. Merkwaardig is zü daarom, omdat de deelnemers niet loopen, maar springen, en wel zoo. dat zü steeds vüf schreden voorwaarts en dan weer drie achterwaarts springen. Daar de optocht uit 1500020000 personen bestaat, kan men zich den eigenaardiger, aanbllk. dien de springende menschenmassas bieden, wel voorstellen. „Wat heeft hü gezegd, Julien?” Hü heeft gezegd: „Het geluk laat mü in den steek.” ,4s dat alles?" ,Je, meer heeft hü niet gezegd.” Er bleef mü niets over dan mün teleurstel ling, toch wel een beetje vermengd met genoe gen, aan mün familie te vertellen. Tante bekeek een oogenblik het kaartje en ■ei: .Ben mooie naam!” En wat ik vreemd vond, zü scheen die spüt niet gek, noch mün teleurstelling bespottelük te vinden. Ik beschouwde de zaak als afgeloopen, toen twee dagen later, tegen het einde van de lunch een prachtige ruiker rozen werd bezorgd aan het adres van mej. Martignac. Francoise nam dien aan en opende het briefje, «lat er bü was. „Voor jou, Denise,” zei zü lachend, terwül zü de bloemen op mün nog niet ledig bord legde. w „Voor mü?" Ik begreep van wien die rozen kwamen, maar Ik moest het schrift van Robert de Beaufeu en k Mt op een tak hondenbrood, mat den kruidenier Bumble, in diens winkel eep ge zellig buurpraatje te maken, toen zich eens klaps een uitdrukking van schrik en afgrüzen op zün bol gezicht vertoonde. .Lieve hemel!” stamelde hü verschrikt en keek me wanhopig aan, „«laar komt ze weer aangeloopen. die ouwe draak, 't kwaadaardigste vrouwmensch van t heele dorp, en ik moet wel beleefd tegen haar zün, want ze is een vaste klant. Maar vandaag of morgen zal ik haar toch wel kwüt raken. Ik sla haaf dï leelüken hoed af_of Ut geef haar een prik met ’t kaasmes.” „Ga nu niet weg!” sneekte hü. toen ik met den zak hondenbrood opstond. „Ga alsjeblieft niet weg! Als je blüft zitten en me een beetje tegen je laat schelden, krtjg je een halve kaas van me cadeau. Ik moet op de een of andere manier m’n hart kunnen luchten, anders barst ik. Je hebt nog nooit zoo'n hatelijk, vervelend, onverdraaglük. schraperig oud.... Goeden morgen, mevrouw! Mooi weertje, vindt u niet? Wat is er vandaag van uw dienst?” „Ook goeden morgen. Bumble,” zet «ie dame, een groote, donkere gestalte in een pluchen mantel en met een lorgnet op d’r dikken, bob- bellgen neus. ,Jk.... ik wou.... ja.... wat kaas hebben; wat kaas, maar niet dat akelige soortje dat ik den vorigen keer van je gehad heb. Bumble. Iets zachts. Is die zacht? Mag ik even....” Münheer Bumble spitte zoowat een half ons uit en fbevrouw Duffy ging op een stoel zitten proeven. Je weet, hoe zulke menschen kaas proeven. Ze sloeg haar voile op, stopte een stukje in d’r mond, knabbelde er aan zooals een konün aan een koolblad, keek eerst naar t plafond en toen naar den vloer, knabbelde nog eens, zei tweemaal „hum" en eenmaal „ja" en smakte met d’r lippen. „Hoe is de Hollandsche?” vroeg ze, en mün heer Bumble gaf haar een hompje Hollandsche en daarna een reepje Chester en een mondje vol Gruyère om te besluiten met een brokje Rochefort. .Hum, hum! Ja. Weet je wat?” zei de klant, „ik denk dat ik toch de Hollandsche..., mag ik nog een klein stukje proeven? Ja, de Hol- landschc. Geef maar een half pond,-'Bumble. Een half pondje maar voor vandaag, of maakt u er maar drie ons van.... o ja. Bumble, te wou nog wat biscuits hebben.” .Biscuits, jawel mevrouw," zei de winkelier. „Petit Beurre, Garibaldi, Dunne Lunch. Dikke Dito of Ontbüt." Hü sloeg naar een blauwe vlieg, die zich aan de ham wilde te goed doen en keek naar den hoogen stapel blikken. •Laat eens küken,” peinsde de voordeelige klant. „Garibaldi. Dat zün die met die krenten er in, is 't niet? Hum, hum! Ja! Hum, humi Neen ik denk niet dat ik die neem.” „Probeert u dan eens iets anders, dame,” ■ei münheer Bumble. Ze probeerde iets anders, maar ze dacht weer van niet. •Mischlen de Fetit Beurre..;. Te Zoet! Of die gevlekte.... Lang niet zoet genoeg.... Hoe heeten die ook weer, zei u? o ja. Dunne Lunch. Een beetje droog en niet interessant vindt u wel? Maar die zien er ook wel aardig uit. Die bruine wafeltjes. Een beetje aan den vochtigen kant, lükt me, maar *t kan toevallig wel een natte zün. Laat meJa, ik moest die toch maar nemen," besloot mevrouw Duf fy, na al de soorten biscuits „geprobeerd” te hebben. „Geef me maar een pond. Bumble, ot wacht, misschien is een half pond wel genoeg. Ja, een half pond.” „’t Andere half pond heeft ze al binnen,' mompelde de kruidenier. „En mag er nog iets wezen, mevrouw?" vroeg hü beleefd. De dame legde een nadenkenden vinger op haar wang en peinsde een poosje. „Denlse, Je doet mü verbaasd staan. Ik meende, dat je toch wel een beetje ernstig kon zün.” „Lieve tante, die bloemen hebben maar een kort leven. Als ik deze verwaarloos met over menschen te praten, die langer zullen leven dan zü, loop ik het gevaar om morgen niet meer de blüdschap terug te vinden, die zü mü vandaag schenken." „Wat ben je een phllozophe,* zei tante on danks alles lachend. „U ziet dus wel, dat ik ernstiger ben, dan ik lük.” .Luister dus naar mü. Alles is niet ten einde Vanmorgen heb ik een brief ontvangen van mevrouw Peral en nu koester ik de hoop, dat ze je met dezelfde hartelükheid zullen ontvangen, als je van gedachte wilt veranderen.” .Maar tante, waarom zou ik van gedachte veranderen?” „Omdat je gedurende die week in het kalme leven bulten hebt kunnen nadenken en de zaken beter beoordeeken.” De rozen, ontdaan van het zijden papier waren schoon en geurden verrukkelük. De brief van mün onbekende, driemaal herlezen, ‘klonk na in mün binnenste. De gedachte aan Georges Peral viel in mün blüdschap als een grove steen op fün kantwerk. „Och, lieve tante,” antwoordde ik boos, „laten wü toch niet meer over die. oude geschiedenis praten.” Tante keek met vüandigen blik naar de rozen, die nu op mün toilettafel prükten met al hun grtwimsinnigs bekoorlijkheid, dan »ei zü -jpv roo juist verschenen aflevering .Bloel- 1 maand” van het Maandblad voor Folklore en Dialect „Eigen Volk", is geheel gewijd aan Pinksteren. Men vindt er tallooze aardige en geïllustreerde büdragen over Pinksteren in vermeld. Een ervan handelt over „Plnkster- Drie”; wü laten dit hier volgen. „Een blikje kalfiwehakt?” stelde münheer Bumble voor. „Sardientjes? Zalm? Spek?” Mevrouw Duffy strekte d’r hand uit en pak te een chocolaadje van het schaaltje op «ie toonbank. Neen, ae dacht niet dat er nog iets anders was. Bego? Rijst? Custard? Maccaronl?” somde de winkelier op. De klant laadje met schudde het hoofd. Ze vond «lat het niet be leefd was te pra- ten met Je mond vol. en ze had een goede opvoeding genoten. „Suiker. soda, zeep, kaar sen?” hernam Bumbie. Ze nam een gedroogde vijg, keek haar eens goed aan een ruilde hem voor een die dikker was. Neen, ze had alles nog. „Wrüfwas? Lucifers, zeeppoeder? Augurkjes?” Hier dacht ze een paar seconden over na en nam toen twee amandelen en een rozijn. Neen, r Wünj was ge' d’r toe. kersenbonbon en hü gaf een schop tegen een vat zeep en sloeg naar een tweede blauwe vlieg. ,JEn laat u 't vanmorgen nog bezorgen?” verzocht de klant, en wipte een zout dropje naar binnen. „Dadelük. vrouw, dank u De kruidenier even na, green het kaasmes en leunde over dn toonbank naar me toe. Hü knarste op z’n tan den. .Meer niet, hè. leelüke ouwe feeks!” siste hü- Je hebt genoeg, hè; zoowat een lunch cadeau. Kunt u geen thee blüven «irinken? t Water kookt zoo!” hoewel deze hier uit stedebouwkundlg oogpunt niet thuis hoort. Men heeft van twee kwaden het Minste gekozen en den voorgevel daar ge maakt, waar hü logisch zou moeten zün; dus zün handteekenlng rien, om zeker te zün, dat ik niet droomde. .Het is van mün markies,” zei ik. .Luister, dit schrüft hü."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9