<7Cdu&fiaal
win
Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland
Het slot der vijftig dagen
van vreugde
den dag
I
ALLEABONNÉ’S F 750.- verlies van telde0 armen, belde teenen of telde oogen F 750.- dood dijken* afloop F 250.-
DE PINKSTERVIERING
MAGISCH SPEELGOED
N TROUWE KLANT
j
Van voor 4000 jaar
De onbekende Verloofde
BOOR LEMAIRE
''1
VRIJDAG 5 JUNI 1936
Een tweede
huwelijk
J. C. van Essen over-
leden
I
TC
bij verlies van een hand,
een voet of een oog
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRtE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Drie dagen later kwam er egn andere kaart:
3*
t
f
ik
J. R.
9
bij levenslange geheele
lieve tante, maar
de Jeannette....
Ooeur
U
1
1
V
J
die
het
„Jongens, we gaan naar den stal, daar staat een emmer vol
melk”, stelde Tuimeltje voor en nadat ze allemaal beloofd had
den erg braaf en stil te zullen zijn, gingen ze op stap. Ze waren
nu dicht bij de boqrderü. Alles was daar druk aan het werk. Een
JoAgen stond te dorschen, een meisje voerde kippen en zoo kon
den de kaboutertjes ongemerkt b|J den stal komen. Er was een
gat in den muur en voorzichtig kropen ae er doorheen.
tt
C
met
de
1
1
1
1
1
1
Daar kwam het boerenmeisje binnen. De kaboutertjes vlucht
ten ineens in hoeken en gaten weg, maar alleen Kruimeltje
kon met zijn korte beentjes zoo hard niet loopen. Van schrik
viel ie midden in den emmer met melk en de boerin, die de
plons wel hoorde, maar verder niets zag, vond dat wel heel
gek, maar dacht er verder niet over na en verdween weer heel
gauw.
a
„In Jou plaats zou liever den hoogsten
prijs gehad hebben,” zei tante Madeleine.
„Nu ga Je zeker Je weer een heeleboel ver
beelden,” zei Francoise.
Ik was te blij op dat oogenbllk, zoodat Ik
Daar stond warempel een groot* gezellige koe en ook de
emmer met melk. De koe was erg vriéndelijk, tegen Tuimeltje
en Kruimeltje en daar deze twee ondeugden zoo slim waren
de koe aan bet praten te houden, konden de andere
kaboutertjes vlug hun emmertjes met melk vullen. Een paar
ondeugden waren boven op het dier geklommen en Heten er zich
fyn afglijden. Ze hadden de grootste pret en de koe vroeg of
ze maar dikwijls terug wilden komen, want ze vond het echt
eenzaam in den stal.
P. R.
Den volgenden dag bleef de Pacific-Express
opeens staan en eenige passagiers keken ge
ërgerd de raampjes uit, en zagen een stoker
in blauw gewaad, die heen en weer klom, de
machine op en af, bü een seinhuis, waar opzij
een groote L. op stond. Als de passagiers erg
goed hadden gekeken, zouden ze gezien heb
ben, dat de stoker den eenen emmer water na
den anderen uitgoot over een as, die er heele-
maal niet oververhit uitzag. En als ze zeer
nieuwsgierig waren geweest, hadden ze den
dikken machinist van hun trein kalm aan den
schaduwkant van het seinhuis kunnen zien
zitten, in gesprek met een gezette, moederlijke
dame, in zeer net blauw katoen gekleed. En de
twee schenen niet veel te zeggen, en Patt ging
maar een keer een beetje over de schreef, zoo-
als hij later aan den stoker vertelde. Hij zei:
„Geen bliksem 1” toen de weduwe hem monde
ling vroeg, hoeveel hij per dag vloekte. En ze
spraken af voor den Zaterdagavond.
De weduwe Calls heet nu Effie Riggers, en
de vereenigde gezinnen tellen nu tien kinde
ren. Bij de laatste telling tenminste.
huisknecht de post. Toen ik een blik had ge
worpen op hetgeen mij daarvan toekwam, riep
ik rood van blijdschap uit: „Raadt een» wat ik
daar krijg.”
„Den hoogsten prijs in de loterij,” zei lachend
mijn tante.
„Iets beters.”
„Nieuws van den man met de portefeuille,”
zei bedaard Francoise.
„Heb Je het tweede gezicht?" vroeg ik blij.
Wü waren in den tuin en zouden daar thee
drinken. Francoise was op het punt water in
den trekpot te schenken, toen de post aan
kwam.
„Ja. schatje,” zei ik. „het is een bericht van
Robert.”
Tante was daardoor zoo getroffen, dat zij
haar kopje haastig op het schoteltje zette, zon
der mij te berispen, zooals zü steeds deed als ik
dien na am uitsprak.
„Een briefkaart, tante Madeleine, een prach
tige kaart. Kfjk toch eens naar dat roman
tische landschap, die RUmnymphen, dien mane
schijn!.... En lees die regels,” voegde ik er
bevend van trots aan toe.
„Eerbiedige groeten ult-het land der legenden
aan mijn lieve Parüsche fee.
ROBERT DE BEAUFEU.’
een lentelandschap, rose en groen, appetijtelijk
als een pasteitje en opnieuw glimlachte tante
tevreden.
„Wat denk JU er van?” vroeg ik later -aan
Francoise na haar mijn opmerkingen te hebben
meegedeeld.
„Wat zeg Je?”
„Alweer in de wolken? Maar Fransje, wat gaat
er toch in Je mooie-hoofdje om?”
„Wat zeg je?” herhaalde zü blozend, maar
Ander er iets van te begrijpen.
„Ik zeg, dat er rare dingen gebeuren. Ten
eerste. JU, zoo verstandig, het gezonde verstand
zelf, je hebt oogenbUkken van verstrooidheid,
die beter passen aan een lichtzinnig persoontje
als ik ben. Ten tweeden tante, wier vurigste
wensch het is, dat ik met Georges Peral zal
trouwen, schijnt zonder misnoegen, ik zou haast
zeggen met genoegen het aan te zien, dat
Robert de Beaufeu tracht mij het hof te
maken.”
„Waarom zou mama met misnoegen beleefd
heden beschouwen, die geen gewicht kunnen
hebben en ook geen gevolgen van beleefdheden
van een heer, dien je niet kent?” vroeg Fran
cois* bedaard.
„Zonder gewicht, zonder gevolgen,” pro
testeerde Ik.
Michel kwam ons halen om een wandeling in
het Bosch van Boulogne te maken en ik wilde
den twist niet verder voorteelten. r.
Dien middag, het was tegen het einde van
April had het bosch zijn schoonsten tooi aange
legd. Onder het frisache groen van de uitbot-
tanda iKxxnen. leken de wandelaarsters allen
lachend de ijskoude douches ontving, die mijn
familie mU toediende.
„Wat zou ik mij verbeelden?” vroeg ik.
„Dat weet Je beter dan ik, ik heb Je ver
beelding niet. Ik vraag Je alleen, dat Je je
niet in het hoofd gaat haten dat die heer, die
Je nooit gezien heeft, sterft van liefde voor
Jou."
„Komaan, Francoise, ik ben niet zoozeer inge-
nornen met mün persoontje om te denken, dat
een man. zelfs al heeft hü mü gezien, zou
sterven van liefde voor mU. Denk Je, dat ik de
mannen niet ken?”
Dat was een steek voor Georges Peral, wiens
onverschilligheid mü ergerde.
„Francoise heeft gelijk,” zei Juffrouw Bris
sot. „Vindt u ook niet^Madelelne, dat die heer
een beetje misbruik maakt van....”
ZU bleef steken, terwül zü een woord zocht,
dat streng genoeg leek om haar verontwaardi
ging uit te drukken. Maar nleman^twam haar
te hulp, tante bekeek zonder boos te «Un de
nymphen en den maneschUn, er zweefde selfs
een vage glimlach op haar lippen. Francoise
dronk met kleine teugjes haar kopje leeg, haar
gedachten schenen elders te zUn. Michel floot
eventjes en mü schalks aanziende, zei hü: „Als
die heer niet iets bedoelde, zou hü Je geen
geïllustreerde briefkaarten zenden.”
„Dus Je veronderstelt.vroeg ik.
„Ik veronderstel, dat hü vermoedt, dat zün
weldoenster, juffrouw Denise Martignac, een
allerliefst jong meisje van goeds familie
18.—.*
HU is gebaren op 25 Januari 1854 te Amster
dam. Van Essen was leerling van P. F. Greive,
tegelijk met Kever. HU werkte eveneens «eni
gen tijd op het atelier van Valkenburg. HU
schilderde heide- en duinlandschappen, stads
gezichten etc. In 1885 ried de Engelsche anlma-
llër John Swan, Thys Maris’ vriend. Van Fazen
aan dieren te schilderen, wat hU van toen af
aan bü 'voorkeur deed. Behalve uit dlerschll-
derUen en dierstudles, bestond zün werk uit
verzorgde voorgedragen stillevens.
kinderen. Om ze
te wasseben. Uw
Effie Calls.” K
Twee dagen stilte op de locomotief van de
Pacific-Express. Toen kwam de hoepel terug
met:
„Weer trouwen? Antwoord ».v.p. Patt Rig
gers.”
En den volgenden dag kwam het antwoord:
„Wie weet? Maar wasch Je werkpak vóór Je
over trouwen praat, 't Staat stijf van ’t vuil
Effie C."
Op de volgende reis schitterden de koperen
knoopen op Patt’s werkpak als zonnen. Het
briefje aan den hoepel gaf te lezen:
„KrUg ik nu antwoord? Patt.”
En toen de locomotief terug kwam, zond de
weduwe dit:
„Antwoord? Bedoel je over trouwen? Maak
eerst af met de schoonmaak. Je gezicht is
smerig. Ik kan ’t zien, als Je voorbij rUdt. Ik
heb er al vier te wasschen Zaterdags. Dacht je
Nietwaar, U bent ’n trouw lezer van onze ru
briek „Omroepers". U moogt er graag eens in
grasduinen. De zakenman weet van Uw speur-
lust te proflteeren, hü plaatst Zaken-Omroepers,
die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zUn en
die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad
motiveeren.
over trouwen te overleggen. Lijkt een monde
ling onderhoud Je niet beter? Vloek je soms?”
Patt’s briefje den volgenden dag was kort:
„Vloek nooit. Heb morgen heete as en stop.
its den en-
deheele pe
rn en ken-
tijd van vreugde,
staande bad. Dit
den asceten te
voor
te 1
-j--w e Hjn werd dien zomer verlengd ten O.
1 van het seinhuis L. lederen keer, als de
Pacific-Express langs het seinhuis kwam,
kreeg Patt Riggers, de machinist, op z’n loco
motief een order, die menigmaal zóó luidde:
„Voorbij paal 27 vaart minderen tot 12 mül
per uur. J. V. P.”
J. V. P. was de hoofdopzichter. Dat was alle
maal heel gewoon. Het is iets heel gewoons Ir.
Zuld-Carolina, dat een sneltrein met donde
rende vaart een seinhuis voorbij schiet, en een
order oppikt, die vast gemaakt is aan een
houten hoepel.
Maar toen ze de weduwe calls in het sein
huis zetten, werd het interessant.
„Allemachtig knap vrouwtje," zei Patt tegen
z'n stoker, den eersten dag, dat het blosende
weeuwtje op het houten perronnetje langs het
seinhuis kwam staan, en met een ronden arm
den hoepel met de dienstorders omhoog stak spraakje. Met m’n
in het stof en den rook.
„Ja,” schreeuwde de stoker. „Ze heet Calls,
een weduwvrouw met vier kinderen!”
En den volgenden dag, toen de trein voorbü
schoot, deed Patt z’n uiterste best, om den
hoepel, ontdaan van de orders, zoover mogelUk
te gooien, „dan hoefde,” dacht hU, „de weduwe
niet zoo ver te loopen om hem op te rapen.”
Een week had de weduwe haar plicht ge
daan. Toen, op een ochtend, vóór hu z’n rit
begon, nam Patt Riggers in de loods een vet
tig stuk papier en schreef er op, met een dik
ken, zwarten wijsvinger: „Ik heb gehoord,
dat u een weeuw bent met vier kinderen. Ik
ben ook een weeuw, maar ik heb er vijf. Patt
de machinist.”
Toen de hoepel dien dag wegvloog van de
locomotief bü seinhuis L. zat het briefje er
aan.
Den volgenden dag zat er een dienstorder
aan den hoepel en daar had de weduwe Calls
met potlood onder geschreven: „Je maakt taal
fouten. Laat je kinderen maar goed leeren.
Hoogachtend Effie Calls.”
De volgende twee dagen nam een leege
hoepel afscheid van de locomotief. Toen werd
er krijgsraad gehouden In het wachtkamertje
voor het treinpersoneel aan het eindpunt der
lijn. Met behulp van twee Jonge machinisten,
een telegrafist en een hoofdconducteur, kwam
er een keurig briefje aan de weduwe calls tot
stand. Het luidde:
„Schoone Dame. Vergeef de haastige slor
digheid van mün eerste schrUven, maar de
plichten en verantwoordelUkheld van een ma
chinist op deze groote Hjn zijn m’n eenlg ex
cuus voor het verwaarloozen van een zoo on
misbare wetenschap als die der spelling.
Schoone Dame, eens was ik een gelukkig echt
genoot. Na het verHes mijner echtgenoote, twee
Jaar geleden, ben ik eenzaam achtergebleven,
De schilder van dieren- en Jachttafereelen
J. C. van Essen is op 82-Jarlgen leeftijd over
leden. Eénlraaie schilderij van zijn hand prUkt
in de étalagekast van Buffa, in de Kalverstraat
te Amsterdam, met een immortellenkrans. Van
Essen heeft zich eens, bU het Jagen, met een
schot zeer ernstig aan een der handen ge
wond.
mooi, de heeren allen vrooiyk en opgewekt.
De laan van Longchamp was op dit uur bet
rendez-vous van de elegante wereld. De geur
der accacla’s vermengde zich me de geuren van
parfum door de heeren en dames op hun tocht
achter gelaten. Wü amuseerden ons met ze een
naam te geven.
„Roee-d'Orsay.
Un Jour viendra....
„En deze?” zei opeens Michel.
„O, die, diel” riep ik uit, den neus in den
wind.
„Je bentbespottelUk," bromde Francoise, die
evenals wU een fijn wolkje geparfumeerd met
Royal Origan had ingeademd.
Ik keek boos mijn mooie nicht asm, maar
het antwoord, dat ik wilde geven, werd niet
uitgesproken: Francoise was heel bleek gewor
den en ik geloof, dat haar lippen beefden.
„Wat mankeert haar?” dacht ik. Op hetzelfde
oogenbllk riep Michel vrooHJk uit: „Daar
komen kennissen aan!”
Den groep jongelieden naderde Inderdaad:
Marianne Daubel, Paulette Glnoux, hun
gouvernantes en hun gewone vrienden, terwijl
achter ben Georges Peral. dokter Renaud en
mUnheer Servolx volgden.
De groep Daubel Glnoux, zeer opgewekt, hield
ons aan. Gedurende eenige seconden was bet
een* gebabbel en gekakel als van vogeltjes m
een volière, toen de forache stem van den
dokter alles domineerde: ,Jk vraag mU af, wie
u kan verstaan, als u allen tegelük spreekt!”
I (Wordt vervolgd)
feest bedoeld is.
MogelUk dat de Apostelen vooral met het
oog op de bekeerlingen uit de Heidenen een
nieuwen feestcyclus niet hebben verordend. Dit
immers is een zorg voor later en daarbij, een
feestkring ontwikkelt zich zelf wel. Men be
denke bovendien, dat Plnksteren steeds op een
Zondag viel, en met Paschen zoo nauw verbon
den is, dat vanzelf na Paschen Plnksteren volgt.
Toch mag men aannemen, dat Plnksteren
reeds in de Apostolische tüden werd gevierd,
tenminste zoo men het zevende der hier en
daar geïnterpoleerde, aan St. Irendëus toege
schreven brieffragmenten op dit punt vertrou
wen ten schenken.
BU Tertullianus komt het Pinkster- naast het
Paaschfeest voor en reeds met eigen gebrui
ken: men bad staande als met Paschen en ook
nu werd het Doopsel plechtig toegediend. Uit
de voorschriften van het Sacramentarlum Ge-
lasianum blUkt dat men te Rome in de 7de
eeuw dit tweed# doopsel reserveerde voor hen.
die wegens ziekte of om een andere reden met
Paschen niet gedoopt waren. De geloovlgen
kwamen Zaterdagsmiddags naar de kerk, waar
zU evenals met Paschen met lezingen en ge
beden werden beziggehouden tUdens het toe
dienen van het doopsel, nadat eerst het doop
water was gewüd. Na deze plechtigheden volgde
dan in den nacht ook de H. Mis, zooals blükt
Daarom bespaarde ik hem niet mün vertrou-
welüke mededeellngen. WU waren altijd goede
vrienden geweest, maar nu hield ik nog meer
van hem, want zün studiën aan de school voor
diplomatie konden hem wel sens dezelfde car
rière doen kienen als mUn adellUke onbekende.
„Het moet wel prettig sUn om gezant te
wezen,” zei ik hem eens.
,JCn niet waar, ook prettig om de vrouw van
een gezant te zUn?” antwoordde hU lachend.
Ik dreigde tem met den vinger, maar pro
testeerde niet.
In deze periode van mUn leven was ik totaal
in ongenade gevallen bU mej. Brissot. ZU had
voor mU slechts nUdige blikken en steken onder
water. NatuurlUk hield ik haar niet op de
hoogte van mUn droomeruen, maar men zou
gezegd hebben, dat zU er da intuïtie van had.
'bestaan gekkinnen," zei zU eens, „die
tespottelUke hersenschimmen najagen tot groot
nadeel van de goede gezonde werkelUkheld."
Op hetzelfde oogenbllk zooals wel eens in
romans en tooneelstukken voorkomt, bracht de
ik’ 1 v
met vUf kinderen, die Ik verzorgen moet. Ik
heb gehoord, dat u geen echtgenoot hebt. En
tnsg ik beleefd informeeren naar uw wenschen
in'betrekking tot een anderen echtgenoot? Zou
een .afspraak, om een en ander te bespreken
op ’n Zaterdagavond, als we allebei vru van
dienst zUn, in aanmerking kunnen komen?
Gaarne omgaand antwoord. Met de meeste
hoogachting Patt Riggers, machinist.”
Het briefje werd aan den hoepel gehecht en
uitgeworpen en op de volgende reis kwam het
antwoord, onder de snelheidsorders. Hier H
het:
„Wees gewoon je zelf. Je schrUft net, at Je
in een paar da-
gen een acte hebt
gehaald. Ik heb
lederen Zaterdag- j
avond een af-
dezen dag niet gevast. Toch waren er asceten,
die dezen vreugdetijd reeds op Hemelvaart be
ëindigden en de volgende tien dagen, wat
vasten, manier van bidden en luiiebuigen be
treft, gelUkstelden met de gewone dagen des
jaars, zoodat- het Pinksterfeest in stilte werd
voorbUgegaan. Hiertegen kwam Joannes Cas-
sianus op, de ‘abt van St. Victor te Marseille,
In zUn Collatlones Patrum, eind 4de begin 5ce
eeuw.
In de ChristelUke oudheid duidde men deze
periode aan als de 50 dagen der vreugde, de
Quinquagesima laetltlae, maar, daar later ver
gissing mogelUk werd met Zondag Quinquage
sima ging men met voorliefde den Griekschen
naam Pentecoste gebruiken, welke bU ons is
verbasterd tot Plnksteren.
Het Pinksterfeest is dan ook uiteraard een
slotfeest en heeft dus geen voor- of nafeesten.
De Apostolische Constitutie», rond 380 In
Syrië ontstaan, spreken van een 8 dagen lange
Pinksterviering. maar in het Westen werd
Plnksteren nog eeuwen lang zonder octaaf ge
vierd, daar het Immers zelf een slotfeest is.
Bemo van Reichenau, 11de eeuw, voerde in
het despuut over dit octaaf aan, dat Plnk
steren de dag was, waarop de Apostelen den
vuurdoop hadden ondergaan, zoodat dit feest
n een graf in Egypte in de buurt van Lisht
heeft men kort geleden een merkwaardige
vondst gedaan. Het betreft een aantal
kleine ivoren beeldjes van 56 c.M. hoogte op
een plankje gemonteerd. De beeldjes konden
door een snoer in draaiende beweging worden
gebracht. ZU stellen dansende dwergen voor'
en wel op zulk een natuurlUke wUze, als de
Egyptische kunst van dien tUd, n.l. het midden
der 12de Dynastie ongeveer 2000 Jr. v. Chr_
niet kent. Men zou meenen met Chlneeeche
kunst te doen te hebben. De lichaamsbouw der
beeldjes wUst er met groote zekerheid oo. dat
hier Afrlkaansche Pygmaëen afgebeeld zUn,
die in dien tUd waarschUnlUk in het gebied
van den Bovennül woonden en thans nog in
midden Afrika voorkomen. Men weet uit
Egyptische teksten, dat inderdaad „dansende
dwergen” bekend waren.
Het Metropolitanmuseum of Art in New York,
dat de opgravingen heeft doen verrichten, deelt
in zUn verslag mede, dat men hier met speel
goed te doen heeft. Toch moeten wU daarbU
niet aan datgene denken, wat wU thans onder
kinderspeelgoed verstaan. In minder intellec
tualistische cultuurperioden als de onze had
speelgoed meer een rellgieuse. zelfs een magi
sche beteekenls. Vele van onze spelen en van
ons speelgoed bezitten een voorgeschiedenis.
waarbU aanvankelUk een verband met gods
dienstige gebruiken en magische kunsten, be
zweringen, tooverU enz., bestond.
War de dwergfiguvrtjes betreft is het opval-
merkt
gedurende
vreugdekarakter
vasten en ook
schUnt in dit
de moellUkhedén die vroeger de Joden in de
Diaspora hadden om den juisten datum te be
palen, tengevolge van de zeer willekeurige vast
stelling der nieuwe maandagen te Jerusalem.
Men moest den maansikkel gezien hebben, zoo
dat bU een bewolkte lucht te Jerusalem, de
loopende maand er een dag bUkreeg. wat de
Joden, in de Diaspora niet op tUd konden
weten.
Na de bUbelsche tUden zUn de Joden aan
het Pinksterfeest een beteekenls gaan geven,
die in de Schrift zelf met geen woord wordt
aangeduid: de herdenking van de wetgeving op
den Sinai. De wet Immers gaf God op den
50sten dag na den uittocHt uit Egypte. 50 dagen
na het eerste paschen, den voorbUgang des
Heeren in den persoon van den Verderfengel.
Tegenwoordig brengen de Joden dan ook wel
den vooravond van hun Pinksterfeest door met
het lezen der wet en daarop betrekking hebben
de schriftstukken.
Deze nieuwe opvatting der Joden gaf den
Kerkvaders de gelegenheid om een parallel te
trekken tusschen de afkondiging der oude en
der nieuwe wet. 8t. Leo ontwikkelt deze ge
dachte in een Pinksterpreek en ook St. Augu
stinus houdt er zich mee bezig. Behalve het
reeds genoemde voordeel voor de verspreiding
der nieuwe leer door de aanwezigheid van zoo
veel Joden is nog in een ander opzicht de
keuze door de Voorzienigheid van het Pink
sterfeest als begin van Christus’ Kerk opval
lend. Het is de geleidelijkheid, waarmee de be
oefenaars van den ouden eeredienst konden
overgaan tot den nieuwen. Konden de Joden
bU <fe herdenking van Christus’ dood hun jaar-
lUksch feest blUven vieren, hetzelfde zou het
geval zUn bU de herdenking van de neder-
dallng van den H. Geest. Wel werd de
beteekenls een geheel andere en daarmee de
feestviering, maar op de maatschappelUke orde
en den gewonen feestkring werd geen inbreuk
gemaakt. De overgang werd in dit opzicht voor
de bekeerlingen uit de Joden wel zeer gemakke-
lUk. De. viering van het Pinksterfeest door de
Christenen gaat dan ook terug tot de eerste
jaren der Kerk, evenals het Paaschfeest. maar
gegevens oVer deze allereerste Pinksterviering
zUn niet veorhanden. De woorden van St.
Paulus in zUn eersten Corlnthenbrlef 16. 8. waar
hü zegt tot Plnksteren te Ephese te blUven,
geven slechts een datum aan en laten in het
evenals het doopfeest van Paschen met een
octaaf moest gevierd worden. In het Pinkster-
officie wordt in de terts de gewone hymne ver
vangen door het Veni Creator, daar het Plnk-
sterwonder vóór het derde uur te Jerusalem ge
schiedde.
Evenals In het Paaschoctaaf is er nu maar
een Nocturn in de Metten, wat eertUds een veel
verbreid kenmerk was der geheele Paasch-
periode.
OudtUds was de geheele week slafelUk werk
verboden en werd er geen recht gesproken. Het
Concilie van Constanz bracht dit terug in 1094
tot Maandag en Dinsdag. De Dinsdag verviel in
1771 en in 1911 verviel ook voor de geheele
kerk de Maandag.
Deze twee dagen zUn echter in de liturgie
nog dubbel eerste klas zooals Pinksterzondag
zelf, de overige werkdagen zUn halfdubbel.
dat ik er nog een bU wou hebben? E. O.”
Den volgenden keer was Patt’s gelaat zoo
zindelijk en rose als dat van een baby. En hU
liet dit briefje vallei^;—”
„Ik ben in *t bad geweest ook. Ik «eg 1
maar vast, anders* redeneer Je «nog langer.
Krüg ik nu antwoord? Patt.”
En de weduwe antwoordde:
„Nu Hjk Je tenminste een heer. Maar 1>
vind ’t niet te pas komen, op zoo’n manier
,De Martlgnacs zUn genoeg bekend,” viel tante
hem in de rede.
„De Martignacs-Vareux,
ik....”
,^U heeft geUJk,” verklaarde juffrouw Bris
sot.
„NatuurlUk,” viel tante haar bU.
ZU sprak dat woord uit met een gedempte
stem, die goed overeenkwam met haar vagen
blik en droomerlgen glimlach.
Francoise was als naar gewoonte er niet met
haar gedachten bU en bekommerde zich niet
om hetgeen wü zelden.
Juffrouw Brissot als een Jager, die een spoor
ruikt, ging voort: .Die heer is waarschUnlUk
verrukt over het toeval, dat hem direct in rela
tie brengt met de familie Martignac. Wat jou
betreft Denise, daar hü je niet kent....”
„Ik behoef dus zUn beleefdheden niet aan te
nemen als aan mü gericht, niet waar, Juf?
NatuurlUk, als hü mü kende, zou hU zich wel
koest houden. Och, het doet iemand altüd plel-
zler zulke Ueve woordjes te hoorenl”
Midtiel schaterde het uit, terwül Juffrouw
Brissot de oogen ophief naar de acacia, die
begon uit te botten, als om den hemel tot ge
tuige te nemen, dat mUn brutaliteit en haar
verdienstelUke zachtmoedigheid steeds grooter
werden. Tante glimlachte nog steeds zonder mü
mün briefkaart terug te geven. Ik verwonderde
er mü over, want eigenUjk kon dit avontuur
de zaak Peral niet vooruit helpen.
Ik was bovendien nog niet aan het einde van
mün verbazingen.
lend dat zü in een biddende houding zUn af
gebeeld en wel met gevouwen handen. Zoo is
het wel mogelUk, dat de dansen ook rellgieuse
dansen waren. Bovendien moet mén bedenken
dat de pygmaën vee' vroeger reeds het Nüldal
bewoonden, dan de Egyptenaren, uit welker
cultuur deze vondsten afkomstig zün. Het
dwergvolk zal dan ook met een waas van ge
heimzinnigheid omgeven zün geweest. Dit was
Immers ook nog in latere, historisch beter be
kende perioden het geval. De Pygmaeën be-
hooren tot de oudste menschenrasaen, ver-
moedelük met de Aurigna-menschen uit het
Jongere steenen tUdperk verwant. Tot op
onzen tüd bezit de dwerg een büzondere be
teekenls In de cultuur- en zedengeschiedenis.
Nog in de 18de eeuw waren er aan de vorste-
lUke hoven dwergen als hofnarren en wel in
Europa zoowel als in Azië. Vaak werden aan
deze dwergen büzonder geestelüke eigenschap
pen en tooverkracht toegeschreven. De aan
raking van een dwerg (evenals van een bulte
naar) gold als gelukaanbrengend. In de
romeinsche Aristocratie zoo vertelt men het
nog in onzen tüd heerscht, ten deele in
scherts, ten deele in ernst, het bügeloof dat
bultenaars en dwergm voor den kinderzegen
van een huwelUk beteekenls hebben.
Aan zulke dingen moet men bü het beschou
wen van het 4000 Jam oude speelgoed denken.
De Egyptenaren met hunne hooge cultuur
zullen waarschUnlUk, nog meer dan latere
geslachten, de Pygmaëen hebben aangezien als
een raadselachtig, geheimzinnig volkje. ZU
zullen zich over hun gebruiken en ritueel ten
deele hebben vroohjk gemaakt, maar er toch
ook eenige huivering voor hebben gevoeld.
Zoo is wellicht te begrüpen, dat de Ivoren
beeldjes in zoo levendige beweging en vol uit
drukking werden ultgev<«rd en in het graf aan
de dooden als een büzondere gave werden
meegegeven.
Him on, den vlsscher, getuigen van de waarheid
4—A.--a-
daaruit onverbiddelijk voortspruitende
zaak in den Christus te gelooven en Hem aan
te hangen.
Het was immers het feest van den oogst van
de eerstelingen van de tarwe, welk dankfeest de
Orieksch sprekende Joden gewoonlUk aanduld
den met den naam Pentecoste, vUftlg, zooals
ook Lucas zegt: toen de 50 dagen vol waren,
d. 1. toen het Plnksteren was. Dit dankfeest
werd ook wel het feest der weken genoemd,
nJ. 7 weken, waarna de 50ste dag viel, die een
feestdag was.
De latere Joden hadden het ook wel het
slotfeest genoemd, daar Plnksteren op 1 eind
van den oogsttüd vie’. Begin en eind van den
°test waren in den Joodschen eeredienst met
büzondere gebruiken geheiligd-om den Heer,
die den ^iogst dqet rüoen, voor zün weldaden te
danken. Werd op het Paaschfeest de nieuwe
oogst den Heer toegewüd door het offeren van
5choof gerst, op den 50sten dag erna werd hgt
erna van den oogst gevierd met het offeren
van twee brooden, gebakken van de bloem van
nieuwe tarwe. Deze brooden waren gedeesemd
en konden dus, niet op het altaar geplaatst
worden, maar werden opgeheven in de rich
ting van het altaar, waarmee het offerkarakter
werd aangeduld. Eén brood werd gegeven aan
den Hoogen Priester, het andere werd oiider
de priesters verdeeld, die het bWuien de muren
van het heiligdom moesten eten. Van al de
voorgeschreven Plnksteroffers, naast de broo
den nog 2 éénjarige lammerqp als vredeoffer,
een geitebok als zoenoffer en een kalf, zeven
lammeren zonder smet en twee rammen als
brandoffer, was het broodoffer toch het op den
voorgrond tredende teeken van het karakter
van het feest.
p^t deze feesten, Paschen en Plnksteren,
werden gevierd "bü het begin en het einde van
dat zU van huls
uit slechts natuurfeesten «^zouden zdjn; maar zij
toonen aan, dat de wet van^Mozes op de eerste
plaaU was gegeven aan een landbouwend volk
en OP «ün behoeften zeer büzonder was in
gesteld.
Volgens Leviticus XXIH, 11 moest Plnksteren
gevierd worden op den SOsten dag na „den dag
volgend op den Sabbath,” waarop gedurende
de Paaschfeesten de schoof gerst den Heer
was geofferd.
Ten tüde van Christus was er tengevolge van
deze vage aanduiding, verschil van meening,
welke Sabbath bedoeld was. De meeste Jood-
ache geleerden en met hen de groote massa
van het volk, zagen In dezen Sabbath den eer
sten dag der ongedeesemde brooden, terwül de
Sadduceën den Sabbath namen, die In de
Paaschweek viel. Dit verschil is later opgelost,
daar de Joden algemeen den 16den Nisan
hebben aangenoiften als punt van uitgang om
het Pinksterfeest op den 50sten dag erna te
bepalen.
Tegenwoordig beslaat het Pinksterfeest bü
de Joden twee dagen, wat nog herinnert aan
•K T “dat de Messias voor hun oogen ten hemel
I was gevaren, daalden de elf trouwe
Apostelen den Olüfberg af naar Jerusa
lem, waar zü zich met Jezus* Moeder en eenige
andere vrouwen en ZUn broeders. Zün familie
leden, in de bovenzaal, waar zü gewoonlUk ver
toefden. terugtrokken en biddend wachtten
op de komst van den H. Geest, zooals de Chris
tus hun had beloofd. Het was in die dagen, dat
Petrus temidden der broeders er was een ge
tal van 120 personen bUeen opstond en voor
stelde om ter vervanging van den trouweloozen
Judas een nieuwen apostel te kiezen. Twee na
men werden genoemd: Joseph, die ook Barsabas
heette met den bünaam Justus, en Matthias,
uit de woorden van St. Augustinus: „Wat ge
hier op het altaar Gods ziet gebeuren, dat
hebt ge ook vannacht reeds gezien.”
Deze gelükenis met Paschen werd soms zoover
doorgedreven dat men nu ook een groote kaars
wüdde en een eenigszlns gewüzlgd Exultet
zong. De uitvoerige beschrüvlng die Sylvia, de
pelgrim uit Bordeau, geeft van de Plnkster-
plechtigheden te Jeruzalem tegen het eind van
de 4de eeuw, bevat echter geen vc. melding van
de toediening van het Doopsel daar ter plaatse.
In het Engelsche Whitsunday, Zondag der
witte doopkleeren, leeft de herinnering aan
deze tweede toediening van het doopsel nog
voort
In onzen huldigen Romeinschen ritus zün
deze plechtigheden naar den voormiddag ver
legd, maar het officie van den dag heeft tot
en met de Noon nog betrekking op Hemel
vaart. Naar het toen reeds oude spraakge
bruik noemt Tertullianus niet slecht
kelen feestdag pentecoste, maar de
periode van Paschen tot Pinksterei
haar als een
welken men staande bad.
belette den asceten
de vigilie voor Plnksteren
voorrecht te hebben ge
deeld, althans in de Grieksche Kerk werd op
welke laatste tenslotte door het lot aan de elf
Apostelen werd toegevoegd.
Toen nu de dagen van het Pinksterfeest daar
waren St. Lucas zegt: toen de 50 dagen vol
waren bevonden zich alle 120 personen weer
büeen in de groote zaal. Plotseling ontstond nu
een gedruisch als van een voorbügaanden hevl-
gen wind en vervulde geheel het huis, waar ze
gezeten waren. De vurige tongen verschenen
boven hun hoofden en de H. Geest vervulde hen
niet kracht, met zulk een kracht en durf, dat
Petrus naar bulten trad, den spotters met die
wonderbare gave der talen zü begonnen ver
schillende talen te spreken naar gelang de Geest
hun ingaf zich te uiten het zwügen oplegde
•n de te hoop geloopen onthutste menigte toe-
sprak- Drie duizend personen geloofden in den
Christus en werden gedoopt. Het begin van den
groei van Het mosterdzaadje was al even won-
derlük als de latere uitbloei: 3000 bekeerlingen
op den eersten dag en eenige dagen later weer
2000 nadat Petrus, die met Joannes naar den
tempel ging, eep lamme bü de tempelpoort,
de Schoone heette, in naam van Christus
gebruik züner ledematen had teruggegeven.
Had de goddelüke Voorzienigheid Christus’
offerdood aanvaard op den dag vlak voor een
der Joodsche hoogtüdagen, zoodat duizenden
uit Palestina en de Diaspora er getuige van
konden zün, ook nu bü het eerste optreden van
de Apostelen, bü het begin van den zegetocht,
dien Christus’ Kerk over de wereld ging maken,
was er weer een groote menigte Joden uit alle
oorden der oude wereld te Jerusalem samenge- B'";n oc,‘ “**um »*n cu «ncu m oei,
stroomd en hoorde een ieder in zlin eisen taai midden of het ChrlsteUjk dan wel het Joodsch
van Christus* opstanding en vernam elkeen de
nood-
1»?