<7Cdu&fiaal win Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland Het slot der vijftig dagen van vreugde den dag I ALLEABONNÉ’S F 750.- verlies van telde0 armen, belde teenen of telde oogen F 750.- dood dijken* afloop F 250.- DE PINKSTERVIERING MAGISCH SPEELGOED N TROUWE KLANT j Van voor 4000 jaar De onbekende Verloofde BOOR LEMAIRE ''1 VRIJDAG 5 JUNI 1936 Een tweede huwelijk J. C. van Essen over- leden I TC bij verlies van een hand, een voet of een oog AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRtE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Drie dagen later kwam er egn andere kaart: 3* t f ik J. R. 9 bij levenslange geheele lieve tante, maar de Jeannette.... Ooeur U 1 1 V J die het „Jongens, we gaan naar den stal, daar staat een emmer vol melk”, stelde Tuimeltje voor en nadat ze allemaal beloofd had den erg braaf en stil te zullen zijn, gingen ze op stap. Ze waren nu dicht bij de boqrderü. Alles was daar druk aan het werk. Een JoAgen stond te dorschen, een meisje voerde kippen en zoo kon den de kaboutertjes ongemerkt b|J den stal komen. Er was een gat in den muur en voorzichtig kropen ae er doorheen. tt C met de 1 1 1 1 1 1 Daar kwam het boerenmeisje binnen. De kaboutertjes vlucht ten ineens in hoeken en gaten weg, maar alleen Kruimeltje kon met zijn korte beentjes zoo hard niet loopen. Van schrik viel ie midden in den emmer met melk en de boerin, die de plons wel hoorde, maar verder niets zag, vond dat wel heel gek, maar dacht er verder niet over na en verdween weer heel gauw. a „In Jou plaats zou liever den hoogsten prijs gehad hebben,” zei tante Madeleine. „Nu ga Je zeker Je weer een heeleboel ver beelden,” zei Francoise. Ik was te blij op dat oogenbllk, zoodat Ik Daar stond warempel een groot* gezellige koe en ook de emmer met melk. De koe was erg vriéndelijk, tegen Tuimeltje en Kruimeltje en daar deze twee ondeugden zoo slim waren de koe aan bet praten te houden, konden de andere kaboutertjes vlug hun emmertjes met melk vullen. Een paar ondeugden waren boven op het dier geklommen en Heten er zich fyn afglijden. Ze hadden de grootste pret en de koe vroeg of ze maar dikwijls terug wilden komen, want ze vond het echt eenzaam in den stal. P. R. Den volgenden dag bleef de Pacific-Express opeens staan en eenige passagiers keken ge ërgerd de raampjes uit, en zagen een stoker in blauw gewaad, die heen en weer klom, de machine op en af, bü een seinhuis, waar opzij een groote L. op stond. Als de passagiers erg goed hadden gekeken, zouden ze gezien heb ben, dat de stoker den eenen emmer water na den anderen uitgoot over een as, die er heele- maal niet oververhit uitzag. En als ze zeer nieuwsgierig waren geweest, hadden ze den dikken machinist van hun trein kalm aan den schaduwkant van het seinhuis kunnen zien zitten, in gesprek met een gezette, moederlijke dame, in zeer net blauw katoen gekleed. En de twee schenen niet veel te zeggen, en Patt ging maar een keer een beetje over de schreef, zoo- als hij later aan den stoker vertelde. Hij zei: „Geen bliksem 1” toen de weduwe hem monde ling vroeg, hoeveel hij per dag vloekte. En ze spraken af voor den Zaterdagavond. De weduwe Calls heet nu Effie Riggers, en de vereenigde gezinnen tellen nu tien kinde ren. Bij de laatste telling tenminste. huisknecht de post. Toen ik een blik had ge worpen op hetgeen mij daarvan toekwam, riep ik rood van blijdschap uit: „Raadt een» wat ik daar krijg.” „Den hoogsten prijs in de loterij,” zei lachend mijn tante. „Iets beters.” „Nieuws van den man met de portefeuille,” zei bedaard Francoise. „Heb Je het tweede gezicht?" vroeg ik blij. Wü waren in den tuin en zouden daar thee drinken. Francoise was op het punt water in den trekpot te schenken, toen de post aan kwam. „Ja. schatje,” zei ik. „het is een bericht van Robert.” Tante was daardoor zoo getroffen, dat zij haar kopje haastig op het schoteltje zette, zon der mij te berispen, zooals zü steeds deed als ik dien na am uitsprak. „Een briefkaart, tante Madeleine, een prach tige kaart. Kfjk toch eens naar dat roman tische landschap, die RUmnymphen, dien mane schijn!.... En lees die regels,” voegde ik er bevend van trots aan toe. „Eerbiedige groeten ult-het land der legenden aan mijn lieve Parüsche fee. ROBERT DE BEAUFEU.’ een lentelandschap, rose en groen, appetijtelijk als een pasteitje en opnieuw glimlachte tante tevreden. „Wat denk JU er van?” vroeg ik later -aan Francoise na haar mijn opmerkingen te hebben meegedeeld. „Wat zeg Je?” „Alweer in de wolken? Maar Fransje, wat gaat er toch in Je mooie-hoofdje om?” „Wat zeg je?” herhaalde zü blozend, maar Ander er iets van te begrijpen. „Ik zeg, dat er rare dingen gebeuren. Ten eerste. JU, zoo verstandig, het gezonde verstand zelf, je hebt oogenbUkken van verstrooidheid, die beter passen aan een lichtzinnig persoontje als ik ben. Ten tweeden tante, wier vurigste wensch het is, dat ik met Georges Peral zal trouwen, schijnt zonder misnoegen, ik zou haast zeggen met genoegen het aan te zien, dat Robert de Beaufeu tracht mij het hof te maken.” „Waarom zou mama met misnoegen beleefd heden beschouwen, die geen gewicht kunnen hebben en ook geen gevolgen van beleefdheden van een heer, dien je niet kent?” vroeg Fran cois* bedaard. „Zonder gewicht, zonder gevolgen,” pro testeerde Ik. Michel kwam ons halen om een wandeling in het Bosch van Boulogne te maken en ik wilde den twist niet verder voorteelten. r. Dien middag, het was tegen het einde van April had het bosch zijn schoonsten tooi aange legd. Onder het frisache groen van de uitbot- tanda iKxxnen. leken de wandelaarsters allen lachend de ijskoude douches ontving, die mijn familie mU toediende. „Wat zou ik mij verbeelden?” vroeg ik. „Dat weet Je beter dan ik, ik heb Je ver beelding niet. Ik vraag Je alleen, dat Je je niet in het hoofd gaat haten dat die heer, die Je nooit gezien heeft, sterft van liefde voor Jou." „Komaan, Francoise, ik ben niet zoozeer inge- nornen met mün persoontje om te denken, dat een man. zelfs al heeft hü mü gezien, zou sterven van liefde voor mU. Denk Je, dat ik de mannen niet ken?” Dat was een steek voor Georges Peral, wiens onverschilligheid mü ergerde. „Francoise heeft gelijk,” zei Juffrouw Bris sot. „Vindt u ook niet^Madelelne, dat die heer een beetje misbruik maakt van....” ZU bleef steken, terwül zü een woord zocht, dat streng genoeg leek om haar verontwaardi ging uit te drukken. Maar nleman^twam haar te hulp, tante bekeek zonder boos te «Un de nymphen en den maneschUn, er zweefde selfs een vage glimlach op haar lippen. Francoise dronk met kleine teugjes haar kopje leeg, haar gedachten schenen elders te zUn. Michel floot eventjes en mü schalks aanziende, zei hü: „Als die heer niet iets bedoelde, zou hü Je geen geïllustreerde briefkaarten zenden.” „Dus Je veronderstelt.vroeg ik. „Ik veronderstel, dat hü vermoedt, dat zün weldoenster, juffrouw Denise Martignac, een allerliefst jong meisje van goeds familie 18.—.* HU is gebaren op 25 Januari 1854 te Amster dam. Van Essen was leerling van P. F. Greive, tegelijk met Kever. HU werkte eveneens «eni gen tijd op het atelier van Valkenburg. HU schilderde heide- en duinlandschappen, stads gezichten etc. In 1885 ried de Engelsche anlma- llër John Swan, Thys Maris’ vriend. Van Fazen aan dieren te schilderen, wat hU van toen af aan bü 'voorkeur deed. Behalve uit dlerschll- derUen en dierstudles, bestond zün werk uit verzorgde voorgedragen stillevens. kinderen. Om ze te wasseben. Uw Effie Calls.” K Twee dagen stilte op de locomotief van de Pacific-Express. Toen kwam de hoepel terug met: „Weer trouwen? Antwoord ».v.p. Patt Rig gers.” En den volgenden dag kwam het antwoord: „Wie weet? Maar wasch Je werkpak vóór Je over trouwen praat, 't Staat stijf van ’t vuil Effie C." Op de volgende reis schitterden de koperen knoopen op Patt’s werkpak als zonnen. Het briefje aan den hoepel gaf te lezen: „KrUg ik nu antwoord? Patt.” En toen de locomotief terug kwam, zond de weduwe dit: „Antwoord? Bedoel je over trouwen? Maak eerst af met de schoonmaak. Je gezicht is smerig. Ik kan ’t zien, als Je voorbij rUdt. Ik heb er al vier te wasschen Zaterdags. Dacht je Nietwaar, U bent ’n trouw lezer van onze ru briek „Omroepers". U moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van Uw speur- lust te proflteeren, hü plaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zUn en die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad motiveeren. over trouwen te overleggen. Lijkt een monde ling onderhoud Je niet beter? Vloek je soms?” Patt’s briefje den volgenden dag was kort: „Vloek nooit. Heb morgen heete as en stop. its den en- deheele pe rn en ken- tijd van vreugde, staande bad. Dit den asceten te voor te 1 -j--w e Hjn werd dien zomer verlengd ten O. 1 van het seinhuis L. lederen keer, als de Pacific-Express langs het seinhuis kwam, kreeg Patt Riggers, de machinist, op z’n loco motief een order, die menigmaal zóó luidde: „Voorbij paal 27 vaart minderen tot 12 mül per uur. J. V. P.” J. V. P. was de hoofdopzichter. Dat was alle maal heel gewoon. Het is iets heel gewoons Ir. Zuld-Carolina, dat een sneltrein met donde rende vaart een seinhuis voorbij schiet, en een order oppikt, die vast gemaakt is aan een houten hoepel. Maar toen ze de weduwe calls in het sein huis zetten, werd het interessant. „Allemachtig knap vrouwtje," zei Patt tegen z'n stoker, den eersten dag, dat het blosende weeuwtje op het houten perronnetje langs het seinhuis kwam staan, en met een ronden arm den hoepel met de dienstorders omhoog stak spraakje. Met m’n in het stof en den rook. „Ja,” schreeuwde de stoker. „Ze heet Calls, een weduwvrouw met vier kinderen!” En den volgenden dag, toen de trein voorbü schoot, deed Patt z’n uiterste best, om den hoepel, ontdaan van de orders, zoover mogelUk te gooien, „dan hoefde,” dacht hU, „de weduwe niet zoo ver te loopen om hem op te rapen.” Een week had de weduwe haar plicht ge daan. Toen, op een ochtend, vóór hu z’n rit begon, nam Patt Riggers in de loods een vet tig stuk papier en schreef er op, met een dik ken, zwarten wijsvinger: „Ik heb gehoord, dat u een weeuw bent met vier kinderen. Ik ben ook een weeuw, maar ik heb er vijf. Patt de machinist.” Toen de hoepel dien dag wegvloog van de locomotief bü seinhuis L. zat het briefje er aan. Den volgenden dag zat er een dienstorder aan den hoepel en daar had de weduwe Calls met potlood onder geschreven: „Je maakt taal fouten. Laat je kinderen maar goed leeren. Hoogachtend Effie Calls.” De volgende twee dagen nam een leege hoepel afscheid van de locomotief. Toen werd er krijgsraad gehouden In het wachtkamertje voor het treinpersoneel aan het eindpunt der lijn. Met behulp van twee Jonge machinisten, een telegrafist en een hoofdconducteur, kwam er een keurig briefje aan de weduwe calls tot stand. Het luidde: „Schoone Dame. Vergeef de haastige slor digheid van mün eerste schrUven, maar de plichten en verantwoordelUkheld van een ma chinist op deze groote Hjn zijn m’n eenlg ex cuus voor het verwaarloozen van een zoo on misbare wetenschap als die der spelling. Schoone Dame, eens was ik een gelukkig echt genoot. Na het verHes mijner echtgenoote, twee Jaar geleden, ben ik eenzaam achtergebleven, De schilder van dieren- en Jachttafereelen J. C. van Essen is op 82-Jarlgen leeftijd over leden. Eénlraaie schilderij van zijn hand prUkt in de étalagekast van Buffa, in de Kalverstraat te Amsterdam, met een immortellenkrans. Van Essen heeft zich eens, bU het Jagen, met een schot zeer ernstig aan een der handen ge wond. mooi, de heeren allen vrooiyk en opgewekt. De laan van Longchamp was op dit uur bet rendez-vous van de elegante wereld. De geur der accacla’s vermengde zich me de geuren van parfum door de heeren en dames op hun tocht achter gelaten. Wü amuseerden ons met ze een naam te geven. „Roee-d'Orsay. Un Jour viendra.... „En deze?” zei opeens Michel. „O, die, diel” riep ik uit, den neus in den wind. „Je bentbespottelUk," bromde Francoise, die evenals wU een fijn wolkje geparfumeerd met Royal Origan had ingeademd. Ik keek boos mijn mooie nicht asm, maar het antwoord, dat ik wilde geven, werd niet uitgesproken: Francoise was heel bleek gewor den en ik geloof, dat haar lippen beefden. „Wat mankeert haar?” dacht ik. Op hetzelfde oogenbllk riep Michel vrooHJk uit: „Daar komen kennissen aan!” Den groep jongelieden naderde Inderdaad: Marianne Daubel, Paulette Glnoux, hun gouvernantes en hun gewone vrienden, terwijl achter ben Georges Peral. dokter Renaud en mUnheer Servolx volgden. De groep Daubel Glnoux, zeer opgewekt, hield ons aan. Gedurende eenige seconden was bet een* gebabbel en gekakel als van vogeltjes m een volière, toen de forache stem van den dokter alles domineerde: ,Jk vraag mU af, wie u kan verstaan, als u allen tegelük spreekt!” I (Wordt vervolgd) feest bedoeld is. MogelUk dat de Apostelen vooral met het oog op de bekeerlingen uit de Heidenen een nieuwen feestcyclus niet hebben verordend. Dit immers is een zorg voor later en daarbij, een feestkring ontwikkelt zich zelf wel. Men be denke bovendien, dat Plnksteren steeds op een Zondag viel, en met Paschen zoo nauw verbon den is, dat vanzelf na Paschen Plnksteren volgt. Toch mag men aannemen, dat Plnksteren reeds in de Apostolische tüden werd gevierd, tenminste zoo men het zevende der hier en daar geïnterpoleerde, aan St. Irendëus toege schreven brieffragmenten op dit punt vertrou wen ten schenken. BU Tertullianus komt het Pinkster- naast het Paaschfeest voor en reeds met eigen gebrui ken: men bad staande als met Paschen en ook nu werd het Doopsel plechtig toegediend. Uit de voorschriften van het Sacramentarlum Ge- lasianum blUkt dat men te Rome in de 7de eeuw dit tweed# doopsel reserveerde voor hen. die wegens ziekte of om een andere reden met Paschen niet gedoopt waren. De geloovlgen kwamen Zaterdagsmiddags naar de kerk, waar zU evenals met Paschen met lezingen en ge beden werden beziggehouden tUdens het toe dienen van het doopsel, nadat eerst het doop water was gewüd. Na deze plechtigheden volgde dan in den nacht ook de H. Mis, zooals blükt Daarom bespaarde ik hem niet mün vertrou- welüke mededeellngen. WU waren altijd goede vrienden geweest, maar nu hield ik nog meer van hem, want zün studiën aan de school voor diplomatie konden hem wel sens dezelfde car rière doen kienen als mUn adellUke onbekende. „Het moet wel prettig sUn om gezant te wezen,” zei ik hem eens. ,JCn niet waar, ook prettig om de vrouw van een gezant te zUn?” antwoordde hU lachend. Ik dreigde tem met den vinger, maar pro testeerde niet. In deze periode van mUn leven was ik totaal in ongenade gevallen bU mej. Brissot. ZU had voor mU slechts nUdige blikken en steken onder water. NatuurlUk hield ik haar niet op de hoogte van mUn droomeruen, maar men zou gezegd hebben, dat zU er da intuïtie van had. 'bestaan gekkinnen," zei zU eens, „die tespottelUke hersenschimmen najagen tot groot nadeel van de goede gezonde werkelUkheld." Op hetzelfde oogenbllk zooals wel eens in romans en tooneelstukken voorkomt, bracht de ik’ 1 v met vUf kinderen, die Ik verzorgen moet. Ik heb gehoord, dat u geen echtgenoot hebt. En tnsg ik beleefd informeeren naar uw wenschen in'betrekking tot een anderen echtgenoot? Zou een .afspraak, om een en ander te bespreken op ’n Zaterdagavond, als we allebei vru van dienst zUn, in aanmerking kunnen komen? Gaarne omgaand antwoord. Met de meeste hoogachting Patt Riggers, machinist.” Het briefje werd aan den hoepel gehecht en uitgeworpen en op de volgende reis kwam het antwoord, onder de snelheidsorders. Hier H het: „Wees gewoon je zelf. Je schrUft net, at Je in een paar da- gen een acte hebt gehaald. Ik heb lederen Zaterdag- j avond een af- dezen dag niet gevast. Toch waren er asceten, die dezen vreugdetijd reeds op Hemelvaart be ëindigden en de volgende tien dagen, wat vasten, manier van bidden en luiiebuigen be treft, gelUkstelden met de gewone dagen des jaars, zoodat- het Pinksterfeest in stilte werd voorbUgegaan. Hiertegen kwam Joannes Cas- sianus op, de ‘abt van St. Victor te Marseille, In zUn Collatlones Patrum, eind 4de begin 5ce eeuw. In de ChristelUke oudheid duidde men deze periode aan als de 50 dagen der vreugde, de Quinquagesima laetltlae, maar, daar later ver gissing mogelUk werd met Zondag Quinquage sima ging men met voorliefde den Griekschen naam Pentecoste gebruiken, welke bU ons is verbasterd tot Plnksteren. Het Pinksterfeest is dan ook uiteraard een slotfeest en heeft dus geen voor- of nafeesten. De Apostolische Constitutie», rond 380 In Syrië ontstaan, spreken van een 8 dagen lange Pinksterviering. maar in het Westen werd Plnksteren nog eeuwen lang zonder octaaf ge vierd, daar het Immers zelf een slotfeest is. Bemo van Reichenau, 11de eeuw, voerde in het despuut over dit octaaf aan, dat Plnk steren de dag was, waarop de Apostelen den vuurdoop hadden ondergaan, zoodat dit feest n een graf in Egypte in de buurt van Lisht heeft men kort geleden een merkwaardige vondst gedaan. Het betreft een aantal kleine ivoren beeldjes van 56 c.M. hoogte op een plankje gemonteerd. De beeldjes konden door een snoer in draaiende beweging worden gebracht. ZU stellen dansende dwergen voor' en wel op zulk een natuurlUke wUze, als de Egyptische kunst van dien tUd, n.l. het midden der 12de Dynastie ongeveer 2000 Jr. v. Chr_ niet kent. Men zou meenen met Chlneeeche kunst te doen te hebben. De lichaamsbouw der beeldjes wUst er met groote zekerheid oo. dat hier Afrlkaansche Pygmaëen afgebeeld zUn, die in dien tUd waarschUnlUk in het gebied van den Bovennül woonden en thans nog in midden Afrika voorkomen. Men weet uit Egyptische teksten, dat inderdaad „dansende dwergen” bekend waren. Het Metropolitanmuseum of Art in New York, dat de opgravingen heeft doen verrichten, deelt in zUn verslag mede, dat men hier met speel goed te doen heeft. Toch moeten wU daarbU niet aan datgene denken, wat wU thans onder kinderspeelgoed verstaan. In minder intellec tualistische cultuurperioden als de onze had speelgoed meer een rellgieuse. zelfs een magi sche beteekenls. Vele van onze spelen en van ons speelgoed bezitten een voorgeschiedenis. waarbU aanvankelUk een verband met gods dienstige gebruiken en magische kunsten, be zweringen, tooverU enz., bestond. War de dwergfiguvrtjes betreft is het opval- merkt gedurende vreugdekarakter vasten en ook schUnt in dit de moellUkhedén die vroeger de Joden in de Diaspora hadden om den juisten datum te be palen, tengevolge van de zeer willekeurige vast stelling der nieuwe maandagen te Jerusalem. Men moest den maansikkel gezien hebben, zoo dat bU een bewolkte lucht te Jerusalem, de loopende maand er een dag bUkreeg. wat de Joden, in de Diaspora niet op tUd konden weten. Na de bUbelsche tUden zUn de Joden aan het Pinksterfeest een beteekenls gaan geven, die in de Schrift zelf met geen woord wordt aangeduid: de herdenking van de wetgeving op den Sinai. De wet Immers gaf God op den 50sten dag na den uittocHt uit Egypte. 50 dagen na het eerste paschen, den voorbUgang des Heeren in den persoon van den Verderfengel. Tegenwoordig brengen de Joden dan ook wel den vooravond van hun Pinksterfeest door met het lezen der wet en daarop betrekking hebben de schriftstukken. Deze nieuwe opvatting der Joden gaf den Kerkvaders de gelegenheid om een parallel te trekken tusschen de afkondiging der oude en der nieuwe wet. 8t. Leo ontwikkelt deze ge dachte in een Pinksterpreek en ook St. Augu stinus houdt er zich mee bezig. Behalve het reeds genoemde voordeel voor de verspreiding der nieuwe leer door de aanwezigheid van zoo veel Joden is nog in een ander opzicht de keuze door de Voorzienigheid van het Pink sterfeest als begin van Christus’ Kerk opval lend. Het is de geleidelijkheid, waarmee de be oefenaars van den ouden eeredienst konden overgaan tot den nieuwen. Konden de Joden bU <fe herdenking van Christus’ dood hun jaar- lUksch feest blUven vieren, hetzelfde zou het geval zUn bU de herdenking van de neder- dallng van den H. Geest. Wel werd de beteekenls een geheel andere en daarmee de feestviering, maar op de maatschappelUke orde en den gewonen feestkring werd geen inbreuk gemaakt. De overgang werd in dit opzicht voor de bekeerlingen uit de Joden wel zeer gemakke- lUk. De. viering van het Pinksterfeest door de Christenen gaat dan ook terug tot de eerste jaren der Kerk, evenals het Paaschfeest. maar gegevens oVer deze allereerste Pinksterviering zUn niet veorhanden. De woorden van St. Paulus in zUn eersten Corlnthenbrlef 16. 8. waar hü zegt tot Plnksteren te Ephese te blUven, geven slechts een datum aan en laten in het evenals het doopfeest van Paschen met een octaaf moest gevierd worden. In het Pinkster- officie wordt in de terts de gewone hymne ver vangen door het Veni Creator, daar het Plnk- sterwonder vóór het derde uur te Jerusalem ge schiedde. Evenals In het Paaschoctaaf is er nu maar een Nocturn in de Metten, wat eertUds een veel verbreid kenmerk was der geheele Paasch- periode. OudtUds was de geheele week slafelUk werk verboden en werd er geen recht gesproken. Het Concilie van Constanz bracht dit terug in 1094 tot Maandag en Dinsdag. De Dinsdag verviel in 1771 en in 1911 verviel ook voor de geheele kerk de Maandag. Deze twee dagen zUn echter in de liturgie nog dubbel eerste klas zooals Pinksterzondag zelf, de overige werkdagen zUn halfdubbel. dat ik er nog een bU wou hebben? E. O.” Den volgenden keer was Patt’s gelaat zoo zindelijk en rose als dat van een baby. En hU liet dit briefje vallei^;—” „Ik ben in *t bad geweest ook. Ik «eg 1 maar vast, anders* redeneer Je «nog langer. Krüg ik nu antwoord? Patt.” En de weduwe antwoordde: „Nu Hjk Je tenminste een heer. Maar 1> vind ’t niet te pas komen, op zoo’n manier ,De Martlgnacs zUn genoeg bekend,” viel tante hem in de rede. „De Martignacs-Vareux, ik....” ,^U heeft geUJk,” verklaarde juffrouw Bris sot. „NatuurlUk,” viel tante haar bU. ZU sprak dat woord uit met een gedempte stem, die goed overeenkwam met haar vagen blik en droomerlgen glimlach. Francoise was als naar gewoonte er niet met haar gedachten bU en bekommerde zich niet om hetgeen wü zelden. Juffrouw Brissot als een Jager, die een spoor ruikt, ging voort: .Die heer is waarschUnlUk verrukt over het toeval, dat hem direct in rela tie brengt met de familie Martignac. Wat jou betreft Denise, daar hü je niet kent....” „Ik behoef dus zUn beleefdheden niet aan te nemen als aan mü gericht, niet waar, Juf? NatuurlUk, als hü mü kende, zou hU zich wel koest houden. Och, het doet iemand altüd plel- zler zulke Ueve woordjes te hoorenl” Midtiel schaterde het uit, terwül Juffrouw Brissot de oogen ophief naar de acacia, die begon uit te botten, als om den hemel tot ge tuige te nemen, dat mUn brutaliteit en haar verdienstelUke zachtmoedigheid steeds grooter werden. Tante glimlachte nog steeds zonder mü mün briefkaart terug te geven. Ik verwonderde er mü over, want eigenUjk kon dit avontuur de zaak Peral niet vooruit helpen. Ik was bovendien nog niet aan het einde van mün verbazingen. lend dat zü in een biddende houding zUn af gebeeld en wel met gevouwen handen. Zoo is het wel mogelUk, dat de dansen ook rellgieuse dansen waren. Bovendien moet mén bedenken dat de pygmaën vee' vroeger reeds het Nüldal bewoonden, dan de Egyptenaren, uit welker cultuur deze vondsten afkomstig zün. Het dwergvolk zal dan ook met een waas van ge heimzinnigheid omgeven zün geweest. Dit was Immers ook nog in latere, historisch beter be kende perioden het geval. De Pygmaeën be- hooren tot de oudste menschenrasaen, ver- moedelük met de Aurigna-menschen uit het Jongere steenen tUdperk verwant. Tot op onzen tüd bezit de dwerg een büzondere be teekenls In de cultuur- en zedengeschiedenis. Nog in de 18de eeuw waren er aan de vorste- lUke hoven dwergen als hofnarren en wel in Europa zoowel als in Azië. Vaak werden aan deze dwergen büzonder geestelüke eigenschap pen en tooverkracht toegeschreven. De aan raking van een dwerg (evenals van een bulte naar) gold als gelukaanbrengend. In de romeinsche Aristocratie zoo vertelt men het nog in onzen tüd heerscht, ten deele in scherts, ten deele in ernst, het bügeloof dat bultenaars en dwergm voor den kinderzegen van een huwelUk beteekenls hebben. Aan zulke dingen moet men bü het beschou wen van het 4000 Jam oude speelgoed denken. De Egyptenaren met hunne hooge cultuur zullen waarschUnlUk, nog meer dan latere geslachten, de Pygmaëen hebben aangezien als een raadselachtig, geheimzinnig volkje. ZU zullen zich over hun gebruiken en ritueel ten deele hebben vroohjk gemaakt, maar er toch ook eenige huivering voor hebben gevoeld. Zoo is wellicht te begrüpen, dat de Ivoren beeldjes in zoo levendige beweging en vol uit drukking werden ultgev<«rd en in het graf aan de dooden als een büzondere gave werden meegegeven. Him on, den vlsscher, getuigen van de waarheid 4—A.--a- daaruit onverbiddelijk voortspruitende zaak in den Christus te gelooven en Hem aan te hangen. Het was immers het feest van den oogst van de eerstelingen van de tarwe, welk dankfeest de Orieksch sprekende Joden gewoonlUk aanduld den met den naam Pentecoste, vUftlg, zooals ook Lucas zegt: toen de 50 dagen vol waren, d. 1. toen het Plnksteren was. Dit dankfeest werd ook wel het feest der weken genoemd, nJ. 7 weken, waarna de 50ste dag viel, die een feestdag was. De latere Joden hadden het ook wel het slotfeest genoemd, daar Plnksteren op 1 eind van den oogsttüd vie’. Begin en eind van den °test waren in den Joodschen eeredienst met büzondere gebruiken geheiligd-om den Heer, die den ^iogst dqet rüoen, voor zün weldaden te danken. Werd op het Paaschfeest de nieuwe oogst den Heer toegewüd door het offeren van 5choof gerst, op den 50sten dag erna werd hgt erna van den oogst gevierd met het offeren van twee brooden, gebakken van de bloem van nieuwe tarwe. Deze brooden waren gedeesemd en konden dus, niet op het altaar geplaatst worden, maar werden opgeheven in de rich ting van het altaar, waarmee het offerkarakter werd aangeduld. Eén brood werd gegeven aan den Hoogen Priester, het andere werd oiider de priesters verdeeld, die het bWuien de muren van het heiligdom moesten eten. Van al de voorgeschreven Plnksteroffers, naast de broo den nog 2 éénjarige lammerqp als vredeoffer, een geitebok als zoenoffer en een kalf, zeven lammeren zonder smet en twee rammen als brandoffer, was het broodoffer toch het op den voorgrond tredende teeken van het karakter van het feest. p^t deze feesten, Paschen en Plnksteren, werden gevierd "bü het begin en het einde van dat zU van huls uit slechts natuurfeesten «^zouden zdjn; maar zij toonen aan, dat de wet van^Mozes op de eerste plaaU was gegeven aan een landbouwend volk en OP «ün behoeften zeer büzonder was in gesteld. Volgens Leviticus XXIH, 11 moest Plnksteren gevierd worden op den SOsten dag na „den dag volgend op den Sabbath,” waarop gedurende de Paaschfeesten de schoof gerst den Heer was geofferd. Ten tüde van Christus was er tengevolge van deze vage aanduiding, verschil van meening, welke Sabbath bedoeld was. De meeste Jood- ache geleerden en met hen de groote massa van het volk, zagen In dezen Sabbath den eer sten dag der ongedeesemde brooden, terwül de Sadduceën den Sabbath namen, die In de Paaschweek viel. Dit verschil is later opgelost, daar de Joden algemeen den 16den Nisan hebben aangenoiften als punt van uitgang om het Pinksterfeest op den 50sten dag erna te bepalen. Tegenwoordig beslaat het Pinksterfeest bü de Joden twee dagen, wat nog herinnert aan •K T “dat de Messias voor hun oogen ten hemel I was gevaren, daalden de elf trouwe Apostelen den Olüfberg af naar Jerusa lem, waar zü zich met Jezus* Moeder en eenige andere vrouwen en ZUn broeders. Zün familie leden, in de bovenzaal, waar zü gewoonlUk ver toefden. terugtrokken en biddend wachtten op de komst van den H. Geest, zooals de Chris tus hun had beloofd. Het was in die dagen, dat Petrus temidden der broeders er was een ge tal van 120 personen bUeen opstond en voor stelde om ter vervanging van den trouweloozen Judas een nieuwen apostel te kiezen. Twee na men werden genoemd: Joseph, die ook Barsabas heette met den bünaam Justus, en Matthias, uit de woorden van St. Augustinus: „Wat ge hier op het altaar Gods ziet gebeuren, dat hebt ge ook vannacht reeds gezien.” Deze gelükenis met Paschen werd soms zoover doorgedreven dat men nu ook een groote kaars wüdde en een eenigszlns gewüzlgd Exultet zong. De uitvoerige beschrüvlng die Sylvia, de pelgrim uit Bordeau, geeft van de Plnkster- plechtigheden te Jeruzalem tegen het eind van de 4de eeuw, bevat echter geen vc. melding van de toediening van het Doopsel daar ter plaatse. In het Engelsche Whitsunday, Zondag der witte doopkleeren, leeft de herinnering aan deze tweede toediening van het doopsel nog voort In onzen huldigen Romeinschen ritus zün deze plechtigheden naar den voormiddag ver legd, maar het officie van den dag heeft tot en met de Noon nog betrekking op Hemel vaart. Naar het toen reeds oude spraakge bruik noemt Tertullianus niet slecht kelen feestdag pentecoste, maar de periode van Paschen tot Pinksterei haar als een welken men staande bad. belette den asceten de vigilie voor Plnksteren voorrecht te hebben ge deeld, althans in de Grieksche Kerk werd op welke laatste tenslotte door het lot aan de elf Apostelen werd toegevoegd. Toen nu de dagen van het Pinksterfeest daar waren St. Lucas zegt: toen de 50 dagen vol waren bevonden zich alle 120 personen weer büeen in de groote zaal. Plotseling ontstond nu een gedruisch als van een voorbügaanden hevl- gen wind en vervulde geheel het huis, waar ze gezeten waren. De vurige tongen verschenen boven hun hoofden en de H. Geest vervulde hen niet kracht, met zulk een kracht en durf, dat Petrus naar bulten trad, den spotters met die wonderbare gave der talen zü begonnen ver schillende talen te spreken naar gelang de Geest hun ingaf zich te uiten het zwügen oplegde •n de te hoop geloopen onthutste menigte toe- sprak- Drie duizend personen geloofden in den Christus en werden gedoopt. Het begin van den groei van Het mosterdzaadje was al even won- derlük als de latere uitbloei: 3000 bekeerlingen op den eersten dag en eenige dagen later weer 2000 nadat Petrus, die met Joannes naar den tempel ging, eep lamme bü de tempelpoort, de Schoone heette, in naam van Christus gebruik züner ledematen had teruggegeven. Had de goddelüke Voorzienigheid Christus’ offerdood aanvaard op den dag vlak voor een der Joodsche hoogtüdagen, zoodat duizenden uit Palestina en de Diaspora er getuige van konden zün, ook nu bü het eerste optreden van de Apostelen, bü het begin van den zegetocht, dien Christus’ Kerk over de wereld ging maken, was er weer een groote menigte Joden uit alle oorden der oude wereld te Jerusalem samenge- B'";n oc,‘ “**um »*n cu «ncu m oei, stroomd en hoorde een ieder in zlin eisen taai midden of het ChrlsteUjk dan wel het Joodsch van Christus* opstanding en vernam elkeen de nood- 1»?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 20