Een Staatsman ucïAaal van den dag en Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterkind H F 750.- F 750.- U J* r- Ampere’s 100ste sterfdag fel De onbekende Verloofde DOOR LEMAIRE in! nlijk J3A- ermt vens zon. ct. V ZATERDAG 6 JUNI 1936 De verjaardag ta President Moscickl. IE D Tegeiykertud nam ik, de kaart uit mj)n tasch. r Limburgsche kunst te Aken Het testament van zijn vader POLENS PRESIDENT MOSCICKI 1n de beslommeringen van zyn moeilyh leven bewaarde hy het geloof van zijn kindsheid rt. ve AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL van Kris I ~-3 I pa!" gilden j hooge jon- I I 17 0^0 bU verUes van een hand, 1 AriVFkJe** een voet of een oog* •j verlangt moe ea Poten In de belangstelling van de vol- i- ui ge ais- Jan van m’n 12 HOOFDSTUK TI ut CWordt vervolgd) ük Ki» t Je kunt soo niet loopen, viel Tuimeltje uit. Oa op den bezem liggen, dan zullen we je naar huis dragen en de kaboutertjes, die veel van Kruimeltje hielden en bang waren, dat ie kou zou vatten, wilden dit ook met alle geweld hebben. Zoo droegen ze het inelkventje naar huis. Maar daar het soo warm was, waren zijn k.eeren buitengewoon gauw (^gedroogd en kon ie weer gewoon loopen. „U zult moeten toegeven," zei Ik, „dat die heer niet de eerste de beste is." „Waarom?” HU tien. hU de stig aan tot ht en te en burgemeester Mr. L. B. rwoord geschreven heeft van de hand van A. A. __i en korte karakteristieken van het werk der deel- ie n. n de twee ryen, een ■heel heer rand bu- iza- OA als weer, mee li en .o- ht Ier n- k- rs, en tfn •1- I adat ver- ech- ein- nis- t te be- vrij- :Zt ik •n Ze ia in m J. Don- iltge- in- uit de M. •an ten las m. *8 Iet er- 3 in lo opt ar. ins iet je. tel rd re- fle n- en tel er lag- J. laste om- leeft ■rzet van tzet- »e- „O, Primavera, gioventu dell’ anno Gioventu. primavera della vita! Met eerbiedige groeten Roberj de Beaufeu.” „Dat is Italiaansch,” verklaarde ik, „verstaat n het?" „Ongeveer." En hy vertaalde: „O, Lente, jeugd van het jaar, Jeugd, lente van het leven!” aan de ^is aan Kruimeltje hing intusschen, met belde handen stevig vast geklemd aan den rand van den emmer te wachten. Nog een enkel oogenbllkkie, zet Tuimel' Ie tegen hem, we moeten nog even den bezem tegen den emmer zetten en nadat ze dit ge daan hadden, klauterde Kruimeltje langs den steel naar be neden en daar stond ie nu heetemaal vol met melk. ATT T“» A °P blad s^n Ingevolge de versekerlngsvoorwaarden tegen I4' 7^0 t>U levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door I4' 7^0 bU een met I 4| Ikt. >1 Al 11 r. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen A verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen vrVFe doodelijken afloop Na het overlijden van maarschalk Pilsoedski bracht ook de staatspresident aarde naar den grafheuvel van den maarschalk. verlaten van de zijnen op het punt stond, dit aardsche teven te verlaten, stelde een van zijn vrienden voor, om hem een hoofdstuk uit de .«Navolging van Christus” voor te lezen. Zacht fluisterde toen de stervende: ,Jk ken het ge heel van buiten Spree kwoordelUk was in die dagen Ampère s groote verstrooidheid. Zoo verhaalt men van dezen g-rooten geteerde, dat hfj eens by het station op een huurrijtuig* een wiskundige be rekening uitwerkte, terwijl hjj in de meenlng verkeerde dat hij-voor een schoolbord stond. Toen het rijtuig vertrok liep Ampère er achter aan. terwijl hU de becijfering voortzette! Be kend is ook. dat hy op zekeren dag een kriJt- defek in zjjn professorale jas stak inplaats van De vrooüJkheld van Marianne Daubel werd grooter, haar neusvleugels trilden, terwijl zij drie nieuw aangekomenen de hand len na afloop der expositie te Aken r.;„ iz verschillende steden fn het RUnland worden tentoongesteld o.a. te Düsseldorf en te Keulen. De tentoonstelling van kunstenaars uit het Rijnland te Maastricht zal op Zondag 14 Juni a.s. geopend worden. Hierover zullen binnen kort nadere mededeelingen verschijnen. alweer een briefkaart hebt ontvangen." „Appetijtelijk dat het water iemand in den ■sond komt alleen bij bet zien er van. Wilt u u er van overtuigen?" aanstak Toen wij naar hem keken, nam hij met een eerbiedige buiging rijn hoed af. „O, dat is mijnheer Rives," sei ik. „Je weet wel, Prancoise. die jongeman, die zoo dikwijls met je gedanst heeft op het bal van mevrouw De Rehal. Arme Paulette, het spijt mij erg, maar dat is niets voor jou. De hulde van dien heer geldt je niet." Prancoise was erg rood geworden. Marianne en Paulette, die dat bemerkten, plaagden haar een beetje, maar mijn nicht zag er soo droefgees tig uit, dat zij er mee ophielden en gauw begon nen te babbelen over een bal, waar zij elkander overmorgen zouden ontmoeten. Op den straatweg passeerden de auto's, ruiters en dames te paard volgden langs den weg, die naar den waterval leidt, de acacia's geurden heerlijk. Georges Peral trok vreedzaam aan zijn slgaretce en ik bewaakte angstvallig in mijn tasch de kaart, het symbool der lente. Hullup, hullup, schreeuwde Kruimeltje en Tuimeltje rende naar hem toe en beloofde hem er gauw uit te zullen halen. We moeten dien groeten veger zien te haten, zei Tuimeltje tegen de andere kabouters en direct gingen ze ar op uit «n den veger, die bulten stond, stilletjes weg te halen. Alles lukte heel goed en ze hadden er zelfs plezier in, dat ze Kruimeltje zoo moesten redden. ,4a, want eigenlijk." zei hU. alsof hij een be gonnen gesprek vervolgde, „speel je een beetje met mij als de kat met de muls." „Ik?" riep Ik uit, ten hoogste verbaasd. „Wannger zul je met dat spelletje ophouden?” .Maar, Georges, verklaar je nader!" „Het is toch duidelijk genoeg. Ik vraag je ten huwelijk. Prachtig.... of liever goed, want als je mij dadelijk het jawoord had gegeven, dan was het prachtig geweest.” ^Je durft heel wat te zeggen, mijnheer!” „Dus, je vraagt om na te denken, dat ia ook goed. Daarna vraag je een onderhoud met mij, kan niet beter. Wij praten en ik krijg den Indruk, dat wij het eens zijn, hoewel je mij nog een paar dagen vraagt eer je my het defi nitieve antwoord geeft. Het antwoord komt, het is de vraag om nog eenigen tijd na te den ken Ik stem toe, maar als ik twee dagen later b« mevrouw Martignac aandring, krijg ik een weigerend antwoord. Ik meen, dat de zaak afgedaan is, als mevrouw Martignac mij te ver staan geeft, dat niet alles gedaan is en dat wij nog wel eens over mijn plannen zullen babbelen. Ik kom om te babbelen en ik vind je opgewonden over een zekeren Robert, die wie weet waar vandaan gekomen is: je verheft tot in de wolken zijn chique, zijn beleefdheden, zijn beminnelijkheid! Wat mij betreft, ik besta eenvoudig niet meer. En je tante houdt vol met mij te zeggen, dat niet alles gedaan is! Men moet mijn karakter hebben, Denise, om dat te verdragen, maar toch, ik heb er genoeg van en daar ik nq de geifegep^l ijpb.Jtom ik wilde gaan. Maar het ging Ampère niet voor den wind. Nergens zag hij kans, om zijn groote kennis productief te maken. Totdat hij besloot, in Lyon privaatlessen te (.■aan geven. Hij trad in het huirelijk en hier mede was voor den jeugdigen geleerde de moel- lykste periode van zijn leven aangebroken. Na een tijd van harden strijd om het bestaan werd Ampère in 1807 benoemd tot hoogleeraar aan de Universiteit te Bourg. Zjjn jeugdige vrouw, die spoedig een kind ter wereld zou brengen, moest hij in Lyon achterlaten. In Bourg trachtte hij een kleine bijverdienste te vinden door het geven van lessen in wiskunde en chemie, waarvoor hij vaak het armzalig honorarium van 18, vaak zelfs slechts 12 francs per maand ontving. Later werd Ampère benoemd tot leeraar aan een Lyceum te Lyon. Hij vertrok oogenblikke- Ujk naar zijn geboorteplaats waar hij aan kwam, om zijn vrouw te zien sterven! Maar de droeve levenstocht was nog niet ten einde. Na den dood van zijn vrouw vestigde Ampère zich als repetitor te Parijs, waar hij in 1809 benoemd werd tot professor aan de Polytech nische school. In zijn groote naïveteit hu art de groote geleerde een ongekend afgunstige, egoïstische vrouw, die hem drie jaren lang een allerellendigst leven bezorgde. Toen volgde de scheiding en volkomen rul- neering. Maar telkens, wanneer hij door al dat meu- schelijk lijden vaak tot aan de grens van de wanhoop werd gebracht, wist hij zich weer daarboven uit te worstelen, dank zij het diep geworteld geloof, dat hij vanaf zijn kindsheid ongeschonden had weten te bewaren. Dit ge loof maakte een deel van zijn leven uit en evenals Newton. Pascal, Canchy, Fresnel en Pasteur, bewees hij weer eens temeer, dat ge loof en .wetenschap elkander niet uitsluiten. Vooraleer het schavot te betreden had zijn vader in zjjn testament de woorden geschre ven: „Moge mijn kinderen een beter lot ten deel vallen dan hun vader en mogen zij steeds de vreeze Gods bewaren." Ongetwijfeld bleef dit testament Ampère gedurende zjju heele leven voor oogen staan. Zeer teekenend voor den zieletoestand van den geleefde, die tus- schen wetenschap en waarheid leefde, zijn z’n woorden in een brief aan zijn vriend gericht: ..Ik ontmoet niets dan waarheden Leer my de waarheid.” En ten de groote Ampère, geheel „Lang zal-te-leven!” Zegevierend droegen ze Kris, die een vlag boven z’n hoofd zwaaide en om 't hardst mcc- brulde. et liep naar acht uur. In de lange smalle eetkamer stond de tafel geplunderd en verlaten. Resten brood lagen slordig op de schalen. 1 Witte damast tafellaken kleefde door vuil-brulne vlekken aan 't tafelblad Restjes aardbeien stonden hier en daar tus- schen de bordjes, afgewisseld door leege bon bonschaaltjes en nog half gevulde vteesch- schoteltjes. Mesjes en vorkjes lagen door en over elkaar. Alles wees er op dat rijdte had den aangezeten, zich het soete der aarde wel hadden laten smaken. Mijnheer van Baarèn stond toe te kijken hoe *'n vrouw >met haastige, drukke bewegin gen de tafel trachtte op te ruimen. „Toe Frans,” zet ze nerveus tot haar man. „help nu toch eens een handje. Hoe kan je nou daar zoo kalm bij blijven? Hemel, hooi toch eens: wat zouden ze uitvoeren?" Een oorverdoovend lawaai klonk boven hun hoofden: „Hoera! Hoera, voor Kris! Lang sal ie-leven!". „Zeg vrouw,” vroeg de heer des huizes, „zou den we ze nu maar niet naar huis laten gaan? Is nu mooi geweest, vindt je ook niet? Hoe lang zijn ze nu al aan den gang?” „Van vanmiddag twee uut.” „Dan is *t welletjes, ik zal even naar boven gaan en ze naar huis sturen.' Mijnheer van Baaren ging de trap op. Een bende jongens kwam hem boven in de gang „O, dan ben ik ook niet de eerste de beste.” „Komaan, dokter, het gaat toch niet om u!” „Zeer verplicht voor het compliment," ant woordde hij met een buiging. De stem van Marianne Daubel schalde achter mU. Wat voor Interessants besprak zij toch? Ik liep wat langzamer om haar op te wachten, want het tète-4-tête met den dokter, dte altijd klaar staat om grappen te verkoopen, leek mij niet aangenaam, Na Vijf jaar vertrekt Moecicki naar Freiburg in Zwitserland. Daar vestigt hU als man der wetenschap een wereldnaam door opzienbaren de uitvindingen als het vervaardigen van syn thetische stikstof, alsmede vsn transformateurs van electrische hoogspanning. De eerste hoog- spanning-transformatorenfabriek ter wereld, volgens zyn systeem, wordt te Freiburg opge richt. In 1912 wordt hij benoemd tot hooglee raar in de electro-chemie aan de Polytechnische Hoogeschool te Lwow. Na den oorlog vo'«t zyn benoeming tot or ganisator en directeur van de gtikstoffabriek te Chorsow. Hy richt later een tweede derge- IVke fabriek op naby Tarnow. (Het daardoor ontstane dorp werd naar hem Moscie genoemd.) Aan zUn kennis en doortastendheid heeft Po- ..Hoera! Lang aal mijnheer van Baaren te ven!” brulden de jongens. „Pa, mogen we ze naat huls brengen? Toe 1 nou, i~. j zes hooge jon- f gensstemmen „Neen jongens, jullie blijven hier en I Toen ae mijnheer zagen, Weven ze staan en op een teelu» van z-n hand, «wwn „Hoor eens, jongens, ik dank jullie wel dat Je op den verjaardag van Kris allen gekomen bent, en dat je dien voor hem zoo prettig mo- geiyk hebt gemaakt. Maar je weet, dr is een t(jd van komen en een tyd van gaan, en daar om wordt het zoo zachtjes aan tUd dat je naar huls gaat.” diens rechten boer- werden Op het bal, waarover wij op onze wandeling spraken, had ik. Ik kan niet anders dan het bekennen, een ongekend succes. Mijn japon, aschkleurig crêpe de chine met een roeen weer glans. stond my zeer goed, mijn geonduleerd hoofdje- zag er netjes uit en door dat alles was ik ook in een stemming van vroolUkheld en geestigheid geraakt. De dansers kwamen zoo tab. rijk op my af. dat ik ten laatste hen aan raadde nummers te nemen zooate bij de omnl- buasen. ssssteSMêMêêssi kleedt uit. Moeder is dat jullie in bed komen. „Toe nou, pa, toe nou!” zeurden de jongens. je zeggen: Wanneer zul je ophouden met dit spelletje?" Dte nydige woorden wertten volmaakt kalm uitgesproken. Marianne, die ons gadesloeg, kon hoegenaamd niet vermoeden waarover het ging. Eerst kon ik niet antwoorden, zoo veront waardigd was ik, dan antwoordde ik alles be halve vriendeiyk: „Ik weet niet eens, wat je zeggen wilt! Na het uitstel, dat ik had gevraagd, heb ik je myn antwoord, dat neen was, doen geworden en ik ben er nooit op teruggekomen.” O, de aarzeling om een besluit te nemen, was totaal verdwenen, nu de geur van de acacia’s my een beetje bedwelmde en ik in mUn mooiste tasch de rose en groene prentbriefkaart bewaarde van Robert de Beaufeu. En nu kwam Georges met zyn bespotteiyke verwytenl .Dus,” zei hy nog steeds zoo bedaard moge- iyk, „was dat nieuwe uitstel....” .Een dwaasheid van je op hol geslagen ver beelding." Als ik er nu aan denk, zou ik tranen kunnen lachen! De verbeelding van Georges Peral op hol geslagen! Het is, tante Madeleine, omdat ik toen uw harstochteWke diplomatie niet ver moedde! Paulette, die voor ons uitliep met Michel en andere kennissen, bleef staan om ons op te wachten. ..Heb Je dien knappen heer gezien, dte al maar om ons heen draait? Dit is de derde keer, dat hy blijft staan om ons voorbU te zien gaan." ..Neen, wy hebben er niet op gelet." zy wees ons in hoogdravende woorden op een beer, die op enkele passen van ons een aigarette Marianne voegde zich by ons; zy was zeer opgewekt en Georges beantwoordde baar niet minder vrooiyk. Sedert eenigen tijd had Ik hem niet meer ontmoet HU kwam minder dlkwyls het hotel Martignac bezoeken en Ik wist niet of ik er gevleid of gekwetst door moest zyn. Was dat onverschilligheid of wel opeet? Eigen lijk verbeeldde ik mU, dat hy Jaloersch op mijn Robert was. De dokter, die met hem zoo be vriend was, zoki hem zeker wel alles overbren gen, wat hij over dat belangrijk onderwerp te weten was gekomen. „Gioventu. primavera della vita,” decla meerde dokter Renaud vlak naast myn oor. „Primavera, gioventu dell’ anno," ging de stem van Georges door. ,Jia zoo, JU bent dus ook niet de eerste de beste, zei de onuitstaanbare babbelaar. „Ja, menschen, die dat lezen en verstaan, zijn niet ordinair." En toen ik hem woedend aankeek verwU- derde hy zich lachend om Marianne «en beetje het hof te maken. Georges liep naast my zonder een woord te zeggen. Ik zweeg eveneens geïnteresseerd door een mooi hoedje naar de laatste mode, door een zeer chique dame gedragen. „Dte verzen zUn allerliefst." merkte eindelUk die lobbes van een Georges op. „Welke verzen?" „Wel: O, primavera gioventu dell’ anno. De lente is zoo mooi, niet waar, Denise?” „Dat is wel erg origineel," zei ik geërgerd. „Ondeugende Denise!" .Waarom ben ik ondeugend?” „U draagt die zoo maar met u mee? Eki als u ze eens verloor?" zei de dokter met een goedlgen lach, die zUn blanke tanden ver toonde. Wat ben ik dom geweest! Waarom bewyzen te verschaffen aan hen, dte absoluut niet twUfelden! MUn begeleider was zeer ernstig geworden en probeerde de twee regels te lezen, die aan de andere zyde stonden „Zeg eens, Janbaas, wat mankeert je? Waar om heb je geen hansop aan en waarom lig je niet in Je bed? Wie is er in gekropen?" „HU. pa!” riep Jan door z’n tranen heen, en wees met z’n wysvlngertje naar den jongen, dte vlug onder de dekens kroop. Mynheer van Baaren sloeg het dek terug, tilde den tegenspartelenden jongen in wit tricot hansop op en bekeek hem aandachtig. „Wat drommel!" riep hy. „JU bent Jan ook.” „Ja, maar ik ben van m'n eigen pa,” klonk het benauwd. ,4a, nu zie ik het; je bent broer.” „Neen," riep de kleine jongen weer, „van m'n eigen pa! En ik mocht niet mee naar huls met de anderen en ik moest hier slapen. U zei 1 zelf, en nu staat hy er voor en ik lig d’r in." c Mynheer van Baaren lachte zóó onbedaar- lyk, dat de kleine Jan vergat te huilen en s*n vader met rood-gezwollen gezicht vragend aankeek „Neen, maar die is kosteiyk,” besloot hy, nog altUd lachend, „ik raak met m’n eigen Jon gens In de war, maar met zes van zulke deug nieten is dat eigeniyk geen eronder.” defek in zyn professorale jas stak inplaats een zakdoek. Tydens een groot diner meende Ampère een oogenbllk, dat hy zich thuis bevond, waar zyn zuster de huishouding leidde en plotseling riep hy uit; „Verdraaid, myn zuster moet de keukenmeid maar ontslaan, dan eten wy ten minste weer eens wat smakelyker.” Ter viering van het eeuwfeest van den ge leerde werden onlangs te Lyon groote feeste- lykhden georjjaniseerd, waarvan het hoogte punt werd gevormd door een wetenschappelijke tentoonstelling in het Paleis de la Foire. Hier werd een duidelyk beeld gegeven van de ont wikkeling van de industrie, die ontstaan is uit den wetenschappeiyken arbeid van Ampère. Zoo kon men er verschillende afdeelingen zien productie en distributie van de electriciteit. electflsche tractie, telegrafie en moderne physica. Een byzondere afdeeling was gewyd verlichting, zoowel aan de ouderwetsche de meest moderne verlichting. Het voornaamste gedeelte van de tentoon stelling was evenwel aan André Marie Ampfre gewyd. Hier vindt men zyn geheele carrière uitgebeeld vanaf zUn leeraarsambt aan de Centrale Schooi van Bourg tot inspecteu"- generaal van het Hooger Onderwys. Den lOen Juni zullen in geheel Frankrijk groote feesteiykheden worden georganiseerd om den grooten doode te herdenken, die in de be slommeringen van zyn moeliyk leven het ge loof van zyn kindsheid bewaarde. aan de drukte. Michel, die een oogje had op Paulette Glnoux, stelde voor, dat wy mee terug zouden gaan en de wandeling voortzetten met het vrooiyke groepje. Hy wachtte niet ons antwoord •f, maar voegde zich by Paulette zoodat wU niets anders konden doen dan hen volgen. De drie groepen vermengden rich met elkan der en weldra liep ik naast den dokter, terwyl om ons heen gelach en gepraat weerklonken. „Dus het gaat nog altyd goed, mevrouw de afgezante!” vroeg mUn begeleider. „Och, 'u wilt my plagen." ..Komaan, wees niet kinderachtig!.... weet heel goed, dat u mün vraag zoo vreema niet vindt. Michel heeft my verteld, dat u p 10 Juni van dit jaar zal het een eeuw I 1 geleden zyn, dat de groote Fransche ge- leerde André Marie Ampère te Mar seille eenzaam scheidde van de wereld, die hij zoo onnoemeiyke diensten bewezen had. André Marie Ampère aanschouwde den 20en Januari 1755 te Lyon hetlevenallcht. Reeds in zyn kindsheid toonde hy ken groote liefde voor de rekenkunde en op 12-jarigen leeftyd washy hierin reeds zoover bekwaamd, dat hy op de school van Daburon te Lyon de lessen in de hoogere wiskunde kon gaan volgen. Het scheen dat er een schoone toekomst voor hem was weggelegd, maar reeds spoedig moest Ampère kennis maken met de harde zyde van het leven, zyn vader werd veroordeeld tot den dood door de guillotine. Voor de teergevoelige Ampère was dit verschrikkeiykzUn studielust verdween, hy dreigde moedeloos te worden. Om afleiding in zyn smart te vinden, ging hU zich toeleggen op plantkunde, muziek en littera tuur. Eerst later ging hy natuur- en schei kunde studeeren. Ampère was een mensch, een gewoon mensch. en ook in zUn leven zou het romantisch oogenblik aanbreken. De, jonge ge leerde, die reeds met vele wonderen van de natuur had kennis gemaakt, leerde plots iets geheel nieuws kennen: de liefde. Hij had zUn oog laten vallen op een meisje van een goed bevriende familie, die met hem door het teven Prof. Ignacy Moscickl is deze week 4 Juni tien jaar President der Republiek Polen Daar de Constitutie van 1935 den President zóó ver strekkende machten gaf, ten koste van de Sejm (Tweede Kamer), en deze staatsman zich ook als uitvinder heeft onderscheiden, is het niet onbelangwekkend op dezen herdenkdag na te gaan: Wie is de man. die als President van Poten aooveel macht verkreeg en zooveel ver- antwoordeiykheid aanvaardde? Men weet, dat Po len het iano werd, dat zich net eerst een Grondwet gaf door de Constitu tie van 3 Mei 1791. waarby den boeren een menschwaardi- ger bestaan verze kerd werd. Wel be- teekende dit nog niet dé algeheele vrijmaking der boeren van den, grondeigenaar, maar C op den mensch toch sterk beperkt. De nieuwe wetge ving gaf aanlei ding tot veel mis bruik. Het berech ten door den grondeigenaar van den boer zoowel civiel als strafrechterlek, werd opgeheven, de boeren kwamen onder- bescherming van landswetten en rechtspraak. Geiyke rechten werden gege ven aan alle ourgers op Staatsbetrekkingen en volksvertegenwoordiging. Het was het begin van het scheppen van een burger- en boereri- middenstand. oie zeer ten nadeele van net land, niet bestond.» Met die Constitutie heeft men voorkomen, dat deze zoo noodige reorgani satie eene bloedige werd, gelyk de groote Fran sche revolutie van dien tyd. By het Herstel van Polen werd door den President een verklaring afgelegd, die tot basis sou dienen voor een vast te stellen Constitutie, welke echter eerst den 17den Maart 1921 werd gestemd en afgekondigd. daar de oorlog tegen de Bolsjewieken 1919-20 ze werden door Pilsoedski verslagen en definitief verjaagd - constructief werk In dé Kamers belette De aangebrachte veranderingen in de nieu we Constitutie van 1935 zyn zeer ingrypend Ze zyn te beschouwen als het testament van Pilsoedski en hebben als basis diens leus: Macht zonder vrijheid en rechtvaardigheid is slechts geweld en tirannie. Vrijheid en recht vaardigheid zonder macht zyn slechts holle klanken en kinderspel. Toen dan ook de Constitutie was aangenomen, kon hy gaan rusten na een veel .bewogen, ge heel aan zyn vaderland gewyd leven. En die tydeiyke werd reeds 12 Mei 1935 zyn eeuwige rust. ZUn opvolger en vriend Moscickl heeft hem begraven. Men herinnert zich met welke groote plechtigheden. Op de foto ziet men nog. hoe Moscickl de nagedachtenis van den groo ten machthebber eert door zand aan te brengen voor diens grafheuvel by Krakau. Alle veranderingen te noemen sou voor net doel van dezen brief te ver leiden. Naar voren gebracht zullen worden d i e wyzigingen, die da macht in handen van den President deden overgaan. Het oude Art. 2 luidde: De hoogste autoriteit berust bU het Volk”. Het nieuwe luidt: „De hoogste autoriteit berust in handen van den President aan wiens hooge competentie van nu af alle Staatsorganen onderworpen zUn”. De ,e88en eed luidde vroeger: „Tegenover G«d en de Natie”. De nieuwe formule luidt: -Tegenover God en de Historie”. Voorts: de President verklaart oorlog, sluit vrede zonder desbetreffend votum van de Sejm. -In T=srtge- meen gezegd, wordt de Sejm meer een kennis nemend dan wei een inltlatief-nemend lichaam Evenredig kiesrecht vervalt, waardoor die on- noemeiyk veie party forma ties vervallen. Van de Senaatsleden wordt een derde door den Pre sident aangewezen, twee derde door de Natie B^Kozen. Was die machtsverplaatslng noodig? Ja zegt de regeering. want wy willen, dat de vrijheden, die de natie heeft zulten lelden naar orde, en niet naar wanorde. De geschiedenis heeft ge leerd. dat een vaste hand noodig is. De periode van partUbelangen-dlscussles en twisten is af gesloten. De veranderde tyden elschen goed- doordachte, vlugge daden en geen woorden. Derhalve is het niet alleen voor Polen, maar voor Europa van belang, te weten, wie Presi dent van Polen is of zal zyn. Hy is niet langer in hoofdzaak een representatief persoon. De tegenwoordige titularis heeft veler ver trouwen en aller sympathie. Niet alleen omdat hy een geleerd en innemend man is, maar om dat men hem weet boven de partyen te staan met als eenig einddoel: het heil van het vader land. Geboren 1 December 1867 te Mierzanow (pro vincie Warszawa) studeerde hy in de chemie aan de Technische Hoogeschool te Riga en vestigde zich daarna te Warschau. Maar zy:i vurige bevrydlngsgedachten worden bekend en hy wordt deswege in 1892 door de Russen ge noodzaakt het land te verlaten. Ry gaat naar Londen. Daar treft hy Joseph Pilsoedski en als geiykgestemden worden zy vrienden voor altyd, samenwerkend aan het doel, dat hen vereenlgt. „Neen, Jullie blUven boven," besliste myn heer. HU stond aan de trap. In clubjes hol den de jongens langs hem heen naar beneden. „Hier JU. kleine schelm!" En mUnheer pakte een naar beneden hollenden zoon beet. „Zeg de Jongens goeden dag! Naar Je ka mer en kleed je uit!” „Wou je er onder door, niets daarvan, hoepla!” Weer zette mynheer van Baaren een van tegemoet onder het oorverdoovend gebrul van: 1>n ^d(. gang Hoep_ daar glng er weer een. Die kleine schelmen wilden hem beet nemen en tusschen de andere jongens door naar beneden glippen! Neen, hem namen ze niet beet. Daarvoor was hy vroeger zelf ook zoon kwajongen geweest. Allemachtig, daar wilde er weer een ander door. „Neen, ventje, naar Je kamer, je uitkleeden; allo voort, geen complimenten!" En kwasl-streng duwde hU den tegenstrib belenden Jongen de gang op. EindelUk was de jongensvislte vertrokken; een hoorbare rust heerachte er in huis. „Hè, hè!” zuchtte mevrouw van Baaren. „Ti ben bly dat t afgeloopen is.” ..Waarom haal Je t ook aan?" vroeg myn heer „Lieve hemel, als je zelf zes van die ben gels hebt, wie haalt t dan in z’n hoofd er nog acht by te vragen.” „Maar Fnths, Kris was toch jarig!” „Och. ik gun ze ook graag een pretje, als t maar niet zoo*n drukte voor jou gaf.” „Nu Ja. morgen ben ik t vergeten. Stil, huilt Jan daar niet?” vioeg mevrouw luisterend. „Neen,” antwoordde mynheer, die ook luis terde. 'k Geloof dat 't de kleine Frans is." „Neen, t is Leo." „Je vergist je, 'tis Henk." „Die schreeuwt zoo hard niet,” zei mevrouw, ,,’t is Jan of Leo.” ,,’kZal eens even gaan kyken, biyf jy maar beneden." Mynheer van Baaren ging naar boven. Z’n jengens sliepen op twee kamers in groepjes van drie. 't Gebrul klonk heftiger, toen hy 't portaal overliep Vlug ging hy de eerste slaapkamer binnen, overzag als een veldheer de drie hoog- „m raster de witgelakte ledikanten, waarin even zooveel jongens rechtop zaten. „Wie maakt hier zoo’n helsch kahesl?" vroeg hü streng. „O pa, dat is hier niet; 't is op de kamer van Kris, k Geloof dat er één te veel te.” „Eén jongen, pa!" schreeuwden ze alle drie. „Wat? Dat moet ik zien; 'k zou dus zeven jongens hebben? Dat kan niet.” ,4a, pa!” joelden de Jongens. Tie buitelden van oret over 't geval in hun bed over hun hoofd, zoodat de ledikanten piepten en kraak ten. MUnheer van Baaren liep nieuwsgierig naar de andere 'kamer. Ook hier zat in elk der drie hoog onirastcrde ledikanten een Jongen recht op. t Eenig verschil was dat er vóór het op een na kleinste ledikant een kleine dikke jon gen stond, die erbarmelUk huilde. Een oogenblik stond de vader perplex, wist niet hoe hy 't had. De ledikanten waren als eiken avond Ingenomen door zyn jongens, maar nu was er één jbngen onder, die jam- meriyk om z’n ledikant huilde. Z’n vrouw had gelijk, twas toch de kleine Jan. len zyn stikstoflndustrie te danken. Ata in 1926 Pilsoedski tot President wordt ge kozen en dat hooge ambt niet wenfcht te aan vaarden, candldeert 'fdeze prof. Ignacy Moe- cickl, die dan met groote meerderheid den pre- sldentleelen zetel Inneemt. De geldende termyn ta 7 Jaar. .In 1933 werd hy opnieuw benoemd voor 7 jaar. HU aanvaardde ten volle de geestelUke na latenschap van zUn vriend en medestander Pilsoedski. De geleerde en uitvinder heeft be- wUzen gegeven, dat hU behalve eene represen tatieve persoonlykheld ook een bedachtzaam en doortastend staatsman is, onder wiens be leid de Poolsche natie zich veilig acht. Even als Paderewski, die zooveel voor Polen deed, is hU een groot patriot, gelUk over het algemeen ie kunstenaars en geleerden in Polen toegewyde vaderlanders zyn. Tien Jaar voerde hy thans het bewind. Onder zyn vaste en wyze leiding stygt Poten in de belangstelling van de vol- ken. T T oor eenigen tUd is er hier gewezen op V/ ultwisselingstentoonstellingen van Llm- v burgsche en Rynlandsche schilder- en beeldhouwkunst, welke o.a. te Aken en Maas tricht zouden worden gehouden. De plannen hebben thans vasten vorm aan genomen. Op Zondag 7 Juni as. zal, voor wat de Limburgsche tentoonstelling in Aken be treft, deze door den Akenschen burgemeester in tegenwoordigheid van den Consul der Neder landen en vele autoriteiten uit Aken en Lim burg in het Suermondt-Museum te Aken wor den geopend. Het initiatief tot deze tentoonstelling te ge nomen door Dr. Ir. Edg. Schmld-Burgk te Aken in overleg met °rof. Dr. Cadenbach van de Technische Hoogeschool aldaar en Dr. Kütt- gens. conservator van het Buermondt-Museum, terwyl als bemiddelaar van Limburgsche zyde optrad Ir. W. Marnes te Maastricht. De deelnemende Limburgsche kunstenaars zUn: Edmond Bellefroid, Charles Eyck. Henri Jonas, Harry Kooien, Paul Krom jong. Huub Levigne, Judy Micheels van Kessenich, Joep Nicolas, Suzanne Nicolas, Jef Schemers. Harry Schoonbrood. Charles Vos en Paul Windhausen. Voor de tentoonstelling te Aken te een cata logus samengesteld in de Nederlandache Duitsche taal, wai J. van Oppen een en een korte inleli M. Stols verschynt. De levensbeschrijvingen nemende kunstenaars is van de hand van Ir. W. Mgrres. De werken der Limburgsche kunstenaars zul- -1 nog in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 17