Een Staatsman
ucïAaal van den dag
en
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterkind
H
F 750.-
F 750.-
U J* r-
Ampere’s 100ste
sterfdag
fel
De onbekende Verloofde
DOOR LEMAIRE
in!
nlijk
J3A-
ermt
vens
zon.
ct.
V
ZATERDAG 6 JUNI 1936
De verjaardag
ta
President Moscickl.
IE
D
Tegeiykertud nam ik, de kaart uit mj)n tasch.
r
Limburgsche kunst te
Aken
Het testament van zijn
vader
POLENS PRESIDENT
MOSCICKI
1n de beslommeringen van zyn
moeilyh leven bewaarde hy
het geloof van zijn
kindsheid
rt.
ve
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
van Kris I
~-3 I
pa!" gilden j
hooge jon-
I
I
17 0^0 bU verUes van een hand,
1 AriVFkJe** een voet of een oog*
•j
verlangt
moe ea
Poten In de belangstelling van de vol-
i-
ui ge
ais-
Jan van m’n
12
HOOFDSTUK TI
ut
CWordt vervolgd)
ük
Ki»
t
Je kunt soo niet loopen, viel Tuimeltje uit. Oa op den bezem
liggen, dan zullen we je naar huis dragen en de kaboutertjes,
die veel van Kruimeltje hielden en bang waren, dat ie kou
zou vatten, wilden dit ook met alle geweld hebben. Zoo droegen
ze het inelkventje naar huis. Maar daar het soo warm was,
waren zijn k.eeren buitengewoon gauw (^gedroogd en kon ie
weer gewoon loopen.
„U zult moeten toegeven," zei Ik, „dat die
heer niet de eerste de beste is."
„Waarom?”
HU
tien.
hU
de
stig
aan
tot
ht
en
te
en
burgemeester Mr. L. B.
rwoord geschreven heeft
van de hand van A. A.
__i en
korte karakteristieken van het werk der deel-
ie
n.
n de
twee
ryen,
een
■heel
heer
rand
bu-
iza-
OA
als
weer,
mee
li
en
.o-
ht
Ier
n-
k-
rs,
en
tfn
•1-
I
adat
ver-
ech-
ein-
nis-
t te
be-
vrij-
:Zt
ik
•n
Ze
ia
in
m J.
Don-
iltge-
in-
uit
de
M.
•an
ten
las
m.
*8
Iet
er-
3
in
lo
opt
ar.
ins
iet
je.
tel
rd
re-
fle
n-
en
tel
er
lag-
J.
laste
om-
leeft
■rzet
van
tzet-
»e-
„O, Primavera, gioventu dell’ anno
Gioventu. primavera della vita!
Met eerbiedige groeten Roberj de Beaufeu.”
„Dat is Italiaansch,” verklaarde ik, „verstaat
n het?"
„Ongeveer." En hy vertaalde: „O, Lente, jeugd
van het jaar,
Jeugd, lente van het leven!”
aan de
^is aan
Kruimeltje hing intusschen, met belde handen stevig vast
geklemd aan den rand van den emmer te wachten. Nog een
enkel oogenbllkkie, zet Tuimel' Ie tegen hem, we moeten nog
even den bezem tegen den emmer zetten en nadat ze dit ge
daan hadden, klauterde Kruimeltje langs den steel naar be
neden en daar stond ie nu heetemaal vol met melk.
ATT T“» A °P blad s^n Ingevolge de versekerlngsvoorwaarden tegen I4' 7^0 t>U levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door I4' 7^0 bU een met
I 4| Ikt. >1 Al 11 r. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen A verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen vrVFe doodelijken afloop
Na het overlijden van maarschalk Pilsoedski bracht ook de staatspresident aarde
naar den grafheuvel van den maarschalk.
verlaten van de zijnen op het punt stond, dit
aardsche teven te verlaten, stelde een van zijn
vrienden voor, om hem een hoofdstuk uit de
.«Navolging van Christus” voor te lezen. Zacht
fluisterde toen de stervende: ,Jk ken het ge
heel van buiten
Spree kwoordelUk was in die dagen Ampère s
groote verstrooidheid. Zoo verhaalt men van
dezen g-rooten geteerde, dat hfj eens by het
station op een huurrijtuig* een wiskundige be
rekening uitwerkte, terwijl hjj in de meenlng
verkeerde dat hij-voor een schoolbord stond.
Toen het rijtuig vertrok liep Ampère er achter
aan. terwijl hU de becijfering voortzette! Be
kend is ook. dat hy op zekeren dag een kriJt-
defek in zjjn professorale jas stak inplaats van
De vrooüJkheld van Marianne Daubel werd
grooter, haar neusvleugels trilden, terwijl zij
drie nieuw aangekomenen de hand
len na afloop der expositie te Aken r.;„ iz
verschillende steden fn het RUnland worden
tentoongesteld o.a. te Düsseldorf en te Keulen.
De tentoonstelling van kunstenaars uit het
Rijnland te Maastricht zal op Zondag 14 Juni
a.s. geopend worden. Hierover zullen binnen
kort nadere mededeelingen verschijnen.
alweer een briefkaart hebt ontvangen."
„Appetijtelijk dat het water iemand in den
■sond komt alleen bij bet zien er van. Wilt u
u er van overtuigen?"
aanstak Toen wij naar hem keken, nam hij
met een eerbiedige buiging rijn hoed af.
„O, dat is mijnheer Rives," sei ik. „Je weet
wel, Prancoise. die jongeman, die zoo dikwijls
met je gedanst heeft op het bal van mevrouw
De Rehal. Arme Paulette, het spijt mij erg,
maar dat is niets voor jou. De hulde van dien
heer geldt je niet."
Prancoise was erg rood geworden. Marianne
en Paulette, die dat bemerkten, plaagden haar
een beetje, maar mijn nicht zag er soo droefgees
tig uit, dat zij er mee ophielden en gauw begon
nen te babbelen over een bal, waar zij elkander
overmorgen zouden ontmoeten.
Op den straatweg passeerden de auto's,
ruiters en dames te paard volgden langs den
weg, die naar den waterval leidt, de acacia's
geurden heerlijk. Georges Peral trok vreedzaam
aan zijn slgaretce en ik bewaakte angstvallig
in mijn tasch de kaart, het symbool der lente.
Hullup, hullup, schreeuwde Kruimeltje en Tuimeltje rende
naar hem toe en beloofde hem er gauw uit te zullen halen. We
moeten dien groeten veger zien te haten, zei Tuimeltje tegen
de andere kabouters en direct gingen ze ar op uit «n den veger,
die bulten stond, stilletjes weg te halen. Alles lukte heel goed
en ze hadden er zelfs plezier in, dat ze Kruimeltje zoo moesten
redden.
,4a, want eigenlijk." zei hU. alsof hij een be
gonnen gesprek vervolgde, „speel je een beetje
met mij als de kat met de muls."
„Ik?" riep Ik uit, ten hoogste verbaasd.
„Wannger zul je met dat spelletje ophouden?”
.Maar, Georges, verklaar je nader!"
„Het is toch duidelijk genoeg. Ik vraag je ten
huwelijk. Prachtig.... of liever goed, want als
je mij dadelijk het jawoord had gegeven, dan
was het prachtig geweest.”
^Je durft heel wat te zeggen, mijnheer!”
„Dus, je vraagt om na te denken, dat ia ook
goed. Daarna vraag je een onderhoud met mij,
kan niet beter. Wij praten en ik krijg den
Indruk, dat wij het eens zijn, hoewel je mij
nog een paar dagen vraagt eer je my het defi
nitieve antwoord geeft. Het antwoord komt,
het is de vraag om nog eenigen tijd na te den
ken Ik stem toe, maar als ik twee dagen later
b« mevrouw Martignac aandring, krijg ik een
weigerend antwoord. Ik meen, dat de zaak
afgedaan is, als mevrouw Martignac mij te ver
staan geeft, dat niet alles gedaan is en dat
wij nog wel eens over mijn plannen zullen
babbelen. Ik kom om te babbelen en ik vind je
opgewonden over een zekeren Robert, die wie
weet waar vandaan gekomen is: je verheft
tot in de wolken zijn chique, zijn beleefdheden,
zijn beminnelijkheid! Wat mij betreft, ik besta
eenvoudig niet meer. En je tante houdt vol
met mij te zeggen, dat niet alles gedaan is!
Men moet mijn karakter hebben, Denise, om
dat te verdragen, maar toch, ik heb er genoeg
van en daar ik nq de geifegep^l ijpb.Jtom ik
wilde gaan. Maar het ging Ampère niet voor
den wind. Nergens zag hij kans, om zijn groote
kennis productief te maken.
Totdat hij besloot, in Lyon privaatlessen te
(.■aan geven. Hij trad in het huirelijk en hier
mede was voor den jeugdigen geleerde de moel-
lykste periode van zijn leven aangebroken. Na
een tijd van harden strijd om het bestaan werd
Ampère in 1807 benoemd tot hoogleeraar aan
de Universiteit te Bourg.
Zjjn jeugdige vrouw, die spoedig een kind
ter wereld zou brengen, moest hij in Lyon
achterlaten. In Bourg trachtte hij een kleine
bijverdienste te vinden door het geven van
lessen in wiskunde en chemie, waarvoor hij
vaak het armzalig honorarium van 18, vaak
zelfs slechts 12 francs per maand ontving.
Later werd Ampère benoemd tot leeraar aan
een Lyceum te Lyon. Hij vertrok oogenblikke-
Ujk naar zijn geboorteplaats waar hij aan
kwam, om zijn vrouw te zien sterven! Maar
de droeve levenstocht was nog niet ten einde.
Na den dood van zijn vrouw vestigde Ampère
zich als repetitor te Parijs, waar hij in 1809
benoemd werd tot professor aan de Polytech
nische school. In zijn groote naïveteit hu art
de groote geleerde een ongekend afgunstige,
egoïstische vrouw, die hem drie jaren lang een
allerellendigst leven bezorgde.
Toen volgde de scheiding en volkomen rul-
neering.
Maar telkens, wanneer hij door al dat meu-
schelijk lijden vaak tot aan de grens van de
wanhoop werd gebracht, wist hij zich weer
daarboven uit te worstelen, dank zij het diep
geworteld geloof, dat hij vanaf zijn kindsheid
ongeschonden had weten te bewaren. Dit ge
loof maakte een deel van zijn leven uit en
evenals Newton. Pascal, Canchy, Fresnel en
Pasteur, bewees hij weer eens temeer, dat ge
loof en .wetenschap elkander niet uitsluiten.
Vooraleer het schavot te betreden had zijn
vader in zjjn testament de woorden geschre
ven: „Moge mijn kinderen een beter lot ten
deel vallen dan hun vader en mogen zij steeds
de vreeze Gods bewaren." Ongetwijfeld bleef
dit testament Ampère gedurende zjju heele
leven voor oogen staan. Zeer teekenend voor
den zieletoestand van den geleefde, die tus-
schen wetenschap en waarheid leefde, zijn z’n
woorden in een brief aan zijn vriend gericht:
..Ik ontmoet niets dan waarheden Leer my de
waarheid.” En ten de groote Ampère, geheel
„Lang zal-te-leven!”
Zegevierend droegen ze Kris, die een vlag
boven z’n hoofd zwaaide en om 't hardst mcc-
brulde.
et liep naar acht uur. In de lange smalle
eetkamer stond de tafel geplunderd en
verlaten. Resten brood lagen slordig op
de schalen. 1 Witte damast tafellaken kleefde
door vuil-brulne vlekken aan 't tafelblad
Restjes aardbeien stonden hier en daar tus-
schen de bordjes, afgewisseld door leege bon
bonschaaltjes en nog half gevulde vteesch-
schoteltjes. Mesjes en vorkjes lagen door en
over elkaar. Alles wees er op dat rijdte had
den aangezeten, zich het soete der aarde wel
hadden laten smaken.
Mijnheer van Baarèn stond toe te kijken
hoe *'n vrouw >met haastige, drukke bewegin
gen de tafel trachtte op te ruimen.
„Toe Frans,” zet ze nerveus tot haar man.
„help nu toch eens een handje. Hoe kan je
nou daar zoo kalm bij blijven? Hemel, hooi
toch eens: wat zouden ze uitvoeren?"
Een oorverdoovend lawaai klonk boven hun
hoofden: „Hoera! Hoera, voor Kris! Lang sal
ie-leven!".
„Zeg vrouw,” vroeg de heer des huizes, „zou
den we ze nu maar niet naar huis laten gaan?
Is nu mooi geweest, vindt je ook niet? Hoe
lang zijn ze nu al aan den gang?”
„Van vanmiddag twee uut.”
„Dan is *t welletjes, ik zal even naar boven
gaan en ze naar huis sturen.'
Mijnheer van Baaren ging de trap op. Een
bende jongens kwam hem boven in de gang
„O, dan ben ik ook niet de eerste de beste.”
„Komaan, dokter, het gaat toch niet om u!”
„Zeer verplicht voor het compliment," ant
woordde hij met een buiging.
De stem van Marianne Daubel schalde
achter mU. Wat voor Interessants besprak zij
toch? Ik liep wat langzamer om haar op te
wachten, want het tète-4-tête met den dokter,
dte altijd klaar staat om grappen te verkoopen,
leek mij niet aangenaam,
Na Vijf jaar vertrekt Moecicki naar Freiburg
in Zwitserland. Daar vestigt hU als man der
wetenschap een wereldnaam door opzienbaren
de uitvindingen als het vervaardigen van syn
thetische stikstof, alsmede vsn transformateurs
van electrische hoogspanning. De eerste hoog-
spanning-transformatorenfabriek ter wereld,
volgens zyn systeem, wordt te Freiburg opge
richt. In 1912 wordt hij benoemd tot hooglee
raar in de electro-chemie aan de Polytechnische
Hoogeschool te Lwow.
Na den oorlog vo'«t zyn benoeming tot or
ganisator en directeur van de gtikstoffabriek
te Chorsow. Hy richt later een tweede derge-
IVke fabriek op naby Tarnow. (Het daardoor
ontstane dorp werd naar hem Moscie genoemd.)
Aan zUn kennis en doortastendheid heeft Po-
..Hoera! Lang aal mijnheer van Baaren te
ven!” brulden de jongens.
„Pa, mogen we
ze naat huls
brengen? Toe 1
nou, i~. j
zes hooge jon- f
gensstemmen
„Neen jongens,
jullie blijven hier
en I
Toen ae mijnheer zagen, Weven ze staan en
op een teelu» van z-n hand, «wwn
„Hoor eens, jongens, ik dank jullie wel dat
Je op den verjaardag van Kris allen gekomen
bent, en dat je dien voor hem zoo prettig mo-
geiyk hebt gemaakt. Maar je weet, dr is een
t(jd van komen en een tyd van gaan, en daar
om wordt het zoo zachtjes aan tUd dat je
naar huls gaat.”
diens rechten
boer-
werden
Op het bal, waarover wij op onze wandeling
spraken, had ik. Ik kan niet anders dan het
bekennen, een ongekend succes. Mijn japon,
aschkleurig crêpe de chine met een roeen weer
glans. stond my zeer goed, mijn geonduleerd
hoofdje- zag er netjes uit en door dat alles was
ik ook in een stemming van vroolUkheld en
geestigheid geraakt. De dansers kwamen zoo tab.
rijk op my af. dat ik ten laatste hen aan
raadde nummers te nemen zooate bij de omnl-
buasen.
ssssteSMêMêêssi
kleedt uit. Moeder is
dat jullie in bed komen.
„Toe nou, pa, toe nou!” zeurden de jongens.
je zeggen: Wanneer zul je ophouden met dit
spelletje?"
Dte nydige woorden wertten volmaakt kalm
uitgesproken. Marianne, die ons gadesloeg, kon
hoegenaamd niet vermoeden waarover het ging.
Eerst kon ik niet antwoorden, zoo veront
waardigd was ik, dan antwoordde ik alles be
halve vriendeiyk: „Ik weet niet eens, wat je
zeggen wilt! Na het uitstel, dat ik had gevraagd,
heb ik je myn antwoord, dat neen was, doen
geworden en ik ben er nooit op teruggekomen.”
O, de aarzeling om een besluit te nemen,
was totaal verdwenen, nu de geur van de
acacia’s my een beetje bedwelmde en ik in mUn
mooiste tasch de rose en groene prentbriefkaart
bewaarde van Robert de Beaufeu. En nu kwam
Georges met zyn bespotteiyke verwytenl
.Dus,” zei hy nog steeds zoo bedaard moge-
iyk, „was dat nieuwe uitstel....”
.Een dwaasheid van je op hol geslagen ver
beelding."
Als ik er nu aan denk, zou ik tranen kunnen
lachen! De verbeelding van Georges Peral op
hol geslagen! Het is, tante Madeleine, omdat ik
toen uw harstochteWke diplomatie niet ver
moedde!
Paulette, die voor ons uitliep met Michel en
andere kennissen, bleef staan om ons op te
wachten. ..Heb Je dien knappen heer gezien,
dte al maar om ons heen draait? Dit is de
derde keer, dat hy blijft staan om ons voorbU
te zien gaan."
..Neen, wy hebben er niet op gelet."
zy wees ons in hoogdravende woorden op een
beer, die op enkele passen van ons een aigarette
Marianne voegde zich by ons; zy was zeer
opgewekt en Georges beantwoordde baar niet
minder vrooiyk. Sedert eenigen tijd had Ik hem
niet meer ontmoet HU kwam minder dlkwyls
het hotel Martignac bezoeken en Ik wist niet
of ik er gevleid of gekwetst door moest zyn.
Was dat onverschilligheid of wel opeet? Eigen
lijk verbeeldde ik mU, dat hy Jaloersch op mijn
Robert was. De dokter, die met hem zoo be
vriend was, zoki hem zeker wel alles overbren
gen, wat hij over dat belangrijk onderwerp te
weten was gekomen.
„Gioventu. primavera della vita,” decla
meerde dokter Renaud vlak naast myn oor.
„Primavera, gioventu dell’ anno," ging de
stem van Georges door.
,Jia zoo, JU bent dus ook niet de eerste de
beste, zei de onuitstaanbare babbelaar. „Ja,
menschen, die dat lezen en verstaan, zijn niet
ordinair."
En toen ik hem woedend aankeek verwU-
derde hy zich lachend om Marianne «en beetje
het hof te maken.
Georges liep naast my zonder een woord te
zeggen. Ik zweeg eveneens geïnteresseerd door
een mooi hoedje naar de laatste mode, door
een zeer chique dame gedragen.
„Dte verzen zUn allerliefst." merkte eindelUk
die lobbes van een Georges op.
„Welke verzen?"
„Wel: O, primavera gioventu dell’ anno. De
lente is zoo mooi, niet waar, Denise?”
„Dat is wel erg origineel," zei ik geërgerd.
„Ondeugende Denise!"
.Waarom ben ik ondeugend?”
„U draagt die zoo maar met u mee? Eki als
u ze eens verloor?" zei de dokter met een
goedlgen lach, die zUn blanke tanden ver
toonde.
Wat ben ik dom geweest! Waarom bewyzen
te verschaffen aan hen, dte absoluut niet
twUfelden!
MUn begeleider was zeer ernstig geworden en
probeerde de twee regels te lezen, die aan de
andere zyde stonden
„Zeg eens, Janbaas, wat mankeert je? Waar
om heb je geen hansop aan en waarom lig je
niet in Je bed? Wie is er in gekropen?"
„HU. pa!” riep Jan door z’n tranen heen, en
wees met z’n wysvlngertje naar den jongen,
dte vlug onder de dekens kroop.
Mynheer van Baaren sloeg het dek terug,
tilde den tegenspartelenden jongen in wit
tricot hansop op en bekeek hem aandachtig.
„Wat drommel!" riep hy. „JU bent Jan ook.”
„Ja, maar ik ben van m'n eigen pa,” klonk
het benauwd.
,4a, nu zie ik het; je bent
broer.”
„Neen," riep de kleine jongen weer, „van
m'n eigen pa! En ik mocht niet mee naar
huls met de anderen en ik moest hier slapen.
U zei 1 zelf, en nu staat hy er voor en ik lig
d’r in." c
Mynheer van Baaren lachte zóó onbedaar-
lyk, dat de kleine Jan vergat te huilen en s*n
vader met rood-gezwollen gezicht vragend
aankeek
„Neen, maar die is kosteiyk,” besloot hy, nog
altUd lachend, „ik raak met m’n eigen Jon
gens In de war, maar met zes van zulke deug
nieten is dat eigeniyk geen eronder.”
defek in zyn professorale jas stak inplaats
een zakdoek.
Tydens een groot diner meende Ampère een
oogenbllk, dat hy zich thuis bevond, waar zyn
zuster de huishouding leidde en plotseling riep
hy uit; „Verdraaid, myn zuster moet de
keukenmeid maar ontslaan, dan eten wy ten
minste weer eens wat smakelyker.”
Ter viering van het eeuwfeest van den ge
leerde werden onlangs te Lyon groote feeste-
lykhden georjjaniseerd, waarvan het hoogte
punt werd gevormd door een wetenschappelijke
tentoonstelling in het Paleis de la Foire. Hier
werd een duidelyk beeld gegeven van de ont
wikkeling van de industrie, die ontstaan is uit
den wetenschappeiyken arbeid van Ampère.
Zoo kon men er verschillende afdeelingen zien
productie en distributie van de electriciteit.
electflsche tractie, telegrafie en moderne
physica.
Een byzondere afdeeling was gewyd
verlichting, zoowel aan de ouderwetsche
de meest moderne verlichting.
Het voornaamste gedeelte van de tentoon
stelling was evenwel aan André Marie Ampfre
gewyd. Hier vindt men zyn geheele carrière
uitgebeeld vanaf zUn leeraarsambt aan de
Centrale Schooi van Bourg tot inspecteu"-
generaal van het Hooger Onderwys.
Den lOen Juni zullen in geheel Frankrijk
groote feesteiykheden worden georganiseerd om
den grooten doode te herdenken, die in de be
slommeringen van zyn moeliyk leven het ge
loof van zyn kindsheid bewaarde.
aan de
drukte.
Michel, die een oogje had op Paulette
Glnoux, stelde voor, dat wy mee terug zouden
gaan en de wandeling voortzetten met het
vrooiyke groepje. Hy wachtte niet ons antwoord
•f, maar voegde zich by Paulette zoodat wU
niets anders konden doen dan hen volgen.
De drie groepen vermengden rich met elkan
der en weldra liep ik naast den dokter, terwyl
om ons heen gelach en gepraat weerklonken.
„Dus het gaat nog altyd goed, mevrouw de
afgezante!” vroeg mUn begeleider.
„Och, 'u wilt my plagen."
..Komaan, wees niet kinderachtig!....
weet heel goed, dat u mün vraag zoo vreema
niet vindt. Michel heeft my verteld, dat u
p 10 Juni van dit jaar zal het een eeuw
I 1 geleden zyn, dat de groote Fransche ge-
leerde André Marie Ampère te Mar
seille eenzaam scheidde van de wereld, die hij
zoo onnoemeiyke diensten bewezen had.
André Marie Ampère aanschouwde den 20en
Januari 1755 te Lyon hetlevenallcht. Reeds in
zyn kindsheid toonde hy ken groote liefde voor
de rekenkunde en op 12-jarigen leeftyd washy
hierin reeds zoover bekwaamd, dat hy op de
school van Daburon te Lyon de lessen in de
hoogere wiskunde kon gaan volgen.
Het scheen dat er een schoone toekomst voor
hem was weggelegd, maar reeds spoedig moest
Ampère kennis maken met de harde zyde van
het leven, zyn vader werd veroordeeld tot den
dood door de guillotine. Voor de teergevoelige
Ampère was dit verschrikkeiykzUn studielust
verdween, hy dreigde moedeloos te worden. Om
afleiding in zyn smart te vinden, ging hU zich
toeleggen op plantkunde, muziek en littera
tuur. Eerst later ging hy natuur- en schei
kunde studeeren. Ampère was een mensch, een
gewoon mensch. en ook in zUn leven zou het
romantisch oogenblik aanbreken. De, jonge ge
leerde, die reeds met vele wonderen van de
natuur had kennis gemaakt, leerde plots iets
geheel nieuws kennen: de liefde. Hij had zUn
oog laten vallen op een meisje van een goed
bevriende familie, die met hem door het teven
Prof. Ignacy Moscickl is deze week 4 Juni
tien jaar President der Republiek Polen Daar
de Constitutie van 1935 den President zóó ver
strekkende machten gaf, ten koste van de Sejm
(Tweede Kamer), en deze staatsman zich ook
als uitvinder heeft onderscheiden, is het niet
onbelangwekkend op dezen herdenkdag na te
gaan: Wie is de man. die als President van
Poten aooveel macht verkreeg en zooveel ver-
antwoordeiykheid aanvaardde?
Men weet, dat Po
len het iano werd,
dat zich net eerst
een Grondwet gaf
door de Constitu
tie van 3 Mei 1791.
waarby den boeren
een menschwaardi-
ger bestaan verze
kerd werd. Wel be-
teekende dit nog
niet dé algeheele
vrijmaking der
boeren van den,
grondeigenaar,
maar C
op den
mensch
toch sterk beperkt.
De nieuwe wetge
ving gaf aanlei
ding tot veel mis
bruik. Het berech
ten door den
grondeigenaar van den boer zoowel civiel als
strafrechterlek, werd opgeheven, de boeren
kwamen onder- bescherming van landswetten
en rechtspraak. Geiyke rechten werden gege
ven aan alle ourgers op Staatsbetrekkingen en
volksvertegenwoordiging. Het was het begin
van het scheppen van een burger- en boereri-
middenstand. oie zeer ten nadeele van net
land, niet bestond.» Met die Constitutie heeft
men voorkomen, dat deze zoo noodige reorgani
satie eene bloedige werd, gelyk de groote Fran
sche revolutie van dien tyd.
By het Herstel van Polen werd door den
President een verklaring afgelegd, die tot basis
sou dienen voor een vast te stellen Constitutie,
welke echter eerst den 17den Maart 1921 werd
gestemd en afgekondigd. daar de oorlog tegen
de Bolsjewieken 1919-20 ze werden door
Pilsoedski verslagen en definitief verjaagd -
constructief werk In dé Kamers belette
De aangebrachte veranderingen in de nieu
we Constitutie van 1935 zyn zeer ingrypend
Ze zyn te beschouwen als het testament van
Pilsoedski en hebben als basis diens leus:
Macht zonder vrijheid en rechtvaardigheid is
slechts geweld en tirannie. Vrijheid en recht
vaardigheid zonder macht zyn slechts holle
klanken en kinderspel.
Toen dan ook de Constitutie was aangenomen,
kon hy gaan rusten na een veel .bewogen, ge
heel aan zyn vaderland gewyd leven. En die
tydeiyke werd reeds 12 Mei 1935 zyn eeuwige
rust. ZUn opvolger en vriend Moscickl heeft
hem begraven. Men herinnert zich met welke
groote plechtigheden. Op de foto ziet men nog.
hoe Moscickl de nagedachtenis van den groo
ten machthebber eert door zand aan te
brengen voor diens grafheuvel by Krakau.
Alle veranderingen te noemen sou voor net
doel van dezen brief te ver leiden. Naar voren
gebracht zullen worden d i e wyzigingen, die da
macht in handen van den President deden
overgaan.
Het oude Art. 2 luidde: De hoogste autoriteit
berust bU het Volk”. Het nieuwe luidt: „De
hoogste autoriteit berust in handen van den
President aan wiens hooge competentie van
nu af alle Staatsorganen onderworpen zUn”. De
,e88en eed luidde vroeger: „Tegenover
G«d en de Natie”. De nieuwe formule luidt:
-Tegenover God en de Historie”. Voorts: de
President verklaart oorlog, sluit vrede zonder
desbetreffend votum van de Sejm. -In T=srtge-
meen gezegd, wordt de Sejm meer een kennis
nemend dan wei een inltlatief-nemend lichaam
Evenredig kiesrecht vervalt, waardoor die on-
noemeiyk veie party forma ties vervallen. Van de
Senaatsleden wordt een derde door den Pre
sident aangewezen, twee derde door de Natie
B^Kozen.
Was die machtsverplaatslng noodig? Ja zegt
de regeering. want wy willen, dat de vrijheden,
die de natie heeft zulten lelden naar orde, en
niet naar wanorde. De geschiedenis heeft ge
leerd. dat een vaste hand noodig is. De periode
van partUbelangen-dlscussles en twisten is af
gesloten. De veranderde tyden elschen goed-
doordachte, vlugge daden en geen woorden.
Derhalve is het niet alleen voor Polen, maar
voor Europa van belang, te weten, wie Presi
dent van Polen is of zal zyn. Hy is niet langer
in hoofdzaak een representatief persoon.
De tegenwoordige titularis heeft veler ver
trouwen en aller sympathie. Niet alleen omdat
hy een geleerd en innemend man is, maar om
dat men hem weet boven de partyen te staan
met als eenig einddoel: het heil van het vader
land.
Geboren 1 December 1867 te Mierzanow (pro
vincie Warszawa) studeerde hy in de chemie
aan de Technische Hoogeschool te Riga en
vestigde zich daarna te Warschau. Maar zy:i
vurige bevrydlngsgedachten worden bekend en
hy wordt deswege in 1892 door de Russen ge
noodzaakt het land te verlaten. Ry gaat naar
Londen. Daar treft hy Joseph Pilsoedski en
als geiykgestemden worden zy vrienden voor
altyd, samenwerkend aan het doel, dat hen
vereenlgt.
„Neen, Jullie blUven boven," besliste myn
heer. HU stond aan de trap. In clubjes hol
den de jongens langs hem heen naar beneden.
„Hier JU. kleine schelm!" En mUnheer pakte
een naar beneden hollenden zoon beet.
„Zeg de Jongens goeden dag! Naar Je ka
mer en kleed je uit!”
„Wou je er onder door, niets daarvan,
hoepla!”
Weer zette mynheer van Baaren een van
tegemoet onder het oorverdoovend gebrul van: 1>n ^d(. gang Hoep_ daar glng er
weer een. Die kleine schelmen wilden hem
beet nemen en tusschen de andere jongens
door naar beneden glippen! Neen, hem namen
ze niet beet. Daarvoor was hy vroeger zelf
ook zoon kwajongen geweest.
Allemachtig, daar wilde er weer een ander
door.
„Neen, ventje, naar Je kamer, je uitkleeden;
allo voort, geen complimenten!"
En kwasl-streng duwde hU den tegenstrib
belenden Jongen de gang op.
EindelUk was de jongensvislte vertrokken;
een hoorbare rust heerachte er in huis.
„Hè, hè!” zuchtte mevrouw van Baaren.
„Ti ben bly dat t afgeloopen is.”
..Waarom haal Je t ook aan?" vroeg myn
heer „Lieve hemel, als je zelf zes van die ben
gels hebt, wie haalt t dan in z’n hoofd er
nog acht by te vragen.”
„Maar Fnths, Kris was toch jarig!”
„Och. ik gun ze ook graag een pretje, als t
maar niet zoo*n drukte voor jou gaf.”
„Nu Ja. morgen ben ik t vergeten. Stil, huilt
Jan daar niet?” vioeg mevrouw luisterend.
„Neen,” antwoordde mynheer, die ook luis
terde. 'k Geloof dat 't de kleine Frans is."
„Neen, t is Leo."
„Je vergist je, 'tis Henk."
„Die schreeuwt zoo hard niet,” zei mevrouw,
,,’t is Jan of Leo.”
,,’kZal eens even gaan kyken, biyf jy maar
beneden."
Mynheer van Baaren ging naar boven. Z’n
jengens sliepen op twee kamers in groepjes
van drie.
't Gebrul klonk heftiger, toen hy 't portaal
overliep Vlug ging hy de eerste slaapkamer
binnen, overzag als een veldheer de drie hoog-
„m raster de witgelakte ledikanten, waarin even
zooveel jongens rechtop zaten.
„Wie maakt hier zoo’n helsch kahesl?"
vroeg hü streng.
„O pa, dat is hier niet; 't is op de kamer
van Kris, k Geloof dat er één te veel te.”
„Eén jongen, pa!" schreeuwden ze alle drie.
„Wat? Dat moet ik zien; 'k zou dus zeven
jongens hebben? Dat kan niet.”
,4a, pa!” joelden de Jongens. Tie buitelden
van oret over 't geval in hun bed over hun
hoofd, zoodat de ledikanten piepten en kraak
ten.
MUnheer van Baaren liep nieuwsgierig naar
de andere 'kamer. Ook hier zat in elk der drie
hoog onirastcrde ledikanten een Jongen recht
op. t Eenig verschil was dat er vóór het op
een na kleinste ledikant een kleine dikke jon
gen stond, die erbarmelUk huilde.
Een oogenblik stond de vader perplex, wist
niet hoe hy 't had. De ledikanten waren als
eiken avond Ingenomen door zyn jongens,
maar nu was er één jbngen onder, die jam-
meriyk om z’n ledikant huilde. Z’n vrouw had
gelijk, twas toch de kleine Jan.
len zyn stikstoflndustrie te danken.
Ata in 1926 Pilsoedski tot President wordt ge
kozen en dat hooge ambt niet wenfcht te aan
vaarden, candldeert 'fdeze prof. Ignacy Moe-
cickl, die dan met groote meerderheid den pre-
sldentleelen zetel Inneemt. De geldende termyn
ta 7 Jaar. .In 1933 werd hy opnieuw benoemd
voor 7 jaar.
HU aanvaardde ten volle de geestelUke na
latenschap van zUn vriend en medestander
Pilsoedski. De geleerde en uitvinder heeft be-
wUzen gegeven, dat hU behalve eene represen
tatieve persoonlykheld ook een bedachtzaam
en doortastend staatsman is, onder wiens be
leid de Poolsche natie zich veilig acht. Even
als Paderewski, die zooveel voor Polen deed, is
hU een groot patriot, gelUk over het algemeen
ie kunstenaars en geleerden in Polen toegewyde
vaderlanders zyn. Tien Jaar voerde hy thans
het bewind. Onder zyn vaste en wyze leiding
stygt Poten in de belangstelling van de vol-
ken.
T T oor eenigen tUd is er hier gewezen op
V/ ultwisselingstentoonstellingen van Llm-
v burgsche en Rynlandsche schilder- en
beeldhouwkunst, welke o.a. te Aken en Maas
tricht zouden worden gehouden.
De plannen hebben thans vasten vorm aan
genomen. Op Zondag 7 Juni as. zal, voor wat
de Limburgsche tentoonstelling in Aken be
treft, deze door den Akenschen burgemeester in
tegenwoordigheid van den Consul der Neder
landen en vele autoriteiten uit Aken en Lim
burg in het Suermondt-Museum te Aken wor
den geopend.
Het initiatief tot deze tentoonstelling te ge
nomen door Dr. Ir. Edg. Schmld-Burgk te Aken
in overleg met °rof. Dr. Cadenbach van de
Technische Hoogeschool aldaar en Dr. Kütt-
gens. conservator van het Buermondt-Museum,
terwyl als bemiddelaar van Limburgsche zyde
optrad Ir. W. Marnes te Maastricht.
De deelnemende Limburgsche kunstenaars
zUn: Edmond Bellefroid, Charles Eyck. Henri
Jonas, Harry Kooien, Paul Krom jong. Huub
Levigne, Judy Micheels van Kessenich, Joep
Nicolas, Suzanne Nicolas, Jef Schemers. Harry
Schoonbrood. Charles Vos en Paul Windhausen.
Voor de tentoonstelling te Aken te een cata
logus samengesteld in de Nederlandache
Duitsche taal, wai
J. van Oppen een
en een korte inleli
M. Stols verschynt. De levensbeschrijvingen
nemende kunstenaars is van de hand van Ir.
W. Mgrres.
De werken der Limburgsche kunstenaars zul-
-1 nog in