a EEN DROOM VAN ’N STOFJE! De rijkdom Sanderke van 1 Koude Voorjaars dagen WEELDE VERBODEN I 5 5 c DIRNDUURK VOOR JONGE MEISJES 5 n G OPGAVEN, WAARMEDE DE DAMES HAAR VOORDEEL KUNNEN DOEN Schade door nachtvorst •C I 1 i! BRABANTSCHE BRIEVEN 3 u bh Z’n groote sim pelheid !t X. S 7$| I Maar ik heb maar twea- twü- Meneer. ra» van kloeten king. Zijnen k ft ft ft w sr It r t r t it t t rijk, Zwitserland, Italic, Engeland en Noord- Amerika gelegen, qn wel voor de dagen van den asten tot den iaden Mei, gedurende tien Jaren op zijn minst. Voor bijna alle vond hij een afneming van warmte die van het Noord westen naar het Zuid-Oosten toch voortplantte. Ztf was het sterkst voor Mldden-Duitschland, en nam naar het Oosten en Westen af, zoodat Pruisen, waar de bloeitijd eerst later in Frankrijk komen die nacht uil het tot hiertoe gesegde is nu gemakkelijk ■op te maken wat men in vele gevallen kan doen om de schade der nachtvorst te vermin deren of te voorkomen. Boom en. en vooral lei- boomen tegen muren of schuttingen geplaatst, behoeven slechts door eenig beschutsel tegen de uitstraling van den helderen hemel te wor den beveiligd, door er bijv, een rietmat of iets *k Had *m altjj voor ’n Jodenmanneke aan- gezien, maar nou ie aoo royaal mee den bijbel om m'n ooren sloeg, nou wel, docht ik. dan moet ie protestant zijn. En hij pakt t nis aoo halvelings op, lijk veul onder ons, docht ik aoo. En ’k ree m'nen wagel weg. naar ’nen anderen, kostganger van Onaenllevepheer. Ja, ge doet zoo onderweuge wat opl „Trui,” aee ik als ik thuis kwam: „Zijn er op den oogenbllk kapotte schoenen in huis?" „WftaromT” En *k vertelde Trui m’n ervaring mee dat M 4 ES R- bU 175 i; r.: d. ik stond ,B” t I V. DRE. e groote weelde beschouwde men in de I 17e eeuw sis "n publiek vergrijp, waarmee de stedelijke overheden zich te bemoeien hadden. Er werd b.v. vastgesteld (zoo in 1519 te Amsterdam) hoeveel personen er bü 'n be paalde gelegenheid op visite mochten komen, yoör ieder, die boven ‘t bepaalde aantal ge vraagd was, moest 'n boete van een pond wor den betaald. Ongelukkigerwijs sprong deze bom verkeerd: men ging ‘t deftig vinden, deze keur (wet) te overtreden en tegelijk met de uitnoodigingen.de boeten te verzenden! Bjj ’n sterfgeval geschiedde ’t uitnoodigen van vrienden en verwanten ter uitvaart ,.pro- cessie-gewUs”. Dat vonden de vroede vaderen te statig: voortaan mochten hoogstenstwee" personen de uitnoodigingen rond brengen. 'k Nam m'n pijp om te stoppen en Sanders dook in 'nen donkeren hoek, grabbelde naar *n bepekt sigarenkistje, htew 't open en of ie 'n kist havanna’s presenteerde, zoo fier hiew ie de kist tabak voor. „Asteblief, Dré. ge zü bij mijn „thuis". „Woont ge hier, Sanderke?” „Ja, op slapen na.” „Ge hebt veul ruimte noodig," docht ik hardop: „zes vierkante meters ia 'n schijntje op de groote weareld.” „*k Hou er nog van over, Dré!" „Zijt ge altijd alleen geweest, Sander?" Jfeet. De leste achtentwintig jaren maar.” „Vrouw dood?” „Einders?” „Drie.” „Goed gesteld?” „Bezonder!” „Ge kunt ze nie ontvangen, Sanderke?" „Nie noodig, Dré." „Waarom nie?” „Ze erkennen me nie meer!" „Zukke schobben!" „Tóch nie! Ik ben van geloof veranderd." Alle twijfel was uit z’n oogskens. HU was hard als glas, op deusen oogenbllk, maar s’n doorschijnende schedeltJe stoomde! „Ge hebt er veul voor over g’ad. Sender." „Voor den Heer hè 'k altesover." Ik stond weer vast, vast teugenover den muur van 'n onwrikbare overtuiging, waar ik met den kop nie door kon en.... nie door zou willen. „Ge sUt....?“ „Geriffermeerd." „Dan staat ge nie aoo heel ver af van can" Dit is het soort hoed, waaraan wij door gaans het medSte genoegeh beleven eenvoudig, modieus en chie. Het model it gedacht van donkerblauw genaaid ttroo, met als eenige garneering een ripslint met strik in de kleur boven langs den bol. Een korte voile met een ingeweven cellophane draad verleent een apart cachet aan dit hoedje. Verder draagt zoon eeuvgenoud, scheef straatje, met z’n bulterige geveltjes, z’n mo derne garage, die altü nog riekt naar de poer den van de vroegere stalhouderU. verder draagt zoo’n antiek straat-minlatuurke, welks geveltopkes van d’overkanten naar malkaar toebuigen als ouwe ktetswüfkens, ook nog den naam van de jongere generatie, den naam van t nuchtere, gemeentelijke straatbordeke. In zoo’n soortement van ’t straatje had San ders s'n pothuis, waarin ie zestig jaren ruim had schoenen geplty en geflikt straatjes dragen meestentijen twee namen. Den naam door ons voorgeslacht gegeven, ’nen naam, afgeleid van 'n bedrijf, zaak of markt eertjjen in t straatje bedreven. B.v. „Bedden straatje.” naar *n groote beddenzaak, die tijen lang in zoon straat gevestigd was. „t Straatje van Beukers”, naar den huisbaas, die daar Jarenlang, huiske-aan-huiske 's Maandags, 'at ’s Zondagsmorgens de huur kwam ophalen. •Meulenstraatje", naar den meulen die al ’n halve eeuw gelejen gesloopt is. „Hoendermarkt- straatje", naar de klepenmarkt, die daar hon derd jaren gelejen gehouwen werd. En aoo kan vortgaan. V rof boerenlinnen, wijde pofmouwen en I T strak lijfje met een klein schootje zijn de kenmerken van dirndljurkjes. die zoo bijzonder geschikt zijn voor frlssche gezichtjes en slanke figuren en welke dezen zomer veel gedragen zullen worden. Voor het borduren der kleine of groote bloem motieven kunnen wjj gemakkelijk resten zijde, die natuurlijk wasch- en kleurecht moet zijn, opgebruiken. Met een beetje fantasie worden de kleuren zoo gecombineerd, dat we een bont, maar toch smaakvol geheel krijgen. In diverse steken wordt geborduura o.a. platsteek, steel- steekr spans teek. enz. NatuurlUk mogen wij niet de kleine, bolle knoopjes, die aan oud zilver doen denken, ver geten en den grooten slappen hoed, die nu eenmaal bü dit tolletje passen. dergelUks voor te hangen. EigenlUke beschut ting tegen de koude is niet noódlg, wan» zelfs bij nachtvorst daalt de temperatuur der lucht slechts zelden beneden het vriespunt, vooral in Mei. Hei- of veenrook verhindert meestal de nachtvorst, zoodat het hei bran den. Indien men het 1>U nacht kon doen, of des avonds laat kon aanvangen, in plaats van overlast, vrij wat nut zou aanbrengen. Door het branden van vuur of liever het laten smeulen van stoppelen, bla deren enz., die een sterken rook verspreiden en wel aan die zijde van een akker, vanwaar de wind komt, sou men de uitstraling, en dus ook de nachtvorst kunnen voorkomen at ver minderen. Als een andere oorzaak van afkoeling wordt genoemd het-invallen van winden uit het nog koude Noord-OosteUjke gedeelte van Europa en het Noord-Westen van Azië. Het is algemeen bekend dat in Mei de Noord-Ooeten- en Oosten winden niet alleen in ons land, maar ook in een groot gedeelte van Mldden-Europa veelvul- dlger zijn dan de overige windrichtingen. De streken waarover die winden tot ons komen, rijn dan meestal nog koud; vandaar dat sü een lage temperatuur aanbrengen en wel op een tijd waarin anders de warmte snel toeneemt. Die winden gaan dlkwüls van verschijnselen vergezeld, die ook in de lente het menigvuldigs» zün, namelijk kringen om zon en maan. Deze getuigen dat er ontelbare fijne IJskristaltetJes in de bovenlucht zijn, want zU ontstaan door de breking der luchtstralen van de zon of de maan in die kristallen en vóórspellen ons, al heeracht er nabij de oppervlakte der aarde nog een gewone temperatuur, binnen twee at drie dagen een afkoeling. De nachtvorsten van Mei worden dan ook dikwijls vooraf door kringen om zon en maan aangekondigd. Ofschoon wU dus hoogstwaarschünlük de oorzaken der nachtvorst te zoeken hebben zoo wel in uitstraling bij een helderen hemel en windstilte bij nacht, als in het heerschen van Noord-OostelUke winden bü dag, die meestal van een onbewolkten hemel vergezeld gaan, sou het nog niet duidelijk zijn, waarom die koude op bepaalde dagen Inviel. Doch dit is Inderdaad ook niet het geval. In sommige Jaren vallen die koude dagen vroeger, in andere later dan naar gewoonte of getuigen ze van een veel grootere afkoeling dan gemiddeld wordt aangenomen. schoenmaker-profeetje, daar ergens in de stad onder den grond, dat vandaag geen middag maal nam, omdat ie vreesde te veul groentes te moeten weggooien (blomkool is ommers den anderen dag nie goed meer!) En zoo ben ik ’n paar dagen later mee ’nen kapotten schoen van Trui t pothuis ingekropen. Sander schoof den bril omhoog, bestudeerde den schoen en.... twUfelde. „Nie-goed, Dré. Te wijd weggeloopen. Ik kan t wel ’n bietje aan malkaar prutsen, maar lang piaster zzal oew vrouw er nie meer van hebben. Ge kunt beter nieuwe koopen." „Nou, pruts de zaak dan maar zoo’n bietje aan malkaar, Ujk je t noemt.” •Nen vlezen trek kwam om z’n grooten neus. „"kZzal zzien....” HU zette den schoen neer bij 'n ander stel patiënten. Vlot geruit japonnetje met plissé garneering aan de opge stikte driehoekige zakjes en aan de halve mouwen. De vierkante parelmoeren knoopen geven met den helderen - witten kraag een jeugdig cachet aan het geheel. -j-k U het snelle lengen der dagen, wanneer de IX winter ons verlaat en boomen en heesters bladeren en bloesems ontplooien; wanneer iedere boomgaard eeiu reusachtige bloemen- ruiker schijnt en he# oog van den landman met welgevallen op de veel belovende akkers rust, dan wordt somtijds door één enkele nacht vorst al die blUde verwachting verijdeld. De warmte, die gewoonljjk van. half Januari af steeds klimt, al is het dan ook met op- en neer gangen, staat vaak op eenmaal stil, gaat zelfs zóóveel terug, dat de Invallende koude ons Fe bruari of Maart te binnen brengt. De huismoe der. die in haar ijver om „vroeg schoon” te zijn de kachels heeft weggenomen, zoekt zich te helpen met een Januari-k<m in haar stoof, maar manlief wrUft zich ongetroost de handen. Na drie of vier dagen klimt echter de tempe ratuur weder en die koude dagen zUn weldra vergeten evenwel niet bij den landman, want de gevolgen der nachtvorst doen zich nog ge durende geruimen tijd gevoelen. Vandaar dan ook dat de landlieden er meer acht op hebben gegeven dan de stedelingen en dat de groote uitgebreidheid, waarover de kortstondige Mei- koude zich uitstrekt, van verschillende kanten een opzettelUk onderzoek heeft uitgelokt. In vroegeren tijd onderscheidde Vnen de da gen naar de namen der Heiligen, wier feesten de Kerk op die dagen verordend had; een ge woonte, die zelfs nu nog op het platte land be staat. Vandaar heeten van 1113 Mei Ma- mertus, Pancratlus en Servatlus; in enkele streken nu van Duitschland worden deze drie, wegens de Invullende nachtvorsten de drie ge strenge heeren genoemd. Voor hef! moest ook Fred, de Groote toch buigen, toen zUn orangfrte in Sans-souci bevroor. In Thurtngen zUn Pan cratlus, Servatlus en Bonifacius (1314 Mei) de gevreesde nachtvorsten, en eerst na Urbanus (25 Mei) acht men zich voor nachtvorst be veiligd. In Zuid-Duitschland noemt men even- zoo Pancratlus, Servatlus en Bonifacius de drie Ijsmannen en een boeren weerregel zegt: na Servatlus komt er geen vorst, na Bonifacius geen sneeuw meer; doch daar In die streken de bloeitijd meestal vroeger invalt, schaden de nachtvorsten er evenmin als in die landen ten N.-O. van Pi begint. Gok vorsten voor, want men spreekt daar evenzeer van de drie Ushelligen. In Italië zegt men dat de 8e en 9e Met zich meermalen door nacht vorsten kenmerken. Reeds in de 15e eeuw hield men zich bezig met het ondersoek, hoe groot bij deze nacht vorsten de afneming der temperatuur was en hoe ver zij zich uitstrekte, maar bij gebrek aan genoegzame waarnemingen leverde dit geen bepaalde uitkomsten op. Thans is dit onderzoek opnieuw in het werk gesteld, en wel door den beroemden professor Dove te Berlijn. HU onder zocht den gang der warmte voor 38 plaatsen, elfs de mooiste en duurste stof komt niet tok tiaar recht wanneer onze kleeren niet passen. Met dit passen bedoelen wU niet uitsluitend goed zitten, hoewel dit natuurlijk ook een eerste vereischte is, want weinig zaken werken zoo succesbedervend op de verschijning der vrouw als kleeren, die te wijd of te nauw zijn, rokken, die met een leelUke tuit of punt hangen, schouders, die te lang zUn, waardoor de mouwen niet op hun plaats zitten en het ge heel er min of meer Afgezakt’’ doen uitzien, enz. enz. In kleeren. die ons om het lUf slobberen, zien wU eruit als arme weeskindertjes in een krUgseltje en in kleeren. die te nauw zUn, lijken wU nog eens zoo zwaar en dik. I Het is een tamelijk algemeen verschijnsel, dat rij met de zwaar gebouwde figuren geheel ten onrechte meenen, dat nauw sluitende, strak zittende kleeren slank maken. Och arme....! Als de stakkerds zichzelf eens konden zien, ■net de misprijzende oogen var! anderen! ZU zouden spoedig weten, dat een zwaar figuur, geperst in een te nauw omhulsel, iets uitpullends krijgt, dat lichtelUk benauwend werkt op de omstanders die ieder oogenbllk een catastrophe tegemoet zien! - De zachtvloeiende lUn camoufleert op de meest succesvolle wijze. Maar zooals hierboven reeds gezegd: een fraaie coupe, die zich aan-i past aan de gestalte, is niet het eenige. Daar mee zUn wU er nog niet. Onze kleeren moeten ook passen in dien zin, dat zU geschikt zUn voor de gelegenheid, waar voor-wij se dragen en bovenal: de verwerkte stof moet zich eigenen voor het kleedingstuk, dat men ervan denkt te maken. Het is over dit laatste, dat wU het met u willen hebben. Hoe vaak gebeurt het niet, dat wU een droom van een stofje toen, b.v. een kunstzijde. Toeval lig hebben wij een Jurk noodig voor 's morgens in huis en de droom is spoedig gekocht. Het stofje is zóó beeldig en zóó goedkoop. Maar, kunstzijde eigent toch heelemaal niet om in huis te dragen. Linnen, cretonne of iets dergelUks is oneindig geschikter daarvoor en f al spoedig toordt <}d gekreukte droom een nacht- i merrie! De stoffen- en materialenkennis van de ge middelde huisvrouw is niet zoo bijster groot. GewoonlUk kent zU crêpe de chine en satUn en volle en cretonne en natuurlUk fluweel en georgette, maar daarmede houdt het meestal op. WU hebben ten gerieve van onze lezeressen een strooptocht ondernomen door de groote ma gazijnen en als resultaat hebben wU een lUstJe samengesteld van nieuwe stoffen, dat wel licht van nut kan zUn bU het aanschaffen van iets nieuws. Dat de fabrikanten hun uiterste best doen om aan de beswaren van hun cliënteele tege- i moet te komen, bewUst wel het feit, dat men stof, in verschillende aardige patronen voor radig, is 70 cM. breed en kost 85 ets. per Meter. Een dergelUke, onkreukbare, goedkoope, aar dige stof is Vistra; 70 c.M. breed; 60 cis. per Meter. 1 Uit Japan komt de geheel zijden toile de soie, 85 ets. per Meter, in diverse dessins en slechts 55 ct per Meter in effen tinten, breedte 75 en 78 CM, Als ernstige concurrent van de kunstzijden georgette brengen de Fransche fabrikanten uit Lyon een prachtige zuiver rijden mousseline ine schitterende bloemdessins van 185 per Meter, breedte 100 c.M De handige vrouw, die zelf haar kleeren naait, kan voor nog geen 10.een fraaie lange zomer-avondjapon bezitten van deze stof, die vroeger viermaal zoo duur was. Iets om te onthouden! Ook voor de bruidsmeisjes van de zomerbruid. Héï zoo geliefde organdie wordt nog steeds gevraagd. Er is een groot assortiment van des sins en kleuren, w.o. een heel mooi zalmrose met een wit stipje, een lichtblauw met groote witte moezen.enz. Voor kraag- en manchetgarnituren en blobses (alleen voor slanké' figuren!) een heerlijk! materiaal om te verwerken; 85 ,cts. Meter aan 0.90 M. breed. Wat ae kleuren betreft nog dit: een zachte aardbeienkleur en maisgeel dreigen het vele bleu min of meer te verdringen. Een nieuw snufje is voorts nog cloqué tiro- lienne. De tiroolsche kleurencombinatie (zwart- groen-rood-wit) is nog altijd zeer gevraagd. WU zagen een grasgroene zUden cloqué stof met een rood en wit moesje erin. Voor een heel Jong, heel blond, heel slank meisje alleraardigst bU een licht beige of een maiègeel pakje. Ziezoo als gU nu uitgaat om een stofje te koopen, dan hoop ik, dat gU aan deze op gaven iets zult hebben! er te Londen slechte weinig en in Noord-Ame- rika niets meer van te bespeuren was. Het Meek hem. daar hU er ook in Noord-Italië geen spo ren van vond, dat deze nachtvorsten zich uit sluitend voordoen in de streken die ten noor den door de Oost- en Noordzee en ten zuiden door de Alpen begrensd »Un. Wat is er de oorzaak van? In de eerste plaats rijst de vraag of die ook buiten de aarde, in de hemelruimte, kan gelegen zUn; bUv. in een tUdelüke vermindering van de zonnewarmte of een onderschepping der zonnestralen. Het eerste is zeer onwaarschünlUk. want, terwUl de zon meermalen 'sjaara hetzelfde gedeelte harer op pervlakte naar ons toe keert, waarom zou dit dan Juist op de bedoelde dagen minder warmte uitstralen? Vandaar een andere onderstelling, die wel eenige waarachUnlUkheid had, toen men de zaak nog niet juist had onderzocht. In No vember, nagenoeg een half Jgar na de afneming der warmte in Mei. vertoonen zich doorgaans buitengewoon veel vallende sterren, soms zelfs vete duizenden in één nacht. Men nam aan, en niet zonder gre-nd, dat deze dusgenoemde val lende of verschietende sterren, lichamen sUn. die evenals de planeten en kometen, rondom de son loopen, doch veel kleiner sUn dan de eerst genoemde, zoodat zU slechts door ons kunnen worden gezien wanneer zü dicht voorbU de aarde gaan. Voorts veronderstelde men. dat de loopbanen dezer lichamen zeer langwerpige ellpsen of ovalen zUn. waarvan de zon in een der brandpunten staat en dat die banen zeer dicht bü elkander zün gelegen. Wanneer deze hemellichamen bU hun versten afstand van de zon langs de aarde gaan, dan moeten zU bU hun kleinsten afstand tusschen deze en de aarde doorgaan, en daarbü ’n gedeelte van de warm’e en t licht onderscheppen. Door hun groot aan tal zou dit dan ’n tUdelüke vermindering der wormte kunnen teweeg brengen. Uit het daar straks meegedeelde blUkt echter, dat ‘deze ver onderstelling niet Juist is. Want indien de afne ming der warmte veroorzaakt werd door hemel lichamen die de warmtestralen der zon onder scheppen. dan zou zU vooreerst over de geheele aarde moeten plaats grUpen. hetgeen niet het geval is, en vervolgens gelüktUdig moeten in vallen. d. 1. niet voortgaan van het Noord westen naar het Zuid-Oosten. Evenngln wordt het verschijnsel verklaard door 'een andere onderstelling, dat het namelijk wordt veroor- Zhakt door het ontdooien van het Us in eenige groote rivieren van Oost-Europa. zooals de Dwina. die gemiddeld "omstreeks den llden Mei losgaat. Immers deze rivieren gaan op zeer verschillende tUden los, en die verandering door toenething der warmte ontstaan, veroorzaakt geen koude. EindelUk schrijven sommigen de Mei-kou^e toe zoowel aan het doorkomen van Noord-OmtelUke winden uit het koude Noozd— OostelUke Etlropa en Noord-WestelUke Azië, als aan heldere nachten, waarin door de uitstra ling veel warmte verloren gaat. Die belde oor zaken verdienen een nadere overweging. Bepa len wU ons eerst tot de uitstraling. In de natuurkunde wordt geteerd dat alle lichamen, hetzU ze gloeiend, heet, warm of koud zUn, voortdurend warmte uitstralen. Die warrn- te-ultstraling is des te sterker naarmate de lichamen warmer zUn. doch zelfs bU zoer koude lichamen heeft nog uitstraling van warmte plaats. Binnenshuis verliezen de lichamen even zoowel als onder den blooten hemel door uit straling hun warmte, doch zU ontvangen van allé zijden,van de wanden, den vloer, enz., weder warmte terug. Is de warmte, die een libhaam van alle zUden ontvafïgt. gelUk aan die welke het door uitstraling verliest, dan bluft het even warm; is het verliee grooter dan de ontvangst, dan koel^het af, en lie het tegen overgestelde geval wordt het warmer. De hoe grootheid dezer uitstraling hangt bovendien af van den toestand en de kleur der oppervlakte, want ruwe lichamen straten gemakkelUker de warmte uit dan gladde en llie met donkere op pervlakte beter dan Bie met lichte. Zoolang nu een lichaam van alle zUden evenveel warmte ontvangt als het door uitstraling verliest, blUft het denzelfden warmtegraad behouden. BU be trokken lucht is dit zelfs des nachts onder den blooten hemel het geval, want de wolken kaat sen het grootste gedeelte der warmte terug. Is de lucht echter helder, dan verliezen zich de stralen in de ruimte zonder dat de warmte te rugkeert en is er. zelfs in de warme gewesten, een groote afkoeling het gevolg van. De nacht vorst heeft altUd onder deze omstandigheden plaats. Er moet echter bovendien nog een voot- waarde worden vervuld, namelUk dese: dat het vrU windstil is, want bU eenlgen wind is er geen nachtvorst. De reden daarvan is licht te toen, Indian men bedenkt dat de lucht selve niet zoo spoedig afkoelt als de voorwerpen. Stroomt er nu voortdurend warme lucht langs «e grond' dan wordt de door uitstraling ver deel» in Duitschland. deels in Rusland, Frank- grootendeels daardoor vergoed. „Vertrouwt gU se ok nte, Dré?" „Eh jawel! Jawel! Och. wa zal ik seggen? Koop van alles wa: dollars, marken, ponden. aTiW zal toch nie gelUk duikelen?” „Ik neem gin ander vrimd geld.” ,J£oop dan huizen! *t ZUn kruisen, maar misschien hebt ge geluk!" „Hul—een. ,4a.... hulzen." ,MJa.... mja. honderd gulden. Ais ik uitgelachen was, see Ik: „koop dan sode me rakel 'nen rol teer!” Toen amico, toen viel te me bekaant oen m'nen nek. „Zjuust, zjuust wa *k aelvers gedocht heb, Dré! Maar nou JU t segt...." „Nou doet ge zeker nie." lachte ik. ,Jk doen t zeker! Vandaag nog! "Nen rol leer en 'n nieuw slot op m’n pothuis!” En als ik den anderen dag lange kwam, dan zat ie op de maat van ’nen psalm "nen schoen te flikken, dat zUnen sang heel t onwe straatje vulde De geveltjes teken als verschrikte wfjf- kens rechter te staan dan anders! Sanderke was uit de sorgen; hU had geen geld ,meer. Sanders Is al *n paar Jaren dood non. t Pothuiske is natuurlUk afgebroken. Den gevet is daar gemoderniseerd. En t straatje toet er na die modemieeering uit als *n stok oud wtffke met roodgeverfde llpkens. DikwUls kük ik naar dat plekske nog en hoe hier in zestig jaren arbeid *n kapitaal was vergaard, waarover den bezitter nie meer slapen koet.... En dan zie *k weer 1 profetenkopke van dat straatarme zchoenplkkerake. dat me "ns see: „en t hee me nooit aan tets ontbroken, Dré. evenmin als de leliën dee velds." En Ik lach, lach met "n bietie weemoed over deu, ouw gewetensvol keareltje. dat te midden van de stad leefde als "nen klulseneer en s’n eigen véerde mee bijbelteksten tot s’n Ivoren kooke er ras van gloeien ging ZUnen rijkdom was z’n groote simpelheid, die "m nie in staat stelde te weten hoe straatarm ie waa. Ji, zoo mee den gzoentenwagel, amico. dan doet ge rare kwiedammen op. Sanders uit t pothuis was al "nen héél vreemdsoortlgen tiep Veul groeten van Trui en als altu geen haarke minder van oewan „Sanderke," zoo noemde-n-ik “m altu, wa» maar 1.40 M. „hoog ’Nen rand van grijze krullen bloeide langs zUnen kalen schedel, die schrikkelUk door- schünend was. Want bU "t minst opwindende gedachteke begoot dieën „ivoren" schedel ros aan te gloeien. Ook als ie maar efkens hoestte, dan plekten er rooie vlekken in ‘t ivoor en dan leek zUnen kop veul op den afgesleten rooie van de Gouwen Koel-blljert. HU wa» erg vertegen. Zoodoende zaten er dikkels van die rooie vlekken op s’n doorzchU- nende kopke. Z’n oogskes stonden altu waterig te twUfelen, achter den ü»eren bril. Alle» aan hum wa» 'n bietje klnderlUk. Z’n handjes, z’n postuurke, s’n verlegen oogen. Twee dingen maar waren „volwassen” aan ’m. Z’n stem en s’n neus. HU had 'n prachtige, *k sou haast zeggen bronzen stem, die altü opnieuw verraste! Want ge kost telkens nie gekloven, dat al dat geluid uit <tet petieterige, bedeesde manneke kwam als te sprak, ’t Was dan sjuust of ”n ander, achter hum, te praten stond. Maar *t was heelegéér *n verrassend tieijke. Want met z’n vUfenzeuvenUgste jaar ftetste- n-te hog als ’nen .groote’’ tusschen ’t drukste verkeer. ,4% Dré.” baste-n-te *s teugen me: .Jk waag zelfs te veul. En dan zeg ik wel u» teugen m’n eigen: Zanders, pazzop, vandaag of morgen ben je de sigaar." Als ie zoo sprak, amico, dan gonsden zUn .metalen” S-sen weg, als den dreun van n klok. Da’s omtrent aün portret Al Jaren had ik *m bediend van groente» en "k wist nog nie veul van *m. EigenlUk nik». Ja, éen ding: hu hield erg van blomkool. En van snüboonen. „Die kook ik met suiker", zee-t-te Mou. na 1 straatje, *t portret van Bandera, ’na: .*k houw van raoet" Br „Nou...." gaf fl» ten antwoord: ,Jk heb ok de pee aan zuur, maar m'n mlddagmaaltje mot hartig zUn, Sanderke!" „Vleez is me te duur, (’n rooi vlekske links' dat wil zzeggen.... ('n rooi vlekske rechts).... te duur.... de ^lagers zullen me nie af zetten, maar ik eet 't er nie van af,” (één rooi vlekske verbleekte weer). Toen, kortaf: „’n blomkooltjé en ’n pond aarepels." „Mag ’t zoolets zUn. Sanderke? Ik heb ze vandaag nie kleiner bU t Schedeltje gloeide alweer aan. „Die is toch te groot. Dré!” „Ge betaalt ’m voor ’nen kleine, vUf cent dèèr!" .Maar ’k mot ’m half weggooien felde-n-ie. f„Wa kan Jou da verbommen? Ze gooien wel méér weg dan éen half kooltje! Heele scheeps lading», man!" Op s’n schedeltje begost "h aar peen op te zwellen. Veul en te groote gedachten drongen in *t kleine kopke. „Daar hoop ik me nooit schuldig aan te maken, Dré!” t Smalle straatje was ineen» vol van zUn stemgeluid, dat daar benejen aan m'n voeten uit t pothuis kwam. Z’n kopke, gelUk met de straat, keek efkens omhoog en t was toen sjuust of er geen lichaam onder zat. maar of 1 gebrilde wUsgeerige hoofd op "n schaal lag, omgeven van witzjjen krullen. „Sanderke, gU kunt daar benejen in oeiw pothuiske tóch de weareld nie hervormen! Hier, pakt 'm nou aan, deusen kool, ’t is ’nen pracht!" „Welgelukzalig is de mensch dien de Heere de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is!" klonk den orgel uit z’n keel en floep, daar schoof z’n hoofd naar binnen en daar stond ik, mee den echo van den psalm in m’n ooren en met den blomkool in m'n handen. ,MUlen!” „Wa zal t zUn vandaag?” ,,'n Blomkooltjé en ’n pond aarepel." Weken lang maakte-n-te op mU den indruk van ’nen egel, van ’n stekelverken in ‘n hol. Ik was bang m'n eigen aan 'm te pieken, «telkens als te zUnen kop uit het bol stak, HU was stroef, achterdochtig en zenuw- achtig. Toen, op "nen winterschen dag, vroeg 1e me in ’t pothuis te komen. Als ik binnen was, sloot ie alles af. Dan dempte-n-ie s’n stem en aee: „wU heb ben nog al ns vertrouwelUk gesproken. Dré.” Ik moest moeite doen van nie te laten mer ken dat me dat dan heelegaar ontgaan moest zUn en ik loog: „zekers, zekers, Sanderke.” „Ik tot in zorgen, Dré. Veul zzoegen!" Ik zweeg even. „Over m’n geld.” Ik knikte. „Ik weet nie wa "k er nraréAnmot. 4a t ia moellUk, Sander.'l „■k Heb *n neef aan de Bank!" 4M’s goeie! Die'’aal oe wel kunnen advl- „Hee-t-te gedaan. Ik had m’n geld in *n kistje zitten. En *k stond drie keeren per nacht op, om te gaan zien of ik ’t nog had. Ik had gin rust meer!” „Begrüp ik.” „Ik lag 's nachts wakker, mee t «weet op m'nen kop.” „Was t veul?" „’n Reuaenaom I” ,4a, dan méugt ge 't nie In huis houwen." „Zee m'n neef ok! HU raaide me aan dol lars te koopen en te bewaren in de aeef.” „Dan hebt ge gin rente." ,Me zaórreg! Ziet toe en wacht u van gie righeid; want het is niet in den overvloed gelegen, dat iemand leeft uit zUne goederen.” „En hebt g’ oew neef i'nen raad opgevolgd?" ,4a. En neeë!” „Da’s tenminste *n antwoord, aoo kleer as koffledrab.” ,Jk heb m’n neef de zenten meegegeven op 'nen avond. HU zou er den anderen dag dol lars voor koopen." jRjuuat.* .Maar toen ben ik ’s morgens om »Uf uur opgestaan. Heb heel de stad tien keer rond- geloopen en aoo stond ik om acht uur voor m’n neef as bank. Ik asg: neef, asg ik, geef me aenten terug. U vertrouw die dollars nie." JBjuust.” toch steeds meer gaat toe leggen op het vervaardigen van krimp- en kreukvrije stoffen. Van de nieuwe stoffen noemen wU het allereerst het cloqué. Nu meene men niet dat cloqué, één stof is. Verre van dat! Cloqué is een wol met kunstzU<"e weef sel, een zuiver zUden weef sel of een katoenen weefsel. Het eerste wordt in fraaie bloem- en rankenpatfbnen gebracht in bleu, geel, groen en in het nieuwe grijsachtige rose dat de oudere vrouw zoo goed kleedt. De prijs bedraagt ongeveer ƒ195 per Meter bU een stofbreedte van 90 c M. De geheel katoenen cloqué die in aanmerking komt voor -kraag- en manchet-garnitu- ren, blouses en mouwen in japonnen van andere stof is 70 c.M. breed en koet 55 ets. per Meter. De zeer goedkoope cloqué stoffen vermUde men liever, daar de ingedrukte figuren in de wasch niet houdbaar zulten blUven. Een prachtige stof Is* het nieuwe cloqué ramagé, een wol met kunstzUde weefsel, waarin een onregelmatig tra- Uewerkpatroon dik op is in geweven. Voor gekleede mid- dagjaponnen en complets, vooral voor de oudere vrouw, is dese stof heel mooi De breedte is 90 c'M. en de prijs 195 en 2.95 per Meter. Een eveneens buitengewoon mooi niéuw snufje vormen de onkreukbare en krimpvrUe Fransche stoffen, bekend onder den naam tissus mousse. Het is een wol met kunst zUde Albine weefsel in drie uitvoeringen, het eene met een meer geruwd oppervlak aan het andere, maar alle drie prachtig soepel vallend en van een rijke, voorname distinctie. Een ideale stof voor zware figuren. Murella, is de naam, dien de fabrikant gaf aan deze stoffen, die werkelUk lUken on de op pervlakte van ’n ruwen steenen muur. Murella flammé kost 3.95 per Meter; Murella fix (deze stof is tevens gegarandeerd onverschiet- baar) 2.95 per Meter en Murella Exotique f 3.45 per Meter. Wie iets bUzonders zoekt, vrage hiernaar eens. Er zullen zeer veel moezen worden gedragen, maar weinig kleur op kleur, zooals verleden jaar, doch meestal in afstekende tint. Het nieu we rose op marineblauw bü voorbeeld. Reversible stoffen, dat zUn stoffen, die men ook binnenste buiten kan dragen, zullen zeer in trek zün. Vén ’n lichtblauwe stof met ingeweven witte moezen wordt dan de achterzüde, die een wit ten -achtergrond vertoont met lichtblauwe moezen, als garneering gebruikt Een grappig nieuwtje vormen de „geluksstof- fen”, die op een effen ondergrond voorstellin gen laten toen van geluk aanbrengende voor werpen en dieren als daar zün: hoefüaer, kla verblaadjes, varkentjes e.d. WU zagen een korenblauw met wit gemoeede kunstzUde. De in schuine strepen opgedrukte moezen bleken bü nauwkeurig bekijken den vorm van haantjes te hebben. Een andere stof vertoonde op zwarten ondergrond witte moezen met roode stipjes erin. Deze moezen waren lievenheersbeestjes. Een grappig snufje voor één seizoen. Voor zomersche mantels en mantelpakjes za gen wü het nieuwe linnen, dat er precies uit ziet als Engelsche tweed mantelstof. Van een beige linnen met groene en bruine pluisjes was alleen bü heel nauwkeurig bekü- ken te zien, dat het hier geen wollen tweedstof, maar bedrieglük hierop gelükend linnen gold. Linnen boutonné heet deze stof, die vanaf 75 ets. per Meter verkrijgbaar is, 70 c.M. breed. Benoodigd voor een eenvoudige japon met half lange mouwen, tallemaat 44, 3.50 per Meter van 90 cM. breed (van stofbreedte 70 benoodigd 490 M) De Vlteco-stoffen (léed. fabrikaat) bieden een uitgebreide keuze van fraaie dessins, 95 ets. per Meter. Een zeer modieuze en heerlüke dracht voor tennis- en zomerjurken is het kleur- en wasch- echte piqué ottoman, verkrijgbaar in rijf kleu ren, 90 c.M. breed (.65 per Meter. Voor zomerjaponnen voor oude en jonge da mes is tevens zeer geschikt Wallla-kunstzijde welke eruit ziet als gewone mousseline. Deze „Zanders,” noemde- n-le z’n eigen, al hlet- te-n-le, den tiep van deuze week, dan ook i „Sanders”. Kto ik weet dat zeker, want zünennaam stond met ’n groote, ver schoten rooie op 'n naambord, boven den werkwinkel in *t smalte, oudste straatje van de stad, dat ook twee namen droeg. Ouwe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 19