a
EEN DROOM VAN ’N STOFJE!
De rijkdom
Sanderke
van
1
Koude Voorjaars
dagen
WEELDE VERBODEN
I
5
5
c
DIRNDUURK VOOR JONGE
MEISJES
5
n
G
OPGAVEN, WAARMEDE DE DAMES HAAR VOORDEEL KUNNEN DOEN
Schade door nachtvorst
•C
I
1
i!
BRABANTSCHE BRIEVEN
3
u
bh
Z’n groote sim
pelheid
!t
X.
S
7$|
I Maar ik heb maar twea-
twü-
Meneer.
ra» van kloeten king. Zijnen
k
ft
ft
ft
w
sr
It
r
t
r
t
it
t
t
rijk, Zwitserland, Italic, Engeland en Noord-
Amerika gelegen, qn wel voor de dagen van
den asten tot den iaden Mei, gedurende tien
Jaren op zijn minst. Voor bijna alle vond hij
een afneming van warmte die van het Noord
westen naar het Zuid-Oosten toch voortplantte.
Ztf was het sterkst voor Mldden-Duitschland,
en nam naar het Oosten en Westen af, zoodat
Pruisen, waar de bloeitijd eerst later
in Frankrijk komen die nacht
uil het tot hiertoe gesegde is nu gemakkelijk
■op te maken wat men in vele gevallen kan
doen om de schade der nachtvorst te vermin
deren of te voorkomen. Boom en. en vooral lei-
boomen tegen muren of schuttingen geplaatst,
behoeven slechts door eenig beschutsel tegen
de uitstraling van den helderen hemel te wor
den beveiligd, door er bijv, een rietmat of iets
*k Had *m altjj voor ’n Jodenmanneke aan-
gezien, maar nou ie aoo royaal mee den bijbel
om m'n ooren sloeg, nou wel, docht ik. dan
moet ie protestant zijn. En hij pakt t nis aoo
halvelings op, lijk veul onder ons, docht ik aoo.
En ’k ree m'nen wagel weg. naar ’nen anderen,
kostganger van Onaenllevepheer.
Ja, ge doet zoo onderweuge wat opl
„Trui,” aee ik als ik thuis kwam: „Zijn er
op den oogenbllk kapotte schoenen in huis?"
„WftaromT”
En *k vertelde Trui m’n ervaring mee dat
M
4
ES
R-
bU
175
i;
r.:
d.
ik
stond
,B”
t I V.
DRE.
e groote weelde beschouwde men in de
I 17e eeuw sis "n publiek vergrijp, waarmee
de stedelijke overheden zich te bemoeien
hadden. Er werd b.v. vastgesteld (zoo in 1519
te Amsterdam) hoeveel personen er bü 'n be
paalde gelegenheid op visite mochten komen,
yoör ieder, die boven ‘t bepaalde aantal ge
vraagd was, moest 'n boete van een pond wor
den betaald. Ongelukkigerwijs sprong deze
bom verkeerd: men ging ‘t deftig vinden, deze
keur (wet) te overtreden en tegelijk met de
uitnoodigingen.de boeten te verzenden!
Bjj ’n sterfgeval geschiedde ’t uitnoodigen
van vrienden en verwanten ter uitvaart ,.pro-
cessie-gewUs”. Dat vonden de vroede vaderen
te statig: voortaan mochten hoogstenstwee"
personen de uitnoodigingen rond brengen.
'k Nam m'n pijp om te stoppen en Sanders
dook in 'nen donkeren hoek, grabbelde naar
*n bepekt sigarenkistje, htew 't open en of ie
'n kist havanna’s presenteerde, zoo fier hiew
ie de kist tabak voor.
„Asteblief, Dré. ge zü bij mijn „thuis".
„Woont ge hier, Sanderke?”
„Ja, op slapen na.”
„Ge hebt veul ruimte noodig," docht ik
hardop: „zes vierkante meters ia 'n schijntje
op de groote weareld.”
„*k Hou er nog van over, Dré!"
„Zijt ge altijd alleen geweest, Sander?"
Jfeet. De leste achtentwintig jaren maar.”
„Vrouw dood?”
„Einders?”
„Drie.”
„Goed gesteld?”
„Bezonder!”
„Ge kunt ze nie ontvangen, Sanderke?"
„Nie noodig, Dré."
„Waarom nie?”
„Ze erkennen me nie meer!"
„Zukke schobben!"
„Tóch nie! Ik ben van geloof veranderd."
Alle twijfel was uit z’n oogskens. HU was
hard als glas, op deusen oogenbllk, maar s’n
doorschijnende schedeltJe stoomde!
„Ge hebt er veul voor over g’ad. Sender."
„Voor den Heer hè 'k altesover."
Ik stond weer vast, vast teugenover den
muur van 'n onwrikbare overtuiging, waar ik
met den kop nie door kon en.... nie door
zou willen.
„Ge sUt....?“
„Geriffermeerd."
„Dan staat ge nie aoo heel ver af van can"
Dit is het soort hoed, waaraan wij door
gaans het medSte genoegeh beleven
eenvoudig, modieus en chie. Het model
it gedacht van donkerblauw genaaid
ttroo, met als eenige garneering een
ripslint met strik in de kleur boven
langs den bol. Een korte voile met een
ingeweven cellophane draad verleent
een apart cachet aan dit hoedje.
Verder draagt zoon eeuvgenoud, scheef
straatje, met z’n bulterige geveltjes, z’n mo
derne garage, die altü nog riekt naar de poer
den van de vroegere stalhouderU. verder
draagt zoo’n antiek straat-minlatuurke, welks
geveltopkes van d’overkanten naar malkaar
toebuigen als ouwe ktetswüfkens, ook nog den
naam van de jongere generatie, den naam van
t nuchtere, gemeentelijke straatbordeke.
In zoo’n soortement van ’t straatje had San
ders s'n pothuis, waarin ie zestig jaren ruim
had schoenen geplty en geflikt
straatjes dragen meestentijen twee namen. Den
naam door ons voorgeslacht gegeven, ’nen
naam, afgeleid van 'n bedrijf, zaak of markt
eertjjen in t straatje bedreven. B.v. „Bedden
straatje.” naar *n groote beddenzaak, die tijen
lang in zoon straat gevestigd was. „t Straatje
van Beukers”, naar den huisbaas, die daar
Jarenlang, huiske-aan-huiske 's Maandags, 'at
’s Zondagsmorgens de huur kwam ophalen.
•Meulenstraatje", naar den meulen die al ’n
halve eeuw gelejen gesloopt is. „Hoendermarkt-
straatje", naar de klepenmarkt, die daar hon
derd jaren gelejen gehouwen werd. En aoo kan
vortgaan.
V rof boerenlinnen, wijde pofmouwen en
I T strak lijfje met een klein schootje zijn
de kenmerken van dirndljurkjes. die zoo
bijzonder geschikt zijn voor frlssche gezichtjes
en slanke figuren en welke dezen zomer veel
gedragen zullen worden.
Voor het borduren der kleine of groote bloem
motieven kunnen wjj gemakkelijk resten zijde,
die natuurlijk wasch- en kleurecht moet zijn,
opgebruiken. Met een beetje fantasie worden de
kleuren zoo gecombineerd, dat we een bont,
maar toch smaakvol geheel krijgen. In diverse
steken wordt geborduura o.a. platsteek, steel-
steekr spans teek. enz.
NatuurlUk mogen wij niet de kleine, bolle
knoopjes, die aan oud zilver doen denken, ver
geten en den grooten slappen hoed, die nu
eenmaal bü dit tolletje passen.
dergelUks voor te hangen. EigenlUke beschut
ting tegen de koude is niet noódlg, wan» zelfs
bij nachtvorst daalt de temperatuur der lucht
slechts zelden beneden het vriespunt, vooral in
Mei. Hei- of veenrook verhindert meestal de
nachtvorst, zoodat het hei bran den. Indien men
het 1>U nacht kon doen, of des avonds laat kon
aanvangen, in plaats van overlast, vrij wat nut
zou aanbrengen. Door het branden van vuur
of liever het laten smeulen van stoppelen, bla
deren enz., die een sterken rook verspreiden en
wel aan die zijde van een akker, vanwaar de
wind komt, sou men de uitstraling, en dus
ook de nachtvorst kunnen voorkomen at ver
minderen.
Als een andere oorzaak van afkoeling wordt
genoemd het-invallen van winden uit het nog
koude Noord-OosteUjke gedeelte van Europa en
het Noord-Westen van Azië. Het is algemeen
bekend dat in Mei de Noord-Ooeten- en Oosten
winden niet alleen in ons land, maar ook in
een groot gedeelte van Mldden-Europa veelvul-
dlger zijn dan de overige windrichtingen. De
streken waarover die winden tot ons komen,
rijn dan meestal nog koud; vandaar dat sü een
lage temperatuur aanbrengen en wel op een
tijd waarin anders de warmte snel toeneemt.
Die winden gaan dlkwüls van verschijnselen
vergezeld, die ook in de lente het menigvuldigs»
zün, namelijk kringen om zon en maan. Deze
getuigen dat er ontelbare fijne IJskristaltetJes
in de bovenlucht zijn, want zU ontstaan door
de breking der luchtstralen van de zon of de
maan in die kristallen en vóórspellen ons, al
heeracht er nabij de oppervlakte der aarde nog
een gewone temperatuur, binnen twee at drie
dagen een afkoeling. De nachtvorsten van Mei
worden dan ook dikwijls vooraf door kringen
om zon en maan aangekondigd.
Ofschoon wU dus hoogstwaarschünlük de
oorzaken der nachtvorst te zoeken hebben zoo
wel in uitstraling bij een helderen hemel en
windstilte bij nacht, als in het heerschen van
Noord-OostelUke winden bü dag, die meestal
van een onbewolkten hemel vergezeld gaan, sou
het nog niet duidelijk zijn, waarom die koude
op bepaalde dagen Inviel. Doch dit is Inderdaad
ook niet het geval. In sommige Jaren vallen die
koude dagen vroeger, in andere later dan naar
gewoonte of getuigen ze van een veel grootere
afkoeling dan gemiddeld wordt aangenomen.
schoenmaker-profeetje, daar ergens in de stad
onder den grond, dat vandaag geen middag
maal nam, omdat ie vreesde te veul groentes
te moeten weggooien (blomkool is ommers den
anderen dag nie goed meer!) En zoo ben ik ’n
paar dagen later mee ’nen kapotten schoen
van Trui t pothuis ingekropen.
Sander schoof den bril omhoog, bestudeerde
den schoen en.... twUfelde.
„Nie-goed, Dré. Te wijd weggeloopen. Ik
kan t wel ’n bietje aan malkaar prutsen, maar
lang piaster zzal oew vrouw er nie meer van
hebben. Ge kunt beter nieuwe koopen."
„Nou, pruts de zaak dan maar zoo’n bietje
aan malkaar, Ujk je t noemt.”
•Nen vlezen trek kwam om z’n grooten neus.
„"kZzal zzien....” HU zette den schoen neer
bij 'n ander stel patiënten.
Vlot geruit japonnetje met plissé garneering aan de opge
stikte driehoekige zakjes en aan de halve mouwen. De
vierkante parelmoeren knoopen geven met den helderen -
witten kraag een jeugdig cachet aan het geheel.
-j-k U het snelle lengen der dagen, wanneer de
IX winter ons verlaat en boomen en heesters
bladeren en bloesems ontplooien; wanneer
iedere boomgaard eeiu reusachtige bloemen-
ruiker schijnt en he# oog van den landman
met welgevallen op de veel belovende akkers
rust, dan wordt somtijds door één enkele nacht
vorst al die blUde verwachting verijdeld. De
warmte, die gewoonljjk van. half Januari af
steeds klimt, al is het dan ook met op- en neer
gangen, staat vaak op eenmaal stil, gaat zelfs
zóóveel terug, dat de Invallende koude ons Fe
bruari of Maart te binnen brengt. De huismoe
der. die in haar ijver om „vroeg schoon” te zijn
de kachels heeft weggenomen, zoekt zich te
helpen met een Januari-k<m in haar stoof,
maar manlief wrUft zich ongetroost de handen.
Na drie of vier dagen klimt echter de tempe
ratuur weder en die koude dagen zUn weldra
vergeten evenwel niet bij den landman, want
de gevolgen der nachtvorst doen zich nog ge
durende geruimen tijd gevoelen. Vandaar dan
ook dat de landlieden er meer acht op hebben
gegeven dan de stedelingen en dat de groote
uitgebreidheid, waarover de kortstondige Mei-
koude zich uitstrekt, van verschillende kanten
een opzettelUk onderzoek heeft uitgelokt.
In vroegeren tijd onderscheidde Vnen de da
gen naar de namen der Heiligen, wier feesten
de Kerk op die dagen verordend had; een ge
woonte, die zelfs nu nog op het platte land be
staat. Vandaar heeten van 1113 Mei Ma-
mertus, Pancratlus en Servatlus; in enkele
streken nu van Duitschland worden deze drie,
wegens de Invullende nachtvorsten de drie ge
strenge heeren genoemd. Voor hef! moest ook
Fred, de Groote toch buigen, toen zUn orangfrte
in Sans-souci bevroor. In Thurtngen zUn Pan
cratlus, Servatlus en Bonifacius (1314 Mei) de
gevreesde nachtvorsten, en eerst na Urbanus
(25 Mei) acht men zich voor nachtvorst be
veiligd. In Zuid-Duitschland noemt men even-
zoo Pancratlus, Servatlus en Bonifacius de drie
Ijsmannen en een boeren weerregel zegt: na
Servatlus komt er geen vorst, na Bonifacius
geen sneeuw meer; doch daar In die streken
de bloeitijd meestal vroeger invalt, schaden de
nachtvorsten er evenmin als in die landen ten
N.-O. van Pi
begint. Gok
vorsten voor, want men spreekt daar evenzeer
van de drie Ushelligen. In Italië zegt men dat
de 8e en 9e Met zich meermalen door nacht
vorsten kenmerken.
Reeds in de 15e eeuw hield men zich bezig
met het ondersoek, hoe groot bij deze nacht
vorsten de afneming der temperatuur was en
hoe ver zij zich uitstrekte, maar bij gebrek aan
genoegzame waarnemingen leverde dit geen
bepaalde uitkomsten op. Thans is dit onderzoek
opnieuw in het werk gesteld, en wel door den
beroemden professor Dove te Berlijn. HU onder
zocht den gang der warmte voor 38 plaatsen,
elfs de mooiste en duurste stof komt niet
tok tiaar recht wanneer onze kleeren niet
passen. Met dit passen bedoelen wU niet
uitsluitend goed zitten, hoewel dit natuurlijk
ook een eerste vereischte is, want weinig zaken
werken zoo succesbedervend op de verschijning
der vrouw als kleeren, die te wijd of te nauw
zijn, rokken, die met een leelUke tuit of punt
hangen, schouders, die te lang zUn, waardoor de
mouwen niet op hun plaats zitten en het ge
heel er min of meer Afgezakt’’ doen uitzien,
enz. enz.
In kleeren. die ons om het lUf slobberen,
zien wU eruit als arme weeskindertjes in een
krUgseltje en in kleeren. die te nauw zUn, lijken
wU nog eens zoo zwaar en dik. I
Het is een tamelijk algemeen verschijnsel, dat
rij met de zwaar gebouwde figuren geheel ten
onrechte meenen, dat nauw sluitende, strak
zittende kleeren slank maken. Och arme....!
Als de stakkerds zichzelf eens konden zien,
■net de misprijzende oogen var! anderen!
ZU zouden spoedig weten, dat een zwaar
figuur, geperst in een te nauw omhulsel, iets
uitpullends krijgt, dat lichtelUk benauwend
werkt op de omstanders die ieder oogenbllk
een catastrophe tegemoet zien! -
De zachtvloeiende lUn camoufleert op de
meest succesvolle wijze. Maar zooals hierboven
reeds gezegd: een fraaie coupe, die zich aan-i
past aan de gestalte, is niet het eenige. Daar
mee zUn wU er nog niet.
Onze kleeren moeten ook passen in dien zin,
dat zU geschikt zUn voor de gelegenheid, waar
voor-wij se dragen en bovenal: de verwerkte
stof moet zich eigenen voor het kleedingstuk,
dat men ervan denkt te maken. Het is over dit
laatste, dat wU het met u willen hebben.
Hoe vaak gebeurt het niet, dat wU een droom
van een stofje toen, b.v. een kunstzijde. Toeval
lig hebben wij een Jurk noodig voor 's morgens
in huis en de droom is spoedig gekocht. Het
stofje is zóó beeldig en zóó goedkoop.
Maar, kunstzijde eigent toch heelemaal niet
om in huis te dragen. Linnen, cretonne of iets
dergelUks is oneindig geschikter daarvoor en
f al spoedig toordt <}d gekreukte droom een nacht- i
merrie!
De stoffen- en materialenkennis van de ge
middelde huisvrouw is niet zoo bijster groot.
GewoonlUk kent zU crêpe de chine en satUn
en volle en cretonne en natuurlUk fluweel en
georgette, maar daarmede houdt het meestal op.
WU hebben ten gerieve van onze lezeressen
een strooptocht ondernomen door de groote ma
gazijnen en als resultaat hebben wU een lUstJe
samengesteld van nieuwe stoffen, dat wel
licht van nut kan zUn bU het aanschaffen van
iets nieuws.
Dat de fabrikanten hun uiterste best doen
om aan de beswaren van hun cliënteele tege- i
moet te komen, bewUst wel het feit, dat men
stof, in verschillende aardige patronen voor
radig, is 70 cM. breed en kost 85 ets. per
Meter.
Een dergelUke, onkreukbare, goedkoope, aar
dige stof is Vistra; 70 c.M. breed; 60 cis. per
Meter. 1
Uit Japan komt de geheel zijden toile de
soie, 85 ets. per Meter, in diverse dessins en
slechts 55 ct per Meter in effen tinten, breedte
75 en 78 CM,
Als ernstige concurrent van de kunstzijden
georgette brengen de Fransche fabrikanten uit
Lyon een prachtige zuiver rijden mousseline
ine schitterende bloemdessins van 185 per
Meter, breedte 100 c.M
De handige vrouw, die zelf haar kleeren
naait, kan voor nog geen 10.een fraaie
lange zomer-avondjapon bezitten van deze stof,
die vroeger viermaal zoo duur was. Iets om te
onthouden!
Ook voor de bruidsmeisjes van de zomerbruid.
Héï zoo geliefde organdie wordt nog steeds
gevraagd. Er is een groot assortiment van des
sins en kleuren, w.o. een heel mooi zalmrose met
een wit stipje, een lichtblauw met groote witte
moezen.enz. Voor kraag- en manchetgarnituren
en blobses (alleen voor slanké' figuren!) een
heerlijk! materiaal om te verwerken; 85 ,cts.
Meter aan 0.90 M. breed.
Wat ae kleuren betreft nog dit: een zachte
aardbeienkleur en maisgeel dreigen het vele
bleu min of meer te verdringen.
Een nieuw snufje is voorts nog cloqué tiro-
lienne. De tiroolsche kleurencombinatie (zwart-
groen-rood-wit) is nog altijd zeer gevraagd.
WU zagen een grasgroene zUden cloqué stof
met een rood en wit moesje erin.
Voor een heel Jong, heel blond, heel slank
meisje alleraardigst bU een licht beige of een
maiègeel pakje.
Ziezoo als gU nu uitgaat om een stofje
te koopen, dan hoop ik, dat gU aan deze op
gaven iets zult hebben!
er te Londen slechte weinig en in Noord-Ame-
rika niets meer van te bespeuren was. Het Meek
hem. daar hU er ook in Noord-Italië geen spo
ren van vond, dat deze nachtvorsten zich uit
sluitend voordoen in de streken die ten noor
den door de Oost- en Noordzee en ten zuiden
door de Alpen begrensd »Un.
Wat is er de oorzaak van? In de eerste plaats
rijst de vraag of die ook buiten de aarde, in de
hemelruimte, kan gelegen zUn; bUv. in een
tUdelüke vermindering van de zonnewarmte of
een onderschepping der zonnestralen. Het eerste
is zeer onwaarschünlUk. want, terwUl de zon
meermalen 'sjaara hetzelfde gedeelte harer op
pervlakte naar ons toe keert, waarom zou dit
dan Juist op de bedoelde dagen minder warmte
uitstralen? Vandaar een andere onderstelling,
die wel eenige waarachUnlUkheid had, toen men
de zaak nog niet juist had onderzocht. In No
vember, nagenoeg een half Jgar na de afneming
der warmte in Mei. vertoonen zich doorgaans
buitengewoon veel vallende sterren, soms zelfs
vete duizenden in één nacht. Men nam aan, en
niet zonder gre-nd, dat deze dusgenoemde val
lende of verschietende sterren, lichamen sUn.
die evenals de planeten en kometen, rondom de
son loopen, doch veel kleiner sUn dan de eerst
genoemde, zoodat zU slechts door ons kunnen
worden gezien wanneer zü dicht voorbU de
aarde gaan. Voorts veronderstelde men. dat de
loopbanen dezer lichamen zeer langwerpige
ellpsen of ovalen zUn. waarvan de zon in een
der brandpunten staat en dat die banen zeer
dicht bü elkander zün gelegen. Wanneer deze
hemellichamen bU hun versten afstand van de
zon langs de aarde gaan, dan moeten zU bU hun
kleinsten afstand tusschen deze en de aarde
doorgaan, en daarbü ’n gedeelte van de warm’e
en t licht onderscheppen. Door hun groot aan
tal zou dit dan ’n tUdelüke vermindering der
wormte kunnen teweeg brengen. Uit het daar
straks meegedeelde blUkt echter, dat ‘deze ver
onderstelling niet Juist is. Want indien de afne
ming der warmte veroorzaakt werd door hemel
lichamen die de warmtestralen der zon onder
scheppen. dan zou zU vooreerst over de geheele
aarde moeten plaats grUpen. hetgeen niet het
geval is, en vervolgens gelüktUdig moeten in
vallen. d. 1. niet voortgaan van het Noord
westen naar het Zuid-Oosten. Evenngln wordt
het verschijnsel verklaard door 'een andere
onderstelling, dat het namelijk wordt veroor-
Zhakt door het ontdooien van het Us in eenige
groote rivieren van Oost-Europa. zooals de
Dwina. die gemiddeld "omstreeks den llden Mei
losgaat. Immers deze rivieren gaan op zeer
verschillende tUden los, en die verandering door
toenething der warmte ontstaan, veroorzaakt
geen koude. EindelUk schrijven sommigen de
Mei-kou^e toe zoowel aan het doorkomen van
Noord-OmtelUke winden uit het koude Noozd—
OostelUke Etlropa en Noord-WestelUke Azië, als
aan heldere nachten, waarin door de uitstra
ling veel warmte verloren gaat. Die belde oor
zaken verdienen een nadere overweging. Bepa
len wU ons eerst tot de uitstraling.
In de natuurkunde wordt geteerd dat alle
lichamen, hetzU ze gloeiend, heet, warm of koud
zUn, voortdurend warmte uitstralen. Die warrn-
te-ultstraling is des te sterker naarmate de
lichamen warmer zUn. doch zelfs bU zoer koude
lichamen heeft nog uitstraling van warmte
plaats. Binnenshuis verliezen de lichamen even
zoowel als onder den blooten hemel door uit
straling hun warmte, doch zU ontvangen van
allé zijden,van de wanden, den vloer, enz.,
weder warmte terug. Is de warmte, die een
libhaam van alle zUden ontvafïgt. gelUk aan die
welke het door uitstraling verliest, dan bluft
het even warm; is het verliee grooter dan de
ontvangst, dan koel^het af, en lie het tegen
overgestelde geval wordt het warmer. De hoe
grootheid dezer uitstraling hangt bovendien af
van den toestand en de kleur der oppervlakte,
want ruwe lichamen straten gemakkelUker de
warmte uit dan gladde en llie met donkere op
pervlakte beter dan Bie met lichte. Zoolang nu
een lichaam van alle zUden evenveel warmte
ontvangt als het door uitstraling verliest, blUft
het denzelfden warmtegraad behouden. BU be
trokken lucht is dit zelfs des nachts onder den
blooten hemel het geval, want de wolken kaat
sen het grootste gedeelte der warmte terug. Is
de lucht echter helder, dan verliezen zich de
stralen in de ruimte zonder dat de warmte te
rugkeert en is er. zelfs in de warme gewesten,
een groote afkoeling het gevolg van. De nacht
vorst heeft altUd onder deze omstandigheden
plaats. Er moet echter bovendien nog een voot-
waarde worden vervuld, namelUk dese: dat het
vrU windstil is, want bU eenlgen wind is er
geen nachtvorst. De reden daarvan is licht te
toen, Indian men bedenkt dat de lucht selve
niet zoo spoedig afkoelt als de voorwerpen.
Stroomt er nu voortdurend warme lucht langs
«e grond' dan wordt de door uitstraling ver
deel» in Duitschland. deels in Rusland, Frank- grootendeels daardoor vergoed.
„Vertrouwt gU se ok nte, Dré?"
„Eh jawel! Jawel! Och. wa zal ik seggen?
Koop van alles wa: dollars, marken, ponden.
aTiW zal toch nie gelUk duikelen?”
„Ik neem gin ander vrimd geld.”
,J£oop dan huizen! *t ZUn kruisen, maar
misschien hebt ge geluk!"
„Hul—een.
,4a.... hulzen."
,MJa.... mja.
honderd gulden.
Ais ik uitgelachen was, see Ik: „koop dan
sode me rakel 'nen rol teer!”
Toen amico, toen viel te me bekaant oen
m'nen nek.
„Zjuust, zjuust wa *k aelvers gedocht heb,
Dré! Maar nou JU t segt...."
„Nou doet ge zeker nie." lachte ik.
,Jk doen t zeker! Vandaag nog! "Nen rol
leer en 'n nieuw slot op m’n pothuis!”
En als ik den anderen dag lange kwam, dan
zat ie op de maat van ’nen psalm "nen schoen
te flikken, dat zUnen sang heel t onwe straatje
vulde De geveltjes teken als verschrikte wfjf-
kens rechter te staan dan anders!
Sanderke was uit de sorgen; hU had geen
geld ,meer.
Sanders Is al *n paar Jaren dood non.
t Pothuiske is natuurlUk afgebroken. Den
gevet is daar gemoderniseerd. En t straatje
toet er na die modemieeering uit als *n stok
oud wtffke met roodgeverfde llpkens.
DikwUls kük ik naar dat plekske nog en
hoe hier in zestig jaren arbeid *n kapitaal
was vergaard, waarover den bezitter nie meer
slapen koet....
En dan zie *k weer 1 profetenkopke van dat
straatarme zchoenplkkerake. dat me "ns see:
„en t hee me nooit aan tets ontbroken, Dré.
evenmin als de leliën dee velds."
En Ik lach, lach met "n bietie weemoed
over deu, ouw gewetensvol keareltje. dat te
midden van de stad leefde als "nen klulseneer
en s’n eigen véerde mee bijbelteksten tot s’n
Ivoren kooke er ras van gloeien ging ZUnen
rijkdom was z’n groote simpelheid, die "m nie
in staat stelde te weten hoe straatarm ie waa.
Ji, zoo mee den gzoentenwagel, amico. dan
doet ge rare kwiedammen op.
Sanders uit t pothuis was al "nen héél
vreemdsoortlgen tiep
Veul groeten van Trui en als altu geen
haarke minder van oewan
„Sanderke," zoo noemde-n-ik “m altu, wa»
maar 1.40 M. „hoog
’Nen rand van grijze krullen bloeide langs
zUnen kalen schedel, die schrikkelUk door-
schünend was. Want bU "t minst opwindende
gedachteke begoot dieën „ivoren" schedel ros
aan te gloeien. Ook als ie maar efkens hoestte,
dan plekten er rooie vlekken in ‘t ivoor en dan
leek zUnen kop veul op den afgesleten rooie
van de Gouwen Koel-blljert.
HU wa» erg vertegen. Zoodoende zaten er
dikkels van die rooie vlekken op s’n doorzchU-
nende kopke. Z’n oogskes stonden altu waterig
te twUfelen, achter den ü»eren bril.
Alle» aan hum wa» 'n bietje klnderlUk. Z’n
handjes, z’n postuurke, s’n verlegen oogen.
Twee dingen maar waren „volwassen” aan ’m.
Z’n stem en s’n neus.
HU had 'n prachtige, *k sou haast zeggen
bronzen stem, die altü opnieuw verraste! Want
ge kost telkens nie gekloven, dat al dat geluid
uit <tet petieterige, bedeesde manneke kwam
als te sprak, ’t Was dan sjuust of ”n ander,
achter hum, te praten stond. Maar *t was
heelegéér *n verrassend tieijke.
Want met z’n vUfenzeuvenUgste jaar ftetste-
n-te hog als ’nen .groote’’ tusschen ’t drukste
verkeer.
,4% Dré.” baste-n-te *s teugen me: .Jk waag
zelfs te veul. En dan zeg ik wel u» teugen m’n
eigen: Zanders, pazzop, vandaag of morgen
ben je de sigaar."
Als ie zoo sprak, amico, dan gonsden zUn
.metalen” S-sen weg, als den dreun van
n klok.
Da’s omtrent aün portret
Al Jaren had ik *m bediend van groente» en
"k wist nog nie veul van *m. EigenlUk nik». Ja,
éen ding: hu hield erg van blomkool. En van
snüboonen. „Die kook ik met suiker", zee-t-te
Mou. na 1 straatje, *t portret van Bandera, ’na: .*k houw van raoet"
Br
„Nou...." gaf fl» ten antwoord: ,Jk heb ok
de pee aan zuur, maar m'n mlddagmaaltje
mot hartig zUn, Sanderke!"
„Vleez is me te duur, (’n rooi vlekske links'
dat wil zzeggen.... ('n rooi vlekske rechts)....
te duur.... de ^lagers zullen me nie af zetten,
maar ik eet 't er nie van af,” (één rooi vlekske
verbleekte weer). Toen, kortaf: „’n blomkooltjé
en ’n pond aarepels."
„Mag ’t zoolets zUn. Sanderke? Ik heb ze
vandaag nie kleiner bU
t Schedeltje gloeide alweer aan.
„Die is toch te groot. Dré!”
„Ge betaalt ’m voor ’nen kleine, vUf cent
dèèr!"
.Maar ’k mot ’m half weggooien
felde-n-ie.
f„Wa kan Jou da verbommen? Ze gooien wel
méér weg dan éen half kooltje! Heele scheeps
lading», man!"
Op s’n schedeltje begost "h aar peen op te
zwellen.
Veul en te groote gedachten drongen in *t
kleine kopke.
„Daar hoop ik me nooit schuldig aan te
maken, Dré!” t Smalle straatje was ineen»
vol van zUn stemgeluid, dat daar benejen aan
m'n voeten uit t pothuis kwam. Z’n kopke,
gelUk met de straat, keek efkens omhoog en t
was toen sjuust of er geen lichaam onder zat.
maar of 1 gebrilde wUsgeerige hoofd op "n
schaal lag, omgeven van witzjjen krullen.
„Sanderke, gU kunt daar benejen in oeiw
pothuiske tóch de weareld nie hervormen! Hier,
pakt 'm nou aan, deusen kool, ’t is ’nen
pracht!"
„Welgelukzalig is de mensch dien de Heere
de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens
geest geen bedrog is!" klonk den orgel uit
z’n keel en floep, daar schoof z’n hoofd naar
binnen en daar stond ik, mee den echo van
den psalm in m’n ooren en met den blomkool
in m'n handen.
,MUlen!”
„Wa zal t zUn vandaag?”
,,'n Blomkooltjé en ’n pond aarepel."
Weken lang maakte-n-te op mU den indruk
van ’nen egel, van ’n stekelverken in ‘n hol.
Ik was bang m'n eigen aan 'm te pieken,
«telkens als te zUnen kop uit het bol stak,
HU was stroef, achterdochtig en zenuw-
achtig.
Toen, op "nen winterschen dag, vroeg 1e me
in ’t pothuis te komen. Als ik binnen was,
sloot ie alles af.
Dan dempte-n-ie s’n stem en aee: „wU heb
ben nog al ns vertrouwelUk gesproken. Dré.”
Ik moest moeite doen van nie te laten mer
ken dat me dat dan heelegaar ontgaan moest
zUn en ik loog: „zekers, zekers, Sanderke.”
„Ik tot in zorgen, Dré. Veul zzoegen!"
Ik zweeg even.
„Over m’n geld.”
Ik knikte.
„Ik weet nie wa "k er nraréAnmot.
4a t ia moellUk, Sander.'l
„■k Heb *n neef aan de Bank!"
4M’s goeie! Die'’aal oe wel kunnen advl-
„Hee-t-te gedaan. Ik had m’n geld in *n
kistje zitten. En *k stond drie keeren per nacht
op, om te gaan zien of ik ’t nog had. Ik had
gin rust meer!”
„Begrüp ik.”
„Ik lag 's nachts wakker, mee t «weet op
m'nen kop.”
„Was t veul?"
„’n Reuaenaom I”
,4a, dan méugt ge 't nie In huis houwen."
„Zee m'n neef ok! HU raaide me aan dol
lars te koopen en te bewaren in de aeef.”
„Dan hebt ge gin rente."
,Me zaórreg! Ziet toe en wacht u van gie
righeid; want het is niet in den overvloed
gelegen, dat iemand leeft uit zUne goederen.”
„En hebt g’ oew neef i'nen raad opgevolgd?"
,4a. En neeë!”
„Da’s tenminste *n antwoord, aoo kleer as
koffledrab.”
,Jk heb m’n neef de zenten meegegeven op
'nen avond. HU zou er den anderen dag dol
lars voor koopen."
jRjuuat.*
.Maar toen ben ik ’s morgens om »Uf uur
opgestaan. Heb heel de stad tien keer rond-
geloopen en aoo stond ik om acht uur voor
m’n neef as bank. Ik asg: neef, asg ik, geef
me aenten terug. U vertrouw die dollars nie."
JBjuust.”
toch steeds meer gaat toe
leggen op het vervaardigen
van krimp- en kreukvrije
stoffen.
Van de nieuwe stoffen
noemen wU het allereerst
het cloqué. Nu meene men
niet dat cloqué, één stof is.
Verre van dat! Cloqué is
een wol met kunstzU<"e weef
sel, een zuiver zUden weef
sel of een katoenen weefsel.
Het eerste wordt in fraaie
bloem- en rankenpatfbnen
gebracht in bleu, geel, groen
en in het nieuwe grijsachtige
rose dat de oudere vrouw zoo
goed kleedt. De prijs bedraagt
ongeveer ƒ195 per Meter bU
een stofbreedte van 90 c M.
De geheel katoenen cloqué
die in aanmerking komt voor
-kraag- en manchet-garnitu-
ren, blouses en mouwen in
japonnen van andere stof is
70 c.M. breed en koet 55 ets.
per Meter.
De zeer goedkoope cloqué
stoffen vermUde men liever,
daar de ingedrukte figuren
in de wasch niet houdbaar
zulten blUven.
Een prachtige stof Is* het
nieuwe cloqué ramagé, een
wol met kunstzUde weefsel,
waarin een onregelmatig tra-
Uewerkpatroon dik op is in
geweven. Voor gekleede mid-
dagjaponnen en complets,
vooral voor de oudere vrouw,
is dese stof heel mooi
De breedte is 90 c'M. en
de prijs 195 en 2.95 per
Meter.
Een eveneens buitengewoon
mooi niéuw snufje vormen de onkreukbare en
krimpvrUe Fransche stoffen, bekend onder den
naam tissus mousse. Het is een wol met kunst
zUde Albine weefsel in drie uitvoeringen, het
eene met een meer geruwd oppervlak aan het
andere, maar alle drie prachtig soepel vallend
en van een rijke, voorname distinctie. Een
ideale stof voor zware figuren.
Murella, is de naam, dien de fabrikant gaf
aan deze stoffen, die werkelUk lUken on de op
pervlakte van ’n ruwen steenen muur. Murella
flammé kost 3.95 per Meter; Murella fix
(deze stof is tevens gegarandeerd onverschiet-
baar) 2.95 per Meter en Murella Exotique
f 3.45 per Meter. Wie iets bUzonders zoekt,
vrage hiernaar eens.
Er zullen zeer veel moezen worden gedragen,
maar weinig kleur op kleur, zooals verleden
jaar, doch meestal in afstekende tint. Het nieu
we rose op marineblauw bü voorbeeld.
Reversible stoffen, dat zUn stoffen, die men
ook binnenste buiten kan dragen, zullen zeer
in trek zün.
Vén ’n lichtblauwe stof met ingeweven witte
moezen wordt dan de achterzüde, die een wit
ten -achtergrond vertoont met lichtblauwe
moezen, als garneering gebruikt
Een grappig nieuwtje vormen de „geluksstof-
fen”, die op een effen ondergrond voorstellin
gen laten toen van geluk aanbrengende voor
werpen en dieren als daar zün: hoefüaer, kla
verblaadjes, varkentjes e.d.
WU zagen een korenblauw met wit gemoeede
kunstzUde. De in schuine strepen opgedrukte
moezen bleken bü nauwkeurig bekijken den
vorm van haantjes te hebben. Een andere stof
vertoonde op zwarten ondergrond witte moezen
met roode stipjes erin. Deze moezen waren
lievenheersbeestjes. Een grappig snufje voor
één seizoen.
Voor zomersche mantels en mantelpakjes za
gen wü het nieuwe linnen, dat er precies uit
ziet als Engelsche tweed mantelstof.
Van een beige linnen met groene en bruine
pluisjes was alleen bü heel nauwkeurig bekü-
ken te zien, dat het hier geen wollen tweedstof,
maar bedrieglük hierop gelükend linnen gold.
Linnen boutonné heet deze stof, die vanaf
75 ets. per Meter verkrijgbaar is, 70 c.M. breed.
Benoodigd voor een eenvoudige japon met
half lange mouwen, tallemaat 44, 3.50 per
Meter van 90 cM. breed (van stofbreedte 70
benoodigd 490 M) De Vlteco-stoffen (léed.
fabrikaat) bieden een uitgebreide keuze van
fraaie dessins, 95 ets. per Meter.
Een zeer modieuze en heerlüke dracht voor
tennis- en zomerjurken is het kleur- en wasch-
echte piqué ottoman, verkrijgbaar in rijf kleu
ren, 90 c.M. breed (.65 per Meter.
Voor zomerjaponnen voor oude en jonge da
mes is tevens zeer geschikt Wallla-kunstzijde
welke eruit ziet als gewone mousseline. Deze
„Zanders,” noemde-
n-le z’n eigen, al hlet-
te-n-le, den tiep van
deuze week, dan ook i
„Sanders”. Kto ik weet dat zeker, want
zünennaam stond met ’n groote, ver
schoten rooie op 'n naambord, boven
den werkwinkel in *t smalte, oudste straatje
van de stad, dat ook twee namen droeg. Ouwe