Tuimeltje en Kruimeltje ih het Kabouterland
wïAaal aan den daa
N
F 250.-
F 750.-
Het Scholtenhuis
te Ra^te
I
o De onbekende Verloofde
woning
Debussy
daad
Zyn kunat in dezen tyd
Gröei bij de visschen
Dat wist U zeker niet?
TT
Zeer veel interessante
bijzonderheden
Feitelyk geen ambtelyhe
van de opvolgende Schouten
en eigendom van het
Kerapel?
II «OOR LEMAIRt
Claude Achille
DINSbAG 16 JUNI 1936
ATT T7 A °P d1* bla<1 verzekerlngsvoorwaarden tegen 17 7^0 levenslange geheele ongel
/A I «I «l« AA fryJI T lil Is O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen I MU» verlies van beide armen, be!
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
X
«sa
gezicht straalde van
,.Ik
het
HENRI TH. STAM
*■/-
ning, die daar voor hem stood.
te I bewijs, hoe snel de groei bij de visschen is.
snéller
nog
a
^Moeder en Kind” van Matthieu Wiegman
I
I
weten
HOOFDSTUK X
liep In een vaartje tegen een heele groote roodsteenen bloem
pot aan en deze viel holderdebolder naar beneden.
„Len&esymphonie” een schilderij
Henry V alensi
Maar toen gebeurde er iets, dat heelemaal niet prettig was.
Een Jong kaboutertje die nog niet zoo heel lang met de an
deren mee mocht om overal te helpen, was heel erg dom. HU
I -
De arme bloemetjes schreeuwden om hulp en de kabouters
stónden radeloos toé te zien, want de gevolgen waren ver
schrikkelijk
De maand Juli bracht een menigte badgasten
naar KeurvUl» en Saint-Flavien kreeg er den
ischlktheld tot werken door
:1de beenen of belde oogen
i uit ParUs, die
of villa's woon-
1
1
1
1
1
o
op te spei
hart en
i
.1
i
•1
1
hoe *t eigenlijk
visschen. De
11 de - heele
DÊk Price,
dien naam voort; jaren lan# was het In bezit
van de familie de Fraislnet te Amsterdam, die
daar den zomer doorbracht. Later, werd
door anderep bewoond tot op onzen tüd.
tertje onder stond en het ventje schrok zich büna dood. De
andere kaboutertjes echter hadden ér de grootste pret om
en klapten In hun handen.
MJ verlies van een hand,
een voet of een oog
voor grootte dat, U
was, knikte maar
bevestigend Ja, 42” q
De eigenares der .rttbdezaak was een en aP.
bereidwllUgneid. Niets was haar, te veel. En
na verloop van anderhalf uur verliet AU
HenslavAe zaak, bepakt met vler zacht-groene
doezen, waarop in gouden letters Maison
Warham” stond. HU had ze contant betaald
en was ervan
hebben verrich!
had hü echter heelemaal vergeten te vragen.
Dienzelfden avond vertelde All
treurige geschiedenis aan z’n vriend L
cn ook deze beloofde All stellig daar iets voor
z’n verloofde-te gaan afkoopen.
„Een shawl, handschoenen of een aardig
halssnoer, er zijn een massa dingen,’*-prees AU
de zaak van z’n beschermelinge.
dankbaarheid en grenzenlooze eerbied in. Mijn
nicht is daarom dubbel verheugd, dat zü u dien
kleinen dienst heeft mogen bewUzen....”
„Is het wel noodlg dat te schrijven?” onder
brak tante ons.
„Heel noodlg, tante Madeleine.”
„Maar dat spreekt immers van zelf?”
„Toch, lieve tante, mag het wel eens herhaald
worden.”
Tante drong niet aan en Michel ging voort
met zijn epistel: „Wat mij betreft, mijnheer, ik
heb niet de eer gehad in den oorlog mee te
strUden. Daar was mijn Jeugd schuld aan,
maar altUd zal ik er spUt over koesteren en
ik hoop eens mijn vaderland in de door u en mü
gekozen loopbaan nuttig te kunnen zUn.
Het doet mü genoegen, mijnheer, dat u mU
af en toe wilt schrUven, mijn nicht zal ver
heugd zün uw brieven te lezen, zü verzoekt mij
u haar groeten over te brengen....”
Na enkele kleine verbeteringen keurde tante
het kladje goed en Michel schreef het netjes
over op lichtgrUs papier, waarop in relief het
adres van het kasteel stond.
Zoodra wü alleen waren, zei ik: „Nu ga Je
er een post-scriptum aan toevoegen.”
„NatuurlUk, dicteer maar.”
„Begin maar: Mün nicht heeft mü gesproken
over den brief, die u haar geschreven hebt en
over het antwoord, dat zü u gezonden heeft.
Zü vreest, dat dit antwoord u een slechte
meenlng over haar zal geven. Veroordeel haar
niet te gauw, münheer. Denise is, dat mag Ut
U toch wei zeggen, jong en mool.„.”
og te weinig kunnen wü de vruchten ge
nieten van het waarlijk majesteitelük
erfdeel, dat Frankrijks onsterfelüke
zoon, Claude AchiUe Debussy de wereld in
schonken heeft; men laat een belangrijk ge
deelte van den zeer büzonderen rijkdom, welke
in, het oeuvre van den „musicien blen Fran
cais” gemanifesteerd is, zoo goed als geheel, of
althans ten deele onbenut en zoodoende houdt
men voor een beschaafden en muziek-gevoeli-
gep mensch een bron verborgen van zeldzame
schoonheid: een bron, waaruit wü niet alleen
factoren ter veredeling van het dagelüksche
leven zouden kunnen putten, doch die ons, zelfs
elementen zou kunnen openbaren, welie in
staat zouden blüken ons dichter bü God en bü
de wondere Goddelüke schepping te brengen.
De wetenschap: dat velen niet in staat wor
sen gesteld den machtigen slag van deze, een
der aUerbüzonderste muzikale aderen te voelen
en te hooren kloppen, stemt tot- bedroefdheid,
en tot overpeinzing tevens.
Holten, waar een familienaam dus aan de wo
ning vastzit. Zoo zou dus te Kaalte een of an
dere familie „Scholten" den naam aan dit huls
gegeven hebben, evenals met Soartjeshuus, Was-
sinkshuis en Bartelshuls aldaar het geval is.
Na dan te hebben nagegaan, hoe en waar de
huizen van de Scholten van Raalte gevestigd
waren, concludeert de schrüver, dat de naam
„Scholtenhuis" te Raalte in geen geval zegt, dat
dit huis feltelük een vnbteiUke woning van de
opvolgende Schouten was en eigendom van het
Schoutampt of Kerspel. Ziedaar, een en ander
ter oplossing van de vraag, waar woonden de
dorpsschouten in Overüsel.
Het is den pastoor niet gelukt na te gaan of
de huizen van den Schout ook vielen onder de
onderhoudsplichten van de Kerspellieden of in- 1
geaetenen van het Schoutambt. Voor zoover de
„Generale Kerspel-rekenlng” aanwezig is op
sommige dorpen, zien wü de uitgaven voor on
derhoud van de „Wême" (soms ook het school-
of kosterhuis) op rekening van het Kerspel ge
steld. doch niet het huis van den Schout. Toen
in Heino b.v. vanwege de Vergadering van Rid
derschap en Steden de ruimte in het huls van
den Schout niet voldoende was, werd er een
kamer aan het huls bUgebouwd op kosten der
Provincie. Naderhand heeft men het recht der
Provincie op die kamer laten varen. Ook te
Raalte had de Vergadering van Ridderschap en
Steden plaats, maar waar dit geschiedde, wordt
niet vermeld.
„Het Scholtenhuis" te Raalte zoo besluit de
fchrijver zün büdrage leeft nog altUd onder
„Andere tüden, andere zeden,” bromde JuT,
de oogen neerslaande.
Het seizoen scheen schitterend te worden en
weldra brachten wü al onze middagen op het
strand door. Tante, die graag uitging, beant
woordde al de visites, die haar gebracht waren,
dan installeerden wü ons op het strand onder
de schaduw van een groote parasol of als het
erg waaide, in onze badcabine. Het bad, het
tennisspel, het babbelen met onze vrienden, de
eenzame rust onder een rots, dan het thee-
uurtje in het Casino in het Palace of ergens
in een Normandlsche hoeve namen onzen tüd
in beslag tot wü naar Salnt-Flavlen terug
keerden.
Soms dineerden wü in het Palace of kwamen
wü er in den avond terug, als er muziek werd
gemkakt.
Michel veronachtzaamde mü een beetje, in
beslag genomen als hü was door zün flirt met
Paulette Ginoux. Fran poise Het zich meetronen
door Lily DaroUes en Marianne door twee of
drie van haar gewone dansers, die zü op het
strand had ontmoet. Eigenlük betreurde ik die
eenzaamheid niet, want nu was ik vrij om mün
droomen te koesteren. Ik had ze steeds bü mü,
ik beleefde ze te midden van de wereldsche
genoegens, als ik mün tennisraket hanteerde
of de verrukkelüke Usjes tn het Palace langzaam
genoot, als ik de violen van het orkest hoorde
zingen of klagen.
Maar het was vooral in de eenzaamheid, dat
ik er mü volkomen aan overgaf. Als ik op het
warme'tand lag uitgestrekt, met boven mü een
hemel iurkooebiauw van kleur, in de ooren
Waarom toch wordt ons het vruchtgebruik
van dezen geestelUken schat., onthouden? .Op
zettelijk? Zeer zeker niet, want er züi» er meer
deren in den lande, die het werkelijk goed
meenen met ons vojk en die er^voor veren ons
het beste voor te zetten wat er geproduceerd
is en wordt op muzikaal gebied altlyins:-dat
gene, hetwelk zü als het beste volgens hun
overtuiging voor ons beschouwen. En, zoo komt
het mü voor,'hier raken wü dadelijk de kern
van onze overpeinzing: er zün er onder de
toonaangevendèn in Nederlands muziekwereld,
die nog steeds de grootheid van het Èe&ie De
bussy niet ten volle beséffen, en er zün er, die
den muzlkalen smaak en dé muzikale gevoelig
heid van ons volk (meer speciaal wat de jon
gere generatie betreft) verkeerd beoordeelen.
Allereerst willen wü trachten aan te toonen.
dat zü. die meehen dat het publiek nog niet
rijp is om van Debussy te genieten, ongeluk
hebben.
het gemurmel der golfjes, beleefde ik weer
mün vreemden roman.
De correspondentie tusschen Robert en Michel
ging z’n gang. Na den brief, waarvan ik het
post-scriptum gedicteerd had, had mün neef mü
gezegd: „Daar moeder mü die zaak heeft toe
vertrouwd om mü daardoor een nuttige relatie
voor mün toekomstige loopbaan te verschaffen,
is het niet noodlg, dat ik haar de brieven toon,
die ik ontvang, alsof ik een kostschoolmeisje
ben. Ik zal haar dus in het algemeen op de
hoogte houden, dat is genoeg.”
„En ik?"
„O, dat, is niet hetzelfde. Wü zullen de ant
woorden samen uitwerken en ik zal je de
brieven laten lezer», die ik van ginds ontvang.”
Tante had er wel een beetje op aangedron
gen om er meer van te weten, maar zü durfde
haar groeten Jongen niet noodzaken haar zün
correspondentie te toonen en moest zich tevre
den stellen met de wetenschap, dat markies
de Beaufeu een man van de wereld was.
ZUn brieven verrukten mü. Hü had dadelüx
aan Michel geantwoord, dat mün kaart hem
volstrekt niet op een dwaalspoor had gebracht,
want ondanks alles wist hü, dat ik Jong, mooi,
bekoorlük en lief was. ZUn meenlng daarom
trent stond vast. Een snoezige voorstelling
van een der schllderüen van BottlceUl in de
enveloppe aan Michel, had tot onderschrift:
„Lieve weldoende meter, veroorlooft u mU af
en toe aan u te denken?”
Ik antwoordde op dezelfde wüze op een kaart
in den brief van Michel. „Waarom niet?” Mün
neef keurde dit goed. (Wordt vervolgd)
overtuigd een goede daad ,te
it. Het adres van den architect
groeien. Toen hü op 24 Februari werd gevan
gen, woog hü 18 pond. Gemerkt zünde liet men
hem weer te water, en ving hem opnieuw den
26sten Maart, dus na ruim één maand. Wat
bleek nu? Dat de zalm thans....... 33 pond woog.
Hü was in dit korte tijdsbestek, tot verbazing
der onderzoekers, in totaal 14 pond zwaarder
geworden. Een en ander geeft dus *n duidelük
eeds dikwijls sün er onderzoekingen ge
daan omtrent de snelheid der visschen.
Verrassende resultsterf’.zün daarmee be
reikt. Dit dqpd den onderzoekers X idee aan de
hand om ook eens na te gaan, b
gesteld was met den groei der
familie eter zalmen kwam voor de nieutve waar
nemingen ’t eerst in aanmerking. Bü ’A onder
zoek bleek nu, d^t een zeeforel, dlT'hergewicht
had vaA 3 pond toen men hem op ’t droge
bracht, een jaar later met 3 pond in gewicht
was toegenomen. Dat was dus wel de möfelte
waard. De onderzoekers begonnen nu met ’n
andere proef. Men ving een zalm, en deze woog
13 pond. Anderhalf jaar later werd nagegaan,
hoeveel züp gewicht nü bedroeg, ’t Bleek, dat
de visch er niet magerder op was geworden
want er waren 8 pond bügekomen, zoodat *t
dier thans het aanzienlüke gewicht bezat van
21 pond.
Een mannetjes-zalm bleek
bü een ongeval met
doodeHJken afloop
Jessy Warham was een slank, donker meisje
van ongeveer 25 jaar. Twee groote donker
bruine oogen keken hem vragend aan.
„Wat is er van uw dienst?" vroeg as nu,
kalm en zakelük. Ze liet niet het minste spoor
van nerveusheid blüken, al wist ze niet in
hoever de bezoeker iets van haar telefoonge
sprek had gehoord.
„Wat wenscht u?” vroeg ze nogmaals, toen
All geen antwoord op haar vraag gaf.
„Ik had graag twee..., neen vier jurken of
Japonnen, noemt dat, geloof ik; Ja, vier
mooie japonnen.
Juffrouw Warham’s
vreugde.
„Gaat u zitten." noodigde ze ulterét beleefd
uit En met een snelheid, waar AH verbaasd
van stond, haalde ze alle mogelüke jurken voor
den dag.
„Misschien wilt u me wel helpen met het
uitkiezen?” vroeg hü.
Juffrouw Warham glimlachte. „Voor uw
vrouw?" vroeg ze.
„Ik.... ik heb geen vrouw,” stamelde hü een
beetje vterlegen.
„Een oude of een jonge dame?" En ziende
dat hü haar nlet-begrijpend aankeek, vervolg
de zij: „Ik moet zoo ongeveer den leeftijd we-
ten^net het oog op de persoon én de grootte.”
„p, voor m’n zuster," zei AH opgelucht. „Ze
is ongeveer zes en twintig en heeft een gewone
maat”
„Maat 42 dan?"
onderstelde ju/fr.
W^haD?ongem.n, J^n gOCdt
het minste
zü begint een genialen ouden Italiaan als Mon-
teverde waarachtiger te waardeeren; zü ziet in
Wagner den grandiozen, meesterlüken worste
laar met stof en aardsche elemepten en taxeert
hem een trapje lager dan de rustig, schünbaar
zonder materieelen strijd mediteerende oud-
klassleken, waarvan Bach en HAndel de promi
nenten zün; zü begint te begrUpen, dat het
experimenteele en actueele slechts stoffelijke
waarde heeft en dus niet ten nutte komt aan
het wezen der muziek; zU heeft geleerd nieuwe
vormen en nieuwe geluiden te waardeeren en
achter deze elementen een glimp van de essence
euren. Welnu: het kan niet anders of
zfel van hen, die tot de categorie van
denkende en smaak-gecultiveerde menschen ge
rekend kunnen worden, staan ten voHe, dus
wüdult open voor datgene, hetwelk Claude
Achille Debussy te zeggen heeft.
Wét heeft de Fransche meester voor hen en
voor aHen. dus ook voor hen, die zün geniali
teit nog niet ten voeten uit apprecleeren, in
zün wonderschoon oeuvre gemanifesteerd?‘Heel
veel en heel weinig. Heel weinig voor wat zUn
pretenties betreft; hü wilde zoo gaarne ten
volle en uitsluitend zün „un musicien blen
Francais”; niet droomdg hü zich dus een on-
sterfelükén.wereldgeest, een génie van univer
seels beteekenls. Muziek wilde hü maken: mu
ziek voor zlch-zelve en voor Frankrük. Geen
reformatie streefde hü na; het was hem geens
zins doel de -oude fundamenten der compositie
door nieuwe te vervangen. Slechts één wenseh
leefde in hem: te zün „un musicien btetx.Fran
cais.”
Als wü de beteekenls van die pretentie in
ganschen omvang begrijpen, ontroert en ver
baast ons het uiteindelüke resultaat van De
bussy’s arbeid, want blüvender, dus dieper-ln-
grijpend. zü hét individueel daij de productie
van eenlg muzikaal „Streber”, heeft het werk
van dezen grooten Franschnfljji het wezen der
toonkunst beïnvloed en haar gestalt^* aange
tast. Wie, eerder of later, realiseerde soon
wondore, hemelsche klanken-weelde? Wie ver-
rtjkt (in den dleperen zin van het woord) de
compositie zoo geweldig en zoo waardevol?
Heel veel dus, overmatig veel ligeft Claude
Achille Debussy ons te zeggen! Hoe onvergc-
lüfcelük schoon zün al de door hem nagelaten
werken; zü beroeren ons in het diepste wezen,
zü spreken tot het beste en edelste wat in ons
is; geen hartstochten roepen zü in ons wakker,
nóch weeke, tegennatuurlüke sentimenWi. Zü
stemmen ons tot teedere, reine en HefdevoHe
droomen; zü doen ons het leven liefhebben en
de schoone aarde en in dat leven en in die
Welk alleszins verheugende en'vooral voor
de toekomst véélbelovende feit kunnen wü in
het büzonder uit de houding «der jongere men
schen constateeren? Dat zich in hun smaak
een jevolutle aan ’t voltrekken is, welke wü
veilig een evolutie mogen noemen; meer en
meer keeren zü zich af van het geweldige, het
óversentimenteele, het óver-plastische en het
in-wezen-virtuoze in de muziek en meer en
meer daarentegen weten zü zich aangetrokkén
tot het füngevoelde, het bezield-inteUlgente
en‘“het zuivere meditatieve. Glukklg! De jonge
generatie hoort het holle in den klank van een
(ontegenzeg'lük grooten en knappen) Liszt ja* gü uitverkoren, dat u de macht geschonken
20
„Maar, mama, dat komt er toch niet op
aan!"
„Toch wel, dles münheer moet ons later niet
kunnen beschuldigen, dat wü hem leugens heb
ben verkocht."
,,’t Is waar.” zei ik, maar zonder te
waarom voelde ik mü bedroefd.
„Goed, ik ga dus voort: de achterdochtige
tante, die mij belast heeft met’Me contröle
over onze correspondentie, geheel gerust ge
steld zün door den beminnelüken toon van uw
e brief. BuJtendien zouden uw argumenten goed
zün als°WÜ ze noodlg hadden om overtülgd°te
worden van uw correcte houding in deze. Ver-
drljf dus, münheer, dat wantrouwen en wees er
niet boos om als ik met vreugde deze gelegen-
held aangrüP om met u een briefwisseling te
voeren, die mü zulk een exquis genoegen be
looft (die zin was geheel van mü). Ik wist
reeds, dat. u een beschaafd man züt. en ik ben
gelukkig te vernemen, dat u tegelük een held
bent (dat was van Michel). WJ vereeren hier
alle strijders in den grooten oorlog, maar zü,
die gewond zün geworden, boezemen ons tep
Toen Tuimeltje van de schrik bekomen was, gingen de ka
boutertjes verder met bloemen begieten. Het was een drukte
van belang maar toch vond Tuimeltje nog gelegenheid een
grapje uit te halen. Toen hü boven op een bloembak stond,
gooide hü een vollen emmer water naar benedenNatuurlijk
had hü van te voren al lang gezien, dat er een ander kahpu-
was om de natuur zóó mooi: mooi gelük zü-
zelve is, in muziek te kunnen schilderen!
Ik heb met dit opstel geenszins getracht de
beteekenls van Debussy ook maar bü benade
ring aan te geven. Had ik deze pretentie ge
had, ik zou zün ingegaan op 's meesters groote
bewondering voor.de kunst van hel Oosten en
op zün intuïtieve verwantschap met het Oosten,
op zün studietüd (verbluf te Rome) en den
invloed der Russen op zün werk (bezoek aan
Rusland en vereering voor-Moussofgsky). Meer
dere andere factoren en omstandigheden had
den in dat geval belicht en uitgewerkt dienen
te worden en bü het voet voor voet volgen van
den mensch Debussy op diens levenspad zou
den wü vooral ook op een, in ons oog, groote
fout gestooten zün Maar deze bedoeling
heb ik niet fehad. Uitsluitend is geprobeerd het
wezen van Debussy’s kunst te karakteriseeren
en duidelük te maken, dat thans de tüd rijp
is om de nalatenschap van het groote Fran
sche genie in het middelpunt der publieke be
langstelling .te plaatsen. Niet alleen rechtvaar
dige beoordeellng van Claude AchiHe Debussy’s
oeuvre maakt dit tot eisch, doch de geheele
jongere generatie vraagt er om!
Is de electrische bel van de kleine def-
ZX tige modezaak van Jessy Warham in
orde was geweest, dan zou AH Henslow
niet hebben kunnen binnenkomen, zonder dat
men er iets van had bemerkt. AH was twee
- jaar in 't buitenland geweest. Hü’’ waa niet
alleen een aardige jongeman van omstreeks
i dertig Jaar, maar als eenige ZOOh van den
bankier Henslow ook zeer gefortuneerd.
Teruggekeerd van e en zakenreis naar
Britsch-Indiè, wilde hü voor zich zelf en in
vrienden een tennisbaan in den tuin van z’n
ouders laten maken en kwam nu eerst met den
architect spreken over de plaats waar ze het
beste kon worden aangelegd.
En daar stond AH nu. luisterend naar een
telefoongesprek van een hem onbekende dame
met een aHeriiefste stem. Niet dat hü was bin
nengekomen om een japon te koopen, maar hü
was hier in dit rük der vrouw alleen neer
gedaald om te informeeren waar sinds z’n
tweejarige afwezigheid de architect was geble
ven, die daar eerst gewoond had.
Die mevrouw Warham zou zeker wel weten
waar hü was gebleven, omdat ze nu in diens
huis woonde. All moest hem dringend spreken,
om ook nog eenige veranderingen aan te laten
brengen aan de groote villa van z’n ouders.
Hü wachtte dus geduldig tot de dame haar
gesprek zou hebben geëindigd en achter het
gordün van de paskamer vandaan zou ko
men, iets waar ze niet veel haast mee scheen
.te hebben, want ze praatte maar door.
„O, Margaret," Hep ze opgewonden, „heusch,
ik had engelengeduld. Ze becrlüseerde elke
japon en eiken hoed, en verbeeld jg^weet Je
wat ze zei, toen ze me alles en alles voor den die
dag had laten halen? Dat ze alleen maar bin-'* idee had van wat
nengestapt was voor den regen. Dat was m’n
eerste klant sinds drie weken. Is het niet om
zenuwziek te worden, Margaret? Als er geen
wonder gebeurt, dan....”
Ben snik onderbrak het gesprek.... „dan,
ju, dan.... ben ik genoodzaakt de zaak te slui
ten.” e
AH Henslow voelde zich alles behalve op z’n
gemak, zoon firivé-gesprek tq^staan afluiste
ren. Wat zou hü doen? Zachtjes weer, uit de
zaak sluipen? Dat leek hem wel het beste.
Doch vóór hü dat kon doen, vervolgde de stem:
„Als ik moeder maar verzórgd wist. Ik kan
het haar niet zeggen. Die Heve schat, die
steeds denkt dat het geld hier binnenstroomt.
Maar zoolang ik hier ben, heb ik geld verloren.
Neen hoor, Margaret, ik vind het erg mooi
van Je, maar ik wil beslist geen stuiver van
je leenen. Ik zal in vredesnaam de feiten maar
onder de oogen zien en den boel maar verkoo-
pen, dan zal ik als* winkeljuffrouw wel iets
trachten te verdienen.” - -
Al stond a)s vasstgenageld bü het hooren
van die wanhopige, treurige stem.
„Arm kind," mompelde hü, „daar moet ietM
op gevonden worden.”
Hü stepte twee passen naar de buitendeur
cn bleef daarna weer, besluitloos staan
Maar Jessy warliam had den hoorn’ opge-
handen en kwam al van achter het gordün te
„O!” riep ze onthult t>ü het zien van den
heer, dié in den winkel-^stond.
„Er moet iets gedaan worde®,^. dacht All nu
vastbesloten bü het zien van de lieve verachü-
•Wti de een dezer dagen verschenen „Versla-
I gen en Mededeelingen” van de Vcreénlgi/ig
tot beoefening van Overüselsch Regt en Ge
schiedenis, schrüft de bekende Pastoor- A. E.
Rlentjes uit Maarssen een büdrage over „Het
Scholtenhuis” te Raaltedat zeer vele interes
sante bijzonderheden bevat. De eerwaarde
schrijver begint piet op te merken, dat het
woord .Bchöltenhuus” voor ons een vertrouwe-
lüken klank heeft: we zouden het büna op e 1 k
dorp verwachten, zoo zegt hü, jooaki wü in
elke plaats van beteekenls een Schoutenstraat
of Schoutensteeg aantreffen. Want «onder te
verantwoorden, hoe in Amsterdam, Zwolle
Utrecht, Maarssen. enz. zulk een straatnaam
ontstond, weten wü. dat elk dorp of schoutampt
in Overüsel zün Schout óf richter had, wiens
jedhten en plichtelï in bet landrecht van Over
üsel nauwkeurig staan omschreven. Maar bo
vendien zün de namen Scholte ën Schouten,
Schultink en Scholteboer in het Oosten van
Gelderland en Overüsel, ook zulke gewestelük-
bekende namen, dat wü ons nauwelüks afvra
gen of deze namen nog samenhang hebben met
het vroegere ambt, en den vertegenwoordiger
van het Bisachoppelük-landsheerlük gezag op
onze dorpen. We zien hieruit genoeg, dat wü
met het' woord „Scholte” en zün samenstellingen
al zeer voorzichtig moeten zün. Curiositelts-
halve vermeld ik hier, dat ook de gerechts
dienaars te Zwolle en te Kampen den naam van
„Scholten by nachten” droegen, terwül het nog
geen 40 Jaren geleden is, dat te Deventer bü
een straatrelletje de oude gedienstige naar bin
nen ging om den heer des huizes te waarschu
wen, dat het wel heel erg met het buurt-rumoer
gesteld was, want de „Schuiten” waren er ook
aan te pas gekomen.
Vervolgens komt Pastoor Rlentjes tot zün
elgynlüke onderwerp, waarbü hü óm. het vol
gende schrüft:
De vraag welke het eerst gesteld wordt is
deze: Hadden de Scholten in Overüsel een amb-
telüke woning? Was er in de dorpen wat men
in de HoUandsche dorpen en heerlükheden het
„Regthuüs” noemde en in de steden het Stad
huis of gemeentehuis? Te Kampen heette de
plaats waar de Schout de zaken vgn den land
heer behandelde: „het Hof’ of .JUchthuls”
Daar is mü niets van gebleken, dat er in de
<Sallandsche of OveriJselsche dorpen de naam
„Rlgthuis” voorkomt. Als iemand mü hier den
naam van het bekende „Schultehuls” te Wanne-
perveen zou noemen, dan is dit toch iets an
ders dan hetgeen hiér bedoeld wordt. Ook te
JJselmuiden bestond een „Rechthuüa”. Het is
waareghünlük, dat te Kampen de Schout (van
Kampen en Campervene), Rudolph ven Twicke-
lo, «voonde in de Oudestraat op „het Hor", „Het
Hof” was de algemeene naam voor het „Rigt-
huis”, waar de schout woonde en zün ambte-
Ujke taak voltrok, en dat te Kampen in de
Oudestraat, dicht bü de St. Nicólaaskerk gelegen
heeft. Zetelde oorspronkelük slechts de schout
als ambtenaar van den Bisschop als heer en
meester'aldaar, door de omstandigheid, dat de
Schepenen er later zitting hielden, is het
„Rigthuls boven” geheel in het bezit van dep
magistraat gekomen, die het in liet Jaar 1513
aan Geert van Hengelen verkocht.
Men zou ook kunnen opmerken zoo gaat 1
de pastoor dan voort dat der naam „Scholten- c
huis” op dezelfde Xrüze zou ontstaan zün als
Pennlnckhuis, Mouwickshuis, Boevinckshais te
Deventer, als het Helmichhuls, Sonsbeecken-1
huis te Zwolle, het Storkenhuis te Weerseloo,
Schottenhuis te Wierden, Spiekerhuis te Lutten-
berg, enz.^ het Schuthuis van Geert Schutte te
il
w -r erschillende woorden in onze taal zün af-
V/ geleid van een bepaalden naam.
T .JTlkJea", b.v. zün genoemd naar den
man, die ze het eerst gemaakt heeft. De uit
vinder namelük was Casper Flick.
„Haagsche Hopjes" zün genoemd naar een
zekeren baron Hop. Deze liet ze voor *t eerst
maken, omdat de füne koffiesmaak hem zoo
beviel.
De naam „flets” is in de wereld gekomen,
omdat een der éérste rijwlelfabrtkanten (een
Engelschman) Fits heette.
Een „kiek” (of sneUe foto) heet zoo, daar er
vroeger in Leiden een fotograaf woonde, die
Kiek heette.
Achfc, dagen waren *Btndsdlen verloopen, toen
Dick Price op zekeren avond z’n vriend AU
kwaïp bezoeken. Onder het drinken van een
glas wün vertelde Dick:
,,^eg AU, dat is waa» ook, ik ben vanmiddag
bü' Je beschermelinge geweest, qm iets voor
Grace te koflpen.7
„Zoo» dat doet me werkelüV plelrier.”
-„Vertel eens, A1L” hernam Dick, „voor hoe
veel heb je daar laatst gekocht?”
AH zweeg verlegen. Ofschoon hü absoluut
geen verstand had van dameskleeren, had hem
de prijs toch wel wat hoog toegeschenen.
„Wat ben je me daar heerlük ingevlogen
door dat Heve gezichtje, ouwe Jongen,” lachte
z’n vriend hartelük. „Ik ben later Ingelicht.
Stel je voor, toen ze hoorde of zag dat ik bin
nen kwam, was ze net zoon telefoongesprek
aan ’t voeren als JU gehoord hebt. Daar je me
alles verteld had, vond ik dat wel een beetje
verdacht. Alvorens dan ook iets te koo^n, ben
ik met een uitvlucht, dat ik morgen met m’n
verloofde zou terugkomen, weggegaan en heb
informaties ingewonnen. Deze komen hierop
neer: .het tweetal gaat ontzettend veel uit en
leeft op veel te grooten voet. Nu hebben ze
deze truc bedacht cm de menschen en spe
ciaal mannen, die in den winkel komen, er in
te laten vliegen. Bovendien, AU, in *t heele
huis is geen telefoon*te bekennen. Vind Je het
geen reuzenmop?”
„Ja.... reuzen,” hernam AU, terwül hü ge
dwongen lachte.
HU dacht aan z’n kleerkast, waarin vier
prachtige Japonnen hingen, waarvan hü eens
hoopte dat de eigenaresse een „zekere juffrouw
Warhem” zou zün.
„WU Je nog een glas wün?" vroeg hü onver
schillig, maar z’n vriend merkte dat hü de
fleschharder neerzette dan men gewoonlük
deed.
aarde den Schepper van al wat goed en moot
is. Kan muziek wilsprekender zün? En, merk
waardiger wüze: Debussy wenschte niet wel
sprekend te zün; hü schreef slechts zün bladen
muzlekpapier vol omdat zün hart en zün den
ken vol van muziek waren en vanzelfsprekend
dreef innertüke drang hem er toe te trachten
iets van de schoonheid en het wondere der na
tuur lii zün werk tot leven te roepen, want hü
had naast de muziek de natuur innig liet.
Frappant» paradox: een mensch, die zóó schrij
nend Hchamelük zou. moeten lüden (de kanker
sleepte hem naar het graf) wist zóó volledig
de schoonheid der aarde te ontdekken!
Hoe machtig veel hield de dlchterlüke Claude
AchiUe van de natuur! Zoon van het verrukke
lüke, landelüke St. Germaln-en-Laye, bracht de
meester zün kinderjaren door in een omgeving,
welke voor goed karakter en geest zou vormen.
In een milieu, waar zün naturallstisch-poë-
tische geaardheid zich ontwikkelen kon en
vasten grond krijgen. Debussy bleef heel zün
leven door de natuur: dat wonderschoone
samenstelsel van zeeën en wateren, van bloe
men en planten, van bergen en dalen, van
kleuren en geuren, grenzeloos bewonderen. Hoe
getuigen zün werken van deze brandende
Uefde: „Pelléas et Mélisande” met haar aHes-
overheerschenden lofzang op de natuur, „Ijs.
Mer", „Le Prlntemps", .Jfults d’EtoUes”,
„Beau Bolr”, „Dans le jardin”; het zün aUe
teedere, sferlsche muzleken, die stuk voor stuk
naar duizend bloemen geuren en den tinde-
loozen golfslag der wateren doen hooren. Onvol
prezen minnaar der schoone aarde: hoe waart
terugslag van. Onze vrienden
nu "in den omtrek In hotels c--
den, kwamen ons bezoeken. De tuin, de rozen-'
gaarde, het park krioelden van lichte tolletjes,
vroolüke gezichten, mooie hoedjes, er klonken
opgewekte stemmen, frissche schaterlachen en
vertrouwelük gefluister.
„WU hebben jelui wel in ParUs gemist," be
weerde Paulette.
.Münheer de Rives, bü voorbeeld,” zei LUy
Darolles, „zag er uit als een wanhopige.”
„Heeft hü Je ten huwelük gevraagd, Fran-
qoise?" vroeg de indiscrete Marianne.
„Loop heen,” riep mün nicht uit, vuurrood
van verlegenheid en angstig naar haar moeder
kükend.
,Maar hü ziet er werkelük niet kwaad uit,”
hernam LUy.
„Daar komt Michel aan," kondigde met een
zucht van verlichting Francoise aan.
Marianne ging niet voort met haar onder
vraging.
Michel was sedert den vorlgen dag met
vacantle naar Saln-Flavlen gekomen tot groote
vreugde van Franpotse en mü. Als hü er was,
had juffrouw Brissot niets met ons te maken.
Zü kon zich in vrede bemoeien met het nazien
van de wasch, met het rangschikken van het
linnengoed in de kostten, met de dienstboden
na te gaan. Wü bróden in Michel een Idealen
Chaperon, als wü eenzame wandelingen wil
den gaan maken.
„Als mün moeder zoo Iets gezien had!”
zuchtte tante Madeleine, die de moderne
ideeën nog niet kon verwerken.
„Drommels, nichtje, Je durft heel wat zeg-
genl”
„VlriÖ Je mü dan leelük?’’
„Dat zeg ik niet, maar in jou plaats zou ik
het adn anderen overlaten om te zeggen, dat
Ik mooi ben."
„En als de anderen het niet zeggen....”
„Dan zou ik bang zün, dat Ik mü vergist had.”
,Hare Jongen!"
„Dus: Jong en mooi.”
„Als je vind, dat ik oud en leelük ben, jnag
je hem dat schrijven."
„Jong en mooi,” herhaalde Michel, „verder?"
.Maar zü is ook niet dom, niet boosaardig
of coquet."
„Ho la!”
„Ben Ik coquet?”
„Neen, de kat is het."
HU had gelük, ik ben coquet, tante en
Franpoise herhalen mü daA dlkwüls genoeg.
Maar, daar ik dit gebrek bü anderen veraf
schuwde, was ik vreeselük gepiqueerd, dat ik
het zelf had....
.Komaan, Michel, ik ben toch niet zoo erg
coquet en vooral ik zou het niet willen zün.”
Michel lachte hartelük over mün goede
voornemens, maar hü beweerde, dat de weg
naar de hel er mee geplaveid is. Toch toonde
hü, dat hü mün goede kameraad was, door die
woorden uit den brief te laten.
van