Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
Ï?ef2
"Kdw^aaL wm i
den da?
Het landgoed
ALLE ABONNÉ’S ongevallen verzekerd toot een der volgende uitkeeringen F 750.-
F 750.-
BBS
ODA
„De Raay”
De onbekende Verloofde
DONDERDAG 25 JUNI 1936
Lertch’ eoldatenaf»ch»id
700 jaar oud
31
'V
f
TT
I
„Sint OloF’
Het ontstaan van een
beroemd lied
Roos
wil verhuizen
II DOOR LEMAIRE
- 07
O ’ILPIALE
DAMESVERBAND
Weensche Theater-
tentoonstelling
Monument voor
Franz Liszt
bij verlies van «en hand,
een voet of een oog
ongeschiktheid tot werken door 7^0 &U een ongeval met 17 9^X0
i, belde.beenen of beide oogen K-JkJe doodelljken afloop fcivFkJe"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
1
W5
I
I
r
1
Het huit „De Raay" bij Baarloo
i
knipoogde
i
Rusland.
kreunde
I
L
■ee my naderde
i
l
i
i
h
I
1
,Jk ga boven op dat hok wat ritten rusten”, iel Tuimeltje
eindelijk, „want ik ben erg moe van al dat dansen" en zoo goed
en aoo kwaad als het ging, kroop ie boven op het hondenhok.
Maar had hjj geweten dat hij zoo onsterk sou zijn, dan had
hy toch wel eens bSWFAiitgekeken. Krak, krak, ging bet. Daar
lag Tuimeltje tusschen de planken en strop. Het hondenhok
was ingestort. -
Wat gebeurde er’ Toen Kruimeltje ook op het touw kwam
staan, bleken de uiteinden niet stevig genoeg vaat te zitten
aan de paal en zoo schoot het koord plotseling los.'Kruimeltje
lag eerst op den grond en even daarna viel Tuimeltje boven
op hem. De ondeugden, die bang waren dat er iemand zou
komen, liepen heel hard weg en gingen recht op *n honden
hok af. dat een eind verder in den tuin stond.
i I
JOt zal bet aelf wel weer maken", huilde Tuimeltje en zoo
ging ie aan het werk. Het was waar, hy had er wel slag van.
Binnen een kwartier zat het hok weer in elkaar, maar hy was
natuuriyk weer heel erg dom, want toen hy de laatste plank
er tegen geslagen had. zht hy er zelf ook heelemaal in en kon
ie alleen zyn hand nog door een gat steken. ..Help me, Krui
meltje", gilde de arme ondeugd, „ik ga dood."
L
a
a
a
k
a
opechrijvt
voelde Ik
O
n
a
i
i
btf levenslange geheele r
verlies van belde armen.
i
r
i
maar
Michel
tegen
Ze
de
paar
Te Elsenstadt, de hoofdstad van het burgen-
land, is een monument opgericht voor den Hon-
gaarschen componist Franz Liszt, het eerste
monument voor hem op Oostenryksch gebied.
de boeken matig gebruik werd gemaakt.
-■ In 1336 was Oodert van Kessel eigenaar van
het ,Noff van Rode”, en in 1331 Ooyaart van
Kessel.
jaren later, in 1606, verkochten de paters
voor 4200 ryksdaalders aan Marla Sophie
Spittael de Heeshausen, kanunnikesse
Utrecht, vrouwe van Heeshausen, Mierong
Oruthausen. De akte hiervan, geteekend
Conrad van Baexem, berust in het rijksarchlef
te Maastricht.
In de achttiende eeuw was het goed eigendom
van de baronnen de Baexen, die het wegens de
vele schulden met moeite konden bewonen. In
bet midden van deze eeuw biedt Baron de Ble-
nns aan Baron de Baexen aan om zekere druk-
!'ia?z -vt
Laten we nu den dichter zelf het woord, om
ons bet aangrijpende verhaal te doen van bet
ontstaan van dit lied: „Op bet einde van Juli
1914 was ik inAntwerpen. De oorlog dreigde
reeds. Ik ging direct naar myn woonplaats M -
Oladbach. Toen op 3 Augustus de mobilisatie
werd afgekondlgd en de menschen zich om de
aanplakblljtetten verdrongen, tilden myn vrien
den my'op hun schouders en Ut las luid de pro
clamatie voor. My achten het, dat in de woor-
de dier procalamatie reeds de heele tragedie
van den oorlog lag opgesloten. Die tragedie
stormde op my aan. Ik kon niet in de stad
biyven en bracht den nacht door in de bosschen
onder de sterren. Dood en begrafenis van vrien
den vervulden my. Ik moest my voorbereiden.
Ik kende, als ketelsmid, den dood in de mijnen
en by de catastrofen van den arbeid, ik kende
den dood uit de vertellingen van myn vader, die 'a
drie veldtochten medemaakte. In dien nacht
werd ik soldaat. Toen de zon opging, ging ik
naar huis. Onderweg kwam ik myn vader en
moeder met broers en zusters tegen. Ze gin
gen naar de kerk. Ik ging met hen, maar in
de kerk, waar een stille H. Mis werd gelezen,
klom ik naar het zangkoor, omdat ik graag al
leen wilde zyn. Ik zag van het koor neer op
myn volksgenooten, die nu één waren geworden
in liefde voor 't vaderland. Nu moest het groote
offer voor het vaderland worden gebracht. Ik
wist, dat er alleen zin was in het offer van
het hartebloed. Ik zag myn moeder knielen. Zy
weende. En ik hoorde haar weer zeggen in
myn geest, wat zy my vóór de kerk ze 1de:
„Hein, allemaal gaan ze weg. maar jy, jy biyft
toch by my? Jy bent toch verstandig? Je broers
gaan vrijwillig maar jy wacht toch, tot je wordt
opgeroepen? Dan is het nog tyd genoeg.” Myn
besluit stond al sinds den nacht vast. Ook ik
meldde my als vrijwilliger. Ik hoorde myn moe
der snikken. ^Ontzetting steeg in my op, dat ik
die arme vrouw zooveel smart moest aandoen,
zy sou het nooit begrijpen, maar ik moest. ik
wou haar zoo graag een troostend woord zeg
gen. Ik kon niet wachten, tot de Mis uit was.
Ik verdroeg het niet langer. Ik kon wat voor haar
Maar ik had geejj papier. Daar
ens moeders kerkboek in myn zak.
De samenstelling van den nieuwen senaat van
het Tilburgsche studentencorps „Sint Olaf” is
sis volgt:
A. L. 3 P. Stallaert, praeses; fr. B. A. M.
Verhagen, vice - praesesK. A. J. M. Samson,
ab-actls; J. F. O. M. de Meyer, quaestor; W. N.
M. Saffborst, assessor.
De leden der inlichtingscommissie zyn de vol
genden: Amsterdam. W. Dreesmann. Joh. Ver-
meerstraat 3; Groningen, J. Steeman. Markt
straat 66, Musselkanaal (Gr.)Utrecht, A.
v. d. Hoorn, Maliebaan 77; Den Haag, J. Elk-
huizen. Gr. Hertoginnelaan 209; Arnhem, G.
Deklnkelder, v. Oldebarneveldtstraat 1; Nyme
ten, J. Teppema, Verl. Groenestraat 34; Den
Bosch. H. Briels. Nieuwstraat 32; Breda, A.
Quaedvlieg. Sophlestraat 45 en A. Simon, Qin-
nekenweg 41; Venlo, M. Berger, Nieuwstraat 23;
B. oo Zoom, F Asselbergs, Groote Markt 26;
Maastricht, P. Zeguers, Papenweg 84; Helmond,
H. van Oorschot, Kerkstraat 38; Eindhoven, F.
Verhagen. Keizersgracht 17; Tilburg, Dra. F.
van Miert Wllhelmlnapark 114 (tel. 1806), G.
Paastoora, Willem Il-straat 46 (secretaris).
Laas mlch gehn, Mutter, laas mlch gehn!
AH das Welnen kann jetzt nlchts mehr ntltaen.
Denn wlr gehn das Vaterland zu schtltzenl
Lass mlch gehn. Mutter, lass mlch gehnl
Deinen letzten Gruss will ich vom Mund dlr
klissen:
Deutschland muss leben und wenn .wtr sterben
müssenl
Ik had het voor haar gedragen en vergeten,
het terug te geven. Hf nam een potloodje en
schreef op bet laatste kantje van het kerkboek,
dat wit was: ,Xass mlch gehn. Mutter, laas mlch
gehn”. Ik schreef een afscheidsbriefje en opeens
merkte ik, dat veel er van rymde. Ik voelde, dat
Ik ook iets aan myn vader moest schrym. En
schreef de tweede strofe direct in liedvorm. En
dan nog een strofe voor een meisje, dat ik in
het geheim lief had. En toen nog een strofe voor
heel de gemeente daar onder my in da kerk.
Toen trof ik den volgenden Zondag een vriend,
een ontwikkeld man, leeraar aan bet muziek
conservatorium: ..Lersch, half Duitachland la
aan het dichten, jy hebt toch zeker ook gedich
ten gemaakt. Laat ze eens lezen**. „Neen, ik
heb niets, ik werk van vroeg totfcat in do fa
brieken, ik kom tot niets". „Heb je dan
werkeiyk niets geschreven?” Daar dacht Ik op
eens aan de verzen in moeders kerkboek. Ik
sprak hem er over. Hy wilde ze lezen, maar ik
zei lachend: „Als zooveel beroemde dichters nu
verzen schryven, wat beteekenen dan *n paar
verzen van een ketelsmid?" „Iaat toch maar
eens zien. Misschien zyn ze toch goed”. Ik
schreef thuis de strofen over en dichtte die aan
de vrouw er by. Myn vriend was' enthousiast
en componeerde meteen een melodie er by. Toen
dr. Carl Sonnenscheln de verzen las, drukte hy
my de hand en zei. dat hy nog geen mooier oor
logsgedicht hatl gelezen. Hy stuurde het direct
aan de „KUn. Volkm.", die het publiceerde.
Na een paar dagen kreeg ik al brieven van sol
daten. Toen ik tydens den wlnterveldslag in de
Champagne by het reserve-regiment 66 diende,
kwam op *n avond een kameraad nam- my toe
en zei: „Zeg, de ouwen gelooven, dat morgen
de Franschen een doorbraak willen probeeren.
Niemand weet natuuriyk of hy in het leven
bUjft. We hebben allemaal naar huis geschre
ven. Maar we wisten niet wat. Toen hebben we
allemaal een gedicht uit de krant in onze brie
ven geschreven. Daarin staat alles, wat we aan
vader en moeder, vrouwen’of meisjes willen
zeggen. Hier is *t, dan kan je het ook afschry-
ven.” Toen ik het papiertje bekeek, dat de ka
meraden hadden afgeschreven en naar hun dier
baren hadden gezonden, stond het gedicht er op.
myn „Soldatenabschled", dat ik op 3 Augustus
1914 als troost voor myn moeder en uit liefde
voor het vaderland schreef in haar kerkboek.”
Zóó ontstond bet beroemdste lied van Lersch.
.Nu oen ik het niet, die overdryft,” zei ik.
Michel bleef humeurig, in stilte dronken wy
thee, waarna hy my hielp myn handschoenen,
myn tasch en mantel byeen te vergaren en
wy reden snel naar huls.
Weldra echter zou ik een schadevergoeding
krygen voor mijn verdrieteiykheden. Die beste
Michel bracht my den volgenden morgen een
brief van Robert ds Beaufeu, dien hy onder de
poststukken gevonden had.
„Myn goede vriend." schreef Robert, „de
banneling voelt zich meer dan gewoonlyk een
zaam, ik heb behoefte aan myn kleine fee.
Zou zy my veroorloven haar zonder tusschen-
persoon te zeggen, wat ik vandaag gevoel? Myn
brief Is voor haar, geef haar dien, als u niet
denkt, dat ik te vermetel ben."
„Ik ben zoo klesch geweest dien niet te lezen."
verklaarde Michel. „Maar je moet my zeggen,
wat er in staat.
Bevende van opwinding opende ik den voor
my bestemden brief.
.Lieve, ver van my verwyderde, prinses, ik
denk aan niets dan aan ul Ik zie u in de wol
ken, vaag maar teeder, in de bloemen, in de
menigte om my heen, zelfs In myn eenzaam
heid vind Ik u terug als ik de oogen sluit.
Ik probeer niet u een gelaat te geven, voor
my zyt gy een denkende schaduw, een blik, een
ziel.... En toch meen Ik uw levende tegen
woordigheid aan myn Mide te voelen. Hoe kan
dat? Hoe gebeuren mirakelen?
Soms Is de illusie aoo sterk, dat myn ont
roering smarteiyk wordt en dat U het, wat ik
u vandaag wilde zeggen.
„Waarom let jy niet **ter op, jy slaapkop!”
„Door jouw geschreeuw kon ik niets hooren,"
verdedigde Maupie zich.
„Me mooie servies, oggenebblsj.”
Roos,
„Is *t dan stuk? Weet jy of *t stuk is?" zei
Maupie wrevelig.
„*t Rammelt, hoor maar," sehudds as aan
de mand.
U’ak aanl Schiet op!” werd hy driftig, want
de troep nieuwsgierigen breidde zich uit.
Roos schreed mét een bedrukt gezicht ver
der, in den arm een kleverig glas met jam, dat
ze vergeten had in te pakken.
De mand werd opengemaakt.
...Scherven! Alles stuk!" jammerde Roos. En
zonder verder iets te zeggen, gaf ze Maupie
een Hinken oorveeg.
„Dat zal ik je inpeperen," dreigde hy. „Ik
had een bosje bloemen voor je willen gaan
koopen, maar nu kryg je niets. Niets! Nah!"
De deur werd geopend. Saar, een vriendin
van Roce kwam binnenstormen.
„Zeg, weten jullie, dat op deze kamer vroe
ger een man vermoord Is?"
Roos stond met baar mond wyd open, toen
liet ze een schreeuw.
„Hier..., hier....?** Ze rilde van angst.
„Dat zegt Eva Prent en die kan *t weten,
want ze woont al jaren In deze buyrt.”
.Daarom is ze aoo goedkoop," filosofeerde
Maupie en probeerde zyn tanden kapot te
by ten op zyn kauwgom.
„Maar ik biyr hier niet." besliste Roos. .Nog
voor geen honderdduizend gulden. Ik zou geen
minuut rust hebben."
Maupie Lets het zich op een stoel vallen. Hy
krabde zich achter de ooren en zuchtte diep.
Weer verhuizen. En Roos zou dóórzetten, dat
sou ze, of net zoo lang kankeren en opspelen
tot hy er genoeg van kreeg. Oggenebblsj!
I
38
.Je bent niet verstandig," zei ik, „om ver-
I llefd te worden op den eenlgen man. die zich
*det óm je bekommert, want je bent verwend,
Marianne, je successen in de wereld zyn niet
te overzien. Laat Georges dus met rust. Wees
üiet verdrietig om hem! Het is een gril, die
teorbygaat en als ik my niet vergis, is het
de eerste niet.... Wees gfenist, die zal ver-
dwynen zooals de andere.”
Myn vriendin nam die raadgevingen met een
edele verontwaardiging aan. Toen zy haar hart
voldoende had uitgestort, liet Ik haar heengaan,
want ik werd slaperig en luisterde niet meer
ha*r haar.
Heu beeld, dat my In myn droom bybleef,
dat van myn Robert, die op een woelige
tee my naderde en glimlachend, maar toch
ietwat angstig zei: „Lieve, ver van my verwy
derde fee, hoe gelukkig ben ik, je eindeiyk te
“en....-
zou kunnen komen, daar hy over enkele dagen
ging vertrekken.
Francolse zei niet veel, ik zag. dat zy zenuw
achtig en gejaagd was aoo als In de dagen voor
ons vertrek uit Parys. En 's avonds, toen tante
en Juffrouw Brtssot de bekooriykheden van den
bezoeker bezongen in den trant van antieke
reien, sprak zy geen woord, dat my kon doen
raden, wat zy er van dacht.
Ik voor my had te veel te overdenken om my
daarover te bekommeren. Ik zocht op alle
manieren den anderen Robert te ontmoeten,
dat was niet zoo gemakkelyk, want
scheen er pleister in te vinden* my
te werken en de slechtste voorwendsels
uit te denken om my niet naar Fleurville te
brengen.
Na het bezoek van mynheer de Rlves stemde
Michel er eindeiyk in toe mijn wenschen te
vervullen, maar het gaf my geen voldoening.
Wy hadden alleen maar den tyd om na ons bad
te gaan zien, hoe het met Paulette ging.
Marianne was droefgeestig, Georges Pera! was
afwezig. Robert, de andere was zeer gedien
stig en wilde ons meenemen naar het Palace
om er thee te drinken, maar Mlchel, hoewel
hy bekend stond als zeer waarheidlievend,
vertelde zonder blikken af blozen, dat myn
heer de Rives ons had ultgenoodlgd In het
Casino en zonder Robert de gelegenheid te
geven ons te volgen, troonde hy my mede. Eer
wy heengingen kon Ik Robert nog een knip
oogje geven, dat genoeg mijn spyt uitdrukte.
Hy bleef staan met de hand op het hart.
„Hy verveelt my, die plas," zei myn neet
dat zy ook het kasteel hebben bewoond, waren
de Van der Horst’s. Zeger van der Horst,
die in 1418 het verbond der Ridderschap van
het opperkwartler bezegelde, wordt als eerste
genoemd. Deze Zeger Is waarschyniyk een zoon
van Koenraad van efer Horst en Christina van
BUtterawyk aan wie het goed In 1387 door de
van Kessels sou zyn overgemaakt. Sedert dien
tyd komt men de namen van der Horst en
van Kessel gedurende eenlge eeuwen afwisselend
als eigenaars tegen.
In 1586 vestigde Carnile Capizuchi, markies
van Podjlcatino en officier In het leger van
Alexander Farnese rich op de Raay, waar hy
met fraaie geschenken werd ontvangen. In
1590 nam kolonel Bentlnck met de cavalerie er
syn Intrek. Deze was gouverneur van Venlo,
doch had zyn ambt neergelegd en het bevel
overgedragen aan zyn vrouw, die met het gar
nizoen even later door de Inwoners werd ver
dreven.
Tegen het einde der zeventiende eeuw had de
gravin van Zeyll, geboren gravin van Limburg-
Stlrum, een hypotheek op De Raay. Het pand
werd executoriaal verkocht en kwam voor twee
duizend ryksdaalders In handen van de Paters
Jesulten van Essen, welke verkoop geautoriseerd
werd door den Spaanschen koning In 1687. Acht
het
i de
van
en
door
Het beroemde lied van den overleden
Dultschen dichter Lersch draagt den naam ,Nol-
datenabschled". Het moet begrepen worden uit
de mentaliteit van 1914. Het is zóó algemeen
menscheiyk, dat, laat men bet woord Duitach
land In zijn strofen weg, het evengoed doorvoeld
wordt als zoodanig door lederen soldaat, die af
scheid neemt voor den weg naar den dood in den
oorlog. Heinrich Lersch heeft zelf in de „Vólk.
Beobachter” 't aangrypend ontstaan van bet lied
geschilderd. Het bestaat uit vyf strofen. Lersch
en In hem de Dulteobe mensch smeekt zyn
moeder, hem ten oorlog te laten gaan ter ver
dediging van het vaderland. Hy herinnert zyn
vader er aan, dat de man vry moet zyn en
daarom stryder. Hy troost de vrouwen en meis
jes. En roept in de laatste strofe, heel de wereld
omvademend: „Nun lebt wohl. Menschen, lebt
wohl". Elke stroof eindigt met den prachtigen
versregel: .Deutschland muss leben und wenn
wlr sterben müssen". Daarin grypt Lersch het
algemeen-menscheiyke. Verander .Duitach
land” maar in „vaderland” en bet woord van den
dichter wordt ook in levend. Voor bet doel van
dit artikel is het voldoende de eerste
strofe over te nemen:
eerst door zyn waarschuwingen.
Ik niet heb opgevolgd en dan door zyn
iyke byzonderheden vertellen en buitendien nog
andere, zoodat het avontuur reusachtige af
metingen kreeg.
Ik deelde tante ook mede, dat ik zydelings
mynheer de Rives ultgenoodlgd had om een
visite maken. Tante vond, dat ik een geluk
kigen inval had gehad, maar Francolse, die
vuurrood was geworden, verklaarde, dat Ik beter
had gedaan, dat achterwege te laten.
„En Ik, die meende je een pleizler te doen!”
protesteerde ik.
Zonder my rechtstreeks te antwoorden,
merkte zy op, dat het leek alsof wy dien myn
heer naar ons toe wilden halen, daar zou waar-
schynUJk wel heel veel over gebabbeld worden
Eigenlijk kenden wy hem nog slechts korten tyd
en.... in Parys was hy nooit naar het hotel
Matlgnac gekomen, dus...,
„In alle geval heeft hy my het level, gered.”
verklaarde ik zonder haar den tyd te laten haar
conclusie te trekken.
.Jou het leven gered?”
„Zeker, eerst door
die 1
grog."
„Wat overdrijf je weer!"
Tante was zoo goed, my geiyk te geven.
Hy kwam In een taxi, veel eerder dan ik
verwacht had. Hy was charmant van top tot
teen, streelde Lolotte, maakte juffrouw Brtssot
een aardig complimentje, bewonderde het rozen
park. stelde belang in onze meloenen en toma
ten, verzocht ons onzen kok te fellclteeren over
de vruchtengebakjes, die zoo byzonder goed ge
lukt waren en betreurde het, dat Wi niet terug
Ik heb onder myn balkon een roode klimroos
■taan, die tot aan bet raam van myn kamer is
opgeklommen en daar een geurige lyst maakt.
De takken, bedekt met heeriyke bloemen, val-
len er om heen ais een guirlande van schoon
heid en geur.
Dezen morgen heb Ik u daar gezien, omringd
door de roeen; uw hoofd bereikte juist de
schoonste daarvan, van die purperroode bloemen,
waarvan ik zoo n liefhebber ben. zy kroonden
u als een liefdeskoningin. Toen op eens was
dat visioen verdwenen, myn venster was ledig
ondanks die geurige takken en myn biydschap
werd een groote droefheid. Ik weet niets van
u. lieve kleine fee, zoo ver van my verwydgrd.
Als u hier was zouden dan die rozen u kronen
zooals ik droomde? Zoudt u in werkeiykheid
de plaats Innemen, waar ik dacht u te sten? Ia
allee niet Illusie In my en om my heen?....
Ik iyd en voor het eerst zou ik een soort van
werkeiykheid willen hebben, u zien, u hooren
iete kennen, dat .van u Is.
ROBERT DE BEAUFEU.”
Ik was te ontroerd om Mlchel die my onder
vroeg te antwoorden. Zonder my permissie te
vragen, nam hy den brief uit myn hand en
las dien. De geur van de roeen, die my om
ringden leek my te komen uit die enveloppe,
waarin Robert een smart had neergelegd, zoo
geiyk aan de myne. O, Ik begreep hem. ik. die
geleden had door dezelfde onwetendheid. Ho»
roet was het te bemerken, dat hy dezelfde
hoop koesterde als ik en dezelfde pyn onder-
VOQd --. (Wordt vervolgd)
gemaakt door het Ministerie van Onderwys en
de gemeente Weenen. Het beschermheerschap
Is door den Bondspresident aanvaard. Sere-
voorzltters zyn bondskanselier Dr. v. Schusch-
nlgg, Bondsmlnlster Dr. Femter en burgemees
ter Schmitz.
De tentoonstelling zal plaats hebben in de
fraaie ..Prunksaal” van de Natlonalbibllothek,
in de beide redoutezalen en in de aangrenzende
zalen van den nieuwen Hofburg.
In de „Prunksaal" zullen de belangrijkste do
cumenten van het barok- en rococotheater te
zien zyn. In de aansluitende zalen wordt een
overzicht gegeven van de moderne toneelge
schiedenis
De organisatie van de tentoonstelling wordt
geleld door den Generaldlrsktor der Natlonal
bibllothek Dr. Blek en den leider der theater-
verzameling. Prof. dr. Joseph Gregor.
De volgende landen hebben reeds hun mede
werking toegezegd: Italic, Hongarye Tkchecho-
Blowakye, Engeland, Frankrijk, Zweden, Lett-
land. Onderhandellngen zyn nog gaande met
kunstenaars in Duitachland. in Amerika en in
Rusland. ai
Nederland neemt deel aatn de tentoonstelling
met een afdeellng. die verzorgd wordt door den
Amsterdamschen tooneelhistoricus Ben AlbatBl
De tentonstelling wordt 4 September as.
door den bondspresident geopend «i zal tót
eind October te bezichtigen rijn.
- w en schrijft ons utt Noord-Brabant:
ft/l Langs den grooten Napoleonsweg van
Venlo naar Roermond ligt onder de ge
meente Baarlo het landgoed „De Raay”, dat se
dert eenlgen tyd voor het publiek is openge
steld en dat dit jaar een jubileum viert. In 1236
Immers werd het landgoed voor de eerste maal
In de kronieken genoemd en de eerste histori
sche datum van het riddergoed is thans dus
Juist 700 jaar achter den rug. In deze zeven
eeuwen heeft het goed een bewogen geschiedenis
meegemaakt. Spanjaarden. Franschen, Dult-
schers, Gelderschen en Hollanders hebben om
het bezit van het goed gevochten. Herhaalde
malen hebben soldaten er huisgehouden, en het
is dan ook begrtjpeiyk. dat er van het oorspron-
keiyke kasteel niets meer over Is dan de fun
damenten en de eeuwenoude gang van Ita-
Uaansch marmer, die thans onder bescherming
staat vah monumentenzorg.
Bst goed wordt afwisselend Raay, Raade of -
Rode genoemd. Volgens Henri de l’Escallle
aan wlen wy de verschillende historische byzon
derheden ontleenen, komt In 1236 de naam van
Tilman van. Raade als eigenaar voor. Het bezat
toen een landskapel, een bank en een grafkel
der In de parochiekerk, het alleenrecht van de
vrije jacht op geheel het grondgebied, benevens
het recht om cyns te heffen, waarvan biykens
gemeiyk, toen wy tegenover elkander In het
Casino zaten, waar natuuriyk mynheer de
Rlves niet te zien was.
„Waarom?" zei Ik, Jiy te werkeiyk char
mant."
„Hy te overtuigd, dat je gek op hem bent,
maar natuuriyk, jy riet dat niet in.
„Onzin! Och zie je, Mlchel, mynheer
Lebreull Interesseert my alleen omdat hy ge
stalte geeft asm myn gedachten aan Robert...."
.Daarom is het jammer, dat je je compromit
teert voor iemand, dien, je niet bemint.”
,Jk sou my oompromltteeren
„Beste Denlse, je riet dat zelf niet in en dat
te Juist het treurige in jou geval, maar de
anderen rien het wel: je bloaen, je glimlachje,
je blikken. Je manier van naar hem te luiste
ren als hy spreekt."
„Mlchel, Mlchel, je verbeelding slaat op hol!
Myn glimlachjes, myn blikken! Hoe kom je
er op?” Om de waarheid te zeggen, was Ik stom
verbaasd.
.Denlse, als je het niet expres doet, dan te
het toch heel ernstig," ging hy op somberen
toon voort. ,Jk heb Je nooit zooveel moeite rien
geven voor een anderen heer.”
„Ik verzeker je, dat hy my heelemaal niet
Interesseert." zei ik ontstemd, ,Jk heb nooit lust
gevoeld om te weten wat hy denkt, zyn smaak
of Ideeën te leeren kennen. Hy is als het ware
voor my een soort mannequin waarop ik myn
droom drapeer.... Dat te alles.”
„Gevaariyk spel, Denlse, gevaariyk voor jou
en voor hem, want me dunkt hy neemt het wel
ernstig op."
IK K aupie Lets, u kent hem wei, hy is met
IVA'riin nlchle Roos getrouwd. Ja, dat was
toen nog een heele heibel geweest.
Enfin! Dat zyn onze zaken niet. Nou, Maupie
dan. hy is. Ik heb het u vroeger al verteld,
ouw kleerkoop. liep met een gezicht als een
donderwolk achter zyn kar door Amsterdam
te zeulen. Hy had zelfs geen lust zyn stem
geluid te laten hooren.
Maupie was boos, woedend. Kreeg me daar
Roos opeens in bet hoofd te willen verhuizen.
En dat in dezen beroerden malatee-tyd. Ogge
nebblsj I oggenebblsj! Hy bad tegen dien non
sens gesputterd, er tegen In gegaan, hoewel hy
wist, hetgeen Roos voorhad, zou gebeuren. Zoo
wilskrachtig was ze.
„Ik wil weg." had ze gezegd. „Wat «*e ik
hier? Daken, schoorsteenen. wasebgoed, dag in
dag uit daken, schoorsteenen, waschgoed.
Ik wil nu ook eens op een voorkamer ritten.
Uit! En als jy op straat loopt, kyk je maar
eens mee voor me rond. Maar Ik wil hier in
de buurt blyven. Ik zal ook gaan zoeken.”
Wat Roos zeL was voor Maupie wet. Ik rit
leelyk onder de plak, dacht hy dlkwyis, msir
wat er asm te veranderen? Dan zuchtte Mau
pie en trok diepe rimpels In zyn voorhoofd.
De heele buurt wist het al, want zelf had hy
het rondgebiteuind:
„Roos wil verhuizen. Ze is mesjoche!"
Roos trok er eiken cteg op uit, om een kamer
te vinden. En Maupie, hoewel tegen zyn zin,
keek onderweg eveneens naar een buurbiljet
uit.
Op een morgen ontdekte hy In een van de
straten in de omgeving van het Waterloopleln
een leegstaande kamer en ging ze bezichtigen.
Toen snelde hy naar zyn vrouw. Hygend kwam
hy boven."
„*n Ideaal, Roos, kom vlug mee, anders is ze
verhuurd. *n Droom,” was hy enthousiast.
Roos keek verrukt.
„En zoo dicht by het Plein," genoot ze. JU
die drukte, Maup!” „Als we nu eens mazzel
hadden!” Ze sloeg haastig een (Aantel om. Op
haar helgroene pantoffels draafde ze. byna
buiten adem, naast Maupie ^oort. ,JEn is ze
groot?" was ze nieuwsgierig.
,Je zult wel zien. Ik zeg: *t Is een Ideaal, *n
droom. „Hy kauwde op zyn kauwgom en her
haalde: „*n ideaal. Je zult ervan staan te kij
ken en dan zoo goedkoop. Een krats voor zoo*n
prachtkamer."
„jy noemt alles anders aoo gauw een ideaal.
X In de Nationale Bibliotheek te Weenen ver
gaderde dezer dagen het eere-comlté van de
Internationale Tentoonstelling voor Theater
kunst, die in verband met bet in September te
houden Internationale Theatercongres wordt
georganiseerd. Bondsmlnlster Freiherr von
Hammerstein—Equord, president van de „Ge
sellschaft der Freunde der Natlonalbibllothek”
en voorzitter van het Eere-comlté, wees in zyn
openingsrede op de beteekenis van het Oosten
rij ksche theater.
De in de 17e en 18e eeuw door de grootsche
ontplooiing der barokkunst gevestigde naam
van het Oostenryksche theater werd in de 19e
eeuw door het Hof en de Weensche voorstad-
theaters hooggehouden.
Het nieuwe Oostenrijk tracht deze traditie
voort te zetten, ten eerste door het Instand
houden van de Bondstheatera. in de tweede
plaats door Salzburg, in de derde plaats door
de theate-verzamellng der Nationale Biblio
theek.
De in verband met bet Congres der Soclété
Universelie du ThéAtre voorgestelde „Interna
tionale Tentoonstelling voor Theaterkunst", die
georganiseerd wordt door de Gesellschaft der
Freunde der NationalblbUothek”. zal een over
zicht geven van den ontwikkelingsgang van
het toneel. In‘alle tyden en landen. De uit
voering van de tentoonstelling wordt mogelljk
HOOFDSTUK XIII
Het ongeval aan Paulette overkomen was
Cedurende eenlge daren het groote onderwerp
?*n onze gesprekken op Balnt Flavlen. Toen wy
“wis waren gekomen, moesten wy allé moge-
kende schulden op zyn rekening te nemen, ah
baron de Baexen, erfleenheer van dit gebied, zyn
erfleen wil veranderen In een leengoed van het
kasteel van Bsarle. Ook reeds In 1697 had een
Baron de Blerens een dergeiyke poging onder-
ee”te,. v“ft nomen, maar geen van belde keeren is het voor
stel aangenomen.
Baron de Baexen dé Raay, kapitein in Dult
schen dienst, gestorven In 1776, liet het goed na
aan een broer van hem. Hy onterfde zyn doch
ter, omdat ze tegen zyn zin was gehuwd met
baron van de Merck de Baexen. Deze oom van
het meltfje zegde haar toe, dat zy na zyn dood
het goed weer In bezit zou krygen, omdat hy
kinderloos was. Maar de kronieken voegen aan
deze toezegging veelbeteekenend toe: God geve,
dat het waar is.
Van dan af is het kasteel bewoond door per
sonen, die bet hebben gepacht. Op het oogen-
blik is het eigendom van Ernest Schnitzler te
Dusseldorf, die het heeft verpacht aan mej. L.
Geraedts, die landgoed en kasteel voor het pu
bliek openstelde In het begin van dit jaar.
Het huls zelf, dat herhaalde malen opnieuw
werd opgebouwd, heeft weinig, dat herinnert
aan de bewogen geschiedenis. De sfeer van het
oude is zeer gqed bewaard door het fraaie an
tiek, dat men in elk vertrek kan vinden. Er zyn
kostbaar gebeeldhouwde tafels* en kasten van
groote waarde.
In de bosschen, die by het landgoed hooren,
kan men prachtige wandelingen maken. Het
terrein is sterk gegolfd en op sommige hooge
punten kykt men over de golvende dennebos-
schen heen; over al de kleuren groen, die de zon
op dit landschep kan brengen; over de akkers
en welden verderop, naar den horizon, die rond
om zwart wordt afgesloten door de bosschen
op de heuvels.
een juweel, een droom, maar nu zal ik je maar
gelooven.”
.Daar is het!" wees Maupie. Nou?"
„Ik moet ze eerst nog zien.” Roos trok zich
op de smalle, uitgesleten trap naar de eerste
verdieping op en verkende als een veldheer het
terrein. .Ja.” bekende ze, j» is een Ideaal,
Maup. Warmpel! En het Is een mooie bedstee.
En daar kan ik me theekasrie zetten met me
servies van Opoe. En daar me kleerkast." Ze
ging voor het raam staan. .Dn wat *n gezellige
boel is het hier. Kyk! daar heb je Bram Trulk
en daar Jaap Vecht. Hé, Jaap!" zwaaide ze,
„we gaan hier wonen!” Roos was in extase. Ze
had de gansche wereld wel willen omhelzen.
Jn hier zet ik me stoel en dan kan Ik fyn
op straat kyken. zeg, Maup.”
„Goed, goed.” knikte Maupie. „We sullen ze
huren.”
Natuuuuuriyk!” haalde Roos uit. „Of wou
jy je die mooie kans weer laten ontloopen?
.Neb ik je zelf niet komen haten?" grauwde
Maupie.
’s Middags trok
Roos er al met
stoffer en blik en
andere schoon-
maakbenoodlgd-
heden heen,
kocht op
markt een -
meter vitrage en maakte vlug een gordyn. Na
een paar dagen werden door haar en M.upie
de meubeltjes op zyn handwagen overgebracht.
,Die mand nemen we bet laatst," wees Roos,
„daar rit het theeservies van me Opoe in.
Eerst moet er me kstele staan, dan kan ik het
er direct in opbergen, want *t moest
ken, Maupie.'*
Roos hygde achter de kar. By eiken stoot
schrok ze.
„O! me meubels, Maup. wees toch voorzich
tig. Straks liggen ze nog aan diggelen." Aan
een zuurkraampje smulden ze elk een rolmops.
Heerlijk! en dat «tuk komkommer! Een ware
tractatie.
Roos likte haar lippen.
na’ smaakt,” glunderde ze.
.Net eene rolmopsle by bet andere.’ schert
ste Maupie.
Roos keek nydlg.
„Zoo dik en klein ben Ik niet."
„Zoo rond als een kogeltje,”
Maupie.
.Maak voortl" snauwde ze.
Nog één kar en hun hebben en houden was
over gesjouwd.
Nu moeten we vooral voorzichtig rijden."
waarschuwde Roos met een zeer ernstig ge
zicht. .Denk om het servies van me Opoe. Als
dót brak....*
Maupie begreep, wat hem dan te wachten
stond. Groot Mokum zou te klein zijn. Hy
duwde dus met de meeste voorzorgen de kar
door de drukke Jodenbreeetraat. By elk voer
tuig dat hun weg kruiste, gilde Roos:
„Pas toch op, Maupie!"
Plotseling gebeurde het. Utt een zijstraat
kome^'botste een vrachtauto tegen de hand
kar en de mand met bet servies tuimelde over
boord.
Roos schreeuwde moord en brand, riep om
de politie en wilde den chauffeur, die de ramp
veroorzaakt had, te UJf. Ze wierp hem een aan
tal scheldwoorden naar bet hoofd, en beet
hem toe:
.Nun jy niet toeteren, mispunt!"
En daar de omstanders beweerden, dat de
chauffeur, alvorens de straat in te rijden, ge-
MMMBR» tea* en zy geen
vertmal-op hem was, kreeg MaüpMf volle