Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland Ï?ef2 "Kdw^aaL wm i den da? Het landgoed ALLE ABONNÉ’S ongevallen verzekerd toot een der volgende uitkeeringen F 750.- F 750.- BBS ODA „De Raay” De onbekende Verloofde DONDERDAG 25 JUNI 1936 Lertch’ eoldatenaf»ch»id 700 jaar oud 31 'V f TT I „Sint OloF’ Het ontstaan van een beroemd lied Roos wil verhuizen II DOOR LEMAIRE - 07 O ’ILPIALE DAMESVERBAND Weensche Theater- tentoonstelling Monument voor Franz Liszt bij verlies van «en hand, een voet of een oog ongeschiktheid tot werken door 7^0 &U een ongeval met 17 9^X0 i, belde.beenen of beide oogen K-JkJe doodelljken afloop fcivFkJe" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 1 W5 I I r 1 Het huit „De Raay" bij Baarloo i knipoogde i Rusland. kreunde I L ■ee my naderde i l i i h I 1 ,Jk ga boven op dat hok wat ritten rusten”, iel Tuimeltje eindelijk, „want ik ben erg moe van al dat dansen" en zoo goed en aoo kwaad als het ging, kroop ie boven op het hondenhok. Maar had hjj geweten dat hij zoo onsterk sou zijn, dan had hy toch wel eens bSWFAiitgekeken. Krak, krak, ging bet. Daar lag Tuimeltje tusschen de planken en strop. Het hondenhok was ingestort. - Wat gebeurde er’ Toen Kruimeltje ook op het touw kwam staan, bleken de uiteinden niet stevig genoeg vaat te zitten aan de paal en zoo schoot het koord plotseling los.'Kruimeltje lag eerst op den grond en even daarna viel Tuimeltje boven op hem. De ondeugden, die bang waren dat er iemand zou komen, liepen heel hard weg en gingen recht op *n honden hok af. dat een eind verder in den tuin stond. i I JOt zal bet aelf wel weer maken", huilde Tuimeltje en zoo ging ie aan het werk. Het was waar, hy had er wel slag van. Binnen een kwartier zat het hok weer in elkaar, maar hy was natuuriyk weer heel erg dom, want toen hy de laatste plank er tegen geslagen had. zht hy er zelf ook heelemaal in en kon ie alleen zyn hand nog door een gat steken. ..Help me, Krui meltje", gilde de arme ondeugd, „ik ga dood." L a a a k a opechrijvt voelde Ik O n a i i btf levenslange geheele r verlies van belde armen. i r i maar Michel tegen Ze de paar Te Elsenstadt, de hoofdstad van het burgen- land, is een monument opgericht voor den Hon- gaarschen componist Franz Liszt, het eerste monument voor hem op Oostenryksch gebied. de boeken matig gebruik werd gemaakt. -■ In 1336 was Oodert van Kessel eigenaar van het ,Noff van Rode”, en in 1331 Ooyaart van Kessel. jaren later, in 1606, verkochten de paters voor 4200 ryksdaalders aan Marla Sophie Spittael de Heeshausen, kanunnikesse Utrecht, vrouwe van Heeshausen, Mierong Oruthausen. De akte hiervan, geteekend Conrad van Baexem, berust in het rijksarchlef te Maastricht. In de achttiende eeuw was het goed eigendom van de baronnen de Baexen, die het wegens de vele schulden met moeite konden bewonen. In bet midden van deze eeuw biedt Baron de Ble- nns aan Baron de Baexen aan om zekere druk- !'ia?z -vt Laten we nu den dichter zelf het woord, om ons bet aangrijpende verhaal te doen van bet ontstaan van dit lied: „Op bet einde van Juli 1914 was ik inAntwerpen. De oorlog dreigde reeds. Ik ging direct naar myn woonplaats M - Oladbach. Toen op 3 Augustus de mobilisatie werd afgekondlgd en de menschen zich om de aanplakblljtetten verdrongen, tilden myn vrien den my'op hun schouders en Ut las luid de pro clamatie voor. My achten het, dat in de woor- de dier procalamatie reeds de heele tragedie van den oorlog lag opgesloten. Die tragedie stormde op my aan. Ik kon niet in de stad biyven en bracht den nacht door in de bosschen onder de sterren. Dood en begrafenis van vrien den vervulden my. Ik moest my voorbereiden. Ik kende, als ketelsmid, den dood in de mijnen en by de catastrofen van den arbeid, ik kende den dood uit de vertellingen van myn vader, die 'a drie veldtochten medemaakte. In dien nacht werd ik soldaat. Toen de zon opging, ging ik naar huis. Onderweg kwam ik myn vader en moeder met broers en zusters tegen. Ze gin gen naar de kerk. Ik ging met hen, maar in de kerk, waar een stille H. Mis werd gelezen, klom ik naar het zangkoor, omdat ik graag al leen wilde zyn. Ik zag van het koor neer op myn volksgenooten, die nu één waren geworden in liefde voor 't vaderland. Nu moest het groote offer voor het vaderland worden gebracht. Ik wist, dat er alleen zin was in het offer van het hartebloed. Ik zag myn moeder knielen. Zy weende. En ik hoorde haar weer zeggen in myn geest, wat zy my vóór de kerk ze 1de: „Hein, allemaal gaan ze weg. maar jy, jy biyft toch by my? Jy bent toch verstandig? Je broers gaan vrijwillig maar jy wacht toch, tot je wordt opgeroepen? Dan is het nog tyd genoeg.” Myn besluit stond al sinds den nacht vast. Ook ik meldde my als vrijwilliger. Ik hoorde myn moe der snikken. ^Ontzetting steeg in my op, dat ik die arme vrouw zooveel smart moest aandoen, zy sou het nooit begrijpen, maar ik moest. ik wou haar zoo graag een troostend woord zeg gen. Ik kon niet wachten, tot de Mis uit was. Ik verdroeg het niet langer. Ik kon wat voor haar Maar ik had geejj papier. Daar ens moeders kerkboek in myn zak. De samenstelling van den nieuwen senaat van het Tilburgsche studentencorps „Sint Olaf” is sis volgt: A. L. 3 P. Stallaert, praeses; fr. B. A. M. Verhagen, vice - praesesK. A. J. M. Samson, ab-actls; J. F. O. M. de Meyer, quaestor; W. N. M. Saffborst, assessor. De leden der inlichtingscommissie zyn de vol genden: Amsterdam. W. Dreesmann. Joh. Ver- meerstraat 3; Groningen, J. Steeman. Markt straat 66, Musselkanaal (Gr.)Utrecht, A. v. d. Hoorn, Maliebaan 77; Den Haag, J. Elk- huizen. Gr. Hertoginnelaan 209; Arnhem, G. Deklnkelder, v. Oldebarneveldtstraat 1; Nyme ten, J. Teppema, Verl. Groenestraat 34; Den Bosch. H. Briels. Nieuwstraat 32; Breda, A. Quaedvlieg. Sophlestraat 45 en A. Simon, Qin- nekenweg 41; Venlo, M. Berger, Nieuwstraat 23; B. oo Zoom, F Asselbergs, Groote Markt 26; Maastricht, P. Zeguers, Papenweg 84; Helmond, H. van Oorschot, Kerkstraat 38; Eindhoven, F. Verhagen. Keizersgracht 17; Tilburg, Dra. F. van Miert Wllhelmlnapark 114 (tel. 1806), G. Paastoora, Willem Il-straat 46 (secretaris). Laas mlch gehn, Mutter, laas mlch gehn! AH das Welnen kann jetzt nlchts mehr ntltaen. Denn wlr gehn das Vaterland zu schtltzenl Lass mlch gehn. Mutter, lass mlch gehnl Deinen letzten Gruss will ich vom Mund dlr klissen: Deutschland muss leben und wenn .wtr sterben müssenl Ik had het voor haar gedragen en vergeten, het terug te geven. Hf nam een potloodje en schreef op bet laatste kantje van het kerkboek, dat wit was: ,Xass mlch gehn. Mutter, laas mlch gehn”. Ik schreef een afscheidsbriefje en opeens merkte ik, dat veel er van rymde. Ik voelde, dat Ik ook iets aan myn vader moest schrym. En schreef de tweede strofe direct in liedvorm. En dan nog een strofe voor een meisje, dat ik in het geheim lief had. En toen nog een strofe voor heel de gemeente daar onder my in da kerk. Toen trof ik den volgenden Zondag een vriend, een ontwikkeld man, leeraar aan bet muziek conservatorium: ..Lersch, half Duitachland la aan het dichten, jy hebt toch zeker ook gedich ten gemaakt. Laat ze eens lezen**. „Neen, ik heb niets, ik werk van vroeg totfcat in do fa brieken, ik kom tot niets". „Heb je dan werkeiyk niets geschreven?” Daar dacht Ik op eens aan de verzen in moeders kerkboek. Ik sprak hem er over. Hy wilde ze lezen, maar ik zei lachend: „Als zooveel beroemde dichters nu verzen schryven, wat beteekenen dan *n paar verzen van een ketelsmid?" „Iaat toch maar eens zien. Misschien zyn ze toch goed”. Ik schreef thuis de strofen over en dichtte die aan de vrouw er by. Myn vriend was' enthousiast en componeerde meteen een melodie er by. Toen dr. Carl Sonnenscheln de verzen las, drukte hy my de hand en zei. dat hy nog geen mooier oor logsgedicht hatl gelezen. Hy stuurde het direct aan de „KUn. Volkm.", die het publiceerde. Na een paar dagen kreeg ik al brieven van sol daten. Toen ik tydens den wlnterveldslag in de Champagne by het reserve-regiment 66 diende, kwam op *n avond een kameraad nam- my toe en zei: „Zeg, de ouwen gelooven, dat morgen de Franschen een doorbraak willen probeeren. Niemand weet natuuriyk of hy in het leven bUjft. We hebben allemaal naar huis geschre ven. Maar we wisten niet wat. Toen hebben we allemaal een gedicht uit de krant in onze brie ven geschreven. Daarin staat alles, wat we aan vader en moeder, vrouwen’of meisjes willen zeggen. Hier is *t, dan kan je het ook afschry- ven.” Toen ik het papiertje bekeek, dat de ka meraden hadden afgeschreven en naar hun dier baren hadden gezonden, stond het gedicht er op. myn „Soldatenabschled", dat ik op 3 Augustus 1914 als troost voor myn moeder en uit liefde voor het vaderland schreef in haar kerkboek.” Zóó ontstond bet beroemdste lied van Lersch. .Nu oen ik het niet, die overdryft,” zei ik. Michel bleef humeurig, in stilte dronken wy thee, waarna hy my hielp myn handschoenen, myn tasch en mantel byeen te vergaren en wy reden snel naar huls. Weldra echter zou ik een schadevergoeding krygen voor mijn verdrieteiykheden. Die beste Michel bracht my den volgenden morgen een brief van Robert ds Beaufeu, dien hy onder de poststukken gevonden had. „Myn goede vriend." schreef Robert, „de banneling voelt zich meer dan gewoonlyk een zaam, ik heb behoefte aan myn kleine fee. Zou zy my veroorloven haar zonder tusschen- persoon te zeggen, wat ik vandaag gevoel? Myn brief Is voor haar, geef haar dien, als u niet denkt, dat ik te vermetel ben." „Ik ben zoo klesch geweest dien niet te lezen." verklaarde Michel. „Maar je moet my zeggen, wat er in staat. Bevende van opwinding opende ik den voor my bestemden brief. .Lieve, ver van my verwyderde, prinses, ik denk aan niets dan aan ul Ik zie u in de wol ken, vaag maar teeder, in de bloemen, in de menigte om my heen, zelfs In myn eenzaam heid vind Ik u terug als ik de oogen sluit. Ik probeer niet u een gelaat te geven, voor my zyt gy een denkende schaduw, een blik, een ziel.... En toch meen Ik uw levende tegen woordigheid aan myn Mide te voelen. Hoe kan dat? Hoe gebeuren mirakelen? Soms Is de illusie aoo sterk, dat myn ont roering smarteiyk wordt en dat U het, wat ik u vandaag wilde zeggen. „Waarom let jy niet **ter op, jy slaapkop!” „Door jouw geschreeuw kon ik niets hooren," verdedigde Maupie zich. „Me mooie servies, oggenebblsj.” Roos, „Is *t dan stuk? Weet jy of *t stuk is?" zei Maupie wrevelig. „*t Rammelt, hoor maar," sehudds as aan de mand. U’ak aanl Schiet op!” werd hy driftig, want de troep nieuwsgierigen breidde zich uit. Roos schreed mét een bedrukt gezicht ver der, in den arm een kleverig glas met jam, dat ze vergeten had in te pakken. De mand werd opengemaakt. ...Scherven! Alles stuk!" jammerde Roos. En zonder verder iets te zeggen, gaf ze Maupie een Hinken oorveeg. „Dat zal ik je inpeperen," dreigde hy. „Ik had een bosje bloemen voor je willen gaan koopen, maar nu kryg je niets. Niets! Nah!" De deur werd geopend. Saar, een vriendin van Roce kwam binnenstormen. „Zeg, weten jullie, dat op deze kamer vroe ger een man vermoord Is?" Roos stond met baar mond wyd open, toen liet ze een schreeuw. „Hier..., hier....?** Ze rilde van angst. „Dat zegt Eva Prent en die kan *t weten, want ze woont al jaren In deze buyrt.” .Daarom is ze aoo goedkoop," filosofeerde Maupie en probeerde zyn tanden kapot te by ten op zyn kauwgom. „Maar ik biyr hier niet." besliste Roos. .Nog voor geen honderdduizend gulden. Ik zou geen minuut rust hebben." Maupie Lets het zich op een stoel vallen. Hy krabde zich achter de ooren en zuchtte diep. Weer verhuizen. En Roos zou dóórzetten, dat sou ze, of net zoo lang kankeren en opspelen tot hy er genoeg van kreeg. Oggenebblsj! I 38 .Je bent niet verstandig," zei ik, „om ver- I llefd te worden op den eenlgen man. die zich *det óm je bekommert, want je bent verwend, Marianne, je successen in de wereld zyn niet te overzien. Laat Georges dus met rust. Wees üiet verdrietig om hem! Het is een gril, die teorbygaat en als ik my niet vergis, is het de eerste niet.... Wees gfenist, die zal ver- dwynen zooals de andere.” Myn vriendin nam die raadgevingen met een edele verontwaardiging aan. Toen zy haar hart voldoende had uitgestort, liet Ik haar heengaan, want ik werd slaperig en luisterde niet meer ha*r haar. Heu beeld, dat my In myn droom bybleef, dat van myn Robert, die op een woelige tee my naderde en glimlachend, maar toch ietwat angstig zei: „Lieve, ver van my verwy derde fee, hoe gelukkig ben ik, je eindeiyk te “en....- zou kunnen komen, daar hy over enkele dagen ging vertrekken. Francolse zei niet veel, ik zag. dat zy zenuw achtig en gejaagd was aoo als In de dagen voor ons vertrek uit Parys. En 's avonds, toen tante en Juffrouw Brtssot de bekooriykheden van den bezoeker bezongen in den trant van antieke reien, sprak zy geen woord, dat my kon doen raden, wat zy er van dacht. Ik voor my had te veel te overdenken om my daarover te bekommeren. Ik zocht op alle manieren den anderen Robert te ontmoeten, dat was niet zoo gemakkelyk, want scheen er pleister in te vinden* my te werken en de slechtste voorwendsels uit te denken om my niet naar Fleurville te brengen. Na het bezoek van mynheer de Rlves stemde Michel er eindeiyk in toe mijn wenschen te vervullen, maar het gaf my geen voldoening. Wy hadden alleen maar den tyd om na ons bad te gaan zien, hoe het met Paulette ging. Marianne was droefgeestig, Georges Pera! was afwezig. Robert, de andere was zeer gedien stig en wilde ons meenemen naar het Palace om er thee te drinken, maar Mlchel, hoewel hy bekend stond als zeer waarheidlievend, vertelde zonder blikken af blozen, dat myn heer de Rives ons had ultgenoodlgd In het Casino en zonder Robert de gelegenheid te geven ons te volgen, troonde hy my mede. Eer wy heengingen kon Ik Robert nog een knip oogje geven, dat genoeg mijn spyt uitdrukte. Hy bleef staan met de hand op het hart. „Hy verveelt my, die plas," zei myn neet dat zy ook het kasteel hebben bewoond, waren de Van der Horst’s. Zeger van der Horst, die in 1418 het verbond der Ridderschap van het opperkwartler bezegelde, wordt als eerste genoemd. Deze Zeger Is waarschyniyk een zoon van Koenraad van efer Horst en Christina van BUtterawyk aan wie het goed In 1387 door de van Kessels sou zyn overgemaakt. Sedert dien tyd komt men de namen van der Horst en van Kessel gedurende eenlge eeuwen afwisselend als eigenaars tegen. In 1586 vestigde Carnile Capizuchi, markies van Podjlcatino en officier In het leger van Alexander Farnese rich op de Raay, waar hy met fraaie geschenken werd ontvangen. In 1590 nam kolonel Bentlnck met de cavalerie er syn Intrek. Deze was gouverneur van Venlo, doch had zyn ambt neergelegd en het bevel overgedragen aan zyn vrouw, die met het gar nizoen even later door de Inwoners werd ver dreven. Tegen het einde der zeventiende eeuw had de gravin van Zeyll, geboren gravin van Limburg- Stlrum, een hypotheek op De Raay. Het pand werd executoriaal verkocht en kwam voor twee duizend ryksdaalders In handen van de Paters Jesulten van Essen, welke verkoop geautoriseerd werd door den Spaanschen koning In 1687. Acht het i de van en door Het beroemde lied van den overleden Dultschen dichter Lersch draagt den naam ,Nol- datenabschled". Het moet begrepen worden uit de mentaliteit van 1914. Het is zóó algemeen menscheiyk, dat, laat men bet woord Duitach land In zijn strofen weg, het evengoed doorvoeld wordt als zoodanig door lederen soldaat, die af scheid neemt voor den weg naar den dood in den oorlog. Heinrich Lersch heeft zelf in de „Vólk. Beobachter” 't aangrypend ontstaan van bet lied geschilderd. Het bestaat uit vyf strofen. Lersch en In hem de Dulteobe mensch smeekt zyn moeder, hem ten oorlog te laten gaan ter ver dediging van het vaderland. Hy herinnert zyn vader er aan, dat de man vry moet zyn en daarom stryder. Hy troost de vrouwen en meis jes. En roept in de laatste strofe, heel de wereld omvademend: „Nun lebt wohl. Menschen, lebt wohl". Elke stroof eindigt met den prachtigen versregel: .Deutschland muss leben und wenn wlr sterben müssen". Daarin grypt Lersch het algemeen-menscheiyke. Verander .Duitach land” maar in „vaderland” en bet woord van den dichter wordt ook in levend. Voor bet doel van dit artikel is het voldoende de eerste strofe over te nemen: eerst door zyn waarschuwingen. Ik niet heb opgevolgd en dan door zyn iyke byzonderheden vertellen en buitendien nog andere, zoodat het avontuur reusachtige af metingen kreeg. Ik deelde tante ook mede, dat ik zydelings mynheer de Rives ultgenoodlgd had om een visite maken. Tante vond, dat ik een geluk kigen inval had gehad, maar Francolse, die vuurrood was geworden, verklaarde, dat Ik beter had gedaan, dat achterwege te laten. „En Ik, die meende je een pleizler te doen!” protesteerde ik. Zonder my rechtstreeks te antwoorden, merkte zy op, dat het leek alsof wy dien myn heer naar ons toe wilden halen, daar zou waar- schynUJk wel heel veel over gebabbeld worden Eigenlijk kenden wy hem nog slechts korten tyd en.... in Parys was hy nooit naar het hotel Matlgnac gekomen, dus..., „In alle geval heeft hy my het level, gered.” verklaarde ik zonder haar den tyd te laten haar conclusie te trekken. .Jou het leven gered?” „Zeker, eerst door die 1 grog." „Wat overdrijf je weer!" Tante was zoo goed, my geiyk te geven. Hy kwam In een taxi, veel eerder dan ik verwacht had. Hy was charmant van top tot teen, streelde Lolotte, maakte juffrouw Brtssot een aardig complimentje, bewonderde het rozen park. stelde belang in onze meloenen en toma ten, verzocht ons onzen kok te fellclteeren over de vruchtengebakjes, die zoo byzonder goed ge lukt waren en betreurde het, dat Wi niet terug Ik heb onder myn balkon een roode klimroos ■taan, die tot aan bet raam van myn kamer is opgeklommen en daar een geurige lyst maakt. De takken, bedekt met heeriyke bloemen, val- len er om heen ais een guirlande van schoon heid en geur. Dezen morgen heb Ik u daar gezien, omringd door de roeen; uw hoofd bereikte juist de schoonste daarvan, van die purperroode bloemen, waarvan ik zoo n liefhebber ben. zy kroonden u als een liefdeskoningin. Toen op eens was dat visioen verdwenen, myn venster was ledig ondanks die geurige takken en myn biydschap werd een groote droefheid. Ik weet niets van u. lieve kleine fee, zoo ver van my verwydgrd. Als u hier was zouden dan die rozen u kronen zooals ik droomde? Zoudt u in werkeiykheid de plaats Innemen, waar ik dacht u te sten? Ia allee niet Illusie In my en om my heen?.... Ik iyd en voor het eerst zou ik een soort van werkeiykheid willen hebben, u zien, u hooren iete kennen, dat .van u Is. ROBERT DE BEAUFEU.” Ik was te ontroerd om Mlchel die my onder vroeg te antwoorden. Zonder my permissie te vragen, nam hy den brief uit myn hand en las dien. De geur van de roeen, die my om ringden leek my te komen uit die enveloppe, waarin Robert een smart had neergelegd, zoo geiyk aan de myne. O, Ik begreep hem. ik. die geleden had door dezelfde onwetendheid. Ho» roet was het te bemerken, dat hy dezelfde hoop koesterde als ik en dezelfde pyn onder- VOQd --. (Wordt vervolgd) gemaakt door het Ministerie van Onderwys en de gemeente Weenen. Het beschermheerschap Is door den Bondspresident aanvaard. Sere- voorzltters zyn bondskanselier Dr. v. Schusch- nlgg, Bondsmlnlster Dr. Femter en burgemees ter Schmitz. De tentoonstelling zal plaats hebben in de fraaie ..Prunksaal” van de Natlonalbibllothek, in de beide redoutezalen en in de aangrenzende zalen van den nieuwen Hofburg. In de „Prunksaal" zullen de belangrijkste do cumenten van het barok- en rococotheater te zien zyn. In de aansluitende zalen wordt een overzicht gegeven van de moderne toneelge schiedenis De organisatie van de tentoonstelling wordt geleld door den Generaldlrsktor der Natlonal bibllothek Dr. Blek en den leider der theater- verzameling. Prof. dr. Joseph Gregor. De volgende landen hebben reeds hun mede werking toegezegd: Italic, Hongarye Tkchecho- Blowakye, Engeland, Frankrijk, Zweden, Lett- land. Onderhandellngen zyn nog gaande met kunstenaars in Duitachland. in Amerika en in Rusland. ai Nederland neemt deel aatn de tentoonstelling met een afdeellng. die verzorgd wordt door den Amsterdamschen tooneelhistoricus Ben AlbatBl De tentonstelling wordt 4 September as. door den bondspresident geopend «i zal tót eind October te bezichtigen rijn. - w en schrijft ons utt Noord-Brabant: ft/l Langs den grooten Napoleonsweg van Venlo naar Roermond ligt onder de ge meente Baarlo het landgoed „De Raay”, dat se dert eenlgen tyd voor het publiek is openge steld en dat dit jaar een jubileum viert. In 1236 Immers werd het landgoed voor de eerste maal In de kronieken genoemd en de eerste histori sche datum van het riddergoed is thans dus Juist 700 jaar achter den rug. In deze zeven eeuwen heeft het goed een bewogen geschiedenis meegemaakt. Spanjaarden. Franschen, Dult- schers, Gelderschen en Hollanders hebben om het bezit van het goed gevochten. Herhaalde malen hebben soldaten er huisgehouden, en het is dan ook begrtjpeiyk. dat er van het oorspron- keiyke kasteel niets meer over Is dan de fun damenten en de eeuwenoude gang van Ita- Uaansch marmer, die thans onder bescherming staat vah monumentenzorg. Bst goed wordt afwisselend Raay, Raade of - Rode genoemd. Volgens Henri de l’Escallle aan wlen wy de verschillende historische byzon derheden ontleenen, komt In 1236 de naam van Tilman van. Raade als eigenaar voor. Het bezat toen een landskapel, een bank en een grafkel der In de parochiekerk, het alleenrecht van de vrije jacht op geheel het grondgebied, benevens het recht om cyns te heffen, waarvan biykens gemeiyk, toen wy tegenover elkander In het Casino zaten, waar natuuriyk mynheer de Rlves niet te zien was. „Waarom?" zei Ik, Jiy te werkeiyk char mant." „Hy te overtuigd, dat je gek op hem bent, maar natuuriyk, jy riet dat niet in. „Onzin! Och zie je, Mlchel, mynheer Lebreull Interesseert my alleen omdat hy ge stalte geeft asm myn gedachten aan Robert...." .Daarom is het jammer, dat je je compromit teert voor iemand, dien, je niet bemint.” ,Jk sou my oompromltteeren „Beste Denlse, je riet dat zelf niet in en dat te Juist het treurige in jou geval, maar de anderen rien het wel: je bloaen, je glimlachje, je blikken. Je manier van naar hem te luiste ren als hy spreekt." „Mlchel, Mlchel, je verbeelding slaat op hol! Myn glimlachjes, myn blikken! Hoe kom je er op?” Om de waarheid te zeggen, was Ik stom verbaasd. .Denlse, als je het niet expres doet, dan te het toch heel ernstig," ging hy op somberen toon voort. ,Jk heb Je nooit zooveel moeite rien geven voor een anderen heer.” „Ik verzeker je, dat hy my heelemaal niet Interesseert." zei ik ontstemd, ,Jk heb nooit lust gevoeld om te weten wat hy denkt, zyn smaak of Ideeën te leeren kennen. Hy is als het ware voor my een soort mannequin waarop ik myn droom drapeer.... Dat te alles.” „Gevaariyk spel, Denlse, gevaariyk voor jou en voor hem, want me dunkt hy neemt het wel ernstig op." IK K aupie Lets, u kent hem wei, hy is met IVA'riin nlchle Roos getrouwd. Ja, dat was toen nog een heele heibel geweest. Enfin! Dat zyn onze zaken niet. Nou, Maupie dan. hy is. Ik heb het u vroeger al verteld, ouw kleerkoop. liep met een gezicht als een donderwolk achter zyn kar door Amsterdam te zeulen. Hy had zelfs geen lust zyn stem geluid te laten hooren. Maupie was boos, woedend. Kreeg me daar Roos opeens in bet hoofd te willen verhuizen. En dat in dezen beroerden malatee-tyd. Ogge nebblsj I oggenebblsj! Hy bad tegen dien non sens gesputterd, er tegen In gegaan, hoewel hy wist, hetgeen Roos voorhad, zou gebeuren. Zoo wilskrachtig was ze. „Ik wil weg." had ze gezegd. „Wat «*e ik hier? Daken, schoorsteenen. wasebgoed, dag in dag uit daken, schoorsteenen, waschgoed. Ik wil nu ook eens op een voorkamer ritten. Uit! En als jy op straat loopt, kyk je maar eens mee voor me rond. Maar Ik wil hier in de buurt blyven. Ik zal ook gaan zoeken.” Wat Roos zeL was voor Maupie wet. Ik rit leelyk onder de plak, dacht hy dlkwyis, msir wat er asm te veranderen? Dan zuchtte Mau pie en trok diepe rimpels In zyn voorhoofd. De heele buurt wist het al, want zelf had hy het rondgebiteuind: „Roos wil verhuizen. Ze is mesjoche!" Roos trok er eiken cteg op uit, om een kamer te vinden. En Maupie, hoewel tegen zyn zin, keek onderweg eveneens naar een buurbiljet uit. Op een morgen ontdekte hy In een van de straten in de omgeving van het Waterloopleln een leegstaande kamer en ging ze bezichtigen. Toen snelde hy naar zyn vrouw. Hygend kwam hy boven." „*n Ideaal, Roos, kom vlug mee, anders is ze verhuurd. *n Droom,” was hy enthousiast. Roos keek verrukt. „En zoo dicht by het Plein," genoot ze. JU die drukte, Maup!” „Als we nu eens mazzel hadden!” Ze sloeg haastig een (Aantel om. Op haar helgroene pantoffels draafde ze. byna buiten adem, naast Maupie ^oort. ,JEn is ze groot?" was ze nieuwsgierig. ,Je zult wel zien. Ik zeg: *t Is een Ideaal, *n droom. „Hy kauwde op zyn kauwgom en her haalde: „*n ideaal. Je zult ervan staan te kij ken en dan zoo goedkoop. Een krats voor zoo*n prachtkamer." „jy noemt alles anders aoo gauw een ideaal. X In de Nationale Bibliotheek te Weenen ver gaderde dezer dagen het eere-comlté van de Internationale Tentoonstelling voor Theater kunst, die in verband met bet in September te houden Internationale Theatercongres wordt georganiseerd. Bondsmlnlster Freiherr von Hammerstein—Equord, president van de „Ge sellschaft der Freunde der Natlonalbibllothek” en voorzitter van het Eere-comlté, wees in zyn openingsrede op de beteekenis van het Oosten rij ksche theater. De in de 17e en 18e eeuw door de grootsche ontplooiing der barokkunst gevestigde naam van het Oostenryksche theater werd in de 19e eeuw door het Hof en de Weensche voorstad- theaters hooggehouden. Het nieuwe Oostenrijk tracht deze traditie voort te zetten, ten eerste door het Instand houden van de Bondstheatera. in de tweede plaats door Salzburg, in de derde plaats door de theate-verzamellng der Nationale Biblio theek. De in verband met bet Congres der Soclété Universelie du ThéAtre voorgestelde „Interna tionale Tentoonstelling voor Theaterkunst", die georganiseerd wordt door de Gesellschaft der Freunde der NationalblbUothek”. zal een over zicht geven van den ontwikkelingsgang van het toneel. In‘alle tyden en landen. De uit voering van de tentoonstelling wordt mogelljk HOOFDSTUK XIII Het ongeval aan Paulette overkomen was Cedurende eenlge daren het groote onderwerp ?*n onze gesprekken op Balnt Flavlen. Toen wy “wis waren gekomen, moesten wy allé moge- kende schulden op zyn rekening te nemen, ah baron de Baexen, erfleenheer van dit gebied, zyn erfleen wil veranderen In een leengoed van het kasteel van Bsarle. Ook reeds In 1697 had een Baron de Blerens een dergeiyke poging onder- ee”te,. v“ft nomen, maar geen van belde keeren is het voor stel aangenomen. Baron de Baexen dé Raay, kapitein in Dult schen dienst, gestorven In 1776, liet het goed na aan een broer van hem. Hy onterfde zyn doch ter, omdat ze tegen zyn zin was gehuwd met baron van de Merck de Baexen. Deze oom van het meltfje zegde haar toe, dat zy na zyn dood het goed weer In bezit zou krygen, omdat hy kinderloos was. Maar de kronieken voegen aan deze toezegging veelbeteekenend toe: God geve, dat het waar is. Van dan af is het kasteel bewoond door per sonen, die bet hebben gepacht. Op het oogen- blik is het eigendom van Ernest Schnitzler te Dusseldorf, die het heeft verpacht aan mej. L. Geraedts, die landgoed en kasteel voor het pu bliek openstelde In het begin van dit jaar. Het huls zelf, dat herhaalde malen opnieuw werd opgebouwd, heeft weinig, dat herinnert aan de bewogen geschiedenis. De sfeer van het oude is zeer gqed bewaard door het fraaie an tiek, dat men in elk vertrek kan vinden. Er zyn kostbaar gebeeldhouwde tafels* en kasten van groote waarde. In de bosschen, die by het landgoed hooren, kan men prachtige wandelingen maken. Het terrein is sterk gegolfd en op sommige hooge punten kykt men over de golvende dennebos- schen heen; over al de kleuren groen, die de zon op dit landschep kan brengen; over de akkers en welden verderop, naar den horizon, die rond om zwart wordt afgesloten door de bosschen op de heuvels. een juweel, een droom, maar nu zal ik je maar gelooven.” .Daar is het!" wees Maupie. Nou?" „Ik moet ze eerst nog zien.” Roos trok zich op de smalle, uitgesleten trap naar de eerste verdieping op en verkende als een veldheer het terrein. .Ja.” bekende ze, j» is een Ideaal, Maup. Warmpel! En het Is een mooie bedstee. En daar kan ik me theekasrie zetten met me servies van Opoe. En daar me kleerkast." Ze ging voor het raam staan. .Dn wat *n gezellige boel is het hier. Kyk! daar heb je Bram Trulk en daar Jaap Vecht. Hé, Jaap!" zwaaide ze, „we gaan hier wonen!” Roos was in extase. Ze had de gansche wereld wel willen omhelzen. Jn hier zet ik me stoel en dan kan Ik fyn op straat kyken. zeg, Maup.” „Goed, goed.” knikte Maupie. „We sullen ze huren.” Natuuuuuriyk!” haalde Roos uit. „Of wou jy je die mooie kans weer laten ontloopen? .Neb ik je zelf niet komen haten?" grauwde Maupie. ’s Middags trok Roos er al met stoffer en blik en andere schoon- maakbenoodlgd- heden heen, kocht op markt een - meter vitrage en maakte vlug een gordyn. Na een paar dagen werden door haar en M.upie de meubeltjes op zyn handwagen overgebracht. ,Die mand nemen we bet laatst," wees Roos, „daar rit het theeservies van me Opoe in. Eerst moet er me kstele staan, dan kan ik het er direct in opbergen, want *t moest ken, Maupie.'* Roos hygde achter de kar. By eiken stoot schrok ze. „O! me meubels, Maup. wees toch voorzich tig. Straks liggen ze nog aan diggelen." Aan een zuurkraampje smulden ze elk een rolmops. Heerlijk! en dat «tuk komkommer! Een ware tractatie. Roos likte haar lippen. na’ smaakt,” glunderde ze. .Net eene rolmopsle by bet andere.’ schert ste Maupie. Roos keek nydlg. „Zoo dik en klein ben Ik niet." „Zoo rond als een kogeltje,” Maupie. .Maak voortl" snauwde ze. Nog één kar en hun hebben en houden was over gesjouwd. Nu moeten we vooral voorzichtig rijden." waarschuwde Roos met een zeer ernstig ge zicht. .Denk om het servies van me Opoe. Als dót brak....* Maupie begreep, wat hem dan te wachten stond. Groot Mokum zou te klein zijn. Hy duwde dus met de meeste voorzorgen de kar door de drukke Jodenbreeetraat. By elk voer tuig dat hun weg kruiste, gilde Roos: „Pas toch op, Maupie!" Plotseling gebeurde het. Utt een zijstraat kome^'botste een vrachtauto tegen de hand kar en de mand met bet servies tuimelde over boord. Roos schreeuwde moord en brand, riep om de politie en wilde den chauffeur, die de ramp veroorzaakt had, te UJf. Ze wierp hem een aan tal scheldwoorden naar bet hoofd, en beet hem toe: .Nun jy niet toeteren, mispunt!" En daar de omstanders beweerden, dat de chauffeur, alvorens de straat in te rijden, ge- MMMBR» tea* en zy geen vertmal-op hem was, kreeg MaüpMf volle

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 3