r Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland S'Cet wïAaal uan den daq O 30 FAKIRS EN HUN INVLOED naar F 250.- F 750.- De Zeeweg i’ Indië n WIT!! De onbekende Verloofde s ZATERDAG 27 JUNI 1936 YOGIS EN AGHORIS Vegetarische leeuwin De verrassing Een uitdaging! 1 on Kersen II DOOR LEMAIRE ACHTERSPATBORDEN Zü beschikken over machten, die de Westersche wetenschap nog niet verklaren kan AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL a i o Spelende katjes in de zon (Speciale correspondentie) ot t t op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen TT R.’ OP 11 (Wordt vervolgd) tld tot werken door beenen of belde oogen I I 1 I we- leze len >n- oo- aor as. net ere erg :ed ran uit Vit 10- )ns ale kak uld net en tne tie, »*1 d. iet w- lit- leze ef- ier- *ft Uke m- er- ree teL in erf- oet er- •ed de ike lan za- 37 ?en ge- sn- eid an srd ro- len d. en in or- ttn nd Ui lezer weet, dat man peli énkel aanvalswapen op i blijft. Gelukkig anders zag het er voor de xaak van het recht wel zeer droevig uit. Zij, die onrecht willen, althans bij voorkeur hun Goede reflec tor (hoogstens 40 on boven dee grond) alléén b niet voldoende: bovendien moet aw achterspab- bord wit van kleur zijn, ook overdag I dat zegt de welf recht met geweld zoeken, zorgen er wel voor hun bewapening prima in orde te hebben. Engeland heeft het groote voordeel gehad rustig in de Middellandsche Zee de noodlge maatregelen te kunnen treffen zeker dat Italië niet zou aanvallen zoolang in Abcssynië de beslissing nog niet gevallen was en een groote legermacht van den negus in het veld stond. Een krijgsman wint genoeg al wint hü niets dan tjjd! Even leek het alsof de Engelsche vloot Malta zou opgeven en van de Middellandsche Zee al leen beide Ingangen Gibraltar en Suez zouden worden bezet en geblokkeerd Wie de beweging der Engelsche zeestrüdkrachten heeft Gevolgd weet, dat alles nu „dik in orde" is en ’t van de Italianen Ietwat voorbarig was van de Middellandsche Zee als „mare nostrum’’ te praten De Engelsche Middellandsche Zee vloot Is sterker dan ze ooit geweest is en de admi raliteit denkt er niet aan ze te ontruimen. Ze is „as English as ever”, zoo Engelsch als ooit, en zonder vechten zai ze zeker nooit worden opgegeven. Voorbarig lijkt het ook een overdreven waar de te hechten aan die uiterst snelle torpedo- bootjes, waarvan de Italianen zoo hoog opte- ven en die bij de manoeuvres in de Roode Zee de helft der schepen in den grond zouden hebben geschoten. Waren ze werkelijk zoo ge vaarlijk dan zwegen de Italianen er wel over en bewaarden zij ze als „verrassing". Er zijn zelfs lieden, die meenen. dat het be’ staan van deze bootjes Engeland in October weerhouden zou hebben Italië „aan te vallen”. Zooals de dieptebom, steeds meer geperfectlon- neerd, een der afweermiddelen is, die de duik boot zijn gevaarlijkste zijde goeddeels ontnam, is er tegen deze snelle torpedobootjes natuur lijk ook een afwêer in de maak, vermoede lijk reeds voorhanden. Bovendien vergeten de enthousiasten voor dit soort torpedovaartul- gen. dat de nieuwe groote slagschepen der En gelsche vloot minstens zes tot zeven torpedo- treffers noodig hebben om ze onschadeljjk te maken. Het blijft natuurlijk een feit, dat de nieuwe Italiaanse!* zeemacht, dwars opgesteld op den zeeweg naar Indlë, tegenover Engeland niet alleen een bedreiging maar ook een uitdaging beteekent. Die vloot is zeer zeker In geval van Toen werd er op de keukendeur geklopt. „Tuimeltje, bjj den kabouterbaas komen", zei een zware stem en met een angstig gezicht ging Tuimeltje naar hem toe. „Voor straf moet je met Kruimeltje drie dagen turftrappen", zei de kabouterbaas en Tuimeltje durfde natuurlijk niet tegen te pruttelen. HU moest met den opzichter en Kruimeltje naar het turfland en daar kreeg hü groote zware blokken hout onder zijn voeten gebonden. Kruimeltje was er nog het ergste aan toe. Groote rimpels kwa men er in zijn hoofd bij het loopen. btj verlies van een hand, een voet of een oog „Mijn lief, veraf prinsesje. Blijf daar Voor mü staan gekroond met rozen. Beweeg u niet, laat mij u zoo in mijn droom vereeren, laat mij, dierbare fee, u ont dekken zooals men een schat ontdekt. Daarom is het, dat ik u niet zal vragen mij uw por tret te zenden, het afbeeldsel van uw bekoor lijkheid en schoonheid. Neen, ft wil u mi) voor stellen en u beschrijven, zooals ik u in mijn droom zie. Onder de roden, die u kronen zie ik glan zend haar, goudblond als rijpe korenaren Bedriegt mü mün droom, mijn blond prin sesje? Op uw beurt zeg mij. hoe uw fantasie mij ziet, als ik aan u denk, want u denkt aan mij, dat voel ik, dat weet ik. Zeg niet, dat ik mü vergis. Nog geen oplossing heeft men gevonden voor het grootste en merkwaardigste kunststuk der Yogis, nx het opheffen der zwaartekracht. Deze kunst wordt zeer weinig beoefend, *t geen tot gevolg heeft, dat zelfs vele Europeanen mee nen, dat 1.U geen „truc” is. doch berust op een ons onbekende „geheime kracht”. Het opheffen der zwaartekracht manifesteert zich hierin, dat de Yogi zich zwevend van den grond verheft, aldus kan hU, naar beweerd wordt, over rivieren en afgronden „vliegen". Men is geneigd aan te nemen, dat ook hier hynnose plaats heeft, en dat de toeschouwer meent iets te zien, dat in werkelijkheid niet voorvalt. Eenlge jaren ge leden deeide een Britsch-Indlsch beambte me de. dat zijn inlandsche bediende van het balkon zijner woning omlaag gezweefd was en om streeks denzelfden tijd werd te Londen opzien gebaard door het feit, dat een bekend genees heer, die gerulmen tijd in Indlë en Tibet ver toefd had, van de medische lijst geschrapt werd, omdat hij door zUn „occultisme" het vertrouwen van het publiek in de geneeskun dige wetenschap ondermijnde. Deze dokter be weerde, dat hij niet alleen een Tibetaanschen Yogi op korten afstand van het paleis van den Dalai Lama over een breeden afgrond had zien zweven, maar dat hU, na ’n paar uren lang door dezen Yogi op de expeditie te zijn voor bereid, zelf over dien afgrond gezweefd had. Aangezien deze geneesheer, die jarenlang in Indischen Regeeringsdienst doorgebracht haa, een voortieffelUke moreele en wetenschapoe- HJke reputatie genoot, neemt men aan, dat hU het slachtoffer is van een post-hypnoee. on der welker Invloed hij te goeder trouw vertelt van „wonderen”, die nooit plaats gehad heb ben. Niemand evenwel weet hieromtrent 1 ware, en dat vele Yogis over „machten" beschikken, welke de Westersche wetenschap nog niet ver klaren kan, wordt algemeen erkend. Om op Krishanandji terug te komen, deze Yogi behoort tot de meer geciviliseerde soort, en zoekt voornamelijk zijn kracht in *t temmen van wilde dieren. Hij beweert, dat hij van elk verscheurend beest een onschadeljjk huisdier kan maken. Zjjn macht moet aan Yogl-lnvloeden zijn toe te schrijven, maar waarschijnlijk evenzeer hier aan, dat hij de dieren op dieet stelt. HU heeft -w ya de overwinning, die de Romeinsche veld je heer Lucullus op Mithridates, den koning x v van Pontus bevochten had, plunderde hU naar oud gebruik de schatten des konings en nam deze mee naar Rome. Pllnlus vermeldt echter, dat Lucullus ook eenlge boomen mee bracht, wier vruchten in Pontus bij de bevolking zeer geliefd waren. Of Lucullus hierbU naam heeft willen maken, in de hoop dat ook de roode kers in Rome wel opgeld zou doen, ver meldt Pllnlus niet. Zeker is echter, dat de ver wende Romeinsche lekkerbekken deze nieuwe aanwinst met vreugde begroetten, zoodot mëto zich met ijver op de kersencultuur toelegde. Dat Lucullus echter de man was om de kan sen der kersen naar waarde te schatten, blükt wel uit de bekendheid, die hü zich verworven heeft door zijn weelde en de kostbaarheid en uitgezochtheid zijner maaltijden. Een weelderige overdadige maaltijd wordt dan ook als lucullisch aan geduid. Een van de verdienstelijkste eigenschappen van de Romeinsche wereldbeheerschers was, dat zü de veroverde landen niet in alle opzich ten beschouwden als voorraadschuren, die zü ten bate van Rome slechte behoefden leeg te halen maar dat rij rich ook dé moeite getroostten om de buitengewesten te verbeteren. Met dit doel bevorderden zü landbouw en bodemcultuur door uit Italië goede planten mee te brengen. Op deze wijze is ook de kerseboom over Europe ver spreid, zoodot de oudste geschiedschrijvers reeds kerseboomggarden vermelden in Engeland, Frankrijk en onze lage landen. Eigenaardig is hierbij dat de kerseboom uit de streken, waar de Romeinen hem vonden, goeddeels verdwenen is, terwijl hü nu zooveel noordeUJker uitnemend groeit. „Michel, Michel, hü riet mü zooals ik ben.... Dezelfde taille, dezelfde kleur van haar.... als rijpe korenaren.... schaam je je niet, dat je aan een ordinaire foto hebt gedacht?” „Maar Denise, daar heb ik heelemaal niet over gesproken I" „Och, dat heeft ook niets te beteekenen! Ik ben zoo blü. dat ik niet meer weet, wat ik zeg. MicheL Michel, hoe sou ik mijn Robert niet beminnen? Welk een kleschheidl Luister: ..Laat mi), dierbare fee, u ontdekken, zooals men een schat ontdekt.” Om te beginnen ontdekt hü de kleur van mün haar." „Heel aardig, Denise. Ja, weet je, die ont dekkingen in dé1 liefde....” „Daarom Ujkt mü mün roman aoo gehoon. Toen de opzichter eventjes weg was, deed Tuimeltje vlug de blokken van zijn voeten en rende naar het bosch om heele stukken boomschors te zoeken. Deze bond hü toen onder de schoenen van zijn vriend en zichzelf. Dl toen de oprichter terugkwam, begreep hü er niks meer van. De twee bengels sprongen als gekken over den turfgrond en maakten de groot ste pret. De oprichter was daar eigenlijk blü om. want hü wist vel dat het erg zwaar werk was. Toen Tuimeltje alles opgegeten had, begon ie Ineens heel gek te huppeten. Een voor een nam hü de pannen in zijn hand, liet ze een ke^r ronddraaien, gooide een emmer met groenter om en tenslotte stak hij zijn hoofd in een groote kan. *De ka- bouterkok wist niet wat hü beginnen moest. Tuimeltje heeft zeker koorts, prevelde hU. maar hU werd gauw’ uit rijn over peinzing wakker geschud, toen Tuimeltje om hulp riep. ZUn heele hoofd zat in de kan en na veel moeite had de kok het zware ding van zün hoofd getrokken. aww ri a o/^lkTIkT^'JP op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 - levenslange geheele ongeschlkthel «J «[d* riC 9 l\ |w F*. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen t WVe verlies van beide armen, belde beer bij een ongeval met doodelljken afloop vele leeuwen en tUgers tot overtuigde vegeta riërs gemaakt, zoodot zü geen vleesch meer kunnen luchten of zien. Dit sou mogelUk zUn door den dieren gerui- men tUd vleesch te geven, dat gedrenkt is met een reuklocze, doch voor een leeuwen- of tU- gers-verhemelte zeer slecht-smakende stof. Tevens zou hun in bloed gedrenkt plantaardig voedsel voorgezet worden. Zeer geleidelijk wordt de hoeveelheid bloed verminderd, tot ten slotte de beesten zuiver plantaardig voedsel te eten krijgen. De leeuwin, welke Krishanandji in zUn rick shaw mee naar Simla genomen heeft, leeft op „bhat en aal”, dX rUst en groen. Drie maanden geleden vergezelde zU Krishanandji naar Alla habad. waar 700.000 heilige mannen, die bU- eengekomen waren om zich onder te dompelen in de zuiverende wateren van den Ganges, de vegetarische leeuwin als een Mahatma vereer den. 1 Ergste van de heele geschiedenis >Ukt ons, dat er zooveel Europeanen zUn die ons. Katho lieken, als mln of meer imbécile beschouwen en met diepzinnig gezicht volhouden, dat 3oed- dhisten ot Brahmanen een veel .zuiverder” ge loof hebben. Maar wat zouden zU wel aeggen, wanneer wij een olifant vleesch leerden eten en hem dan als een heilige gingen vereeren? ootiMsoe Toon slenterde door de stille fl straat en liet rijn blikken dwalen langs „Geen Schte’buurt.” mompelde hU- -Mo derne flats voor beter-geritueerden. Daar ligt dikwijls het een of ander voor het grijpen. Eventjes wachten tot die bemoeizuchtige por tier weg is en dan maar eens een kansje wa gen.” HU bleef staan voor de étalage van een si garenwinkel en hU grijnsde genoeglUk, toen hü in de glimmende spiegelruit sag hoe aan den overkant de dikke portier, na een kort tele foongesprek, zich verwüderde. Binnen twee seconden bevond Goocheme Toon zich in het gebouw. Rustig wandelde hü de trappen op. alsof hü geen enkel slecht voor nemen had gemaakt. De eerste verdieping leek geheel verlaten. Toon zag een aantal deuren met koperen naambordjes en hü begon rich .onmlddelUjk af te vragen waar hü den vetsten buit sou kun nen vinden. Juist toen hü bet midden van de gang bereikt had. ging er een deur open en een heer, in smoking gekleed, kwam naar bulten. Toon wandelde kalm verder en ging de tweede trap op. Voorzichtig gluurde hü boven over de leuning. De heer had een jas, die hü over den arm droeg, thans aangetrok ken en zorgvuldig sloot hü de deur achter zich af. Het liep Goocheme Toon mee. HU behoefde niet eens te onderzoeken of er iemand thuis was. De bewoner had duidelük genoeg gede monstreerd dat zün flat op bet oogenblik geen menschelUk wezen herbergde. En een heer, die zich in smoking heeft gekleed, bhjft gemeen lijk langer dan vUf minuten weg. Derhalve sloop Toon de trappen af en opende met zün looper de deur. Het was een keurig gemeuot- leerd vertrek, waarin hü zich even later bevond. De Indringer knikte eens tevreden. Precies een omgeving, waarvan hü hield. Ordelük en met smaak ingericht Het vertrek van iemand In goeden doen. Rechts was een slaapkamer. Ver- moedelük de beste plaats om eens te aoeken Toon inspecteerde laden en kastjes en hüvond een paar gouden manchetknoopen, een gouden sigarettenkoker, een zilveren potlood en een horloge. tVlel tegen, vond de inbreker. HU ,Jk heb hem toch nooit gevraagd dat ge heim te houden," zei ik lachend, „eil niemand zou je beter daarover kunnen inlichten.’’ Hierop bracht ik hem op de hoogte van de correspondentie gevoerd tusschen mijn onbe kenden verloofde en mU door tussebenkomst van mijn neef. Welbehaaglük weidde Ik uit over de mooie brieven, die ik ontvangen bad, over het genoegen, dat zü mü verschaften. Ik had een Indruk, alsof ik een katje was spetend met een kluw, maar een kat gewapend met scherpe en wreede nagels. De kalmte van Georges was een weinig ge schokt, terwül ik de charme van Robert en de zoetheid van zün gevoelens schetste. „Denk je dan, dat münheer de Beaufeu je bemint?" vroeg hü eindelük. „Hü toont het mü duidelük genoeg, soodat ik er niet aan twüfelen kan.” gewikkeld, maar men kan er zeker van zün, dat Engeland dit nooit vergeten zal al werd de kraai wit en de zon zwart! Ook zal Enge land zeker niet in de Middellandsche Zee ont wapenen, zoolang de kwesties met Italië niet op een bevredigende wUze zün opgelost. In leekenkringen is men genegen een zeer overdreven waarde te hechten aan het gebrui ken van vliegtuigen tegen oorlogsbodems. Zeker is er een overgangstüd geweest, dat bombar dementsvliegtuigen een aardige kans maakten zelfs tegen zware pantserschepen. Juist zooals de duikbooten dit een tüd lang deden. Maar zooals men de duikboot de baas ge worden is, hem althans terug heeft gedrongen tot een wapen als een ander waar ernstig rekening mee te houden is, maar waar men volstrekt niet weerloos tegenover staat is men het vliegtuig baas geworden. Speciale af- weerbatterüen op alle groote schepen, speciale schepen, die uitsluitend drijvende afweerforten zün om een paar van de maatregelen te noemen hebben verbüsterende successen voor het luchtwapen, zooals in den aanvang mogelük leek, naar het rijk der uiterste on- waarschünlükheden verbannen. In de laatste maanden zün niet minder dan drie zeer groote schepen door de Engelschen naar de Middel- landsche Zee gedirigeerd, wier artillerie niet in het eigenlijke zeegevecht zal Ingrijpen, maar die vol staan met koepels luchtafweergeschut als een zeeëgel met punten. Daarbü komen honderden Engelsche vliegtuigen vermoede- lük een duizendtal aan boord der schepen, op moederschepen, aan den wal, benevens watervliegtuigen en vliegbooten. De Engelsche Middellandsche Zeevloot is heusch niet weer loos aan de Itallaansche luchtvloot overgete- verd; zelfs niet aan Itallaansche desperados, die zich met hun vliegtuigen vol explosieven tegen de Engelsche panteerschepen zouden willen gaan verbrüzelen. De fantasie van leekenschrüvers is er al te gauw toe geneigd de meest geduchte mllitair- technlsche onderwerpen in den geest der sen- aatte saavélten op-te lossen. De deskundige lukkig! tegen geen den duur weerloos Uit Simla, in Britsch-Indië, is het belangrijke nieuws ontvangen, dat de Yogi Krishanandji den Onderkoning in deze stad een bezoek ge bracht beeft, in geselschap van zün leeuwin. Yogis behooren tot een klasse van fakirs en wel een mferieure klasse. Fakir is afgeleid van het Arabische -faglr”, dat arm beteekent. De Indische fakirs zün verdeeld in twee klassen, nl de monniken, dis in kloostergemeenschap pen meestal een voorbeeldig leven leiden, en rich verdtenstelük maken op 1 gebied van on derwijs er. armenzorg, en de zwervende fakirs, die meerendeels luiaards en roovers zün, en onder t mom van godsdienst den bewoners der dorpen, d'e zü onveilig maken, aalmoezen af persen. Velen hunner staan bekend als Yogis, en riin evenals de Chineesche bedelkoningen tot hoog aanzien gestegen, ofschoon zü met weinige uitzonderingen veeleer verachtelüke dan eerbiedwaardige wezens zün. De Ilederlük- sten hunner zün de Aghoris, die zich nog. hou den aan 't oude kannlbalen-ritueel van de vol gelingen van Siva; zü eten vuil en drinken uit menschelüke doodskoppen. Hun invloed op de dorpelingen danken zü vooral hieraan, dat deze bang zün voor hun „vervloekingen”. Terwül vele Yogis hun kracht vinden in de afschuwelijkste zelfverminkingen, en de onge- loofelükste kwellingen met voldoening onder gaan (zü komen hierdoor, ondanks het onge dierte waarvan zü wemelen, in een winstge- venden reuk van .Jteiligheid’*), zün er eenlge, die moreel en intellectueel ver boven de massa verbeven zün. en die door een büna boven- menschelüke wilsconcentratte wonderen ver richten, evenwel zonder de bübedoellng hier door hun medemenschen geld af te persen. Toch berusten de meeste dier wonderen op sulver wetenschappelüke verschünselen. en ook wel on massa-hypnose. waarin vele Yogis grootmeesters zün. Het bekendste „wonder dat uitsluitend In de verbeelding der gehypno tiseerde toeschouwers bestaat, is de z.g. „koord- truc”. De Yogi werpt een koord omhoog, en klimt erin, terwül het in de lucht „hangt”. Na- tuurlük doet hü in werkelükheld niets anders dan ’t koord opwerpen, terwül hü. op den be- ganen grond blüvend, de klimbeweging uit voert. Aangezien evenwel ook de meeste Euro- peanen onder den hypnotischen Invloed van zulk *n Yogi geraken, heeft het heel lang ge duurd alvorens men met zekerheid heeft kun nen vaststellen hoe de truc uitgevoerd werd. Zulke Yogis evenwel zün geen parasieten en boosdoeners, doch kunnen vergeleken worden met onze goochelaars en mystiflcateurs met dit verachll, dat de meesten hunner oneindig veel knapper en behendiger zün. bad op meer gerekend. In de kleerenkast hing een costuum Toon bekeek het eens en ver geleek het met zün verzieten pak. Als de man dan zoo weinig bad achtergelaten, moest hü maar zün toevlucht nemen tot kleedingdief- stal. Een pak kon hü bëst gebruiken en wan neer hü dit nam. bespaarde hü rich zelf heel wat kosten, (goocheme Toon trok zjjn oude v plunje uit en verwisselde het voor het zoo goed als nieuwe costuum uit de kast. Hij monsterde zich voor den spiegel en kwam tot de con clusie dat een paar schoenen, een ander over- hemd en een behoortüke das geen overbodige weelde zouden zün. Hü zocht opnieuw en vond wat hü wenschte. Het was waarlük verbluffend zoo n keurigen Indruk ais hü maakte. Goocheme Toon haalde vergenoegd den loopers uit z'n oude jasje en stak ze in den zak van z’n nieuw costuum. Eensklaps kwam er een trek van ver bazing op z'n gezicht. Wat was dat in z'n bin nenzak? HU groep opnieuw en haalde een por tefeuille te voorschün. Zenuwachtig opende hü het voorwerp en begon dan van louter vreugde te lachen. HU hield een pak bankbil jetten in de hand. Een onverwachte buit. De bewoner was zoo vriendelük geweest z'n waar devol bezit in een jaszak te laten zitten. Goo cheme Toon be dacht zich geen oogenblik. Hü stopte 1 geld bü zich, draaide het licht uit en begaf rich naar bene den. De portier zat in zün hokje, maar zelfbewust stapte Toon hem voorbü, alsof hü een der huurders was. „En nu nog een regenjas," dacht Goocheme Toon, toen hü op straat kwam, t Zou zonde zün om dit mooie pak te laten bederven door een regenbui." Welgemoed wandelde hü naar een kleeding- magazün. De bediende dié een en al voorko- mendheid was. hielp hem aan een keurige ga bardine en met het gebaar van een mllllonnair haalde Toon een nieuw bankbiljet te voorschün. „Als münheer even wil wachten, zai ik het briefje wisselen.” zei de Jongeman. En natuurlük wilde münheer wachten, want hü was in een uitstekende stemming. Maar het wachten duurde langer dan hü dacht en juist toen hü zün stem wilde verheffen om te be- toogen dat hü naar huis moest, voelde hü een liand op z'n schouder leggen. „Zoo. zoo, Toon.” hoorde hü zeggen, „ben jü de man, die de valsche bankbiljetten in omloop brengt. We begrepen al niet, waarvan JU den laatsten tüd moest bestaan.” En omkükend zag Goocheme Toon twee re chercheurs. „Ik weet van niets,” protesteerde hü- Maar de rechercheurs lachten en de winkelbediende lachte en Toon, die zonder het te weten zich de eigendommen van een valschen munter had toegeëigend, begreep dat hü niet beter kon doen dan rustig meegaan. TA e gewone Nederlandsche courantenlezer JLz heet’ ongetwüfeld met voldoening ervan kennis genomen, dat onze wereldberoem de ooeaansleepdienst andermaal opdracht heeft gekregen een drüvend dok naar de plaats van zün bestemming te brengen. Ditmaal een Ita- liaansch naar Massoa, de haven van het pas veroverde Aethiopische keizerrijk. De deskundige lezer zal misschien ook even dit gevoel van nationale voldoening hebben gë- had, maar bü hem zal het dra verdrongen zün door een uiterst onbehaaglük gevoel. De koop vaardijvloot van Italië heeft niet de minste behoefte aan een dok in de Roode Zee; de koopvaardjjschejjen kunnen veel goedkooper in de Itallaansche havens dokken en zü hebben geen enkele aanleiding het Massoa te doen. Dit in tegenstelling met onze schepen, die in den Indischen archipel natuurlük wel een eigen dokgelegenhetd moeten hebben althans die schepen (van de Paket. de JavaChinaJa- pan-lün, ook onze oorlogsschepen), welke nooit of slechts na Jaren weer in Holland komen. Italië stuurt dus een dok naar de Roode Zee v<or zün oorlogsschepen en dit bewüst, dat bet in Massoa een steunpunt voor die schepen wil hebben! Wat niemand verbazen zal, die weet hoeveel oorlogsschepen de Italianen daar reeds hebben en dat voor kort daar zelfs op groote schaal manoeuvres mee gehouden zün. Dit nu is een directe uitdaging aan Enge land, welks verbindingen met Indië in de Middellandsche Zee alreeds zoo door Italië be dreigd! nu ook in de Roode ernstig in ge vaar worden gebracht. Nu heeft nog nooit iemand er plezier van beleefd den Britschen Leeuw op den staart te trappen. meanan, dat het zenden van tienduizenden salriaten «aar Lybië ”6órdat Engeland rijn vloöt Ih de Mid dellandsche Zee zond! een van de gevaar- lükste liefhebberijen geweest is van den nieu wen Caesar. Zelfs deze kwestie is nog niet af- oorlog in gunstiger conditie dan de Duitse!* tüdens den wereldoorlog ooit geweest is. maar de Engelschen hebben de Dultsche niet bü Scapaflow tot zinken gebracht om nu ronder een schot te lossen voor de Itallaansche be dreiging te capituleeren. Voor een bedreiging, die hen nu reeds dwingt met over elkaar ge kruiste armen toe te zien naar wat ten Oosten van Singapore gaat gebeuren, waar Japan rijn kans waarneemt. Het wonderlüke resultaat van de Italiaan- sche uitdaging Is, dat Engeland niet gedreven wordt naar een toenadering tot Italië uit dagingen leiden nooit of nimmer tot toenade ringen maar tot Dultschland. Voor de En gelsche vloot vormt de Dultsche In afzienbaren tüd geen enkele bedreiging. Om den zeeweg naar Indlë veilig te stellen, lükt een accoord van Engeland met Dultschland en zelfs ook een met Japan heel wat waarschünlüker dan een met Italië. Rusland en Italië vormen voor het Empire een grooter bedreiging dan Dultschland en Japen. Dit zün de npoltge- dachte resultaten van den wereldoorlogEnge land neemt nu wel het Initiatief voor de op heffing der sancties, maar niettemin heeft Eden verklaard, dat de afspraken met de Mlddeüandache Zee-mogendheden tot militaire samenwerking met Engeland in geval van eeji niet-ultgelokten Itallaanachen aanval moeten voortduren. Deze verklaring spreekt boekdee- len voor den goeden verstaander. Ik stelde mü een ander tooneel voor den geest, het visioen van Robert de Beaufeu in het vene Rünland. De geuren, die rondom ons opstegen, bedwelmden mü wel een beetje. Met neergeslagen oogen droomde ik, dat het mün Robert was, die daar naast mü «»t. „Er te vandaag iets in je gelaat, dat het als het ware stralen doet,” ze Georges minder kalm dan gewoonljjk. ^a, dat te zool" Na een poos van stilte zei hü: „Dit voorjaar In Parijs, heb je soms In mün tegenwoordig heid gesproken over een zekéren Robert de Beaufeu.... Zeg je er nu niets van, Denise?” „O, herinner je Je zün naam?" riep Ik ver rukt uit. ,J3tel Je werkelük belang in hem?" „Zeker Ik beschuldig münheer de Beaufeu niet, dat hü jou van mü heeft verwüderd, want Je had toen al mün aanroek afgewezen. Maar Ik ben er wel wat gepikeerd om, dat hü roo gemakkelük heeft kunnen triomfeeren, waar ik een nederlaag heb geleden. Trouwens, ik moet zeggen, dat het ik er op het oogenblik heelemaal niet meer boos om ben." -Dus te iedereen tevreden," mompelde ik ou- toch gezegd: Iedereen te tevreden! Niet waar, Georges?” „Ja, iedereen te tevreden. Het te zoo: de rozen geuren, die donker roode roeen, waar ik zoo veel van ,houdMaar die geur maakt dat Ik hoofdpün krijg. Laten wü een beetje gaan wandelen." Eer wü het Rozenpark verlieten, wilde ik een prachtige Jacqueminot plukken, maar de roos was zoo heerlijk mooi op haar stengel, dat ik uit eerbied voor die levende bekoorlükheid de hand Het zakken, die een aanslag op baar wilde plegen. HOOFDSTUK XIV „Ik meet, beste vriend, 1.71 van top tot teen zonder schoenen, en 54 centimeter» van den eenen schouder tot den ander. Zie hier de kleine praktische büronderheden. die U mü vraagt. Uw uitmuntend idee te al begonnen mü te geneaen: ik voel mü ate een drenkeling, die een reddingsboei heeft gevonden. Eindelük be zit ik iets, waaraan ik mü kan vastgrüpen. En dat te zoo bekoorlükMün balkon past uit- stekend a&n mdn Ueix)|B fee, mUn roode rozen I vleten zich vanzelf op haar voorhoofd. Die i ontdekking heeft mü een blüdschap bezorgd, i die ik opnieuw zou willen genieten. Ik geef I er de voorkeur aan mün verzoek direct tot uw lieve nicht te richten. Daar u mü niet te ver- metel hebt gevonden reken ik er op. dat u van daag mü dezelfde welwillendheid zult willen i bewüzen. Geheel de uwe - ROBERT DB BEAUFEU.” verstaanbaar, maar hü herhaalde hardop: „Iedereen te tevreden.” Tegenstrijdigheid van bet gemoed! Ik had zün aanzoek afgewezen en nu voelde ik mü gekwetst te rien, dat hü het zoo eenvoudig opnam. Ik beschuldigde hem Inwendig van wis pelturigheid en lichtzinnigheid. „Ik weet wel." zei ik bits, „dat Je geen troost ontbroken heeft.” Hü had een rozenblaadje genomen en kauwde er op. Misschien had hü mün bemerking niet gehoord of niet begrepen. „Je hebt bewonderaarsters, Georges, iedereen weet dat." ,Jk verzoek Je, Dentee. geen namen te noe men,” zei hü met een heftigheid, die mü wel wat verwonderde. „Als het maar vermoedens zün, dan zou je je kunnen vergissen en zün het maar praatjes, dan is het beter ze niet over te brengen." De les kwam goed van pas; ik was op bet punt Marianne te noemen. Hoe kwam ik er toch toe om zoo iets leelüks te willen doen? Vlinders fladderden van bloem naar bloem, wespen zaten in het hart van de roeen, een hagedis warmde zich in den koesterenden ron- neschün. Alles in de natuur trilde van vreugde, behalve ik, die mü opeens een slecht schepsel voelde met den wenach te plagen en te doen lüden. „Georges, spreekt Michel nooit over Robert de Beaufeu?” „Nooit. Als ik zinspelingen daarover maak, antwoordt hü ontwükend en spreekt over iets anders,” „Je gelooft aan de oprechtheid van iemand, dien Je nooit gezien hebt en je hebt niet eens aan de müne geloofd." „Ik heb je oprechtheid niet in twüfel ge trokken, Georges, maar ik heb begrepen, dat Je gevoel geen liefde was. Als je mü bemind had, zou je er wel In geslaagd zün goedschiks of kwaadschiks mü dat te doen begrijpen. De liefde wil zich verdedigen, maar Jü beminde mü niet, ik behaagde je, dat te alles.” t Hü was zee^ bleek geworden, maar nog steeds zweefde een glimlach om zün lippen. „Waarom hebben wü vandaag over dit alles "esproken?” zei ik vroolük. „Het is zulk prach tig waar, dq roeen geuren aoo zoet. Je hebt het Met een man trouwen, dien men altüd gekend heeft....’ „Vreeselüll" voltooide hü mün zin. „Bü voorbeeld: als ik met Georges Feral getrouwd was.... dien goeden dikzak! Wat een walglüke alledaagschheid zoo’n verloving! Een man, dien men vanaf zün prille jeugd heeft gekend!" „Denise, Je gaat te ver!” ,Js het dan niet aoo? Een man, van wten men allee weet...." „Je wist toch niet, dat hü van donkerroode roeen hield.” „O. dat.... maar ik ken zün familie, zün moeder.... zün leeftüd. zün relaties, zijn gestalte, de kleur van zün haar en oogen. zün gewoonten.... Dat is ontzettend. Terwül mün Robert. ,4a, dat ia zoo. je kent noch zün familie, noch zün moeder. Zou hü een moeder heb ben?” „Dat moeten wü hem vragen, nu wü van weerszüden een ontdekkingsreis gaan maken. O, ik hoop dat hü een moeder heeft) Ik heb haar al lief!” Dat gesprek voerden wü in de garage, waar ik Michel opgezocht had om hem den brief te geven. Gedurende de vacantie is een der liefste bezigheden van mün neef het onderhoud van zün kleinen auto, want hü meent, dat hü Aw- mee bete^. op de hoogte te dan vaklieden. 91

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 17