DII JAPON VAN VERIEDEN JAAR o De vrouw met de gouden stem OORBELLEN T Kaasbroodjes I Weareld, wit van zomerzon Goede raad is niet\ duur Hoe celofaan uitge vonden werd Spelletjes voor ver jaardagen ZATERDAG 27 JUNI 1936 Kroningsfeesten in Mei 1937 Uit 120 stemmen gekozen Het eerste draaiorgel Niets nieuws onder de zon „Signore, Signori, buona notte!" Lekker hapje, bij de koffietafel Wat doe ik? BRABANTSCHE BRIEVEN De uitvinder der naaimachine werd schatrijk De omroepster der Ro meinse he Radio De dag woog zwaar op de schouders Thans reeds plaatsen te bespreken Jachtspelletjes A s bibliotheek leder het voor der de eenige sluiting inspireerd... «een mocterne bij en wilde zien. De Bjj dit spel kan je eens fijn lachen! Ze» of meer spelers «aan op een rijtje op stoelen Zft- ten. Eén wordt gekozen als leider. HU gaat nu achter den stoel van den eersten speler staan en begint te gapen, een gek gezicht te trekken, zyn vuist te schudden of iets anders te doen. De speler mag natuurlijk niet omkijken. Na een paar minuten vraagt de leider: „Wat doe Ik?” en de speler moet raden. Als hU goed raadt, mag hy blijven zitten en de leider gaat achter den volgenden speler staan; als hjj verkeerd raadt, moet hij in een anderen hoek gaan staan en aldoor blijven nadoen, wat de leider werke lijk deed, net zoolang tot alle spelers een beurt hebben gehad. Zoo gaat het met de andere spe lers ook en 1 is een heel koddig gezicht, al die jongens of meisjes tegelijk malle grimassen te zien maken I Bij de bereiding van gebakken kaasgerecht jes is meestal jonge kaas het beste te gebrui ken; deze smelt gauw bij 't warm worden en we krijgen dan de bijzonder smakelijke com binatie van het knappende korstje en de zachte kaas. ’t Midden van den dag heb ik deurgebrocht in de stad mee mijnen groentenwagel. maar raadplegen wjj de modetijdschriften en ten over vloede bekijken wij de patronenalbums in de groote winkels. ruggen. Maar lekker aoog *t wlndeke over oew bloote borst, dat ge ’t voelde in oew oksels. En hup, twee, drie, en hup twee drie sloegen de messen lijk zonneschampen deur het ge was, dat in rechte voren platviel over ’t wjje veld. En hooger stond ’t koren nou, waar boven de daken der spulgoedhuizekes eikens uitkwamen lijk de luie ruggen van soezende koeibeesten boven welig grasgewas. Onendlg hoog spande den blaauwen hemel van kim tot kim. De weareld wier wit van zomerzon. En zwaar begost den witten, trillenden dag te wegen op oew schouwers. an de kaasgerechten zijn het vooral de gebakken gerechtjes, die gemakkelijk een vaste plaats veroveren, op de HJM van geregeld terugkeerende menu’s, van elke huis vrouw. se dan de Zwart mantelpakje van wollen georgette met gebloemde voile blouse die aan den rok is geset. Een elfen zwart hoedje en lange zwarte handschoenen worden hierbij gedragen, terwijl ’t handtaschje in de kleur van de blouse wordt gekozen zijden draagbaar zijn; dus een mantel, die aan beide zijden is afgewerkt, kan men met de witte (zwart genopte) of met de zwarte (wit ge nopte) zfjdo naar bulten dragen. Het model van onze afbeelding vraagt voor talllemaat 46 met wijde mouwen 3 M^ter van 86 c.M breed en met gladde mouwen 3.30 M. van 86 cJ4. breed. e japon van verleden Jaar is voor de mees- 1 ten onzer een veel grooter probleem dan Is de japon van dit seizoen. Wy weten im mers, dat wat in de modemagazijnen tentoon gesteld staat, het allernieuwste Is. hls voorbeeld van een dergelijke lekkernij noemen we gebakken aardappelen met kaas, en kaasbroodjes (of gebakken boterham met kaas), waarvan we hier het recept laten volgenf Deze laatste zijn tevens zeer geschikt om U door ’t oude brood heen te helpen. De korstjes behoe ven niet afgesneden te worden, tenzij zij zeer donker en hard zjjn. We kunnen de sneetjes brood tevoren besme ren met boter, dit maakt het omkeeren tier kaasbroodjes gemakkelijker; noodlg is het ech ter niet, daar tijdens het bakken toch voldoen de boter in het brood trekt. Voor 4 personen heeft men noodlg: 8 sneetjes oud brood (een of twee dagen •oud). 150 gram (1% ons kaas), 80 gram (bijna 1 ons) boter (4 afgestreken lepels) desverkiezend wat peper en zout. Leg de sneetjes brood twee aan twee op el kaar, met een dikke plak kaas er tusschen. (Besmeer desverkiezend eerst de sneetjes brood met een deel van tie boter). Als het gerechtje wat pikant gewenscht wordt, strooi dan wat pe per en zout over de plak kaas. Bak de belegde broodjes, in ongeveer 10 minuten, aan belde kanten mooi goudbruin, ,in de gesmolten boter. De kaas moet tegelijkertijd zacht worden. Presenteer de kaasbroodjes zoo warm moge lijk, als voorgerecht of als lekker hapje bij de koffietafel. als drie keeren ’t klokske klepte van de Con secratie, ’k had ’n klein kwartiertje ge zwommen dus, rap op huls aanging mee m’nen vollen kruiwagel bedaauwde, bros- versche groentes. M’nen kiel was weer droog, m’n vel koel en den brand uit m’n oogen. En da’s geen op schepperij, amlco, maar "k had ’t gevoel van sjuust uit de bedstee te zijn gestapt. ’Nen duik in ’t blaauw van den hemel zelf, allez, da’s nou den daauw veur den moeien mensch. En als Ik efkens later mee m’n Trui aan de eerebeesjes zat, sjuust geplukt achter den erf, jaha, échte! z.g. Bredasche aardbeien, die lagen te drijven in d’r eigen vruchtensap, dik van suiker, dan was deuzen zomermorgen van zwaren arbeid, van ’n hemelsblaauw bad en ’n papborfl vol van bloedrood, sappig fruit, dan was deuzen zomermorgen den gouwen bokaal waar ik m had uit zien vloeien, meer dan weerd! Want 't was ’nen morgen door Onzenlievenheer over d’eerde geschonken, tot plazier en tot geluk van al z’n schepsels, geenen vorst, geenen steuntrekker uitgezon derd! Zoo was dan deuzen morgen. •w n 1846 kreeg Howe, de uitvinder der naai machine, die voor de tegenwoordige huls- vrouw bijna onmisbaar is. in Amerika het octrooi voor zjjn uitvinding. Het had hem zeer veel moeite gekost, het benoodigde geld daarvoor bijeen te brengen. Hij begaf zich naar Engeland om zijn rechten te verkoopen, maar zooals het bjj een uitvinding maar al te vaak voorkomt, niemand geloofde aan de toekomst van Howe’s vreemdsoortige machine. Howe was eindelijk van alle middelen ontbloot en zag zich genoodzaakt, zich als kok op een vaartuig te verhuren, om op die wyze weder naar Amerika terug te kunnen keeren. Anderen hadden daar inmiddels van Howe’s uitvinding party getrokken, want hy was on voorzichtig genoeg geweest om haar niet ge heim te houden. Om zyn rechten te handhaven moest hy een proces voeren, en om daarvoor het geld te krygen, verhuurde hy zich by een in strumentmaker. Hy werd door eenige vrienden ondersteund en won ten slotte zijp proces. Van toen af kon hy zyn fortuin als gemaakt beschouwen. Van elke machine, die in Amerika werd verkocht, ontving hy nu veertien dollars. Binnenkort was hy dan ook schatryk. want by duizenden werden de naaimachines vervaardigd, en deelde alzoo niet het lot van de meeste uit vinders, die arm en in vergetelheid stierven. ren koelte van den nacht nog daauwde over d’akkers ’t was vóór half vyf pas dan begost al rap het witte goud van den nieuwen dag te waaieren en te flak keren aan den Oosterkim, waaroverhetjen den dag over d’eerde vloeide ais over den rand van ’nen overvollen bokaal. Roslg wolkenschuim sproedelde en plekte in vlokken boven den overvloelenden kimrand. hans reeds zyn te Landen te bespreken de plaatsen, welke zullen worden bezet dogr het publiek tydens de feesttochten, ter ge legenheid van de kroning van Konlng Edward in Mei van het volgend jaar. Langs de breede avenue’s, waarlangs de konlnkiyke stoet zal trek ken, zullen tribunes worden opgesteld. Men re kent op byna tweemaal zooveel bultenlandsche gasten als in Juni 1935, by de feesten van wulen Honing George’s jubileum. De eere-tribunes moeten voor de autoriteiten en de bultenlandsche vorsteiyke en nlet-vorste- Ujke gasten open biyven. De eerste rangen wor den thans reeds voor £25 en meer verkocht. Het stadsbestuur van Londen hoopt de hooge kosten van de kroningsfeesteiykheden grooten- deels te dekken door den verkoop der. tribune plaatsen. De voorlichting.van het kooplustig publiek is waariyk van dien aard tegenwoordig, dat nie mand met reden kan beweren niet op de hoogte ts zyn. Eigenlijk is dit niet juist, want er zijn altyd nog heele categorieën van vrouwen, die vol strekt niet weten, wat nu elgeniyk nieuw of modieus ia. De verkoopsters kunnen het u vertellen, hoe- velen er zyn, die wat mode aangaat van toeten noch blazen weten, maar noodlg is dit niet er is gelegenheid te over om zich behoorlyk op de hoogte te stellen. De gang van zaken, die het meeste succes waarborgt, is. dat men terdege kennis neemt van al het nieuwe, dat ontworpen en gebracht wordt, dat men vervolgens te rade gaat met de eigen ulteriyke tekortkomingen, waardoor al dadeiyk bepaalde patronen en stoffen uitge schakeld moeten worden (nu de nieuwste des sins byna onmlddeliyk na het verschynen der nouveauté’s ook in de allergoedkoopste uitvoe ring worden gebracht, behoeven wy de kosten- kwestle niet meer voorop te zetten!) en dat men ten slotte ten langen leste overgaat tot den aankoop van iets nieuws. Op deze wyze hebben wy de minste kans bedrogen uit te komen. Tot zoover over het nieuw aan te schaffen kleedingstuk. Maar hoe moet het nu met die japon van verleden jaar? Het moderoiseeren van een bestaande japon kan buitengewoon veel voldoening schenken, als wy ons aan bepaalde regels houuen. Ten eerste: verwerk by bestaande stof altyd ongeveer geiyk weefsel en kies nimmer een materiaal of een kleur, welke het bestaande er flets en verbleekt doet uitzien. Ook als wy geen nieuwe stof willen (of kun nen!) koopen, kunnen wy vaak van het voor handen zynde materiaal iets aardigs maken. Laten wy eens aannemen, mevrouwtje, dat u in het bezit zyt van een gebloemde zomer japon. marocain of voile of cretonne, dat doet er niet toe die u te nauw is en te kort en er zitten geen mouwen in en.... gy hebt geen dochtertje, voor wie gy het kunt vermaken. Ook bezit gy byv. ’n langen mantel met by- behoorende japon, welk complet gy. laten wy zeggen reeds drie zomers hebt gedragen. De kwaliteit van de stof is.... hopeloos goed, dus «y kunt het-niet met uw geweten (en uw beurs!) in overeenstemming brengen, zoo’n kos- teiyk stuk weg te doen, maar nog eens zoo dra gen voor den vierden zomer dat is toch En "k vergat m’n potloolke te laten gaan. Zooals Trui beuren graaf vergat. Want efkens tooverde nog mynen notenleer om, in ‘nen sprokeboom van geciseleerd goud. Want efkens schaduwde over die rosse wol kentorens nog dieper gloeiing. En plots leek den hemel daar besyen mijnen erf'van louter bladgoud. het geheels radlo-personeel en wy hadden er een week genoeg aan!” Plotseling doet het „roode lampje” zich gel den. Het roept Signora Boncompagnl. „A rivi- derlal” zegt zy ons lacMmd. „Verklapt U niet teveel van hetgeen „la voer di Rome" ver telde!”.... f *tWas lekker, twas malsch, Uwas deugd zaam in *t land. Den daauw peerlde op m’n sokken, n Flu- weelen stilte hing over d’eerde. Niks was te hooren dan t vezelend karen, ’n gerucht als van dwerrelenden motregen. En alty rees t zonneke hooger, van den ender af, die wegnevelde in ’nen poeier van witgloeiend stuifgoud. Toen ben "k t mes van m’n zeis gaan wetten. w«nt daar moest gehooid worden! Intus schen kwam m’n volk af. De halzen en armen bloot, die in de zon glansden iyk roodkoper. De rookslierten uit de pypen veegden blaauwe streken deur de zonnebussels, die deur den daauwnevel gulpten lyk ze wel ’ns doen deur 't gebrande glas van ons kerkramen. Al rap tikten de hamers op de messen. Hen stalen roffel kletterde over de velden en echoowde teugen ’t zwart van de bosschen, waarin de zon al sleuven trok. Ik verdeelde 1 werk en toen’ vyf slagen uit ons kerketorentje neervielen als uit ’nen bron zen gong, dan slisten de zilveren sikkelmessen al zuigend deur t bonte grasgewas. Den eersten zomeroogst! Feller begost t zonneke te pieken in oewen nek. Donker kleurden de kielen op de gebogen „Toen de I.TM. in October 1934 een adver tentie plaatste in alle groote dagbladen, waarbij men naar een jonge omroepster voor den nieu wen zender-Rome vroeg, solliciteerde ik met nog 130 anderen. Ik werd gekoaen;. het was voor my de neerHjkste dag in myn leven. Ik was er een beetje trotsch op. dat ik uit zoovelen was verkozen. In de eerste vyf jaren had ik geen assistente; ik moest al'e be richten, van welken aard ook, alleen omroepen. Van den vroegen morgen tot 13 uur des nachts zat ik voor myn microfoontje, maar bet wer ken was prettig en nog prettiger was de ge waarwording, toen ik myn eerste brieven kreeg, waarin men zyn bewondering voor myn stem uittel „U bent voor radlo-omroepster gebo ren!” schreven velen my.” „Kende u geen „microfoonkoorts”, geen ner vositeit by uw werk?” vroegen wy. „Natuuriyk wel! Maar alleen dan, wanneer ik niet voor de microfoon sta!” Om zes uren stond 't zweet in m’n klompen. Hooigeuren zwymelden zwaar om oewen kop. ’t Omgeslagen gras begost te geelen al. onder de schroeiing van de zinderende zon. die beef de voor oew oogen lyk ’n laaiend vuur. Toen ben ’k wat nieuwe groentes en eerste petatjes gaan uitdoen veur m’nen groentenwagel en als Krist Stoffers, onzen koster den twee klank klepelde veur 't Miske van meneer Pastoor, dan plukte ik sjuust m’nen natten kiel van m’n vel. schupte de rest van m’n kleeren onder ’nen wilden heester en nam m’nen duik in de blaauwe Mark, die koel was lyto- puren daai\w. En ’k zwom onder den be schaduwden boog van t brugske, waar ik stll- lekens dreef, zoo stlllekes en deinend lyk ’nen groenen schottel van de waterlelie, on zoo de koelte te laten trekken deur m’n vel, tot in m’n kokend bloed, "k Had kunnen slapen zoo, op deus koele bed van hemelsblauw I Alle moetheid uit m’n Wf; niks dan honger bleef over! ’Nen zwaluw schoot onder ’t brugske door. Toen kreeg ik weer zin in beweging, dook naar den witten bojem, nam 'n langzame Af vlucht naar boven en voelde, onder water, 1 zonneke kAnkomen op m’n koele vel. „En nou ’n bordvol eerebeesjes,” docht ik onder water aL zooda "k enkele minuten later, wy herinneren onze lezeressen er aan, dat van de op deze pagina verschenen foto's geen patronen verkrygbaar zyn. Men kan ook donkerblauw kiezen of zwart met een rose moes, maar dit heeft het nadeel, dat men het lang niet by alles kan dragen. Blauw met rose genopt staat echter heel mooi op een effen rose Japon met een grooten, plat ten, rosen hoed erby. Blauw met wit kunnen wy dragen by licht blauw, donkerblauw, wit, rose, geel, lichtgrijs. Zwart met wit past by zwart, wit, groen en rood. Een dergelyk gemoesd dessin past alleen by effen stoffen. By moesjes, ruitjes, streepjes of bloemjeatronen kunnen wy dezen mantel niet dragen. De vrouw, die er prijs op stelt, dat haar verschynlng in alle onderd.-elen den toets der kritiek kan doorstaan, zorge ervoor, dat een rose Jurk, gedragen by een blauw met wit genopten mantel iets van donkerblauw ver toont, hetzy knoopen of een dasje of een cein tuur. By een roode Japon, waarby we een zwart met wit genopten mantel kiezen, zorgen wjj voor een breede zwarte ceintuur. Drageii wy een effen japon met zoo’n ge- moesden mantel, «dan brengt een lakroode handtasch een fleurige noot aan in dit zwart wit geheel. *t Was dat "nen zwerm veugels hulstoe trok, de bosschen in, anders had ik m’n gerste warm laten worden en deus briefke nie afgemaakt. Daar zyn er nog meer, dan Trui en ik, die den zomerdag hebben zien versmeulen. Want van verre, gedragen op t avond- windeke, dat nou zoo lekker deur den noten- kroon scherrelt, want van verre komt aange zoemd, zoo zwakakes als ’t gegons vsm ’nen glazenmaker, den harmonikamuriek van den Blaauwe. Die zit natuuriyk, op z’n hukken voor z’n huiske, tusschen Aantje en de kinders, te fan- taseeren op zdnen trekzak, die nou klinkt als teer orgelspel in de kathedraal van Gods schepping, waarin sjuust t licht uit de hooge boogramen bluschte, mee ’nen lesten schijn op den vuurroolen mantel van God den Vader! Zoo was den avond op ons dorpke. Trui zit alty nog te zwygen. te zwijgen dieén goelen brompot, want ze heeft daar veul reden veurl lo. Ik mot schrijven. 3o. Ze is doodmoei. 3o. Ze is weggesoesd mee den vuurrooien mantel van God den Vader uit t kerkraam. met d’avondzon nog in heur oogen. En misschlent met nog *n vleug muziek van mijnen besten kameraad, die daar verderop, - lyk den mearel op m’n schouw, den glorieusen Zomerdag zit te bezingen mee *n hart dat vol van dank en ontroering is I En in m’nen geest zie ik boe Aantje den Tlest z’n kruikske teeg- achenkt, hoe zy beuren Blaauwe smeert”, want Aantje is dol op schoons muziek! Ja, die twee hebben t aan- malkaar getroffen, amico! Maar nou daar nie over. Ik mot er gaan af- scheien. Veul groeten van Trui en haarke minder van oewen n 't begin der regeerlng van Lodewyk XIV werd bet eerste draaiorgel naar Parijs ge bracht en de man, die den Paryzenaars dit nieuwste snufje voorzette, maakte er uit stekende zaken mede. Zelfs het Hof gaf uiting aan zyn bewondering. De opgang, dien de man met zyn wonder-instrument maakte, en de goudstukken, die in zyn zak vloeiden, brachten hem ertoe, een tweede te laten vervaardigen, dat nog viermaal grooter was dan het eerste. De reclame middels aanplakbiljetten en om roepers deed den volke kond, dat het nieuwe orgel Alle stukjes zou spelen, die het volk maar wenschte. En Inderdaad speelde hét nieuwe wonder eenige liedjes en marschen, die het volk wilde hooren. Dit baarde groot opelen; ook de Koning hoorde er van en de eigenaar werd met zyn orgel aan het Hof ontboden. Het nieuwe orgel overtrof des Konlngs stout ste verwachtingen. Maar Lodewyk was nieuws gierig een Konlng mag dat zyn -j, het geval nu ook wel eens van binnen eigenaar weigerde, totdat Zijne Majesteit ope ning van het Instrument beval De „constructie" oleek zeer eenvoudig: het was de kundige zoon van den orgelman, die aan de wens^hen en verlangens van het publiek ge heel in zyn eentje tegemoet kwam. Niettegenstaande dit bedrog zich als een loo pend vuurtje snel door Parijs verbreidde, bleef de man nog goed verdienen met zyn „draai orgel”! Den nieuwen dag overstroomde de velden In ’nen stagen lichtvloel, waaruit ’n nuchter Zuidoosterke azemde, vol van den harsigen geur van de bosschen. Hooger rees ’t zonneke hit den gouwen bokaal. En d’ eerste zonne- Pleken schichtten over de zware korenkolven tan den grijzen gr».nikker *t Wlndeke scher- relde vezelend deur de meterhooge strelen en *t zonneke begost z’n klodderkens goud te mor een in t spulsche koren, t Blaauw van de karenblom begoot open te gaan onder de kle- tellng van wvnneniekwkens Misschien hebben wij hler- tragen. De aangeknipte slipjes van het opstaande kraagje mede een onzer lezeressen ge worden van voren gestrikt en vormen de eenige sluiting inspireerd. Op een zomerjapon van dof witte crêpe wordt een drie kwart mantel van blauw met wit gemoesde ribzfjde ge' Hek, dat Trui den laaghartlgen fullltongraaf efkens stikken laat en mee "n gelukkig lachske op beuren roodgehranden mahonlekop, boven den bril uitkykt in den rossen avond. stUlekens genietend van 't mearelcgeflult. Den dag was zwaar. Vol van hitte. Zengend oew vel, schroeiend de eerde, ja! blakkent t wlndeke, dat traag en werm sleepte over de witte weareld. En ’t is nou, of de gloeiing aan de lochten hangt. 1 ebben de vertegenwoordigers van „schoone geslacht” er wel eens by nagedacht, dat wanneer zy hun ooren met oorbellen versieren, zyn daarmee een overoud, barbaarsch gebruik huldigen? Het oorsleraad is wel na verloop van tyden al kleiner en kleiner geworden; een gaatje dat in het oor geboord is met een tameiyk dikke naald, is tegenwoordig groot genoeg, er den oorknop of oorbel in te hangen. Dit is in vroe ger tyd anders geweest. De oude woeste volks stammen stelden zich niet tevreden met zulk een klein, bescheiden sieraad. Onderscheidden flun oorhangers zich niet van de onze wat de stof betreft, waaruit ze ge maakt werden, de omvang en zwaarte verschil den des te meer van de tegenwoordige, zy za gen er geen gat in, de grootste, onmogeiykste gevallen aan hun ooren te hangen als steenen. stukken hout, terwyi ook wel versiering der ooren met bloemen, gras- en stroohalmen voorkwam. Natuuriyk waren er zulke omvangrijke voorwerpen groote openingen in de ooren noodlg. In het begin hing men er al zwaarder en zwaarder voorwerpen aan, tot ze einde- hjk de door de „mode” ver- eischte afmeting hadden ver kregen. „Momenteel heb ik twee assistenten, maar het avondprogramma en het „goeden nacht” zyn voor my. Het ,J3ignore, Signori - buona nottel” laat ik aan geen ander over. Ik geloof, dat myn luisteraars anders niet goed zouden slapen, ten minste dat werd my ook al schrifteiyk mede gedeeld.” „Wat is uw prettigst omroepuurtje?" „Myn grootste vreugde is wei het klnderuur- tje. De kinderen noemen my „tante Radio”. De briefjes, die ik van de kleintjes krijg, zyn altyd het aardigst. Ik krijg er zelfs vanuit het buitenland. Nog niet lang geleden kreeg ik van een in Holland wonend Itallaansch meisje een in de Itallaansche taal geschreven briefje, waar in zy my vertelde, dat zy trouw naar myn uurtjes luistert”. „U kunt zich byna niet voorstellen, wat ik allemaal van myn luisteraars gestuurd krijg I Wildvreemde menschen zenden my met Kerst mis de heeriykste versnaperingen en het aantal zakdoekendoosjes met Nieuwjaar bedroeg byna 40!" „Bevinden zich onder de aan u toegezonden brieven ook liefdesbrieven?" waagde ik te vragen. Signora Boncompagnl lacht en knikt van Ja. „Zelfs brieven, waarin de afzender my ten huweiyk vraagt, maar zulken Inhoud neem ik niet „aux serieus’’. Met Kerstmis kreeg ik een grooten kerstboom toegezonden. Uit Zwitser land kreeg ik chocolade, uit Nederlandsch-Indlë kreeg ik zyden stoffen, uit Frankrijk Fransche parfum, uit Engeland sigaretten met de wa»r- schuwing „Rook er niet te veel van. Denk om uw gouden stem!” En dan niet te vergeten de talrijke kistjes vygen uit Zuid-Italié en de ge borduurde lapjes van de kleintjes, myn klein tjes! Het is een prettige idee te mogen spre ken voor dankbare luisteraars.” Signora Boncompagnl zwygt even en vertelt dan weer: >(Het is roerend, zooals de kinderen my verwennen. Driejarige peuters komen naar my toe en vragen den portier „tante Radio” te mogen spreken. Als het eenigszlns kan. laat ik ze binnen. Ze brengen meestal zoetigheden of veldbloemen voor my mee. Dikwijls ook da dels of vygen. Toen ik myn naamdag vierde, kreeg ik van de kleuters zooveel bloemen en vruchten, dat ik alles met twee taxi’s naar huis moest laten rijden! En de bonbons, die myn „vereerders" my stuurden, daarvan trac- teerde ik het uit 80 man bestaande orkest en y-5 en prettig en opwindend spel is het jacht- spel dat in donker gespeeld wordt. Als ja van plan bent dit te laten spelen, moet je van tevoren aan je makkertjes vragen, of drie van hen een klein zaklantaarntje willen mee brengen. De medésprienden worden verdeeld in jagen en „wild"; drie stuks wild zyn voor dit spel genoeg. De Jagers gaan zoolang in een andere ka mer, om het „wild" gelegenheid te geven zich te verstoppen achter gordynen of in donkere hoekjes. Ze hebben leder een zaklantaarn bU zich. Als de jagen komen, geven ze eerst een signaal: een schreeuw of een fluitje en begin nen dan te jagen. Als de kinderen, die het wild voorstellen, de jagen hooren. komen, laten ze voor één seconde het lantaarntje flikkeren, om te toonen waar se zyn. Dan moeten se weer stilletjes naar hun schuilplaats krulpen, zon der te worden gevangen. Zoo nu en dan laten se even het lichtje flikkeren. De jagers moeten probeeren het wild te grijpen. Wie bet laatst gevangen wordt, wint bet spel. Is uw complet groen of llchtelyk verschoten rose of saai beige of grijs? Geen nood! Zet de schaar er in! Knip van het onderge deelte van den mantel een paar modieuze half lange mouwen zoo n model met een kop, u weet wel knip zes schulpen van 8 A 10 c.M. hoog aan elkaar, dus als rand. Zet dezen rand op den rok, waarvan gy de taille hebt afge tornd. De schulpen worden van boven rondom Ingeknipt en naar binnen toe omgevouwen en geregen. De nu korte mantel krijgt zoo noodlg een Als wV er niet heelemaal zeker van zijn, toegevouwen ruimteplooi ingezet in het midden van jen Hjg Men sorge by het .onppen een smallen rechten reep stof voor de tameiyk breede ceintuur over te houden. Heeft de japon rokklokken, dan zet men zoo noodlg een of twee klokjes in; vertoont de japon ingestreken plooien, dan is een toegevouwen plooi beter cp naar plaats. Het nieuwe mantelcostuum wordt nu zwart qf marineblauw geverfd. Als het soms een lin nen pakje is: zwart linnen is het allernieuwste! Terwyi het pak geverfd wordt, houden wy ons bezig met de blouse. Van de gebloemde zomerjapon maakt gy een kwiek blousje met korte mouwtjes en inge- rimpelde ruimte rond den hals (dit spaart u het aanschaffen van een kraag of vest met Jabot uit!). Het aldus ontstane geheel zal ir niets meer doen denken aan het complet, dat gü zoo vaak droeg Zoekt gy voor de zomervacantie naar iets, dat uw Japonnetjes va., verleden jaar zal op fleuren en dat niet teveel mag kosten, uiauk dan een driekwart langen, lossen, ongevoerden mantel van zwart of blauw geribde kunstzyde, cloqué of linnen. Cloquéstoffen hebben voor, dat zy aan beide Een der merkwaardigste misvormingen mogen we wel zeggen, werd indertyd aange troffen by de roof- en oorlog- volken van Massai Van jongsaf door een vereischte verbemden. sigaretten, sinaasappelen, as perges in celofaanverpakklng. Wie kent niet dit glanzende dunne doorzichtige materiaal, waarmede bedenten dage letteriyk alles verpakt wordt? T^en der bekendste persooniykheden van H Italië Ja men kan wel zeggen over de h—e geheele wereld, te Londen Parijs en New-York, in het Noorden en in het Zuiden, overal, waar een radiotoestel staat, is mej Marie Louise Boncompagnl, de radro-omroep- ster van den Romeinschen sender, algemeen bekend als JLa voce dl Roma”. Haar geldt ons bezoek, haar, wier stem wy slechts kennen. Buiten In een nieuwe wyk van Rome, aan den voet van den Monte Mario ligt bet Ro- melnsche radio-sendstatlonvan hieruit spreekt de eeuwige stad over de geheele wereid. Het groote paleis aan den Vla Montello is van den radlo-omroep en op onze vraag, waar zich Signora Boncompagnl bevond, kregen wij het verzoek even te wachten in de platenbiblio- tbeek, een eenvoudig, vierkant vertrek, slechts versierd met borstbeelden van Mosart, Liszt en Beethoven. Naast deze bibliotheek bevindt zich de studio, slechts van het eerste vertrek geschei den door een dikke, met wol en leder om kleedt deur. Het roode lichtje verdwynt en een jongedame opent de deur. ,U wenscht me te spreken?” vraagt se dan. .Jk ben Marie Louise Boncomjiagnl, de omroepster van „Radio Roma”. Typisch: onwillekeurig denkt men: die stem ken tkl En nóg typischer is het, dat men zich vah zoo’n Jongedame altyd een andere voor stelling maakt, dan se In werkelykheld is! Wy zetten ons neer en Marie Louise gaat vertellen: Als Jong meisje wilde Ik tooneel- speelster worden. Ik dacht altyd aan Carmen Marini, „de vrouw met de gouden stem”, die ieder seizoen als gast in de Opera optrad. Maar tot het tooneel kwam ik niet, en voor kantoor was ik evenmin geschikt. zuchtige (Oost-Afrika). werd daar het oor oorrekker tot de grootte gebracht I Byna by alle lage, ruwe vol ken versierden zich, zoowel het schoone vrouwengeslacht, als het manneiyke, cp deze wyze. Een knaap uit Massai, die - tot krijgsman bevorderd is, hangt in plaats van den oor rekker, dien hy tot dan ge bruikte, een sieraad aan zyn oor, dat bestaat uit een kwast van yzeren ringen. Eerst by het huweiyk dragen zoowel, de man als de vrouw een dub bele schyf, spiraalvormig met koperdraad omwonden. als alty Slechts weinigen weten hoe het celofaan uit gevonden is. De uitvinder van deze stof is een Zwitser, een chemicus, Brandenberger ge naamd. Deze was werkzaam in een groote ka- loenfabriek, al waar hy experimenteerde met verschillende verfprocedé’s. Op zekeren dag kwam hy op het idee om, met het doel de ka toenen stoffen te glansen, een cellulose-oploe- slng te gebruiken. Vervolgens trachtte hy van dezelfde oplossing een dunne doorzichtige film te maken. Wanneer hem dit gelukte en hy zou daarmede de weefsels kunnen overtrekken zoo- dat deze tevens zacht en buigzaam bleven, dan zou men op deze wyze byzonder mooie glan zende stoffen kunnen fabriceeren. Zoo ontstond by deze proeven op zekeren dag het celofaan, dat ten slotte de geheele markt veroverd beeft. Zoo groot als ’n wagelwiel en ros als sintel- vuur, zoo drijft de zon al zinkend deur de schepping. Rosser, rooier, bloedrood op ’t lest, zinkt ze in den peersen ender. Den mearel fluit ze achterna. De wolken torens, die stille staan teugen de groenpeerl- moeren locht, zyn ros beschenen van den vuurgloed, die nog smeult, daar in dat bloeiend zonnewonder, dat nóg de Schepping beheerscht, smeulende, dovende als 'n stervend slntelvuur. Ze staan daar, die rosse bergtorens, als dingen uit den vreemde. En dieper, dieper zakt de zon lyk *n reuzen blom, die overryp van beuren stengel buigt. Dieper zakt ze weg, smeltende deur den en der, die nou transparant ia, als rood cello- phaan. Den mearel beeft Tftul attent gemaakt op dieèn rossen vuurpoel aan *t Oosten. En klein tjes tuurt zy zwijgend 'weg naar deus schep pingswonder. Dan Is er niks meer dan ’t vurige cellopbaan.' dat nagloeit als doovend vuur. den avond zit ik hier onder m’nen notenleer deus briefke te poliooien, onderwyie Trui beur fulletonneke en advertenties leest. M’n kruikske dubbel-gerste, da *k van den morgen aan ’n touwke in den waterput heb gehangen, staat op tafel en d'ondergaande zon fonkelt in m’n glas, of ’t gevuld is, mee ’nen brok gesmolten avondlochtl Den mearel op de schouw van ons huiske schalmeit zynen avondzang over ons dorpke, zoo schoon dat zynen gorgel soms koud over oewen rug tltst. Zoo zuiver, dat zynen slag zilverig echoowt in oew zlelement. Zóó manje- Nog zyn de volksstammen niet uitgestorven, die net op dit punt zoover gebracht heb ben, dat het oorlelletje tot denschouder is uitgerekt en de opening meer dan 5 cM. bedraagt. En. als ik vair den morgen in de velden kwam, toen de zllve- Goede raad duur? Neen, heelemaal niet! an L) an let 'i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 19