DII JAPON VAN VERIEDEN JAAR
o
De vrouw met de gouden stem
OORBELLEN
T
Kaasbroodjes
I
Weareld, wit van zomerzon
Goede raad is niet\
duur
Hoe celofaan uitge
vonden werd
Spelletjes voor ver
jaardagen
ZATERDAG 27 JUNI 1936
Kroningsfeesten in Mei 1937
Uit 120 stemmen gekozen
Het eerste draaiorgel
Niets nieuws onder
de zon
„Signore, Signori, buona notte!"
Lekker hapje, bij de koffietafel
Wat doe ik?
BRABANTSCHE BRIEVEN
De uitvinder der naaimachine
werd schatrijk
De omroepster der Ro
meinse he Radio
De dag woog zwaar op de
schouders
Thans reeds plaatsen te bespreken
Jachtspelletjes
A
s
bibliotheek
leder
het
voor
der
de eenige sluiting inspireerd...
«een
mocterne
bij
en wilde
zien. De
Bjj dit spel kan je eens fijn lachen! Ze» of
meer spelers «aan op een rijtje op stoelen Zft-
ten. Eén wordt gekozen als leider. HU gaat nu
achter den stoel van den eersten speler staan
en begint te gapen, een gek gezicht te trekken,
zyn vuist te schudden of iets anders te doen.
De speler mag natuurlijk niet omkijken. Na
een paar minuten vraagt de leider: „Wat doe
Ik?” en de speler moet raden. Als hU goed raadt,
mag hy blijven zitten en de leider gaat achter
den volgenden speler staan; als hjj verkeerd
raadt, moet hij in een anderen hoek gaan staan
en aldoor blijven nadoen, wat de leider werke
lijk deed, net zoolang tot alle spelers een beurt
hebben gehad. Zoo gaat het met de andere spe
lers ook en 1 is een heel koddig gezicht, al die
jongens of meisjes tegelijk malle grimassen te
zien maken I
Bij de bereiding van gebakken kaasgerecht
jes is meestal jonge kaas het beste te gebrui
ken; deze smelt gauw bij 't warm worden en
we krijgen dan de bijzonder smakelijke com
binatie van het knappende korstje en de zachte
kaas.
’t Midden van den dag heb ik deurgebrocht
in de stad mee mijnen groentenwagel. maar
raadplegen wjj de modetijdschriften en ten over
vloede bekijken wij de patronenalbums in de
groote winkels.
ruggen. Maar lekker aoog *t wlndeke over oew
bloote borst, dat ge ’t voelde in oew oksels.
En hup, twee, drie, en hup twee drie sloegen
de messen lijk zonneschampen deur het ge
was, dat in rechte voren platviel over ’t wjje
veld. En hooger stond ’t koren nou, waar
boven de daken der spulgoedhuizekes eikens
uitkwamen lijk de luie ruggen van soezende
koeibeesten boven welig grasgewas.
Onendlg hoog spande den blaauwen hemel
van kim tot kim.
De weareld wier wit van zomerzon. En zwaar
begost den witten, trillenden dag te wegen
op oew schouwers.
an de kaasgerechten zijn het vooral de
gebakken gerechtjes, die gemakkelijk een
vaste plaats veroveren, op de HJM van
geregeld terugkeerende menu’s, van elke huis
vrouw.
se dan
de
Zwart mantelpakje van wollen georgette
met gebloemde voile blouse die aan den
rok is geset. Een elfen zwart hoedje en
lange zwarte handschoenen worden
hierbij gedragen, terwijl ’t handtaschje
in de kleur van de blouse wordt gekozen
zijden draagbaar zijn; dus een mantel, die aan
beide zijden is afgewerkt, kan men met de witte
(zwart genopte) of met de zwarte (wit ge
nopte) zfjdo naar bulten dragen.
Het model van onze afbeelding vraagt voor
talllemaat 46 met wijde mouwen 3 M^ter van
86 c.M breed en met gladde mouwen 3.30 M.
van 86 cJ4. breed.
e japon van verleden Jaar is voor de mees-
1 ten onzer een veel grooter probleem dan
Is de japon van dit seizoen. Wy weten im
mers, dat wat in de modemagazijnen tentoon
gesteld staat, het allernieuwste Is.
hls voorbeeld van een dergelijke lekkernij
noemen we gebakken aardappelen met kaas, en
kaasbroodjes (of gebakken boterham met kaas),
waarvan we hier het recept laten volgenf Deze
laatste zijn tevens zeer geschikt om U door ’t
oude brood heen te helpen. De korstjes behoe
ven niet afgesneden te worden, tenzij zij zeer
donker en hard zjjn.
We kunnen de sneetjes brood tevoren besme
ren met boter, dit maakt het omkeeren tier
kaasbroodjes gemakkelijker; noodlg is het ech
ter niet, daar tijdens het bakken toch voldoen
de boter in het brood trekt.
Voor 4 personen heeft men noodlg:
8 sneetjes oud brood (een of twee dagen
•oud).
150 gram (1% ons kaas),
80 gram (bijna 1 ons) boter (4 afgestreken
lepels) desverkiezend wat peper en zout.
Leg de sneetjes brood twee aan twee op el
kaar, met een dikke plak kaas er tusschen.
(Besmeer desverkiezend eerst de sneetjes brood
met een deel van tie boter). Als het gerechtje
wat pikant gewenscht wordt, strooi dan wat pe
per en zout over de plak kaas. Bak de belegde
broodjes, in ongeveer 10 minuten, aan belde
kanten mooi goudbruin, ,in de gesmolten boter.
De kaas moet tegelijkertijd zacht worden.
Presenteer de kaasbroodjes zoo warm moge
lijk, als voorgerecht of als lekker hapje bij de
koffietafel.
als drie keeren ’t klokske klepte van de Con
secratie, ’k had ’n klein kwartiertje ge
zwommen dus, rap op huls aanging mee
m’nen vollen kruiwagel bedaauwde, bros-
versche groentes.
M’nen kiel was weer droog, m’n vel koel en
den brand uit m’n oogen. En da’s geen op
schepperij, amlco, maar "k had ’t gevoel van
sjuust uit de bedstee te zijn gestapt.
’Nen duik in ’t blaauw van den hemel zelf,
allez, da’s nou den daauw veur den moeien
mensch.
En als Ik efkens later mee m’n Trui aan de
eerebeesjes zat, sjuust geplukt achter den erf,
jaha, échte! z.g. Bredasche aardbeien, die
lagen te drijven in d’r eigen vruchtensap, dik
van suiker, dan was deuzen zomermorgen
van zwaren arbeid, van ’n hemelsblaauw bad
en ’n papborfl vol van bloedrood, sappig fruit,
dan was deuzen zomermorgen den gouwen
bokaal waar ik m had uit zien vloeien, meer
dan weerd! Want 't was ’nen morgen door
Onzenlievenheer over d’eerde geschonken, tot
plazier en tot geluk van al z’n schepsels,
geenen vorst, geenen steuntrekker uitgezon
derd!
Zoo was dan deuzen morgen.
•w n 1846 kreeg Howe, de uitvinder der naai
machine, die voor de tegenwoordige huls-
vrouw bijna onmisbaar is. in Amerika het
octrooi voor zjjn uitvinding. Het had hem zeer
veel moeite gekost, het benoodigde geld daarvoor
bijeen te brengen. Hij begaf zich naar Engeland
om zijn rechten te verkoopen, maar zooals het
bjj een uitvinding maar al te vaak voorkomt,
niemand geloofde aan de toekomst van Howe’s
vreemdsoortige machine.
Howe was eindelijk van alle middelen ontbloot
en zag zich genoodzaakt, zich als kok op een
vaartuig te verhuren, om op die wyze weder naar
Amerika terug te kunnen keeren.
Anderen hadden daar inmiddels van Howe’s
uitvinding party getrokken, want hy was on
voorzichtig genoeg geweest om haar niet ge
heim te houden. Om zyn rechten te handhaven
moest hy een proces voeren, en om daarvoor het
geld te krygen, verhuurde hy zich by een in
strumentmaker. Hy werd door eenige vrienden
ondersteund en won ten slotte zijp proces.
Van toen af kon hy zyn fortuin als gemaakt
beschouwen. Van elke machine, die in Amerika
werd verkocht, ontving hy nu veertien dollars.
Binnenkort was hy dan ook schatryk. want by
duizenden werden de naaimachines vervaardigd,
en deelde alzoo niet het lot van de meeste uit
vinders, die arm en in vergetelheid stierven.
ren koelte van den
nacht nog daauwde over d’akkers ’t was vóór
half vyf pas dan begost al rap het witte goud
van den nieuwen dag te waaieren en te flak
keren aan den Oosterkim, waaroverhetjen den
dag over d’eerde vloeide ais over den rand van
’nen overvollen bokaal.
Roslg wolkenschuim sproedelde en plekte in
vlokken boven den overvloelenden kimrand.
hans reeds zyn te Landen te bespreken de
plaatsen, welke zullen worden bezet dogr
het publiek tydens de feesttochten, ter ge
legenheid van de kroning van Konlng Edward
in Mei van het volgend jaar. Langs de breede
avenue’s, waarlangs de konlnkiyke stoet zal trek
ken, zullen tribunes worden opgesteld. Men re
kent op byna tweemaal zooveel bultenlandsche
gasten als in Juni 1935, by de feesten van wulen
Honing George’s jubileum.
De eere-tribunes moeten voor de autoriteiten
en de bultenlandsche vorsteiyke en nlet-vorste-
Ujke gasten open biyven. De eerste rangen wor
den thans reeds voor £25 en meer verkocht.
Het stadsbestuur van Londen hoopt de hooge
kosten van de kroningsfeesteiykheden grooten-
deels te dekken door den verkoop der. tribune
plaatsen.
De voorlichting.van het kooplustig publiek is
waariyk van dien aard tegenwoordig, dat nie
mand met reden kan beweren niet op de hoogte
ts zyn.
Eigenlijk is dit niet juist, want er zijn altyd
nog heele categorieën van vrouwen, die vol
strekt niet weten, wat nu elgeniyk nieuw of
modieus ia.
De verkoopsters kunnen het u vertellen, hoe-
velen er zyn, die wat mode aangaat van toeten
noch blazen weten, maar noodlg is dit niet
er is gelegenheid te over om zich behoorlyk
op de hoogte te stellen.
De gang van zaken, die het meeste succes
waarborgt, is. dat men terdege kennis neemt
van al het nieuwe, dat ontworpen en gebracht
wordt, dat men vervolgens te rade gaat met de
eigen ulteriyke tekortkomingen, waardoor al
dadeiyk bepaalde patronen en stoffen uitge
schakeld moeten worden (nu de nieuwste des
sins byna onmlddeliyk na het verschynen der
nouveauté’s ook in de allergoedkoopste uitvoe
ring worden gebracht, behoeven wy de kosten-
kwestle niet meer voorop te zetten!) en dat
men ten slotte ten langen leste overgaat tot
den aankoop van iets nieuws.
Op deze wyze hebben wy de minste kans
bedrogen uit te komen. Tot zoover over het
nieuw aan te schaffen kleedingstuk.
Maar hoe moet het nu met die japon van
verleden jaar?
Het moderoiseeren van een bestaande japon
kan buitengewoon veel voldoening schenken, als
wy ons aan bepaalde regels houuen.
Ten eerste: verwerk by bestaande stof altyd
ongeveer geiyk weefsel en kies nimmer een
materiaal of een kleur, welke het bestaande er
flets en verbleekt doet uitzien.
Ook als wy geen nieuwe stof willen (of kun
nen!) koopen, kunnen wy vaak van het voor
handen zynde materiaal iets aardigs maken.
Laten wy eens aannemen, mevrouwtje, dat
u in het bezit zyt van een gebloemde zomer
japon. marocain of voile of cretonne, dat doet
er niet toe die u te nauw is en te kort en er
zitten geen mouwen in en.... gy hebt geen
dochtertje, voor wie gy het kunt vermaken.
Ook bezit gy byv. ’n langen mantel met by-
behoorende japon, welk complet gy. laten wy
zeggen reeds drie zomers hebt gedragen. De
kwaliteit van de stof is.... hopeloos goed, dus
«y kunt het-niet met uw geweten (en uw
beurs!) in overeenstemming brengen, zoo’n kos-
teiyk stuk weg te doen, maar nog eens zoo dra
gen voor den vierden zomer dat is toch
En "k vergat m’n potloolke te laten gaan.
Zooals Trui beuren graaf vergat.
Want efkens tooverde nog mynen notenleer
om, in ‘nen sprokeboom van geciseleerd goud.
Want efkens schaduwde over die rosse wol
kentorens nog dieper gloeiing.
En plots leek den hemel daar besyen mijnen
erf'van louter bladgoud.
het geheels radlo-personeel en wy hadden er
een week genoeg aan!”
Plotseling doet het „roode lampje” zich gel
den. Het roept Signora Boncompagnl. „A rivi-
derlal” zegt zy ons lacMmd. „Verklapt U niet
teveel van hetgeen „la voer di Rome" ver
telde!”.... f
*tWas lekker, twas malsch, Uwas deugd
zaam in *t land.
Den daauw peerlde op m’n sokken, n Flu-
weelen stilte hing over d’eerde. Niks was te
hooren dan t vezelend karen, ’n gerucht als
van dwerrelenden motregen.
En alty rees t zonneke hooger, van den
ender af, die wegnevelde in ’nen poeier van
witgloeiend stuifgoud. Toen ben "k t mes van
m’n zeis gaan wetten.
w«nt daar moest gehooid worden! Intus
schen kwam m’n volk af. De halzen en armen
bloot, die in de zon glansden iyk roodkoper.
De rookslierten uit de pypen veegden blaauwe
streken deur de zonnebussels, die deur den
daauwnevel gulpten lyk ze wel ’ns doen deur
't gebrande glas van ons kerkramen.
Al rap tikten de hamers op de messen. Hen
stalen roffel kletterde over de velden en
echoowde teugen ’t zwart van de bosschen,
waarin de zon al sleuven trok.
Ik verdeelde 1 werk en toen’ vyf slagen uit
ons kerketorentje neervielen als uit ’nen bron
zen gong, dan slisten de zilveren sikkelmessen
al zuigend deur t bonte grasgewas.
Den eersten zomeroogst!
Feller begost t zonneke te pieken in oewen
nek. Donker kleurden de kielen op de gebogen
„Toen de I.TM. in October 1934 een adver
tentie plaatste in alle groote dagbladen, waarbij
men naar een jonge omroepster voor den nieu
wen zender-Rome vroeg, solliciteerde ik
met nog 130 anderen. Ik werd gekoaen;. het
was voor my de neerHjkste dag in myn
leven. Ik was er een beetje trotsch op. dat ik
uit zoovelen was verkozen. In de eerste vyf
jaren had ik geen assistente; ik moest al'e be
richten, van welken aard ook, alleen omroepen.
Van den vroegen morgen tot 13 uur des nachts
zat ik voor myn microfoontje, maar bet wer
ken was prettig en nog prettiger was de ge
waarwording, toen ik myn eerste brieven kreeg,
waarin men zyn bewondering voor myn stem
uittel „U bent voor radlo-omroepster gebo
ren!” schreven velen my.”
„Kende u geen „microfoonkoorts”, geen ner
vositeit by uw werk?” vroegen wy.
„Natuuriyk wel! Maar alleen dan, wanneer
ik niet voor de microfoon sta!”
Om zes uren stond 't zweet in m’n klompen.
Hooigeuren zwymelden zwaar om oewen kop.
’t Omgeslagen gras begost te geelen al. onder
de schroeiing van de zinderende zon. die beef
de voor oew oogen lyk ’n laaiend vuur. Toen
ben ’k wat nieuwe groentes en eerste petatjes
gaan uitdoen veur m’nen groentenwagel en
als Krist Stoffers, onzen koster den twee
klank klepelde veur 't Miske van meneer
Pastoor, dan plukte ik sjuust m’nen natten
kiel van m’n vel. schupte de rest van m’n
kleeren onder ’nen wilden heester en nam
m’nen duik in de blaauwe Mark, die koel was
lyto- puren daai\w. En ’k zwom onder den be
schaduwden boog van t brugske, waar ik stll-
lekens dreef, zoo stlllekes en deinend lyk ’nen
groenen schottel van de waterlelie, on zoo de
koelte te laten trekken deur m’n vel, tot in
m’n kokend bloed, "k Had kunnen slapen zoo,
op deus koele bed van hemelsblauw I Alle
moetheid uit m’n Wf; niks dan honger bleef
over! ’Nen zwaluw schoot onder ’t brugske
door. Toen kreeg ik weer zin in beweging, dook
naar den witten bojem, nam 'n langzame Af
vlucht naar boven en voelde, onder water, 1
zonneke kAnkomen op m’n koele vel.
„En nou ’n bordvol eerebeesjes,” docht ik
onder water aL zooda "k enkele minuten later,
wy herinneren onze lezeressen er aan, dat
van de op deze pagina verschenen foto's geen
patronen verkrygbaar zyn.
Men kan ook donkerblauw kiezen of zwart
met een rose moes, maar dit heeft het nadeel,
dat men het lang niet by alles kan dragen.
Blauw met rose genopt staat echter heel mooi
op een effen rose Japon met een grooten, plat
ten, rosen hoed erby.
Blauw met wit kunnen wy dragen by licht
blauw, donkerblauw, wit, rose, geel, lichtgrijs.
Zwart met wit past by zwart, wit, groen en
rood.
Een dergelyk gemoesd dessin past alleen by
effen stoffen. By moesjes, ruitjes, streepjes of
bloemjeatronen kunnen wy dezen mantel niet
dragen. De vrouw, die er prijs op stelt, dat
haar verschynlng in alle onderd.-elen den toets
der kritiek kan doorstaan, zorge ervoor, dat
een rose Jurk, gedragen by een blauw met wit
genopten mantel iets van donkerblauw ver
toont, hetzy knoopen of een dasje of een cein
tuur.
By een roode Japon, waarby we een zwart
met wit genopten mantel kiezen, zorgen wjj
voor een breede zwarte ceintuur.
Drageii wy een effen japon met zoo’n ge-
moesden mantel, «dan brengt een lakroode
handtasch een fleurige noot aan in dit zwart
wit geheel.
*t Was dat "nen zwerm veugels hulstoe trok,
de bosschen in, anders had ik m’n gerste warm
laten worden en deus briefke nie afgemaakt.
Daar zyn er nog meer, dan Trui en ik, die
den zomerdag hebben zien versmeulen.
Want van verre, gedragen op t avond-
windeke, dat nou zoo lekker deur den noten-
kroon scherrelt, want van verre komt aange
zoemd, zoo zwakakes als ’t gegons vsm ’nen
glazenmaker, den harmonikamuriek van den
Blaauwe.
Die zit natuuriyk, op z’n hukken voor z’n
huiske, tusschen Aantje en de kinders, te fan-
taseeren op zdnen trekzak, die nou klinkt als
teer orgelspel in de kathedraal van Gods
schepping, waarin sjuust t licht uit de hooge
boogramen bluschte, mee ’nen lesten schijn op
den vuurroolen mantel van God den Vader!
Zoo was den avond op ons dorpke. Trui zit
alty nog te zwygen. te zwijgen dieén goelen
brompot, want ze heeft daar veul reden veurl
lo. Ik mot schrijven.
3o. Ze is doodmoei.
3o. Ze is weggesoesd mee den vuurrooien
mantel van God den Vader uit t kerkraam.
met d’avondzon nog in heur oogen. En
misschlent met nog *n vleug muziek van
mijnen besten kameraad, die daar verderop, -
lyk den mearel op m’n schouw, den glorieusen
Zomerdag zit te bezingen mee *n hart dat vol
van dank en ontroering is I En in m’nen geest
zie ik boe Aantje den Tlest z’n kruikske teeg-
achenkt, hoe zy beuren Blaauwe smeert”,
want Aantje is dol op schoons muziek! Ja,
die twee hebben t aan- malkaar getroffen,
amico!
Maar nou daar nie over. Ik mot er gaan af-
scheien.
Veul groeten van Trui en
haarke minder van oewen
n 't begin der regeerlng van Lodewyk XIV
werd bet eerste draaiorgel naar Parijs ge
bracht en de man, die den Paryzenaars
dit nieuwste snufje voorzette, maakte er uit
stekende zaken mede. Zelfs het Hof gaf uiting
aan zyn bewondering. De opgang, dien de man
met zyn wonder-instrument maakte, en de
goudstukken, die in zyn zak vloeiden, brachten
hem ertoe, een tweede te laten vervaardigen,
dat nog viermaal grooter was dan het eerste.
De reclame middels aanplakbiljetten en om
roepers deed den volke kond, dat het nieuwe
orgel Alle stukjes zou spelen, die het volk maar
wenschte. En Inderdaad speelde hét nieuwe
wonder eenige liedjes en marschen, die het
volk wilde hooren. Dit baarde groot opelen; ook
de Koning hoorde er van en de eigenaar werd
met zyn orgel aan het Hof ontboden.
Het nieuwe orgel overtrof des Konlngs stout
ste verwachtingen. Maar Lodewyk was nieuws
gierig een Konlng mag dat zyn -j,
het geval nu ook wel eens van binnen
eigenaar weigerde, totdat Zijne Majesteit ope
ning van het Instrument beval
De „constructie" oleek zeer eenvoudig: het
was de kundige zoon van den orgelman, die aan
de wens^hen en verlangens van het publiek ge
heel in zyn eentje tegemoet kwam.
Niettegenstaande dit bedrog zich als een loo
pend vuurtje snel door Parijs verbreidde, bleef
de man nog goed verdienen met zyn „draai
orgel”!
Den nieuwen dag overstroomde de velden
In ’nen stagen lichtvloel, waaruit ’n nuchter
Zuidoosterke azemde, vol van den harsigen
geur van de bosschen. Hooger rees ’t zonneke
hit den gouwen bokaal. En d’ eerste zonne-
Pleken schichtten over de zware korenkolven
tan den grijzen gr».nikker *t Wlndeke scher-
relde vezelend deur de meterhooge strelen en
*t zonneke begost z’n klodderkens goud te mor
een in t spulsche koren, t Blaauw van de
karenblom begoot open te gaan onder de kle-
tellng van wvnneniekwkens
Misschien hebben wij hler-
tragen. De aangeknipte slipjes van het opstaande kraagje mede een onzer lezeressen ge
worden van voren gestrikt en vormen de eenige sluiting inspireerd.
Op een zomerjapon van dof witte crêpe wordt een drie
kwart mantel van blauw met wit gemoesde ribzfjde ge'
Hek, dat Trui den laaghartlgen fullltongraaf
efkens stikken laat en mee "n gelukkig lachske
op beuren roodgehranden mahonlekop, boven
den bril uitkykt in den rossen avond. stUlekens
genietend van 't mearelcgeflult.
Den dag was zwaar. Vol van hitte. Zengend
oew vel, schroeiend de eerde, ja! blakkent
t wlndeke, dat traag en werm sleepte over de
witte weareld.
En ’t is nou, of de gloeiing aan de lochten
hangt. 1
ebben de vertegenwoordigers van
„schoone geslacht” er wel
eens by nagedacht, dat wanneer zy
hun ooren met oorbellen versieren, zyn daarmee
een overoud, barbaarsch gebruik huldigen?
Het oorsleraad is wel na verloop van tyden
al kleiner en kleiner geworden; een gaatje dat
in het oor geboord is met een tameiyk dikke
naald, is tegenwoordig groot genoeg, er den
oorknop of oorbel in te hangen. Dit is in vroe
ger tyd anders geweest. De oude woeste volks
stammen stelden zich niet tevreden met zulk
een klein, bescheiden sieraad.
Onderscheidden flun oorhangers zich niet van
de onze wat de stof betreft, waaruit ze ge
maakt werden, de omvang en zwaarte verschil
den des te meer van de tegenwoordige, zy za
gen er geen gat in, de grootste, onmogeiykste
gevallen aan hun ooren te hangen als steenen.
stukken hout, terwyi ook wel versiering der
ooren met bloemen, gras- en
stroohalmen voorkwam.
Natuuriyk waren er
zulke omvangrijke voorwerpen
groote openingen in de ooren
noodlg. In het begin hing men
er al zwaarder en zwaarder
voorwerpen aan, tot ze einde-
hjk de door de „mode” ver-
eischte afmeting hadden ver
kregen.
„Momenteel heb ik twee assistenten, maar het
avondprogramma en het „goeden nacht” zyn
voor my. Het ,J3ignore, Signori - buona nottel”
laat ik aan geen ander over. Ik geloof, dat myn
luisteraars anders niet goed zouden slapen, ten
minste dat werd my ook al schrifteiyk mede
gedeeld.”
„Wat is uw prettigst omroepuurtje?"
„Myn grootste vreugde is wei het klnderuur-
tje. De kinderen noemen my „tante Radio”.
De briefjes, die ik van de kleintjes krijg, zyn
altyd het aardigst. Ik krijg er zelfs vanuit het
buitenland. Nog niet lang geleden kreeg ik van
een in Holland wonend Itallaansch meisje een
in de Itallaansche taal geschreven briefje, waar
in zy my vertelde, dat zy trouw naar myn
uurtjes luistert”.
„U kunt zich byna niet voorstellen, wat ik
allemaal van myn luisteraars gestuurd krijg I
Wildvreemde menschen zenden my met Kerst
mis de heeriykste versnaperingen en het aantal
zakdoekendoosjes met Nieuwjaar bedroeg byna
40!"
„Bevinden zich onder de aan u toegezonden
brieven ook liefdesbrieven?" waagde ik te
vragen.
Signora Boncompagnl lacht en knikt van Ja.
„Zelfs brieven, waarin de afzender my ten
huweiyk vraagt, maar zulken Inhoud neem ik
niet „aux serieus’’. Met Kerstmis kreeg ik een
grooten kerstboom toegezonden. Uit Zwitser
land kreeg ik chocolade, uit Nederlandsch-Indlë
kreeg ik zyden stoffen, uit Frankrijk Fransche
parfum, uit Engeland sigaretten met de wa»r-
schuwing „Rook er niet te veel van. Denk om
uw gouden stem!” En dan niet te vergeten de
talrijke kistjes vygen uit Zuid-Italié en de ge
borduurde lapjes van de kleintjes, myn klein
tjes! Het is een prettige idee te mogen spre
ken voor dankbare luisteraars.”
Signora Boncompagnl zwygt even en vertelt
dan weer: >(Het is roerend, zooals de kinderen
my verwennen. Driejarige peuters komen naar
my toe en vragen den portier „tante Radio”
te mogen spreken. Als het eenigszlns kan. laat
ik ze binnen. Ze brengen meestal zoetigheden
of veldbloemen voor my mee. Dikwijls ook da
dels of vygen. Toen ik myn naamdag vierde,
kreeg ik van de kleuters zooveel bloemen en
vruchten, dat ik alles met twee taxi’s naar
huis moest laten rijden! En de bonbons, die
myn „vereerders" my stuurden, daarvan trac-
teerde ik het uit 80 man bestaande orkest en
y-5 en prettig en opwindend spel is het jacht-
spel dat in donker gespeeld wordt. Als ja
van plan bent dit te laten spelen, moet je
van tevoren aan je makkertjes vragen, of drie
van hen een klein zaklantaarntje willen mee
brengen. De medésprienden worden verdeeld in
jagen en „wild"; drie stuks wild zyn voor dit
spel genoeg.
De Jagers gaan zoolang in een andere ka
mer, om het „wild" gelegenheid te geven zich
te verstoppen achter gordynen of in donkere
hoekjes. Ze hebben leder een zaklantaarn bU
zich.
Als de jagen komen, geven ze eerst een
signaal: een schreeuw of een fluitje en begin
nen dan te jagen. Als de kinderen, die het wild
voorstellen, de jagen hooren. komen, laten ze
voor één seconde het lantaarntje flikkeren, om
te toonen waar se zyn. Dan moeten se weer
stilletjes naar hun schuilplaats krulpen, zon
der te worden gevangen. Zoo nu en dan laten se
even het lichtje flikkeren. De jagers moeten
probeeren het wild te grijpen. Wie bet laatst
gevangen wordt, wint bet spel.
Is uw complet groen of llchtelyk verschoten
rose of saai beige of grijs? Geen nood!
Zet de schaar er in! Knip van het onderge
deelte van den mantel een paar modieuze half
lange mouwen zoo n model met een kop, u
weet wel knip zes schulpen van 8 A 10 c.M.
hoog aan elkaar, dus als rand. Zet dezen rand
op den rok, waarvan gy de taille hebt afge
tornd. De schulpen worden van boven rondom
Ingeknipt en naar binnen toe omgevouwen en
geregen.
De nu korte mantel krijgt zoo noodlg een
Als wV er niet heelemaal zeker van zijn, toegevouwen ruimteplooi ingezet in het midden
van jen Hjg Men sorge by het .onppen een
smallen rechten reep stof voor de tameiyk
breede ceintuur over te houden. Heeft de japon
rokklokken, dan zet men zoo noodlg een of
twee klokjes in; vertoont de japon ingestreken
plooien, dan is een toegevouwen plooi beter cp
naar plaats.
Het nieuwe mantelcostuum wordt nu zwart
qf marineblauw geverfd. Als het soms een lin
nen pakje is: zwart linnen is het allernieuwste!
Terwyi het pak geverfd wordt, houden wy ons
bezig met de blouse.
Van de gebloemde zomerjapon maakt gy een
kwiek blousje met korte mouwtjes en inge-
rimpelde ruimte rond den hals (dit spaart u
het aanschaffen van een kraag of vest met
Jabot uit!).
Het aldus ontstane geheel zal ir niets meer
doen denken aan het complet, dat gü zoo vaak
droeg
Zoekt gy voor de zomervacantie naar iets,
dat uw Japonnetjes va., verleden jaar zal op
fleuren en dat niet teveel mag kosten, uiauk
dan een driekwart langen, lossen, ongevoerden
mantel van zwart of blauw geribde kunstzyde,
cloqué of linnen.
Cloquéstoffen hebben voor, dat zy aan beide
Een der merkwaardigste
misvormingen mogen we wel
zeggen, werd indertyd aange
troffen by de roof- en oorlog-
volken van Massai
Van jongsaf
door een
vereischte
verbemden. sigaretten, sinaasappelen, as
perges in celofaanverpakklng. Wie kent
niet dit glanzende dunne doorzichtige
materiaal, waarmede bedenten dage letteriyk
alles verpakt wordt?
T^en der bekendste persooniykheden van
H Italië Ja men kan wel zeggen over de
h—e geheele wereld, te Londen Parijs en
New-York, in het Noorden en in het Zuiden,
overal, waar een radiotoestel staat, is mej
Marie Louise Boncompagnl, de radro-omroep-
ster van den Romeinschen sender, algemeen
bekend als JLa voce dl Roma”. Haar geldt ons
bezoek, haar, wier stem wy slechts kennen.
Buiten In een nieuwe wyk van Rome, aan
den voet van den Monte Mario ligt bet Ro-
melnsche radio-sendstatlonvan hieruit spreekt
de eeuwige stad over de geheele wereid. Het
groote paleis aan den Vla Montello is van den
radlo-omroep en op onze vraag, waar zich
Signora Boncompagnl bevond, kregen wij het
verzoek even te wachten in de platenbiblio-
tbeek, een eenvoudig, vierkant vertrek, slechts
versierd met borstbeelden van Mosart, Liszt en
Beethoven.
Naast deze bibliotheek bevindt zich de
studio, slechts van het eerste vertrek geschei
den door een dikke, met wol en leder om
kleedt deur. Het roode lichtje verdwynt en
een jongedame opent de deur. ,U wenscht me
te spreken?” vraagt se dan. .Jk ben Marie
Louise Boncomjiagnl, de omroepster van
„Radio Roma”.
Typisch: onwillekeurig denkt men: die stem
ken tkl En nóg typischer is het, dat men zich
vah zoo’n Jongedame altyd een andere voor
stelling maakt, dan se In werkelykheld is!
Wy zetten ons neer en Marie Louise gaat
vertellen: Als Jong meisje wilde Ik tooneel-
speelster worden. Ik dacht altyd aan Carmen
Marini, „de vrouw met de gouden stem”, die
ieder seizoen als gast in de Opera optrad. Maar
tot het tooneel kwam ik niet, en voor kantoor
was ik evenmin geschikt.
zuchtige
(Oost-Afrika).
werd daar het oor
oorrekker tot de
grootte gebracht I
Byna by alle lage, ruwe vol
ken versierden zich, zoowel
het schoone vrouwengeslacht,
als het manneiyke, cp deze
wyze.
Een knaap uit Massai, die
- tot krijgsman bevorderd is,
hangt in plaats van den oor
rekker, dien hy tot dan ge
bruikte, een sieraad aan zyn
oor, dat bestaat uit een kwast
van yzeren ringen. Eerst by
het huweiyk dragen zoowel, de
man als de vrouw een dub
bele schyf, spiraalvormig met
koperdraad omwonden.
als alty
Slechts weinigen weten hoe het celofaan uit
gevonden is. De uitvinder van deze stof is een
Zwitser, een chemicus, Brandenberger ge
naamd. Deze was werkzaam in een groote ka-
loenfabriek, al waar hy experimenteerde met
verschillende verfprocedé’s. Op zekeren dag
kwam hy op het idee om, met het doel de ka
toenen stoffen te glansen, een cellulose-oploe-
slng te gebruiken. Vervolgens trachtte hy van
dezelfde oplossing een dunne doorzichtige film
te maken. Wanneer hem dit gelukte en hy zou
daarmede de weefsels kunnen overtrekken zoo-
dat deze tevens zacht en buigzaam bleven, dan
zou men op deze wyze byzonder mooie glan
zende stoffen kunnen fabriceeren. Zoo ontstond
by deze proeven op zekeren dag het celofaan,
dat ten slotte de geheele markt veroverd beeft.
Zoo groot als ’n wagelwiel en ros als sintel-
vuur, zoo drijft de zon al zinkend deur de
schepping. Rosser, rooier, bloedrood op ’t lest,
zinkt ze in den peersen ender.
Den mearel fluit ze achterna. De wolken
torens, die stille staan teugen de groenpeerl-
moeren locht, zyn ros beschenen van den
vuurgloed, die nog smeult, daar in dat bloeiend
zonnewonder, dat nóg de Schepping beheerscht,
smeulende, dovende als 'n stervend slntelvuur.
Ze staan daar, die rosse bergtorens, als dingen
uit den vreemde.
En dieper, dieper zakt de zon lyk *n reuzen
blom, die overryp van beuren stengel buigt.
Dieper zakt ze weg, smeltende deur den en
der, die nou transparant ia, als rood cello-
phaan.
Den mearel beeft Tftul attent gemaakt op
dieèn rossen vuurpoel aan *t Oosten. En klein
tjes tuurt zy zwijgend 'weg naar deus schep
pingswonder.
Dan Is er niks meer dan ’t vurige cellopbaan.'
dat nagloeit als doovend vuur.
den avond zit ik hier onder m’nen notenleer
deus briefke te poliooien, onderwyie Trui beur
fulletonneke en advertenties leest.
M’n kruikske dubbel-gerste, da *k van den
morgen aan ’n touwke in den waterput heb
gehangen, staat op tafel en d'ondergaande zon
fonkelt in m’n glas, of ’t gevuld is, mee ’nen
brok gesmolten avondlochtl
Den mearel op de schouw van ons huiske
schalmeit zynen avondzang over ons dorpke,
zoo schoon dat zynen gorgel soms koud over
oewen rug tltst. Zoo zuiver, dat zynen slag
zilverig echoowt in oew zlelement. Zóó manje-
Nog zyn de volksstammen
niet uitgestorven, die net op
dit punt zoover gebracht heb
ben, dat het oorlelletje tot
denschouder is uitgerekt
en de opening meer dan 5
cM. bedraagt.
En. als ik vair den
morgen in de velden
kwam, toen de zllve-
Goede raad duur?
Neen, heelemaal niet!
an
L)
an
let
'i