can Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland den iaq G. K. Chesterton AT .1 .F, ABONNÊ’S TE LAAT! I De onbekende Verloofde 1 Nijmeegsch Studentencorps „Carolus Magnus MAANDAG 29 JUNI 1936 „model” voor F rat hor Brown De pseudo Lord De Yale Glee-club Mis van H. Andriessen Hedendaagsche kerkmuziek. II DOOR LEMAIRE so Ate ...■J F 750.“ verl^T^^idr^eiTS^11^! AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES 1-- VAN ALLE RECHTEN,'GESCHIEDEN UITERUJK. DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Zestig Amerikaansche studenten noemde maatregelen te nemen. 1040. Amersfoort: J. J. O. Tan Voorst tot Voorst Merkwaardig HERMAN XRiMIR I driessen te worden verrast. Schreef De Yale Qlee Club V TT (Wordt vervolgd) .Taiten wü na eens slen, wat Dentes gs- Glee ons .Meneer de Opperbaas”, begon Tulmeltje, Jk aal bet nooit meer doen.” „Geen smoesjes meer. Ik wil niet* meer hoeren", zei de oude kabouter. Eki zoo werden Tulmeltje en Kruimeltje teder in een gevangenis gezet. De bordjes met opschriften, die er hingen, maakten Tulmeltje nog bedroefder en hij had ook al zoo’n maagpijn van de honger. Maar er kwam iemand die hem hielp. Door een gat dat in den muur vgn de gevangenis sat, kwam een vriendelijk muisje hem vrat appelbollen brengen. .Mier”, aei bet diertje”, ^eet dat maar lekker op.” Zoowat midden op den dag kviun de kabouterbaas eens kijken, hoe het met de turftrappers ging. Maar hij was heel waf slechter geluimd dan de opzichter. „Wat doen die ben. gels daar voor gekke dingen”, viel de kabouterbaas uit. „Hoe komt het dat er nog niets van te zien is, dat ze al een heelen dag aan het werk zijn", en hjj liet de twee ondeugden bij zich komen. Toen zag ook de opzichter voor het eerst, dat se alleen maar dunne boomschors onder hun voeten hadden. noodlg om m'n werk te doen.” „En wanneer ik weiger?” „Dan ben ik genoodzaakt de reeds ge- Een~oogenblik scheen Lord Stanford te wel- maar: ““J- van Dijk. Langestraat 96, tel. l““ z— j Vondelplein 2. Amsterdam: F. Goseling, Corn. bij verlies van een band, een voet of een oog felen. „Nee,” zei hij dan, „doet u geen moeite, ik zal aan uw verzoek, voldoen. Maar vertelt u me wat u zult uitvoeren.” „Ik dacht dat ik bet reeds duidelijk ge noeg gezegd had. Ik ga naar de Raymonds en Doe ze den voetketUng ara en laat as méégaan”, beval de kabouterbaas. Het was duidelijk te teen.’ dat hij erg kwaad was en hij liep self voorop naar het kasteel. Toen se daar aan kwamen. zei de kabouterbaas: „Naar de gevangenis met die boeven. We sullen se Wri eens anders leeren.” Nou. dat was tets wat niet gauw gebeurde en nu kreeg Tulmeltje toch erg veel berouw. 1 y crd Stanford was te seer verrast om eenlg I treken van verzet te kunnen geven. Hij ■•“'sat in een gemakkelljken stoel bij den haard en zijn voeten rustten op de zitting van een anderen stoel. Vol verbazing keek hjj naar den man, die vóór hem stond en die kalm zijn lange donkere jas uittrok en nog grooter werd eerste in 1928 naar Scandinavië, de tweede door Mldden-Europa naar Budapest in 1932. De buste van Karel van de Woesttjne, vervaardigd door Jozef Cantri, is aange kocht door het Boy mans-museum te Rotterdam te weten aan dien jongeman weer het recht had gegeven te denken dat „ik gek op nem was.” HU speelde heel goed tennis. Georges integen deel speelde heel slecht; verschillende keeren sloeg hij mis en toen ik het geduld verloor en hem op bitsen toon daarover een aanmerking maakte antwoordde hU kalm: „Het te waar, ik speelde vroeger veel beter, maar om je het spel niet te doen verliezen, zal ik mijn raket aan Michel afstaan.” „Nu ben je boos.” „Heelemaal niet, Denise. maar vandaag Mn ik eenvoudig niet op streek.” Zonder naar ons te luisteren ging hU naar de tent, waar Lily Dandles en Sabine d'Osmont hun beurt zaten af te wachten. „Het is waar, dat Georges vandaag niet schitterend is in zijn spel,” zei Maurice Dand les. „Och,” antwoordde Francoise, „als u zooals ftü een kogel door den schouder had gekregen, zou u misschien nog slechter spelen." O, ik was het, die niet schitterend speelde! De woorden van Francoise veroorzaakten wroe ging bü me. Hoe had ik kunnen vergeten, dat, Georges zoo’n zware verwonding aan het front had opgeloopen! Zoodra ik met schande het spel verloren had. volgde ik mijn nicht naar onze tent. „Dus bet gaat vandaag niet goed met uw anh?” vroeg Francoise lief. „Neen, heelemaal niet.” kon haar nieuwsgierigheid niet set: .Dus mijnheer de Beaufeu De senaat van het NJ3.C. is voor het corps- Jaar 1936/37 als volgt samengesteld: Praeses: jhr. A. J. M. van NiSpen tot Pan- nerden. Barbarossastraat 21, Nijmegen, vac. adres Kerkstraat 329, Zevenaar. Vice-praeses: J. H. W. Houben, Ger. Noodtstraat 64. Nijme gen, vac. adres Hertogsingei 3, Maastricht. Ab acus:'O. E. E. Scholtens, Regentessestraat 29 Nijmegen, vac. adres Boedekerstraat 2 Deventer, telefoon 2601. Questor: G. A. M. Vogelaar, NU- hoffstraat 4, Nijmegen, vac. adres Prins Mau ri tslaan 57, Den Haag, telefoon 550935. Ab-actte 2: mej. M. J. J. Hoefnagels, Starlngstraat 9, Nijmegen ert L- C. Verwer, P. Brugmanstraat 3. Nijmegen. De kamercommissie bestaat uit: mej. R. Hoef nagels, Starlngstraat 9, Nijmegen en L. C. Ver wer, P. Brugmanstraat 3. Nijmegen. De inllchtlngencommissie is als volgt samen gesteld: C. H. M. Hoogewegen 8J„ Molenstraat 39, Nijmegen, moderator van het NS.C. Alk- Men verwacht een huwelUksaanzoek en in een dergelijk geval laat men een jong paartje wel eenlge oogenbllkken alleen in een met palmen versierd, stil hoekje. Denkt u ook niet? Drie druppels chloroform op een zakdoek zijn vol doende om de lieftallige Miss Raymond eenlge oogenbllkken gedachteloos te maken én mij de gelegenheid te geven den stralenden dia manten ketting in andere handen te brengen. Eenvoudig, nietwaar?” „Inderdaad.” beaamde Lord Stanford t. „Hoogst eenvou dig. En ik moet twee uren wach ten, voor ik de politie waarschu wen mag?" „Twee uren.'* „Dan Htem ik toe.” .Jk dank u voor uw- bereidwilligheid. Het masker zal ik terugsturen. HU trok zün jas aan en stapte rustig de deur uit. „Goeden avond. Lord Stanford,” zei hu nog. „Ik vertrouw op uw woord." De deur werd gesloten en Lord Stanford was alleen. „Gelukkig.” mompelde hü. „dat ik niet genoodzaakt was op te staan, anders zou hij hebben bmerkt dat ik door m’n verzwikten en kel niet in staat ben te loopen. En gelukkig ook dat Dorlt van het ongeval op de hoogte Is en weet dat ik niet komen kan. Maar voor m'n vriend, den dlamantendief is het een strop. Ik ben bang dat s'n plannen in duigen zullen vallen." En hU nam een boek en begon te lezen. Een uur later telefoneerde Dorlt Raymond dat een gentleman-dief getracht had onder Lord Stanford's naam binnen te dringen, doch dat de man onmiddellUk gearresteerd was door den detective, die veiligheidshalve op het avondfeest aanwezig was. e Altijd is er veel gemopper, Dat „het Rijk” zoo langzaam werkt. Op den spoed van ambtenaren Wordt vaak wat aangemerkt. Dit of dat is maanden achter, Dit of dat is in de war. Dit of dat is lang verouderd, Dit of dat, t is waarlijk bar! En men scheldt op de commissies, ‘t Kabinet, het Parlement, Op de Staten, de Oemeenten, Jammerklachten zonder end. Maar.... er was een reisbelasting Reeds ontworpen vroeg in 't jaar, ‘t Reissetzoen is nu begonnen. Ende wet is nóg niet klaar! Maar nu .hoort men heusch geen klachten Over zulk gebrek aan spoed. Nu lacht ieder in zijn vuistje En hij zegt '„Nou, die is goed!" Menigeen, die voor vacantie Thans een reisje maken gaat, Zucht verlicht: die reisbelasting Is godd an k..m een stuk te laat! last. Tante zou ons meenemen naar Fleurvllle. daar zouden wü in zee gaan, daarna ergens in een hoeve theedrinken, dan tennis, diner in het Palace en ten slotte naar den schouwburg Tn het Casino. Het weer, niet te warm, maar helder, was bijzonder aangenaam; *de Perals waren alten gekomen en in de hoeve vonden wU al de andere vrienden en vriendinnen. Daar bad ik gelegenheid de teederheid van mevr. Peral jegens Francoise te bewonderen. Zeker-vond zij mUn nicht heel wat verkieselüker dan mü. die baar witten raaf afgewezen had. Marianne, omgeven door eenigen van haar dansers, had haar goed humeur teruggevonden: bet was waar, dat Georges naast haar gezeten haar vroolUke opmerkingen beantwoordde met al de entrain, waarover hü kon beschikken. Naast mU sat de andere Robert, maar ik ondervond niet meer dat zoete gevoel, dat mü anders bekropen had en later bij bet tennisspel, toen ik zag. dat hü wel een half hoofd grooter dan Michel was, kreeg ik den indruk, dat hU mU vreemd werd, dat hU om zoo te zeggen het vei Uouwen beschaamde, dat ik in hem ge steld ‘had. HU- nam te veel plaats in in de atmosfeer, hü overschreed de maat, hU was niet langer geschikt voor de vertegenwoordiging, waarmede ik hem belast had. En ondanks mijzelf, werden mUn manieren jegens hem anderSt „Wat scheelt er aan, Juffrouw?” vroeg hü ongerust. HU zei dat met de stem van Robert. mU aanziende met de oogen van Robert en bet vertrouwen keerde terug tot ik door een glim lach van Michel bemerkte, dat ik zonder bet Dat is vreeselUk. vreeselük...." «M, ter- wUl zU de deur uitging. „Je had juffrouw Brissot niet in vertrou wen moeten nemen,” zei Michel, toen zü ver dwenen was. „Ik heb haar niet in vertrouwen genomen Mjjn gevoelens voor Robert zUn geen geheim.” „Toch zou bet beter zUn ze niet van de daken te verkondigen.” Ik luisterde niet meer naar hem. ik amu seerde mü met naar haar omvangrijke figuur te kUken, zooals zU door de laan schommelde en ik dacht er over na, wat er wel onder haar grfyze chignon omging. Michel, de juf is niet bekoorlijk, wel?" HU lachte van onder zijn auto. „1 meter 71, dat te zeer groot, niet waar?” jflet erg," antwoordde een gedempte stem. Doe groot zou juf zijn?" gekleed in een gele overall, vol olie- onder zUn machine gekropen en °P zUn fug liggend, die ausculteert zooals een dokter het >Un patitat doet, is Michel inder daad de gelukkigste mensch ter wereld. MUn aangelegenheid moest hem wel erg interessee- ren, dat hu zUn dierbaar werk onderbrak om kennis te nemen van hetgeen Robert schreef. Al» je met dat vuile werk klaar bent," aei ik, .kom dan in de bibliotheek om s«nen het antwoord te schrijven.” Juist toen ik mU omkeerde om de garage uit te gaan, stond ik vlak voor juffrouw Brissot. Jk kwam hier voorbU." zei s« met baar neusstem, „om naar de waschvrouwen te zien en nu boorde ik in de garage praten." Js het zoo verwondertUK dat er in de garage gesproken woratr „O neen, dat niet.” Wie of wat wilde zU op dat oogenbllk be- spionneeren? Met haar scherpe oogjes, waaraan niets ontgaan kod, bemerkte zU de lange crèmekleurige enveloppe, die Ik in de hand hield. ZU kende dat soort al, doordat zU ze in handen had gezien van Michel, toen hU de eerste brieven van Robert in den familiekring e dood van den grooten Engelachen achrU- heeft in de pers der geheele wereld zUn weerklank gevonden en bUna alles wat over G. K. Chesterton geschreven werd, getuigt van bewondering voor zUn ultsondérlUk talent en eerbied voor zUn persoon. Een der nieest typeerende uitingen was die van Robert Lynd in de News Chronicle: ,MU was de la chende, strUdbare ridder, die eiken morgen ont waakte in de hoop, dat hU vele goede zaken zou ontdekken om voor te vechten." Brown. Als model daarvoor diende een lersch priester, father O'Connor, dezelfde die hem in 1922 'in de Katholieke Kerk opnam. Volgens dezen werd G. K. C. tot zUn father-Brown- serle geïnspireerd op een wandeling over de heidevelden van Yorkshire. De priester had toen verhaald van enkele misdaden waarvan hU op de fioogte was. Toen zU zich nu later weer bU de rest van het geselschap hadden aangesloten, hoorde Chesterton een jongeman uit Cambridge tot een ander zeggen: ,HU weet veel over architectuur, maar Ik zou er nooit toe kunnen komen zoo in een klooster te leven en niets te begrijpen van wat er verkeerds is in de wereld.” üit de ongewilde ironie van dezen zin ontsprong het motief voor deze won derlijke verhalen. Ofschoon father O'Connor, juist als de held van G. K. C.'s verhaal, vaak een paraplu van uitzonderlijk model meesleepte en ook pakjes die in bruin papier gewikkeld waren, ontdekte hU pas na gerulmen tUd dat hUzelf aldus door Chesterton was vereeuwigd. Toen men hem eens vroeg wat voor gevoel het wel gaf om als de orlglneele ..Father Brown” bekend te staan, antwoordde hU: .Met geeft *n gevoel alsof het gaat om een geweldige grap, die geen pUn d<—>t. Ik heb ntoit getracht om naar het verhaal te leven, en dat vermindert de spanning". Toen Chesterton overleed lag Father O'Con nor ziek te bed in zUn pastorie te Bradford en men durfde hem het droevige nieuws niet mede te deelen. Chesterton's gedichten -pv ecente uitgaven van missen, welke eenlge bekenden en minder bekenden onder onze -*■ v-Nfederlandsche katholieke kerkmusici het licht deden zien, brachten ons ertoe deze wer ken iets uitvoeriger te beschouwen en in een meer algemeen licht te bezien. Want het streven naar vernieuwing in den stU> der kerkmuziek mag, ondanks het vele goede, dat de ouderen hebben geleverd, als een verheugend feit worden beschouwd. In welke richting zal de vernieuwing gaan, dat is de vraag, die verschillende jongere kerk musici zich stellen, een vraag, waarvan het antwoord per slot van rekening beslissen zal over-den styi van deze Jongeren. De man, die zich in de afgeloopen jaren heeft doen kennen als een strever naar nieuw teven, Hendrik Andriessen, deed dit jaar een mis het licht zien, welke hU in den zomer van 1935 heeft geschreven en op Kerstmis van dat zelfde Jaar in de kathedraal van Utrecht liet uitvoeren door zUn koor. Op het eerste gericht verwondert men rich plotseling door een diatonisch werk van An- hU niet omstreeks denaelfden tUd zUn „Sonate voor piano” en zUn „Trois pastorates”, werken, die het goed recht der stonale muziek met succes verdedigen? In een der laatste afleveringen van het seer Interessante tUdschrift der katho lieke toonkunstenaars typeerde Paap hem nog als den musicus, wiens compositie» verwant schap toonen met de klankenwereld van Dte- penbrock, Franck en Debussy, doch niettemin van den beginne af een eigen tournure hadden. Dit gold seer zeker voor zijn kerkelUke compo sities. die den hoofdschotel van zUn oeuvre uit maken. Onafhankelijk van de waarde, welke men aan deze Missa diatonlca wil toekennen. - ligt in deze daad tóch iets raadaelachtigs, rijn verwondering, toen de vreemdeling rich Indian Andriessen werkelUk in rich de over- tuiglng draagt, dat de door hem van den be ginne af ingeslagen weg tot goede mogelUk- heden leidt, dan dient hu ook vol te hou den, selfs indien de critiek aan zUn voeten mocht branden. Stül i» geen zaak van aanpas sen, van zich intens inleven, het is geen con fectiewerk. integendeel, hU bestaat in de uiting van de wetmatigheden, die den individu be heerst ben. Daarom hebben wU dan ook de vaste over tuiging, dat doorgroeien in de eenmaal inge slagen richting op den duur" Andriessens werk zeker een waarde zal schenken, die men nooit mag en kan verwachten, indien de componist zich op zijwegen gaat begeven. Daarmede te echter niet de Missa als zoo danig veroordeeld; dat zU verrel OngetwUfeld steekt zU meters uit boven stapels mis-parti- turen, die in de laatste jaren werden en nog worden vervaardigd. ZU is een treffend bewijs voor het innig begrip dat Andriessen bezit van de oude kerkcomponteten, van zUn warme liefde voor den devoten geest dier meesters, en niet in het minst van zUn vaktechnische be- heerzchlng der materie. Het -valt niet moeUUk passages aan te wijzen, die op even voortref felijke wUze als de zestien- en zeventlen-eeuw- sche componisten dat vermogen, het pieuze sentiment beroeren: achtereenvolgens het „Christe eleteon”, het „Gratlas aglmus”, het ,Jesu Christe” bU molto tranqulllo, den inset van het „Banctus" etc. J. H. Het programma der uitvoeringen van de Yale Glee Club omvat voor een groot gedeelte Amerikaansche volksliederen, welke met uit zondering van de „negro-splrituals” in Europa weinig bekend zUn. Marshall Bartholomew, de dirigent, heeft zich vele jaren lang bezig ge houden met het verzamelen en samenstellen van Amerikaansche volksmuziek, speciaal op het gebied der Amerikaansche negro-splrituals, plantage-liederen, volks-balladen en vlool- melodieën van de bergbevolklng der Allegha- nies, alsook der traditloneele zeemansliederen, die op de Amerikaansche zeilschepen gezongen worden. voorlas. ZU bedwingen en schrijft u nog altUd! Dat is wel merkwaardig.” „Waarom, juf?” Den heer, dien je niet kent....'* Jk leer hem kennen, juf.” „Het is in alle geval niet behoorlijk, dat een Jorig meisje aan een vreemde brieven schrijft.” „O, maak u daarover niet bezorgd, lieve Juf. Michel hteeft er de verantwoordelijkheid van en bovendien Robert de Beaufeu Is voor mU geen vreemde. WU rijn verloofd,” voegde Ik er blufferig aan toe. „Zoo wel.... is die zaak al zoover ge vorderd?” stotterde de juf verschrikt. vertoonde in een prachtig bewerkt zeventiende eeuwzeh costuum. Zooals de man daar stond, was er een opvallende gelUkenls tusschen hem en Lord Stanford en de laatste begreep on middellUk, dat de vreemde van deze gelUkenls wilde proflteeren, om een of ander doel te be reiken. ,Dn wat kan ik voor u doen?", vroeg hU rustig. De Indringer lachte geheimzinnig, haalde met een nonchalant gebaar een revolver uit zUn zak en legde deze voor zich neer. „U kunt heel wat voor me doen. Lord Stan ford. Op de eerste plaats raad ik u aan geen onnoodlg lawaai te maken, ik weet, dat u al leen in uw flat bent en u zoudt dus veel moeite hebben om u te doen hooren. Dit aardig stukje speelgoed hU maakte een achteloos gebaar met s'n revolver is geladen, ik ben een goed schutter en wanneer ik schiet, tref ik meestal precies de plaats, die Ik treffen wil.- Boven dien heb Ik voor alle zekerheid een fleschje chloroform megebracht en wanneer u daaraan ruikt zult u zoo kalm zUn als wenschelUk is. Maar ik zeg u ronduit, dat ik het hoogst on aangenaam zou vinden tot dergelUke ruwe praktUken mUn toevlucht te moeten nemen.” Lord Stanford glimlachte. „*t zal niet noodlg zün. Ik ben veel te nieuwsgierig naar uw plan nen. Ik wil den boel niet in de war sturen.” „Dank u,” antwoordde de indringer. „Ik zal u het voornaamste vertellen. De Raymonds geven vanavond een gecostumeerd feest en u zoudt daarheen gaart als zeventiende eeuwsch ridder, in een costuum dus als dit, dat ik door uw kleermaker liet namaken. U zoudt natuur lijk dansen met Miss Raymond en na het dan sen zoudt u ergens op een rustig plekje gaan ritten en Miss Raymond ten huwelUk waged.” Lord Stanford maakte een beweging alsof hU wilde opstaan, maar hU scheen zich te be- denken. „U bent uitstekend op de hoogte,” ant woordde hu. De vreemde maakte een lichte buiging. „U hadt met Miss Raymond afgesproken een be paald masker te dragen. Ik zou dit masker graag willen teenen.” „Wel verdraaid,” riep Lord Stanford. De Indringer manoeuvreerde dreigend met het wapen. „Ik zal vanavond Lord Stanford zUn, niet om u concurrentie aan te doen in de liefde,, doch alleen om de aardige kraaltjes, die Miss Raymond draagt en die veel te kostbaar zun voor een jong meisje.” „Op de sofa ligt het masker," zei Lord Stanf oi d en zijn geiaat bleef onbewogen. .Deern bet mee. Nog iets van uw dienst?” .Ja, uw woord van eer, dat u vanavond niet naar de Raymonds gaat. Twee Lords Stanford op één avond Is van het goede te veri. Verder moogt u binnen twee uren geen waarschuwing geven vla uw buren. Ik heb tijd Misschien 1.52, maar dat zal zoo niet lang «sa. a.r&s ra.’«r* voeten?” HU kroop van onder den vragen uit. „Ik meet 1 meter 73 centimeter.” „Wat JU! kan toch niet „Wel dat te het toppunt!” verklaarde hU. terwijl hU In wUe lengte rich .Maar, Michel, je weet wel, dat Robert w» 'ïD^t’hêb fcUje maar verbedd. lief De was teleurgesteld en ontstemd. Als Robert kleiner was dan mUn neef, had ik wel onnoodlg in mUn droom aan hem de silhouet van mUn- heer Lebreuil toegedacht. „Als je er op gesteld bent om je brief te schrijven," zei mUn kameraad, jeu dan naar de bibliotheek, ik zal mU eerst wasschen en dan kom Ik ook." Een kwartier later kwam hU terug met blanke handen, geparfumeerd met zeep met seringengeur en schreef hU zUn antwoord aan Robert. „Beste vriend, ik moet “U n>aar tevreden stellen met de functie van brievenbesteller, nu Ik niets te doen heb dan uwe brieven af te geven. Ontvang dan dien, welken Denis* u schrijft en dien ik trouw in den mUnen schuif. Hoe gaat bet me de zenuwen? MICHBLb* ook bleven leven als een soort le- gende in Fleetstreet, met zUn reuzengestalte. «Un verwarde haar. zUn wijde Jas, zUn voor liefde voor bier en zUn rijtuig. altUd wachtende voor <fc deur, heelemaal vergeten tUdens z!1n overvloedig lachen en den stroom van zün Woorden.” Inderdaad. deze reus met het kinderlijke hart had iets van een modernen dolenden rid der; het te geen toeval dat sUn fantasie Don Quichotte Het terugkeeren In Engeland. Maar hU was méér dan een strijder voor onvervul bare idealen. Het was steeds zün enorm gezond verstand dat het klavier zijner rijke verbeelding bespeelde en juist deze doordringende Intellec tualiteit geeft, naast een klnderlUk-optimlsti- sche levensaanvaarding, aan zU" werken hun hooge waarde. Maar ook deze eigenschappen verklaren nog niet voldoende den invloed, dien hU op de geesten uitoefende. ZUn natuurrijke talenten werden voor onvruchtbaarmaking be hoed door een vol en levend geloof. De verbinding van zulk een geloof met een scherpen blik op het heden, waarvan hU het goede ten volle wist te waardeeren, maakt zün werfen in vele opzichten tot een voorbeeld van katholieke litteratuur. Zoovele katholieke schrij vers zün minder leesbaar, óf omdat hun het noodlge talent ontbreekt, ófwel omdat de ge loofswaarheden nog te seer in hun gedachte leven bestaan als lets van een andere orde, die maar weinig met het gewone leven, met mo derne geestesstroomingen, staatsvormen, we tenschap en techniek te maken heeft. Zulk *n Weltfremdhelt is aan Chesterton steeds vreemd gebleven. In zün werk is misschien Juist het meest waardevolte een voortdurende accoordvormlng van natuurlük en hooger in richt. Dit maakte zün geest verwant aan die der echte mystiek. Het feit dat zün fantaste vaak groteske beel den zocht, zooals dat van den vliegerofficier uit de Tales of the Long Bow, die vanuit een luchtschip varkens laat neerdalen voor zün verloofde, kan den ernstigen ondertoon In zün werken nooit geheel overstemmen. Vaak ook drukt het spel züner verbeelding op treffende wüze een di^pe waarheid uit, zooals in het ver haal van den man die een vreemd, romantisch land ontdekte en toen bevond dat het de kust van zün eigen vaderland was. Het gemak, waarmee G. K. C. fantastische en moderne beelden wist te gebruiken om brijven- de godsdienstige efl ethische waarheden te 11- lustreeren, wüst dan ook op een diepen en ge malen geest, die erkende, hoe ook voor onzen tüd geldt, hoe er „meer dingen zün tusschen hemel en aarde dan uw philosophic kan droo- mén.” Goede karakteristieken naast typeerende bü- sonderheden over G. K. C. jrlnden wü in het laatst verschenen nummer van de Universe. Chesterton’s vriend en medestrijder Belloc geeft onder het hoofd: .Met was een zegen hem» te kennen" een kenschetsing van zijn figuur, te vooral wat hU schrijft over Chesterton’s overgang tot de Kerk: J>et was met in de etymologische beteekenls van het woord een „bekeering”, geen „oihkeering”; het was een vooruitgang en ontwikkeling volgens een rijn, die van het begin af voor rijn voeten getrokken was, naar een doel dat hU kende, voordat hU den naam daarvan wist.” Typeerend voor het scherpe en geestige oor deel van G. K. C. te het volgende. Belloc vroeg hem eens: „Hoe is het toch mogelük dat alleen in Engeland zoovele mannen van naam Dar win’s selectie-theorie nog au sérieux nemen?" Hierop antwoordde Chesterton: JPatriotteme”. Door dit woord was de heele zaak opgehelderd. Ik heb het” aldus Belloc „sindsdien steeds begrepen.” Als belangrijkste oorzaak ter verklaring zü ner schrüversaandrift moet volgens Belloc wor- den beschouwd dat, wat Pascal noemde: .Met begrijpen van de grootheid en de kleinheid van den mensch.” Dit gaf hem een unlverseel- chnsterijk inzicht, samen met een natuurlUke productiviteit en maakte dat hü evenzeer uit blonk wanneer hü over 8t. Thomas als wan neer hü over Dickens schreef. Verder verhaalt een andere vriend van G. K. O. hoe hü dezen eens ontmoette bü Victoria Station in Londen en hem vertelde hoe men hem had gevraagd: „Waarom toch ging Ches terton naar Jullie Kerk over?” „Wel”, ant woordde genoemde vriend, Jk sou de Juiste reden kunnen noemen, maar Je zou -het toch niet begrüpen.” „En wat,” vroeg Chesterton mü, „was de reden die Je hem sou hebben opgegeven?" „Godk genade", antwoordde Ik.” O. K. O., die den steller der vraag kende, barstte in lachen uit en riep: „.Schitterend, schitterend." Dezelf de vrager bekende na den dood van Chester ton In een dagblad hoe hü nog met begrijpen kon „waarom zulk een minnaar der Engelsche vrijheid Üaar Rome overging.” Een merkwaardige bUdrage behandelt de ver houding van Chesterton tot zün held Father Schuytstraat 80. telefoon 29897. Arnhem: Ph. Rillen, Ernst Casimtrlaan 58. tel. 26235. Breda: «au. sa naar «e «vaymonwi en u nj p ren ne ounnnrn uevaann. Blacheae- B Overmaat. GronaUSChe- straatweg 183. Den Haag: mej. H. Derksen, Sportlaan 81; G. Vogelaar, Prins Mauritslaan 57. Heerlen: L. Schweitzer, Valkenburgerweg 28, tel. 52. 's Hertogenboschmej. C. Bauwens, Jullanapleln 13 en mr. Brassen. Julianaplein 21. telefoon 509. KgrkradeZ J. Zeyen, Chevre- montstraat 19. Leeuwarden: mej. A. Trombock, Vr. de Vriesstraat 20, teL 5189. Maastricht: mej. L. Hommee, St. Jacobsstraat 21 en J. Houben, Hertogsingei 3. Nümegen: mej. R. Hoefnagels, Starlngstraat 9. tel. 947. Oldenzaal: mej. M. Barichter, Boerskotten, tel. 508. Roermond: mej. E. Breukers, Munsterstraat 4, tel. 254 en J. Cals Pieter, Cuyperstraat 1, telefoon 387. Rot terdam: J. yrijmoed, Mathenesserlaan 309, teL 30631. Slttard F. Storms. Rüksweg 30a, tel. 165. régelen: G. Canoy. Kaldenkerkerweg 57. Tlel: A. Daalderop, Veemarkt 2, tel. 253. Tilburg: W. Verhoeven, Nieuwlandstraat 34. tel. 322. IJzen- dyke: Th. Hendrikse. Zeist: J. Dükhoff. Home- ruslaan 21. Allen, die het voornemen hebben, In NUme- gen te gaan studeeren, kunnen bü bovenge noemde adressen alle Inlichtingen omtrent het studentenleven aldaar verkrijgen. 1 tot werken door p 7S0 - F 25O.“ of heid* oogen eJVFs dooderijken afloop schreven heeft.” Hü nam mün brief ter hand ”n^nhX.leu h^eft’^riJlTte’ton Nond XT^'men^^ van 'u een dulderijk beeld in mün geest ge vormd: is u niet donkerbruin van haar en snor, met een matte, warme gelaatskleur, zwarte oogen en een langwerpig ovaal gericht? Om de waarheid te S|»en, meende Ik. dat u grooter was dan Mfchel, maar het schünt, dat Ik mü vergist heb. Beschrijf nu mün gelaat en de kleur van mijn oogen. Die ontdekkingsreis is verrukkelijk. Wat een mooien inval hebt u daarmede gehad! En hoe alledaagsch te daarentegen het wisselen van foto’s! Denkt u ook niet, dat het voor ons heer lijk zal zün als wü elkander herkennen, den eersten keer, dat wü elkaar «uilen zien? Mlchel zal zich weer vroolük over mü maken, maar Ik ben tevreden als u mü begrijpt. Daar wü nu toch aan het ontdekken zün. schrijf mü eens, of u nog uw moeder bezit. Ik heb de müne verloren en dat te zoo treurig! Tk zou de uwe willen liefhebben. WU hebben hier in ons rosenpark donkerroode rozen, geheel gelijk aan die. welke zich op mün hoofd vleien, bü u OP uw balkan....’ slaat op hol, romanesk ktnd!” aei Mlchel. „Zal ik da* van de roeen er maar uit laten?” „Neen, daar hebben wü geen tijd voor. Denk aan het programma van vandaag." Inderdaad, dat programma was wel swagr ba- De Yale Glee Club, die thans»- een bezoek aan ons land brengt, te als instituut het oudste mannenkoor van Amerika. De oprichting van de Yale Glee Club dateert van 1813 en zü te samengesteld uit 60 studen ten van de Yale UnlversltelL Zü ondernam haar eerste concert-toumée In 1847 per zeil schip naar de Amerikaansche steden aan de kust van den Atlantischen Oceaan; in de laat ste 75 jaar heeft zü regelmatig concerten In de Vereenlgde staten gegeven en twee con certreizen door Europa ondernomen, nX de worden besproken door Tltterton. Deze eindigt met een citaat en een conclusie: „Wie is voor zegepraal? „Wie voor de vrüheid? Wie «aat naar huls? „Wel, Gilbert Chesterton is naar huls gegaan, en ik denk dat hü met klokgelui en trompet geschal werd verwelkomd aan de Poort.”

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 24