can
Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland
den iaq
G. K. Chesterton
AT .1 .F, ABONNÊ’S
TE LAAT!
I
De onbekende Verloofde
1
Nijmeegsch Studentencorps
„Carolus Magnus
MAANDAG 29 JUNI 1936
„model” voor F rat hor Brown
De pseudo Lord
De Yale Glee-club
Mis van H. Andriessen
Hedendaagsche
kerkmuziek.
II DOOR LEMAIRE
so
Ate
...■J
F 750.“ verl^T^^idr^eiTS^11^!
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES 1--
VAN ALLE RECHTEN,'GESCHIEDEN UITERUJK. DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Zestig Amerikaansche studenten
noemde maatregelen te nemen.
1040. Amersfoort: J. J. O. Tan Voorst tot Voorst
Merkwaardig
HERMAN XRiMIR
I
driessen te worden verrast. Schreef
De Yale Qlee Club
V
TT
(Wordt vervolgd)
.Taiten wü na eens slen, wat Dentes gs-
Glee
ons
.Meneer de Opperbaas”, begon Tulmeltje, Jk aal bet nooit
meer doen.” „Geen smoesjes meer. Ik wil niet* meer hoeren",
zei de oude kabouter. Eki zoo werden Tulmeltje en Kruimeltje
teder in een gevangenis gezet. De bordjes met opschriften, die
er hingen, maakten Tulmeltje nog bedroefder en hij had ook al
zoo’n maagpijn van de honger. Maar er kwam iemand die hem
hielp. Door een gat dat in den muur vgn de gevangenis sat,
kwam een vriendelijk muisje hem vrat appelbollen brengen.
.Mier”, aei bet diertje”, ^eet dat maar lekker op.”
Zoowat midden op den dag kviun de kabouterbaas eens
kijken, hoe het met de turftrappers ging. Maar hij was heel
waf slechter geluimd dan de opzichter. „Wat doen die ben.
gels daar voor gekke dingen”, viel de kabouterbaas uit. „Hoe
komt het dat er nog niets van te zien is, dat ze al een heelen
dag aan het werk zijn", en hjj liet de twee ondeugden bij zich
komen. Toen zag ook de opzichter voor het eerst, dat se alleen
maar dunne boomschors onder hun voeten hadden.
noodlg om m'n werk te doen.”
„En wanneer ik weiger?”
„Dan ben ik genoodzaakt de reeds ge-
Een~oogenblik scheen Lord Stanford te wel- maar: ““J- van Dijk. Langestraat 96, tel.
l““ z—
j Vondelplein 2. Amsterdam: F. Goseling, Corn.
bij verlies van een band,
een voet of een oog
felen. „Nee,” zei hij dan, „doet u geen moeite,
ik zal aan uw verzoek, voldoen. Maar vertelt u
me wat u zult uitvoeren.”
„Ik dacht dat ik bet reeds duidelijk ge
noeg gezegd had. Ik ga naar de Raymonds en
Doe ze den voetketUng ara en laat as méégaan”, beval de
kabouterbaas. Het was duidelijk te teen.’ dat hij erg kwaad was
en hij liep self voorop naar het kasteel. Toen se daar aan
kwamen. zei de kabouterbaas: „Naar de gevangenis met die
boeven. We sullen se Wri eens anders leeren.” Nou. dat was
tets wat niet gauw gebeurde en nu kreeg Tulmeltje toch erg
veel berouw. 1
y crd Stanford was te seer verrast om eenlg
I treken van verzet te kunnen geven. Hij
■•“'sat in een gemakkelljken stoel bij den
haard en zijn voeten rustten op de zitting van
een anderen stoel. Vol verbazing keek hjj naar
den man, die vóór hem stond en die kalm zijn
lange donkere jas uittrok en nog grooter werd
eerste in 1928 naar Scandinavië, de tweede
door Mldden-Europa naar Budapest in 1932.
De buste van Karel van de Woesttjne,
vervaardigd door Jozef Cantri, is aange
kocht door het Boy mans-museum te
Rotterdam
te weten aan dien jongeman weer het recht
had gegeven te denken dat „ik gek op nem
was.”
HU speelde heel goed tennis. Georges integen
deel speelde heel slecht; verschillende keeren
sloeg hij mis en toen ik het geduld verloor en
hem op bitsen toon daarover een aanmerking
maakte antwoordde hU kalm: „Het te waar,
ik speelde vroeger veel beter, maar om je het
spel niet te doen verliezen, zal ik mijn raket
aan Michel afstaan.”
„Nu ben je boos.”
„Heelemaal niet, Denise. maar vandaag Mn
ik eenvoudig niet op streek.”
Zonder naar ons te luisteren ging hU naar
de tent, waar Lily Dandles en Sabine d'Osmont
hun beurt zaten af te wachten.
„Het is waar, dat Georges vandaag niet
schitterend is in zijn spel,” zei Maurice Dand
les.
„Och,” antwoordde Francoise, „als u zooals
ftü een kogel door den schouder had gekregen,
zou u misschien nog slechter spelen."
O, ik was het, die niet schitterend speelde!
De woorden van Francoise veroorzaakten wroe
ging bü me. Hoe had ik kunnen vergeten, dat,
Georges zoo’n zware verwonding aan het front
had opgeloopen!
Zoodra ik met schande het spel verloren had.
volgde ik mijn nicht naar onze tent.
„Dus bet gaat vandaag niet goed met uw
anh?” vroeg Francoise lief.
„Neen, heelemaal niet.”
kon haar nieuwsgierigheid niet
set: .Dus mijnheer de Beaufeu
De senaat van het NJ3.C. is voor het corps-
Jaar 1936/37 als volgt samengesteld:
Praeses: jhr. A. J. M. van NiSpen tot Pan-
nerden. Barbarossastraat 21, Nijmegen, vac.
adres Kerkstraat 329, Zevenaar. Vice-praeses:
J. H. W. Houben, Ger. Noodtstraat 64. Nijme
gen, vac. adres Hertogsingei 3, Maastricht. Ab
acus:'O. E. E. Scholtens, Regentessestraat 29
Nijmegen, vac. adres Boedekerstraat 2 Deventer,
telefoon 2601. Questor: G. A. M. Vogelaar, NU-
hoffstraat 4, Nijmegen, vac. adres Prins Mau
ri tslaan 57, Den Haag, telefoon 550935. Ab-actte
2: mej. M. J. J. Hoefnagels, Starlngstraat 9,
Nijmegen ert L- C. Verwer, P. Brugmanstraat 3.
Nijmegen.
De kamercommissie bestaat uit: mej. R. Hoef
nagels, Starlngstraat 9, Nijmegen en L. C. Ver
wer, P. Brugmanstraat 3. Nijmegen.
De inllchtlngencommissie is als volgt samen
gesteld: C. H. M. Hoogewegen 8J„ Molenstraat
39, Nijmegen, moderator van het NS.C. Alk-
Men verwacht een huwelUksaanzoek en in een
dergelijk geval laat men een jong paartje wel
eenlge oogenbllkken alleen in een met palmen
versierd, stil hoekje. Denkt u ook niet? Drie
druppels chloroform op een zakdoek zijn vol
doende om de lieftallige Miss Raymond eenlge
oogenbllkken gedachteloos te maken én mij
de gelegenheid te geven den stralenden dia
manten ketting in andere handen te brengen.
Eenvoudig, nietwaar?”
„Inderdaad.”
beaamde Lord
Stanford t.
„Hoogst eenvou
dig. En ik moet
twee uren wach
ten, voor ik de
politie waarschu
wen mag?"
„Twee uren.'*
„Dan Htem ik toe.”
.Jk dank u voor uw- bereidwilligheid. Het
masker zal ik terugsturen. HU trok zün jas aan
en stapte rustig de deur uit. „Goeden avond.
Lord Stanford,” zei hu nog. „Ik vertrouw op
uw woord."
De deur werd gesloten en Lord Stanford was
alleen.
„Gelukkig.” mompelde hü. „dat ik niet
genoodzaakt was op te staan, anders zou hij
hebben bmerkt dat ik door m’n verzwikten en
kel niet in staat ben te loopen. En gelukkig ook
dat Dorlt van het ongeval op de hoogte Is en
weet dat ik niet komen kan. Maar voor m'n
vriend, den dlamantendief is het een strop. Ik
ben bang dat s'n plannen in duigen zullen
vallen."
En hU nam een boek en begon te lezen.
Een uur later telefoneerde Dorlt Raymond
dat een gentleman-dief getracht had onder
Lord Stanford's naam binnen te dringen, doch
dat de man onmiddellUk gearresteerd was door
den detective, die veiligheidshalve op het
avondfeest aanwezig was. e
Altijd is er veel gemopper,
Dat „het Rijk” zoo langzaam werkt.
Op den spoed van ambtenaren
Wordt vaak wat aangemerkt.
Dit of dat is maanden achter,
Dit of dat is in de war.
Dit of dat is lang verouderd,
Dit of dat, t is waarlijk bar!
En men scheldt op de commissies,
‘t Kabinet, het Parlement,
Op de Staten, de Oemeenten,
Jammerklachten zonder end.
Maar.... er was een reisbelasting
Reeds ontworpen vroeg in 't jaar,
‘t Reissetzoen is nu begonnen.
Ende wet is nóg niet klaar!
Maar nu .hoort men heusch geen
klachten
Over zulk gebrek aan spoed.
Nu lacht ieder in zijn vuistje
En hij zegt '„Nou, die is goed!"
Menigeen, die voor vacantie
Thans een reisje maken gaat,
Zucht verlicht: die reisbelasting
Is godd an k..m een stuk te laat!
last. Tante zou ons meenemen naar Fleurvllle.
daar zouden wü in zee gaan, daarna ergens in
een hoeve theedrinken, dan tennis, diner in
het Palace en ten slotte naar den schouwburg
Tn het Casino. Het weer, niet te warm, maar
helder, was bijzonder aangenaam; *de Perals
waren alten gekomen en in de hoeve vonden wU
al de andere vrienden en vriendinnen. Daar bad
ik gelegenheid de teederheid van mevr. Peral
jegens Francoise te bewonderen. Zeker-vond zij
mUn nicht heel wat verkieselüker dan mü. die
baar witten raaf afgewezen had.
Marianne, omgeven door eenigen van haar
dansers, had haar goed humeur teruggevonden:
bet was waar, dat Georges naast haar gezeten
haar vroolUke opmerkingen beantwoordde met
al de entrain, waarover hü kon beschikken.
Naast mU sat de andere Robert, maar ik
ondervond niet meer dat zoete gevoel, dat mü
anders bekropen had en later bij bet tennisspel,
toen ik zag. dat hü wel een half hoofd grooter
dan Michel was, kreeg ik den indruk, dat hU
mU vreemd werd, dat hU om zoo te zeggen het
vei Uouwen beschaamde, dat ik in hem ge
steld ‘had. HU- nam te veel plaats in in de
atmosfeer, hü overschreed de maat, hU was
niet langer geschikt voor de vertegenwoordiging,
waarmede ik hem belast had. En ondanks
mijzelf, werden mUn manieren jegens hem
anderSt
„Wat scheelt er aan, Juffrouw?” vroeg hü
ongerust. HU zei dat met de stem van Robert.
mU aanziende met de oogen van Robert en bet
vertrouwen keerde terug tot ik door een glim
lach van Michel bemerkte, dat ik zonder bet
Dat is vreeselUk. vreeselük...." «M, ter-
wUl zU de deur uitging.
„Je had juffrouw Brissot niet in vertrou
wen moeten nemen,” zei Michel, toen zü ver
dwenen was.
„Ik heb haar niet in vertrouwen genomen
Mjjn gevoelens voor Robert zUn geen geheim.”
„Toch zou bet beter zUn ze niet van de
daken te verkondigen.”
Ik luisterde niet meer naar hem. ik amu
seerde mü met naar haar omvangrijke figuur
te kUken, zooals zU door de laan schommelde
en ik dacht er over na, wat er wel onder haar
grfyze chignon omging.
Michel, de juf is niet bekoorlijk, wel?"
HU lachte van onder zijn auto.
„1 meter 71, dat te zeer groot, niet waar?”
jflet erg," antwoordde een gedempte stem.
Doe groot zou juf zijn?"
gekleed in een gele overall, vol olie-
onder zUn machine gekropen en °P
zUn fug liggend, die ausculteert zooals een
dokter het >Un patitat doet, is Michel inder
daad de gelukkigste mensch ter wereld. MUn
aangelegenheid moest hem wel erg interessee-
ren, dat hu zUn dierbaar werk onderbrak om
kennis te nemen van hetgeen Robert schreef.
Al» je met dat vuile werk klaar bent," aei
ik, .kom dan in de bibliotheek om s«nen het
antwoord te schrijven.”
Juist toen ik mU omkeerde om de garage uit
te gaan, stond ik vlak voor juffrouw Brissot.
Jk kwam hier voorbU." zei s« met baar
neusstem, „om naar de waschvrouwen te zien
en nu boorde ik in de garage praten."
Js het zoo verwondertUK dat er in de garage
gesproken woratr
„O neen, dat niet.”
Wie of wat wilde zU op dat oogenbllk be-
spionneeren? Met haar scherpe oogjes, waaraan
niets ontgaan kod, bemerkte zU de lange
crèmekleurige enveloppe, die Ik in de hand
hield. ZU kende dat soort al, doordat zU ze
in handen had gezien van Michel, toen hU de
eerste brieven van Robert in den familiekring
e dood van den grooten Engelachen achrU-
heeft in de pers der geheele wereld
zUn weerklank gevonden en bUna alles
wat over G. K. Chesterton geschreven werd,
getuigt van bewondering voor zUn ultsondérlUk
talent en eerbied voor zUn persoon. Een der
nieest typeerende uitingen was die van Robert
Lynd in de News Chronicle: ,MU was de la
chende, strUdbare ridder, die eiken morgen ont
waakte in de hoop, dat hU vele goede zaken
zou ontdekken om voor te vechten."
Brown. Als model daarvoor diende een lersch
priester, father O'Connor, dezelfde die hem in
1922 'in de Katholieke Kerk opnam. Volgens
dezen werd G. K. C. tot zUn father-Brown-
serle geïnspireerd op een wandeling over de
heidevelden van Yorkshire. De priester had
toen verhaald van enkele misdaden waarvan
hU op de fioogte was. Toen zU zich nu later
weer bU de rest van het geselschap hadden
aangesloten, hoorde Chesterton een jongeman
uit Cambridge tot een ander zeggen: ,HU weet
veel over architectuur, maar Ik zou er nooit
toe kunnen komen zoo in een klooster te leven
en niets te begrijpen van wat er verkeerds is
in de wereld.” üit de ongewilde ironie van
dezen zin ontsprong het motief voor deze won
derlijke verhalen.
Ofschoon father O'Connor, juist als de held
van G. K. C.'s verhaal, vaak een paraplu van
uitzonderlijk model meesleepte en ook pakjes
die in bruin papier gewikkeld waren, ontdekte
hU pas na gerulmen tUd dat hUzelf aldus door
Chesterton was vereeuwigd.
Toen men hem eens vroeg wat voor gevoel
het wel gaf om als de orlglneele ..Father Brown”
bekend te staan, antwoordde hU: .Met geeft *n
gevoel alsof het gaat om een geweldige grap,
die geen pUn d<—>t. Ik heb ntoit getracht om
naar het verhaal te leven, en dat vermindert
de spanning".
Toen Chesterton overleed lag Father O'Con
nor ziek te bed in zUn pastorie te Bradford
en men durfde hem het droevige nieuws niet
mede te deelen.
Chesterton's gedichten
-pv ecente uitgaven van missen, welke eenlge
bekenden en minder bekenden onder onze
-*■ v-Nfederlandsche katholieke kerkmusici het
licht deden zien, brachten ons ertoe deze wer
ken iets uitvoeriger te beschouwen en in een
meer algemeen licht te bezien.
Want het streven naar vernieuwing in den
stU> der kerkmuziek mag, ondanks het vele
goede, dat de ouderen hebben geleverd, als een
verheugend feit worden beschouwd.
In welke richting zal de vernieuwing gaan,
dat is de vraag, die verschillende jongere kerk
musici zich stellen, een vraag, waarvan het
antwoord per slot van rekening beslissen zal
over-den styi van deze Jongeren.
De man, die zich in de afgeloopen jaren
heeft doen kennen als een strever naar nieuw
teven, Hendrik Andriessen, deed dit jaar een
mis het licht zien, welke hU in den zomer van
1935 heeft geschreven en op Kerstmis van dat
zelfde Jaar in de kathedraal van Utrecht liet
uitvoeren door zUn koor.
Op het eerste gericht verwondert men rich
plotseling door een diatonisch werk van An-
hU niet
omstreeks denaelfden tUd zUn „Sonate voor
piano” en zUn „Trois pastorates”, werken, die
het goed recht der stonale muziek met succes
verdedigen? In een der laatste afleveringen
van het seer Interessante tUdschrift der katho
lieke toonkunstenaars typeerde Paap hem nog
als den musicus, wiens compositie» verwant
schap toonen met de klankenwereld van Dte-
penbrock, Franck en Debussy, doch niettemin
van den beginne af een eigen tournure hadden.
Dit gold seer zeker voor zijn kerkelUke compo
sities. die den hoofdschotel van zUn oeuvre uit
maken. Onafhankelijk van de waarde, welke
men aan deze Missa diatonlca wil toekennen. -
ligt in deze daad tóch iets raadaelachtigs, rijn verwondering, toen de vreemdeling rich
Indian Andriessen werkelUk in rich de over-
tuiglng draagt, dat de door hem van den be
ginne af ingeslagen weg tot goede mogelUk-
heden leidt, dan dient hu ook vol te hou
den, selfs indien de critiek aan zUn voeten
mocht branden. Stül i» geen zaak van aanpas
sen, van zich intens inleven, het is geen con
fectiewerk. integendeel, hU bestaat in de uiting
van de wetmatigheden, die den individu be
heerst ben.
Daarom hebben wU dan ook de vaste over
tuiging, dat doorgroeien in de eenmaal inge
slagen richting op den duur" Andriessens werk
zeker een waarde zal schenken, die men nooit
mag en kan verwachten, indien de componist
zich op zijwegen gaat begeven.
Daarmede te echter niet de Missa als zoo
danig veroordeeld; dat zU verrel OngetwUfeld
steekt zU meters uit boven stapels mis-parti-
turen, die in de laatste jaren werden en nog
worden vervaardigd. ZU is een treffend bewijs
voor het innig begrip dat Andriessen bezit van
de oude kerkcomponteten, van zUn warme
liefde voor den devoten geest dier meesters, en
niet in het minst van zUn vaktechnische be-
heerzchlng der materie. Het -valt niet moeUUk
passages aan te wijzen, die op even voortref
felijke wUze als de zestien- en zeventlen-eeuw-
sche componisten dat vermogen, het pieuze
sentiment beroeren: achtereenvolgens het
„Christe eleteon”, het „Gratlas aglmus”, het
,Jesu Christe” bU molto tranqulllo, den inset
van het „Banctus" etc. J. H.
Het programma der uitvoeringen van de
Yale Glee Club omvat voor een groot gedeelte
Amerikaansche volksliederen, welke met uit
zondering van de „negro-splrituals” in Europa
weinig bekend zUn. Marshall Bartholomew, de
dirigent, heeft zich vele jaren lang bezig ge
houden met het verzamelen en samenstellen
van Amerikaansche volksmuziek, speciaal op
het gebied der Amerikaansche negro-splrituals,
plantage-liederen, volks-balladen en vlool-
melodieën van de bergbevolklng der Allegha-
nies, alsook der traditloneele zeemansliederen,
die op de Amerikaansche zeilschepen gezongen
worden.
voorlas. ZU
bedwingen en
schrijft u nog altUd! Dat is wel merkwaardig.”
„Waarom, juf?”
Den heer, dien je niet kent....'*
Jk leer hem kennen, juf.”
„Het is in alle geval niet behoorlijk, dat een
Jorig meisje aan een vreemde brieven schrijft.”
„O, maak u daarover niet bezorgd, lieve Juf.
Michel hteeft er de verantwoordelijkheid van
en bovendien Robert de Beaufeu Is voor mU
geen vreemde. WU rijn verloofd,” voegde Ik
er blufferig aan toe.
„Zoo wel.... is die zaak al zoover ge
vorderd?” stotterde de juf verschrikt.
vertoonde in een prachtig bewerkt zeventiende
eeuwzeh costuum. Zooals de man daar stond,
was er een opvallende gelUkenls tusschen hem
en Lord Stanford en de laatste begreep on
middellUk, dat de vreemde van deze gelUkenls
wilde proflteeren, om een of ander doel te be
reiken.
,Dn wat kan ik voor u doen?", vroeg hU
rustig.
De Indringer lachte geheimzinnig, haalde
met een nonchalant gebaar een revolver uit
zUn zak en legde deze voor zich neer.
„U kunt heel wat voor me doen. Lord Stan
ford. Op de eerste plaats raad ik u aan geen
onnoodlg lawaai te maken, ik weet, dat u al
leen in uw flat bent en u zoudt dus veel moeite
hebben om u te doen hooren. Dit aardig stukje
speelgoed hU maakte een achteloos gebaar
met s'n revolver is geladen, ik ben een goed
schutter en wanneer ik schiet, tref ik meestal
precies de plaats, die Ik treffen wil.- Boven
dien heb Ik voor alle zekerheid een fleschje
chloroform megebracht en wanneer u daaraan
ruikt zult u zoo kalm zUn als wenschelUk is.
Maar ik zeg u ronduit, dat ik het hoogst on
aangenaam zou vinden tot dergelUke ruwe
praktUken mUn toevlucht te moeten nemen.”
Lord Stanford glimlachte. „*t zal niet noodlg
zün. Ik ben veel te nieuwsgierig naar uw plan
nen. Ik wil den boel niet in de war sturen.”
„Dank u,” antwoordde de indringer. „Ik
zal u het voornaamste vertellen. De Raymonds
geven vanavond een gecostumeerd feest en u
zoudt daarheen gaart als zeventiende eeuwsch
ridder, in een costuum dus als dit, dat ik door
uw kleermaker liet namaken. U zoudt natuur
lijk dansen met Miss Raymond en na het dan
sen zoudt u ergens op een rustig plekje gaan
ritten en Miss Raymond ten huwelUk waged.”
Lord Stanford maakte een beweging alsof
hU wilde opstaan, maar hU scheen zich te be-
denken.
„U bent uitstekend op de hoogte,” ant
woordde hu.
De vreemde maakte een lichte buiging. „U
hadt met Miss Raymond afgesproken een be
paald masker te dragen. Ik zou dit masker
graag willen teenen.”
„Wel verdraaid,” riep Lord Stanford.
De Indringer manoeuvreerde dreigend met
het wapen. „Ik zal vanavond Lord Stanford
zUn, niet om u concurrentie aan te doen in de
liefde,, doch alleen om de aardige kraaltjes, die
Miss Raymond draagt en die veel te kostbaar
zun voor een jong meisje.”
„Op de sofa ligt het masker," zei Lord
Stanf oi d en zijn geiaat bleef onbewogen. .Deern
bet mee. Nog iets van uw dienst?”
.Ja, uw woord van eer, dat u vanavond
niet naar de Raymonds gaat. Twee Lords
Stanford op één avond Is van het goede te
veri. Verder moogt u binnen twee uren geen
waarschuwing geven vla uw buren. Ik heb tijd
Misschien 1.52, maar dat zal zoo niet lang
«sa.
a.r&s ra.’«r*
voeten?”
HU kroop van onder den vragen uit. „Ik meet
1 meter 73 centimeter.”
„Wat JU! kan toch niet
„Wel dat te het toppunt!” verklaarde hU.
terwijl hU In wUe lengte rich
.Maar, Michel, je weet wel, dat Robert w»
'ïD^t’hêb fcUje maar verbedd. lief
De was teleurgesteld en ontstemd. Als Robert
kleiner was dan mUn neef, had ik wel onnoodlg
in mUn droom aan hem de silhouet van mUn-
heer Lebreuil toegedacht.
„Als je er op gesteld bent om je brief te
schrijven," zei mUn kameraad, jeu dan naar
de bibliotheek, ik zal mU eerst wasschen en
dan kom Ik ook."
Een kwartier later kwam hU terug met
blanke handen, geparfumeerd met zeep met
seringengeur en schreef hU zUn antwoord aan
Robert.
„Beste vriend, ik moet “U n>aar tevreden
stellen met de functie van brievenbesteller, nu
Ik niets te doen heb dan uwe brieven af te
geven. Ontvang dan dien, welken Denis* u
schrijft en dien ik trouw in den mUnen schuif.
Hoe gaat bet me de zenuwen?
MICHBLb*
ook bleven leven als een soort le-
gende in Fleetstreet, met zUn reuzengestalte.
«Un verwarde haar. zUn wijde Jas, zUn voor
liefde voor bier en zUn rijtuig. altUd wachtende
voor <fc deur, heelemaal vergeten tUdens z!1n
overvloedig lachen en den stroom van zün
Woorden.”
Inderdaad. deze reus met het kinderlijke
hart had iets van een modernen dolenden rid
der; het te geen toeval dat sUn fantasie Don
Quichotte Het terugkeeren In Engeland. Maar
hU was méér dan een strijder voor onvervul
bare idealen. Het was steeds zün enorm gezond
verstand dat het klavier zijner rijke verbeelding
bespeelde en juist deze doordringende Intellec
tualiteit geeft, naast een klnderlUk-optimlsti-
sche levensaanvaarding, aan zU" werken hun
hooge waarde. Maar ook deze eigenschappen
verklaren nog niet voldoende den invloed, dien
hU op de geesten uitoefende. ZUn natuurrijke
talenten werden voor onvruchtbaarmaking be
hoed door een vol en levend geloof.
De verbinding van zulk een geloof met een
scherpen blik op het heden, waarvan hU het
goede ten volle wist te waardeeren, maakt zün
werfen in vele opzichten tot een voorbeeld van
katholieke litteratuur. Zoovele katholieke schrij
vers zün minder leesbaar, óf omdat hun het
noodlge talent ontbreekt, ófwel omdat de ge
loofswaarheden nog te seer in hun gedachte
leven bestaan als lets van een andere orde, die
maar weinig met het gewone leven, met mo
derne geestesstroomingen, staatsvormen, we
tenschap en techniek te maken heeft. Zulk *n
Weltfremdhelt is aan Chesterton steeds
vreemd gebleven. In zün werk is misschien
Juist het meest waardevolte een voortdurende
accoordvormlng van natuurlük en hooger in
richt. Dit maakte zün geest verwant aan die
der echte mystiek.
Het feit dat zün fantaste vaak groteske beel
den zocht, zooals dat van den vliegerofficier
uit de Tales of the Long Bow, die vanuit een
luchtschip varkens laat neerdalen voor zün
verloofde, kan den ernstigen ondertoon In zün
werken nooit geheel overstemmen. Vaak ook
drukt het spel züner verbeelding op treffende
wüze een di^pe waarheid uit, zooals in het ver
haal van den man die een vreemd, romantisch
land ontdekte en toen bevond dat het de kust
van zün eigen vaderland was.
Het gemak, waarmee G. K. C. fantastische en
moderne beelden wist te gebruiken om brijven-
de godsdienstige efl ethische waarheden te 11-
lustreeren, wüst dan ook op een diepen en ge
malen geest, die erkende, hoe ook voor onzen
tüd geldt, hoe er „meer dingen zün tusschen
hemel en aarde dan uw philosophic kan droo-
mén.”
Goede karakteristieken naast typeerende bü-
sonderheden over G. K. C. jrlnden wü in het
laatst verschenen nummer van de Universe.
Chesterton’s vriend en medestrijder Belloc geeft
onder het hoofd: .Met was een zegen hem» te
kennen" een kenschetsing van zijn figuur,
te vooral wat hU schrijft over
Chesterton’s overgang tot de Kerk: J>et was
met in de etymologische beteekenls van het
woord een „bekeering”, geen „oihkeering”; het
was een vooruitgang en ontwikkeling volgens
een rijn, die van het begin af voor rijn voeten
getrokken was, naar een doel dat hU kende,
voordat hU den naam daarvan wist.”
Typeerend voor het scherpe en geestige oor
deel van G. K. C. te het volgende. Belloc vroeg
hem eens: „Hoe is het toch mogelük dat alleen
in Engeland zoovele mannen van naam Dar
win’s selectie-theorie nog au sérieux nemen?"
Hierop antwoordde Chesterton: JPatriotteme”.
Door dit woord was de heele zaak opgehelderd.
Ik heb het” aldus Belloc „sindsdien steeds
begrepen.”
Als belangrijkste oorzaak ter verklaring zü
ner schrüversaandrift moet volgens Belloc wor-
den beschouwd dat, wat Pascal noemde: .Met
begrijpen van de grootheid en de kleinheid van
den mensch.” Dit gaf hem een unlverseel-
chnsterijk inzicht, samen met een natuurlUke
productiviteit en maakte dat hü evenzeer uit
blonk wanneer hü over 8t. Thomas als wan
neer hü over Dickens schreef.
Verder verhaalt een andere vriend van G. K.
O. hoe hü dezen eens ontmoette bü Victoria
Station in Londen en hem vertelde hoe men
hem had gevraagd: „Waarom toch ging Ches
terton naar Jullie Kerk over?” „Wel”, ant
woordde genoemde vriend, Jk sou de Juiste
reden kunnen noemen, maar Je zou -het toch
niet begrüpen.”
„En wat,” vroeg Chesterton mü, „was de
reden die Je hem sou hebben opgegeven?"
„Godk genade", antwoordde Ik.” O. K. O., die
den steller der vraag kende, barstte in lachen
uit en riep: „.Schitterend, schitterend." Dezelf
de vrager bekende na den dood van Chester
ton In een dagblad hoe hü nog met begrijpen
kon „waarom zulk een minnaar der Engelsche
vrijheid Üaar Rome overging.”
Een merkwaardige bUdrage behandelt de ver
houding van Chesterton tot zün held Father
Schuytstraat 80. telefoon 29897. Arnhem: Ph.
Rillen, Ernst Casimtrlaan 58. tel. 26235. Breda:
«au. sa naar «e «vaymonwi en
u nj p ren ne ounnnrn uevaann. Blacheae- B Overmaat. GronaUSChe-
straatweg 183. Den Haag: mej. H. Derksen,
Sportlaan 81; G. Vogelaar, Prins Mauritslaan
57. Heerlen: L. Schweitzer, Valkenburgerweg
28, tel. 52. 's Hertogenboschmej. C. Bauwens,
Jullanapleln 13 en mr. Brassen. Julianaplein
21. telefoon 509. KgrkradeZ J. Zeyen, Chevre-
montstraat 19. Leeuwarden: mej. A. Trombock,
Vr. de Vriesstraat 20, teL 5189. Maastricht: mej.
L. Hommee, St. Jacobsstraat 21 en J. Houben,
Hertogsingei 3. Nümegen: mej. R. Hoefnagels,
Starlngstraat 9. tel. 947. Oldenzaal: mej. M.
Barichter, Boerskotten, tel. 508. Roermond: mej.
E. Breukers, Munsterstraat 4, tel. 254 en J.
Cals Pieter, Cuyperstraat 1, telefoon 387. Rot
terdam: J. yrijmoed, Mathenesserlaan 309, teL
30631. Slttard F. Storms. Rüksweg 30a, tel. 165.
régelen: G. Canoy. Kaldenkerkerweg 57. Tlel:
A. Daalderop, Veemarkt 2, tel. 253. Tilburg: W.
Verhoeven, Nieuwlandstraat 34. tel. 322. IJzen-
dyke: Th. Hendrikse. Zeist: J. Dükhoff. Home-
ruslaan 21.
Allen, die het voornemen hebben, In NUme-
gen te gaan studeeren, kunnen bü bovenge
noemde adressen alle Inlichtingen omtrent het
studentenleven aldaar verkrijgen.
1 tot werken door p 7S0 - F 25O.“
of heid* oogen eJVFs dooderijken afloop
schreven heeft.” Hü nam mün brief ter hand
”n^nhX.leu h^eft’^riJlTte’ton Nond
XT^'men^^
van 'u een dulderijk beeld in mün geest ge
vormd: is u niet donkerbruin van haar en
snor, met een matte, warme gelaatskleur,
zwarte oogen en een langwerpig ovaal gericht?
Om de waarheid te S|»en, meende Ik. dat u
grooter was dan Mfchel, maar het schünt, dat
Ik mü vergist heb.
Beschrijf nu mün gelaat en de kleur van
mijn oogen.
Die ontdekkingsreis is verrukkelijk. Wat een
mooien inval hebt u daarmede gehad! En hoe
alledaagsch te daarentegen het wisselen van
foto’s! Denkt u ook niet, dat het voor ons heer
lijk zal zün als wü elkander herkennen, den
eersten keer, dat wü elkaar «uilen zien?
Mlchel zal zich weer vroolük over mü maken,
maar Ik ben tevreden als u mü begrijpt.
Daar wü nu toch aan het ontdekken zün.
schrijf mü eens, of u nog uw moeder bezit.
Ik heb de müne verloren en dat te zoo treurig!
Tk zou de uwe willen liefhebben.
WU hebben hier in ons rosenpark donkerroode
rozen, geheel gelijk aan die. welke zich op
mün hoofd vleien, bü u OP uw balkan....’
slaat op hol, romanesk ktnd!” aei
Mlchel.
„Zal ik da* van de roeen er maar uit laten?”
„Neen, daar hebben wü geen tijd voor. Denk
aan het programma van vandaag."
Inderdaad, dat programma was wel swagr ba-
De Yale Glee Club, die thans»- een
bezoek aan ons land brengt, te als
instituut het oudste mannenkoor van Amerika.
De oprichting van de Yale Glee Club dateert
van 1813 en zü te samengesteld uit 60 studen
ten van de Yale UnlversltelL Zü ondernam
haar eerste concert-toumée In 1847 per zeil
schip naar de Amerikaansche steden aan de
kust van den Atlantischen Oceaan; in de laat
ste 75 jaar heeft zü regelmatig concerten In
de Vereenlgde staten gegeven en twee con
certreizen door Europa ondernomen, nX de
worden besproken
door Tltterton. Deze eindigt met een citaat en
een conclusie:
„Wie is voor zegepraal?
„Wie voor de vrüheid? Wie «aat naar huls?
„Wel, Gilbert Chesterton is naar huls gegaan,
en ik denk dat hü met klokgelui en trompet
geschal werd verwelkomd aan de Poort.”