H
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
wut den daq
Romano
F 250.-
Osservatore
LEVENDE SCHADUWEN
De onbekende Vertoefde
WOENSDAG 1 JULI 1936
4
Aanteekeningen over film
De mislukte
kwast
,o-
.11
De vreemdelingen
TT
a
II DOOR LEMAIRE
Ëen feestnummer
GAAP MEER mmmmm
Gingerbrook.
publiek
„Os-
te
lt.
M.
Utrecht.
ik niet meer; het was natuurlijk
na
„Denk je niet aan de
HOOFDSTUK XVI
(Wordt vervolgd.)
Op Salnt-Flavien ging alle» slecht. Tante an
1
Een, twee, drie telden de anderen en daar ging, Tuimeltje
hoor. Het was wel een wonder, hij Sprong er radicaal over.
Dat kunnen wjj ook, schreeuwden toen de muizen en kabouter
tjes, maar dat was toch wel een beetje gewaagd vond de
muizenvader en alleen Tuimeltje mocht het nog een keer doen.
Die had getoond het te kunnen en hl) nam nu nog een veel
grooteren aanloop dan straks.
r
1
1
c
nog
te
hjj me 1
flesch stuk
rij
te
wl
as
be
te:
vs
wi
e
n
d
t<
r
v
dig den
water i
BI
ri
k<
1c
g<
P<
te
VI
d<
VI
dl
Weer telden de anderen een, twee drie en Tuimeltje sprong.
Maar owee, hij bleef met zijn eene punt van ztjn schoen in
het bovenste torentje zitten en zonk al dieper en dieper. Op zyn
hulpgeroep wilden de anderen toeschieten, maar dat was nog
zoo gemakkelijk niet, want de pudding bibberde maar heen en
weer.
Zij keek mjj aan met haar groote droevige
oogen, die zonder moeite in de mijne lazen
wat ik haar wilde doen begrijpen en haar arm
om mün hals slaande, smolt zü weg in tranen.
niet de moeite waard was te
dizzy; „maar we hebben geen
ijp we nog wat kwast voor t
„Och wat, laat 7 die kwast maar naar den
drommel loopen//opperde Reggy; „de genoo-
dlt keer maar met spult-
de perszaken ambtshalve had
dikwijls bracht een pauselijke
het
ge
want aan den hertog van Barauil-Mancell”
„Wat denk JU er van, Mlchel?"
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
Noem dan toch
mijnheer den Stationschef
je connectie met al die
Spoorwegautoriteiten, dan
Iaat hjj zeker den trein
even voor ons stoppen In
Gingerbrook. (Tit Bits)
„Sapperloot, het is duidelijk genoeg, zij wil
een ander hebben.”
„Weet Je wlen?"
.Neen, en JU?”
„Zou het niet Robert kunnen zijn?”
Die gedachten werden onderbroken door de
komst van Mlchel. „Denk Je niet aan de
lunch, Denise?”
„Wordt er vani
dacht er niet meer
„Ja, dat 1» wat --
van den vicomte en moeder had haar zinnen
daarop gesteld. Denk toch eens na, hij is ver-
Francolse verliefd l Dat wierp al «mün ver
onderstellingen, mijn vooringenomen Ideeën
omver. Als ik maar den naam van haar ge
liefde wist! Maar ondanks mijn vragen, hetzij
direct, hetzij zijdelings bleef zü zich in een
schuw zwijgen hullen
Toen kwam ik er toe te denken, dat er iets
was, dat zü niet durfde bekennen. v. waar
schijnlijk Robert. Het scheelde weinig of ik was
er al overtuigd van. dat woord Markies was mU
naar het scheen een voldoend bewijs. Ik ver-
et filmvraagstuk is van het allergrootste
belang, vooral voor ons katholieken. Hoe
belangrijk dat is, is echter helaas nog
onvoldoende tot alle lagen der katholieke be
volking doorgedrongen, en zelfs in de meer in-
tellectueele en dus beter weten moetende krin
gen stuit men nog vaak op een ontstellend ge
brek aan kennis, inzicht, overtuiging en belang
stelling, zoodra er van film in den meest zuive
ren, essentleelen zin des woords en de daarmee
samenhangende en verbandhoudende levens
waarde sprake is. Er wordt veel over film en al
les wat daaraan vastzit geschreven. Te veil,
in zooverre dit door volkomen onbevoegde bloe-
coopexpllcateurs met een hersenmotor van
slechts één P.K. geschiedt, te weinig, in zooverre
dit gebeurt door ernstige beginselvaste filmken
ners, die sinds jaar en dag zich niet slechts op
de moreele, maar ook op de aesthetteche zijde van
de film hebben bezonnen. Men kan de tot nu
toe geschreven fllmllteratuur onderscheiden in
twee^ groote categorieën. De eerste en veruit
grootste categorie wordt gevormd door het min
of meer amusante, maar in zich verwerpelijke,
want begripsverwarrende en smaakbedervende,
geschrijf van populariteit nastrevende llktoren,
die zoowel van de filmverhandelaars als het
bioscooppubliek in het gevlij trachten te komen.
De tweede en kleinste, maar eenig waardevolle
categorie wordt gevormd door de publicatie van
hen, die volkomen onafhankelijk en zonder aan
zien des persoons, onverschillig of deze persoon
een fllmstadbouwer of een advertentieleverancier
dan wel het graag naar den platten mond ge
prate Jan Publiek is, uitsluitend ingestelij zijn
op het naspeuren van het eigen wezen der film
en op het bevorderen en scheppen van een hoog
staande, tegen een strenge ethische en aesthe
tlsche critiek bestand zijnde filmcultuur. Tot
deze laatste categorie behoort zeer zeker het
boekje „Levende Schaduwen” van den bekenden
katholieken filmcriticus A. van Domburg (Close-
up), dat zoo juist in een stumperig geteekend
omslag, maar in een handzaam formaat bij de
Uitgeverij „Het Spectrum" te Utrecht is ver
schenen. In dit boekje van nog geen honderd
welgedrukte bladzijden geeft de schrijver eenige
aanteekeningen over film in een helderen en
overtuigenden stijl, welke door iedereen, die geen
volstrekte ongeletterde is, verstaan en gewaar
deerd kan worden. Het is geen volledig stan
daardwerk over geheel het filmvraagstuk, maar
pretendeert dat ook niet. Het is eenvoudig een
in den besten zin des woords populaire beknopte
verhandeling over het verschijnsel film en haar
geschiedenis, waarin verschillende aspecten van
het filmvraagstuk zooals „Kleur en geluid”.
„Filmkeuring”, .Katholieken en film”, „Neder
landsen geluld” in afzonderlijke hoofdstukken
buitengewoon instructief en boeiend worden be
licht. Het is geen tijdschrift in den trant, welke
sommige uit gebrek aan inzicht en kunde be
dachtzame zgn. voorlichters en filmautoriteiten
pleegt te ergeren, maar een diep overtuigde en
waterklare uiteenzetting van een fllmlnzlcht,
dat zoo spoedig mogelijk gemeengoed, vooral bij
de katholieken dient te worden, opdat er krach
tiger en eensgezinder dan tot nu toe breeder
front gemaakt kan worden tegen allen, die in
film nog niets anders of beters kunnen of wil
len zien dan een handelsobject of een in zich
minderwaardig volksvermaak. Zeer duidelijk
toont de schrijver b.v. de onhoudbaarheid dan
van de nog altijd met evenveel ondeskundigheid
als aplomb geponeerde stelling aan, dat de
„speelfilm” (deze term is reeds een ketterij in
zich) niets anders dan fotografisch gereprodu
ceerd tooneel zou zijn. Wij zullen op den inhoud
van dit vlotte en toch sterk gefundeerde boekje
niet dieper ingaan, want beter is het, dat het een
zoo groot mogelijke verspreiding vinde en met
aandacht in zijn geheel gelezen worde, opdat het
aan zijn voortreffelijk doel zoo goed mogelijk
beantwoorde en den zin voor de goede en -be
zielde film bevordere en de lezers prikkele tot
verdere studie. Alleen hopen wij, dat van Dom
burg nog eens gelegenheid en tijd zal vinden om
iwen,£maar toen had zij
i haar hart gelezen. Is
Hoewel het natuurlijk erg gevaarlijk was, sloop Tuimeltje
de gevangenis uit en ging eerst Kruimeltje halen. Toen waren
er nog een paar andere kaboutertjes en zoo gingen ze naar
den muizensalon. Ik durf hem niet op te eten, zoo mooi vond
ik den pudding, zei de muizen vader en de kaboutertjes waren
het daarmee eens. Hij is wel groot, maar ik kan er* toch wel
over heen springen, viel Tuimeltje plotseling uit en na een
heele boel gepraat, zou hjj hét eens probeeren.
Frariqolse hadden telkens weer geheimzinnige
bijeenkomsten in de kamer van mijn nicht,
waaruit zij kwamen, bleek of rood, zenuwachtig
met bevende handen en een somber gezicht
Bij de maaltijden hadden Michel en ik de
grootste moeite om een alledaagsch gesprek te
onderhouden, Francolse at niets, tante maakte
zich er boos om, juffrouw Brlssot zuchtte. Ver
schillende ultnoodlgingen tot gardenparties of
soirees waren afgewezen of afbesteld, wij gltlRen
niet meer naar Fleurville en tot overmaat van
ramp bleef het weer regenachtig.
Ik hield mjj bezig met sombere gedachten.
Mijn heerlijke toekomst leek zoo stralend niet
meer, Ik had akelige voorgevoelens en soms een
vagen angst, waarvoor ik geen reden wist. Het
raadsflachtige geval met Francolse veront
rustte mij.... Dat verstandige meisje had be
slist een geheime liefde opgevat en Ik, die
voortdurend met haar mee leefde, ik had er
niets van bemerkt. Was Ik dan blind of dom?
Welk vertrouwen kon Ik stellen In mijn scherp
zinnigheid, waarvan ik zoo zeker was?
afstand van ongeveer vijf meter op haar stond
te wachten, keerde Mizzy hem onverwacht den
rug toe. Reggy slaakte een gucht en kwam
enkele passen naderbij. Zij deed toen alsof ze
het zeer druk had met de nog niet uitgeperste
citroenen en de groote Inmaakflesch.
Nauwelijks echter had ze de flesch in d’r
handen genomen, ofkrak, de flesch sprong
uit elkaar, de bodem viel er uit. Ze gat' een
gil. Het citroensap stroomde over het tafeltje
en vandaar op het gras. Reggy schoot toe om
te helpen.
„O, lieveling!” riep hij, „wat is er gebeurd?
Je hebt je toch niet gesneden, hoop ik?”
Maar Mizzy riep, als wanhopig: „Wat een
ongeluk! Ik ben al meer dan een uur lang die
citroenen uit te persen en nu is alles, tot den
laatsten druppel, naar de maan!”
„Er moet een breuk in de flesch geweest
zijn," opperde de jongeman.
„En nu is er geen kwast op het weldadig
heidsfeest, dat in den tuin gegeven wordt
Moeder zal vreeselük boos zijn. O, t is meer
dan erg.”
„Kom, kom,” hernam Reggy, „zoo erg is het
niet. We zullen opnieuw beginnen te persen.”
vHoe kan dat nu?” vroeg Mizzy verstoord;
„bijna al de citroenen heb ik al gebruikt.” -
„Wanneer Jij een andere inmaakflesch gaat
halen, dan zal ik naar de groentevrouw looper,
voor citroenen.”
„Wel bedankt, maar ik heb je hulp niet noo-
dlg. Bovendien,” liet ze er op volgen, „daar
hebben we geen tijd meer voor. Binnen een
hajf uur moet alles klaar zijn en ik moet me
nog kleeden ook.”
„Laten we in elk geval ons best doen." be
moedigde Riggy. „Als we samen Ijverig aan t
werk gaan, dan komen we waarschijnlijk wel
op tijd klaar.”
„Nu, vooruit dan maar, gan dan maar gauw
citroenen halen
i
een breeder opgezet werk over film samen te
stellen. Na deze inltieerende „Levende Schadu
wen”, welke bevestigen, dat hij daarvoor de
noodige kennis en bekwaamheid bezit, kan -de
behoefte daaraan slechts grooter en dringender
worden en dat pleit voor de qualitelten van deze
uitgave.
1) A. van Domburg, „Levende Schaduwen”,
Namens verschillende Nederlandsche vaklie
den in de film heeft de cameraman Henk Al
sem een telegram gezonden naar den minister
van Sociale Zaken, waarin geprotesteerd wordt
tegen het feit, dab vele vreemdelingen in de
Nederlandsche filmindustrie werkzaamheden
verrichten, welke evengoed door Nederlandsche
krachten kunnen waargenomen worden.
Reeds vroeger heeft de heer Alsem in dese
materie strijd gevoerd, onder meer door een
uitvoerig adres aan het bestuur van den Bios
coopbond, In welk adres met klem wordt gewe
zen op de misstanden in het filmbedrijf, dat
bovendien alle geestelijke waarden over het
hoofd ziet. Waar dit adres zander resultaat
bleef, heeft men zich thans tot den minister
gewend om uitkomst.
Een kwartier later zaten Mizzy en Reggy
knusjes naast elkaar aan het tafeltje. Zwijgend
persten ze den eenen citroen na den anderen
uit. Mizzy was een beetje zachter gestemd en
werd langzamerhand wat spraakzamer. Reggy
dacht er over na wat hjj zeggen zou, om alles
weer goed te maken.
„Nu kunnen we het citroensap in de flesch
gieten, lieveling,” zei hij.
HU beurde het heele toestel op, om het dich
ter bij haar te zetten. Op hetzelfde oogenbllk
klonk de doffe, gesmoorde knal van een schot
uit een windbuks, het klonk van heel nabij.
Reggy slaakte een kreet van pijn. HU kreeg
De wetenschap gaat immer voort.
Zoadat zij thans weer vond
Een heele nieuwe levenswet:
Het gapen is getond.
Het gapen! Eertijds onbeleefd,
In ellaen kring verfoeid.
Dat reeds bü kinderen in de wieg
Met kracht werd uitgeroeid,
Het gapen, dat je soms moest doen,
Maar dat je toch niet mocht.
En daarom achter grijns of hand
Dan te maskeeren zocht
Nu staat dat gapen flink, sportief,
Het komt in hooge eer,
Nu is 't devies: gaap vroeg, gaap laat,
In elk geval: paap méér!
De dokters raden het nu aan,
Je wordt wel honderd jaar,
Wanneer je alles gapend doet,
Steeds gapen, gapen maar!
Dat schept een prachtig perspectief,
Dan gaat men naar den man,
namelijk het volgende bericht: „Zoodra
de H. Vader den ernst van de ziekte van Ko-
ning Victor Emmanuel had vernomen, heeft
hjj zich terstond gehaast om een eerbiedwaar
dig geestelUke (mgr. Marinelli) naar het Qui
rinaal te zenden, niet alleen om naar het ver
loop der ziekte te informeeren, maar ook om
zich te wUden aan de ziel van den zieke, op
dat zU. geroepen om voor Ood te verschUnen.
idaag dan nog gegeten? Ik
aan. Die arme Francolse!”
moois! ZU wil niets weten
n den tuin van den rector Van *t gymnasium
had Percy, z’n jongste zoon, zich achter het
heesterplantsoen in hinderlaag gelegd en
schoot met z’n windbuks op de bloempotten,
die achter de serre stonden.
Reggy Heber, die de hoop koesterde de
schoonzoon van den rector te worden, stond
alleen in de laan en zag er uit alsof hü zich
diep ongelukkig gevoelde. Mizzy, de dochter van
den rector, zat, ten zeerste ontstemd, asm een
kleine tafel, waar ze bezig' wm met het uit
persen van citroenen in een groote inmaak
flesch.
De Jonge Heber begon eensklaps met opzet
te hoesten. Om te laten zien, dat het haar aan
dacht niet ontging, dat de jonge man op een
den. De geestelUke werd niet toegelaten, maar
wu vernemen van andere züde (mgr. Anzino),
dat de Konlng de H. Sacramenten ontvangen
heeft, verklarend den Paus om vergeving te
vragen voor het onrecht, waaraan hü zich
had schuldig gemaakt. En toen het Stefanl-
agentschap deze mededeellng van de „Osser
vatore” dementeerde, verklaarde het blad den
volgenden dag: „Niettegenstaande het dementi
van het Stefani-agentschap tegen de gisteren
door ons op de voorpagina van ons blad gepu
bliceerde nota, bevestigen wU kategorlsch al
hetgeen daarin werd gezegd”.
Ongeveer In dezelfde dagen als dit ambte
lUke bericht werd gepubliceerd, verscheen In de
„Osservatore" ook de eerste ambtelUke beris
ping n.a.v. een herderlUk schrUven van den
toenmallgen aartsbisschop van Turijn. „Ver
scheidene bladen” zoo luidde dit entrefilet,
dat Plus IX met eigen hand geschreven had
„publlceeren het HerderlUk SchrUven van Mgr.
den Aartsbisschop van TurUn, waarvan het
Btefanl-agentschap reeds een samenvatting
had gegeven. Daar wij ons niet met alle op
vattingen, welke daarin yzUn uitgedrukt, kun
nen vereenlgen, onthouden w»U ons ervan, het
weer te geven”.
Hier zou dus werkelUk de Portugeesche pre
laat eenigszins geluk gehad hebben, die zoo
scherp placht te letten op hetgeen het Vati
caansche orgaan ,n 1 el publiceert.
DergelUke kleine „entrefilets” verschUnen
ook nu nog van tijd tot tüd en onverwachts
in het Vaticaansche orgaan, meestal zonder
titel, eenvoudig tussehen twee hjntjes In één
van de kolommen ingelascht. Geen vrees, dat
ze over het hoofd gezien worden!
Leo XIII knoopte de banden met de
servatore Romano” nauwer en hield het blad,
toen bet door allerlei omstandigheden in 1890
op verdwUnen stond, onder directe deelneming
van den H. Stoel in het leven. De nieuwe
hoofdredacteur Casoni ontving van den Paus
zün werkprogram; de belangrijkste artikelen
werden door Paus Leo persoonlUk gelezen.
Deze betrekkingen bleven onder Pius X en
werden nog levendiger onder Benedictus XV,
die reeds vroeger, als Substituut der Staats
secretaris. jurik
behandeld, zew
gendarm in burger aan de redactie van
blad, dat toen nog niet in het Vaticaan
drukt werd, een exemplaar van de krant (pet
eigenhandige randnotlties van den Paus. En
eens stuurde Paus Benedictus aan den hoofd
redacteur Angelini een Italiaansche krant toe,
waarin een bepaald bericht zwaar met rood
potlood omlUnd was. terwijl een groote pül naar
een opmerking op den rand van de bladzüde
wees, die luidde: „Als ik redacteur van de
„Osservatore Romano” was, maar ik ben dat
niet waardig, zou ik dit bericht hebben gede
menteerd en erop geantwoord. Benedictus XV
PP.” DergelUke niet-zeldzame vermaningen,
zoo merkt de historicus van de „Osservatore”
,.M’n lieveling, wil Je me vergeven?” smeekte
Reggy. .Ja, het was meer dan erg. wat ik Percy
verzocht te doen. Ik denk er Juist aan, dat die
- - - kleine deugniet Jou evengoed had kunnen tref-
t“?^enlngen °Ver ,Um‘ Olt<' 8Pectrum" ten al« mu of de flesch. Maar ik was ook zóó
opgewonden en geheel uit m’n gewone doen.
Je gaf door geen geluld of teeken te kennen
dat je me zag. Ik werd er büna wanhoptg
door. Waar hadden we gisteren ook weer kwes
tie over?”
„Dat
iets wa
kibbelen," lachte
tUd te verliezen,
tuinfeest willen
niet bemint," zei ik met volle overtuiging.
„ZwUg,” gebood tante mü streng. „JU en je
nicht passen bU elkaar. Oa maar heen!”
Het onweer was in den familiekring losge
broken. Ik vluchtte naar de bibliotheek, ver-
bUsterd door hetgeen ik gehoord had. De ont
roering van Francoise bü de eerste ontmoe
ting op het strand was een voorgevoel, een
vrees voor hetgeen vandaag gebeurd was. ZU
had dadelUk de bedoelingen van dien minnaar
ontdekt, te voren reeds had zü zün pogingen
afgewezen, hoewel zü wist, dat haar moeder die
begunstigde. Na haar strijd tegen de vader-
lUke wenschen voorzag zü een nieuwen tegen
den wil van haar moeder en was er bang voor.
Arme, lieve Francolse, zou zü kunnen strijden
tegen de vasthoudendheid van tante Madeleine,
zou zü niet ten slotte toch met dien preten
dent trouwen?
Eigenlük, waarom zou- zü niet? Wat had zU
dien vicomte te verwUten? Op dit oogenbllk
gingen plotseling mün gedachten een drietal
maanden qchterult. En ik, wat had ik Georges
Peral te verwUten? Waarom had ik hem niet
aangenomen?
Maar dat is verschillend. Ik ben niet verstan
dig, dat zegt iedereen, maar Francolse wel....
Men wüst niet alle aanzoeken af, als het hart
niet door een ander is gewonnen. Zou zü dan
iemand anders beminnen of koestert zü een
andere soort eerzucht? ZU heeft laten dóór
schemeren, dat zU een markies moest hebben,
zou zU aan mUn Robert gedacht hebben?
Neen, neen.... ik verlies het verstand! Ik heb
te veel ontroeringen sedert eenlgen tijd gehad,
onderstelde niet, dat zU hem werkelUk beminde,
maar zU had in hem een aanneembare partU
gezien, misschien bad zU zich onwillekeurig aan
dat idee gehecht. Maar toch bU nader inzien,
leek het mü niet logisch. Het voldeed mU niet.
Francolse was er het meisje niet naar om
mUn mededingster te zUn, zU was niet zooals
ik een romanesk persoontje, maar zü be
schouwde de dingen van degelUk standpunt,
zoo ongeveer als Georges Peral deed.
Georges Peral! Opeens meende ik nieuwe
horizonten te ontdekken. Waarom zou
Georges niet het groote geheim van Fran
coise zün? ZU had mU wel zelf aangeraden om
met Georges te trom
mlsscben nog niet in
men wel ooit zeker van zün hart? Misschien
had zü het nu pas begrepen. Waarom zou zü
dien Georges, wiens edele hoedanigheden zü
zoo waardeerde, niet beminnen? Marianne, de
elegante, gevierde Marianne had er geen ge
heim van gemaakt, dat zü sulk een gevoelen
voor hem koesterde en Paulette flirtte na haar
redding veel minder met Mlchel.... En al de
anderen, die ik niet kende.... een don Juan,
die Georges! -
Die redeneering, hoewel geruststellend wat
betrof mUn Robert, liet toch een vage ontstem
ming in mü achter. Was het de regen? De
mislukte feestelükheden? De roode oogen van
Francoise, het ontevreden gericht van tante of
de geheimzinnige manieren van de juf?
i
„Och, wees nu niet dwaas,” beet Mizzy hem
toe. „Wie weet hoe lang je nog naar me als
een uil in doodsnood had staan küken, als ik
het niet gedaan had. Denk je soms dat ik met
zag hoe graag je me met die citroenen had
«'Uien helpen? Maar Je domme trots alleen.."
Den glimlach verhelderde het betrokken ge
zicht van Reggy. Met een juichkreet nam hü
d’r hand tn de züne.
Van dit oogenbllk maakte kleine Percy
brulk om onbemerkt de plaat te poetsen.
een gevoel over zich alsof z’n hand met eeiv
priem doorboord werd, en liet jammerena de
Inmaakflesch op den grond vallen. Voor de
tweede maal werd het gras van citroensap ooor-
drenkt.
„Reggy!” riep Mizzy tegelük verschrikt en
woedend uit; „dwaas die je bent! KUk toch
naar wat je doet! Alweer een Inmaakflesch ka
pot en nu zal er zeker geen kwast zün! O, 1 is
om gek te worden!”
„Au, au!” jammerde Reggy, terwül hU stamp
voetend van pün z’n getroffen hand wreef \,Die
leelüke kwajongen! Als ik hem te pakken kHjg^,
zal ik hem een geduchte rammeling toedienen!”
Met dit voornemen rende hü de laan in.
Binnen een minuut had hu Percy bü den kraag
gepakt en uit de struiken gesleurd. HU legde
hem over de knie cm hem een pak slaag te
geven.
„Hou op!”
schreeuwde de in
’t nauw gebrachte
schutter! ,Wat
mankeert je.
vent! Laat me
los! iedereen
schiet toch wel
eens mis!”
Maar Reggy had hem al een paar slagen ge
geven, die aankwamen, Vóór Mizzy zich met
het geval kon bemoeien.
„Hoe durf Je zoo iets te doen, Reggy Heber?”
riep ze verontwaardigd, „laat m’n broer los,
onmlddellUk.”
„Zie je dan niet wat hü gedaan heeft?” vroeg
de jongeman. NU heeft mU geraakt, maar hü
mikte op de flesch.”
,Nu nog mooier!” schreeuwde de schuldige,
die zich in allerlei bochten wrong, om zich uit
Reggy’s greep los te rukken. je hebt me zelf
verzocht op de flesch te schieten. Zeg toch dat
loslaatJhdizzy! HU zei dat als ik de
tuk schoot, terwül hü het ding in de
hand hield, er niemand erg in zou hebben. HU
heeft me ook beloofd dat ik er geen standje
voer zou krügen
.Aaar, mijnheer Heber !”<-sprak Mizzy lang-
zaam, met een blik van afkeuring, js ’t waar,
wat Percy daar zegt? Hpbt u hem, na al m’n
moeite en zorg, overgehaald de inmaakflesch
kapot te schieten^ zoodat ik onmogelük kwast
kon maken? Zeg me toch in vredesnaam wat
u daarmee voorhadt?"
„Ik.... ik....” stotterde Reggy. HU wist zich
tegenover Mizzyniet uit het wespenneet te
redden, waarin hü zich gestoken had, en. be
gon daarom maar tegen den jongen Percy uit
te varen.
„JU deugniet, was één flesch niet genoeg
voor je? Je weet heel goed dat het m’n be
doeling was alleen de eerste kapot te krügen.
„Maar voor de eerste flesch kreeg ik geen
kans," Jammerde Percy. ,J41zzy brak de eerste
zelf, vóór ik het ding onder schot kon krügen.
Heb je het niet gezien? Ze brak de flesch m
een ommezientje stuk, door haar tegen den
rand van de tafel te slaan.”
„Percy!” riep het Jonge meisje. Ze stond
versteld. Reggy zag hpar met groote oogen aan.
,Jü was het dus die de eerste flesch stuk
sloeg?” klonk het vol verbazing uit z’n mond
Denise, ik geloof, dat ik alleen in huis het
verstand heb behouden. Wat mankeert Jelui
toch allemaal?”
Zün grappig gezicht deed mü lachen en
opeens gevoelde ik een reusachtlgen honger.
.Apropos,” zei tante, laat in den avond, terwül
wü ons best deden om te hooi en te gras een
gesprek gaande te houden, ,jk heb eens nage
dacht. Als die münheer de Beaufeu rich steeds
behoorlük heeft gedragen, zou je hem beleedl-
gen door zoo plotseling de briefwisseling te
staken. Je kunt hem dus af en toe schrijven,
maar eenvoudig kameraadschappelüke brie
ven!”
„Lieve tante," .dacht ikJe wilt niet Je
vogeltjes alle tegelük laten wegvliegen I"
publiek
Voortdurend gapen kan.
s En als uw rijmelaar verveelt,
O, lezer, word niet kwaad!
s Wees blij dat hij u zoo gezond,
Zoo heilzaam gapen laat!
HERMAN KRAMER
illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliltHIlllllllllll
Maar Francoise.herhaalde haar moeder
°n,foenShaar tranen een beetje mün rose blouse
^Juffrouw Brlssot uitte een geluid, dat klonk
als het klokken van een kip. Tante
zich en vroeg: „Waarom wil Je hem niet?
„Omdat ik niet van hem houd!
.Hou Je niet van hem? Dat is geen reden,
beweerde tante die haar twintlgjarigen JeeRüd
scheen vergeten te hebben. „Je zult toch
moeten bekennen, dat de vicomte de Rlves....
„Het kan mü allemaal niets schelen, maar ik
bemin hem niet.”
Het is genoeg, dat hü je niet mishaagt.
/En als dat hjft geval is?”
.Hoe is het mogelük! Hü is goed opgevoed,
knappe jongen, rük en vicomte...."
„In ieder geval." onderbrak haar Francoise,
„is het niet om eenvoudig vicomtesse te wor
den. dat ik met een man zou trouwen, die mü
niet bevalt. Als dat zoo was. zou ik minstens
een markies moeten hebben.”
In de meenlng, dat zü het zwakke punt van
haar moeder had geraakt, scheen Francolse rich
verlicht te gevoelen, maar tante Madeleine liet
rich niet zoo gemakkelük uit het veld slaan.
„Deze vicomte is meer waard dan menige
markies, hü is verwant aan de Bareuil Mancel!"
„Ik kan toch niet met hem trouwen, als ik
een hekel aan hem heb!" herhaalde Francoise
met een nieuwen tranenvloed.
mZÜ kan niet met hem trouwen, als zü hem
Inderdaad zag Francoise eruit als iemand, die
het bewustzün verliest, maar zü opende ter
stond weer de oogen.
Y ^Het te de ontroering, niet waar, gelukkig
meisje!" zei juffrouw Brteaot.
Een smartelüke glimlach koelde de geest
drift van tante af. .Komaan Francoise.
komaan....!"
Wat mü betreft begreep ik heel goed, dat mün
lieve nicht leed en dat tante een der wreedste
teleurstellingen van haar leven ging onder
vinden. Op dat oogenbllk was het alleen Fran
coise, met wie ik medelüden had. Ik kwam
dichter bü haar en om de noodige reactie te
brengen zei ik op schertsenden toon: .Met
zoo*n echtgenoot, blüf je altüd op den weg
der wüze voorzichtigheid. Ik blüf hem mün
leven lang dankbaar voor de goede raadgevin
gen dien dag tijdens het onweer.”
op, waren zeker niet geschikt om den armen
Angelini in goede luim te brengen!
In den oorlogstüd schreef de kardlnaal-
■staatssecretaris Gasparrl persoonlUk niet min
der dan zeventig artikelen in de „Osservatore”
over de pdbitie van den H. Stoel in het con
flict.
Het was echter Paus Plus XI, die de „Os-
servatore Romano" een onderdak gaf in het
Vaticaan zelf en het blad met een uitstekende
moderne outillage uitrustte. Sindsdien vormen
het redactiebureau en de drukkerü van de
„Osservatore” het middelpunt van dat kwartier
der Vaticaansche Stad, rechts van de Porta
Sant' Anna gelegen, dat men wel eens het
industrie-gebled van den kleinen staat noemt.
Velen meenen, dat het Vaticaansche blad
wel geheel dobr geestelüken, om Biet te zeggen
door „monseigneurs” wordt geschreven. Het
tegendeel is het geval. De hoofdredacteur,
graaf Dalia Torre, is een leek evenals al zün
voorgangers: markies Baviera (18611884),
Cesare Crlspoltl (1884’90), Giambattista Ca
soni (1800—1900) en Giuseppe Angelini (1900
1919). In den redactiestaf zetelt tegenwoordig
zelfs slechts één priester, Don Mario Boehm,
als redactiechef, hetgeen zooveel beteekent als
„spil”. De andere, bultenlandsche en binnen-
landsche, politieke en kunstredacteuren zün
allen leeken; onder hen ook de nog bü zonder
„Vaticaansche” redacteur van dit Vaticaansche
blad, prof. Oesldio Lolli, die als feillooze chro-
nlst van het leven der Vaticaansche Stad te
vens de geduldige encyclopedie van alle weet-
gierlgen is.
Onder de „medewerkers” van het Vaticaan
sche blad zün echter uiteraard vele priesters,
van de kardinalen tot aan de stille geleerden
in seminaries en pastorieën. Het feestnummer,
dat de „Osservatore" aan haar pauselüken be
schermer heeft toegewüd en dat op de front
pagina den hoofdredacteur aan de züde des
Pausen tegen dén achtergrond van een prach
tige rotatiepers toont, geeft van dien staf een
grootsch overzicht. De kardinalen Nasalll-
Rocca, Seredi, Minoretti, Lavltrano, Fumasonl-
Biondi, Fossati, Salotti, Tlsserant en Dalla
Costa hebben erin geschreven; verder vindt
men er o.a. de namen van mgr. Pizzardo,
Oostantlnl, Hudal, Kirsch, Besson en Respighi,
van pater J. Stein 8.J. en prof. Gemelli, van
Paplni, Goyau, Martire en Herrera.
De „Osservatore Romano” heeft met dit
grootsch feestnummer een monumentalen, zü
het ook slechts papieren mülpaal gezet bü zün
derde kwart -eeuw», en tegelük een prachtig
prospectus gegeven voor de vierde.
a w w a op dit blad zün Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen I? bW levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p b*^ Mn on8eTal_met
j\ I <1 Tl A Id |w r< O onKevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen hJKSu verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodeUjken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
(Van onzen Rom. correspondent)
■j-'v* „Osservatore Romano” viert haar 75-
I JJarig feest niet alleen met de tentoon-
stelling der katholieke pers in het Vati
caan, maar ook met een feestnummer, dat, ter
gelegenheid van 's Pausen 79en verjaardag is
Uitgegeven en wel een feestboek mag heeten.
Veertig bladzüden krantenformaat beteekenen
inderdaad evenveel als een boek van vier- of
vüfhonderd pagina's. Deze feestuitgave bevat
echter niet alleen een overzicht van de eigen
historie van het Vaticaansche orgaan, maar
een rijke verscheidenheid van büdragen, die
het gansche katholieke leven bestrüken, zooals
een krant dat doet. Het is zooals de Amerika
nen zeggen, een super-krant.
a 158 zooal« het Vaycaansche blad op
de redacties genoemd wordt is een dagblad Zün barmhartigheid waardig zou zün gewor
ven een eigen soort. De naam van „Osserva-
tore” of „waarnemerdie eigenlük zoo vreed
zaam en neutraal klinkt, pleegt in werkelük-
held een kritische en zelfs polemische houding
aan te duiden. Koos de Hitler-partlt voor haar
strijdbladen niet den vertaalden naam van
„Beobachter"?
De .JRomeinsche Opmerker" is het officieele
orgaan van den H. Stoel en de Vaticaansche
Stad. In die hoedurigheid is zü op de eerste
plaats een soort van hofcourant, een „Gazette
de la Cour". De groote ceremonies van het
pauselük hof worden erin beschreven met oi-
ficleele nauwkeurigheid en uitvoerigheid,
waarin iedere aanwezige behoorlük wordt „op
gemerkt” en aan het slot een woord van lot
voor de gendarmen en orde-commissarissen
niet ontbreekt.
Op de tweede plaats is de „Osservatore” met
de maandelüksche Latünsche „Acta Apostolica
Sedis” een soort van staatscourant, waarin
zoowel de acten van het hoogst^ Kerkbestuur
(encyclieken, brieven enz.) als die van de re-
geering der Vaticaansche: Stad worden gepu
bliceerd.
Maar tegelük is de „Otaervatore” een echte
krant, een nieuwsblad. En\ de zeldzame veree-
nlging van deze verschillende kwaliteiten maakt
haar büzondere waarde, maar ook de bij
zondere zwaarte van haar taak uit. Weliswaar
te het Vaticaansche blad volgens strenge ver
klaring slechts „officieel" wat betreft de mede-
deellngen in de daarvoor bestemde rubriez
„Onze Informaties”; maar uiteraard worden
en niét ten onrechte alle uitingen van
dit aan den H. Stoel toebehoorend en in het
Vaticaan gedrukte blad door de lezers als „van
de meest bevoegde züde” verstaan. Al gaan de
meesten ook niet zoover als een Portugeesche
k diplomaat, die ons eenmaal op geheimzlnnlgen
toon zeide: „Ik lees eiken dag de „Osserva
tore” van den eersten tot den laatsten regel....
om te zien, wat er niet in*staat”.
De „Osservatore” zou het gemakkelüker heb
ben, als zü kon volstaan, met, zü het op
zoo Indrukwekkende wüze, over de dingen
zwügen. Het tegendeel is echter ‘het geval; veel
talrüker dan deze fünhoorende Portugees zün
degenen, die ongeduldig verwachten, dat het
pauselüke blad over elke kwestie zün gezagvol
woord duidelük laat vernemen.
Aan deze beide etechen: eenerzüds steeds,
voortdurend en tüdig leiding te geven aan het
waarlük wereldwijde lezerspubliek, maar an-
derzüds dit te doen met die hooge voorzichtig
heid, die de officieele positie van het orgaan
meebrengt, voegt zich een derde toe, die vooral
onder den regeerenden Paus tot haar recht
gekomen te: in alle technische opdichten van
redactie, informatie en druk op de hoogte van
den tijd te zün: een modern dagblad.
De büzondere positie van de „Osservatore
Romano" ia langzaam gegroeid. Het eerste
nummer van 1 Juli 1861 werd in het pauselüke
Rome uitgegeven door markies Baviera, lldaler
nobelgarde en vroeger kamerstenograaf. Offi
cieel staatsorgaan en tevens het eenig Romein-
sche dagblad was destüds de „Gazette dl Ro
ma”. De „Osservatore Romano" werd daarnaast
gesticht als een levendiger en lichter gewapend
blad, dat in dien rumoerigen tüd zün stem
zou verheffen in strijdbare polemiek. Tegelijk
met het verlof van publicatie kreeg Baviera
van de pauselüke regeertng een monopolie:
geen verdere vergunning zou daarnaast nog
worden verleend.
Zoo doorleefde de „Osservatore” den bewo
gen tüd van *60 tot "70 als een nlet-officieel.
maar strüdbaar katholiek orgaan. Hü ontkwam
zelfs niet altüd aan ambtelUke straffen; nog
in 1870 werd zü door de pauselüke regeering
voor enkele dagen verboden en wel.... wegens
een scherpe kritiek op een Fransch beeldhouw
werk, dat op ’n Romeinsche tentoonstelling prijk
te, een kritiek, die de toenmaals oppermachtige
Fransche kolonie had gegriefd, welke door
toedoen van den commandant der Fransche
beschermlngstroepen het blad een domper deed
opzetten. Toen Plus IX eenige dagen later zelf
de tentoonstelling bezocht en het omstreden
beeld zag, moet hü gezegd hebben: „Arme Ba
viera; zün krant had eigenlük gelük”.
Na den 30en September 1870 kwam de „Os
servatore Romano” in een andere positie te
staan. Langzamerhand, zonder uitdrukkelüke
verklaring, kreeg zü officieele-beteekenis. Reeds
in het begin van 1871 bedient de H. Stoel zich
herhkaldeiük van het blad voor de publicatie
van officieele mededeelingen. Maar het was bü
een zeer büzondere gelegenheid, op 10 Jan. 1878,
dat het blad voor het eerst als ambte-
lük mededeelingsorgaan op den voorgrond
trad. Op dien datum publiceerde het
büsterd door hetaeei
roering van Franco:
hetgeen vandaag gebeurd was. Zü
101
100