H Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland wut den daq Romano F 250.- Osservatore LEVENDE SCHADUWEN De onbekende Vertoefde WOENSDAG 1 JULI 1936 4 Aanteekeningen over film De mislukte kwast ,o- .11 De vreemdelingen TT a II DOOR LEMAIRE Ëen feestnummer GAAP MEER mmmmm Gingerbrook. publiek „Os- te lt. M. Utrecht. ik niet meer; het was natuurlijk na „Denk je niet aan de HOOFDSTUK XVI (Wordt vervolgd.) Op Salnt-Flavien ging alle» slecht. Tante an 1 Een, twee, drie telden de anderen en daar ging, Tuimeltje hoor. Het was wel een wonder, hij Sprong er radicaal over. Dat kunnen wjj ook, schreeuwden toen de muizen en kabouter tjes, maar dat was toch wel een beetje gewaagd vond de muizenvader en alleen Tuimeltje mocht het nog een keer doen. Die had getoond het te kunnen en hl) nam nu nog een veel grooteren aanloop dan straks. r 1 1 c nog te hjj me 1 flesch stuk rij te wl as be te: vs wi e n d t< r v dig den water i BI ri k< 1c g< P< te VI d< VI dl Weer telden de anderen een, twee drie en Tuimeltje sprong. Maar owee, hij bleef met zijn eene punt van ztjn schoen in het bovenste torentje zitten en zonk al dieper en dieper. Op zyn hulpgeroep wilden de anderen toeschieten, maar dat was nog zoo gemakkelijk niet, want de pudding bibberde maar heen en weer. Zij keek mjj aan met haar groote droevige oogen, die zonder moeite in de mijne lazen wat ik haar wilde doen begrijpen en haar arm om mün hals slaande, smolt zü weg in tranen. niet de moeite waard was te dizzy; „maar we hebben geen ijp we nog wat kwast voor t „Och wat, laat 7 die kwast maar naar den drommel loopen//opperde Reggy; „de genoo- dlt keer maar met spult- de perszaken ambtshalve had dikwijls bracht een pauselijke het ge want aan den hertog van Barauil-Mancell” „Wat denk JU er van, Mlchel?" bij verlies van een hand, een voet of een oog. Noem dan toch mijnheer den Stationschef je connectie met al die Spoorwegautoriteiten, dan Iaat hjj zeker den trein even voor ons stoppen In Gingerbrook. (Tit Bits) „Sapperloot, het is duidelijk genoeg, zij wil een ander hebben.” „Weet Je wlen?" .Neen, en JU?” „Zou het niet Robert kunnen zijn?” Die gedachten werden onderbroken door de komst van Mlchel. „Denk Je niet aan de lunch, Denise?” „Wordt er vani dacht er niet meer „Ja, dat 1» wat -- van den vicomte en moeder had haar zinnen daarop gesteld. Denk toch eens na, hij is ver- Francolse verliefd l Dat wierp al «mün ver onderstellingen, mijn vooringenomen Ideeën omver. Als ik maar den naam van haar ge liefde wist! Maar ondanks mijn vragen, hetzij direct, hetzij zijdelings bleef zü zich in een schuw zwijgen hullen Toen kwam ik er toe te denken, dat er iets was, dat zü niet durfde bekennen. v. waar schijnlijk Robert. Het scheelde weinig of ik was er al overtuigd van. dat woord Markies was mU naar het scheen een voldoend bewijs. Ik ver- et filmvraagstuk is van het allergrootste belang, vooral voor ons katholieken. Hoe belangrijk dat is, is echter helaas nog onvoldoende tot alle lagen der katholieke be volking doorgedrongen, en zelfs in de meer in- tellectueele en dus beter weten moetende krin gen stuit men nog vaak op een ontstellend ge brek aan kennis, inzicht, overtuiging en belang stelling, zoodra er van film in den meest zuive ren, essentleelen zin des woords en de daarmee samenhangende en verbandhoudende levens waarde sprake is. Er wordt veel over film en al les wat daaraan vastzit geschreven. Te veil, in zooverre dit door volkomen onbevoegde bloe- coopexpllcateurs met een hersenmotor van slechts één P.K. geschiedt, te weinig, in zooverre dit gebeurt door ernstige beginselvaste filmken ners, die sinds jaar en dag zich niet slechts op de moreele, maar ook op de aesthetteche zijde van de film hebben bezonnen. Men kan de tot nu toe geschreven fllmllteratuur onderscheiden in twee^ groote categorieën. De eerste en veruit grootste categorie wordt gevormd door het min of meer amusante, maar in zich verwerpelijke, want begripsverwarrende en smaakbedervende, geschrijf van populariteit nastrevende llktoren, die zoowel van de filmverhandelaars als het bioscooppubliek in het gevlij trachten te komen. De tweede en kleinste, maar eenig waardevolle categorie wordt gevormd door de publicatie van hen, die volkomen onafhankelijk en zonder aan zien des persoons, onverschillig of deze persoon een fllmstadbouwer of een advertentieleverancier dan wel het graag naar den platten mond ge prate Jan Publiek is, uitsluitend ingestelij zijn op het naspeuren van het eigen wezen der film en op het bevorderen en scheppen van een hoog staande, tegen een strenge ethische en aesthe tlsche critiek bestand zijnde filmcultuur. Tot deze laatste categorie behoort zeer zeker het boekje „Levende Schaduwen” van den bekenden katholieken filmcriticus A. van Domburg (Close- up), dat zoo juist in een stumperig geteekend omslag, maar in een handzaam formaat bij de Uitgeverij „Het Spectrum" te Utrecht is ver schenen. In dit boekje van nog geen honderd welgedrukte bladzijden geeft de schrijver eenige aanteekeningen over film in een helderen en overtuigenden stijl, welke door iedereen, die geen volstrekte ongeletterde is, verstaan en gewaar deerd kan worden. Het is geen volledig stan daardwerk over geheel het filmvraagstuk, maar pretendeert dat ook niet. Het is eenvoudig een in den besten zin des woords populaire beknopte verhandeling over het verschijnsel film en haar geschiedenis, waarin verschillende aspecten van het filmvraagstuk zooals „Kleur en geluid”. „Filmkeuring”, .Katholieken en film”, „Neder landsen geluld” in afzonderlijke hoofdstukken buitengewoon instructief en boeiend worden be licht. Het is geen tijdschrift in den trant, welke sommige uit gebrek aan inzicht en kunde be dachtzame zgn. voorlichters en filmautoriteiten pleegt te ergeren, maar een diep overtuigde en waterklare uiteenzetting van een fllmlnzlcht, dat zoo spoedig mogelijk gemeengoed, vooral bij de katholieken dient te worden, opdat er krach tiger en eensgezinder dan tot nu toe breeder front gemaakt kan worden tegen allen, die in film nog niets anders of beters kunnen of wil len zien dan een handelsobject of een in zich minderwaardig volksvermaak. Zeer duidelijk toont de schrijver b.v. de onhoudbaarheid dan van de nog altijd met evenveel ondeskundigheid als aplomb geponeerde stelling aan, dat de „speelfilm” (deze term is reeds een ketterij in zich) niets anders dan fotografisch gereprodu ceerd tooneel zou zijn. Wij zullen op den inhoud van dit vlotte en toch sterk gefundeerde boekje niet dieper ingaan, want beter is het, dat het een zoo groot mogelijke verspreiding vinde en met aandacht in zijn geheel gelezen worde, opdat het aan zijn voortreffelijk doel zoo goed mogelijk beantwoorde en den zin voor de goede en -be zielde film bevordere en de lezers prikkele tot verdere studie. Alleen hopen wij, dat van Dom burg nog eens gelegenheid en tijd zal vinden om iwen,£maar toen had zij i haar hart gelezen. Is Hoewel het natuurlijk erg gevaarlijk was, sloop Tuimeltje de gevangenis uit en ging eerst Kruimeltje halen. Toen waren er nog een paar andere kaboutertjes en zoo gingen ze naar den muizensalon. Ik durf hem niet op te eten, zoo mooi vond ik den pudding, zei de muizen vader en de kaboutertjes waren het daarmee eens. Hij is wel groot, maar ik kan er* toch wel over heen springen, viel Tuimeltje plotseling uit en na een heele boel gepraat, zou hjj hét eens probeeren. Frariqolse hadden telkens weer geheimzinnige bijeenkomsten in de kamer van mijn nicht, waaruit zij kwamen, bleek of rood, zenuwachtig met bevende handen en een somber gezicht Bij de maaltijden hadden Michel en ik de grootste moeite om een alledaagsch gesprek te onderhouden, Francolse at niets, tante maakte zich er boos om, juffrouw Brlssot zuchtte. Ver schillende ultnoodlgingen tot gardenparties of soirees waren afgewezen of afbesteld, wij gltlRen niet meer naar Fleurville en tot overmaat van ramp bleef het weer regenachtig. Ik hield mjj bezig met sombere gedachten. Mijn heerlijke toekomst leek zoo stralend niet meer, Ik had akelige voorgevoelens en soms een vagen angst, waarvoor ik geen reden wist. Het raadsflachtige geval met Francolse veront rustte mij.... Dat verstandige meisje had be slist een geheime liefde opgevat en Ik, die voortdurend met haar mee leefde, ik had er niets van bemerkt. Was Ik dan blind of dom? Welk vertrouwen kon Ik stellen In mijn scherp zinnigheid, waarvan ik zoo zeker was? afstand van ongeveer vijf meter op haar stond te wachten, keerde Mizzy hem onverwacht den rug toe. Reggy slaakte een gucht en kwam enkele passen naderbij. Zij deed toen alsof ze het zeer druk had met de nog niet uitgeperste citroenen en de groote Inmaakflesch. Nauwelijks echter had ze de flesch in d’r handen genomen, ofkrak, de flesch sprong uit elkaar, de bodem viel er uit. Ze gat' een gil. Het citroensap stroomde over het tafeltje en vandaar op het gras. Reggy schoot toe om te helpen. „O, lieveling!” riep hij, „wat is er gebeurd? Je hebt je toch niet gesneden, hoop ik?” Maar Mizzy riep, als wanhopig: „Wat een ongeluk! Ik ben al meer dan een uur lang die citroenen uit te persen en nu is alles, tot den laatsten druppel, naar de maan!” „Er moet een breuk in de flesch geweest zijn," opperde de jongeman. „En nu is er geen kwast op het weldadig heidsfeest, dat in den tuin gegeven wordt Moeder zal vreeselük boos zijn. O, t is meer dan erg.” „Kom, kom,” hernam Reggy, „zoo erg is het niet. We zullen opnieuw beginnen te persen.” vHoe kan dat nu?” vroeg Mizzy verstoord; „bijna al de citroenen heb ik al gebruikt.” - „Wanneer Jij een andere inmaakflesch gaat halen, dan zal ik naar de groentevrouw looper, voor citroenen.” „Wel bedankt, maar ik heb je hulp niet noo- dlg. Bovendien,” liet ze er op volgen, „daar hebben we geen tijd meer voor. Binnen een hajf uur moet alles klaar zijn en ik moet me nog kleeden ook.” „Laten we in elk geval ons best doen." be moedigde Riggy. „Als we samen Ijverig aan t werk gaan, dan komen we waarschijnlijk wel op tijd klaar.” „Nu, vooruit dan maar, gan dan maar gauw citroenen halen i een breeder opgezet werk over film samen te stellen. Na deze inltieerende „Levende Schadu wen”, welke bevestigen, dat hij daarvoor de noodige kennis en bekwaamheid bezit, kan -de behoefte daaraan slechts grooter en dringender worden en dat pleit voor de qualitelten van deze uitgave. 1) A. van Domburg, „Levende Schaduwen”, Namens verschillende Nederlandsche vaklie den in de film heeft de cameraman Henk Al sem een telegram gezonden naar den minister van Sociale Zaken, waarin geprotesteerd wordt tegen het feit, dab vele vreemdelingen in de Nederlandsche filmindustrie werkzaamheden verrichten, welke evengoed door Nederlandsche krachten kunnen waargenomen worden. Reeds vroeger heeft de heer Alsem in dese materie strijd gevoerd, onder meer door een uitvoerig adres aan het bestuur van den Bios coopbond, In welk adres met klem wordt gewe zen op de misstanden in het filmbedrijf, dat bovendien alle geestelijke waarden over het hoofd ziet. Waar dit adres zander resultaat bleef, heeft men zich thans tot den minister gewend om uitkomst. Een kwartier later zaten Mizzy en Reggy knusjes naast elkaar aan het tafeltje. Zwijgend persten ze den eenen citroen na den anderen uit. Mizzy was een beetje zachter gestemd en werd langzamerhand wat spraakzamer. Reggy dacht er over na wat hjj zeggen zou, om alles weer goed te maken. „Nu kunnen we het citroensap in de flesch gieten, lieveling,” zei hij. HU beurde het heele toestel op, om het dich ter bij haar te zetten. Op hetzelfde oogenbllk klonk de doffe, gesmoorde knal van een schot uit een windbuks, het klonk van heel nabij. Reggy slaakte een kreet van pijn. HU kreeg De wetenschap gaat immer voort. Zoadat zij thans weer vond Een heele nieuwe levenswet: Het gapen is getond. Het gapen! Eertijds onbeleefd, In ellaen kring verfoeid. Dat reeds bü kinderen in de wieg Met kracht werd uitgeroeid, Het gapen, dat je soms moest doen, Maar dat je toch niet mocht. En daarom achter grijns of hand Dan te maskeeren zocht Nu staat dat gapen flink, sportief, Het komt in hooge eer, Nu is 't devies: gaap vroeg, gaap laat, In elk geval: paap méér! De dokters raden het nu aan, Je wordt wel honderd jaar, Wanneer je alles gapend doet, Steeds gapen, gapen maar! Dat schept een prachtig perspectief, Dan gaat men naar den man, namelijk het volgende bericht: „Zoodra de H. Vader den ernst van de ziekte van Ko- ning Victor Emmanuel had vernomen, heeft hjj zich terstond gehaast om een eerbiedwaar dig geestelUke (mgr. Marinelli) naar het Qui rinaal te zenden, niet alleen om naar het ver loop der ziekte te informeeren, maar ook om zich te wUden aan de ziel van den zieke, op dat zU. geroepen om voor Ood te verschUnen. idaag dan nog gegeten? Ik aan. Die arme Francolse!” moois! ZU wil niets weten n den tuin van den rector Van *t gymnasium had Percy, z’n jongste zoon, zich achter het heesterplantsoen in hinderlaag gelegd en schoot met z’n windbuks op de bloempotten, die achter de serre stonden. Reggy Heber, die de hoop koesterde de schoonzoon van den rector te worden, stond alleen in de laan en zag er uit alsof hü zich diep ongelukkig gevoelde. Mizzy, de dochter van den rector, zat, ten zeerste ontstemd, asm een kleine tafel, waar ze bezig' wm met het uit persen van citroenen in een groote inmaak flesch. De Jonge Heber begon eensklaps met opzet te hoesten. Om te laten zien, dat het haar aan dacht niet ontging, dat de jonge man op een den. De geestelUke werd niet toegelaten, maar wu vernemen van andere züde (mgr. Anzino), dat de Konlng de H. Sacramenten ontvangen heeft, verklarend den Paus om vergeving te vragen voor het onrecht, waaraan hü zich had schuldig gemaakt. En toen het Stefanl- agentschap deze mededeellng van de „Osser vatore” dementeerde, verklaarde het blad den volgenden dag: „Niettegenstaande het dementi van het Stefani-agentschap tegen de gisteren door ons op de voorpagina van ons blad gepu bliceerde nota, bevestigen wU kategorlsch al hetgeen daarin werd gezegd”. Ongeveer In dezelfde dagen als dit ambte lUke bericht werd gepubliceerd, verscheen In de „Osservatore" ook de eerste ambtelUke beris ping n.a.v. een herderlUk schrUven van den toenmallgen aartsbisschop van Turijn. „Ver scheidene bladen” zoo luidde dit entrefilet, dat Plus IX met eigen hand geschreven had „publlceeren het HerderlUk SchrUven van Mgr. den Aartsbisschop van TurUn, waarvan het Btefanl-agentschap reeds een samenvatting had gegeven. Daar wij ons niet met alle op vattingen, welke daarin yzUn uitgedrukt, kun nen vereenlgen, onthouden w»U ons ervan, het weer te geven”. Hier zou dus werkelUk de Portugeesche pre laat eenigszins geluk gehad hebben, die zoo scherp placht te letten op hetgeen het Vati caansche orgaan ,n 1 el publiceert. DergelUke kleine „entrefilets” verschUnen ook nu nog van tijd tot tüd en onverwachts in het Vaticaansche orgaan, meestal zonder titel, eenvoudig tussehen twee hjntjes In één van de kolommen ingelascht. Geen vrees, dat ze over het hoofd gezien worden! Leo XIII knoopte de banden met de servatore Romano” nauwer en hield het blad, toen bet door allerlei omstandigheden in 1890 op verdwUnen stond, onder directe deelneming van den H. Stoel in het leven. De nieuwe hoofdredacteur Casoni ontving van den Paus zün werkprogram; de belangrijkste artikelen werden door Paus Leo persoonlUk gelezen. Deze betrekkingen bleven onder Pius X en werden nog levendiger onder Benedictus XV, die reeds vroeger, als Substituut der Staats secretaris. jurik behandeld, zew gendarm in burger aan de redactie van blad, dat toen nog niet in het Vaticaan drukt werd, een exemplaar van de krant (pet eigenhandige randnotlties van den Paus. En eens stuurde Paus Benedictus aan den hoofd redacteur Angelini een Italiaansche krant toe, waarin een bepaald bericht zwaar met rood potlood omlUnd was. terwijl een groote pül naar een opmerking op den rand van de bladzüde wees, die luidde: „Als ik redacteur van de „Osservatore Romano” was, maar ik ben dat niet waardig, zou ik dit bericht hebben gede menteerd en erop geantwoord. Benedictus XV PP.” DergelUke niet-zeldzame vermaningen, zoo merkt de historicus van de „Osservatore” ,.M’n lieveling, wil Je me vergeven?” smeekte Reggy. .Ja, het was meer dan erg. wat ik Percy verzocht te doen. Ik denk er Juist aan, dat die - - - kleine deugniet Jou evengoed had kunnen tref- t“?^enlngen °Ver ,Um‘ Olt<' 8Pectrum" ten al« mu of de flesch. Maar ik was ook zóó opgewonden en geheel uit m’n gewone doen. Je gaf door geen geluld of teeken te kennen dat je me zag. Ik werd er büna wanhoptg door. Waar hadden we gisteren ook weer kwes tie over?” „Dat iets wa kibbelen," lachte tUd te verliezen, tuinfeest willen niet bemint," zei ik met volle overtuiging. „ZwUg,” gebood tante mü streng. „JU en je nicht passen bU elkaar. Oa maar heen!” Het onweer was in den familiekring losge broken. Ik vluchtte naar de bibliotheek, ver- bUsterd door hetgeen ik gehoord had. De ont roering van Francoise bü de eerste ontmoe ting op het strand was een voorgevoel, een vrees voor hetgeen vandaag gebeurd was. ZU had dadelUk de bedoelingen van dien minnaar ontdekt, te voren reeds had zü zün pogingen afgewezen, hoewel zü wist, dat haar moeder die begunstigde. Na haar strijd tegen de vader- lUke wenschen voorzag zü een nieuwen tegen den wil van haar moeder en was er bang voor. Arme, lieve Francolse, zou zü kunnen strijden tegen de vasthoudendheid van tante Madeleine, zou zü niet ten slotte toch met dien preten dent trouwen? Eigenlük, waarom zou- zü niet? Wat had zU dien vicomte te verwUten? Op dit oogenbllk gingen plotseling mün gedachten een drietal maanden qchterult. En ik, wat had ik Georges Peral te verwUten? Waarom had ik hem niet aangenomen? Maar dat is verschillend. Ik ben niet verstan dig, dat zegt iedereen, maar Francolse wel.... Men wüst niet alle aanzoeken af, als het hart niet door een ander is gewonnen. Zou zü dan iemand anders beminnen of koestert zü een andere soort eerzucht? ZU heeft laten dóór schemeren, dat zU een markies moest hebben, zou zU aan mUn Robert gedacht hebben? Neen, neen.... ik verlies het verstand! Ik heb te veel ontroeringen sedert eenlgen tijd gehad, onderstelde niet, dat zU hem werkelUk beminde, maar zU had in hem een aanneembare partU gezien, misschien bad zU zich onwillekeurig aan dat idee gehecht. Maar toch bU nader inzien, leek het mü niet logisch. Het voldeed mU niet. Francolse was er het meisje niet naar om mUn mededingster te zUn, zU was niet zooals ik een romanesk persoontje, maar zü be schouwde de dingen van degelUk standpunt, zoo ongeveer als Georges Peral deed. Georges Peral! Opeens meende ik nieuwe horizonten te ontdekken. Waarom zou Georges niet het groote geheim van Fran coise zün? ZU had mU wel zelf aangeraden om met Georges te trom mlsscben nog niet in men wel ooit zeker van zün hart? Misschien had zü het nu pas begrepen. Waarom zou zü dien Georges, wiens edele hoedanigheden zü zoo waardeerde, niet beminnen? Marianne, de elegante, gevierde Marianne had er geen ge heim van gemaakt, dat zü sulk een gevoelen voor hem koesterde en Paulette flirtte na haar redding veel minder met Mlchel.... En al de anderen, die ik niet kende.... een don Juan, die Georges! - Die redeneering, hoewel geruststellend wat betrof mUn Robert, liet toch een vage ontstem ming in mü achter. Was het de regen? De mislukte feestelükheden? De roode oogen van Francoise, het ontevreden gericht van tante of de geheimzinnige manieren van de juf? i „Och, wees nu niet dwaas,” beet Mizzy hem toe. „Wie weet hoe lang je nog naar me als een uil in doodsnood had staan küken, als ik het niet gedaan had. Denk je soms dat ik met zag hoe graag je me met die citroenen had «'Uien helpen? Maar Je domme trots alleen.." Den glimlach verhelderde het betrokken ge zicht van Reggy. Met een juichkreet nam hü d’r hand tn de züne. Van dit oogenbllk maakte kleine Percy brulk om onbemerkt de plaat te poetsen. een gevoel over zich alsof z’n hand met eeiv priem doorboord werd, en liet jammerena de Inmaakflesch op den grond vallen. Voor de tweede maal werd het gras van citroensap ooor- drenkt. „Reggy!” riep Mizzy tegelük verschrikt en woedend uit; „dwaas die je bent! KUk toch naar wat je doet! Alweer een Inmaakflesch ka pot en nu zal er zeker geen kwast zün! O, 1 is om gek te worden!” „Au, au!” jammerde Reggy, terwül hU stamp voetend van pün z’n getroffen hand wreef \,Die leelüke kwajongen! Als ik hem te pakken kHjg^, zal ik hem een geduchte rammeling toedienen!” Met dit voornemen rende hü de laan in. Binnen een minuut had hu Percy bü den kraag gepakt en uit de struiken gesleurd. HU legde hem over de knie cm hem een pak slaag te geven. „Hou op!” schreeuwde de in ’t nauw gebrachte schutter! ,Wat mankeert je. vent! Laat me los! iedereen schiet toch wel eens mis!” Maar Reggy had hem al een paar slagen ge geven, die aankwamen, Vóór Mizzy zich met het geval kon bemoeien. „Hoe durf Je zoo iets te doen, Reggy Heber?” riep ze verontwaardigd, „laat m’n broer los, onmlddellUk.” „Zie je dan niet wat hü gedaan heeft?” vroeg de jongeman. NU heeft mU geraakt, maar hü mikte op de flesch.” ,Nu nog mooier!” schreeuwde de schuldige, die zich in allerlei bochten wrong, om zich uit Reggy’s greep los te rukken. je hebt me zelf verzocht op de flesch te schieten. Zeg toch dat loslaatJhdizzy! HU zei dat als ik de tuk schoot, terwül hü het ding in de hand hield, er niemand erg in zou hebben. HU heeft me ook beloofd dat ik er geen standje voer zou krügen .Aaar, mijnheer Heber !”<-sprak Mizzy lang- zaam, met een blik van afkeuring, js ’t waar, wat Percy daar zegt? Hpbt u hem, na al m’n moeite en zorg, overgehaald de inmaakflesch kapot te schieten^ zoodat ik onmogelük kwast kon maken? Zeg me toch in vredesnaam wat u daarmee voorhadt?" „Ik.... ik....” stotterde Reggy. HU wist zich tegenover Mizzyniet uit het wespenneet te redden, waarin hü zich gestoken had, en. be gon daarom maar tegen den jongen Percy uit te varen. „JU deugniet, was één flesch niet genoeg voor je? Je weet heel goed dat het m’n be doeling was alleen de eerste kapot te krügen. „Maar voor de eerste flesch kreeg ik geen kans," Jammerde Percy. ,J41zzy brak de eerste zelf, vóór ik het ding onder schot kon krügen. Heb je het niet gezien? Ze brak de flesch m een ommezientje stuk, door haar tegen den rand van de tafel te slaan.” „Percy!” riep het Jonge meisje. Ze stond versteld. Reggy zag hpar met groote oogen aan. ,Jü was het dus die de eerste flesch stuk sloeg?” klonk het vol verbazing uit z’n mond Denise, ik geloof, dat ik alleen in huis het verstand heb behouden. Wat mankeert Jelui toch allemaal?” Zün grappig gezicht deed mü lachen en opeens gevoelde ik een reusachtlgen honger. .Apropos,” zei tante, laat in den avond, terwül wü ons best deden om te hooi en te gras een gesprek gaande te houden, ,jk heb eens nage dacht. Als die münheer de Beaufeu rich steeds behoorlük heeft gedragen, zou je hem beleedl- gen door zoo plotseling de briefwisseling te staken. Je kunt hem dus af en toe schrijven, maar eenvoudig kameraadschappelüke brie ven!” „Lieve tante," .dacht ikJe wilt niet Je vogeltjes alle tegelük laten wegvliegen I" publiek Voortdurend gapen kan. s En als uw rijmelaar verveelt, O, lezer, word niet kwaad! s Wees blij dat hij u zoo gezond, Zoo heilzaam gapen laat! HERMAN KRAMER illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliltHIlllllllllll Maar Francoise.herhaalde haar moeder °n,foenShaar tranen een beetje mün rose blouse ^Juffrouw Brlssot uitte een geluid, dat klonk als het klokken van een kip. Tante zich en vroeg: „Waarom wil Je hem niet? „Omdat ik niet van hem houd! .Hou Je niet van hem? Dat is geen reden, beweerde tante die haar twintlgjarigen JeeRüd scheen vergeten te hebben. „Je zult toch moeten bekennen, dat de vicomte de Rlves.... „Het kan mü allemaal niets schelen, maar ik bemin hem niet.” Het is genoeg, dat hü je niet mishaagt. /En als dat hjft geval is?” .Hoe is het mogelük! Hü is goed opgevoed, knappe jongen, rük en vicomte...." „In ieder geval." onderbrak haar Francoise, „is het niet om eenvoudig vicomtesse te wor den. dat ik met een man zou trouwen, die mü niet bevalt. Als dat zoo was. zou ik minstens een markies moeten hebben.” In de meenlng, dat zü het zwakke punt van haar moeder had geraakt, scheen Francolse rich verlicht te gevoelen, maar tante Madeleine liet rich niet zoo gemakkelük uit het veld slaan. „Deze vicomte is meer waard dan menige markies, hü is verwant aan de Bareuil Mancel!" „Ik kan toch niet met hem trouwen, als ik een hekel aan hem heb!" herhaalde Francoise met een nieuwen tranenvloed. mZÜ kan niet met hem trouwen, als zü hem Inderdaad zag Francoise eruit als iemand, die het bewustzün verliest, maar zü opende ter stond weer de oogen. Y ^Het te de ontroering, niet waar, gelukkig meisje!" zei juffrouw Brteaot. Een smartelüke glimlach koelde de geest drift van tante af. .Komaan Francoise. komaan....!" Wat mü betreft begreep ik heel goed, dat mün lieve nicht leed en dat tante een der wreedste teleurstellingen van haar leven ging onder vinden. Op dat oogenbllk was het alleen Fran coise, met wie ik medelüden had. Ik kwam dichter bü haar en om de noodige reactie te brengen zei ik op schertsenden toon: .Met zoo*n echtgenoot, blüf je altüd op den weg der wüze voorzichtigheid. Ik blüf hem mün leven lang dankbaar voor de goede raadgevin gen dien dag tijdens het onweer.” op, waren zeker niet geschikt om den armen Angelini in goede luim te brengen! In den oorlogstüd schreef de kardlnaal- ■staatssecretaris Gasparrl persoonlUk niet min der dan zeventig artikelen in de „Osservatore” over de pdbitie van den H. Stoel in het con flict. Het was echter Paus Plus XI, die de „Os- servatore Romano" een onderdak gaf in het Vaticaan zelf en het blad met een uitstekende moderne outillage uitrustte. Sindsdien vormen het redactiebureau en de drukkerü van de „Osservatore” het middelpunt van dat kwartier der Vaticaansche Stad, rechts van de Porta Sant' Anna gelegen, dat men wel eens het industrie-gebled van den kleinen staat noemt. Velen meenen, dat het Vaticaansche blad wel geheel dobr geestelüken, om Biet te zeggen door „monseigneurs” wordt geschreven. Het tegendeel is het geval. De hoofdredacteur, graaf Dalia Torre, is een leek evenals al zün voorgangers: markies Baviera (18611884), Cesare Crlspoltl (1884’90), Giambattista Ca soni (1800—1900) en Giuseppe Angelini (1900 1919). In den redactiestaf zetelt tegenwoordig zelfs slechts één priester, Don Mario Boehm, als redactiechef, hetgeen zooveel beteekent als „spil”. De andere, bultenlandsche en binnen- landsche, politieke en kunstredacteuren zün allen leeken; onder hen ook de nog bü zonder „Vaticaansche” redacteur van dit Vaticaansche blad, prof. Oesldio Lolli, die als feillooze chro- nlst van het leven der Vaticaansche Stad te vens de geduldige encyclopedie van alle weet- gierlgen is. Onder de „medewerkers” van het Vaticaan sche blad zün echter uiteraard vele priesters, van de kardinalen tot aan de stille geleerden in seminaries en pastorieën. Het feestnummer, dat de „Osservatore" aan haar pauselüken be schermer heeft toegewüd en dat op de front pagina den hoofdredacteur aan de züde des Pausen tegen dén achtergrond van een prach tige rotatiepers toont, geeft van dien staf een grootsch overzicht. De kardinalen Nasalll- Rocca, Seredi, Minoretti, Lavltrano, Fumasonl- Biondi, Fossati, Salotti, Tlsserant en Dalla Costa hebben erin geschreven; verder vindt men er o.a. de namen van mgr. Pizzardo, Oostantlnl, Hudal, Kirsch, Besson en Respighi, van pater J. Stein 8.J. en prof. Gemelli, van Paplni, Goyau, Martire en Herrera. De „Osservatore Romano” heeft met dit grootsch feestnummer een monumentalen, zü het ook slechts papieren mülpaal gezet bü zün derde kwart -eeuw», en tegelük een prachtig prospectus gegeven voor de vierde. a w w a op dit blad zün Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen I? bW levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p b*^ Mn on8eTal_met j\ I <1 Tl A Id |w r< O onKevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen hJKSu verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodeUjken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL (Van onzen Rom. correspondent) ■j-'v* „Osservatore Romano” viert haar 75- I JJarig feest niet alleen met de tentoon- stelling der katholieke pers in het Vati caan, maar ook met een feestnummer, dat, ter gelegenheid van 's Pausen 79en verjaardag is Uitgegeven en wel een feestboek mag heeten. Veertig bladzüden krantenformaat beteekenen inderdaad evenveel als een boek van vier- of vüfhonderd pagina's. Deze feestuitgave bevat echter niet alleen een overzicht van de eigen historie van het Vaticaansche orgaan, maar een rijke verscheidenheid van büdragen, die het gansche katholieke leven bestrüken, zooals een krant dat doet. Het is zooals de Amerika nen zeggen, een super-krant. a 158 zooal« het Vaycaansche blad op de redacties genoemd wordt is een dagblad Zün barmhartigheid waardig zou zün gewor ven een eigen soort. De naam van „Osserva- tore” of „waarnemerdie eigenlük zoo vreed zaam en neutraal klinkt, pleegt in werkelük- held een kritische en zelfs polemische houding aan te duiden. Koos de Hitler-partlt voor haar strijdbladen niet den vertaalden naam van „Beobachter"? De .JRomeinsche Opmerker" is het officieele orgaan van den H. Stoel en de Vaticaansche Stad. In die hoedurigheid is zü op de eerste plaats een soort van hofcourant, een „Gazette de la Cour". De groote ceremonies van het pauselük hof worden erin beschreven met oi- ficleele nauwkeurigheid en uitvoerigheid, waarin iedere aanwezige behoorlük wordt „op gemerkt” en aan het slot een woord van lot voor de gendarmen en orde-commissarissen niet ontbreekt. Op de tweede plaats is de „Osservatore” met de maandelüksche Latünsche „Acta Apostolica Sedis” een soort van staatscourant, waarin zoowel de acten van het hoogst^ Kerkbestuur (encyclieken, brieven enz.) als die van de re- geering der Vaticaansche: Stad worden gepu bliceerd. Maar tegelük is de „Otaervatore” een echte krant, een nieuwsblad. En\ de zeldzame veree- nlging van deze verschillende kwaliteiten maakt haar büzondere waarde, maar ook de bij zondere zwaarte van haar taak uit. Weliswaar te het Vaticaansche blad volgens strenge ver klaring slechts „officieel" wat betreft de mede- deellngen in de daarvoor bestemde rubriez „Onze Informaties”; maar uiteraard worden en niét ten onrechte alle uitingen van dit aan den H. Stoel toebehoorend en in het Vaticaan gedrukte blad door de lezers als „van de meest bevoegde züde” verstaan. Al gaan de meesten ook niet zoover als een Portugeesche k diplomaat, die ons eenmaal op geheimzlnnlgen toon zeide: „Ik lees eiken dag de „Osserva tore” van den eersten tot den laatsten regel.... om te zien, wat er niet in*staat”. De „Osservatore” zou het gemakkelüker heb ben, als zü kon volstaan, met, zü het op zoo Indrukwekkende wüze, over de dingen zwügen. Het tegendeel is echter ‘het geval; veel talrüker dan deze fünhoorende Portugees zün degenen, die ongeduldig verwachten, dat het pauselüke blad over elke kwestie zün gezagvol woord duidelük laat vernemen. Aan deze beide etechen: eenerzüds steeds, voortdurend en tüdig leiding te geven aan het waarlük wereldwijde lezerspubliek, maar an- derzüds dit te doen met die hooge voorzichtig heid, die de officieele positie van het orgaan meebrengt, voegt zich een derde toe, die vooral onder den regeerenden Paus tot haar recht gekomen te: in alle technische opdichten van redactie, informatie en druk op de hoogte van den tijd te zün: een modern dagblad. De büzondere positie van de „Osservatore Romano" ia langzaam gegroeid. Het eerste nummer van 1 Juli 1861 werd in het pauselüke Rome uitgegeven door markies Baviera, lldaler nobelgarde en vroeger kamerstenograaf. Offi cieel staatsorgaan en tevens het eenig Romein- sche dagblad was destüds de „Gazette dl Ro ma”. De „Osservatore Romano" werd daarnaast gesticht als een levendiger en lichter gewapend blad, dat in dien rumoerigen tüd zün stem zou verheffen in strijdbare polemiek. Tegelijk met het verlof van publicatie kreeg Baviera van de pauselüke regeertng een monopolie: geen verdere vergunning zou daarnaast nog worden verleend. Zoo doorleefde de „Osservatore” den bewo gen tüd van *60 tot "70 als een nlet-officieel. maar strüdbaar katholiek orgaan. Hü ontkwam zelfs niet altüd aan ambtelUke straffen; nog in 1870 werd zü door de pauselüke regeering voor enkele dagen verboden en wel.... wegens een scherpe kritiek op een Fransch beeldhouw werk, dat op ’n Romeinsche tentoonstelling prijk te, een kritiek, die de toenmaals oppermachtige Fransche kolonie had gegriefd, welke door toedoen van den commandant der Fransche beschermlngstroepen het blad een domper deed opzetten. Toen Plus IX eenige dagen later zelf de tentoonstelling bezocht en het omstreden beeld zag, moet hü gezegd hebben: „Arme Ba viera; zün krant had eigenlük gelük”. Na den 30en September 1870 kwam de „Os servatore Romano” in een andere positie te staan. Langzamerhand, zonder uitdrukkelüke verklaring, kreeg zü officieele-beteekenis. Reeds in het begin van 1871 bedient de H. Stoel zich herhkaldeiük van het blad voor de publicatie van officieele mededeelingen. Maar het was bü een zeer büzondere gelegenheid, op 10 Jan. 1878, dat het blad voor het eerst als ambte- lük mededeelingsorgaan op den voorgrond trad. Op dien datum publiceerde het büsterd door hetaeei roering van Franco: hetgeen vandaag gebeurd was. Zü 101 100

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 10