DE MOL EN DE ZON Zoekt gij betrouwbaar Personeel „Omroeper” gezinnen J Plaats een voor 80.1 Eb a ZOMER 1 DE KLEINE HUISVROUW REKENKUNSTJE ECHT CHINEESCH OM TE KLEUREN OPLOSSING LUCIFERS- KUNSTJE (Een Indiaansche legende) B. rr. w» iiHiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiimmiinimmiiiiiiiiii DONDERDAG 2 JULI 1936 J nnNnrBnAf! 9 nni i«ia sïi het Remonte- depót te Nieuw-Millingen zijn Woensdag aldaar groote - I e 144 CEDA. 1 0 9 sU de - ----- eln maalttfd, Zóó lekkerik smulde ervan! Mi onde dat nog men rend prov nl wi lx dl Da «eteot dlplon exame rechte geerte Mor Di de Stat steil gins Hjk had< Kn toen zeggh verne men Regei rende gouve zich spreki VI van daai gen mer we i <Jaa kan 'te dart •nti beet kteg Hi hooi mna tege We maken een dansje in De zacht-groene wei, Dat gaat toch zoo prettig in De zonnige Mei. 190 Het is‘zomer en bloemetjes Bloeien in het gras, f De witte en gekleurde, We plukken ze ras. We plukken de bloemetjes, Bloemetjes fijn. En binden, ze samen met Lint van satijn. tei bu be he vol on in en tul de dei teg vei Uil de 1 hls op. bec dig dot in wu het var mei C doo gen van vat! de aori wet daa tusi de nog was «PP gehi de verc DU en n de n De stelU 'beste autoi bieds mena Instel stellij kant, de vi peiv 1 4 4 9 Aardig hè? Nog 'een voorbeeld: 20 x 9 Maar straks wordt het donker En moedertje wacht, 'Zij krijgt dan de ruikers, Die de Lente bracht. - RIB EERDMXhS -Z Crfi X Neem de lucifers no. 2, 11 en 14 weg en ge hebt drie elkaar rakende vierkanten over. Nu, dat was wel iets naar m’i Ik zei: „Graag, 'k heb r<- Catootje zei: „Gaat V r Terwijl ik de tafel vlug En werkelijk, na nog een poosje Zegt Ta: „Kijk, het eten is klaar, De soep en de groenten, die koken, Het vleesch is direct ook al gaar!" „En raadt nu eens, wat we nog krijgen? Een taart! Ja, een heuse he, echt fijn! En nu zou ik U willen vragen Of V soms m’n gast wilde zijn." Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van I feestelijkheden gehouden. De porden hadden dezen deg rust, de soldaten deden het werk Het luxe-jacht .Chahsevar', te Bolnes gebouwd voor den Sjah van Iran, heeft Woensdag proel- gevaren op de Noordzee. Het schip verlaat de Rotterdamsche haven voor zijn proeftocht In het vliegen. De eerste definitieve proefvlucht is leder oogenblik te ver wachten Catootje was gisteren jarig, Ze kreeg.... neen maar, raadt nu eens wat? Een springtouw, een bal en een verfdoos-, Een pop, neen maar, werkelijk een .schat! Maar dat is er heusch niet het mooiste, Het mooist is..... een keukenfornuis, Zoo een waar je heusch op kunt koken Met potten en pannen incluis. b En nu is Catootje de huisvrouw. Ze kookt en ze bakt heel den dag, Vandaag kwam ik juist op visite, Zoadat ik haar druk bezig zag! Ze roerde in potjes en pannen En proeven.... dat deed ze héél goed, .Met eten moet smaken!" zegt Tootje, „Vooral niet te zout of te zoet!" ■ndje, Pang! daar sloeg het ding dicht «n de zon zat gevangen. Er viel opeens duister nis over de aarde. De roodhuiden werden bang en dachten dat een van hen misschien een booze daad had bedreven en dat de „Groote Geest” hem daarvoor wilde straf fen, door de zon van de aarde weg te nemen. De böoze jager had natuurlijk vrêese- Hjke spijt, dat hij de oorzaak was van deze ramp. 4 ,4a, het is mijn schuld," dacht hü,wk ben wreed gewéest, om' een diertje te wfflen dooden, dat mV heelemaal geen kwaad ge daan heeft. Wm moet ik toch doen, om weer bij deri*^Groote Geest” In de gunst te komen?” Hij begaf zich weer naar het bosch en ontmoette een bever. ..Beste vriend," zei hij, ,Je bent nogal vindingrijk. Zou je de val daar bij dien ouden boom kunnen openen en de zon verlossen, die daar binnen gevangen zit? Als je er in slaagt, beloof Ik je, dat Ik nooit meer jacht op jou en Je soort zal maken.” „Aangenomen!” antwoordde de bever. Ik zal zien, de val los te maken. Hjj ging er dus op af, maar zoodra hij In de nabijheid van de zon kwam, verbrand den de stralen zijn huid en kort daarna stierf h}j. Toen ging de Roodhuid naar den béér. Deze probeerde ook de val open te krij gen, maar onderging het zelfde lot. De ja ger deed daarna nog een poging bij de kraai, bij den vos en den egel, maar geen, enkel beest wilde meer zijn leven wagen. Verscholen achter de bladeren zat ons eekhoorntje alles af te kijken en lachte in zijn vuistje, dat hij zoo fijn aan het gevaar ontsnapt was. De roodhuid was der wanhoop nabij, want iedereen keerde zich natuurlijk tegen hem. „Wat scheelt er aan?" vroeg een mol, die ulst zijn kopje uit den grond sta£. Toen de Roodhuid hem alles vertelde, zei hij: „Maak Je maar niet zoo bezorgd ik zal fiet nog eens probeeren uit dank baarheid, omdat je eens mijn jongen uit den bek van een woedenden hond verlost hebt” Het beest ging naar den boomstam en groef den grond weg, waarin de val be- Een Chinees, die op diefstal wordt be trapt. „verliest zijn goeden naam.” Hij „verliest zijn naam" niet door het stelen zelf, maar door het betrapt worden- Tenzij het een buitengewoon ernstig geval betreft zal geen enkele Chinees een ander gaarne „zijn goeden naam doen verliezen", met het gevolg, dat getuigen dikwijls af spreken voor den rechter eenzelfde ver klaring af te zullen leggen, welke dan in flagrante tegenspraak is met de waarheid. Dit gebeurt alleen om te bereiken, dat de'naam van den dader ongerept blijft. Wanneer een Chlneesch ambtenaar zich heeft schuldig gemaakt aan verduistering van staatsgelden en dit wordt ontdekt, dan wordt hij niet voor den rechter gebracht en in de gevangenis geworpen. Daarmede zou men toch niets van bet geld terug krijgen en bovendien zou* hij „zijn goeden ~naam verliezen." Derhalve krijgt ie eeh wenk, dat zijn misdrijf aan het licht is gekomen, terwijl hem wordt vergund ontslag te nemen, daar hij op die manier „zijn goeden naam” be houdt. e Opdat zijn goede naam volmaakt onge rept blijft, wordt zijn ontslagaanvrage niet aanvaard dan nadat ze tot driemaal toe is ingezonden en tweemaal is afgewezen. p zekeren dag dwaalde een roodhuid I I in het bosch, op zoek naar wild. Op- eens verscheen er een 'eekhoorntje tusschen de takken van een. boom. De In diaan spande zijn boog en schoot een pijl af. Maar het vlugge diertje ontsnapte nog net aan het schot en was in een oogwenk tusschen het gebladerte verdwenen. De jager was woedend, want hij had nog nooit een schot gemist. „Morgen kom ik terug en dan zal ik een val uitzetten, dacht hij dien eekhoorn zal Ik toch te pakken zien te krijgen.” Den volgenden, dag was hij den heelen dag belzg met het uitzetten van de val en tegen den avond keerde hij voldaan terug naar zijn tent en legde zich ter ruste. Toen de zon den volgenden morgen bo- ven..de aarde opkwam, dacht zij: „Nu moet Ik toch eerst eens gaan kijken hoe mijn vriend, de eekhoorn, die In den ouden boom woont, het wei maakt.” Zoo richtte zij dus haar stralen naar de boom kruin en was erg verwonderd, dat zij niet, zooals gewoonlijk, haar kleine vriendje van tek tot tak zag springen. Zij keek eens rond en richtte haar stralen naar de val. Is dit gebeurd, dan moet hij de ver schillende cijfers van deze uitkomst bij elkaar optellen. En nu kun je zelf de uit komst van deze optellerij zeggen, zonder dat je ook maar iets weet van het '„ge- dachte" getal. Het is heel eenvoudig, want deze uit- I komst is steeds 9. Probeer het maar eens even: 14 x 9 Uit de rij getallen van 1 tot en met 20 met uitzondering van het getal 11 kun je je publiek een willekeurig getal laten kiezen. Dat getal behoeft ie je niet te noemen, maar hij moet het voor zichzelf met 9 ver menigvuldigen. vestlgd was. De zon was in een oogwenk bevrijd, maar juist toen de nïbl zijn kopje oprichtte, werd hij verblind door een bran denden zonnestraal. De jager nam het beest op en zag, dat het blind was, doch de mol sprak: „Heb maar geen medélijden met mij Ik leef toch onder den grond dus heb mijn oogen In dfe duisternis niet noqdlg. Van dien dag doodde de Roodhuid geen enkelen mol meer en van dien dag ook- zijn alle mollen zoo goed als blind. En werkelijk, ik kreeg er Nu weet ik, dat kleine Catootje Ken huisvrouwtje wordt, die wat Keizer Heile Selassie van Abessynië tijdens het uitspreken van zijn rede tegen het opheffen der sancties in de zitting _ven den Volkenbondsraad te Genève In het bijzijn van de bemanning werd Woensdagmiddag op het wachtschip „Koningin Emma der Nederlanden' de officier M. J. Nubë (rechts) beëedigd door den commandant FOTOREPORTAGE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 4