Tuimeltje en Kruimeltje ih het Kabouterlaild R.K.-georiënteerd toóneel ,n- van den da^ F 250.- De lafaard De onbekende Verloofde DOOR LEMAIRE - f ZATERDAG 4 JULI 1936 1 EEN LUSTRUM G 3 Televisie>schouwburgen A Oi Es d f F A I - -- AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i DI ST. MAARTENSKERK TE ZALTBOMMEL es I en klas grinnikt. De verant- bij een ongeval met bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door Vandaag was de telefoon zoo duidelijk, ik kon SS Fran poise, (Wordt vervolgd) o <7 Ml en To en beeld toont het ons dat dit troepje heel wat heeft gebracht en nog veel wil brengen. Dat het slage! hen -uit, want ze te blijven hangen. Twee Londensche stations krijgen de primeur moderniteit, bij het Jonge geslacht van 1960 als hopeloos ouderwetsch gelden. om negen uur. zwaar te verant- I der de de mis test na! uit te Pi te ■1 d< lien, dat ze het zag er de grootste Op allerongelukkigste wijze heeft dakbedekking Re midd raad volk die 1 te O 5 en leur door haar ibriek gesteld, zy waren zoo Ni raad TAJ heeft voor Letlai een p men i brand voort. OI raad ‘ten te vi Enge De ting NE de Vi als Ir de or mens treint aanta avonc steeg gedoe verdr Nat leven Het zyn c treurt Dt Hoof Dan zoek Dan Is fa naar draa pilei gelet sluit ken deze eerst doen regel men, Na een heel hoop moeite waren ze eindelijk In den boom geklommen. De tak die gebroken was, maakten ze met wat boomhars weer aan elkaar en ie hadden dus een goed werk verricht. Maar het begon ineens zoo sterk te zich stevig moesten vasthouden aan de takken] allesbehalve goed v< moeite aan de takkt stamplaats. Voor den lessenaar r grond een prop papier met een enkelen trap- E tot ven Vol doe: uit doe niet zuft H mis wor gint hou er i In de schaduw, waarin wy waren, zag ik als het ware Hbhtjes dansen in zijn oogen, waar de verrassing zich vermengde met de vreugde. Wij waren by de Albatros aangekomen. De Perals zouden er overnachten en wy terug- keeren naar Saint-Flavlen. Ik wist niet meer of jk droomde!’of de „werkelijkheid zag. de Bourrée voorspelen, B SbV Omdat meneer A zijn auto net op den hoek heeft geparkeerd, kan B zijn bocht niet veilig nemen. Parkeeren in bochten, in te smalle straten of te dicht bij een hoek is gevaarlijk en... verboden! gen meeleefden met het publiek. „De Instrumenten waren gelijk af ge stemd. .Dat te herwinnen In onze eeuw van ma terialisme Is een der voornaamste bedoelin gen van ons gezelschap. Wij weten, dat de tien geboden voor alle eeuwen geschreven zijn, en daarom ^noet ons repertoire daarin zijn basis vinden. „Wie de beschrijving van óns repertoire leest, zal kunnen constateeren, dat dit stre ven bij de samenstelling er van duidelijk tot uiting komt. „Voor het grootste gedeelte toch bestaat het repertoire uit zuiver katholieke stuk ken, zoowel van klassieke als van heden- daagsche auteurs. Een dergclljk repertoire hebben de katholieke vereenigingen nog nimmer tot hare beschikking gehad. Dat zulks thans mogelijk is, rechtvaardigt ons j Toen de wind niet meer zoo te keer ging, konden ze vlug op een dikken tak kruipen en omdat ze meenden dat die niet zou kunnen breken, zat Kruimeltje^ er fijn op te wippen. Maar dat duurde niet lang, want de tak scheen er erg kwaad over te zijn en brak bijna middendoor. Een paar wurmen, die alles hadden zitten afkijken, begonnen hard te lachen. der is naar Afrika op leeuwenjacht ze moet bli ops op school er is toch geen meisjes- gym in de buurt ik weet alles van mijn vader." De godsdienstleeraar, die tusschen acht en negen les geeft in de zesde, is zeer verwon derd over de doodelijke stilte, geen enkel ge luid komt hem in *de gang tegemoet. En als' hij bezorgd de klas binnenkomt er zal toch niets gebeurd zijn schieten een dozijn Jon genshoofden uit elkaar en vinden hun plaats terug. Herbert Berlnsky is er niet bfj, hij is niet katholiek enVkomt pas - Pater Wenzel heeft net woorden op dezen Maandag, veel zwaarder dan anders. De heeren gymnasiasten passen niet op. Te vergeefs .klopt bet,bruine potlood opmerk zaamheid cischend op eten lessenaar. Niet eens het namen opnoemen gaat zonder stoornis. densche stations het nut, propagandistisch te werken op het publiek dat tot nu toe voor tele visie niet de overweldigende belangstelling ge toond heeft, die het een twaalftal jaren ge leden aan den dag legde voor de gelulds-radlo. De televlsie-nummers, welke in de laatste jaren, bij wjjze van experiment, op de programs van enkele Londensche Music Halls voorkwamen, hebben niet het succes gehad dat men ervan verwachtte. Het publiek is thans minder licht geneigd zich door „technische wonderen" te laten im- poneeren, alleen omdat zij technisch en won derlijk zijn. In dit opzicht ‘valt, althans in En geland, een merkwaardige reactie waar te nemen de reactie der geblaseerdheid. Toen de geluidsradio nog hetzelfde effect had ais een zeer slechte gramofooh, aanvaardde men haar met geestdrift als een „wander”, waardoor de menschen uit het Isolement hunner woonka mers verlost zouden worden en in gemeenschap zouden kunnen’ verkeeren met alle steden en volken ter wereld. Zijn geestdrift voor de gè- -Jchtsradlo schijnt men evenwel op te schorten >tdat deze iets veel beters te zien geeft dan een zeer slechte bioscoop in het begin onzer eeuw. Voor spoorwegstations, die dagelijks een ver keer van honderdduizenden verwerken, zijn Radioschouwburgen met veertig zitplaatsen zeker niet van veel belang.’ Maar voor de pio niers der televisie kan het zeer belangrijk zfjn dat in deze centra van verkeer en leven het publiek de eerste vruchten van hun arbeid leert kennen. Het grootste nut van deze kleine, primitieve schouwburgen, waar ongetwijfeld zeer primitieve r vertooningen zullen plaats hebben, is echter hierin gelégen, dat zy ons op de gedachte bren gen dat opk w(j eigenlijk maar in den „ouden tijd" leven. Hoe geweldig .modern" hebben wij ons gevoeld, toen wij Lumlère’s eerste films, L veertig Jaren ap de vertooning, opnieuw te den kregen] Och, och, wat waren die menschen van 1895 toch ouderwetsch! Datgene, waarmee wij HOOFDSTUK XVm Onder haar grooten tuinhoed van witte mous seline, die haay lief gelaat omljjstte, geleek Franpolse op een heilige van een kerkvenster, zy zag er zoo mooi uit met haar ruiker van marguerleten en korenbloemen in de armen. trilde van blijdschap, ik zei tot hem met de stem van het hart: „O zij begrijpt u zoo goed, uw kleine met rozen gekroonde fee!” Dat concert van Beethoven! Ik heb den Indruk behouden, dat ik gedurende al den tijd, dat dit gespeeld werd, niet heb geademd. Toen het orkest zweeg loosde Georges een diepen zucht en keerde zich tot mij, zijn gelaat weerspiegelde het genot, dat nog in zijn grijze oogen leefde: ja, het was wel mijn Robert, die my met zooti vurigheid aankeek. Dan was het, alsof er een sluier viel over die ontroering, het gelaat had zijn gewone kalmte herwonnen en opnieuw lachte ik mjjzelf uit om mijn dwaze verbeelding. „Mooi, niet waar?” zei hij. .Mooi.... Zeg dat het bewondertnswaardlg was! O, die kunstenaar! Wat een gevoel, wat een bezieling!” Hy glimlachte om mijn geestdrift en zette zich weer op normale wijze in zijn fauteuil. De kunstenaar, na driemaal teruggeroepen te zijn, kwam terug op het podium om als toe gift de prachtige Bourrée van Bach te spelen. Toen hij na een orkaan van applaus zich verwijderd bad, zei mevrouw Peral: ,JJat Is het lievelingsstuk van Georges." „Het mijne ook,” zei Michel. maar jij stelt je tevreden met hpt te bewonderen, maar Georges speelt het en zeker niet slecht," antwoordde mevrouw Peral. „Speel Je de Bourrée?" riep ik uit, „Dat heb je ons nooit verteld. Dat is niet aardig van Je, ik houd zooveel van dat stuk.” „Je houdt er van,” antwoordde hy lachend. worden, schrikt. „Lieve Franpoise, Je bent verliefd, dat is> absoluut zeker, maar ik pijnig tevergeefs mijn brein om te ontdekken, wie de gelukkige isJ* Denise, spaar je hersens, pijnig ze niet.” „Ik heb eerst gedacht, dat het Robert was.” Haar verbazing was grappig om te zien en toonde mij aan hoe dwaas ik geweest was cm poo iets te veronderstellen. „Nu vraag ik mij af.of het niet....”; Haar lief gezichtje werd doodsbleek en haar oogen zagen my angstig aan. Ik was eigenlijk- even ontroerd als zij en zag in den geest Georges, die een roode roos voor haar plukte. „Als het niet....?" herhaalde zij. „Georges Peral is,” fluisterde ik.-» Haar trekken waren weer rustig en mee warig zei zij: „Maar.... Denise!" Die woorden waren voor mjj voldoende om mij aan te toonen, dat ik mij alweer vergist had. Ik was er zoo van overtuigd, dat ik niet begreep, hoe ik dat had kunnen denken. Vrooiyk gestemd kwamen wij terug op het kasteel, waar tante Madeleine ons opwachtte. „Ik b werd aooeven door je vader opgebeld. een Wdeeeuwsch restaurateur het probleem der van de zijbeuken opgelost We zullen je helpen, als je straks iets voor ons doet, riepen de houtwurmen tegen de kabouters en natuurlijk vonden die dat een reuzen voorstel. De wurmen kronkelden zich uoor en over elkaar en zoo was het net een groote hooge ladder. Het was een leuke klimpartij voor de kaboutertjes en de wurmen hadden er zelf ook nog plezier in, want toen Tuimeltje en Kruimeltje bijna op den grond waren, lieten de wurmen zich ineens allemaal vallen. ik droomde'of de.» Je zult mij toch ee niet waar, Georges?" „Zeker, Denise, als je dat plelzier doet.” Ik meen mij te herinneren, dat de nacht zoo zoet was, dat de sterren schitterden en de lucht vervuld was met de geuren van de zee. Michel belastte zich er mee mij tot de werkelijkheid terug te roepen met mij in den arm te knijpen, opdat ik toch in den auto zou stappen. „Ik heb een wonderbare ontdekking gedaan,” zei Ik, toen hy naast my zat. „Ik zou je wel willen laten raden, maar Je zult het nooit vinden.” Ik liet hem eenlge oogenblikken in spanning, dan zei ik: „Georges bemint de poëzie.... hy kent de Phèdre van bulten I O, Michel, wat was dat concert mooi! Wat zou Robert er van ge- noten hebben!” Michel toonde volstrekt geen verwondering of enthousiasme. Hy zat stil in zyn hoekje, ik geloofdat hy sliep. bij verlies van een hand, een voet of een oog. elk woord verstaan. Jammer, dat je niet thuis was.” „Hoe gaat het met vader?” „O heel goed, hy komt Zaterdag met myn heer Bervolx... dat is te zeggen, mynheer Servolx gaat naar Fleurvillé.... wy komen daar Zondag ook en zullen op het Palace lunchen en dineeren. Tante was bezig een strengetje zyde te zoeken voor haar borduurwerk en bemerkte niet, dat haar dochter doodsbleek werd. Maar Ik, die op haar lette, zag haar oogen als stralend van geluk en opeens begreep ik alles. Dwaas, dom schepsel, dat had ik nooit ver moed! Mynheer Servolx, dat Was het groote geheim van Franfoise! Dat Ik daar niet eerder aan gedacht had! Ik had geleden onder de ge dachte, dat zy my myn Robert wilde ontne men, Ik had my verbeeld, dat zy van liefde verging voor den vriend onzer kindsheid, dien zy zelf my had aangeraden aan te nemen, den vriend, dien ik ondanks mijn herhaalde weige ringen toch als een beetje als myn eigendom beschouwde, ik had verondersteld, dat zy Idee had gekregen In een fatterig jongmensch, ge- pommadeerd als een dandy en Inrfritanen mpt zichzelf, toen het toch zoo eehM&JJhè rns te begrijpen, dat de ernstige charteren de hooge J geestelijke waarde van den Inge vader aan het hoofd van zyn haar hart hadden getroffen, voor elkander geschapen! -j-x innen enkele maanden zullen wachtende reizigers aan de Londensche stations van twee spoorwegmaatschappijen de Sou thern Railway en de Great Western Railway den tyd kunnen korten In televisle-schouw- burgen, met welker bouw dezer dagen een aan vang gemaakt zal worden. zy zullen opgericht worden op het groote perron waarop (aangezien alle Londensche sta tions kopstatlons zyn) al de andere perrons, en ook de wachtkamers, plaatskaartenhall enz. uitkomen. De B(ritish) B (roadcasting) C(orporatlon), weleer televisiestation zich in Alexandra Pa lace, in Noord-Londcn. bevindt, heeft dmi spoot- Alc wegdirecties doen weten dat, aangezien televisie nog in haar begin-stadium verkeert, de schouw- streven, waarmede dan tevens het bestaan I burgen zeer klein en flauw verlicht moeten zyn. De deskundigen stellen voor dat niet meer dan vyf ryen van acht stoelen zullen worden aan gebracht; de voorste ry zou zich dan op ander- halven meter van het doek bevinden. Over zes weken zal een aanvang gemaakt worden met het uitzenden van televisie-pro- grams; van half October af zal een geregelde dageiyksche dienst ingesteld worden, en wel van 3 tot 4 uur, van 6.15 tot 7.15 en'van 9.30 tot 10.30 uur. De hooge prijs der ontvangtoestellen (van £60 tot £80) staat op het oogenbllk de praktische ontwikkeling van televisie nog eenlgszlns in eten weg, doch men verwacht dat binnenkort de prijs ajiiftmerjrelttk lager zal worden ge- Van het standpunt der BJ3.C. af bezien, heb ben televlsie-schouwburgen aan de groote Lon- „wy zyn al twee uur geleden in Fleurvflle aangekomen....” „Een verbazende vangst!" ging Michel voort, „waarom ben je niet mee komen vlsschen, Georges?” „Ik heb den beelen dag gewerkt” .Maar hy kon aan de bekoring van dit con cert niet Weerstaan,” zei lachend mevrouw Fend. „Die violist is wonderbaar," zei Georges alsof hy zich wilde excuseeren, ,Jk heb hem al eens meer gehoord." wy gingen op de vyfde rij zjtten vlak achter de Perals. Gedurende het geheele concert Het ik myn verbeelding volle vrijheid: De silhouet van Georges nam geheel de plaats in; die Robert in die fauteuil zou innemen, zyn haar had denzelfden glans, zyn glad geschoren lippen toonden als hy glimlachte een ry van gezonde .en blanke tanden. Het was Robert, die daar voor my zat, ik zag zyn profiel geïnspireerd door het genot van de muziek: de melodieën aongen, het orkest accomnaaneerde en ik. die 1) Ed^erkade: Aanteekeningen over tooneel- kunst. t i nu lachen, was voor hen een wonder en een sensatie van den eersten rang. Ja. wanneer niets nieuws meer uitgevonden werd, dan zouden wy eeuwig modem biyven Het zyn de uitvindingen onzer eigen tydge- nooten, die ons ouderwetsch maken in de oogen van het volgende geslacht. wy, dis de eerste televisie-beelden zien, zul len er evenzeer aan moeten gelooven als onze ouders die de eerste bioscoop-beelden zagen, wy zullen, ondanks al dhze pzatheid op onze schapskunst. Even brak de verwachting door, dat het massa-spel en het spreekkoor uitkomst zouden brengen, maar ook deze meening bleek niet houdbaar, want ook hier verwijderde het tooneel zich te ver van zijn oorsprong. „Terug naar de Middeleeuwen, profeteer den enkelen, maar ze hadden weinig btjval. want niemand verlangde ouden wijn in niéuwe zakken. Wel leidde de aangeheven leuze er toe eens nauwkeurig na te gaan, waarin tijdens de middeleeuwen de innige verbondenheid lag tusschen tooneel en volk. De oplossing was eenvoudig genoeg, want afgezien van de gewone amusethentskunst, plaatste het tooneel In de Middeleeuwen de menschen tegenover God en Jljn geboden, m.a.w. er was altyd een geesteiyke achter grond aanwezig, 1) en een conflict, dat ten tooneele werd gebracht, vond steeds zijn op lossing op de eenlge fulst^ manier, nl in het licht van de Eeuwigheid. „Dat kon het volk begrypen, dat sprak het algemeen menscheiyk gevoel aan, dat maakte, dat alle toeschouwers de «jplossing als juist aanvaardden. En zy gaven zich dan ook geheel aan het tooneelspel over, omdat de strekking van het stuk overeenstemde met hetgeen Gods geboden voor alle men schen blAdend voorschreven. „Ziedaar het geheim van de innige deel name van het volk in de Middeleeuwen. Dair bestond ware gemeenschapskunst, omdat de toeschouwers als het ware mee speelden, terwyi de spelers om zoo te zeg- 1 en je hebt het my nooit gezegd, dat is ook niet aardig!" Het ys was gebroken. Ondanks myn besluit om Georges aan Francolse over te laten, was Ik het, die by het uitgaan van de concertzaal naast hem ging loopenIk had den heerlijken Indnik, dat ik naast Robert liep, zoo zou Ik het ge)aat moeten opheffen om met hem te ipre- ken en het was met dezelfde geestdrift dat ik hem zou zeggen: „Zul Je my niet eens die Bourrée voorspelen?” Als Ik naast den anderen Robert liep, had ik nooit zoon sterke illusie ondervonden. Het kwam seker door de muziek, dtft myn zenuwen een beetje in de war waren. En dan alles, wat er zeker en levendig was in die eigenaardige geiykenls van gestalte, gelaat, houding en karakter! Dat alles had Ik my toch niet ver beeld, Robert had het my toch zelf ge schreven. Opeens vroeg Ik hem: „Houd je van poëzie?" „Heel veel,” antwoordde hy met een Hchte trilling In zijn stem. .Racine?” „Vooral Racine. Ik ken de Phèdre van bulten.” „O, Georges, dat is toch niet waar? Het is verwonderiyk, wat je my daar vertelt.” Hy vergiste zich wat betreft dien uitroep. „Och, het is zoo moeiiyk niet, men leert ge makte! yk,waar men veel van houdt.” „Van welke dichters houd je nog meer. Georges?" ,Den grooten Victor Hugo, Lamartine en Ver laine en nog eenlge anderen. „Georges, Georges, dat is toch niet mogelUkl" van ons gezelschap volkomen woord is.” C Het lustrumboekje van de Vereenigde Haagsche Spelers, die hun vestiging in de Residentie hebben (2e Adelheldstraat 191) brengt ons in kennis met een interessant rei>ertoire, dat werken van oude meesters en’ dat ik mfl^nlet kon weerhouden te zeggen: „Als hy.dle je Uefhebt, je zoo eens kom, zien!” Wy bevonden ons tusschen de korenvelden, waar ik haar dien morgen had meegetroond OHS' de veldbloemen te plukken, waarmede ik de lunchtafel wilde versleren. Goedig als zy was, was zy meegegaan, maar haar gedachten verwylden In sferen, waarheen Ik geen toe gang had. Myn opmerking deed haar vuurrood „Wat zeg Je daar?” vroeg zy ver- p een heel gewonen Maandag, somber, Op .Trans Duschner” zegt Weber: „Hier" I I zooals alle Maandagen zyn, met het vooruitzicht van een heele week school- dril, beleefde de zesde klas van het Jongens- gymnasium in de provinciestad een geweldige sensatie. Daar dook plotseling een groen stoffen jurk op, met vele metalen knoopen er aan en ging zonder te vragen 'bf ook maar iets te zeggen op dezelfde plaats by het raam zitten, die Herbert Berlnsky sinds Jaar en dag onomstoo- telyk voor zich opeischt, al vanaf de eerste klas. Nooit in al die vyf en half Jaar heeft Iemand ook maar zelfs geprobeerd hem het recht op deze plaats te benijden, want hy had een paar reuzen-vuisten, die lederen slagers jongen tot eer zouden strekken. Bovendien is hy ook In ander opzicht hun meerdere, zelfs krijgt hy al een kleine snor, dat Is lederen dag duideiyker te zien. Ja, de heele zesde klas is trotsch op hem en vindt dat hy het volste recht op de boekplaats by het raam heeft. En dan, op een Maandagmorgen, heelemaal onverwachte, duikt een stofflen jurk op en gaat daar doodeenvoudig op de geheiligde plaats zitten. De jongens zyn met stomheid geslagen dan golft erheen verontwaardigde stemming door de klas, fan bank tot bank. Z^steken hun hoofden by eltaar,fluisteren wat doet een meisje hlere-^oals zè zich aanstelt, en telkens als een nieuwe zesde klasser binnenkomt, zoe men de stemmen weer heftiger op, en de tegayi- stand groeit en groeit, achter den rug, die groen en smal op de bank by het raam zit. De zon toovert lichtglanzen in het blonde haar en weerspiegelt zich in de „metalen knoopen. Een lichte’geur van lavendelzeep hangt cm de eerste bank. i Frans rukt een venster open en Karei zegt hardop: „Puh,” zwaait door de lucht met zyn zakdoek, die vol inktvlekken en grijsgrauw is de groene jurk verroert zich niet. En dan op het laatste nippertje verschynt de zoon van den arts Buchner en wordt Jn de volgende tien seconden de spil, waar de zesde klas om draait. In telegramstijl geeft hy door: ,Dy de oude mevrouw Hellmer, vaders patiënte, woont ze kleinkind of zoo iets komt uit de hoofdstad, Helga heet ze gis teren heb ik haar zien komen, piekfyne kof fers. Ze heeft geen moeder meer en haar vw.J' neus; en fraai lustrumboekje wordt ons toegezonden van de Vereenigde Haagsche Spelers onder directie van Pierre Balledux. Deze heeft een gezelschap willen vormen, dat Katholiek-ge8rlënteerd tooneel brengen moest. En veel twijfel ten spijt is hij er in geslaagd een eerste lustrum te halen- Pater dr. H. Duurkens S.J. is de peet en als voorzitter der commissie van be heer, welke vijf jaar raad en daad gaff opent hjj'het geschriftje met volgend woord: „Wij hopen, dat het komende lustmm ons de erkenning moge brengen, dat ons werken in nog wijderen kring gewaardeerd wordt en dat zulks vooral hierin tot uiting zal komen, dat alle katholieke vereenigingen daadwerkeïjjk zullen toonen belangstelling ^voor ons streven te hebben, door ons gezel schap voor haar leden te laten optreden. „Wij mogen dat vragen, omdat het stieb- tingsdoel van ons gezelschap uitdrukkelijk voorschrijft, dat ons streven is: „artistiek verantwoorde tooneeluitvoeririgen te bren gen, die de katholieke levensbeschouwing uitdragen, of althans daarmede niet in strijd zijn.” Wij weten dat de verwezenlij king van dat doel ons een zwaren plicht te genover de Katholieken oplegt. Hoe wjj er naar streven dat doel te bereiken, moge blijken uit de verantwoording, die In deze brochure is opgenomen. „Vol moed gaan wij ons lustrumjaar in. Het vertrouwen, dat ons gezelschap in het vorig seizoen mocht ondervinden, is ons daarbij natuurlijk een aansporing. Wij ont vingen veel bewijzen van waardeering voor ons gezelschap en z’n artistieke prestaties, Allerwege ook kregen wü toezeggingen tot steun aan onze apostolische en cultureele taak. Met gerustheid rekenen wij er dan ook op, <jat. vereenigingen, waarvoor wij reeds een of meermalen Inochten optreden, oók dit seizoen bij de samenstelling van naar programma’s aan ons gezelschap zul len denken. Zij kunnen en<^g^van zijn, dat onzerzijds alles zal worden gedaan wat mogelijk is, om haar leden een hoogstaan- den avond te bezorgen.” Pater dr. Duurkens, die dit schrijft, wordt in de commissie van beheer bijgestaan door Mr. J. F. de Vilder, Secretaris-Pen- ningmeester, Aerdenhout; Leo Hazelzet, Rotterdam; Mr. H. A. M. T. Kolfschoten, ’s-Gravenhage; Dr. P. A. M. J. Schols, Maas tricht en J. F. Horvers, Tilburg. Voorts bestaat er een eere-comité tot vor ming van een bedrijfskapitaal, waarin zit ting namen: ZExc. Prof. Mr. P. J. M. Aal- Berse, Minister van Staat, Voorzitter van de Hde Kamer der Staten-Generaal; Ir. M. C. E. Bongaerts, Oud-Minlster van Waterstaat; moderne tooneelschrijvers omvat. In woord Dr. H. Duurkens BJ., Voorzitter Commissie Beneer VJH.S; Henrl Hermans, Lid v. d Tweede Kamer der Staten-Generaal; Mgr Jos. Postma, Pastoor der Parochie van O. L. Vrouw van Goeden Raad, *s-Gravenhage; J. M. v. d. Tuyn, Deken van ’s-Gravenhage, en Mgr. Dr. Th. Verhoeven, Directeur van het R. K. Centr. Bureau voor Onderwijs en Opvoeding. Pierre Balledux geeft zelf een „verant woording” van zijn arbeid: „Ons repertoire, hoe bescheiden ook, draagt in zich de sporen der historie. Wij hebben, het met zorg samengesteld als de vrucht van ons ernstig streven tot verle vendiging van het tooneel als gemeen schapskunst. De ouderen onder ons weten, hoe, na de verwording^ van het mlddel- eeuwsch tooneel, de valsche romantiek met hare naturalistische en realistische ultloo- pers het tooneelleven heeft beheerscht. Het werd er niet beter op, toen in de bloeiperio de van het liberalisme <re verafgoding van het individu ook als tooneel tot haar die naar maakte, hetgeen natuur-noodzakelijk leiden moest tot ondergang van het ware tooneel, dat immers naar zijn wezen ge- meenschapsspel-gemeenschapskunst moest zijn. „Geen wonder, dat de eindelóoze uiteen rafeling van onbelangrijke persoonlijkhe den, die zich 'zelf in den weg liepen, de toe schouwers ging vervelen. De schouwburgen verliepen, maar inmiddels herwonnen som migen hun bezinning en vroegen om de herleving van het tooneel als gemeen- A W t A n/XATAT/1 op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door E* 750»" A| J 4p KOiMN ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen F verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen ^FWe doodelijken afloop - - - Mb by den naam Karl Römer antwoorden drie stemmen luid: .Diet aanwezig,” hoewel de leerling, echter in gedachten verzonken, op zyn plaats zit. Dan heelemaal aan <t end, na Jozef Wurzel, wordt de nieuwe opgeroepen. „U heet?" vraagt de Pater en doopt zyn pen in den Inktpot. Als een stormwind gaat het door de klas: „U, zegt hy tegen haar.” De groene jurk is opgestaan, zeer slank en volwassen teekent zy zich af tegen de lichte muren. ,Jk heet Helmer.* „Voornaam?” Helga." Wonderiyk” hel klinkt de meisjes stem tusschen deze wanden. Gustaf Döbler fluistert zyn buurman Iets in het oor en plot seling proesten beiden het uit. Het potlocd klopt opnieuw ratelend op den lessenaar. .DÖblcr en Orutz, voor jongens die volwassen willen zyn, gedragen julUe je wel heel kinder achtig, vind Ik.” Weer buigen zich twee Jon genshoofden over hun bank, er treedt een Pijn lijke pauze In. Kaarsrecht, trotsch, staat de nieuwe leerling In afweer tegen de gansche klas. -De leeraar eindigt het vragen met een: „U gaat na de les even met my mee” en laat Helga weer zitten. De les gaat verder en traag kruipt het uur voorby tot schril en be vrijdend de bel gaat en Pater Wenzel verlicht de klas verlaat achter hem zweeft een lichte lavendelgeur. Door de deur van de zesde komt Herbert Berlnsky binnen. In de eene hand zwaait hy zyn schooltasch, in de andere verdwynt een af gebeten boterham. Met een slag valt de deur achter hem dicht, hy overaten met eenveld heersblik een OogenbUk de" gansche klas en bromt ,,’n Mórgen,” zooals lederen dag. .Morgen,” antwoorden de anderen in koor. Op zyn gemak wandelt Berlnsky naar zyn - ligt op den ligt zy In den hoek,waarde prullemand staat. - Opeens komt de lucht van lavendel in zyn neus: „Wie stinkt hier zoo?” maar zwygt. Dan blijft hy staan voor de boekplaats by het raam, woedend ineens klinkt het: „Wie van jullie is hier gaan zitten?” Doodsche stilte. Dan vliegen In wyde bogen een étui, een boek en een schrift door de lucht en vallen kletterend op den grond. De klas geniet: „Ha, hoe hy het haar betaald zet.” Efi de bewondering voor Berlnsky, die een hoofd grooter is dan de anderen en die al byna een snor heeft, groeit en groeit. Nog eens vraagt hy. streng nu: „Wie Is hier gaan zitten?" En dan klinkt kort een heldere meisjesstem: „Ik". De groene jurk met de metalen knoopen staat smal in de halfgeopende deur. De gezichten kyken van Berlnsky naar Hel ga, van Helga naar Berlnsky de spanning is haast niet meer te dragen nu, nu komt het wat zal Berlnsky doen? En Berlnsky verroert zich niet, hy staat daar en kykt alleen maar, seconden lang. En dan.. dan bukt hy zich en legt langzaam, stuk voor stuk de verstrooide voorwerpen weer op de bank terug, neemt zyn tasch, klemt deze on handig onder zyn arm en zegt: „Alsjeblieft,” terwyi hy op zy gaat, wanneer de leerling Helmer langs hem loopt en alsof er niets gebeurd was, op de boekplaats by het raam gaat .zitten. „Dank jé," knikt ze tegen Berlnsky, die langzaam naar een leege bank achter in dé klas loopt. Sinds dezen ochtend veracht de geheele klas Herbert Berlnsky en noegn hem ^De lafaard" III

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 22