den dag I v&Aaal Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland z 85a Sir John Simon 23^ De onbekende Verloofde DOOR LEMAIRE WOENSDAG 8 JULI 1936 A’ w Het leuke toetje l.®° Het geslacht der Cecils Felix Timmermans verjaart Ingl TT 1 i i f I rt t y W1 Hoe hij de oppositie versloeg Am Perzl- ■e/xJZ.LCL) AJLaLlCj /AJDV/l 1 IL O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 vFV/e" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen F MV.’ doodeljjken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL iSKK j. V Een buitengewoon groot man, die op jeugdigen leeftyd het hoogste ambt had kun nen bekleeden Het noodlot der gullen n& T Mar. Aber. Felix Timmermans I mHm lichten 38 HOOFDSTUK XIX M tring •wans Ook we zuuen net vuur uitoiazen, nepen ae Kanoutertjes tegen Tuimeltje, houd maar moed hoor ventje, en ze bliezen zoo verschrikkelijk, dat hun heele gezichten er rood van werdén. Maar het hielp niets, want de vlammen bleven even hard onder de pan branden. Haal me er uit, gilde Tuimeltje. Ik word straks bij de erwten gekookt en opgegeten en gelukkig kreeg een der kaboutermannetjes een mes in de gaten. 1st IS teleln 10 15 TM vn 36* 20 72* 82 05 boel straten of te dicht bij een hoek is gevaarlijk en... verboden! ■tuisen Sraatd. cent, oeo- sn 5— wade, deltjk m of Toe jongens help mee, de slang doorsnijden, beval het kabou tertje en dat lieten ze zich geen twee keer zeggen. Ze kropen boven op de gasslang en staken er groote gaten in. Van alle kanten kwam er gas uitgevlogen, maar dat gaf niet, het vuur wa« gedoofd en Tuimeltje waad uit de pan gelicht. Och, wat was het arme ventje er slecht a an toe. Zijn velletje was .heele maal rood van het warme water en zijn oortjes zaten vol groene erwten. - 90 00 oo idert. in- ■elllnf. groo- Drte. «o-A stug. 17 per* t nst itig. 1 O.", aard- TO- dit wees erop dat de dief uit den rijdenden trein moest zijn gesprongen. Niettemin werd voor alle zekerheid de ge heel e trein afgezocht naar den jongen En ge lachman. Tevergeefs! Het leuke toetje deed alle moeite om Boris te troosten en op het eerstvolgende station namen sü afscheid. zelfde dien de Brit in den restauratiewagen had gedragen. Het coupédeurtje hing open en onbekende medereizigster er meer van wist, maar zij sliep zoo vast, dat zij hem niet eetu hoorde binnenkomen. Ze werd eerst wakker door de opgewonden stemmen van het trein personeel en sloeg voor dat alle reizigers, zon der aanzien dee perooons, gefouilleerd zouden worden. Maar reeds kwam een der conducteurs melden dat ouder de bank van een leegen coupé een grijze heerenhoed was gevonden, de- dien in bij verüea van oen hand, een voet of een oog prijzen korter, tan voer week. weetal suft, vorig», handö' anvoW Jokken kalm, nulasn envoer strand bleef tot het donker was en toen.... was het een beetje laat geworden." „En heb je er de voorkeur aan gegeven voor de sterren een serenade te spelen. Ik kon niet slapen, Georges, en het was zoo mooi! Ik heb den kunstenaar willen zien, ik heb hem gezien en ben tevreden.” Us het waar?” „Zeker. Ik wist niet, dat je zoo goed viool kon spelen." „Ik speel niet altijd zoo goed, maar Jij had het mi) gevraagd. Als ik alleen ben of meen alleen te zijn, speel ik dit voor je.” Hfj sprak die woorden heel zachtjes uit met een teedere stem en voor het eerst voelde ik mij ontroerd, zonder dat het beeld van Robert zich voor mijn geest vertoonde. ,Je neemt dus je viool mee als je uitgaat?” vroeg Ik lachend om mijn verwarring te ver bergen. „O, deze blijft hier. Ik speel alleen als ik alleen ben en gewoonlijk boort hier niemand mü" Ik wilde niet laten merken, hoe aangedaan ik was en wendde mij naar de deur. „Goeden nacht, Georges, morgen zien wij elkaar weer." .Denise!” In de halve duisternis onderscheidde ik- uit gestrekte handen en een verwrongen gelaat. .Denise!" herhaalde hij. Ik wachtte hijgend van verlangen de woorden te hooren, die hij ging spreken. „Goeden nacht, Denise,” zei hij kalm. Teleurgesteld en verbijsterd ging ik naar mijn kamer en naar bed, zonder Frangoize wakker Dat hebben jullie goed gedaan, zei Tuimeltje met zjjn zachte stem, maar wat ruikt het hier toch gek. En dat was waar ook. de gasslang was stuk en met een reuzen vaartje stroomde het gas de keuken in. De kaboutertjes kregen het benauwd. Tuimel tje die er toch al zoo verbrand ultaag. had er den meeaten last van. A T T ET A °P TerM®kertngsv°c>rwaarden tegen I? 7dfl levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 bU 6611 ongeval met p 7^0 ft Wat *n haard van liefde was dat vreedzame Saint-Flavten! De neiging van Franpolse voor haar Jean werd van dag tot dag grooter; zij sprak er niet over, maar Ik zag, dat zij voort durend aan hem dacht. Ik wilde haar niet storen in haar droomen, die beurtelings zalig of droevig waren, om mij beter in de mijne te verdiepen. Wat ik nu gevoelde, was niet meer die eigenaardige, sentimenteele gril, die ik vroeger aan Michel toevertrouwde, bet was nu een diepe neiging, kostbaar en sterk. Mijn onbe kende verloofde had geheel bezit van mijn hart -genomen en ik zocht hem onophoudelijk in zijn levend evenbeeld, Georges Peral, want hun gelijkenis was. mij in de laatste brieven, uit het Rijnland ontvangen, steeds duidelijker gewor den: dezelfde gestalte, hetzelfde gelaat, dezelfde kalme manieren, dezelfde neigingen voor kunst en letterkunde.... paar Robert wist mij zulke lieve woofden te zeggen en Georges zweeg.... Opdat de gelijkenis volkomen mocht zijn. bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen Het politieonderzoek bleef zonder remittent. Boris’ gezondheidstoestand werd van dien aard, dat zijn arts hem den raad gaf op reis te gaan en verstrooiing te zoeken. Boris Kowarsky ging met zün vrouw naar de Riviera, waar hij, om zijn eega genoegen te doen, op een avondje naar een variété ging. De eerste drie nummers lieten hem koud, maar hij kreeg opeens interesse voor de Bühne. toen er een aardige danseres verscheen met blonde krullen. Hij keek zijn oogen uit. Geen twijfel mogelijk, dat was bet leuke toetje uit den coupé. Zij was dus artiste! Zeg vrouw, die danseres is nu de jonge dame. die bij me in den trein zat, toen mijn collectie gestolen werd. Je weet wel, die me nog getroost heeft en moed Ingesproken. Het dansnuznmer bleek vol variatie te zijn. Na enkele klassieke nummers sloeg sjj aan t parodieeren en opvallend was, hoe snel zij van kleedlng kon verwisselen. Plotseling rukte de danseres haar japon uit, greep de pruik van het hoofden voor de verbaasde oogen van he publiek stond een donkere jongeman. Het applaus overstemde den lulden kreet van Boris Kowarsky, die van zijn logeplaats uit den jongen Engelschman uit den restauratie wagen herkend had, den dief van zijn mon stercollectie. verlangde ik er vurig naar, dat Georges mij over liefde sprak. Hü zei echter niets, misschien beminde hij mij niet meer. Toch had hij mij dit te kennen gegeven, dien dag in het Roaen- park Nu ik zijn geestelijke waarde er kende. gaf ik met het schaamrood op de wan gen toe. dat men zoo’n pretendent niet afwijst zooals ik gedaan had en dat hjj alle reden had om mij niet te betreuren. Beminde hij mjj nog? Die vraag was een kwelling geworden en verjoeg dikwijls de ge dachte aan Robert. Als ik mij voor den geest haalde het hartstochtelijk gelaat, flauw onder scheiden in het sterrenlicht, dien onvergete- Hjken nacht, voelde ik een - golf van geluk en dan, als hij bij ons was, met zijn kalmen glimlach, zoo meester van zichzelf, dan be sloot ik daaruit: HU bemint mü niet meer! Ik nam dan de brieven van mijn Robert ter hand om er de teedere woorden te vinden, waarnaar ik hongerde en dorstte. HU schreef mü: „MUn koninginnetje, tot nu toe heb ik je mün ziel niet getoond; de woorden, die ik zou wil len spreken als ik je beeld voor mijn geest haal, versturen op mün lippen, nu ik ze moet neerschrüven; de muur is weer gerezen tus- schen Je oogen en mijn hart, mijn hart zoo vol van je. Kun je raden, wat ik niet kan zeg gen? Vandaag lüd ik te zeer.... Zie mü aan. mUn lief koninginnetje, ik heb behoefte om mUn oogen in de jouwe te doen verzinken Ik zocht de eenzaamheid op om mü ’e ver diepen indie llefkoozende zoetheid, maar vreemd geval: mün droom verplaatste zich, ik Mende hoe verward ik ben, als niets mij maar raadt! Als een slaapwandelaarster ga ik naar den salon. Maar die züde is niet te vinden! Niet In de werktafel, niet in het werkmandje.... O. mün hoofd! Daar ligt Jiet strengetje vlak w den samenwerfcen. Sir Jc*n had steeds getij* juridisch; aggtitwt riiilEtaR iwrn> hü. dus •plannen verdedigen, ontsproten aan het Idea listische, mnax hoogst onjuridische brein van Mr. MhcDona 1(1 Al zUn vrienden verheugden zich toen Mr. Omdat meneer A zijn auto net op den hoek heeft geparkeerd, kan B zijn bocht niet veilig n. "Parkeefeti in en, in te smille De soep was nauWelUks naar binnen, toen haastig een donkere jongeman den restauratie wagen binnen trad. Ober, ik heb haast! riep hu met Engelsch accent. HU at zeer vlug, betaalde en mompelde een voor Boris bestemd „Sorry”, toen hü bU het ópstaan in een bocht van den spoorweg tame lijk onzacht tegen hem aan was gebotst. Toen hu zUn banaantje had gevild, de, reke ning voldaan en bü het opstaan gewoonte ge trouw in zün binnenzak greep, waarin hu zUn monstercollectie droeg, werd Boris krUtwlt: het doosje was verdwenen. Hevig opgewonden riep hu om den ober. Dat kan alleen die jonge Engelschman gelapt hebben! besloot de wanhopige man. Gevolgd door treinpersoneel, liep Boris Ko warsky naar zün compartement terug. Even e onlangs overleden Anglikaansche Bls- kchop van Exeter, Lord WHllam Cecil was een zoon van Lord Salisbury, den beroem den conservatieven Eersten Minister, die in den aanvang dezer eeuw aan het hoofd der Re- geering stond. De gestorven blsschop-ttad steeds gedacht dat hU precies even oud zou worden als zUn vader, die stierf kort nadat hü zUn 73ste Jaar vol tooid had. Lord William is 73 jaar en 3 maan den. geworden. In de kathedraal van Exeter had de Ujk- dienst plaats, maar af geweken werd van de gewoonte volgens welke een blsschop in *Un eigen diocees begraven wordt. Het stoffelU* overschot van Lord WHllam Cecil rust in den familie-grafkelder in de’ mooie parochiekerk van Hatfield, een der sehilderachtlgsce ■wude stadjes ten Noorden van Londen. De lamllie- traditles wegen zwaar bU het oude geslacht der Cecils. Ondanks zUn ouderdom blUft dit beroemde geslacht zeldzaam vitaal. Cecils spelen bUna onafgebroken een rol in de geschiedenis des Baldwin een jaar geleden Sir John en het Fo reign Office van elkaar verloste. Nu hü niet meer de plaats Innam, waarvoor hü niet deugde, herinnerde men zich welk een buitengewoon groot man hü eigenlijk was. De zelfde Sir John, die op zUn zestigste jaar aan 1 Foreign Office mislukt was. had op z*n veer tigste jaar het Lord Kanaelierschap afgeslagen. Op zoo jeugdigen leeftijd had hu het hoogste ambt kunnen bekleeden dat voor een Britsch burger bereikbaar is een ambt,- dat hem in rang plaatst boven den Eersten Minister. Men herinnerde zich hoe hü. ondanks de splitsing in de Liberale partü en het daaruit voortsprulten- de diepe verval van bet liberalisme, een der grootste en indrukwekkendste persoonlükheden gebleven was in het openbare leven, zoodat hU, lang voor hü zün zestigste jaar 'bereikt had. reeds op één Hjn gesteld werd met die .elder statesmen", die niet meer aan een partü, doch aan de natie toebehooren. Men herinnerde zich die geweldige rede, wel ke hü in December 1938 hldd in het Lager huis, en waardoor hü een algemeens staking, waaraan 5 mlllioen menschen deelnamen, en welke büna twee weken geduurd had, deed in eenstorten als een kaartenhuis, waarop hü een vuistslag gegeven had. Men herinnerde zich dat geniale rapport, dat onder zün leiding opgesteld was betreffende de constltutioneele verhoudingen in Indlé een werk waardoor hü zich als administratief jurist eindeloos ver boven al zün tUdgenooten ver hief. Nu men zich weder ten volle herinnerde welk *n groot man Sir John Simon eigenlük was, be treurde men het des te dieper dat hü drle-en- een-half Jaar lang zün roem had laten afslü- ten aan t Foreign Office, waarvoor hü niet deugde zeker niet met Mr. MacDonald als chef en leider. Dezer dagen voerde SU John Simon, sinds *n jaar minister van Blnnenlandsche Zaken, bet woord om de bultenlandsche politiek der Re- geeting te verdedigen tegen de oppositie. Zün vrienden hielden hun hart vast, want hU waag de zich opnieuw op bet terrein, waarop hü zoo vaak was uitgegleden. ZUn rede werd echter de grootste, de gewel digste, die in het Lagerhuis onder de Nationale Regeerlng gehouden is. Hü verpletterde de te genstanders onder de argumenten van den on- feilbaren jurist, Mr. Lloyd George, wiens satire vüf dagen vroeger het Huis nog geïmponeerd had. zat hulpeloos op zün bank en gaf elke po ging tot verweer op. Sir Austen Chamberlain en Mr. Churchill, die de Regeerlng hadden wil len helpen met hun argumenten en hun ge zag, bleven zwügen. Sta- John had de oppositie totaal verslagen, gelük hü tien jaren geleden een algemeene staking verpletterd had. Een jaar, nadat hü opgehouden heeft Foreign Secretary te zün, heeft hü de machtigste rede over de bultenlandsche politiek gehouden, waar naar het Huls sinds jaren geluisterd heeft. aan die woorden de stem van Georges Peral. Vroeger was het Robert, dien Ik In hem zag. nu was het Georges, die tot mü de woorden sprak, die Robert tot mü richtte. En als wü elkaar dan ontmoetten, als hü de alledaagsche woorden sprak, na de woorden van teederheld. die ik in mün droom had gehoord, dan voelde ik mü smartelük aangedaan. Op een morgen in Augustus zei Michel: „Ik schrijf vandaag aan Robert, heb je ook een briefje voor hem?” „Ik heb er geen gereed." .Je schrijft minder dikwüls. Hebben jelui ruzie gemaakt?' „Wel neen, ik bemin hem meer dan ooit.” Dat was geen leugen. Onmlddellük ging Ik naar de bibliotheek en schreef: „O, mün onbekende verloofde, weet JU. dat ik geen gedachte meer heb. die niet vol is van jou? De ontdekkingsreis, die wü ondernomen hebben, heeft mü naar een heerlük land ge voerd. Ik heb met sneeuw bekroonde bergen beklommen om lichtende horizonten te ont dekken. een land van schoonheid, waar de zon de rozen doet ontluiken en de gouden vruch ten van een groote liefde koestert.... Ik heb uw verborgen waarde ontdekt, uw heldhaf tigheid, die u hoog verheft boven de gewone menschen. Mün onbekende verloofde, waarom heb ik je zoo laat gekend, nu je mü niet meer bemint, nu ik het geluk heb laten voorbijgaan, dat zich aan mü aanbood?...." De pen viel uit mün hand. Lieve hemel, wat heb Ik daar geschreven! Ben ik gek geworden? Ik krüg den Indruk van een catastrophe in mün leven, van iets, dat niet te herstellen is. Mün hoofd doet pün. Ik verberg mün gezicht in de bevende handen, ik durf niet in mün ziel lezen, ik ben bang voor hetgeen ik daar zal zien.... Hoe is het mogelük! Wat voor schepsel ben ik dan toch? Tranen overstroomden mün gelaat. Maar ae gaven geen verlichting aan mün.. tremoed. ..Denise. Denise!" Dat was tante, die onder de vensters van de bibliotheek voorbükwam. zü roept weer: .Denise, ben je daar? Och, wil je ev« n mün blauwe zijde opzoeken, die ik in den salon heb laten liggen?" .Dadelü*. tante!" Als zü maar niet ziet, ver- deed haar dodderig hoedje af. schikte dacht hü nog aan de mogelükheld. dat zijn wat aan haar krullen en vleide zich te- genover hem In den coupé neer. een man van zestig weet 'n aardig toetje nog op prüs te stellen. Boris Kowarsky zat haar tenminste in stilte te bewonderen. Hoe oud zou dat lieve kind wel wezen? Hoog stens twee of drie en twintig! Twintig minuten lang floepten de boomen en telegraafpalen als schimmen langs de raampjes van den voortjakkerenden trein. Toen verbrak zü het stilzwügen. Wilt u zoo goed zün even op mün koffer te letten? En weg was ze. wrong zich door het loop pad tusschen de reizigers door. Na vüf minu ten verscheen weer: Dank u vriendelük! Ja. ziet u. er zitten veel voorwerpen van waarde in mün koffers. In den trein ben ik altüd benauwd dat.... Maar juffrouw! lachte Boris. We zün liler toch niet in Abessynië! Ik reis al veertig jaar in juweelen, maar nog nooit is iemand op de gedachte gekomen mü té bestelen, ofschoon ik toch altüd een prachtige monstercollectie in mün binnenzak draag. In het looppad galmde de gong. Plaats nemen voor het diner! riep de kellner. Ik heb een plaats in den restauratiewa gen gereserveerd! verontschuldigde hü zich. Maar alles zal wel niet bezet zün. Mag ik u misschien uitnood!gen? Nee, dank u! lachte zü bekoorlük. Ik heb pas gegeten. Ik ben moe en zal, terwül u weg bent, even uitrusten. hem in de bladen te beurt valt, en telkens treft u het weerzinwekkende gesol met den „leutigen”, den .sappigen” „Fé”, die door iedereen maar op de schouders wordt geklopt en geïnterviewd, alsof hü de suikeroom van heel Nederland was. Journalisten, die zich nooit met de fraaie letteren mogen bezighouden, worden wild van enthou siasme, zoodra ze den Fé even na een lezing de hand hebben gedrukt, en ze vertellen u over zün goedrondheid, zün lust tot vreugde, zün zin in een potteken biers, zün jovialiteit, alsof er geen afstand meer bestond in de wereld van deur geest. Het perspectief is volmaakt kwüt. zoodra er over den Fé wordt gepraat. Alles is plat, en van welk een platheid! Zün „Mleke” wordt in het geding gebracht, zün hemdsmouwen, zün püp. zün grappen en grollen. Maar zün waar achtig talent, dat heel wat dieper gaat dan al de oppervlakkigheden, welke men bü hem zoo waardeert, zün talent, dat aan Rubens verwant Is in kleur en oorspronkelijkheid, UJdt geweld onder al die hartelijkheden en bü het publiek werd de meening vastgezet, dat de goede Felix Timmermans toch maar een grapjas zou zijn van de goedaardige en ongevaarlüke soort, en dat het werkelüke genie van het Zuiden hoogtü viert in de romans van Gerard Walschap, Elsschot, Lode Zielens, Maurice Roelants, Ralmond Bru- lez, Philip de Pillecyn, Maurice Gilliams, even zoo vele werkelük buitengewoon begaafde schrü- vere, over wie wü ons schamen zouden, te spre ken met de gezapige laatdunkendheid en goed- koope erkenningsdrift, die het noodlot steeds weer op FeUx Timmermans loslaat. Hü is gul, deze schrüver. Hü is van een geweldige, levens volle, Rabelalslaansche gulheid, die alles weg schenkt zonder bedenken, zonder chicane, zon der voorbehoud. Hü is zoo gul ^ls Rubens. Hü is zoo gul als de zomer. Maar hü heeft ook een onuitputtelifc gemoed, dat heelemaal niet grappig of gezapig te, al doet het zich weinig hooghartig voor, en al heeft het de hoedanigheden, die den gezelligèn, licht benaderbaren burgerman óók kenmerken. Felix Timmermans te door eenlge van zün eigenschap pen gemaakt tot den opper-bourgols van de kleine stad Lier, en dat geeft al den snobs en al den lltteratuurvloolen het verlangen hem te spreken of te pikken. In werkelükhheld is hü heelemaal geen bourgeois, doch een verrukte dichter, met een groot hart en een groot geloof. Felix Timmermans te een katholiek schrüver van den eersten rang, In wiens werk de wezens trekken van de katholieke geloofsgemeenschap zich duidelük en schoon openbaren. Hü te geen oppervlakkig levensgenieter, geen „levende Pal lieter". hü lükt evenveel en even weinig op Pal lieter als op Breughel, op naünh^er Mersen of Awntfacus, nJ. jpist zébveek als men lükt op de geesten, die men begrüpt. Bü is een man met fMnig cotuptteltiekracht aB roman schrijver, maar met een zeldzaam boeiend vertel-talent. die op geheel eigen en volstrekt oorspronkelijke wüze de taal weet te zetten naar Levend wezen of schim, naderde de kunste naar mü langzaam. Ik deed een pas vooruit, hem tegemoet, maar bleef toen staan, verbaasd, vreezend mü te bedriegen. Het was een onbe kende die voor mü stond. Noch Georges, noch zelfs Robert konden zulk een hartstochtelük gelaat, zulke vurige oogen bezitten, de trek ken verdwenen in een intensiviteit van uit drukking, die ik niet kende, zoo had ik zelfs in den droom den man niet gezien die voor mü stond. Eindelük zei hü: „Ben JU het Denise?” Ik herkende de stem van Georges. .Ja, ik ben het." Nu verdween de halluci natie en ik zag Georges voor mü, kalm, be daard, nauwelüks ontroerd. Jk heb je doen schrikken?" zei ik. „O neen, wel verrast. Ik dacht, dat'ik alleen in^ huis zzaa. Je was allen vóór mü vertrok- ,De auto vertikte het verder te gaan dan een twaalfhonderd meter van hiar en daarom zün wü te voet teruggaan. Maar JU zou toch per fiets naar huls terugkeeren?" ,De avond was zoo mooi, dat ik op het i minister van Blnnenlandsche Zaken (Secretary of State tor ^lome Affairs) neemt hierarchisch een zeer voorname L plaats in net Engclsche kabinet in. Hü te „Eer- Ste Staatssecretaris” en heeft dus den voorrang op de ministers van Bultenlandsche Zaken, oorlog. Dominions, Koloniën, Indlë en Lucht- 1 vaart Toch beschouwt een staatsman het als I een veel grooter onderscheiding wanneer hü f aan 1 hoold van het departement van Buiten- I landsche Zaken komt te staan. De drie groote ambities van Lord Curzon waren Onderkoning r van Indlë minister van Bultenlandsche Zaken en Eerste Minister te worden. Alleen de laatst- r genoemde waardigheid bereikte hü niet, of- I schoon het heel weinig scheelde of hü, en niet I Mr Baldwin, zou in 1923 Bonar Law opgevolgd I zün Hü toen minister van Bultenlandsche Zaken; het nog iets hoogere ambt van Home Secretary zou hü waarechünlük versmaad heb- ben. Sir John Simon werd een jaar geleden van Bultenlandsche Zaken ..gepromoveerd” tot Bln- I nenlandsche Zaken, maar in werkelükheid werd hü aldus min of meer geëclipseerd, want van I nlemaijd merkt men de laatste jaren minder dan van den Home Secretary. Men schrijft olt hieraan' toe, dat de Blnnenlandsche Zaken een zoo glad en geregeld verloop hebben, dat nie- mand er veel belang in stelt. Anderen beweren. E dat de blnnenlandsche aangelegenheden zoo volkomen over alle andere •departementen ver deeld zün. dat er voor het ministerie van Bin- nenlandsche Zaken niets meer te doen te. Maar wat er nog te doen mocht zün, te zeker goed toevertrouwd aan den grooten jurist Sir John Simon; het departement van Blnnenland sche Zaken immers is tot op zekere hoogte een ministerie var. Justitie, en in leder geval een van Politie en voor zoover het dit niet te. zün scherp-jurldlsche hersenen toch het meest ge- - schikt om de ingewikkelde bestuurlüke proble- men, welke aan dit Departement voorgelegd I worden, te behandelen. Sir John Simon zal zich dus in de betrekke- i. lüke teruggetrokkenheid.van het Home Office gelukkiger gevoeld hebben dan in den glans van het Foreign Office, waar hü drie van de minst succesvollé jaren van zün leven doorgebracht I heeft. Mi. MacDonald benoemde hem in 1931 tot Foreign Secretary, omdat dit hiërarchisch I de plaats was die hem, als leider van een der I vier „nationale” groepen, toekwam. Mr. Mac Donald was Eerste Minister, Mr. Baldwin Lord President van den Raad, Sir Herbert Samuel Home Secretary. Bügevolg kreeg Sir John Si mon het tweede staatssecretariaat: dat van Bultenlandsche Zaken. Alle bewonderaars van den grooten jurist be treurden dit. Zü wisten dat het een mislukking moest woraen. Samenwerking tusschen Mr. MacDonald, die hooge idealen in de praktük wilde omzétten, en Sir John. Simon, die zün eigen doodvonnis zou onderteekénen wanneer E dit op juridische gronden vereischt werd, was onmogelüh. Drie en een half jaar achtereen hebben deze twee ongelüksoortlge mannen sa- lands. en zün, ofschoon hun onafhankelijke po sitie hun een gemakkelü* leven sou kunnen verzekeren, steeds met vurigen üver werkzaam in het openbaar belang t zü m de kerk, 't zü in de politiek. Van de vüf Cecils was Lord William de eenlge die een onvoorwaardelük tegenstander^ was van de sanctle-politlek. In het Hoogerhuls bracht hü de saak nimmer ter sprake.’ maar ih December ii lj>if hü een artikel, waarin hü sancties veroordeelde op humanitaire gronden, aangezien zü ontberingen met zich brengen voor de armen, speciaal voor de kinderen. De bekendste Cecil te natuurlük Lo.'d Cecll of Chelwood, die tüdens den oorlog mintete' voor Blokkade geweest is, en later als lid van Con servatieve Regeeringen Engelands woordvoer der te Genève. Een geschil met bet tweede kabinet-Baldwin (1934—1939) dreef hem ten slotte naar de Labourparty, waarmede hü weinig anders gemeend heeft dan zün denkbeel den op internationaal gebied, en van welker sArictle-politiek hü een der vurigste kampioenen is. In de Volkenbcnds-Onle neemt hü sar der leidende plaatsen ka. ZUn broeder Lord Hugh Cecil, het parle mentslid voor Oxford, heeft m t Lagerhuis nooit over sancties gesproken, maar dezer da gen sprak hü op een vergadering zün afkeu ring erover uit dat de Regeerlng haar politiek van sancties opgeeft, aangezien deze ,Xerk genoeg zün om wetscliendend nationalisme te breken." Lord Hugh Cecil, die tot de invloedrijke con servatieve „back benchers" behoort, is vooral bekend als een der toonaangevende leeken in de Anglo-Katholieke sectie der Staatskerk. Lord Cranborne, de ondersecretaris van Bul tenlandsche Zaken, is eveneens een Cecll; hü heeft namens de regeerlng sancties in het Hoogerhuls verdedigd. Lord Salisbury, bet hoofd van het geslacht, heeft aanzienlüke posten in conservatieve en nationale kabinetten bekleed, en wordt alge meen beschouwd als een voorstander van een krachtige bultenlandsche- en verdediglngspotl- tiek. Over het sanctie-vraagstuk heeft hü zich echter nooit in het openbaar uitgelaten, maar men neemt aan dat hü met de Regeerings- pplltlek, in haar verschillende phases. Inge stemd heeft. Lord William Cecil was dus het eenige lid van het geslacht, dat een politiek van sancties afkeurde. Buiten zün eigen diocees, en buiten de engere kerkelüke kringen, genoot nü een minder algemeene bekendheid dan de andere Cecils, want ofschoon hü, ook als lid van het Hoogerhuls, met buiten het politieke leven stond, nam hü hieraan toch slechts bü hooge uitzondering actief deel. ZUn aandacht werd voornamelük in beslag genomen door de zaken van zün diooees, dat in rang een der voor naamste van Engeland te, en ook in de kerke lüke politiek was hü een minder militante fi guur dan zün geduchte broeder. Lord Hugh* Cecll. te maken. In mün wit bedje onder df witte lakens gedoken, riep ik tevergeefs den slaap, die mü ontvlood. Mün hart deed mü pün, het leek te groot voor mün borst. Om het te ver huilde ik langen rijd, stille tranen, tranen van vreugde en verdriet. Wat had ik toch gehoopt, dat het stilzwü gen van Georges mü den volgenden dag a_o droevig maakte? Was dan alles maar een droom geweest? r~f ondag 5 Juli is Felix Timmermans vüftig f. jaar geworden. Het komt tegenwoordig in de mode, dat men verdlenstelüke men schen op hun vüftigsten verjaardag al begint te huldigen. Dit wordt dan op hun zestigsten, hun vüf en zestigsten, hun vijf en zenventlgsten enz., herhaald, tot hun eeuwfeest, dat zelfs doorgaat, wanneer zü het niet „halen”. Wü hebben tegen dezen sympathleken vorm van werkverschaffing aan publicisten niet veel bezwaar, en als het Felix Timmermans geldt, is iedereen wel be- reid tot een hartelük deelnemen in de feest- menpewerirt tjëWÜ«V t»t tttre nwsg*. wasns» deza btütengewoon bepagéde en - 8 den samenwerfcen. Sir Jota had steeds getü* dlep-awntig» auteur uit volle, katholiek*.x>vec- np Hnt tuigjqg de grgpte schilder en verdedlgev.werd. Wéinig auteurs worden zóó schandelijk* mlk^ kend als de beroemds ten. en dat is speciaal het geval met den grooten Felix Timmermans. Lees den stroom van warmhartige huldigingen, die voor mü! ..Ziedaar, tante Madeleine, ik kon het zoo gauw niet vinden/* Ik hol terug naar de lessenaar, waar ik heb zitten schrijven. Wat is er gebeurd gedurende mün korte afwezigheid? Mün begonnen brief te er niet meer. Verblindt mü dezelfde vertlü- stering, die ik zooeven ondervond, toen ik de züda van tante zocht? Koortsachtig bevena zoek ik zonder brief te vinden, die mün ver- schrikkelük geheim bevat.Wie beeft dien ge stolen? Wat beeft men er er mee gedaan? (Wordt vervolgd) zün gemoed. De frtochheid süner beeldspraken, de zuiverheid van zün proea-rhjrthme, maar vooral de Indringende kennis der elementaire gevoelens van het menschenhart geven hem recht op de erkenning van zün superioriteit als kunstenaar, en beschermen hem tegen de toe nadering van een beduimelende en bezoedelen de menigte, die meent, in hem een speelgenoot barer platheden te mogen ontwaren. HU te populair en hü schrijft populair, zooals _de schilders van vroeger, die de kerken versier den voor ieders oog. maar in alle populariteit steekt 'n misverstand De populaire wordt ver eenzelvigd met de menigte, die hem bewon<’ HU verliest de hooge eenzaamheid van le spiratle. die slechts door de stilte wordt verze kerd en behoed. De kunstenaar moet altüd vech ten om dit rijk der inwendige stilte ongerept te bewaren, en Timmermans bleef overwinnaar in dien moellüken strijd. Zün beste kunst, en dit te een groot gedeelte van zün werk, ontstügt hoog aan de lulde jovialiteit van het herberggezel- schap. waarin de gulhartige zich thuis voelt, maar wordt wel door den hartelüken alledaags- schen omgang met goede vrienden gevoed. ZUn beste kunst komt voort uit zün heerlüke kunste- naarszlel, bewogen door een groot en nobel ver langen naar levende schoonheid. Hü te geen nauwgezet aestheticus met esoterische theorieën. Hü te een man, bü wien men om zoo te zeggen in de keuken mag küken. Doch dit neemt niet weg, dat hü een gesloten heelal bewoont, waar de luidruchtigheid geen toegang heeft. De geest drift, die hem omgeeft, moet men echter ook weer niet te diep verachten. Er is zooveel op rechte dankbaarheid bü. Want wat Felix Tim mermans aan de menschen gegeven heeft, waardeerden zü op slag, omdat ae spontaan voelden hoe eerlük, hoe zuiver en hoe nobel het in wezen te. De sfeer van zün werk is gezond. Wie hem leest, wordt opgenomen in een goede, schoone wereld met veel burgerlüke helden en eenige sentimenteele heldlnnetjes, doch ook met een prachtige beweging van de seizoenen, een bekoorlüke harmonie van het stoffelük be staan en het geestelük begrip en een breed, hymnisch rhythme, ruim als de ademhaling van de natuur. In deze wereld is het dichterschap de normale levenacondltie. Het kwaadaardige, het vuile, het verraderlüke heeft er geen plaats, maar Sint Franciscus kan er zingen en lüden. en de Boerenpsalm, die er klinkt, is diep van ge luld om het gedragen leed en toch vol van toon om de jubelende verwachting van Gods zegen. Dat men, om zulk een lichte en toch weelderige wereld te scheppen een groot kunstenaar moet zün. weet ieder kunstenaar, maar niet ieder le zer bevroedt het. Felix Timmermans Is vaak juist door degenen, die hem het hoogst roem den, het diepst onderschat. 110 .120

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 3