den dag
I
v&Aaal
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
z
85a
Sir John Simon
23^
De onbekende Verloofde
DOOR LEMAIRE
WOENSDAG 8 JULI 1936
A’
w
Het leuke toetje
l.®°
Het geslacht der Cecils
Felix Timmermans
verjaart
Ingl
TT
1
i i f I rt t y W1
Hoe hij de oppositie
versloeg
Am
Perzl-
■e/xJZ.LCL)
AJLaLlCj /AJDV/l 1 IL O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 vFV/e" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen F MV.’ doodeljjken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
iSKK
j. V
Een buitengewoon groot man, die
op jeugdigen leeftyd het
hoogste ambt had kun
nen bekleeden
Het noodlot der gullen
n&
T
Mar.
Aber.
Felix Timmermans
I
mHm
lichten
38
HOOFDSTUK XIX
M
tring
•wans
Ook
we zuuen net vuur uitoiazen, nepen ae Kanoutertjes tegen
Tuimeltje, houd maar moed hoor ventje, en ze bliezen zoo
verschrikkelijk, dat hun heele gezichten er rood van werdén.
Maar het hielp niets, want de vlammen bleven even hard onder
de pan branden. Haal me er uit, gilde Tuimeltje. Ik word
straks bij de erwten gekookt en opgegeten en gelukkig kreeg
een der kaboutermannetjes een mes in de gaten.
1st IS
teleln
10
15
TM
vn
36*
20
72*
82
05
boel
straten of te dicht bij
een hoek is gevaarlijk
en... verboden!
■tuisen
Sraatd.
cent,
oeo-
sn 5—
wade,
deltjk
m of
Toe jongens help mee, de slang doorsnijden, beval het kabou
tertje en dat lieten ze zich geen twee keer zeggen. Ze kropen
boven op de gasslang en staken er groote gaten in. Van alle
kanten kwam er gas uitgevlogen, maar dat gaf niet, het vuur
wa« gedoofd en Tuimeltje waad uit de pan gelicht. Och, wat
was het arme ventje er slecht a an toe. Zijn velletje was .heele
maal rood van het warme water en zijn oortjes zaten vol
groene erwten. -
90
00
oo
idert.
in-
■elllnf.
groo-
Drte.
«o-A
stug.
17 per*
t nst
itig.
1 O.",
aard-
TO-
dit wees erop dat de dief uit den rijdenden
trein moest zijn gesprongen.
Niettemin werd voor alle zekerheid de ge
heel e trein afgezocht naar den jongen En
ge lachman. Tevergeefs! Het leuke toetje deed
alle moeite om Boris te troosten en op het
eerstvolgende station namen sü afscheid.
zelfde dien de
Brit in den
restauratiewagen
had gedragen. Het coupédeurtje hing open en
onbekende medereizigster er meer van wist,
maar zij sliep zoo vast, dat zij hem niet eetu
hoorde binnenkomen. Ze werd eerst wakker
door de opgewonden stemmen van het trein
personeel en sloeg voor dat alle reizigers, zon
der aanzien dee perooons, gefouilleerd zouden
worden. Maar reeds kwam een der conducteurs
melden dat ouder
de bank van een
leegen coupé een
grijze heerenhoed
was gevonden, de-
dien
in
bij verüea van oen hand,
een voet of een oog
prijzen
korter,
tan voer
week.
weetal
suft,
vorig»,
handö'
anvoW
Jokken
kalm,
nulasn
envoer
strand bleef tot het donker was en toen....
was het een beetje laat geworden."
„En heb je er de voorkeur aan gegeven voor
de sterren een serenade te spelen. Ik kon niet
slapen, Georges, en het was zoo mooi! Ik heb
den kunstenaar willen zien, ik heb hem gezien
en ben tevreden.”
Us het waar?”
„Zeker. Ik wist niet, dat je zoo goed viool
kon spelen."
„Ik speel niet altijd zoo goed, maar Jij had
het mi) gevraagd. Als ik alleen ben of meen
alleen te zijn, speel ik dit voor je.”
Hfj sprak die woorden heel zachtjes uit met
een teedere stem en voor het eerst voelde ik
mij ontroerd, zonder dat het beeld van Robert
zich voor mijn geest vertoonde.
,Je neemt dus je viool mee als je uitgaat?”
vroeg Ik lachend om mijn verwarring te ver
bergen.
„O, deze blijft hier. Ik speel alleen als ik
alleen ben en gewoonlijk boort hier niemand
mü"
Ik wilde niet laten merken, hoe aangedaan
ik was en wendde mij naar de deur. „Goeden
nacht, Georges, morgen zien wij elkaar weer."
.Denise!”
In de halve duisternis onderscheidde ik- uit
gestrekte handen en een verwrongen gelaat.
.Denise!" herhaalde hij.
Ik wachtte hijgend van verlangen de woorden
te hooren, die hij ging spreken. „Goeden nacht,
Denise,” zei hij kalm.
Teleurgesteld en verbijsterd ging ik naar mijn
kamer en naar bed, zonder Frangoize wakker
Dat hebben jullie goed gedaan, zei Tuimeltje met zjjn zachte
stem, maar wat ruikt het hier toch gek. En dat was waar ook.
de gasslang was stuk en met een reuzen vaartje stroomde het
gas de keuken in. De kaboutertjes kregen het benauwd. Tuimel
tje die er toch al zoo verbrand ultaag. had er den meeaten
last van.
A T T ET A °P TerM®kertngsv°c>rwaarden tegen I? 7dfl levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 bU 6611 ongeval met p 7^0
ft
Wat *n haard van liefde was dat vreedzame
Saint-Flavten! De neiging van Franpolse voor
haar Jean werd van dag tot dag grooter; zij
sprak er niet over, maar Ik zag, dat zij voort
durend aan hem dacht. Ik wilde haar niet
storen in haar droomen, die beurtelings zalig
of droevig waren, om mij beter in de mijne
te verdiepen.
Wat ik nu gevoelde, was niet meer die
eigenaardige, sentimenteele gril, die ik vroeger
aan Michel toevertrouwde, bet was nu een
diepe neiging, kostbaar en sterk. Mijn onbe
kende verloofde had geheel bezit van mijn hart
-genomen en ik zocht hem onophoudelijk in
zijn levend evenbeeld, Georges Peral, want hun
gelijkenis was. mij in de laatste brieven, uit het
Rijnland ontvangen, steeds duidelijker gewor
den: dezelfde gestalte, hetzelfde gelaat, dezelfde
kalme manieren, dezelfde neigingen voor kunst
en letterkunde.... paar Robert wist mij zulke
lieve woofden te zeggen en Georges zweeg....
Opdat de gelijkenis volkomen mocht zijn.
bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen
Het politieonderzoek bleef zonder remittent.
Boris’ gezondheidstoestand werd van dien
aard, dat zijn arts hem den raad gaf op reis
te gaan en verstrooiing te zoeken.
Boris Kowarsky ging met zün vrouw naar
de Riviera, waar hij, om zijn eega genoegen te
doen, op een avondje naar een variété ging.
De eerste drie nummers lieten hem koud, maar
hij kreeg opeens interesse voor de Bühne. toen
er een aardige danseres verscheen met blonde
krullen. Hij keek zijn oogen uit. Geen twijfel
mogelijk, dat was bet leuke toetje uit den
coupé.
Zij was dus artiste!
Zeg vrouw, die danseres is nu de jonge
dame. die bij me in den trein zat, toen mijn
collectie gestolen werd. Je weet wel, die me
nog getroost heeft en moed Ingesproken.
Het dansnuznmer bleek vol variatie te zijn.
Na enkele klassieke nummers sloeg sjj aan t
parodieeren en opvallend was, hoe snel zij van
kleedlng kon verwisselen. Plotseling rukte de
danseres haar japon uit, greep de pruik van
het hoofden voor de verbaasde oogen van
he publiek stond een donkere jongeman.
Het applaus overstemde den lulden kreet
van Boris Kowarsky, die van zijn logeplaats uit
den jongen Engelschman uit den restauratie
wagen herkend had, den dief van zijn mon
stercollectie.
verlangde ik er vurig naar, dat Georges mij
over liefde sprak. Hü zei echter niets, misschien
beminde hij mij niet meer. Toch had hij mij
dit te kennen gegeven, dien dag in het Roaen-
park Nu ik zijn geestelijke waarde er
kende. gaf ik met het schaamrood op de wan
gen toe. dat men zoo’n pretendent niet afwijst
zooals ik gedaan had en dat hjj alle reden had
om mij niet te betreuren.
Beminde hij mjj nog? Die vraag was een
kwelling geworden en verjoeg dikwijls de ge
dachte aan Robert. Als ik mij voor den geest
haalde het hartstochtelijk gelaat, flauw onder
scheiden in het sterrenlicht, dien onvergete-
Hjken nacht, voelde ik een - golf van geluk
en dan, als hij bij ons was, met zijn kalmen
glimlach, zoo meester van zichzelf, dan be
sloot ik daaruit: HU bemint mü niet meer!
Ik nam dan de brieven van mijn Robert ter
hand om er de teedere woorden te vinden,
waarnaar ik hongerde en dorstte. HU schreef
mü:
„MUn koninginnetje, tot nu toe heb ik je mün
ziel niet getoond; de woorden, die ik zou wil
len spreken als ik je beeld voor mijn geest
haal, versturen op mün lippen, nu ik ze moet
neerschrüven; de muur is weer gerezen tus-
schen Je oogen en mijn hart, mijn hart zoo vol
van je. Kun je raden, wat ik niet kan zeg
gen? Vandaag lüd ik te zeer.... Zie mü aan.
mUn lief koninginnetje, ik heb behoefte om
mUn oogen in de jouwe te doen verzinken
Ik zocht de eenzaamheid op om mü ’e ver
diepen indie llefkoozende zoetheid, maar vreemd
geval: mün droom verplaatste zich, ik Mende
hoe verward ik ben, als niets mij maar
raadt!
Als een slaapwandelaarster ga ik naar den
salon. Maar die züde is niet te vinden! Niet
In de werktafel, niet in het werkmandje....
O. mün hoofd! Daar ligt Jiet strengetje vlak
w
den samenwerfcen. Sir Jc*n had steeds getij*
juridisch; aggtitwt riiilEtaR iwrn> hü. dus
•plannen verdedigen, ontsproten aan het Idea
listische, mnax hoogst onjuridische brein van
Mr. MhcDona 1(1
Al zUn vrienden verheugden zich toen Mr.
Omdat meneer A zijn
auto net op den hoek
heeft geparkeerd, kan B
zijn bocht niet veilig
n. "Parkeefeti in
en, in te smille
De soep was nauWelUks naar binnen, toen
haastig een donkere jongeman den restauratie
wagen binnen trad.
Ober, ik heb haast! riep hu met Engelsch
accent.
HU at zeer vlug, betaalde en mompelde een
voor Boris bestemd „Sorry”, toen hü bU het
ópstaan in een bocht van den spoorweg tame
lijk onzacht tegen hem aan was gebotst.
Toen hu zUn banaantje had gevild, de, reke
ning voldaan en bü het opstaan gewoonte ge
trouw in zün binnenzak greep, waarin hu zUn
monstercollectie droeg, werd Boris krUtwlt:
het doosje was verdwenen. Hevig opgewonden
riep hu om den ober.
Dat kan alleen die jonge Engelschman
gelapt hebben! besloot de wanhopige man.
Gevolgd door treinpersoneel, liep Boris Ko
warsky naar zün compartement terug. Even
e onlangs overleden Anglikaansche Bls-
kchop van Exeter, Lord WHllam Cecil was
een zoon van Lord Salisbury, den beroem
den conservatieven Eersten Minister, die in den
aanvang dezer eeuw aan het hoofd der Re-
geering stond.
De gestorven blsschop-ttad steeds gedacht dat
hU precies even oud zou worden als zUn vader,
die stierf kort nadat hü zUn 73ste Jaar vol
tooid had. Lord William is 73 jaar en 3 maan
den. geworden.
In de kathedraal van Exeter had de Ujk-
dienst plaats, maar af geweken werd van de
gewoonte volgens welke een blsschop in *Un
eigen diocees begraven wordt. Het stoffelU*
overschot van Lord WHllam Cecil rust in den
familie-grafkelder in de’ mooie parochiekerk
van Hatfield, een der sehilderachtlgsce ■wude
stadjes ten Noorden van Londen. De lamllie-
traditles wegen zwaar bU het oude geslacht
der Cecils.
Ondanks zUn ouderdom blUft dit beroemde
geslacht zeldzaam vitaal. Cecils spelen bUna
onafgebroken een rol in de geschiedenis des
Baldwin een jaar geleden Sir John en het Fo
reign Office van elkaar verloste.
Nu hü niet meer de plaats Innam, waarvoor hü
niet deugde, herinnerde men zich welk een
buitengewoon groot man hü eigenlijk was. De
zelfde Sir John, die op zUn zestigste jaar aan
1 Foreign Office mislukt was. had op z*n veer
tigste jaar het Lord Kanaelierschap afgeslagen.
Op zoo jeugdigen leeftijd had hu het hoogste
ambt kunnen bekleeden dat voor een Britsch
burger bereikbaar is een ambt,- dat hem in
rang plaatst boven den Eersten Minister. Men
herinnerde zich hoe hü. ondanks de splitsing in
de Liberale partü en het daaruit voortsprulten-
de diepe verval van bet liberalisme, een der
grootste en indrukwekkendste persoonlükheden
gebleven was in het openbare leven, zoodat hU,
lang voor hü zün zestigste jaar 'bereikt had.
reeds op één Hjn gesteld werd met die .elder
statesmen", die niet meer aan een partü, doch
aan de natie toebehooren.
Men herinnerde zich die geweldige rede, wel
ke hü in December 1938 hldd in het Lager
huis, en waardoor hü een algemeens staking,
waaraan 5 mlllioen menschen deelnamen, en
welke büna twee weken geduurd had, deed in
eenstorten als een kaartenhuis, waarop hü een
vuistslag gegeven had.
Men herinnerde zich dat geniale rapport, dat
onder zün leiding opgesteld was betreffende de
constltutioneele verhoudingen in Indlé een
werk waardoor hü zich als administratief jurist
eindeloos ver boven al zün tUdgenooten ver
hief.
Nu men zich weder ten volle herinnerde welk
*n groot man Sir John Simon eigenlük was, be
treurde men het des te dieper dat hü drle-en-
een-half Jaar lang zün roem had laten afslü-
ten aan t Foreign Office, waarvoor hü niet
deugde zeker niet met Mr. MacDonald als
chef en leider.
Dezer dagen voerde SU John Simon, sinds *n
jaar minister van Blnnenlandsche Zaken, bet
woord om de bultenlandsche politiek der Re-
geeting te verdedigen tegen de oppositie. Zün
vrienden hielden hun hart vast, want hU waag
de zich opnieuw op bet terrein, waarop hü zoo
vaak was uitgegleden.
ZUn rede werd echter de grootste, de gewel
digste, die in het Lagerhuis onder de Nationale
Regeerlng gehouden is. Hü verpletterde de te
genstanders onder de argumenten van den on-
feilbaren jurist, Mr. Lloyd George, wiens satire
vüf dagen vroeger het Huis nog geïmponeerd
had. zat hulpeloos op zün bank en gaf elke po
ging tot verweer op. Sir Austen Chamberlain
en Mr. Churchill, die de Regeerlng hadden wil
len helpen met hun argumenten en hun ge
zag, bleven zwügen. Sta- John had de oppositie
totaal verslagen, gelük hü tien jaren geleden
een algemeene staking verpletterd had.
Een jaar, nadat hü opgehouden heeft Foreign
Secretary te zün, heeft hü de machtigste rede
over de bultenlandsche politiek gehouden, waar
naar het Huls sinds jaren geluisterd heeft.
aan die woorden de stem van Georges Peral.
Vroeger was het Robert, dien Ik In hem zag.
nu was het Georges, die tot mü de woorden
sprak, die Robert tot mü richtte. En als wü
elkaar dan ontmoetten, als hü de alledaagsche
woorden sprak, na de woorden van teederheld.
die ik in mün droom had gehoord, dan voelde
ik mü smartelük aangedaan.
Op een morgen in Augustus zei Michel: „Ik
schrijf vandaag aan Robert, heb je ook een
briefje voor hem?”
„Ik heb er geen gereed."
.Je schrijft minder dikwüls. Hebben jelui
ruzie gemaakt?'
„Wel neen, ik bemin hem meer dan ooit.”
Dat was geen leugen.
Onmlddellük ging Ik naar de bibliotheek en
schreef:
„O, mün onbekende verloofde, weet JU. dat
ik geen gedachte meer heb. die niet vol is van
jou? De ontdekkingsreis, die wü ondernomen
hebben, heeft mü naar een heerlük land ge
voerd. Ik heb met sneeuw bekroonde bergen
beklommen om lichtende horizonten te ont
dekken. een land van schoonheid, waar de zon
de rozen doet ontluiken en de gouden vruch
ten van een groote liefde koestert.... Ik heb
uw verborgen waarde ontdekt, uw heldhaf
tigheid, die u hoog verheft boven de gewone
menschen.
Mün onbekende verloofde, waarom heb ik je
zoo laat gekend, nu je mü niet meer bemint,
nu ik het geluk heb laten voorbijgaan, dat zich
aan mü aanbood?...."
De pen viel uit mün hand. Lieve hemel, wat
heb Ik daar geschreven! Ben ik gek geworden?
Ik krüg den Indruk van een catastrophe in
mün leven, van iets, dat niet te herstellen is.
Mün hoofd doet pün. Ik verberg mün gezicht
in de bevende handen, ik durf niet in mün
ziel lezen, ik ben bang voor hetgeen ik daar
zal zien.... Hoe is het mogelük! Wat voor
schepsel ben ik dan toch?
Tranen overstroomden mün gelaat. Maar ae
gaven geen verlichting aan mün.. tremoed.
..Denise. Denise!" Dat was tante, die onder
de vensters van de bibliotheek voorbükwam. zü
roept weer: .Denise, ben je daar? Och, wil je
ev« n mün blauwe zijde opzoeken, die ik in den
salon heb laten liggen?"
.Dadelü*. tante!" Als zü maar niet ziet,
ver-
deed haar dodderig hoedje af. schikte dacht hü nog aan de mogelükheld. dat zijn
wat aan haar krullen en vleide zich te-
genover hem In den coupé neer.
een man van zestig weet 'n aardig
toetje nog op prüs te stellen. Boris Kowarsky
zat haar tenminste in stilte te bewonderen.
Hoe oud zou dat lieve kind wel wezen? Hoog
stens twee of drie en twintig!
Twintig minuten lang floepten de boomen
en telegraafpalen als schimmen langs de
raampjes van den voortjakkerenden trein.
Toen verbrak zü het stilzwügen.
Wilt u zoo goed zün even op mün koffer
te letten?
En weg was ze. wrong zich door het loop
pad tusschen de reizigers door. Na vüf minu
ten verscheen weer:
Dank u vriendelük! Ja. ziet u. er zitten
veel voorwerpen van waarde in mün koffers.
In den trein ben ik altüd benauwd dat....
Maar juffrouw! lachte Boris. We zün
liler toch niet in Abessynië! Ik reis al veertig
jaar in juweelen, maar nog nooit is iemand op
de gedachte gekomen mü té bestelen, ofschoon
ik toch altüd een prachtige monstercollectie in
mün binnenzak draag.
In het looppad galmde de gong.
Plaats nemen voor het diner! riep de
kellner.
Ik heb een plaats in den restauratiewa
gen gereserveerd! verontschuldigde hü zich.
Maar alles zal wel niet bezet zün. Mag ik u
misschien uitnood!gen?
Nee, dank u! lachte zü bekoorlük. Ik
heb pas gegeten. Ik ben moe en zal, terwül
u weg bent, even uitrusten.
hem in de bladen te beurt valt, en telkens treft
u het weerzinwekkende gesol met den „leutigen”,
den .sappigen” „Fé”, die door iedereen maar op
de schouders wordt geklopt en geïnterviewd,
alsof hü de suikeroom van heel Nederland was.
Journalisten, die zich nooit met de fraaie letteren
mogen bezighouden, worden wild van enthou
siasme, zoodra ze den Fé even na een lezing de
hand hebben gedrukt, en ze vertellen u over zün
goedrondheid, zün lust tot vreugde, zün zin in
een potteken biers, zün jovialiteit, alsof er geen
afstand meer bestond in de wereld van deur
geest. Het perspectief is volmaakt kwüt. zoodra
er over den Fé wordt gepraat. Alles is plat, en
van welk een platheid! Zün „Mleke” wordt in
het geding gebracht, zün hemdsmouwen, zün
püp. zün grappen en grollen. Maar zün waar
achtig talent, dat heel wat dieper gaat dan al
de oppervlakkigheden, welke men bü hem zoo
waardeert, zün talent, dat aan Rubens verwant
Is in kleur en oorspronkelijkheid, UJdt geweld
onder al die hartelijkheden en bü het publiek
werd de meening vastgezet, dat de goede Felix
Timmermans toch maar een grapjas zou zijn
van de goedaardige en ongevaarlüke soort, en dat
het werkelüke genie van het Zuiden hoogtü viert
in de romans van Gerard Walschap, Elsschot,
Lode Zielens, Maurice Roelants, Ralmond Bru-
lez, Philip de Pillecyn, Maurice Gilliams, even
zoo vele werkelük buitengewoon begaafde schrü-
vere, over wie wü ons schamen zouden, te spre
ken met de gezapige laatdunkendheid en goed-
koope erkenningsdrift, die het noodlot steeds
weer op FeUx Timmermans loslaat. Hü is gul,
deze schrüver. Hü is van een geweldige, levens
volle, Rabelalslaansche gulheid, die alles weg
schenkt zonder bedenken, zonder chicane, zon
der voorbehoud. Hü is zoo gul ^ls Rubens. Hü
is zoo gul als de zomer.
Maar hü heeft ook een onuitputtelifc gemoed,
dat heelemaal niet grappig of gezapig te, al doet
het zich weinig hooghartig voor, en al heeft het
de hoedanigheden, die den gezelligèn, licht
benaderbaren burgerman óók kenmerken. Felix
Timmermans te door eenlge van zün eigenschap
pen gemaakt tot den opper-bourgols van de
kleine stad Lier, en dat geeft al den snobs en al
den lltteratuurvloolen het verlangen hem te
spreken of te pikken. In werkelükhheld is hü
heelemaal geen bourgeois, doch een verrukte
dichter, met een groot hart en een groot geloof.
Felix Timmermans te een katholiek schrüver
van den eersten rang, In wiens werk de wezens
trekken van de katholieke geloofsgemeenschap
zich duidelük en schoon openbaren. Hü te geen
oppervlakkig levensgenieter, geen „levende Pal
lieter". hü lükt evenveel en even weinig op Pal
lieter als op Breughel, op naünh^er Mersen of
Awntfacus, nJ. jpist zébveek als men
lükt op de geesten, die men begrüpt. Bü is een
man met fMnig cotuptteltiekracht aB roman
schrijver, maar met een zeldzaam boeiend
vertel-talent. die op geheel eigen en volstrekt
oorspronkelijke wüze de taal weet te zetten naar
Levend wezen of schim, naderde de kunste
naar mü langzaam. Ik deed een pas vooruit,
hem tegemoet, maar bleef toen staan, verbaasd,
vreezend mü te bedriegen. Het was een onbe
kende die voor mü stond. Noch Georges, noch
zelfs Robert konden zulk een hartstochtelük
gelaat, zulke vurige oogen bezitten, de trek
ken verdwenen in een intensiviteit van uit
drukking, die ik niet kende, zoo had ik zelfs
in den droom den man niet gezien die voor mü
stond. Eindelük zei hü: „Ben JU het Denise?”
Ik herkende de stem van Georges.
.Ja, ik ben het." Nu verdween de halluci
natie en ik zag Georges voor mü, kalm, be
daard, nauwelüks ontroerd.
Jk heb je doen schrikken?" zei ik.
„O neen, wel verrast. Ik dacht, dat'ik alleen
in^ huis zzaa. Je was allen vóór mü vertrok-
,De auto vertikte het verder te gaan dan een
twaalfhonderd meter van hiar en daarom zün
wü te voet teruggaan. Maar JU zou toch per
fiets naar huls terugkeeren?"
,De avond was zoo mooi, dat ik op het
i minister van Blnnenlandsche Zaken
(Secretary of State tor ^lome Affairs)
neemt hierarchisch een zeer voorname
L plaats in net Engclsche kabinet in. Hü te „Eer-
Ste Staatssecretaris” en heeft dus den voorrang
op de ministers van Bultenlandsche Zaken,
oorlog. Dominions, Koloniën, Indlë en Lucht-
1 vaart Toch beschouwt een staatsman het als
I een veel grooter onderscheiding wanneer hü
f aan 1 hoold van het departement van Buiten-
I landsche Zaken komt te staan. De drie groote
ambities van Lord Curzon waren Onderkoning
r van Indlë minister van Bultenlandsche Zaken
en Eerste Minister te worden. Alleen de laatst-
r genoemde waardigheid bereikte hü niet, of-
I schoon het heel weinig scheelde of hü, en niet
I Mr Baldwin, zou in 1923 Bonar Law opgevolgd
I zün Hü toen minister van Bultenlandsche
Zaken; het nog iets hoogere ambt van Home
Secretary zou hü waarechünlük versmaad heb-
ben.
Sir John Simon werd een jaar geleden van
Bultenlandsche Zaken ..gepromoveerd” tot Bln-
I nenlandsche Zaken, maar in werkelükheid werd
hü aldus min of meer geëclipseerd, want van
I nlemaijd merkt men de laatste jaren minder
dan van den Home Secretary. Men schrijft olt
hieraan' toe, dat de Blnnenlandsche Zaken een
zoo glad en geregeld verloop hebben, dat nie-
mand er veel belang in stelt. Anderen beweren.
E dat de blnnenlandsche aangelegenheden zoo
volkomen over alle andere •departementen ver
deeld zün. dat er voor het ministerie van Bin-
nenlandsche Zaken niets meer te doen te.
Maar wat er nog te doen mocht zün, te zeker
goed toevertrouwd aan den grooten jurist Sir
John Simon; het departement van Blnnenland
sche Zaken immers is tot op zekere hoogte een
ministerie var. Justitie, en in leder geval een
van Politie en voor zoover het dit niet te. zün
scherp-jurldlsche hersenen toch het meest ge-
- schikt om de ingewikkelde bestuurlüke proble-
men, welke aan dit Departement voorgelegd
I worden, te behandelen.
Sir John Simon zal zich dus in de betrekke-
i. lüke teruggetrokkenheid.van het Home Office
gelukkiger gevoeld hebben dan in den glans van
het Foreign Office, waar hü drie van de minst
succesvollé jaren van zün leven doorgebracht
I heeft. Mi. MacDonald benoemde hem in 1931
tot Foreign Secretary, omdat dit hiërarchisch
I de plaats was die hem, als leider van een der
I vier „nationale” groepen, toekwam. Mr. Mac
Donald was Eerste Minister, Mr. Baldwin Lord
President van den Raad, Sir Herbert Samuel
Home Secretary. Bügevolg kreeg Sir John Si
mon het tweede staatssecretariaat: dat van
Bultenlandsche Zaken.
Alle bewonderaars van den grooten jurist be
treurden dit. Zü wisten dat het een mislukking
moest woraen. Samenwerking tusschen Mr.
MacDonald, die hooge idealen in de praktük
wilde omzétten, en Sir John. Simon, die zün
eigen doodvonnis zou onderteekénen wanneer
E dit op juridische gronden vereischt werd, was
onmogelüh. Drie en een half jaar achtereen
hebben deze twee ongelüksoortlge mannen sa-
lands. en zün, ofschoon hun onafhankelijke po
sitie hun een gemakkelü* leven sou kunnen
verzekeren, steeds met vurigen üver werkzaam
in het openbaar belang t zü m de kerk,
't zü in de politiek.
Van de vüf Cecils was Lord William de
eenlge die een onvoorwaardelük tegenstander^
was van de sanctle-politlek. In het Hoogerhuls
bracht hü de saak nimmer ter sprake.’ maar ih
December ii lj>if hü een artikel, waarin hü
sancties veroordeelde op humanitaire gronden,
aangezien zü ontberingen met zich brengen
voor de armen, speciaal voor de kinderen.
De bekendste Cecil te natuurlük Lo.'d Cecll
of Chelwood, die tüdens den oorlog mintete' voor
Blokkade geweest is, en later als lid van Con
servatieve Regeeringen Engelands woordvoer
der te Genève. Een geschil met bet tweede
kabinet-Baldwin (1934—1939) dreef hem ten
slotte naar de Labourparty, waarmede hü
weinig anders gemeend heeft dan zün denkbeel
den op internationaal gebied, en van welker
sArictle-politiek hü een der vurigste kampioenen
is. In de Volkenbcnds-Onle neemt hü sar der
leidende plaatsen ka.
ZUn broeder Lord Hugh Cecil, het parle
mentslid voor Oxford, heeft m t Lagerhuis
nooit over sancties gesproken, maar dezer da
gen sprak hü op een vergadering zün afkeu
ring erover uit dat de Regeerlng haar politiek
van sancties opgeeft, aangezien deze ,Xerk
genoeg zün om wetscliendend nationalisme te
breken."
Lord Hugh Cecil, die tot de invloedrijke con
servatieve „back benchers" behoort, is vooral
bekend als een der toonaangevende leeken in
de Anglo-Katholieke sectie der Staatskerk.
Lord Cranborne, de ondersecretaris van Bul
tenlandsche Zaken, is eveneens een Cecll; hü
heeft namens de regeerlng sancties in het
Hoogerhuls verdedigd.
Lord Salisbury, bet hoofd van het geslacht,
heeft aanzienlüke posten in conservatieve en
nationale kabinetten bekleed, en wordt alge
meen beschouwd als een voorstander van een
krachtige bultenlandsche- en verdediglngspotl-
tiek. Over het sanctie-vraagstuk heeft hü zich
echter nooit in het openbaar uitgelaten, maar
men neemt aan dat hü met de Regeerings-
pplltlek, in haar verschillende phases. Inge
stemd heeft.
Lord William Cecil was dus het eenige lid
van het geslacht, dat een politiek van sancties
afkeurde. Buiten zün eigen diocees, en buiten
de engere kerkelüke kringen, genoot nü een
minder algemeene bekendheid dan de andere
Cecils, want ofschoon hü, ook als lid van het
Hoogerhuls, met buiten het politieke leven
stond, nam hü hieraan toch slechts bü hooge
uitzondering actief deel. ZUn aandacht werd
voornamelük in beslag genomen door de zaken
van zün diooees, dat in rang een der voor
naamste van Engeland te, en ook in de kerke
lüke politiek was hü een minder militante fi
guur dan zün geduchte broeder. Lord Hugh*
Cecll.
te maken. In mün wit bedje onder df witte
lakens gedoken, riep ik tevergeefs den slaap,
die mü ontvlood. Mün hart deed mü pün, het
leek te groot voor mün borst. Om het te ver
huilde ik langen rijd, stille tranen,
tranen van vreugde en verdriet.
Wat had ik toch gehoopt, dat het stilzwü
gen van Georges mü den volgenden dag a_o
droevig maakte? Was dan alles maar een
droom geweest?
r~f ondag 5 Juli is Felix Timmermans vüftig
f. jaar geworden. Het komt tegenwoordig in
de mode, dat men verdlenstelüke men
schen op hun vüftigsten verjaardag al begint te
huldigen. Dit wordt dan op hun zestigsten, hun
vüf en zestigsten, hun vijf en zenventlgsten enz.,
herhaald, tot hun eeuwfeest, dat zelfs doorgaat,
wanneer zü het niet „halen”. Wü hebben tegen
dezen sympathleken vorm van werkverschaffing
aan publicisten niet veel bezwaar, en als het
Felix Timmermans geldt, is iedereen wel be-
reid tot een hartelük deelnemen in de feest-
menpewerirt tjëWÜ«V t»t tttre nwsg*. wasns» deza btütengewoon bepagéde en -
8 den samenwerfcen. Sir Jota had steeds getü* dlep-awntig» auteur uit volle, katholiek*.x>vec- np Hnt
tuigjqg de grgpte schilder en verdedlgev.werd.
Wéinig auteurs worden zóó schandelijk* mlk^
kend als de beroemds ten. en dat is speciaal het
geval met den grooten Felix Timmermans. Lees
den stroom van warmhartige huldigingen, die
voor mü!
..Ziedaar, tante Madeleine, ik kon het zoo
gauw niet vinden/*
Ik hol terug naar de lessenaar, waar ik heb
zitten schrijven. Wat is er gebeurd gedurende
mün korte afwezigheid? Mün begonnen brief te
er niet meer. Verblindt mü dezelfde vertlü-
stering, die ik zooeven ondervond, toen ik de
züda van tante zocht? Koortsachtig bevena
zoek ik zonder brief te vinden, die mün ver-
schrikkelük geheim bevat.Wie beeft dien ge
stolen? Wat beeft men er er mee gedaan?
(Wordt vervolgd)
zün gemoed. De frtochheid süner beeldspraken,
de zuiverheid van zün proea-rhjrthme, maar
vooral de Indringende kennis der elementaire
gevoelens van het menschenhart geven hem
recht op de erkenning van zün superioriteit als
kunstenaar, en beschermen hem tegen de toe
nadering van een beduimelende en bezoedelen
de menigte, die meent, in hem een speelgenoot
barer platheden te mogen ontwaren.
HU te populair en hü schrijft populair, zooals
_de schilders van vroeger, die de kerken versier
den voor ieders oog. maar in alle populariteit
steekt 'n misverstand De populaire wordt ver
eenzelvigd met de menigte, die hem bewon<’
HU verliest de hooge eenzaamheid van le
spiratle. die slechts door de stilte wordt verze
kerd en behoed. De kunstenaar moet altüd vech
ten om dit rijk der inwendige stilte ongerept te
bewaren, en Timmermans bleef overwinnaar in
dien moellüken strijd. Zün beste kunst, en dit te
een groot gedeelte van zün werk, ontstügt hoog
aan de lulde jovialiteit van het herberggezel-
schap. waarin de gulhartige zich thuis voelt,
maar wordt wel door den hartelüken alledaags-
schen omgang met goede vrienden gevoed. ZUn
beste kunst komt voort uit zün heerlüke kunste-
naarszlel, bewogen door een groot en nobel ver
langen naar levende schoonheid. Hü te geen
nauwgezet aestheticus met esoterische theorieën.
Hü te een man, bü wien men om zoo te zeggen
in de keuken mag küken. Doch dit neemt niet
weg, dat hü een gesloten heelal bewoont, waar
de luidruchtigheid geen toegang heeft. De geest
drift, die hem omgeeft, moet men echter ook
weer niet te diep verachten. Er is zooveel op
rechte dankbaarheid bü. Want wat Felix Tim
mermans aan de menschen gegeven heeft,
waardeerden zü op slag, omdat ae spontaan
voelden hoe eerlük, hoe zuiver en hoe nobel het
in wezen te. De sfeer van zün werk is gezond.
Wie hem leest, wordt opgenomen in een goede,
schoone wereld met veel burgerlüke helden
en eenige sentimenteele heldlnnetjes, doch ook
met een prachtige beweging van de seizoenen,
een bekoorlüke harmonie van het stoffelük be
staan en het geestelük begrip en een breed,
hymnisch rhythme, ruim als de ademhaling van
de natuur. In deze wereld is het dichterschap
de normale levenacondltie. Het kwaadaardige,
het vuile, het verraderlüke heeft er geen plaats,
maar Sint Franciscus kan er zingen en lüden. en
de Boerenpsalm, die er klinkt, is diep van ge
luld om het gedragen leed en toch vol van toon
om de jubelende verwachting van Gods zegen.
Dat men, om zulk een lichte en toch weelderige
wereld te scheppen een groot kunstenaar moet
zün. weet ieder kunstenaar, maar niet ieder le
zer bevroedt het. Felix Timmermans Is vaak
juist door degenen, die hem het hoogst roem
den, het diepst onderschat.
110
.120