HET LEVEN VAN SINTE CUNERA
I
T
’Nen dag om te verluieren
n
WIJ LEEREN
SCHAKEN
De eerste steen
kolen
Zuivel in den
rugzak
i a X
Ml H
Oplossing
Talrijke mirakelen op
Jhaar voorspraak
geschied
Macaroni met kaas
en tomaten
Overpeinzingen van
een huismoeder,
1 A
De koning in het eindspel
Pionnen
Spaansche partij
I
Raadgevingen
rartine Wittop Koning
Door
BRABANTSCHE BRIEVEN
Eenen van ijl gepeins
pein*; van plulmlocht gedroom; van blouune-1 den aounewemzl om dan to snakken op den
Dingen, die we moeten
nalaten
Opening en ontwikkeling
t
van het spel
I
f
- -
T -
Gebruikers met de doodstraf
bedreigd!
Jt
we
it
19
een* eigen Inzichten tot uiting te brengen.
Stand na den lOden set van zwart
8
7
6
S
1
4
3
7
2
1
b
f
Menler,
oew
plaat
rood
DR*
J
J
L
Middagjapon van bedrukte kunstzijden crêpe de chine,
gegarneerd met grooten strik en strookjes aan de halve
mouwen
t
1
i
t
Amloo, veul groeten van m’nen Toeteloert*
en al* alty, geen haarke minder van oewen
En al* ge dan uien aoo stillekens gelegen
hebt, dat oewen afdruk geplet staat in ’t mal-
sche gras; al* ge weer klimt op den kant van
’t bewuste leven, den dag hardblaauw In oew
verraste oogen valt, de kerkeklok dan ’n uur
slaat, later dan ge docht, dan dan ztft ge
met éénen pa* gestapt uit "nen goud-amberen
hemel, In de nuchtere weareld.
Ge zyt weer t blotnmeplulske, dat zweefde.
schoot
den S*
Tprekends^
Wk tot hi
Voor de rol, die de koning In het besproken
eindspel vervult, had ook een pion op e3 kun
nen dienen. Het verloop was dan: 1. e3e4,
Kf6xg8; 3. e4—e5 mat. Die pion ontbrak nu.
Indlcn de witte koning nog op de 1-lyn stond,
dan had wit ook wel gewonnen, maar dan lag
de winst in het verschiet. Omdat de witte ko
ning in het actief spel was gebracht, kon wit
snel winnen.
Wanneer moet de koning aan den strijd
actief gaan deelnemen? In den regel niet eer
der dan na afruil van het zware materiaal:
dame en torens, en nadat er een voldoende
opruiming onder het lichter materiaal gehou
den is. Anders is het te gevaarlijk den koning
uit zijn residentie te halen. Door oefening moet
men leeren, wanneer het juiste moment is
gekomen, om den koning In het actief spel
te brengen.
De koning is een zeer sterk stuk in het eind
spel, voor wiens veiligheid de speler natuurlijk
de grootste zorg moet dragen. De koning is
uitstekend geschikt om zwakke punten te be
schermen en tot het tegenhouden van opruk
kende pionnen van de tegenpartij. Bovendien
slaat de koning ongedekte vijandelijke stukken
pp de acht omringende velden.
spel matig; wetenschappelijke en andere stu
dies gaan voor.
lig pakje bestaande uit beige met
bedrukte linnen japon met bijbe-
tnd ongevoerd kort jasje van rood
met beige bedrukt
pgB-w
PfttBBt
b7—bó
<n—as
Rc8—ed
Rf8—e7
W—M
rag
raa
4
1
Men gewenne zich beurtelings met wit en
zwart te spelen. In den regel loot men wie
het eerst met wit speelt.
Speel het koninklijke spel op fijne manier.
Hinder uw tegenpartij niet door bijv, zijn stuk
ken aan te raken of tijdens ’t spel opmerkin
gen over zijn spel te maken. Draag verlies en
winst met bescheidenheid. Erken by verlies dat
uw tegenpartij beter heeft gespeeld.
Een uitstekende oefening om goed te leeren
schaken, is iedere party te noteeren, door de
eigen zetten en die der tegenparty op te schrij
ven. Men kan dan later het gespeelde na
spelen en nagaan welke zwakke zetten of fou
ten er gemaakt zyn. Is men aan zet, dan rus
tig den besten Zet zoeken. Meent men dien te
hebben gevonden, dan noteert men dien zet
en gaat opnieuw speuren of er wellicht geen
betere zet te doen is. Als er geen stuk is aan
geraakt, mag de notatie veranderd worden,
maar een aangeraakt stuk moet gespeeld wor
den. Trek nooit terug als een stuk is aan
geraakt, maar speel het onmiddeliyk.
Het naspelen en bestudeeren van meester-
partyen moet een goeden Invloed op de speel-
kwaliteiten hebben. Profiteer dus van het werk
der schaakmeesters én baanbrekers. Kennis
komt niemand aanwaaien. Dr. Eu we heeft zyn
succes niet alleen aan zyn genlalen aanleg,
maar ook aan zyn studie te danken.
Val in den regel niet te spoedig aan, maar
ontwikkel eerst uw spel. Ontwikkelen 1* zijn
stukken op de goede plaats brengen. Dat zullen
wy trachten duldelyk te maken in de theorie
over de openlngen.
Aan de jongelui, die in hun studletyd zyn,
geven wy den raad te bedertken dat het schaak
spel het schoonste spel is, waarvan de kennis
een waardevol geestelyk bezit kan zyn, maar
het moet toch spel biyven. Beoefen ’t schaak-
n de vorige Ie* werd den leaera een eind
spel ter oplossing voorgelegd. Hl* volgt de
notatie ven die opgaaf. Wit: koning e3,
raadsheer bl, paarden d8 en gg; pion h4;
zwart: koning f8, pionnen g7, h6 en h5.
Al* zwart aan aet was, dan sou het spel re
mise zijn, omdat zwart geen aet kan doen,
zonder zich In schaak te begeven dat nooit
geoorloofd 1*. Zwart stond dus pat. Echt* niet
zwart, doch wit is aan aet. Wit wint in
twee zetten: 1. Ke3—e4. Een interferentiezet.
De witte raadsheer wordt afgesloten van zyn
werking op de diagonaal (schuine UJn) bl—gfl,
welke beweging Interferentie wordt genoemd.
De zwarte koning kan nu een aet doen, zonder
zich In schaak te begeven. 1. Kf6xg8, waarop
wit 3. Ke4—eS mat laat volgen.
Tc Was bly weer op eerde te stappen op m’n
zware blokken, deur deunen Vkn God geschon
ken dagl Hy smaakt naar me* en *k bid, dat
Onzenllcvenheer zijnen boer nie vergeet. v
Enwanneer ik nou en dan aoo *a ef
kens op •nen gouwen schottel varend deur *n
kier in den hemel mag kijken, da k dan lang
nog m’n patatje* zetten mag en rooien veur
m’n klantjes In de stad! Maar...., dan naast
Trui natuurlyk! Anders da** nog veul meer
privé!
minstens een persoon die vermetelheid met
hoofd moeten betalen.
Vooraan in de rijen der tegenstanders si
drn de dames, die meenden, dat hun t
onder den walm der nieuwe brandstof lij
zou. En klaarbiykeiyk was men toen reeds
de hoogte van boycotten, althans: uitnoodlgln-
zakske groote en *n zakske kleintjes, dan schof-
felde-n-ik de zwarte gaten dicht en ging ver
derop nog wat boontjes plukken, slaat uitdoen
en peckens trekken. Toen Ik daarmee gereed
was, begoot den dag toch zoetekens aan weg te
kruipen acht* 'n violetten tule, die ragfijn
van den hemel viel, in dichte sluiers.
Nog aeefde koperen gloei van d'avondzon
deur 't pcerse weefsel; droop gouwen passe
ment van ’t boom- 'en struikeloover, maar
toch: den avond daauwde al. En blank hing
de maan aan den top van 'nen spar van t
zwarte boech.
Vezelde den komenden nacht al deur de
stilte op de verlaten velden. Klepperde-n-ie
deur den poppeller daar by 't bruggewegelke
over de Mark.
Toen ben 'k nog efkens gaan zitten op den
burrie van m'nen kruiwagel, want m’n pypke
was verstopt. En dat moest ’ns prentjes en sje-
cuur warden deurgestoken en schoongemaakt
mee 'nen spriet. En als Ik daarmee doende
was, dan viel den avondtule alty In dichter
plooien. Begost ’nen zuiveren glans te beven
over den daauw op de velden. Kloeg diep ge
loei van de runders op, uit den zuiveren deem
ster, die dicht*, melkwit op 't lest, kroelde
over d’eerde. En als ik m’n pUp aanstak, die lek
ker tocht we* trok, dan glimmerden flets al
sterren aan ’t egale hemelduister en galmden
tien slagen uit 't k*ketorentje als luie rim
pel* over de vlakke stilte, die op eerde lag.
Kil trok den daauw over m’n vel. Nen ge-
bluschten gloei van den dag stond In peerl-
mo*en glanslng boven de torenplekskes van
de verre stad.
Hl* en daar rafelde ’n electrlek lichtje ‘n
gat In den avond. En rapper viel den duister
nou. Hy dwerrelde als assie veur m’n purende
oogen. Hij dwerrelde. hy wemelde dicht* en
dicht*, hy begost te wegen op m’n siele-
-pwré'ïyd voor het kampeeren is weer aange-
z'f 1 breken; flets- en wandeltochten voor
s—' vacantledagen of voor een week-end op
touw gezet komen weer aan de orde van
den dag.
En de leuze daarby is: hoe eenvoudiger hoe
beter; geen luxe, geen overbodige ballast, voor
al geen onnoodige uitgaven, want hoe zuiniger
we te werk gaan, des te meer keeren kunnen we
in dit seizoen van het buitenleven genieten.
Toch moeten we er allerminst aan denken,
om op het voedsel te bekrimpen. Waar voor
lichaamsbeweging in de frlssche lucht heel wat
energie vereischt wordt, daar kan het wel niet
anders of er moet op tijd gedacht worden aan
voedsel, dat die energie vernieuwt. Welk voed
sel dat zyn zal, is een punt van belang en het
is zeker de moeite waard, dat we die vraag
eens wat nader samen bekyken.
De rugzak is tot op zekere hoogte geduldig,
maar waar toch altijd allerlei onontbe*iyke
dingen een plaats In moeten hebben, daar zullen
we goed aan doen geen overbodig voedsel mee
te nemen. Brood b.v. kunnen we overal ge-
makkeiyk op onzen tocht koopen; daarvan ne
men we dus niet méér, dan voor een bepaal
den maaltyd noodig is wat het voordeel
meebrengt, dat we het dan ook altyd versch
kunnen hebben.
Boter daarentegen kunnen we In een van
van de gemakkelijke lichte aluminlumdoosje*
keiweg, vasthakend aan.... ’nen» „hoop” van
't peerd, waarvan ’t plulmke z’n eigen trekt,
trekt, nutteloos trekt.
Oewen kop gaat we* langzaamaan werken.
Zwaar vallen de plichten en de zaken weer
op oewen nek, ge staat nog efkens onwennig
op de weareld, want ge waart dat uurke daar
leverans in dieën hemel al zoo lekker gewend!
Jaha wakker-worden valt nooit mee!
Zelfs nie midden op den dag, mee oewen kop
in ’t koren en oew beenenaan den waterkant.
Maar dan heb Ik m’nen kop beklatst mee "n
paar dressen koel Markwater en toen achter
om ’t korenveld gegaan, naar den eerpelakker,
om nieuwe patatjes en groentes uit te doen
veur den groentenwagel van morgen.
Daar was geen volk meer in ’t land. Schuins
viel de rosse avondzon over de velden.
En als ik daar weer zat, op m’n knieën In
den zachten akker, die k mee m’n handen
veurzlchtig openlee en ik klaauwde in den
laquwen getuigen grond naar de naakt-propere
eerpelvrucht, dan heb ik daar stillekens Onzen
lievenheer gedankt, zoomaar zonder woorden,
zoomaar mee ’n bietje lach, veur die gouwe
drootnuren da* aan den waterkant, veur m’n
schoone patatjes, veur deuzen heelen schoo-
nen dag en ’k was we* veul content da 'k
mee m’n handen in dieën lekkeren grond kost
graven na* ’t loon van veul zwaren *beld.
op
gen in huizen, wa* van de nieuwe brandstof
gebruik werd gemaakt, sloegen zy consequent
af en zy raakten geen spyzen aan ,dle aan de
„vervloekte” brandstof haar gaarheid dankten!
Of fhen toen reecte voorzag, welk een lyden
den Londenaars later do* dien rook te wach
ten stond?
Kaas bijvoorbeeld wordt do* ander* etwit-
ryke levensmiddelen wat voedingswaard* be
treft, niet geëvenaard. Daarby 1* kaas een sma-
keiyk product, dat niet gauw gaat vervelen.
Eet daarom kaas niet alleen op 1 brood, maar
ook In den warmen maaltyd.
B.v. Macaroni met kaas en tomaten.
Het recept is vo* 4 personeng on* macaroni,
plm. m L. water, 3 on* vette kaas, on* bo
ter, 1 K.G. tomaten, wat aout.
Breng het water met het zout aan den kook.
Voeg de In stukjes gesneden macaroni toe, die
geheel onder moeten staan, en laat ze, In on
geve* X uur. zachtjes ga* en bijna droog ko
ken. Vermeng de macaroni met de boter «n de
geraspte kaas.
Snyd de gewasschen tomaten In schyfjes en
bak deze in de koekepan met wat boter, gedu
rende enkele minuten.
Dien belde gerechten afsonderiyk In dekscha
len op-
Of: Doe de, met bot* en geraspte kaas v*-
mengde macaroni laag om laag met schyfjes
tomaat in een vuurvasten schotel. Zorg, dat de
bovenste laag uit mac*oni bestaat. Bestrooi
deze met een beetje paneermeel, leg er enkele
klont}* boter op en zet den schotel ongeveer
10 min. in een warmen oven.
Moet dit kaasgerecht als voffrgerecht gegeten
worden, dan kan men met de helft van de op
gegeven hoeveelheden volstaan.
ment. Geen windeke roosch me* deur’t loover.
Geen koel was te hooren meer. Alleen ’t ge
ritsel van ’n waterratje, dat ’n zilveren veer
trok de* de maanbeschenen Mark, alleen dat
zyig geritsel als van ’nen vrouwenrok, dat was
alle leven in deuze dichte stilte, wa* k me
bekans aan stootte telkens. Zwaar baste m’n
kruiwagelwiel over 't brugske. Hol klonk ’t op
den hoogen bocht boven ’t donkere water,
t Was of 't manelicht In ’t wat* begtkt te
glimlachen, om die groote-menschenstem van
zoo n klein wieleke. Want de gele manesliert
in de Mark wierd efkens breejer.
Ik verlangde na* m'n hulske, na* aan
spraak, na* Trui, k Was veul uren wegge
weest. In ’nen gouwen hemel en op ’n zwarte
eerde..../en dat gaat zoo ma* nie in twee
u*kens!
k Had gevaren op "nen gouwen schottel
deur puur azuur, k Had gefUerd als 'n vruch-
tepluiske de* ’n onendige ruimte van gouwen
amber, 'k Had den dag zien gaan, den avond,
den nacht zien komen, k Had 'n pa* uren
gewroet mee m’n handen in den warmen eer
de. k Had twee mud eerpel op den wagen en
zakken groentes. Ja, k was 1
geweest en k snakte na* Trui hei
Want na veule uren zweven, alles, dan wilt
ge weer wel ’ns vasten grond onder de klom
pen en dien kreeg ik hl*, In den duist* nie
te pakken!
Zelfs mee geenen kruiwagel, die zwa* douwt
de* den muilen grond.
Op den steenweg ging ’t al beter.
M’n krulwageltje <tokk*de leutig ov* de
kelcto. De lanteemtjes prutsten gele gaten
de* den donk*. Dtar stond m’n hulske.
Trui stond op den weg.
„Of ge nooit komt!’’
„Ja, k ben aan den laten kant, Truike.”
„Hebt ge staan praten, •om*?*
UJk champagne zo<
mousseert deuzen am-
beren dag deur
zielement. Want
als ’nen kelderzucht stroomt ’t windeke de* de
Jullzon, die de weareld verglaast in ’nen bam-
steenen gloei. Nen hagel van veugelengesjilp
ruischt uit t geboomt over de bloeiende eerde.
’Nen dag om stillekes en gedachtenloos te ver-
droomen, lyk die gebogen wilgen doen, daar
ov* den groenen en uitbloeienden sloot, acht*
langs mynen erf.
Stillekens droomen, wegdrjjvend in ’nen gou
wen zonneschottel, op 't golvende windeke de*
d’ amber’ onendlgheld.
Ixxihtekens wegzwevend als t plulmke van-
-n ultgebloelde peerdenblom, kaatsend op de
hander, van ’t spulsche Zuidoosterke.
Of wegzinkend in den gouwen dons van
zonnepoel*die da* nevelt veur oew half-toeë
oogen.
Ja zoo *nen dag is t. Eenen van yi ge- zweefde; kaatste, kaatste; flierde, flierde do*
gewieg. Zoo ’nen dag om Godsganscheiyk te
verlulëren aan den waterkant, mee ’n zuring-
sprietje in oewen malenden mond.
Zoo'nen dag, dat ge geen verschil kent in
minuten en uren, lyk dat ook zyn zal veur de
blommen, die «tear zoo ma* stillekens tus-
schen ’t gras staan, mee de voetekens in t
zonnewater van de Mark, die da* traag weg
vloeit, blinkend al* dikken olie.
’t I* ’nen dag, rijp van zomer. Vol van deugd,
als ’nen trossel druiven is van wyn.
’tl» ’nen Julidag, met aan den blaauw-zul-
veren hemel ’n enkel blank wolkske, dat de
witte hitte van de zomerzon gezeefd op eerde
laat.
werd aangekocht do* den Utrechtschen archi
varis Mr. s. Muller Fz. en wel in Engeland uit
de bibliotheek van Sir Thomas Philipps. Het
bevindt zich thans met negen van de oor-
spronkeiyke achttien zegels in bet Utrecht-
sche ryksarchief.
Mét den bouw van den Rhenenscben toren,
die het stadsbeeld en den verren omtrek be-
heerscht, werd begonnen op 11 Mei 1432. Op
38 Mei 1531 wa* de bouw voltooid. De bouw
werd begonnen hoofdzakeiyk met middelen van
de Cunera-vereerlng afkomstig
1—cttnerakerk van Rhenen heeft we* van
1 zich doen spreken, al was bet dit ke*
niet do* brand of bemelvu*. De Rhe-
nensche toren mag als een nationaal bezit wor
den beschouwd, meer dan de trots van Rhenen
alleen. Dj egaam Cunera heeft van de eerste
eeuwen onzer ja*telling af vermaardheid ge
had. Getuige daarvan is de geschiedenis van
deze heilige, welke verhaald wordt in een heel
oud boekje en waardoor wy worden verplaatst
in heel ouden tyd. Het boekje is ,Dat Leven
ende die Passie ende Verheffinghe vander
beyllger maget Sinte Kunera”. In de Middel
eeuwen werd het veel en graag gelezen. De
heilige Cunera werd in het geheele toenmalige
bisdom Utrecht vereerd, dus zoo ongeveer in
heel het tegenwoordige Nederland, zy bezat
groote populariteit, wat ook wel.bevestigd wordt
door den nog bestaanden naam Kniertje, in
Friesland en Holland wel bekend, welke van
Kunera zou zyn afgeleid.
Cunera was geboortig uit Brittanje. Ha* va
der, Aurelius, die als Jonge man na* het H.
Land was getrokken om te wreken „dat bloet
ons Heren”, werd da* gevangen genomen. De
dochter van den sultan bevrydde hem echter
en ging met hem naar zyn vaderland waar zy,
na gedoopt te zyn, met hem huwde.' Toen de
jonge hertog op een goeden dag door zyn
vaderstad reed, zeide een Jood, die in de sterren
-lezen kon, tot zyn vrouw: „Ziet gy dezen jon
geling, die da* henen rydt? Hem zal een doch
ter worden geboren; die vele menschen zalig
heid zal brengen en in de Christeiyke kerk
groote wonderen zal verrichten.” Nog geen Ja*
later werden de hertog en zyn gemalin verbiyd
door de geboorte van een dochter, die zy Cu-
nera noemden. Het kind groeide op „in allen
deuchdehcken wereken”. zy was zeer schoon
en gezien by God en by de menschen.
In het ja* oyzes Heeren 337 zond de heilige
jonkvrouw Ursula, die van plan was om met
hare genooten de heiligdommen van St. Petrus
en St. Paulus te bezoeken, boden na* ha*
nicht Cunera en vroeg ha* om ha* na*
Rome te vergezellen, zy gaf gehoor aan bet
verzoek, hoewel ook haar ouders zeer bedroefd
waren over het vertrek van hun eenigst kind.
Toen de schare der heilige maagden haar bede
vaart hadden volbracht, werden zy op ha*
tenlgreis naby Keulen overvallen door heidenen
en wreeda*dig omgebracht, geiyk in de ge
schiedenis der elf duizend maagden wordt ver
haald. In de kerk van Sinte Ursula te Keulen
wordt het gebeente dezer heilige maagden nog
als kostb*e relieken bewaard.
Slechts een enkele ontkwam aan de alge-
meene slachting: Sinte Cunera. Het verhaal
vertelt: terzelfder tyd, dat de heilige maagden
ten doode werden geleid, was da* aanwezig de
koning van den Ryn, Radbodus. Toen hy Cu-
nera uit net schip zag gaan, verlangend om
eveneens het doopsel des bloeds te ontvangen,
werd hy van ontferming bewogen om hare
schoonheid. Hy nam ha* onder zyn arm en
voerde ha* naar Rhenen, wa* hy woonde.
Door ha* vele goede werken won zy het nart
van den koning, die ha* het bestier en de
sleutelen van zyn hof toevertrouwde. Ma*
Opening van bet spel is een serie zetten, dia
ten doel heeft onder de hoede van voorzichtig
heid en waakzaamheid, de stukken aoo goed
mogelyk in het spel te brengen, om de vyan-
deiyke stelling afbreuk te doen met als eind
doel den koning van de tegenparty schaakmat
te zetten. En tevens de veiligheid van eigen
stelling en vooral van eigen koning zoo goed
mogelyk te verzekeren.
Door de byna onbegrensde mogelijkheden in
de opening is de theorie over de openlngen
ze* uitgebreid. Daartegenover staat bet feit,
dat in lederen tyd een begrensd aantal in trek
zijn. De schaakspeler dient evenwel minstens
elementaire begrippen niet alleen der in trek
zijnde openlngen, maar ook van de oude klas
sieke openlngen te hebben. Nog een zaad:
lang alieenig
leur stem.
et me*-„ dat zyn de begin-
H woorden van veel reclamezinnen voor
voedingsmiddelen. Vaak zal dat „meer
eten” wel in 1 belang van den producent, maar
minder in dat van den verbruiker zyn. Vo*
zuivelproducten geldt deze redeneering echter
niet.
Zuivelproducten zyn elwithoudende voedings
middelen, en deze zyn voor de voeding van een
mensch onmisba*. Over t geheel zyn deze
voedingsmiddelen (de dieriyke) hoog In prijs,
zuivelproducten behooren tot de goedkoopste.
„Neeë, toch nie.”
Waarop Trui:
En ik m’n krulwageltje ging stallen.
Als ik terugkwam: „dan zou *k haast mot
ten gaan denken, dat g*in slaap gevallen
bent?”
„Geraalen, Toeteloeris!”
.Moei. Dré?”
„Lui, denk tk.”
„Zyde nooit gewiest." zee Ttui: „*n Kosn-
meke koffie, of eh vlscht g'oew kruikske
uit den put?"
„Neeë, *nen bak koffie geren.**
Ja, lyk champagne heeft deuzen dag door
m’n zielement gebruist!
"k Heb ’m opgeslurpt, deuzen dag van Hooi
maand tot den lesten druppel toe. "k Heb den
kelkrand teugen m’n veurhoofd voelen plek
ken en ’k was efkens beduusd toen den bokaal
leeg wasmaar als Ik ten enden Ttui beu
ren straffen koffie proefde, dan
Afyn. ge weet ’t al!
oen eens in het begin van cte veertiende
eeuw het hout zoo hoog in pry* was, dat
brouwers en smeden bun bestaan daar
door ernstig bedreigd zagen, besloten die te
Londen een proef te nemen met steenkool.
Maar daar was Londen opeens in last! Zy,
die niet met de brouwers en de smeden in de-
zelfde wyken woonden, dienden een verzoek-
ira’s gr* twee, brandende schrift^ by den koning in, waarin om een wet
boodschapte I Da* de nieuwe brandstof in prijs ver benqden
Met de volgende tien zetten werd de der^
tiende party uit de match om het Wereldkam
pioenschap Aljechin—Euwe geopend.
Wit: Dr. Aljechin Zwart: Dr. Euwe
1. e3—e4 t e7—ed
3. Pgl—f3 PM—c«
3. Rri—bö. Door dezen zet 1* het een Spaan
sche party geworden.
a7—ag. De
meest gebruikelijke set. Ook wordt hi* Fg8—f«
gespeeld.
4. Rb6—a4
5. 0—0
C. d3—d4
7. Ra4—b3
8. dtxeS
9. c3—c3
10. a3—a4
hy tot den koning geloopen en I
wat hy gezien had. Deze zond andere knechten.
Van verre zagen ook zy de brandende ka*scn,
ma* naderby gekomen verloren zy ze uit het
oog. Eindeiyk begaf de koning zich zelf naar
den stal, en zag da* de versch omwo** aar
de, die hy het opgraven. Zoo vond hiNwunera,
geworgd als zy was. De koning ontstak in he
vige woede. Hy het de koningin pynigen, tot
zy krankzinnig werd. Drie dagen lang liep zy
als een razende door het land, zich de h*en
uittrekkende en de kleederen stuk scheurende.
Ten slotte stortte zy zich- van de hoogte des
berg», „die bi der stadt van Rienen leyt". De
kamenier werd in een groot vu* verbrand.
Ruim 380 jaren later, toen 8t. WUlebrord, de
eerste bisschop van Utrecht, op zyn doorreis
naar Keulen Rhenen aandeed, baden hem de
eërbaarsten en wysten der stad *ndra*hteiyk.
dat hy de heilige maagd „verheffen” wilde.
Daar hy wegens dringende zaken niet toeven
kon, beloofde hy het, als hy wederkwam. By
zyn terugkeer den Rijn afzakkende, vergat hy
echter zyn belofte. Ma* „doe hl bi Haymom,
berghe quam” (de tegenwoordige Heymen-
berg), stak er zulk een storm op, dat het schip
byna omsloeg. Eerst op WUlebrordus’ gebed
legde zich de wind. Toen werd hy Indachtig zyn
belofte. Met groote plechtigheid liet hy het
gebeente der heilige opgraven en In oe kerk
te Rhenen byzetten. De hoogtyden, die men
van ha* vieren zoude, stelde hy vast en gaf
een aflaat van veertig dagen vopr allen, die
Sinte Cunera met offerande kwamen bezoeken.
.Aldus wordt verhaald in het volksboekje van
omstreeks 1515, waarvan thans nog ma* één
exempla* over is, in de Koninkiyke Biblio
theek te ’s Oravenhage. De tekst is versierd met
aardige houtsneden. Martinus NyiVff bracht
een facsimile van* dit s^dzame
boekje in den handel. Het boek
je verhaalt van vele wonderen
Zeer talrijk zyn „die teekenen-
de mirakelen, die God almach-
tlch ghedaen heeft door dit.
hetlighe maghet ende martela-
resse Sinte Kunera”. Er wordt
melding gemaakt niet alleen var
wonderen uit de naaste om
geving van Rhenen, ma* ook
uit Utrecht, Amsterdam, Zierik-
Sfce, Gorcum, ja zelfs uit Keulen.
Onder de reliquieën der heilige
nam de doek, waarmede zy was
geworgd, een voorname plaats
in. In het verhaal der „verhef
fing” wordt vermeld, dat hy ge
heel gaaf en ongerept by het ge
beente werd gevonden. Vooral
lyders aan oog- en keelziekten
vónden door de aanraking van
den worgdoek genezing. Eens
dat de bekende Eleonora, doch
ter van koning Eduard II van
Engeland en gemalin van her
tog ReinoUd n van Gelre. te
Rhenen vertoefde, vroeg zy, als
aan Sinte Kunera in den bloede
verwant, eenige draden van den
doek ten geschenke. De raad
der stad durfde niet weigeren.
Maar toen de hertogin buiten de
stad wa* gekomen, bleven dc
paarden stil staan en wilden
niet verder gaan, wat men ook
beproefde. Begrijpende dat dit
het werk was der heilige Kunera,
bracht zy de draden terug, met
groote geschenken. Weinig
bekend zal zyn, dat deze doek
nu nog bewaard wordt in de
pastorie der Oud-Katholieken te
Utrecht, In den Marlahoek. Een
ander merkwaardig stuk is een
aflaatbrief van 13 October 1475,
waarby een aflaat wordt ver
leend aan degenen, die het al
taar van Sinte Cunera op ha*
vierdagen bezoeken. Het stuk
In vorige lessen is het en-passant slaan- en
het promoveeren van pionnen begonnen. Hier
volgen nog eenige Inlichtingen over het pion-
nenspel.
In het boven besproken eindspel staan op
de h-iyn twee zwarte pionnen. Twee pionnen
van dezelfde kleur op dezelfde rechte lyn
noemt men dubbelplonnen. Een dubbelpion Is
uiteraard niet sterk, omdat zy elkander niet
dekken (verdedigen). De zwarte pion op h5
komt van f7 en kan alleen op h5 komen door
het slaan van een wit stuk op gé en later op h5. speel niet slaafs volgens de theorie. Durf ook
De pionnen g7 en he zyn verbonden pion
nen, omdat de een den ander dekt.
Voorts noemt men een pion, die niet do*
een anderen pion gedekt is, noch gedekt kan
worden, een geïsoleerde pion.
Een pion, die niet door een pion van de
tegenparty kan worden tegengehouden, wordt
vrijboer genoemd.
r zijn onnoemeiyk veel dingen, die
H beter kunnen nalaten. Zoo hebben we er
gewooniyk niet* aan, als weonom
wonden hardop verkondigen wat we denken.
Vrlendeiykheid en beleefdheid dwingen ons her-
haaldeiyk tot het bekende leugentje-om-best-
wll.
Evenmin brengt het ons eenig voordeel wan
neer we met een grootsch gebaar alle lasten
van anderen op onze schouders laden tot ein-
behulpzaamheid als Iets tanzelf-
’ordt aanvaard en allen on^ddel-
fpelooze, onzelfstandige stumperds
worden in onze nabyheid.
Ook Is het niet aan te bevelen uren om te
loopen, ten einde veen dubbeltje vo* de tram
te sparen, want schoenzolen rijn du*.
Voorts hebben wy er gewoonlyk niets aan,
wanneer we onze meest geliefde bezittingen ult-
leenen aan vrienken en kennissen, die het lee-
i:en als een sport beoefenen. Een beleefde, doch
ferme weigering doet hier wonderen.
Evenmin hebben wy er iets aan, als we met
rijke vrienden willen meedoen ten koste van
rust, gemak en allerlei andere opofferingen
Cf als wy een hoognoodlge vacantie schrappen
omdat wy van bet hlervo* benoodlgde geld
geen afstanfl willen doen.
Het Is onverstandig omeen bezoek aan
den tandarts uit te stellen uit verkeerd toege
paste zuinigheidom met de handen in den
zitten en anderen te benijden...... om
tenoot onheusch te bejegenen en de
Jcpidéren om iedere kleinigheid af te snau
wenom op één dag te willen doen, wat
mliistens drie dagen eischt, enom zoo’n
voorbeeldelooee moeder te zyn dat er geen
oogenbllkje overbiyft vo* eigen ontspanning
of vo* bet spelen met de kinderen, en ten
slotte.... om aan iedereen te vertellen hoeveel
gy voor iets betaald hebt: was het zeer veel,
dan zal men u blufferig vinden, en wa* het
zeer weinig, dan kunt gy dat beter vo* u zelf
houden!
best vo* een pa* dagen tegeiyk meenemen,
vooral al* de warmte niet al te fel is.
Iets om de boterham te beleggen?
Ik sou zeggen, er is od dat gebied niets beters
dan een flink stuk kaas: het laat zich gemak-
keiyk inpakken, het ondergaat gedurende den
tocht geen minder gewenschte veranderingen,
het laat rich gemakkeiyk enkel met behulp
van een mes verdeelen. Bovendien zyn er
weinig voedingsmiddelen, die ons in een klein
volume zóóveel stoffen aanbrengen, die het li
chaam noodig heeft, terwyi ik er als slot nog de
verzekering aan wil toevoegen, dat het moeliyk
zal zyn om voor den lagen prijs van kaas an
dere levensmiddelen in te slaan, die een gelyke
waarde hebben.
Trouwens, waarom zouden we t>y dit punt
eigeniyk langer stilstaan? Kaas behoort nu
eenmaal tot onze meest gewaardeerde Holland-
sche broodbelegsels en het is een gelukkige
samenloop van omstandigheden, die het ons
mogelyk maakt er ook buitenshuis op onze ver
schillende tochten na* hartelust van gebruik
te maken.
Brood, boter, kaas.... zoo riin we al een
heel eind oo streek! Ma* wandelen, fietsen,
lichaamsbeweging in ’t algemeen (vooral in de
warmte!) maakt ook dorstig. Hebben we in
verband hiermede misschien voorzorgen ge
nomen?
’t Is zeker aan te raden, dat de veldflesch
wordt omgehangen: lang niet overal zal op den
tocht betrouwba* drinkwater te verwachten
zyn. En eischt de tocht véél van onze Ulchaams-
kracht, dan aal een flesch melk lieden rug
zak misschien nog beter het doe> trenen: da*-
in vinden we dan niet alleen het middel om
den dorst te lesschen, ma* tegeiykertyd de
mogeiykheid om de verloren krachten weer aan
te vullen.
Met een flink stuk kaas en liefst ook een
flesch melk in den rugzak zyn we op alle ge
vallen voorbereid: we kunnen er tegen!
daardo* wekte hy de yverzucht op van de ko
ningin. Tevergeefs zocht deze Cunera by haren
beschermer verdacht te maken. Op een ke*,
dat de koning na afloop van den maaltyd nog
aan den disch zat, zag zyn gemalin, hoe Cu-
nera brood en spyzen in ha* voorschoot weg
bracht na* de armen vo* de poort. Toornig
riep zy uit: „Zie, o heer, hoe onwijs uwe be
minde Cunera ons goed verspUt.” De koning
liet Cunera roepen. In ha* angst bad zy Oode,
dat zy toch niet beschaamd mocht worden.
Terstond daarop werd het brood in spaanders
veranderd. Toen de koning de spaanders in
Cunera’* schoot zag, bestrafte hy de koningin
met harde woorden. Deze zon op 'wraak en
overlegde met een harer kamerjonkvrouwen
om Cunera heimeiyk te dooden. Zoo geviel het
op een tyd, dat de koning met zyn gevolg uit
reed om te jagen. Terstond grepen zy Cunera,
wierpen ze onder den voet en worgden ze met
een doek van wonderiyk maaksel, „welcke
dweele noch is in die kereke van Renen”, zy
begroeven haar in een paardenstal. Toen de
koning van de jacht terugkeerde, ging de ko
ningin hem tegemoet met biy gelaat. Op zyn
vraag, waar Cunera was, antwoordde zy:: „O,
heer koning, terwyi gy uit jagen waart, kwa
men hare ouden hier en voerden ha* haaste-
lyk met zich."
Intusschen werden de pa*den van den ko
ning naar den stal geleid, waar Cunera be
graven lag. Ma* hoe men ze ook sloeg, zy
weigerden er in te gaan. Elndeiyk werden zy
na* een anderen stal gebracht, wa* zy ge
willig en gedwee binnen gingen, ’s Avonds, toen
de koning aan titiel zat, zag de stalknecht bo
ven dc plek van Cunera's graf twee brandende J - -
kaarsen kruisgewijs staande. Haastelyk kwam verzocht werd tegen het gebruik van steenkool.
g -- -7— "V-' VW*M &X
dien van hout bleef en ook in verwarmend ver
mogen hout overtrof, valt het licht te begrijpen,
dat de verbruikers van steenkolen zich niet aan
de protesten stoorden. Hetgeen voor de toen
malige regeerlng aanleiding was, met ernst op
te treden tegen zoodanig „misbruik”! Er werd
een wet aangenomen, waarby een ieder met
dedootostagf werd bedreigd, die in Londen
steenkool durfde branden. Naar verluidt, heeft
Den gouwen hemel koet me veurloopig weer
gestolen worden! Wat zo’n klats koel nat al
nie doen kan, ee?
Schuin* streek de zon over *t akkergewas.
Ross* kleurde ze m'n armen, waaraan den
vetten eerde koekte, die er telkens weer mee
plakskes afklonterde.
Gllmmerde m’n schup als ’n
kop* op den zwarten eerde.
En als ik twee zakskee had vol gerooid, *n