M LLING De kikkers kwaken weer NATIONALE ENGELSCHE IN >1 i h De ontmaskerde bedrieger Het beroep van claqueurs I M. K KD Helpt u mee denken? SF At r. a**- r1 - I Met edelmoedigheid beloond I k'i-i yi Hoe het uitfluiten werd ingevoerd -* 1 - I'..-'. in de wonde i het museum van velerlei vreemde houteoor- en glurend J?- In was een me- zich als voedsel A.A, ->. so- kikken als den fwtasen •-p ~e f a- ar •P en t- le a i- ouden tüd schandelijk beroep. No» niet aoo heel lang geleden behoorde het claqueursberoep tot de belastingbetalende; tenminste in Weenen. waar de chef der claqueurs van de Kelserlijke Opera als een ondernemer, die ondergeschikten In zün dienst had. belasting moest betalen van tal m uit tot een plant met bladen van meer dan drie Meter doorsnee. De witte bloem verkleurt tot donker paars, voor zü na haar ééndaagsche schittering weer verwelkt, maar na een dag of vier ontluikt een nieuw water tusschen de ontzag! Wanneer men het gewelt Xen der oudste uitheemsche hoornen te Kew, de Japanse he Ginkgo, geplant in 1768. beweert, dat in radto-stodiota kimt matig wordt geklapt. Dat is dan de hy- per-moderne claque. Reeds het'oude Rome moet, evenals eenige andere steden uit de oudheid, lijn claqueurs gehad hebben. Zij hebben tot in onsen tijd hun bestaan voortgezet. Hun bezigheid bestond hierin, dat dj bü gelegenheid van openbare voorstellingen de noodige toejul- •d, hem nog zal ko- zélechts vriéndelijke t maar meteen diep dat dit bedrijf destijds strafbaar en ongeoorloofd werd geacht, terwijl volgens het oud-Romeinsche recht de claqueurs van beroep als misdadigers werden gestraft met stokslagen of, wat meer ge beurde, met de sweep. Herhaalde zich evenwel .hun misdrijf, dan werden zü selfs verbannen; en oefenden zü hun beroep op zeer In het oog val lende wjjze uit en al te hoorbaar, dan kon selfs Xen schitterend doorkijkje in het enorme paUnenpalet» txm Kew. Mto rop- >ten ma bel- ult- surt ten. der MB ne ro aid Mt Ufi die ri- BU en an let o- >t- Itv f- ar Een pracht van kleuren en een schat van exotische gewassen, die dagenlang kunnen boeien. voeters gestelde vertaling. Speet in 1914 uitgaf. Het geheele gedicht volgt het schema van het epos der Griekse!* helden op den voet. Allerhoffelijkst bejegenen elkander de verschil lende personen, om elkaar daarna met klette rend wapengeweld te lijf te gaan. Het kwam aoo: De vorst aller voszeben, Kwakertaonlng kaak zat sens in den te vangen, toen een dorstig muisje, juist Ideeën staat het Reuzin van den I Regla. Gebrek doet haar ut hel zaadje In Be spoedig op en groeit kleed geknaagd en gelikt aan ds olie in baar lamp en de kikkers hadden haar wakker ge houden! „Toen ook bliezen de muggen geweldig op groote trompetten. Schetterend luid tot den oorlog bet asin en hoog van den hemel Donderde Kronos' soon het teeken des heil- loosen oorlogs, Kwaakluld verwondt den boort met zijn lanspunt schittering uit het te bladeren. palmenhuls bin nenstapt, voelt men plots del druk van de war ms vochtige lucht uit de tropen, die hier in dit glazen paleis worden nagebootst. In het hooge middengedeelte laten de palmen hun lange armen in eeuwige rust hangen in een groeten boog, alsof zü treurden om het gemis van den warmen tropenwind, die hen zoo kan streelen. BU een der trappen naar de galerij, waar men van heel nabij de vijgen ziet aan den boom en een trosje bananen, nog groen en maar een pink lang, staat een for- sehe bamboo. Eigenaardig dat de bamboe soorten slechts grasgewassen zijn, al vormen zü dan ook houten stengels. De bamboo in het palmenhuls is een reus onder zijn broeders. Hoewel niet precies het centrum der tuinen, geeft toch dit tropisch gebouw van zün trappen aan den Westkant, toegang tot drie breede gras-lanen, waarvan twee het mooiste inzicht in de bosschen geven. De laan rechts is de kortste, maar loopt uit op den moolsten en meest trotschen Ceder van den Libanon, welken Kew bezit; de laan in het midden geeft een uitzicht van bijna twee KJ<., de 81on Vista, eindigend aan de Theems, maar het uitzicht gaat verder, over de vlakte van het landgoed Blon House,- tot de bosschen van Isleworth; de Vista, de laan ter linkerzijde leidt naar de slanke pagode. Wanneer de bezoeker zün voe ten laat rusten en de Engelsche tea gebruikt met veel schaaltjes en schoteltjes, dan kan hij de route uitstippelen voor zijn volgende wande ling. en aan de hand van de lijst van bloeiende pracht voor elke maand van het jaar, reeds nu bepalen, wanneer hij zal terugkomen. 's Avonds kan hij weer terug naar de city, vliegensvlug met den onderground, of langzaam boven op een bus om na de stilte van de bos schen en tuinen van Kew, op te gaan in het gedwarrel van de wereldstad. sche natie overdroeg, brak een nieuwe, ffcg. steeds veel bewonderaars tot zich getrokken steeds toenemende bloei voor Kew aan. De -- - plan ten verzamelaars trokken weer de wereld in en met him vondsten werden de tuinen ver rijkt en de broeikassen gevuld. De tuinen wer den voor het publiek opengesteld en reeds het eerste jaar waren er een goede 9000 bezoekers. Het ontzaglijke palmenhuls werd in 1844-’48 gebouwd; de musea en andere gebouwen volg den spoedig. Een nieuwe bestemming welke een groot aandeel heeft gehad in den opbloei, werd nu aan dit alles omvattende plantenmuseum gegeven. Hier zou van nu af onderzocht worden, welke nieuwe en nuttige gewassen ia Enge land en Koloniën konden gekweekt worden. In 1898 zei de toenmalige secretaris der Ko- lonlën; „Ik geloof nipt te veel te beweren, wanneer ik zeg, dat heden ten dage verschei dene van onze belangrijke koloniën den voor spoed, dien zij nu genieten, verschuldigd zijn aan de kennis, de ervaring en de hulp der beheerders van de Kew Gardens." ■-W «J» <1. <- kreeg, dacht hij, «Un dame terug. Hij vatte den pion aan en schoof hem vooruit. Op dat oogen- bllk gaf de mécaniclen het teeken van schaak. „Wat moet dat beteekenen?" dacht de snij der, -dat is immers geen schaak I" Dat kan al leen beduiden, gij moet een dame nemen. Hij deed het, plaatste de dame op het/ bord; doch dadelijk daarop dreunde, als een donderslag btj - woord: et. On- Inrichting en doel w w et oude, niet meer bestaande Kew House j—I was op het eind der 17de eeuw reeds be- kend als middelpunt van een klein para dijs, dat het fijnste fruit van Engeland voort bracht. Het was toen nog een bezitting van particulieren. Een van de eigenaars stichtte er een sterrenwacht, waar dr. Bradley twee opval lende ontdekkingen de afwijking van het licht der hemellldnamgii en de wankelen de beweging der aardas. Dr. Bradley werd dan och.later Ostrociosner Royal, koninklijk sterrenkundige. In 1730 huurde Frederick, Prins van Wales, het landgoed, waarmee de langdurige en in tieme band gelegd werd tusschen de koninklijke familie en de tuinen te Kew, welke band pas verbroken werd door den dood van den Her tog van Cambridge in 1904. Deze eerste koninklijke bewoner besteedde ds uiterste zorg «an de tuinen, waarmee na stjn dood in 1751- xjjn weduwe,. Prinses Augusta van Saxen-Gotha, de moeder van Koning George IH voortging. Daarnaast begon zjj- aan den uitleg en de beplanting van een botani- schen tuin. Haar architect. Sir William Cham bers, bouwde links en rechts eigenaardige maak sels, waarvan meerdere later tot puin vervie len, andere, hechter gebouwd, nog heden den bezoeker in verwondering brengen over rijn fantasie, wier producten hQ toch tegelijkertijd niet nalaten kan te bewonderen. Zoo tronen er nog de hooge slanke pagode als een wach ter over het bosch aan haar voet, de tempel van Aeolus, den god der wtnden, temidden van crocusjes en narcissen, de Orangery, het voor- mallge winterhuis der sinaasappelbootnen, nu1 officials zlenf helderen hemel, het verschrik .Schaakmat!" van den Brit hem beweeglijk staarde de verschrikte kleermaker op het bord, terwijl de triomfeerende Engelsch- man koeltjes de goudstukken opstreek. Radeloos vloog de snijder naar den mecanicien. De "keuken was conferentiezaal en daar detjen de beide verwanten elkaar de bitterste ver wijten. Kleermaker: „Geef mij, valschaard, tenminste de drie gulnjes terug, die Ik door jou verlies!" Mecanicien: .Stommerik. Je hebt jezelf sn mjj 24 gulnjes doen verliezen. Betaal me nu maar voor mijn moeite en mijn arbeid." Kleermaker: hebt me geruïneerd. Wat ver dien Je anders dan een pak slaag?!" Dit was den mécanlcien te erg. HU pakte den snUder en deze hem bü den kraag en zoo ont aardde het In een formeele vechtpartij. De wan den beefden, de vensters dreunden en de val lende potten en pannen riepen de huisvrouw te hulp. Ook de kleermakersgezellen volgden en achter dezen ook de nieuwsgierige Engelschman. Toen de mecanicien hem bemerkte, liet hij den snüder los en riep: „Mylord u zult alles weten. Ge hebt gespeeld met den grootsten kruk ter wereld. Niet hU. maar ik heb de eer gehad, u te oterwinnen. En nu, zeg .bet zelf, zoudt ge ook niet de laatste partij verloren hebben, als hU in plaats van een dame een paard had ge nomen?" TerwUl de mecanicien dit uitbrulde, jammerde de vrouw nog luider om de ruïne van potten en pannen. Doch de Brit stelde haar tevredqn met drie gulnjes. Daarop bekeek hU niet zonder bewondering, het toestel, dat de mëcanicien In beide kamers had geplaatst, ver zocht hem om een schets ervan en betaalde hem insgelijks drie gulnjes. Treurig keek de snijder toe. Zwijgend hielp hU den Brit bU de afreis en wierp een droeven blik op den man met zjjn goudstukken. Sir George Bell, door medelijden bewogen, haalde zijn beurs te voorschijn en reik te den ongelukklgen snijder een rolletje goud stukken toe. Een uniek voorbeeld hoe bedrog edelmoedig werd afgestraft. I spreid in de tuinen van Kew. Toen George m na den dood van zjjn Moeder het beheer ging voeren over de tuinen, wilde hij deze verbinden met die van zün buitenhuis, dat er naast lag. De moeilijkheid echter was, dat een' klein smal paadje de twee complexen uiteen hield, nJ. Love Lane, het Llefdelaantje, dat de Londenaars zich zoomaar niet lieten ontnemen. De Koning moest er voor naar het Parle ment, dat hem tenslotte machtigde het laan tje te sluiten en de tuinen te vereenlgen. Het moge den Landenaars gespeten hebben, slechter rijn rij er echter niet op geworden. De Koning belastte Sir Joseph Bank een der beroemdste geleerden van zijn" tijd met het be heer en deze begon plaqtenverzamelaars de wereld in te sturen, soodat (dank rij dezen Engelschen snuffelaars over den geheelen aard bodem) de tuinen te Kew jaren en jaren lang de eenige instelling waren, waar systematisch planten uit den vreemde werden bijeengegaard. De belangstelling voor Kew verminderde ge durende de eerste Jaren van Koningin Victoria, maar toen zij in 1840 de tuinen asm de Engel- r» r eel Holland Is weer klkkerlust ea van dijk tot djjk, van dorp tot dorp galmt in den zoelen zomernacht de roep der kik kers. Hoe mooier dag, hoe stiller nacht en hoe grooter de vreugde der kwakers.... hoe dieper de ergernis der niet-slapeps. Kwaken zU den vermoeiden werkman in slaap, anderen, en veelal juist den steedschen vacantie-ganger, houden ril wakker en doen zij de uren tellen, die met koude regelmaat door den warmen nacht over het dorp worden geslagen. Tot troost moge dan db onrustige sterveling bedenken, dat ook de Grieksche góden naar de kwakende kikken hebben moeten luisteren en dat de slapelooze uren, die rij eens aan Pallas Athene, de dochter van den Oppergod Zeus, hebben bezorgd hun bijna noodlottig zijn geworden. Zoo hU nog niet over zjjn ergernis heen zou zUn, dan brenge hU de wUsheid van den dichter Horatius in praktUk, dat hij. die het nuttige met het aangename vereenigt, net meeste succes heeft. Mogelijk immers bewijst hij met zUn beschouwingen 's nachts denkt men zoo rustig! den beoefenaars jran de Grieksche letterkundige geschiedenis nog een gewichtigen dienst door de brandende vraag op te lossen, wie toch eens die zangen gemaakt heeft, over,dien strüd op leven en dood van kwakende kikkers en piepende muizen. Zou soms niet een jonge Griek, ietwat opge- wonden over het naderend examen in zjjn kennis van Homerus’ Ilias, het heldendicht van de Grieksche strijders voor Troje, en nu uit den slaap gehouden door het onbezorgde ge kwaak der kikkers en het klagend knagen der muizen, op de maat en in den trant van Ukker, die staat btj ds voontan, dwars door den buik in de lever. Deze dan stort voorover bsstoffsnd zjjn riJ- ige haren; Kletterend viel hij ter aard met dreunend geraas zijner waapnen." Zoo gaat de strijd op en neer. Kikkers en muizen vechten als leeuwen ea tijgers en aan belde zijden vallen er dooden. veel dooden zelfs. Bloedig is de strijd en de laatste hon derd vereen van het epos, van 203 tot 303 be steedt de dichter aan een pUnlUk nauwkeurige beschrijving van dit moordend hakken en kei veu. chtngen lieten hooren. Vreemd was het echter, Op en neer gaan de krijgskansen tot Krul- v 'TT.' mekSef. de soon van Broodjesbeloender een harde walnoot in tweeën splitst en beide zijn handen in de doppen steekt, ter pantsering! „Toep nu vloden de kikkers, van schrik over weldigd, te water!" Zeus had den strijd aandachtig gevolgd en schrok van deze plotselinge wending van de krijgskans. Hera, zün vrouw, sprang in de bres voor de kikkers en op haar aansporing don dert het van den grooten Olympos en flik- i hert de bliksem Maar de muizen zijn te ver- de doodstraf het gevolg rijn voor dit In den woed. ZU houden niet qp. Dqq sendt Zeus andere hulp: dAts daagden op. de scharen gekromd en deM^n een harnas, MHfënde schuin en in wagg'lenden gang, met’bekken als knijpers. Breed van rug en hard. Ujk van been, met blinkende schouders. Log met de poolen plompend vanaf hunne borsten. Handeloos, maar met acht pooten en dub- bele hoornen.... Kreeften; die nepen af met hun bekken de staarten der muizen, Af hun de handen en nooten; krom bogen op *t harnas de lansen; Af nu deinsden de drommen; en geen hield er stand van de muizen. Allen toch namen de vlucht. En zie, de zodhe ging onder; En op een enk’Ien dag was ds oorlog ten einde gekomen.” ben, Kwakertaonlng Dik- slootkant rustig vliegen 1, aan de kat nog ontsnapt, een teugje water kwam drinken «om van den schrik te bekomen. Op de wüze der Grieksche helden stellen de twee zich aan elkaar voor: de kikker als Dlkkaak de koning, de zoon van Modderwroeter en Waterbestlerster..ende muis als Kruimeldief, de zoon van koning ®reodjesknager en Mo- lensteenllkster, de dochter van koning Ham- metjesknager. ZU amuseeren zich kostelük, de een bluft al harder dan de ander. Tegenover dien groenen vliegenvanger snijdt de muis op van zün heerlijk aten: „w.m in schutjes geneden en levers met wit-vette ran den”, en geeft hoog op van rijn dapperheid. Zelfs voor den grooten menach is hü niet bang. „Neen, ik ga zelfs naar zjjn bod, daar kn..y ik hem toen aan sUn teenen. Hoe ik ook hap in die ham, geen smart treft de leden des menschen. Noch ook ontvliedt hem de heflzaMe rfaap, of Ik hem ook bjjt al." 4 Dlkkaak snoeft op rijn beurt van de kfttar- gesteld, waarin beide vijanden zich wederzijds zouden vernietigen? De wensch toch is de vader der gedachte! MogelUk sukkelde hU op de idaat zUner ver zen in slaap, zoodat ’s morgens zün ergernis hem een vreugde werd cn hü de góden te hulp riep om de verliezende kikkers te helpen en voor den ondergang te behoeden. Voor het volgend overzicht en de enkele gre pen uit het oude epos volgen we de in zes die ds heer Leo werd berekend. Over de claque, dat wU zeggen over de wijze, waarop in den schouwburg instem ming werd betuigd, heeft Hbriloz een heele be- schouwing geschreven. Hij deed dat op geestige wüze en typeerde de klappers, zooals zü zich plegen te gedragen. Ook uitfluiten in den schouwburg ia een ms- nler van waardeer^n. Men doet dan het verstan digst het gordün maar rustig neer te laten. Hoe is dat uitfluiten ontataanFHet Is uit Parijs af komstig en ontstond In het midden der zeven tiende eeuw. BIJ de opvoering van een zeer slecht geschreven en slecht' gespeeld stuk, wenschten de toeschouwers, dat het gordün zou zakken. Men riep: tolle k bas! A bas la toile!" Toen het niets hielp, begon iemand in de zaal op een fluitje te fluiten. HU deed dit, omdat de Inspiciënt gewoon was door een fluitje aan den betrokken tooneelknecht te kennen te geven, dat hü bet scherm moest laten sakken. Op dat fluitsignaal liet de man, die daarvoor had te zorgen, het scherm neer ta de meenlng, dat hem daartoe opdracht werd gegeven. Hst publiek lachte en klapte. En sindsdien was hst fluiten in de schouwburgzaal ingevoerd voor hen, die bun misnoegen wilden te kenrisn geven. F- -'.*>’4^ ib» BW®- êKi itfm» d- v y runneer de Xxmdenaar een dag verpoo- Vy ring heeft en voor de schittering van v gen moolen dag niet wegkruipt in de duisternis van een cinema, dan is hü toch niet alleen aangewezen op een wandeling fa Hyde park of een ritje op een bank in het oude Green, het gemeenschappelük bezeten stukje weiland van de oude dorpen, welke de City heeft opgeslokt en tot slaapzalen barer „mie ren" heeft omgebouwd. Het stukje groen is niet slechts via 't plaatselük bestuur een stuk be zit van eiken inwoner, maar hü bezit het te vens zoo letteriük mogelük. Die groene deken ligt er niet alleen om bewonderd te worden. Geenszins, de kinderen mogen er ravotten naar «en en now andere boumu hartelust Het is voor een bewóner onzer af- en daar ver- gerasterde streken, met Ijun afgepaalde paadjes en ingeperkte pariten, een vreemde gewaarwor ding, wanneer hü op een moolen zomerschen dag iemand met een harkmachine bezig ziet om het beetje hooi bijeen te schrapen, dat er nog op overgeschoten is zonder rich daarbü in het minst te bekommeren om de kleine rakkers, die kopje duiken in de streek hooi die hü aoo juist uit zün hark heeft laten vallen. De Londenaar dan, die reeds zoo dlkwüls heeft zitten droomen onder een boom In een stil hoekje van Hyde Parit, tot vervelens toe heeft gekeken naar de zwemmers in de Serpentine, en beu is van de wijsheid, die de redenaars met veel pathos rondstrooien, behoeft niet ten einde raad zün balconnetje op te zoeken en te gaan turen naar rijn cactussen en geraniums. Een goede twintig kilometer uit het hart der oude city, stroomopwaarts bü het lleflüke Richmond met zün terrassen langs de rivier en de vele wherries erop, in een lange lus van de oude Theems, liggen de groote konink lijke botanische tuinen, met hun pracht van kleuren en hun schat van exotische gewassen, die hem dagen en dagen kunnen boelen door de grootsche, natuurlijke bekoorlijkheid van de weidsche dreven en de fljne harmonie van de kleine kostbaarheden uit de tropen. het para<?bsdoolhof zouden willen Invoeren. De oudste exotische boomen, die Kew, bezit, rijzen voor hem op en staan als reuken langs den weg; de ranke Gingko uit het Verre Oosten, de Turkscbe eik, de pijnboom uit Corsica, de steenpUn en vele andere. HU wandelt maar door, de kassen die hü nu al tegenkomt, slaat hü over, hjj wandelt nu. Komt hü aan de per manente tentoonstelling, waar de bloemen, die met zorg in de vele kleine broeikassen zün tot bloei gebracht, hun pracht staan te verbloeien, dan gaat hU mee naar binnen omdat hü ®«n der velen een van allen la, die van bloemen houden. MogelUk, of liever allerwaarschljnlUkst loopt hU dan weer rond, dwalend in het voorjaar tusschen bloeleilde pereboomen, als maar pere- boomen met velerlei naam, waarvan het slot telkens weer is pirus, pereboom, en kUkt hU evenals ons clubje naar de wolk van bloesem, die er hangt op en in de boomen van den peren hoek der Ktev Gardens. In de T-vofmlge gebouwen bü de Cumberland Poort zün dé vertrekken der koninklijke orchi deeën. De buitengewone, dlkwüls groteske vor men. die deze bloemen kunnen aannemen, met daarbü de schitterende bizarre kleuren hebben - - ien zoowel vakman als leek in bewondering ge bracht. Het aantal soorten the Kew bedraagt 1800, jpsar daar zoowel <fe dof gekleurde en heel gewone soorten (die natuürlük het groot ste deel uitmaken), hier ook gekweekt worden, verontschuldigt zich de directie in den offlclee- len gids, kunnen deze afdeelingen niet zulk een uitbundigheid ten toon spreiden, als men be reiken zou, wanneer alleen de fraaiste bloemen zouden wórden getoond. Maar, en dit voegt, de directie er als troost bü, men vindt hier zoo veel zeldzaamheden büeen als men elders niet te zien krügt. Vlak bü het verblüf der c paleis der bloemenkoningln, Amazone, de waterlelie Vig| aan zonlicht In ons N< sterven in den winter, bruari uil O ta George Ben, door bet podraga, oftewel roetjlcht. het zoogenaamde pootje, geplaagd, verliet Engeland om zich naar een DUitsche badplaats te begeven, teneinde van zün kwaal ,j te genezen. Daar gekomen nam hü zün intrek bü een kleermaker. Toevalllgerwüze ontdekte hü, dat zün hospes kon schaked. Verveelde hü zich, dan behoefde hü slechts even met zün stok te kloppen om den snüder dadelük naar boven te doen komen, want er was een gulnje te winnen, welke sir George tegen zes Kreutzers zette. Hier kwam nog bü. dat de Brit de dame vootaaf/vOndankS’ dat realisten de gulnjes hun eigenaar niet, maar wel de kreutzers den kleer maker. Toen nu sir Ggorge langzamerhand bü de honderd kreutzez^-gewohnen had, voelde '1HF medelüden bij de gedachte, dat hü den am bachtsman zUn geld en zün tüd afhandig maak te. HU verloor daarom expres een partü, later een tweede en een derde. Dit was edelmoedig maar ook de kleermaker lipt zich niet onbetuigd en stelde den EngelscKmah voor van nu af aan gulnje tegen gulnje te zetten. Glimlachend ging de Brit.op *t aanbod in en om te beproeven hoe ver zün meed sou gtaan, bood hü hem dadelük aan een partü om drie gulnjes te spelen. De kleermaker accepteerde en.... won. De over wonnene. die zün nederlaag voor louter toeval hield, stelde nu voor om zee gulnjes te spelen. „Zooals het uw lordschap belieft", was het ant woord van den snüder en.... hü won ook deze partü. De in de Westminster Schaakclub te Londen gevormde held begreep maar niet hoe dat kwam; maar in plaats van daarover na te den ken. riep hü nog driftiger: „Twaalf gulnjes" en toen ook deze verloren waren: „Vier en twintig gulnjes!" „Morgen!" luidde de repliek van den kleer maker. want hü kon onmogelük verder spelen, zoozeer had hü zich ingespannen. Dit bewezen trouwens ook zün verwarde blik ken en de druppels zweet op zün voorhoofd. Het was echter niet door inspanning van zün ver stand, maar eenvoudig door het nauwlettend tellen van een tot acht' waardoor de snüder zoo afgemat en in het bezit der goudstukken ge komen was. Ziehier hoe de vork aan den steel zat. De kleermaker was naar zün zwager, een mécanlcien. gegaan en had hem verteld,' dat hü met sir George Bell, die hem een dame voor gaf, schaakte maar dat hü toch al bü de hon derd kreutzers verloren had. De mécanlcien riep uit, dat geen tnensch ter wereld, die hem de dame voorgaf, van hem kon winnen, en plaat- stex terwül sir George in het bat was een me chaniek toestel waardoor hü ui het belendende vertrek het schaakbord overzien en de partü lelden kon. De zetten werden aangeduid door het tikken met een lossen spüker tegen de voet zool van den kleermaker. Die spijker werd door den mécanlcien. door middel van een hefboom onder den grond, in beweging gebracht. De let ters a tot h zoowel als de cüfers een tot acht werden door een, twee, drie, vier, vijf, ses zeven en acht Ukken aangewezen. eerst de letters, daarna de cüfers. Als een pion een stap voor waarts moest gaan werd dit, wanneer eerst de plaats van den pion was aangeduld. door een enkelen Uk bepaald. Een tik. waarop een tweede snel volgde, beteekende: schaak, en volgde er nog een derde op dan: schaakmat. De kleer maker had voortreffelük getold en even goed gezet. Laat in den avond hadden de vrienden nog een samenkomst. „Nog eens. pas op." rei de mécanlcien. „be denk. er staan 48 gulnjes op het spel". „Aan mü zal het niet liggen”, antwoordde de snüder. „en als we winnen, beste zwager, kleed Je v«n top tot teen en geef je nog een jas op den koop toe." „Wat geef ik om kleeren. Midden in den mer wordt het iemand zonder die al te warm BOed’ *k gteI T00’’ deel*n de <8 De kleermaker ging hiermede accoord, doch vreesde echter dat de Engelschman de partij die* d® volgende dag tevens »«n afrete zou zün. Maar voordat de Brit aan de afreis dacht, dacht hU aan de partü De strüd begon. Sir George Bell gebruikte ai zün schernzinnlgheld en het lukte hem He Wenstander te nemen. De snü der was hierover zeer down, doch de Engelsch man had zich groote offers moeten getroosten d"1 derUgsten set stond de partü aldus: Wit (de kleermaker)Khl Ta5, a4, d5, f7 en h2 wart (sir George Bell)Kh7, Tg«, Pg4, a en deJ1néc*n1c**0 zes, en na e< pauze zeven Ukken' en daarop volgde nog een Uk. nooit dan ander. De muizen hadden aan Pallas' Ne verheugde zich de kleermaker want hü vager wordend beeld, zonder kleur of diepte In onze verbeelding te voorschijn roepen. De vreemdeling, die een dag verstrooiing zoekt en Voorzien van een plattegrond en een dikken (papieren!) gids, de üzeren hekken van den hoofdingang passeert, voelt zich bü de eerste stappen al een indringer in een lust hof. Zou hü schuchter omkjjken of de engel met het vlammende z-- - - men verjag^^— hü hem heerlükheden en noodlgt den'muls uit om mee te komen. Deze, nieuwsgierig als altijd, wipt op! rug. slaat zün pootjes stüf om het glibl klkkerllchaam en zoo gaan ze in zee, naar Dikkaak’a paleis. Al beeft de muis van angst en emotie, het gaat goed, tot plots de ver- raderlüke waterslang zjjn monsterkop uit het water opsteekt. Dlkkaak, de dappere, schrikt zoo van zün vüand, dat hü zonder meer weg duikt en om den muis niet meer denkt. Eerst spartelt Kruimeldief nog wat in pure wanhoop, maar zün natte haren trekken hem onder.... Bordenbelikker heeft het van den oever af gezien, en .Hevig begon hü te hullen, bracht snel dees' maar aan de muizen." In de volksvergadering spreekt Broodjesbe- knager zün muizen toe en vertelt dat/reeds eerder de kat een van zün kinderen ^t het hol getrokken heeft, dat een tweede in de val gevangen is en dat nu de derde op zün rug zün examenstof, zich den strüd hebben voer- in den vijver drijft! „Komt, welaan dan te wapen, trekt on tegen hen dan te velde." „Scheenplaten maakten zü zich, in tweeën brekend de groene Boonen, die zü bü nacht plachten te rooven; En met déze bedekten zich allen veilig de schenen. Harnassen hadden re om 't Mjf van met riet verbondene hulden. Die ze van doode wezels eens stroopten en kundig bewarkten; Schild, dat was hun de kap van een lamp, en speren dat waren Lange en puntige naalden, het bronzen wapen van Area Helmen ook zetten zü rich om de slapen, de hulzen van erwten." Toen de kikkers de muizen zoo gewapend zagen en toen Pottenbelckker. de zoon van den hoogAelgerinden Kaaseter, hun de oorlogs verklaring kwam brengen, riep ook Dlkkaak zün volk te zamen. Hü echter heeft geen schuld aan den dood van den muis. .Die wilde na- tuurlük zwemmen, zooals wü....". Als prak tiseren raad geeft hü deze aanwijzing: gaat staan waar ds kust rich hoog boven het land verheft, grUpt de muizen en springt er mee in see.... ^de stakkerds, ae kunnen niet zwem men!" .Malveblaéren bedekten scheenplaar de schenkels. Harnassen hadden ze om *t lüf van gelige mangelwortels. Blaêren van kool bearbeidden zü tot sier lijke schilden. Lange en puntige biezen namen zü allen tot lansen. Huisjes vam weeke slakken omhulden als helmen de hoofden." De góden keken glimlachend op de beide strijdlustige legers neer, maa> op aansporing van Pallas Athene hielpen zü noch den een hierbu afgedrukte foto's mnqsn bet minne er toe büdragen om een indruk te geven In dit paradijs in het Zuiden van Londen. Een beschrüving immers zou steeds maar langer worden en slechts een vager en .te.- re tuinen van Kew

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 11