DE LIEVELINGE DER GODEN EN MENSCHEN T Vuurbanners Het duel Kunst aan de Duitsche hoven Door alle eeuwen en in alle landen bezongen als de bloemen- koningin Het kaartspel een ware hartstocht Volksbijgeloof F ■ar IN HET V Bloeiende rozen Bozen aan een balustrade in het Park te Versailles r AMOR DE „SCHULD" VAN DEZE SCHOONE SCHEPPING DER NATUUR? ROZENUITSPATTINGEN OUDE ROME I JS - Dansen of sterven! Een afgebroken aria DE ROOS I B Schoont legenden e In Rome bestond er een wet. die zeide. r Ook in droefheid en rouw ▼an den boventoon... In Engeland wordt de witte roos voor het moest achteden bij het licht van drie op de tafel - In de Noorsche mythologie brengt Loki de roaen in het land, doordat hu de winterach tige aarde tot „rozenlachen" dwingt. Want ala de godin van den winter lacht, smelt bet Us en U de lente in aantocht, die de aarde met roeen overdekt ine- rjjg- glop r en het vuur gooide, de vlammen aanstonds uit bannen. Als zeer ervaren vuurbanners golden de Zi geuners. Zij konden, aldus zelde men, in een vollen hooiberg een vuur aansteken, dat zich De krankzinnige keizer Hellogabalus liet bü een feestmaal zooveel rozen, narcissen, violen, hyacinten en leliën van de zoldering naar beneden in de zaal werpen, dat er tot zijn onbeschrijfelijk genot verschelctené gasten onder verstikten.... De keizer bdad- de zich uitsluitend in rozenwater en liet zelfs de publieke baden daarvan voorzien. de roos een ngeloofeUjke v-N lora had de liefde van Amor versmaad. Ge- H belgd schoot Amor een van zijn beroem- de pijlen op haar af en de bekoorlijke Godin ontbrandde in vurige liefde voor den liefdegod. Maar nu wendt Amor zich van haar af, om wier gunst hij eerst zoo dringend ge smeekt heeft. In haar wanhoop en verlangen schiep Flora de bloem, die lacht en weent tege lijk een bloem met heerlijke geuren en Scherpe doornen. „Eros”, wil zij uitroepen als het kind barer schepping zich in haar hand tot volle pracht ontwikkelt. Maar jonkvrouwelüke schroom doet de eerste lettergreep op haar lippen verstommen „Roe...." klinkt het slechts te midden der eenzaamheid en als Roos begroeten alle kin deren der natuur hun pasgeboren zuster 1 In alle talen is de roos door de dichters be zongen. Vooral in het Duitsch is bijna geen dichter, of hij heeft de koningin der bloemen eens haar lof gewijd. De roos is algemeen bekend en geliefd. Hoe getuigen daarvan niet de vele uitdrukkingen. rozenlippen, rozenmond, rozen op de wangen, leven van rozengeur en maneschijn, wandelen op roaen! echter volkomen beperkte tot «en van te voren aangeduiden kring. Het afdoende middel was en bleef echter er rondom te rijden. De ruiter diende deaen tocht driemaal te ondernemen, maar hij moest daarbjj langzaam bepaalde formules uitspreken. Voorschrift was evenwel, dat deze brandfor- mules op speciale wijze moesten zijn van buiten geleerd namelijk in een nacht bü volle maan en dan bovendien nog op een Vrijdag tusschen elf en twaalf uur. Maar ook dit was nog niet voldoende: het van bulten leeren moest ge- ristaany waarinde roos als zinnebeel4 wordt gebruikt: de brandende kaarsen. Dit alles aldus zijnde, werd nog meer vereischt. Als de drie- t voudige tocht mét de formules was vol bracht, moest de ruiter zoo vlug als hij maar kon, maken dat hij weg kwam. Het beste was te trachten zoo spoedig mogelijk een beek of rivier of een ander water te bereiken, cm daarin onder te dompelen, want het vuur, dat door den ruiter was belet zich verder uit te breiden, stortte zich, of poogde dit te doen, op den vuurbanner, teneinde hem te verteren. Deze vuurbannersgebrulken waren dankbare objecten voor allerlei sagen en balladen, waarin het vuur-rijden wei^t bezongen, dat daardoor phantastlsch en romantisch onder het volk voortleefde. Toen Sangerhausen, In Thtlringen, eens In vlammen stondK reed een ruiter op een wit paard rondom een klein huisje, dat alleen door het vuur werd gespaard! Een der sagen verhaalt van een Baron die de „gave” bezat het vuur te bannen. Hij hield steeds een gezadeld paard gereed en was altijd in een ommezien bü den brand. Met wapperenden mantel reed hü om het brandende hyis heen om weg te jagen, zoo hard hij kon, opdat het vuur hem niet zou grijpen. Dichters hebben in hunne balladen over het vuurbannen velerlei gephantaseerd. Zoo werd en het gaf speelruimte aan den volksgeest de vuurbanner steeds door het vuur aangetrok ken. Hij wist als bij intuïtie, dat het ergens brandde. Soms zelfs reed hjj al uit voor en aleer het vuur was uitgebroken om zich spoorslags te begeven naar de plaats, welke eenige ooeen- blikken later een plaats des onhells wezen zou. Aldus zijn volksbijgeloof en dichterlijke phan- tasie dooreen geweven. De wereld is beschaaf der geworden, al uit zich nu bjjgeloovigheld vaak in anderen vorm. Wij kennen de zoogenaamd onheil-afwerende middelen, welke een voort brengsel en een verworden uiting zijn van over beschaving, welke naar men meent de bescha ving is bij uitstek. De vuurbanners van weleer wisten niet beter, de bfjgeloovlgen van nu doen hevig verontwaardigd als men hetzelfde van hen zou durven zeggen. Daarvoor is deze tijd dan ook een verlichte tijd. Hij jeeft in roaen, vivet in rosa, heette het toen van iemand, die zijn leven In voortduren de vreugde en wellust doorbracht. Sedert de dagen der oude Romeinen wordt de roos ook wel als het zinnebeeld van heb stilzwijgen beschouwd. Bij groote weelderige gastmalen werd natuurlijk in overvloed wijn geschonken. Het spreekt vanzelf, dat in zijn opgewonden toestand menige gast meer zeide. dan hij in kalmere oogenblikken wenschelük zou hebben gevonden. Om ieder er aan te her inneren, dat men, van hetgeen men bij drink gelagen heeft gehoord, nimmer misbruik mag maken, hing er boven de tafel van de zolde ring af een roos in de zaal. De uitdrukking sub rosa, is zeer waarschijnlijk aan dit gebruik ontleend. In het Duitsch bestaat de uitdruk king: -Was wir koaen, blelb’ unter den Roeen". De woorden ,J1^ pas'* •w verwoesting door het vuur heeft den men- V schen altijd geweldigen schrik ingeboe- zemd. Het hoog-oplaalen der vlammen had voor hen iets demonisch en vooral toen men er zoo goed als machteloos tegenover stond. Een loeiende vuurzee biedt nog steeds een phantastlschen aanbllk en wanneer de strijd tegen de lekkende vlammentongen en de vuur zuilen door onze brandwachts wordt aangebon den, is dat vaak een titanische onderneming. In onzen tijd weten wij, dat blusschen niet tot de onmogelijkheden behoeft te behooren en dat het vuur zeer wei kan worden gestuit^ sa beperkt. Dank technischen voorzieningen en goe de organisatie. Maar juist daardoor weten wij ook, dat onmacht om een brand te keeren en te overmeesteren in jp*oeger dagen vooral de eenvoudigen van geest met bljgeloovigen schrik moet hebben geslagen. Men trachtte In die dagen van weleer een brand te „bezweren”, omdat men er een boezen geest In zag. De booze geest zat in het vuur. Zoo was het een oud volksbijgeloof, dat de landvorst, wanneer een groote brand was uit gebroken, naar de plaats des onhells moest ren nen. Het was zijn taak om den brand heen te rijden en hem aldus te bezweren en af te wen den. Toen in 1780 Gera in vlammen stond, reed de Vorst van Gera om de brandende stad heen en trachtte daardoor, hoewel te vergeefs, het vuur „uit te bannen”. Het volk koesterde trouwens veelvuldig het bijgeloof, dat vorstelijke personen in staat waren en de macht bezaten onheilen af te wenden en in het algemeen geneeskrachtig op te treden. Reeds de Romeinsche keizer Vespasianus ge nas, zooals Tacitus verhaalt, blinden en lam men en ook de konlngen van Frankrijk en En geland hadden, naar het volk geloofde, de‘erfe lijke macht door aanraking geneeskundige hulp te verleenen, vooral tegen kropziekte, welke dan ook langen tijd en hier en daar nog in Enge land met den naam King's evil is aangeduid. Door King’s evil wordt nu nog klierziekte be doeld. De Graven van Habsburg, zoo meende men stellig en zeker, genazen kropje door een dronk en stotteraars door een kus. Maar ook door andere wijze dan door vorste lijke aanraking, kon.zoo wilde het de volks overlevering, helpend worden opgetreden. Bij brand bijv, schreef men magische woorden en figuren op een bord en wierp dit bord in hel vuur, dat hierdoor moest worden bezworen. Of wel men wierp, maar vooral achterwaarts, een gewijd Paasch-ei in de vlammen. Ook kon een op Sint Agatha gewjjd brood denzelfden dienst bewijzen. Ook kon een levende zwart, rood en Keizer Nero arrangeerde eens een feest, waarbij voor een kapitaal aan rozen teloor ging (men zie ook het artikel) ander. „En als je het niet doet, haak ik je boot aan en gooi je in het water." Blijkbaar was zwemmen nog niet zoo popu lair als nu, want dokter Young kon niet zwem men en. door den nood gedwongen. pakte hij zjjn fluit weer op en speelde schooner dan ooit, tot zij in Vauxhall aan wal stapten. HU hielp zijn dames uit het bootje en wendde zich vervolgens tot den officier met de volgende woerden: „MUnheer, om uw en mijn gezelschap geen hoogst onaangenamen roeitocht te bezorgen, heb ik aan uw wenschen voldaan. Nu echter verlang ik genoegdoening voor de mij aange dane beleedlging. Indien ge een waardig mili tair zljt. zorg dan, dat ge morgenochtend op deze plaats züt” en dr. Young wees hierbij op een stille afgezonderde laan. „Daar zullen we elkander met de sabel ontmoeten. Ik verlang, dat de gebeurtenis onder ons blUft, secondanten zijn dus overbodig." De officier nam de uitdaging aan en verscheen op het bepaalde uur op de afgesproken plaats; ook dokter Young was aanwezig. „Wat beteekent dat?” riep de officier uit. „WU waren toch overeengekomen om met de sabel te duelleeren?” „Jawel." antwoordde de dokter, „het is mü ook alleen maar te doen om uw ledematen wat los te maken. GU moet een menuet voer mü dansen; ik aal u mel de fluit begeleiden, Indien ge dit beneden uw waardigheid acht, schiet ik je neer." „Dat is een verraderlijke handelwijze! Dat ia moord, riep zün tegenpartU uit en bleef onbe weeglijk staan. „Dansen of sterven!” was Young’s antwoord. En de officier danste, wel meer dan een kwartier lang. Toen hield de dokter op met spe len en aeide tot den officier, die geen adem meer over had: „Nu heb ik mU gewroken. Gisteren hebt gü mü laten fluiten, vandaag heb ik u gedwongen te dansen. Indien ge nu wilt duelleeren, ik ben bereid. Maar met getuigen. Tot ziens!" En daarbij bleef het. altoos z(jn natuurlijk ook de roeenlegen- den. Wü zullen er enkele van aanbalen. De haag- of wilde roos ontstond, toen Maria de kleederen van het Klndeke over deze struik te drogen hing. In het klooster Doel was de monnik Josbert gewoon dagelijks vijf psalmen te zingen ter eere van de H. Maagd Maria. Toen hü in de nachtmis van het 8t. Andreasfeest in HM niet verscheen, ging de prior hem zoeken. HU vond hem dood in zjjn cel en zag, hoe uit de oogen, ooren en mond van den afgestorvene vUf roaen waren ontsproten. Wanneer een der domheeren in Hildesheim zou sterven, vond hü drie dagen te voren een witte roos in ziin koorstoel. Waar stille aalmoezen werden uitgereikt en deze gevaar liepen ontdekt te worden, verander den deze niet zelden in rozen. Men denke aan de rozen van de H. Elisabeth. Een oude Perzische sage verhaalt, dat de roos een geschenk van Allah is. Eens verschenen de bloemen voor hem en smeekten hem om een anderen konlng in plaats van den slaperigen Lotus. Allah stond haar bede toe en gaf haar de jonkvrouwelljke witte roos met de scherpe doornen tot zelfverdediging. Toen de nachtegaal de nieuwe bloemenkoningin zag, werd hU zoo zeer door haar bekoord, dat hü in liefdevuur ontbrand. zUn hart tegen de doomentwljg aandrukte en rich doodelijk wondde. ZUn bloed vloeide over de reine rozenbladeren en kleurde alle zacht rood. Alleen de binnenste blaadjes behielden nog een lichte witgele kleur. Ook uit de oostersche poëzie waait ons rozen geur tegên. Men kent in het Oosten zelfs een bloemenfabel „Gulnamek" (het Boek der Rozen). Daarin wordt in bonte kleuren het leven der roos verhaald. De liefde van den nachtegaal voor de roos is hierin een telkens terugkeerend thema. De roos en de nachtegaal zün in het Oosten de boden der liefde. De gevierde zanger leeft - bu voorkeur in rozentuinen en de sage verhaalt, hoe hü geen roos kan zien plukken, zonder de lucht van jammertonen te doen weergalmen. BU de Turken is de witte roos een heilige bloem, daar zü. volgens den Koran, bU de nachtelUke hemelvaart van dep Profeet uit diens zweetdroppels ontstond. c Een 'wonderlijke redding Vooral in Frankrük waren tal, we zouden haast zeggen beroemde duels en duellisten. Een zeer bekend duellist was Paul de Cassag- nae. Naar aanleiding van een artikel van Roche fort. waarin de nagedachtenis van Maria An toinette werd beleedigd. daagde de Cassagnac den schrijver daarvan uit. De Rochefort had bü deze gelegenheid het behoud van zjjn leven te danken aan een pen ning dien een zijner vriendinnen bulten zün weten aan de binnenzijde van zjjn gordel had gehecht. Het duel werd gevoerd met pistolen en de Cassagnac zelde tot een zijner seconden- ten: „GU zult zien, dat ik hem een kogel door zjjn middel Jaag.” De Cassagnac mikte, zooals hü gezegd had en Rocheford viel, doodelUk getroffen, naar men meende. De dokter snelde toe, overtuigd dat hü den laatsten adem had uitgeblazen.... Maar hü haalde uit den gordel den penning met de beeltenis van de Heilige Maagd te voorschijn. De kogel was door het metaal heengedrongen, maar had daardoor zooveel tegenstand onder vonden, dat hu in plaats van het lichaam te doorboren, in de lendenen was terecht gekomen. Zoo werd de Rochefort op wonderbaarlüke wUze gered. zinnebeeld der stilzwUgendheid gehouden. Me nige spreuk wijst daar nog op. Paus Adriaan VI liet als symbool der ge heimhouding rozen aan den biechtstoel aan brengen. dat niemand zich met rozen versierd in het openbaar mocht vertoonen, wanneer de staat in gevaar verkeerde. Plinius verhaalt, dat een geldwisselaar, die gedurende den tweeden Punischen oorlog tegen die wet zondigde, in de gevangenis werd geworpen en daar bleef tot na het sluiten van den vrede. T tnneer wü een oogenbllk den levens- \A/ loop en lotgevallen volgen van den be- V kenden componist en violist uit de achttiende eeuw, Louis Spohr, dan krUgen wü een ongezochte gelegenheid! een blik te slaan in bet leven aan de toenmalige talrijke Duit- sche hoven. Van een hoogstaand cultureel le ven aan die hoven, waar het kaartspel den boventoon scheen te voeren, valt weinig te be speuren. Louis Spohr, die de zoon was van een ge neesheer, toonde reeds in zUn prille jeugd een grooten aanleg voor de toonkunst. Op zün veer tiende jaar speelde I«U reeds als violist in een kwartet, waar hü echter bitter weinig mee verdiende. De geneesheer had slechts een klei ne practük, maar een groot huishouden. Aldus door den nood gedwongen, trok de jonge Louis, die reeds een genoegzame bekwaamheid bezat om als muziekmeester op te treden, naar Ham burg om te trachten in deze koopstad zün brood te verdienen. Maar al is Hamburg ëen groote stad, des zomers viel er met de muziek weinig geldelük voordeel te behalen, want de voornamere in gezetenen resideerden dan op hun buitenplaat sen. Het gevolg daarvan was, dat hU al spoe dig mistroostig huiswaarts keerde, naar Bruns- wUk. Onderweg^dtwam hU op het denkbeeld, zich tot dep^fegeerenden hertog van BrunswUk. Kgn^ Wilhelm Ferdinand, te wenden, die een ■'érkend liefhebber der muziek was. Spohr schreef een request, dat hU den her tog ter hand stelde, toen deze een wandeling in den tuin van hei kasteel deed. De vorst nam het request welwillend aan en verzocht den muslcuo oen volgenden morgen op het paleis te verschUnen. De hertog was den volgenden dag zoo met den jongen Spohr ingenomen, dat hU de ver zekering ontving, op het eerstkomende concert bu de hertogin een proef zUner bekwaamheid te mogen afleggen. Deze BrunswUker hofconcerten waren voor de hofkapel een voortdurende marteling, daar het hot gedurende de uitvoering der muziek stukken zat kaart te spelenHoewel men toen het bridge nog niet kende, was toch het kaartspel reeds een ware hartstocht, die aan byna alle Duitsche hoven in zwang was. Om niet gestoord te worden, had de hertogin ge last. dat men zeer zacht zou spelen en om het geluid bovendien nog te verminderen, had men de orkestruimte met een groot tapUt belegd. en jk vraag” voerden Toen Spohr zich Voor de eerste maal liet hoo- ren, waren er geen speeltafels en een tapUt te vinden, want de hertog, die er zelf bU te genwoordig was, gedoogde dit niet. De veer tienjarige knaap speelde zoo meesterlUk, dat hü onmlddellUk benoemd werd tot kamermu- sicus. Door deze benoeming was hjj verplicht de kaartspeel-muzlekpartUen der hertogin bU te wonen. Want alleen dan wanneer de hertog er bU was, mocht er geen kaart gespeeld wor den. Op een avond, dat Spohr een nieuwe com positie voordroeg, waa hU geheel vervuld zUn werk, en hij speelde met zulk een geest vervoering, dat het geheele orkest er door me- degesleept werd. Midden in een der moeilUkste passages voel de hU zich door den lakei aan den arm trek ken, die hem toevoegde: .Hare Doorluchtigheid beveelt u, er niet zoo moorddadig op los te strüken.” Spohr werd woedend en in plaats van zich aan de terechtwUzlng te storen, speelde hU nog eens zoo hard. De hofmaarschalk bracht hem toen nogmaals het bevel van de hertogin over. Dit voorval had het ontslag van den kamer- musicus ten gevolge. Spohr studeerde nu hard en leefde uiterst zuinig. Op zUn een-en-twintigste jaar kreeg hU de eervolle benoeming tot concertmeester te Gotha. Op een zUner kunstreizen kwam Spohr te Stuttgart, waar Frederik, konlng van Wur- temberg, regeerde. De musicus kreeg hier mid dels dén hofmaarschalk een ultnoodiging, met zün vrouw hU was inmiddels met een uit stekende harpspeelster getrouwd een con cert voor het hof te geven. Ondertusschen had Spohr gehoord, dat er ook bU den konlng van Wurtemberg tUdens de concerten kaart ge speeld werd! En de hofmaarschalk was zoogoed niet, of hü moest den konlng den eisch van Spohr overbrengen, om althans gedurende zün concert te verbieden, dat er kaart werd ge speeld. Wat niemand had kunnen denken ge schiedde: de konlng gaf toe. doch bedong, dat Spohr en zün vrouw hun program achter el kaar zouden afwerken, om niet van tüd tot Ujd in zün kaartspel gestoord te worden! Onder het spelen der hofkapel vernam men het gerammel van koppen en schotels en de gewone speelultdrukkingen. Maar toen Spohr begon, plaatste het hof zich voor de musici en allen luisterden aandachtig. Niet zoodra had Spohr zün program afgewerkt, of de plaatsen werden weer aan de speeltafels ingenomen. Zulk een hofconcert eindigde, als de konlng opstond en daardoor te kennen gaf, genoeg te hebben kaartgespeeld. Het was geen zeldzaam heid, dat zulks voorviel tüdens het zingen eener aria van de eerste zangers, zoodat de tonen haar letterlük dan in de keel bleven steken! De musici waren daar echter aan gewoon en Melden den konlng in het oog, om dadelük hun instrumenten te pakken, aoBdra Züne Hoogheid ópstond!.^» het lük van Het hoofd der dooden omkranste men met rozen, de lükbaar en het graf werden er onder bedolven. Ten teeken van rouw over dierbare afge storvenen droeg men rozen op de borst. Op gra ven strooide en plantte men rozen en niet zel den was er door den afgestorvene bü wüze van testament een bepaling gemaakt, dat een ge deelte van zün nalatenschap moest besteed worden om zün graf altijd van frlssche rozen ia voorzien. Met het afnemen van den bloei van het trotsche Romeinsche Rük zien w< voorwerp worden van de meest verspilzucht. Men stelde ef zich niet meer tr in iedere villa een rozenbed te hebben, men liet zelfs geheele rozentuinen. Rosaria, aanleg gen. Het gebruik om den vloer met rozen te bestrooien, werd zeer algemeen. Men wilde blükbaar „op rozen door het leven gaan". In feestzalen was de geheele muqr docx- rozen be dekt. uit de fonteinen spoot rozenwater omhoog en de gasten zaten on kussens met rozenblade ren gevuld. Zelfs aan de kookkunst was de roos dienstbaar gemaakt: men kreeg rozen puddingen, geconfü’-e rozen, rozenvlade Reusachtige sommen verspilde het oude Rome in die dagen aan rozen. Zoo liet Cleopatra den vloer ellenhoog met rozen overdekken en daar-- overheen netten spannen, opdat de grond toch zacht en veerkrachtig zou zün. Voor een maal tijd, welken zü Anthonius aanbood, besteedde zü alleen aan roeen drieduizend gulden. Doch de verspilzucht en ergerlüke verkwistin gen in bet ontaarde Rome zouden nog toe nemen. Suetonius toch weet te verhalen, dat Nero bü een züner zwelgpartijen voor ongeveer 360.000 gulden aan rozen uit Alexandrië liet ko men, voor één enkelen feestavond! In de eetzaal van den keizer snelden de wan den, die om de tafel draaiden, de vier jaarge- tüden voor, in plaats van regen, hagel of sneeuw, vielen duizenden rozen op de gasten neer. et duel is een overblüfsel van het middel- eeuwsche bügeloof, namelük van net Godsoordeel. Men meende in die dagen, dat een hoogere macht steeds de overwinning deed behalen door dengene, die het recht aan zün zijde had. Sedert men minder vast in die overtuiging is geworden en ieder weldenkend menach de ongerijmdheid ervan is gaan inzien, als zou een beleedlging door het vergieten van bloed kun nen worden uitgewlscht, is reeds tientallen jaren in büna alle landen ter wereld het duel als een onwettige rechtverschaffing der barbaarsch- held afgeschaft. Nergens werd echter voorheen meer geduel leerd dan onder de officieren van het Engel- sche leger. De duels waren aan de orde van den dag en in de minste of geringste beleedl ging werd een gereede aanleiding gevonden, met elkander de degens te kruisen. Een wel zeer zonderling duel, waarin ook de komische noot niet ontbreekt, willen wü onzen lezers hier niet onthouden. Op ëen mooien zomerdag maakte Young, een Engelsch militair arts, met verscheidene dames ■een roeitochtje op de Theems naar Vauxhall. Terwül zü kalm voortroeiden, hield Young zün gezelschap aangenaam bezig met het bespelen züner fluit. Toen hü echter bemerkte, dat een bootje, waarin waarschünlük half beschonken officie ren zaten, hem volgde, stopte hü met zün fluit spelen. Op onbeschaamden toon vroeg toen een der officieren uit het bootje, dat al nader en nader kwam, waarom hü niet meer speelde. „Omdat ik er geen lust in heb,” was Young's antwoord. „Maar ik verlang, dat je wel speelt,” aeide de Maar niet alleen met den god der liefde wordt door de oude sagen het ontstaan der roos iQ verband gebracht. Volgens Anakreon is zü gelUktUdlg geboren net de godin der schoonheid en ontstond zü uit het schuim der zee, dat Aphrodite omhulde toen zij uit de golven opsteeg. Reeds bü de Grieken en Romeinen stond de roos in hoog aanzien. Noemt Homerus de roos zelf niet, hü kent toch wel „rozenolie” en de morgenschemering noemt hij „rozenvingerig”. De lyrische dichters der klassieke oudheid prüzen de roos hooger dan alle andere bloe men. In tallooze elegieën, epigrammen en oden halen Sappho, Anakreon, Theokrites. Horatius en Catullus de roos aan en verheerlijken haar. In het leven der Grieken en Romeinen was deze lievelinge der góden en menschen onont beerlijk. Offerdieren werden met rozen getooid; de priester, die het offer bracht, droeg een krans van rozen; het beeld van den God, wien het offer werd gebracht, was onder rozen bedolven. Wanneer een Jongeling in den Raad der Ouden kwam, werd hü eerst met rozen gekroond. Langs de deurposten van het huis, waarin een bruid woonde, werden slingers van rozen op gehangen en de bruid zelve droeg onder een purperkleurigen sluier een krans van rozen, mirten en andere bloemen. Men was, ook reeds in die dagen, bedreven, de roos de taal der lief de te laten spreken. Beelden van menschen en góden werden omhangen met elndelooae gulr- landen van rozen. Bü feesten, plechtige ge legenheden, zoowel als bü vroolüke maaltüden droegen alle genoodigden kransen van rozen, want men meende, dat een dergelüke krans op van rozenolie geurende lokken rustend, de dronkenschap weerde. Maar bü de ouden was niet leder, die dit verkoos, vrü om rozen te dragen. Alleen degene, die zulks waardig was, mocht rich daarmede versieren. yr**r Met alleen in dagen van vreugde ly] was de roos zoo algemeen in gebruik, ook in dagen van droefheid en rouw be schouwde men de roos als de schoonste liefde gave. Tot in de verste oudheid vindt men het gebruik om afgestorvenen door rozen te eeren. Reeds Homerus laat Aphrodite Hector met rozenolie zalven. TUdens den grootsten bloei van bet Romein sche Rük zetten alle krUgslieden, wanneer zü ten strüde trokken, zich een krans van rozen in plaats van een helm op het hoofd ten tee ken van moed en strüdlust. Bü den Intocht van zegevierende troepen werden in Athene zoowel als in Rome de poor ten met rozen en andere bloemen versierd. Voor den aanvoerder dier troepen strooide men rozen op zün pad; zün zegewagen werd daar letterlük onder bedolven. Ook vorsten werden bü hun intocht met rozen bestrooid. -r~v eeds in de vüfde eeuw werd in Frankrük IV het beroemde rozenfeest gesticht door Menardus, dat voortaan leder Jaar op den achtsten Juni gevierd zou worden. Frankrük kweekte zeer vroeg roeen. Veman- tius Fortunatus beringt de tuinen van koningin Ultrogatho. welke haar gemaal. Childebert I (t 500) bü het koninklük paleis te Parüs had laten aanleggen. Ook ten tüde van keize rin Josephine werd er door het geheele land een büzondere zorg besteed aan bet kweeken van rozen. In de geschiedenis van Engeland speelt de roos een zeer bloedige rol. Men denke slechts aan de twisten der „Roode en Witte roos", (midden vüftiende eeuw). Het huis York, dat aan het hoofd van de eene partü stond, vocids een witte en het huis Lancaster, bet hoofd der tegenpartU. een roode roos in zün wapen. Doo.- wit gestreepte kat, als men het arme beest in de vereeniglng der twee roeen kwam er een einde aan dien vreeselüken burgerkrijg. Ter herinnering aan deze gebeurtenis w»rd in En geland de York-Lancaster roos gek week', die roode en witte bloemen op één stam draagt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 19