DE LIEVELINGE
DER GODEN EN MENSCHEN
T
Vuurbanners
Het duel
Kunst aan de Duitsche hoven
Door alle eeuwen en in
alle landen bezongen
als de bloemen-
koningin
Het kaartspel een ware
hartstocht
Volksbijgeloof
F
■ar
IN
HET
V
Bloeiende rozen
Bozen aan een balustrade in het Park te Versailles
r
AMOR DE „SCHULD" VAN DEZE
SCHOONE SCHEPPING DER NATUUR?
ROZENUITSPATTINGEN
OUDE ROME
I
JS
-
Dansen of sterven!
Een afgebroken aria
DE ROOS
I
B
Schoont legenden
e
In Rome bestond er een wet. die zeide.
r
Ook in droefheid en rouw
▼an
den boventoon...
In Engeland wordt de witte roos voor het
moest
achteden bij het licht van drie op de tafel -
In de Noorsche mythologie brengt Loki de
roaen in het land, doordat hu de winterach
tige aarde tot „rozenlachen" dwingt. Want ala
de godin van den winter lacht, smelt bet Us
en U de lente in aantocht, die de aarde met
roeen overdekt
ine-
rjjg-
glop
r en
het vuur gooide, de vlammen aanstonds uit
bannen.
Als zeer ervaren vuurbanners golden de Zi
geuners. Zij konden, aldus zelde men, in een
vollen hooiberg een vuur aansteken, dat zich
De krankzinnige keizer Hellogabalus liet
bü een feestmaal zooveel rozen, narcissen,
violen, hyacinten en leliën van de zoldering
naar beneden in de zaal werpen, dat er
tot zijn onbeschrijfelijk genot verschelctené
gasten onder verstikten.... De keizer bdad-
de zich uitsluitend in rozenwater en liet
zelfs de publieke baden daarvan voorzien.
de roos een
ngeloofeUjke
v-N lora had de liefde van Amor versmaad. Ge-
H belgd schoot Amor een van zijn beroem-
de pijlen op haar af en de bekoorlijke
Godin ontbrandde in vurige liefde voor den
liefdegod. Maar nu wendt Amor zich van haar
af, om wier gunst hij eerst zoo dringend ge
smeekt heeft. In haar wanhoop en verlangen
schiep Flora de bloem, die lacht en weent tege
lijk een bloem met heerlijke geuren en
Scherpe doornen.
„Eros”, wil zij uitroepen als het kind barer
schepping zich in haar hand tot volle pracht
ontwikkelt.
Maar jonkvrouwelüke schroom doet de eerste
lettergreep op haar lippen verstommen
„Roe...." klinkt het slechts te midden der
eenzaamheid en als Roos begroeten alle kin
deren der natuur hun pasgeboren zuster 1
In alle talen is de roos door de dichters be
zongen. Vooral in het Duitsch is bijna geen
dichter, of hij heeft de koningin der bloemen
eens haar lof gewijd.
De roos is algemeen bekend en geliefd. Hoe
getuigen daarvan niet de vele uitdrukkingen.
rozenlippen, rozenmond, rozen op de wangen,
leven van rozengeur en maneschijn, wandelen
op roaen!
echter volkomen beperkte tot «en van te voren
aangeduiden kring.
Het afdoende middel was en bleef echter er
rondom te rijden. De ruiter diende deaen
tocht driemaal te ondernemen, maar hij moest
daarbjj langzaam bepaalde formules uitspreken.
Voorschrift was evenwel, dat deze brandfor-
mules op speciale wijze moesten zijn van buiten
geleerd namelijk in een nacht bü volle maan
en dan bovendien nog op een Vrijdag tusschen
elf en twaalf uur. Maar ook dit was nog niet
voldoende: het van bulten leeren moest ge-
ristaany
waarinde roos als zinnebeel4 wordt gebruikt: de brandende kaarsen. Dit alles aldus
zijnde, werd nog meer vereischt. Als de drie- t
voudige tocht mét de formules was vol
bracht, moest de ruiter zoo vlug als hij maar
kon, maken dat hij weg kwam. Het beste was
te trachten zoo spoedig mogelijk een beek of
rivier of een ander water te bereiken, cm daarin
onder te dompelen, want het vuur, dat door den
ruiter was belet zich verder uit te breiden,
stortte zich, of poogde dit te doen, op den
vuurbanner, teneinde hem te verteren.
Deze vuurbannersgebrulken waren dankbare
objecten voor allerlei sagen en balladen, waarin
het vuur-rijden wei^t bezongen, dat daardoor
phantastlsch en romantisch onder het volk
voortleefde. Toen Sangerhausen, In Thtlringen,
eens In vlammen stondK reed een ruiter op een
wit paard rondom een klein huisje, dat alleen
door het vuur werd gespaard! Een der sagen
verhaalt van een Baron die de „gave” bezat het
vuur te bannen. Hij hield steeds een gezadeld
paard gereed en was altijd in een ommezien bü
den brand. Met wapperenden mantel reed hü
om het brandende hyis heen om weg te jagen,
zoo hard hij kon, opdat het vuur hem niet zou
grijpen.
Dichters hebben in hunne balladen over het
vuurbannen velerlei gephantaseerd. Zoo werd
en het gaf speelruimte aan den volksgeest
de vuurbanner steeds door het vuur aangetrok
ken. Hij wist als bij intuïtie, dat het ergens
brandde. Soms zelfs reed hjj al uit voor en aleer
het vuur was uitgebroken om zich spoorslags te
begeven naar de plaats, welke eenige ooeen-
blikken later een plaats des onhells wezen zou.
Aldus zijn volksbijgeloof en dichterlijke phan-
tasie dooreen geweven. De wereld is beschaaf
der geworden, al uit zich nu bjjgeloovigheld vaak
in anderen vorm. Wij kennen de zoogenaamd
onheil-afwerende middelen, welke een voort
brengsel en een verworden uiting zijn van over
beschaving, welke naar men meent de bescha
ving is bij uitstek. De vuurbanners van weleer
wisten niet beter, de bfjgeloovlgen van nu doen
hevig verontwaardigd als men hetzelfde van hen
zou durven zeggen. Daarvoor is deze tijd dan
ook een verlichte tijd.
Hij jeeft in roaen, vivet in rosa, heette het
toen van iemand, die zijn leven In voortduren
de vreugde en wellust doorbracht.
Sedert de dagen der oude Romeinen wordt
de roos ook wel als het zinnebeeld van heb
stilzwijgen beschouwd. Bij groote weelderige
gastmalen werd natuurlijk in overvloed wijn
geschonken. Het spreekt vanzelf, dat in zijn
opgewonden toestand menige gast meer zeide.
dan hij in kalmere oogenblikken wenschelük
zou hebben gevonden. Om ieder er aan te her
inneren, dat men, van hetgeen men bij drink
gelagen heeft gehoord, nimmer misbruik mag
maken, hing er boven de tafel van de zolde
ring af een roos in de zaal. De uitdrukking
sub rosa, is zeer waarschijnlijk aan dit gebruik
ontleend. In het Duitsch bestaat de uitdruk
king: -Was wir koaen, blelb’ unter den Roeen". De woorden ,J1^ pas'*
•w verwoesting door het vuur heeft den men-
V schen altijd geweldigen schrik ingeboe-
zemd. Het hoog-oplaalen der vlammen
had voor hen iets demonisch en vooral toen
men er zoo goed als machteloos tegenover stond.
Een loeiende vuurzee biedt nog steeds een
phantastlschen aanbllk en wanneer de strijd
tegen de lekkende vlammentongen en de vuur
zuilen door onze brandwachts wordt aangebon
den, is dat vaak een titanische onderneming.
In onzen tijd weten wij, dat blusschen niet
tot de onmogelijkheden behoeft te behooren en
dat het vuur zeer wei kan worden gestuit^ sa
beperkt. Dank technischen voorzieningen en goe
de organisatie. Maar juist daardoor weten wij
ook, dat onmacht om een brand te keeren en
te overmeesteren in jp*oeger dagen vooral de
eenvoudigen van geest met bljgeloovigen schrik
moet hebben geslagen.
Men trachtte In die dagen van weleer een
brand te „bezweren”, omdat men er een boezen
geest In zag. De booze geest zat in het vuur.
Zoo was het een oud volksbijgeloof, dat de
landvorst, wanneer een groote brand was uit
gebroken, naar de plaats des onhells moest ren
nen. Het was zijn taak om den brand heen te
rijden en hem aldus te bezweren en af te wen
den.
Toen in 1780 Gera in vlammen stond, reed
de Vorst van Gera om de brandende stad heen
en trachtte daardoor, hoewel te vergeefs, het
vuur „uit te bannen”.
Het volk koesterde trouwens veelvuldig het
bijgeloof, dat vorstelijke personen in staat waren
en de macht bezaten onheilen af te wenden en
in het algemeen geneeskrachtig op te treden.
Reeds de Romeinsche keizer Vespasianus ge
nas, zooals Tacitus verhaalt, blinden en lam
men en ook de konlngen van Frankrijk en En
geland hadden, naar het volk geloofde, de‘erfe
lijke macht door aanraking geneeskundige hulp
te verleenen, vooral tegen kropziekte, welke dan
ook langen tijd en hier en daar nog in Enge
land met den naam King's evil is aangeduid.
Door King’s evil wordt nu nog klierziekte be
doeld. De Graven van Habsburg, zoo meende
men stellig en zeker, genazen kropje door een
dronk en stotteraars door een kus.
Maar ook door andere wijze dan door vorste
lijke aanraking, kon.zoo wilde het de volks
overlevering, helpend worden opgetreden. Bij
brand bijv, schreef men magische woorden en
figuren op een bord en wierp dit bord in hel
vuur, dat hierdoor moest worden bezworen. Of
wel men wierp, maar vooral achterwaarts, een
gewijd Paasch-ei in de vlammen. Ook kon een
op Sint Agatha gewjjd brood denzelfden dienst
bewijzen. Ook kon een levende zwart, rood en
Keizer Nero arrangeerde eens een feest,
waarbij voor een kapitaal aan rozen
teloor ging (men zie ook het artikel)
ander. „En als je het niet doet, haak ik je boot
aan en gooi je in het water."
Blijkbaar was zwemmen nog niet zoo popu
lair als nu, want dokter Young kon niet zwem
men en. door den nood gedwongen. pakte hij
zjjn fluit weer op en speelde schooner dan ooit,
tot zij in Vauxhall aan wal stapten.
HU hielp zijn dames uit het bootje en wendde
zich vervolgens tot den officier met de volgende
woerden:
„MUnheer, om uw en mijn gezelschap geen
hoogst onaangenamen roeitocht te bezorgen,
heb ik aan uw wenschen voldaan. Nu echter
verlang ik genoegdoening voor de mij aange
dane beleedlging. Indien ge een waardig mili
tair zljt. zorg dan, dat ge morgenochtend op
deze plaats züt” en dr. Young wees hierbij op
een stille afgezonderde laan. „Daar zullen we
elkander met de sabel ontmoeten. Ik verlang,
dat de gebeurtenis onder ons blUft, secondanten
zijn dus overbodig."
De officier nam de uitdaging aan en verscheen
op het bepaalde uur op de afgesproken plaats;
ook dokter Young was aanwezig.
„Wat beteekent dat?” riep de officier uit.
„WU waren toch overeengekomen om met de
sabel te duelleeren?”
„Jawel." antwoordde de dokter, „het is mü
ook alleen maar te doen om uw ledematen wat
los te maken. GU moet een menuet voer mü
dansen; ik aal u mel de fluit begeleiden, Indien
ge dit beneden uw waardigheid acht, schiet ik je
neer."
„Dat is een verraderlijke handelwijze! Dat ia
moord, riep zün tegenpartU uit en bleef onbe
weeglijk staan.
„Dansen of sterven!” was Young’s antwoord.
En de officier danste, wel meer dan een
kwartier lang. Toen hield de dokter op met spe
len en aeide tot den officier, die geen adem
meer over had:
„Nu heb ik mU gewroken. Gisteren hebt gü
mü laten fluiten, vandaag heb ik u gedwongen
te dansen. Indien ge nu wilt duelleeren, ik ben
bereid. Maar met getuigen. Tot ziens!"
En daarbij bleef het.
altoos z(jn natuurlijk ook de roeenlegen-
den. Wü zullen er enkele van aanbalen.
De haag- of wilde roos ontstond, toen
Maria de kleederen van het Klndeke over deze
struik te drogen hing.
In het klooster Doel was de monnik Josbert
gewoon dagelijks vijf psalmen te zingen ter
eere van de H. Maagd Maria. Toen hü in de
nachtmis van het 8t. Andreasfeest in HM niet
verscheen, ging de prior hem zoeken. HU vond
hem dood in zjjn cel en zag, hoe uit de oogen,
ooren en mond van den afgestorvene vUf roaen
waren ontsproten.
Wanneer een der domheeren in Hildesheim
zou sterven, vond hü drie dagen te voren een
witte roos in ziin koorstoel.
Waar stille aalmoezen werden uitgereikt en
deze gevaar liepen ontdekt te worden, verander
den deze niet zelden in rozen. Men denke aan
de rozen van de H. Elisabeth.
Een oude Perzische sage verhaalt, dat de
roos een geschenk van Allah is. Eens verschenen
de bloemen voor hem en smeekten hem om een
anderen konlng in plaats van den slaperigen
Lotus. Allah stond haar bede toe en gaf haar
de jonkvrouwelljke witte roos met de scherpe
doornen tot zelfverdediging. Toen de nachtegaal
de nieuwe bloemenkoningin zag, werd hU zoo
zeer door haar bekoord, dat hü in liefdevuur
ontbrand. zUn hart tegen de doomentwljg
aandrukte en rich doodelijk wondde. ZUn
bloed vloeide over de reine rozenbladeren en
kleurde alle zacht rood. Alleen de binnenste
blaadjes behielden nog een lichte witgele kleur.
Ook uit de oostersche poëzie waait ons rozen
geur tegên. Men kent in het Oosten zelfs een
bloemenfabel „Gulnamek" (het Boek der
Rozen). Daarin wordt in bonte kleuren het
leven der roos verhaald. De liefde van den
nachtegaal voor de roos is hierin een telkens
terugkeerend thema.
De roos en de nachtegaal zün in het Oosten
de boden der liefde. De gevierde zanger leeft
- bu voorkeur in rozentuinen en de sage verhaalt,
hoe hü geen roos kan zien plukken, zonder de
lucht van jammertonen te doen weergalmen.
BU de Turken is de witte roos een heilige
bloem, daar zü. volgens den Koran, bU de
nachtelUke hemelvaart van dep Profeet uit
diens zweetdroppels ontstond. c
Een 'wonderlijke redding
Vooral in Frankrük waren tal, we zouden
haast zeggen beroemde duels en duellisten.
Een zeer bekend duellist was Paul de Cassag-
nae.
Naar aanleiding van een artikel van Roche
fort. waarin de nagedachtenis van Maria An
toinette werd beleedigd. daagde de Cassagnac
den schrijver daarvan uit.
De Rochefort had bü deze gelegenheid het
behoud van zjjn leven te danken aan een pen
ning dien een zijner vriendinnen bulten zün
weten aan de binnenzijde van zjjn gordel had
gehecht. Het duel werd gevoerd met pistolen
en de Cassagnac zelde tot een zijner seconden-
ten: „GU zult zien, dat ik hem een kogel door
zjjn middel Jaag.”
De Cassagnac mikte, zooals hü gezegd had
en Rocheford viel, doodelUk getroffen, naar men
meende.
De dokter snelde toe, overtuigd dat hü den
laatsten adem had uitgeblazen.... Maar hü
haalde uit den gordel den penning met de
beeltenis van de Heilige Maagd te voorschijn.
De kogel was door het metaal heengedrongen,
maar had daardoor zooveel tegenstand onder
vonden, dat hu in plaats van het lichaam te
doorboren, in de lendenen was terecht gekomen.
Zoo werd de Rochefort op wonderbaarlüke
wUze gered.
zinnebeeld der stilzwUgendheid gehouden. Me
nige spreuk wijst daar nog op.
Paus Adriaan VI liet als symbool der ge
heimhouding rozen aan den biechtstoel aan
brengen.
dat niemand zich met rozen versierd in het
openbaar mocht vertoonen, wanneer de
staat in gevaar verkeerde. Plinius verhaalt,
dat een geldwisselaar, die gedurende den
tweeden Punischen oorlog tegen die wet
zondigde, in de gevangenis werd geworpen
en daar bleef tot na het sluiten van den
vrede.
T tnneer wü een oogenbllk den levens-
\A/ loop en lotgevallen volgen van den be-
V kenden componist en violist uit de
achttiende eeuw, Louis Spohr, dan krUgen wü
een ongezochte gelegenheid! een blik te slaan
in bet leven aan de toenmalige talrijke Duit-
sche hoven. Van een hoogstaand cultureel le
ven aan die hoven, waar het kaartspel den
boventoon scheen te voeren, valt weinig te be
speuren.
Louis Spohr, die de zoon was van een ge
neesheer, toonde reeds in zUn prille jeugd een
grooten aanleg voor de toonkunst. Op zün veer
tiende jaar speelde I«U reeds als violist in een
kwartet, waar hü echter bitter weinig mee
verdiende. De geneesheer had slechts een klei
ne practük, maar een groot huishouden. Aldus
door den nood gedwongen, trok de jonge Louis,
die reeds een genoegzame bekwaamheid bezat
om als muziekmeester op te treden, naar Ham
burg om te trachten in deze koopstad zün brood
te verdienen.
Maar al is Hamburg ëen groote stad, des
zomers viel er met de muziek weinig geldelük
voordeel te behalen, want de voornamere in
gezetenen resideerden dan op hun buitenplaat
sen. Het gevolg daarvan was, dat hU al spoe
dig mistroostig huiswaarts keerde, naar Bruns-
wUk.
Onderweg^dtwam hU op het denkbeeld, zich
tot dep^fegeerenden hertog van BrunswUk.
Kgn^ Wilhelm Ferdinand, te wenden, die een
■'érkend liefhebber der muziek was.
Spohr schreef een request, dat hU den her
tog ter hand stelde, toen deze een wandeling
in den tuin van hei kasteel deed. De vorst nam
het request welwillend aan en verzocht den
muslcuo oen volgenden morgen op het paleis
te verschUnen.
De hertog was den volgenden dag zoo met
den jongen Spohr ingenomen, dat hU de ver
zekering ontving, op het eerstkomende concert
bu de hertogin een proef zUner bekwaamheid
te mogen afleggen.
Deze BrunswUker hofconcerten waren voor
de hofkapel een voortdurende marteling, daar
het hot gedurende de uitvoering der muziek
stukken zat kaart te spelenHoewel men
toen het bridge nog niet kende, was toch het
kaartspel reeds een ware hartstocht, die aan
byna alle Duitsche hoven in zwang was. Om
niet gestoord te worden, had de hertogin ge
last. dat men zeer zacht zou spelen en om het
geluid bovendien nog te verminderen, had men
de orkestruimte met een groot tapUt belegd.
en jk vraag” voerden
Toen Spohr zich Voor de eerste maal liet hoo-
ren, waren er geen speeltafels en een tapUt
te vinden, want de hertog, die er zelf bU te
genwoordig was, gedoogde dit niet. De veer
tienjarige knaap speelde zoo meesterlUk, dat
hü onmlddellUk benoemd werd tot kamermu-
sicus. Door deze benoeming was hjj verplicht
de kaartspeel-muzlekpartUen der hertogin bU
te wonen. Want alleen dan wanneer de hertog
er bU was, mocht er geen kaart gespeeld wor
den.
Op een avond, dat Spohr een nieuwe com
positie voordroeg, waa hU geheel vervuld
zUn werk, en hij speelde met zulk een geest
vervoering, dat het geheele orkest er door me-
degesleept werd.
Midden in een der moeilUkste passages voel
de hU zich door den lakei aan den arm trek
ken, die hem toevoegde:
.Hare Doorluchtigheid beveelt u, er niet zoo
moorddadig op los te strüken.”
Spohr werd woedend en in plaats van zich
aan de terechtwUzlng te storen, speelde hU nog
eens zoo hard. De hofmaarschalk bracht hem
toen nogmaals het bevel van de hertogin over.
Dit voorval had het ontslag van den kamer-
musicus ten gevolge.
Spohr studeerde nu hard en leefde uiterst
zuinig. Op zUn een-en-twintigste jaar kreeg
hU de eervolle benoeming tot concertmeester
te Gotha.
Op een zUner kunstreizen kwam Spohr te
Stuttgart, waar Frederik, konlng van Wur-
temberg, regeerde. De musicus kreeg hier mid
dels dén hofmaarschalk een ultnoodiging, met
zün vrouw hU was inmiddels met een uit
stekende harpspeelster getrouwd een con
cert voor het hof te geven. Ondertusschen had
Spohr gehoord, dat er ook bU den konlng van
Wurtemberg tUdens de concerten kaart ge
speeld werd! En de hofmaarschalk was zoogoed
niet, of hü moest den konlng den eisch van
Spohr overbrengen, om althans gedurende zün
concert te verbieden, dat er kaart werd ge
speeld. Wat niemand had kunnen denken ge
schiedde: de konlng gaf toe. doch bedong, dat
Spohr en zün vrouw hun program achter el
kaar zouden afwerken, om niet van tüd tot Ujd
in zün kaartspel gestoord te worden!
Onder het spelen der hofkapel vernam men
het gerammel van koppen en schotels en de
gewone speelultdrukkingen. Maar toen Spohr
begon, plaatste het hof zich voor de musici en
allen luisterden aandachtig. Niet zoodra had
Spohr zün program afgewerkt, of de plaatsen
werden weer aan de speeltafels ingenomen.
Zulk een hofconcert eindigde, als de konlng
opstond en daardoor te kennen gaf, genoeg te
hebben kaartgespeeld. Het was geen zeldzaam
heid, dat zulks voorviel tüdens het zingen eener
aria van de eerste zangers, zoodat de tonen
haar letterlük dan in de keel bleven steken!
De musici waren daar echter aan gewoon en
Melden den konlng in het oog, om dadelük hun
instrumenten te pakken, aoBdra Züne Hoogheid
ópstond!.^»
het lük van
Het hoofd der
dooden omkranste men met rozen, de lükbaar
en het graf werden er onder bedolven.
Ten teeken van rouw over dierbare afge
storvenen droeg men rozen op de borst. Op gra
ven strooide en plantte men rozen en niet zel
den was er door den afgestorvene bü wüze van
testament een bepaling gemaakt, dat een ge
deelte van zün nalatenschap moest besteed
worden om zün graf altijd van frlssche rozen
ia voorzien.
Met het afnemen van den bloei van het
trotsche Romeinsche Rük zien w<
voorwerp worden van de meest
verspilzucht.
Men stelde ef zich niet meer tr
in iedere villa een rozenbed te hebben, men
liet zelfs geheele rozentuinen. Rosaria, aanleg
gen. Het gebruik om den vloer met rozen te
bestrooien, werd zeer algemeen. Men wilde
blükbaar „op rozen door het leven gaan". In
feestzalen was de geheele muqr docx- rozen be
dekt. uit de fonteinen spoot rozenwater omhoog
en de gasten zaten on kussens met rozenblade
ren gevuld. Zelfs aan de kookkunst was de
roos dienstbaar gemaakt: men kreeg rozen
puddingen, geconfü’-e rozen, rozenvlade
Reusachtige sommen verspilde het oude Rome
in die dagen aan rozen. Zoo liet Cleopatra den
vloer ellenhoog met rozen overdekken en daar--
overheen netten spannen, opdat de grond toch
zacht en veerkrachtig zou zün. Voor een maal
tijd, welken zü Anthonius aanbood, besteedde
zü alleen aan roeen drieduizend gulden.
Doch de verspilzucht en ergerlüke verkwistin
gen in bet ontaarde Rome zouden nog toe
nemen. Suetonius toch weet te verhalen, dat
Nero bü een züner zwelgpartijen voor ongeveer
360.000 gulden aan rozen uit Alexandrië liet ko
men, voor één enkelen feestavond!
In de eetzaal van den keizer snelden de wan
den, die om de tafel draaiden, de vier jaarge-
tüden voor, in plaats van regen, hagel of sneeuw,
vielen duizenden rozen op de gasten neer.
et duel is een overblüfsel van het middel-
eeuwsche bügeloof, namelük van net
Godsoordeel. Men meende in die dagen,
dat een hoogere macht steeds de overwinning
deed behalen door dengene, die het recht aan
zün zijde had.
Sedert men minder vast in die overtuiging
is geworden en ieder weldenkend menach de
ongerijmdheid ervan is gaan inzien, als zou een
beleedlging door het vergieten van bloed kun
nen worden uitgewlscht, is reeds tientallen jaren
in büna alle landen ter wereld het duel als
een onwettige rechtverschaffing der barbaarsch-
held afgeschaft.
Nergens werd echter voorheen meer geduel
leerd dan onder de officieren van het Engel-
sche leger. De duels waren aan de orde van
den dag en in de minste of geringste beleedl
ging werd een gereede aanleiding gevonden,
met elkander de degens te kruisen.
Een wel zeer zonderling duel, waarin ook de
komische noot niet ontbreekt, willen wü onzen
lezers hier niet onthouden.
Op ëen mooien zomerdag maakte Young, een
Engelsch militair arts, met verscheidene dames
■een roeitochtje op de Theems naar Vauxhall.
Terwül zü kalm voortroeiden, hield Young zün
gezelschap aangenaam bezig met het bespelen
züner fluit.
Toen hü echter bemerkte, dat een bootje,
waarin waarschünlük half beschonken officie
ren zaten, hem volgde, stopte hü met zün fluit
spelen.
Op onbeschaamden toon vroeg toen een der
officieren uit het bootje, dat al nader en nader
kwam, waarom hü niet meer speelde.
„Omdat ik er geen lust in heb,” was Young's
antwoord.
„Maar ik verlang, dat je wel speelt,” aeide de
Maar niet alleen met den god der liefde
wordt door de oude sagen het ontstaan der
roos iQ verband gebracht.
Volgens Anakreon is zü gelUktUdlg geboren
net de godin der schoonheid en ontstond zü
uit het schuim der zee, dat Aphrodite omhulde
toen zij uit de golven opsteeg.
Reeds bü de Grieken en Romeinen stond de
roos in hoog aanzien. Noemt Homerus de roos
zelf niet, hü kent toch wel „rozenolie” en de
morgenschemering noemt hij „rozenvingerig”.
De lyrische dichters der klassieke oudheid
prüzen de roos hooger dan alle andere bloe
men. In tallooze elegieën, epigrammen en oden
halen Sappho, Anakreon, Theokrites. Horatius
en Catullus de roos aan en verheerlijken haar.
In het leven der Grieken en Romeinen was
deze lievelinge der góden en menschen onont
beerlijk.
Offerdieren werden met rozen getooid; de
priester, die het offer bracht, droeg een krans
van rozen; het beeld van den God, wien het
offer werd gebracht, was onder rozen bedolven.
Wanneer een Jongeling in den Raad der Ouden
kwam, werd hü eerst met rozen gekroond.
Langs de deurposten van het huis, waarin een
bruid woonde, werden slingers van rozen op
gehangen en de bruid zelve droeg onder een
purperkleurigen sluier een krans van rozen,
mirten en andere bloemen. Men was, ook reeds
in die dagen, bedreven, de roos de taal der lief
de te laten spreken. Beelden van menschen
en góden werden omhangen met elndelooae gulr-
landen van rozen. Bü feesten, plechtige ge
legenheden, zoowel als bü vroolüke maaltüden
droegen alle genoodigden kransen van rozen,
want men meende, dat een dergelüke krans
op van rozenolie geurende lokken rustend, de
dronkenschap weerde.
Maar bü de ouden was niet leder, die dit
verkoos, vrü om rozen te dragen. Alleen degene,
die zulks waardig was, mocht rich daarmede
versieren.
yr**r Met alleen in dagen van vreugde
ly] was de roos zoo algemeen in gebruik, ook
in dagen van droefheid en rouw be
schouwde men de roos als de schoonste liefde
gave. Tot in de verste oudheid vindt men het
gebruik om afgestorvenen door rozen te eeren.
Reeds Homerus laat Aphrodite
Hector met rozenolie zalven.
TUdens den grootsten bloei van bet Romein
sche Rük zetten alle krUgslieden, wanneer zü
ten strüde trokken, zich een krans van rozen
in plaats van een helm op het hoofd ten tee
ken van moed en strüdlust.
Bü den Intocht van zegevierende troepen
werden in Athene zoowel als in Rome de poor
ten met rozen en andere bloemen versierd.
Voor den aanvoerder dier troepen strooide men
rozen op zün pad; zün zegewagen werd daar
letterlük onder bedolven.
Ook vorsten werden bü hun intocht met
rozen bestrooid.
-r~v eeds in de vüfde eeuw werd in Frankrük
IV het beroemde rozenfeest gesticht door
Menardus, dat voortaan leder Jaar op den
achtsten Juni gevierd zou worden.
Frankrük kweekte zeer vroeg roeen. Veman-
tius Fortunatus beringt de tuinen van koningin
Ultrogatho. welke haar gemaal. Childebert I
(t 500) bü het koninklük paleis te Parüs
had laten aanleggen. Ook ten tüde van keize
rin Josephine werd er door het geheele land
een büzondere zorg besteed aan bet kweeken
van rozen.
In de geschiedenis van Engeland speelt de
roos een zeer bloedige rol. Men denke slechts
aan de twisten der „Roode en Witte roos",
(midden vüftiende eeuw). Het huis York, dat
aan het hoofd van de eene partü stond, vocids
een witte en het huis Lancaster, bet hoofd der
tegenpartU. een roode roos in zün wapen. Doo.- wit gestreepte kat, als men het arme beest in
de vereeniglng der twee roeen kwam er een
einde aan dien vreeselüken burgerkrijg. Ter
herinnering aan deze gebeurtenis w»rd in En
geland de York-Lancaster roos gek week', die
roode en witte bloemen op één stam draagt.