Li D D De Vierdaagsche Afstandsmarschen k Zoekt gij betrouwbaar Personeel? gezinnen Plaats een „Omroeper” voor 80. 1 Brugtransport I DE TAILLEUR IN HUIS EN HOF OVERHEMD-BLOUSE fS'; I O DINSDAG 21 JULI 1936 Voor jongens van 9 jaar nnnmimnininiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim Gebreid speelpakje voor onze baby FOTOREPORTAGE Crawford tijdens hun partij tegen Von Cramm Henkel (Duitschland) in de inter en het Davis Cup-tournooi te Wimbledon ii i In een 1 aver., 5 Vb I groot wa- POLA. DORA OP VERZOEK andere I I is Dit met a Aan den vooravond van de Vlerdaagsehe afstandsmarschen te Nijmegen. De laatste toebereidselen voor de verzorging der deelnemers worden getroffen zone finale van Vervaecke passeert den col de Braus tijdens de elfde étappe van den Tour de France (telephoto) Bovenwijdte 90 c.M., lengte midden vóór 41 c.M., mouwlengte met manchet 45 c.M. Benoodigd: 1.75 Meter stof van 80 c.M. breed, 8 knoopen, 70 cM. elastiek. We vouwen de stof dubbel en plaatsen vóór en rugpand onder elkander op de stof, daaronder de mouw, daaronder het schou derstuk (middenachter aan de vouw), dan den boord (middenachter aan de vouw) en dan hebben we nog een hoogte voor de manchetten over. Den zak knippen we naast het rugpand. Boord, manchetten en schou derstuk worden van dubbele stof gemaakt. Aan het voorpand is 6 c.M aangeknipt voor stolpplooi. Aan het achterpand 4 cM (Voor naden moet 2 c_M. aangeknipt wor den). De mouwnaad plaatsen we op den zijnaad van de blouse. De manchet, waar aan de mouw met 10 c.M. ruimte gezet wordt, wordt 4 c.M. vanaf den mouwnaad naar achter geplaatst. (De plaats van den elleboognaad). Aan den onderkant van de blouse knippen we een zoom van 4 c.M. aan, om het elastiek door te rijgen. e tailleur van zijde en de korte jasjes van wit linnen of tussor hebben stormenderhand aller harten ver overd. Ze staan dan ook buitengewoon kwiek en flatteeren de ineèste figuren. Deze modellen echter kunner^ we niet gemakke lijk zonder een goed patroon maken, daar het er hier zeer op aan komt, dat het jasje mooi aangesloten zit, de revers goed vallen en vooral ook de ruimte van de mouw op de goede plaats zit. Dus het allereerste koopen we een Panorapatroon. Dan nemen we voor flg. 656 4.50 M. gemoesde crêpe de chine van 96 100 c.M breed. Het man teltje heeft revers, maar geen kraag. In het voorpand, dat met één knoop gesloten wordt, zijn plisséstukjes gezet. Het spreekt vanzelf, dat we bij zoo’n jasje met heel wijde mouwen een eenvoudig tweebaans rokje dragen. Het patroon is te verkrijgen in maat 42, 44, 46 en 48. Het jasje op fig. 592 is iets meer sportlef. De rug is dan ook niet strak getailleerd, maar heeft enkele tailleplooitjes, terwijl de ceintuur van het japonnetje door de voor- Het blad van de voorjaarsbloelers onder de bolgewassen, als tulpen, narcissen, cro- cussen e-a. sterft al spoedig af. Laat men de bollen zitten, dan schoffelt men alles, wat boven den grond is, af en verwijdert t direct, opdat geen bladzlekten den grond Indringen. Men kan de bollen best een paar jaar laten staan, als de bemesting maar voldoende Is geweest. Hei eerste gedeelte der nieuwe spoorbrug plaats van bestemming vervoerd. Het transport van het 125 ton zware gevaarte Het Vlijtig Liesje of Balsemien is een veel voorkomend kamerplantje, dat rijke- Hjk bloeit met lieve, llchtroode bloempjes. Rozen staan in vollen bloei. Ziet gedurig toe, of er geen wilde scheuten uit den grond schieten. Ze zijn gemakkelijk te her kennen aan het zeer slappe hout en niet minder aan de lichtere kleur der bladeren, die sterk afsteken bij de blaren der goede takken. Neem deze loten direct weg, want ze ontnemen voedsel en sappen. Denkt er ook wel aan, de uitgebloeide rozen di rect weg te nemen door den tak ’n welfüg in te korten. panden van het jasje gestoken is. De mouw heeft ingestikte plooitjes. Ter versteviging kunnen we nog een strookje gaas in de kop doen. Evenals het vorige heeft ook dit model géén kraag, doch 'n paar groote revers. We hebben hier maar 1.25 meter linnen voor noodig van 140 c.M. breedte. Het patroon is verkrijgbaar in maat 40, 42, 44 en 46. De rozen bloeien. Wellicht ziet men groe ne luisjes al in grooten getale er omheen zitten.. Afspuiten bij zor^nig weer met een mengsel van groene zeep-oplossing, brand spiritus en salicylzuur helpt heel best. Zoo noodig herhaalt men de spiriting, maar nooit bij vochtig weer. Heeft men afgevre ten bladeren, dan zal men bij nader on derdek een groen rupsje ontdekken, moet men wegvangen of bestuiven Derris poeder. de laatste 4 st? Dan2 r. samenbr. 1 r. 1 2e toer- 1 r., aver, tot den laatsten st., 1 r. Deze beide toeren herhaalt men tot men nog 42 st. op de naald overhoudt. Dan breit men nog 6 toeren 1 r., 1 aver. Afkanten. De voorkant wordt precies eender gebreid als de achterkant tot aan den bovenkant de 6 toeren 1 r. 1 aver, zijn gebreid voor 'n randje langs den hals. Dan breit men als volgt: 7 st. 1 r. 1 aver, voor het eerste schcuderbandje, 28 st. afkanten voor het halsje en 7 st. 1 r. 1 aver, voor het tweede schouderbandje. Men breit op deze laatste 7 steken door tot men het schouderbandje lang genoeg vindt. Dan maakt men een knoopsgaatje aldus: 3 st. breien, den draad naar voren halen, 2 st. samenbr., 2 st. breien. Nog 1 toer overbreien en af kanten. Het andere schouderbandje breit men dan op dezelfde manier op de over gebleven 7 st. Men naait dan de zijnaden van het pak je dicht en neemt aan den onderkant 90 st. op voor elk pijpje. Op deze 90 st. breit 6 toeren 1 r„ 1 aver. Afkanten, i worden dan dichtgenaaid. bandjes. De achterkant. Men begint aan den on derkant van het broekje, waarvoor men 16 st. opzet. Den eersten toer breit men r. in den achterkant van de steken, voor de stevigheid. Verder breit men in tricotst. r. aan den rechter- en aver, aan den lin kerkant. Daarbij meerdert men 1 st. aan weerskanten van de naald door in eiken toer 2 st. te breien In den eersten en laat sten st. Heeft men 72 st. op de naald, dan breit men nog ongeveer 16 a 17 c.M. zon der meerderen. Men eindigt met ’n aver, toer. Daarna breit men: le toer: 1 r., 1 aver., 2 r. samenbr., r. tot Petunia’s hangen over het algemeen; het zijn zeer sterke bloeien, die een verbazen de verscheidenheid van kleuren vertoonen. Men kan den bloei zeer bevorderen door het innijpen van den hoofdscheut tot op 5 6 blaadjes. Deze zal zich verbazend vertakken en op eiken tak zullen weer zeer veel bloemen^roor den dag komen. den zomer probeert menigeen merel machtig te worden. Ze Is gemakke lijk gezond te houden door het geven van hennepzaad, dat men met een flesch fijn maakt. Men mengt er dan nog fijn gewre ven oud wittebrood doorheen. Ook is het goed, ze eiken dag een paar regenwormen met een goede dosis groenvoer te geven. Camelia’s zijn geen gemakkelijke plan ten, maar de een heeft er meer succes mee dan de ander. Men moet ze steeds men 6 toeren 1 r„ 1 aver. Afkanten. De Pijpjes worden dan dichtgenaaid, de knoopjes aangezet en het werk gestreken onder een vochtigen doek. Ditzelfde modelletje kan ook gebruikt worden voor ’n zonnebadpakje Men breit voor den achterkant dan slechts 14 c.M. op de 72 st. in tricotst. en daarna 1 cM. 1 r. 1 aver., waarna men het werk afkant. De schouderbandjes moeten dan- ongeveer 25 c.M. lang worden. 5 Van alle op deze bladzijde voorko- 5 mende genummerde modellen, die 5 aan het mode-album „Zomerpracht” ontleend zijn kunnen bij het Patro- S nenkantoor „Panora", Nassauplein 1, Haarlem, patronen besteld worden tegen den prijs van 50 ets. voor com- i plets, 35 ets. voor mantels en japon- j nen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kinderkleeding. Voor j toezending per post, ook bij bestel- j ling aan de agenten, 10 ets. extra. maar de een heeft er meer dan de ander. Men moet ze voor hetzelfde raam zetten en ze niet tel kens omdraaien. Het beste staan ze voor een raam op het Noorden of Noord-Westen. En dan nog in een kamer, die erg licht is en 's winters vorstvrij kan worden gehou den. De plaats in huis is dus de hoofd zaak. ’t Gebeurt vaak, dat de knoppen af vallen. Hiervoor kunnen onderscheidene oorzaken zijn, als: te min voedsel in den zomer, te groot verschil van dag- en nacht- temperatuur en te droog óf te nat tijdens den bloei. De sterkste soort voor de kamer is die met rose bloemen. Er is ook een win terharde soort, die op een beschutte plaats met eenige bedekking wel tegen felle kou of scherpen wind is bestand. Men moet ze veel water geven, maar niet plaatsen in de felle zon en op den tocht. Men kan ze zeer gemakkelijk stekken, want ze wortelen heel gemakkelijk op een flesch water. en Mc Grath (Australië) Wie het volgende jaar mooie Muur bloemen wil hebben, moet ze binnenkort op een warm hoekje van den tuin uitzaaien. Zijn de plantjes groot genoeg om ze te verplanten, dan zet men ze op een afstand van minstens 25 c.M. van elkaar. Daar door verkrijgt men mooie, gedrongen, bos- sige planten. Ten einde het wortelstelsel te vergrooten, moet men den hoofdwortel Inkorten. Zoo doet men ook met „Pijpe- koppen". Klokjes. Anjelieren en tweejarige planten. it kruipbroekje of speelpakje is heel gemakkelijk en eenvoudig te breien en wordt gesloten met schouder- De Campanula Isophyla of Ster van Bethlehem is voor de meeste bezitters een plantje dat met de grootste zorg wordt verpleegd en toch niet die bloemen geeft die er van te krijgen zijn. De reden: er mankeert gewoonlijk iets aan die verple ging. In ’t kort is de behandeling als volgt: Zet de planten goed In het licht, vlak voor het raam, liefst niet op het Zuiden in te fel zonlicht. In een bedompte omgeving kwijnen de planten spoedig. Als een bloempje is uitgebloeid, moet men geen zaad laten komen, want het neemt teveel voedsel tot zich. ’s Winters mag ze wel voor een Zulderraam staan, doch bij voor keur koel (vorstvrij), want ze kunnen niet tegen te hooge temperatuur. In den win tertijd moet men nu en dan een beetje lauw water geven en wat niet spoedig wordt opgenomen direct verwijderen. t Is goed, als men In het voorjaar een nieuwen voedzamen grond geeft. Zijn de ranken te lang, dan kort men ze wat in en de stukken stekt men in scherp zand. Voor het welslagen is het goed, dat men er 'n groot glas of ’n weckflesch overheen zet. De oude plant geeft men nu en dan wat opgeloste bloemenmest en alles gaat beslist naar wensch. De beste Aronskelk om door den leek te doen herbloeien is de Africans von Stutt gart of Little, omdat ze niet zoo wordt. Om zeker te zijn, dat een uitge bloeide plant het volgend jaar weer bloe men geeft, moet men tot Juni weinig ter en geen voedsel geven. De grootste blaren moeten geheel verwelken. Zoo noo dig kan men na de rust tot scheuring overgaan. Oppotten in een vruchtbaar grondmengsel met veel veen erin, is wel aan te raden. Zoodra de hergroei begint, moet men meer water en voedsel geven tot half September. Heeft men ze ’s zomers bulten staan, dan zet men ze weer binnen op een lichte, niet te warme plaats. Dan is vaak sproeien en steeds warm water op 't schoteltje geven gewenscht. In het voor jaar komt de bloem weer voor den dag. -j- y itgebloeide Hortensia’s worden in gekort, zoodra de bloemen zijn ult- gebloeid. Velen wetten niet juist daarmede te handelen. Als men een uit- gebloeiden tak nauwlettend beziet, dan be merkt men aanstonds, dat het bovenste deel lichter is gekleurd dan het onderste. De overgang is duidelijk te zien. Juist bo ven die scheiding laat men twee dubbel- oogen staarden de rest snijdt men weg. Omdat daardoor veel blad is weggenomen, kan men ook met een geringere water gift volstaan in de eerste maanden. 2 L d b 4 t 8 N tl b ei ei 8' O J De vlaggenparade op den vooravond der Vierdaagsche te Nijmegen. Een overzicht tijdens de plechtigheid

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 4