DE LIEVELINGE
DER GODEN EN MENSCHEN
T
Vuurbanners
s
H
s
Het duel
r
Kunst aan de Duitsche hoven
i
IT
d
3
I
hartstocht
Door alle eeuwen en in
alle landen bezongen
als de bloemen-
koningin
I:
1
Volksbijgeloof
Het kaartspel een ware
tienjarige knaap speelde zoo meesterlük, dat
hü onmiddellük benoemd werd tot kamennu-
slcus. Door deze benoeming was hü verplicht
de kaartspeel-muziekpartüen der hertogin bü
te wonen. Want alleen dan wanneer de hertog
er bü was, mocht er geen kaart gespeeld wa
den.
HET
IN
4,.
4
rt.
5
AMOR DE „SCHULD" VAN DEZE
SCHOONE SCHEPPING DER NATUUR
ROZENUITSPATTINGEN
OUDE ROME
Li
9$^/
„Dansen of sterven!”
Een afgebroken aria
DE ROOS
Schoont legenden
Ook in droefheid en rouw
L
I.
I
s\
v.
Bloeiende roten
Bozen aan een balustrade in het Park te Versailles
iters be
ne geen
Et.
Et.
Et
Et
eL
Et.
i
het lük van
Het hoofd der
de orkestruimte met
De woorden Jk pas"
den boventoon...-.
zinnebeeld der stllzwügendheid gehouden. Me
nige spreuk wüst daar nog op.
Paus Adriaan VI liet als symbool der ge
heimhouding rosen aan den biechtstoel aan
brengen.
echter volkanen beperkte tot een van te voren
aangedulden kring.
Het afdoende middel was en bleef echter er
rondom te rijden. De ruiter diende dezen
tocht driemaal te ondernemen, maar hij moest
een roeitochtje
Terwijl zij kalm
gezelschap aangenaam bezig met het bespelen
zijner fluit.
Toen hij echter bemerkte, dat een bootje,
waarin waarschijnlijk half beschonken officie
ren zaten, hem volgde, stopte hij met zijn fluit
spelen.
Op ombeschaamden toon vroeg toen een der
officieren uit het bootje, dat al nader en nader
kwam, waarom hij niet meer speelde.
„Omdat ik er geen lust in heb,** was Young’s
antwoord.
„Maar ik verlang, dat je wd speelt," geide de
LZ j
In Rome bestond er een wet, die reide,
dat niemand zich met rozen versierd in het
openbaar mocht vertoonen. wanneer de
staat in gevaar verkeerde. Pllnlus verhaalt,
dat een geldwisselaar, die gedurende den
tweeden Punischen oorlog tegen die wet
zondigde, in de gevangenis werd geworpen
en daar bleef tot na het sluiten van den
vrede.
In de Noorsche mythologie brengt Lokl de
rozen in het land, doordat hij de winterach
tige aarde tot „rozenlachen" dwingt. Want als
de godin van den winter lacht, smelt het ijs
en ie de lente in aantocht, die de aarde met
roaen overdekt. -hfaarbjj langzaam bepaalde formules uitspreken.
een bijzondere zorg besteed aan het kweeken
van rozen.
In de geschiedenis van Engeland speelt de
roos een zeer bloedige rol. Men denke slechts
aan de twisten der .Roode en Witte roos’, wel men wierp, maar vooral achterwaarts, een
(midden vijftiende eeuw). Het huis York, dat
aan het hoofd van de eene partij staid, roeide
een witte en het huls Lancaster, het hoofd der
tegenpartij, een roode roos In zijn wapen. Dooi
de vereenlging der twee roeen kwam er een
einde aan dien vreeselijken burgerkrijg. Ter
herinnering aan deze gebeurtenis »srd in En
geland de York-Lancaster roos gek week’, die
roode en witte bloemen op één stam draagt.
gen wonderlijke redding
Vooral In Frankrijk waren tal. we zouden
haast zeggen beroemde duels en duellisten.
Een seer bekend duellist was Paul de Caasag-
nae.
Naar aanleiding van een artikel van Roche
fort, waarin de nagedachtenis van Maria An
toinette werd beleedlgd. daagde de Cassagnac
den schrijver daarvan uit.
De Rochefort had bij deze gelegenheid het
behoud van zijn leven te danken aan een pen
ning dien een zijner vriendinnen bulten zjjn
weten aan de binnenzijde van zün gordel had
gehecht. Het duel werd gevoerd met pistolen
1de tot een züner secondan-
uat ik hem een kogel door
ander. „En als je het niet doet, haak ik je boot
aan en gooi je in het water.”
Blijkbaar was zwemmen nog niet zoo popu
lair als nu. want dokter Young kon niet zwem
men en, door den nood gedwongen, pakte hij
zijn fluit weer op en speelde schooner dan ooit,
tot zü in Vauxhall aan wal stapten.
Hij hielp zijn dames uit het bootje en wendde
zich vervolgens tot den officier met de volgends
woorden:
„Mijnheer, om uw en mijn gezelschap geen
hoogst onaangenamen roeitocht te bezorgen,
heb ik aan uw wenschen voldaan. Nu echter
verlang ik genoegdoening voor de mij aange
dane beleediglng. Indien ge een waardig mili
tair zijl, sorg dan, dat ge morgenochtend op
deze plaats züt” en dr. Young wees hierbij op
een stille afgezonderde laan. „Daar zullen we
elkander met de sabel ontmoeten. Ik verlang,
dat de gebeurtenis onder ons blijft, secondanten
zijn dus overbodig.”
De officier nam de uitdaging aan en verscheen
op het bepaalde uur op de afgesproken plaats;
ook dokter young was aanwezig.
„Wat beteekent dat?" riep de officier uit.
„Wij waren toch overeengekomen om met de
sabel te dueUeeren?"
„Jawel." antwoordde dte dokter, „het is mü
ook alleen maar te doen om uw ledematen wat
los te maken. Otf moet een menuet voor mij
dansen; ik sal U met.de fluit begeleiden, mdlen
ge dit beneden uw waardigheid acht, schiet ik je
neer.”
.Dat is een verraderlijke handelwijze! Dat is
moord, riep zijn tegenpartij uit en bleef onbe
weeglijk staan.
„Dansen of sterven!” was Young’s antwoord.
En de officier danste, wel meer dan een
kwartier lang. Toen hield de dokter op met spe
len en zelde tot den officier, die geen adem
meer over had:
„Nu heb ik mij gewroken. Gisteren hebt gij
mij laten fluiten, vandaag heb ik u gedwongen
te dansen, mdlen ge nu wilt duelleeren, ik ben
bereid. Maar met getuigen. Tot ziens!”
En daarbij bleef het.
Keizer Nero arrangeerde eens een feest,
waarbij voor een kapitaal aan rozen
teloor ging (men zie ook het artikel)
en de Cassagnac aeii
ten: „Gij zult zien,
zijn middel jaag.”
De Cassagnac mikte, zooals bü geaegd had
en Rocheford viel, doodelijk getroffen, naar men
meende.
De dokter snelde toe. overtuigd dat hjj den
laatsten adem had uitgeblazen.... Maar hij
haalde uit den gordel den penning met de
beeltenis van de Heilige Maagd te voorschijn.
De kogel was door het metaal heengedrongen,
maar had daardoor zooveel tegenstand onder
vonden, dat hü in plaats van het lichaam te
doorboren, in de lendenen was terecht gekomen.
Zoo werd de Rochefort op wonderbaarlijke
wijze gered. 0
‘dat een hoogere macht steeds de overwinning
deed behalen door dengene, die het recht aan
zijn zijde had.
Sedert men minder vast in die overtuiging
is geworden en ieder weldenkend tnensch de
ongerijmdheid ervan is gaan inzien, als zou een
beleediglng door het vergieten van bloed kun
nen worden uitgewischt, is reeds tientallen jaren
in bijna alle landen ter wereld het duel als
een onwettige rechtverschafflng der barbaarsch-
heid afgeschaft.
Nergens werd echter voorheen meer geduel
leerd dan onder de officieren van hef Engel-
sche leger. De duels waren aan de orde van
den dag en in de minste of geringste beleedi
glng werd een gereede aanleiding gevonden,
met elkander de degens te kruisen.
Een wel zeer zonderling duel, waarin ook de
komische noot niet ontbreekt, willen wij onzen
lezers hier niet onthouden.
Op een mooien zomerdag maakte Young, een
Engelsch militair arts, met verscheidene dames
op de Theems naar Vauxhall.
voortroeiden, hield Young zijn
De krankzinnige keizer Hellogabalus liet
bij een feestmaal zooveel rozen, narcissen,
violen, hyacinten en leliën van de soldering
naar beneden in de zaal werpen, dat er
tot zijn onbeschrijfelijk genot verscheidene
gasten coder verstikten.... L„ keizer baad
de zich uitsluitend in rozenwater en liet
zelfs de publieke baden daarvan voorzien.
gewijd Paasch-el in de vlammen. Ook kon een
op Sint Agatha gewijd brood denzelfden dienst
bewijzen. Ook kon een levende zwart, rood en
wit gestreepte kat, als men het arme beest in
het vuur gooide, de vlammen aanstonds uit-
bannen.
Als zeer ervaren vuurbanners golden de Zi
geuners. Zü konden, aldus zelde men, in een
vollen hooiberg een vuur aansteken, dat zich
et duel is eén overblijfsel van het mlddel-
eeuwsche bijgeloof, namelijk van net
Godsoordeel. Men meende in die dagen,
Toen Spohr zich voor de eerste maal liet hoo-
ren, waren er geen speeltafels en een tapijt
te vinden, wamt de hertog, die er zelf bü te
genwoordig was, gedoogde dit niet. De veer-
Tjjdens den grootsten bloei van het Romeln-
sche Rijk zetten alle krijgslieden, wanneer zij
ten strijde trokken, zich een krans van rozen
in plaats van een helm op het hoofd ten tee-
ken van moed en strijdlust.
BU den Intocht van zegevierende troepen
werden in Athene zoowel als in Rome de poor
ten met rozen en andere bloemen versierd.
Voor den aanvoerder dier troepen strooide men
rozen op zUn pad; zijn zegewagen werd daar
letterlUk onder bedolven.
Ook vorsten werden bü hun intocht met
roaen bestrooid.
w-a lora had de liefde van Amor versmaad. Ge-
H belgd schoot Amor een van zijn beroem-
de puien op haar af en de bekoorlijke
Godin ontbrandde in vurige liefde voor den
liefdegod. Maar nu wendt Amor zich van haar
af, om wier gunst hü eerst zoo dringend ge
smeekt heeft. In haar wanhoop en verlangen
schiep Flora de bloem, die lacht en weent tege
lijk een bloem met heerlüke geuren en
scherpe doornen.
„Eros”, «ril zU uitroepen als het kind harer
schepping zich in haar hand tot volle pracht
«ntwikkelt.
Maar JonkvrouwelUke schroom doet de eerste
lettergreep op haar lippen verstommen
„Ros klinkt het slechts te midden der
eenzaamheid en als Roos begroeten alle kin
deren der natuur hun pasgeboren zuster!
Voorschrift was evenwel, dat deze brandfor-
mules op speciale wUze moesten zün van bulten
geleerd namelük in een nacht bü voile maan
en dan bovendien nog op een VrUdag tusschen
elf en twaalf uur. Maar ook dit was nog niet
voldoende: het van buiten leeren moest ge
schieden bU het licht van drie op de tafel staan
de brandende kaarsen. Dit alles aldus geschied
zUnde, werd nog meer vereischt. Ab de drie
voudige tocht mét de formules was vol
bracht, moest de ruiter zoo vlug als hü maar
kon. maken dat hü weg kwam. Het bes te'was
te trachten zoo spoedig mogelUk een beek of
rivier of een ander water te bereiken, om daarin
onder te dompelen, want het vuur, dat door den
ruiter was belet zich verder uit te breiden,
stortte zich, of poogde dit te doen, op den
vuurbanner, teneinde hem te verteren.
Deze vuurbannersgebruiken waren dankbare
objecten voor allerlei sagen en balladen, waarin
het vuur-rUden werd bezongen, dat daardoor
phantastisch en romantisch onder het volk
voortleefde. Toen Sangerhausen, In Thtlrlngen,
eens in vlammen stond, reed een ruiter op een
wit paard rondom een klein huisje, dat alleen
door het vuur werd gespaard! Een der sagen
verhaalt van een Baron die de „gave" bezat het
vuur te bannen. HU hield steeds een gezadeld
paard gereed en was altüd in een ommezien bü
den brand. Met wapperenden mantel reed hU
om het brandende huis heen om weg te Jagen,
zoo hard hü kon, opdat het vuur hem niet zou
grijpen.
Dichters hebben in hunne balladen over het
vuurbannen velerlei gephantaseerd. Zoo werd
en het gaf speelruimte aan den volksgeest
de vuurbanner steeds door het vuur aangetrok
ken. HU wist als bü intuïtie, dat bet ergens
brandde. Soms zelfs reed hU al uit voor en aleer
het vuur was uitgebroken om zich spoorslags te
begeven naar de plaats, welke eenige ©ogen
blikken later een plaats des onheils wezen zou.
Aldus zün volksbijgeloof en dichtertUke phan-
tasie dooreen geweven. De wereld is beschaaf
der geworden, al uit zich nu bügeloovlgheld vaak
in anderen vorm. Wü kennen de zoogenaamd
onheil-afwerende middelen, welke een voort
brengsel en een verworden uiting zUn van over
beschaving, welke naar men meent de bescha
ving is bü uitstek. De vuurbanners van weleer
wisten niet beter, de bUgeloovigen van nu doen
hevig verontwaardigd als men hetzelfde van hen
zou durven zeggen. Daarvoor is deze tüd dan
ook een verlichte tüd.
In alle talen te de roos door de
zongen. Vooral in het Dultach
dichter, of hü heeft de koningin der bloemen
eene haar lof gewijd.
De roos te algemeen bekend en geliefd. Hoe
getuigen daarvan niet de vele uitdrukkingen,
waarin de roos als zinnebeeld wordt gebruikt:
rozenlippen, rozenmond, roaen op de wangen,
leven van rozengeur en maneschijn, wandelen
op roeen!
Maar niet alleen met den god der liefde
wordt door de oude sagen het ontstaan der
roos in verband gebracht.
Volgens Anakreon is zjj gelüktUdig geboren
met de godin der schoonheid en ontstond zij
uit het schuim der zee, dat Aphrodite omhulde
toen zü uit de golven opsteeg.
Reeds bij de Grieken en Romeinen stond de
rooe in hoog aanzien. Noemt Homerus de roos
zelf niet, hu kent toch wel „rotenolie" en de
morgenschemering noemt hij „rocenvlngerig”.
De lyrische dichters der klassieke oudheid
prijzen de rooe hooger dan alle andere bloe
men. In tallooze elegieën, epigrammen en oden
balen Sappho, Anakreon, Theokrltes. Horatius
en Catullus de roos aan en verheerlijken haar.
In het leven der Grieken en Romeinen was
deze lievelinge der góden en menschen onont
beerlijk.
Offerdieren werden met roeen getooid; de
priester, die het offer bracht, droeg een krans
van rozen; het beeld van den God, wien het
offer werd gebracht, was onder rozen bedolven.
Wanneer een Jongeling in den Raad der Ouden
kwam, werd hü eerst met roaen gekroond.
Langs de deurposten van het huls, waarin een
bruid woonde, werden slingers van rozen op
gehangen en de bruid zelve droeg onder een
■Purperkleurigen sluier een krans van roeen,
mirten en andere bloemen. Men was. ook reeds
in die dagen, bedreven, de roos de taal der lief
de te laten spreken. Beelden van menschen
en góden werden omhang^n met elndelooze gulr-
landen van roaen. BU feesten, plechtige ge
legenheden, zoowel als bü vroolüke maaltUden
droegen alle genoodigden kransen van rozen.
*ent men meende, dat een dergelUke krans
op van rozenolie geurende lokken rustend, de
dronkenschap weerde.
Maar bü de ouden was niet ieder, die dit
verkoos, vrü om roeen te dragen. Alleen degene,
die zulks waardig was, mocht rich daarmede
w -w w anneer wü een oogenbllk den levens-
\A/ loop en lotgevallen volgen van den be-
kenden componist en violist uit de
achttiende eeuw, Louis Spohr, dan krügen wü
een ongezochte gelegenheid, een blik te slaan
in het leven aan de toenmalige talrüke Duit
sche hoven. Van een hoogstaand cultureel le
ven aan die hoven, waar het kaartspel den
boventoon scheen te voeren, valt weinig te be
speuren.
Louis Spohr, die de zoon was van een ge
neesheer. toonde reeds in zün prille Jeugd een
grooten aanleg voor de toonkunst. Op zün veer
tiende jaar. speelde bü reeds als violist in een
kwartet, waar hü echter bitter weinig mee
verdiende. De geneesheer had slechts een klei
ne practük, maar een groot huishouden. Aldus
door den nood gedwongen, trok de Jonge Louis,
die reeds een genoegzame bekwaamheid bezat
om als muziekmeester op te treden, naar Ham
burg om te trachten in deze koopstad zün brood
te verdienen.
Maar al te Hamburg een groote stad, des
zomers viel er met de muziek weinig geldelUk
voordeel te behalen, want de voornamere in
gezetenen resideerden dan op hun buitenplaat
sen. Het gevolg daarvan was, dat hü al spoe
dig mistroostig huiswaarts keerde, naar Bruns
wick.
Onderweg kwam hU op het denkbeeld, zich
tot den regeerenden hertog van Brunswük.
Karl Wilhelm Ferdinand, te wenden, die een
erkend liefhebber der muziek was.
Sp4u- schreef een request, dat hü den her
tog ter hand stelde, toen deze een wandeling
in den tuin van het kasteel deed. De vorst nam
het request welwillend aan en verzocht den
musicus aen volgenden morgen op het paleis
te verschünen.
De hertog was den volgenden dag zoo met
den Jongen Spohr ingenomen, dat hü de ver
zekering ontving, op het eerstkomende concert
bü de hertogin een proef züner bekwaamheid
te mogen afleggen.
Deze Brunswüker hofconcerten «raren voor
de hofkapel een voortdurende marteling, daar
het hof gedurende de uitvoering der muziek
stukken zat kaart te spelenHoewel men
toen het bridge nog niet kende, was toch het
kaartspel reeds een ware hartstocht, die aan
büna alle Duitsche hoven in zwang was. Om
niet gestoord te worden, had de hertogin ge
last. dat men seer zacht sou spelen en om bet
geluid bovendien nog te verminderen, had men
een groot tapüt belegd.
en Jk vraag” voerden
aUooe zün natuurlijk ook dte roeenlegen-
den. Wü zullen er enkele van aanbalen.
De haag- of wilde robe ontstond, toen
Maria de kleederen van het Kindeke over deze
struik te drogen hing.
In bet klooster Doel was de monnik Josbert
gewoon dagelüks vüf psalmen te zingen ter
eere van de H. Maagd Maria. Toen hü In de
nachtmis van het St. Andreasfeest In HM niet
verscheen, ging de prior hem zoeken. Hü vond
hem dood In zün cd en zag. hoe uit de oogen,
oocen en mond van den afgestorvene vüf roaen
waren ontsproten.
Wanneer een der domheeren in Hildesheim
zou sterven, vond hü drie dagen te voren een
witte roos in zün koorstoel.
Waar stille aalmoezen werden uitgereikt en
deze gevaar liepen ontdekt te worden, verander
den deze niet zelden in roaen. Men denke aan
de roeen van de H. Elisabeth.
Een oude Perzische sage verhaalt, dat de
roos een geschenk van Allah te. Eens verschenen
de bloemen voor hem en smeekten hem om een
anderen koning In plaats van den slaperlgen
Lotus. Allah stond haar bede toe en gaf haar
de JonkvrouwelUke witte roos met de scherpe
doornen tot zelfverdediging. Toen de nachtegaal
de nieuwe bloemenkonlngln sag, werd hü zoo
zeer door haar bekoord, dat hü in liefdevuur
ontbrand. sün hart tegen de doornentwüg
aandrukte en rich doodelük wondde. Zün
bloed vloeide over de reine rozenbladeren en
kleurde alle zacht rood. Alleen de binnenste
blaadjes behielden nog een lichte witgele kleur.
Ook uit de oosteraebe poëzie waalt ons rozen
geur tegen. Men kent In het Oosten zelfs een
bloemenfabel „Gulnamek" (het Boek der
Roaen). Daarin wordt in bonte kleuren het
leven der roos verhaald. De liefde van den
nachtegaal voor de roos te hierin een telkens
terugkeerend thema.
De roos en de nachtegaal zün in het Oosten
de boden der liefde. De gevierde zanger leeft
bü voorkeur in rozentuinen en de sage verhaalt,
hoe hü geen roos kan zien plukken, zonder de
lucht van jammertonen te doen weergalmen.
BU de Turken is de witte roos een heilige
bloem, daar zü. volgens den Koran, bü de
nachtelüke hemelvaart van den Profeet uit
diens zweetdroppels ontstond.
-pa eeds in de vüfde eeuw werd in Frankrijk
IV het bëroemde rozenfeest gesticht door
Menardus, dat voortaan leder Jaar op den
achtsten Juni gevierd zou worden.
Frankrijk kweekte zeer vroeg rozen. Vernan-
tlus Fortunatus bezingt de tuinen van koningin
Ultrogatho, welke haar gemaal, Childebert I
(t 500) bü het koninklük paleis te Parijs
had laten aanleggen. Ook ten tüde van keize
rin Josephine werd er door het geheele tejid
w y-erwoestlng door het vuur heeft den men-
y schen altüd geweldigen schrik ingeboe-
semd. Het hoog-oplaaien der vlammen
had voor hen iets demonisch en vooral toen
men er zoo goed als machteloos tegenover stond.
Een loeiende vuurzee biedt nog steeds een
phantastischen aanbllk en wanneer de strüd
tegen de lekkende vlammentongen en de vuur
zuilen door onze brandwachts wordt aangebon
den, is dat vaak een titanische onderneming.
In onzen tjjd weten vrü. dat blusseben niet
tot de onmogelükheden behoeft te behooren en
dat het vuur zeer wei kan worden gestuit en
beperkt. Dank technlschen voorzieningen en goe
de organisatie. Maar Juist daardoor weten wü
ook, dat onmacht om een brand te keeren en
te overmeesteren in vroeger dagen vooral de
eenvoudigen van geest met bUgeloovigen schrik
moet hebben geslagen.
Men trachtte in die dagen van weleer een
brand te „bezweren”, omdat men er een boosen
geest in zag. De booze geest zat in het vuur.
Zoo was het een oud volksbü geloof, dat de
landvorzt, wanneer een groote brand was uit
gebroken, naar de plaats des onheils moest ren
nen. Het was zün taak om den brand heen te
rüden en hem aldus te bezweren en af te wen
den.
Toen In 17M Gera In vlammen stond, reed
de Vorst van Gera om de brandende stad heen
en trachtte daardoor, hoewel te vergeefs, het
vuur „uit te bannen”.
Het volk koesterde trouwens veelvuldig het
bü geloof, dat vorstelüke personen in staat waren
en de macht bezaten onheilen af te wenden en
in het algemeen geneeskrachtig op te treden.
Reeds de Romelnache keizer Vespasianus ge
nas, zooals Tacitus verhaalt, blinden en lam
men en ook de kortingen van Frankrük en En
geland hadden, naar het volk geloofde, de erfe-
lüke macht door aanraking geneeskundige hulp
te verleenen, vooral tegen kropsiekte, welke dan
ook langen tüd en hier en daar nog in Enge
land met den naam King's evil is aangeduid.
Door King’s evil wordt nu nog klierziekte be
doeld. De Graven van Habsburg, zoo meende
men stellig en zeker, genazen kropje door een
dronk en stotteraars door een kus.
Maar ook door andere wijze dan door vorste
lüke aanraking, kon, zoo wilde het de volks
overlevering. helpend worden opgetreden. Bü
brand büv. schreef men magische woorden en
figuren op een bord en wierp dit bord in het
vuur, dat hierdoor moest worden bezworen. Of-
Op een avond, dat Spohr een nieuwe com
positie voordroeg, was hü geheel vervuld van
zün werk, en hü speelde met zulk een geest
vervoering, dat het geheele orkest er door me-
degesleept werd.
Midden In een der moeilükste passages voel
de hü zich door den lakei aan den arm trek
ken, die hem toevoegde:
„Hare Doorluchtigheid beveelt u, er niet zoo
moorddadig op los te strüken.”
Spohr werd woedend en in plaats van rich
aan de terechtwüzlng te storen, speelde hü nog
eens zoo hard. De hofmaarschalk bracht hem
toen nogmaals het bevel van de hertogin over.
Dit voorval had het ontslag van den kamer-
musicus ten gevolge.
Spohr studeerde nu hard en leefde uiterst
zuinig. Op zün een-en-twintigste jaar kreeg
hü de eervolle benoeming tot concertmeester
te Gotha.
Op een züner kunstreizen kwam Spohr te
Stuttgart, waar Frederlk, koning van Wur-
temberg, regeerde. De musicus kreeg hier mid
dels den hofmaarschalk een ultnoodlglng, met
zün vrouw hü was Inmiddels met een uit
stekende harpspeelster getrouwd een con
cert voor het hof te geven. Ondertusschen had
Spohr gehoord, dat er ook bü den koning van
Wurtemberg tüdens de concerten kaart ge
speeld werdEn de hofmaarschalk was zoo goed
niet, of hü moest den koning den eisch van
Spohr overbrengen, om 'althans gedurende zün
concert te verbieden, dat er kaart werd ge- -
speeld. Wat niemand had kunnen denken ge
schiedde: de koning gaf toe, doch bedong, dat
Spohr en zün vrouw hun program achter el
kaar souden afwerken, om niet van tüd tot tüd
in zün kaartspel gestoord te worden!
Onder het spelen der hofkapel vernam men
het gerammel van koppen en schotels en de
gewone sjieeluitdrukklngen. Maar toen Spohr
begon, plaatste bet hof rich voor de musici en
allen luisterden aandachtig. Niet zoodra had
Spohr zün program afgewerkt, of de plaatsen
werden weer aan de speeltafels Ingenomen.
Zulk een hofconoert eindigde, als de koning
ópstond en daardoa te kennen gaf, genoeg te
hebben kaartgespeeld. Het was geen zeldzaam
heid, dat zulks voorviel tüdens bet zingen eener
aria van de eerste zangers, aoodat de tonen
haar letterlUk dan in de keel bleven steken!
De murid waren daar echter aan gewoon en
hielden den koning in het oog. om dadelük hun
instrumenten te pakken, aoodka Zijne Hoogheid
opstOQd!._
Hü leeft in rozen, rivet in rosa, heette het
toen van Iemand, die zün leven in voortduren
de vreugde en wellust doorbracht.
Sedert de dagen der oude Romeinen wordt
de roos ook wel als het zinnebeeld van het
stllzwügen beschouwd. Bü groote weelderige
gastmalen werd natuurlük in overvloed wün
geschonken. Het spreekt vanzelf, dat in zün
opgewonden toestand menige gast g?eer zelde.
dan hü in kalmere oogenblikken wenschelük
zou hebben gevonden. Om leder er aan te her
inneren, dat men, van hetgeen men bü drink
gelagen heeft gehoord, nimmer misbruik mag
maken, hing er boven de tafel van de zolde
ring af een roos In de zaal. De uitdrukking
sub rosa, is zeer waarscliünlük aan dit gebruik
ontleend. In het Duitsch bestaat de uitdruk
king: „Was wlr kozen, bleib’ unter den Rozen”.
In Engeland wordt dz witte roos voor bet
■a yreer “iet alleen in dagen van vreugde
ly/l was de roos zoo algemeen in-gebrulk, ook
AvA Jjï aagen van droefheid en rouw be
schouwde men de roos als de schoonste liefde
gave. Tot in de verste oudheid vindt men het
gebruik om afgestorvenen door roeen te eeren.
Reeds Homerus laat Aphrodite
Hecta met rozenolie zalven.
dooden omkranste men met rozen, de lükbaar
en het graf werden er onder bedolven.
Ten teeken van rouw over dierbare afge
storvenen droeg men rozen op de borst. Op gra
ven strooide en plantte men rozen en niet zel
den was er door den afgestorvene bü wüze van
testament een bepaling gemaakt, dat een ge
deelte van zün nalatenschap moest bes.eed
worden om zün graf altüd van frissche rozen
te voorzien.
Met het afnemen van den bloei van het
trotsche Romeinsche Rük zien we de roos een
voorwerp worden varT de meest ongeloofelüke
verspilzucht.
Men stelde er zich niet meer mede tevreden,
in iedere villa een rozenbed te hebben, men
liet zelfs geheele rozentuinen, Rosaria, aanleg
gen. Het gebruik om den vloer met rozen te
bestrooien, werd zeer algemeen. Men wilde
blükbaar „op roeen door het leven gaan”. In
feestzalen was de geheele muur door rozen be
dekt. uit de fonteinen spoot rozenwater omhoog
en de gasten zaten oo kussens met rozenblade
ren gevuld. Zelfs aan de kookkunst was de
roos dienstbaar gemaakt: men kreeg rozen
puddingen, geconfUte rozen, rozenvlade
Reusachtige sommen verspilde het oude Rome
in die dagen aan roeen. Zoo liet Cleopatra den
vloer ellenhoog met rozen overdekken en daar
overheen netten spannen, opdat de grond toch
zacht en veerkrachtig zou zün. Voor een maal-
tüd, welken zü Anthonius aanbood, besteedde
zü alleen aan rozen drieduizend gulden.
Doch de verspilzucht en ergerlüke verkwistin
gen in het ontaarde Rome souden nog toe
nemen. Suetonius toch weet te verhalen, dat
Nero bü een züner zwelgpartijen voor ongeveer
360.000 gulden aan rozen uit Alexandrië liet ko
men. voor één enkelen feestavond!
In de eetzaal van den keizer stelden de wan
den, die om de tafel draaiden, de vier jaarge-
tüden voor, in plaats van regen, hagel of sneeuw,
vielen duizenden rozen op de gasten neer.
i -
.1
I.
- M
I.
L