DE LIEVELINGE DER GODEN EN MENSCHEN T Vuurbanners s H s Het duel r Kunst aan de Duitsche hoven i IT d 3 I hartstocht Door alle eeuwen en in alle landen bezongen als de bloemen- koningin I: 1 Volksbijgeloof Het kaartspel een ware tienjarige knaap speelde zoo meesterlük, dat hü onmiddellük benoemd werd tot kamennu- slcus. Door deze benoeming was hü verplicht de kaartspeel-muziekpartüen der hertogin bü te wonen. Want alleen dan wanneer de hertog er bü was, mocht er geen kaart gespeeld wa den. HET IN 4,. 4 rt. 5 AMOR DE „SCHULD" VAN DEZE SCHOONE SCHEPPING DER NATUUR ROZENUITSPATTINGEN OUDE ROME Li 9$^/ „Dansen of sterven!” Een afgebroken aria DE ROOS Schoont legenden Ook in droefheid en rouw L I. I s\ v. Bloeiende roten Bozen aan een balustrade in het Park te Versailles iters be ne geen Et. Et. Et Et eL Et. i het lük van Het hoofd der de orkestruimte met De woorden Jk pas" den boventoon...-. zinnebeeld der stllzwügendheid gehouden. Me nige spreuk wüst daar nog op. Paus Adriaan VI liet als symbool der ge heimhouding rosen aan den biechtstoel aan brengen. echter volkanen beperkte tot een van te voren aangedulden kring. Het afdoende middel was en bleef echter er rondom te rijden. De ruiter diende dezen tocht driemaal te ondernemen, maar hij moest een roeitochtje Terwijl zij kalm gezelschap aangenaam bezig met het bespelen zijner fluit. Toen hij echter bemerkte, dat een bootje, waarin waarschijnlijk half beschonken officie ren zaten, hem volgde, stopte hij met zijn fluit spelen. Op ombeschaamden toon vroeg toen een der officieren uit het bootje, dat al nader en nader kwam, waarom hij niet meer speelde. „Omdat ik er geen lust in heb,** was Young’s antwoord. „Maar ik verlang, dat je wd speelt," geide de LZ j In Rome bestond er een wet, die reide, dat niemand zich met rozen versierd in het openbaar mocht vertoonen. wanneer de staat in gevaar verkeerde. Pllnlus verhaalt, dat een geldwisselaar, die gedurende den tweeden Punischen oorlog tegen die wet zondigde, in de gevangenis werd geworpen en daar bleef tot na het sluiten van den vrede. In de Noorsche mythologie brengt Lokl de rozen in het land, doordat hij de winterach tige aarde tot „rozenlachen" dwingt. Want als de godin van den winter lacht, smelt het ijs en ie de lente in aantocht, die de aarde met roaen overdekt. -hfaarbjj langzaam bepaalde formules uitspreken. een bijzondere zorg besteed aan het kweeken van rozen. In de geschiedenis van Engeland speelt de roos een zeer bloedige rol. Men denke slechts aan de twisten der .Roode en Witte roos’, wel men wierp, maar vooral achterwaarts, een (midden vijftiende eeuw). Het huis York, dat aan het hoofd van de eene partij staid, roeide een witte en het huls Lancaster, het hoofd der tegenpartij, een roode roos In zijn wapen. Dooi de vereenlging der twee roeen kwam er een einde aan dien vreeselijken burgerkrijg. Ter herinnering aan deze gebeurtenis »srd in En geland de York-Lancaster roos gek week’, die roode en witte bloemen op één stam draagt. gen wonderlijke redding Vooral In Frankrijk waren tal. we zouden haast zeggen beroemde duels en duellisten. Een seer bekend duellist was Paul de Caasag- nae. Naar aanleiding van een artikel van Roche fort, waarin de nagedachtenis van Maria An toinette werd beleedlgd. daagde de Cassagnac den schrijver daarvan uit. De Rochefort had bij deze gelegenheid het behoud van zijn leven te danken aan een pen ning dien een zijner vriendinnen bulten zjjn weten aan de binnenzijde van zün gordel had gehecht. Het duel werd gevoerd met pistolen 1de tot een züner secondan- uat ik hem een kogel door ander. „En als je het niet doet, haak ik je boot aan en gooi je in het water.” Blijkbaar was zwemmen nog niet zoo popu lair als nu. want dokter Young kon niet zwem men en, door den nood gedwongen, pakte hij zijn fluit weer op en speelde schooner dan ooit, tot zü in Vauxhall aan wal stapten. Hij hielp zijn dames uit het bootje en wendde zich vervolgens tot den officier met de volgends woorden: „Mijnheer, om uw en mijn gezelschap geen hoogst onaangenamen roeitocht te bezorgen, heb ik aan uw wenschen voldaan. Nu echter verlang ik genoegdoening voor de mij aange dane beleediglng. Indien ge een waardig mili tair zijl, sorg dan, dat ge morgenochtend op deze plaats züt” en dr. Young wees hierbij op een stille afgezonderde laan. „Daar zullen we elkander met de sabel ontmoeten. Ik verlang, dat de gebeurtenis onder ons blijft, secondanten zijn dus overbodig.” De officier nam de uitdaging aan en verscheen op het bepaalde uur op de afgesproken plaats; ook dokter young was aanwezig. „Wat beteekent dat?" riep de officier uit. „Wij waren toch overeengekomen om met de sabel te dueUeeren?" „Jawel." antwoordde dte dokter, „het is mü ook alleen maar te doen om uw ledematen wat los te maken. Otf moet een menuet voor mij dansen; ik sal U met.de fluit begeleiden, mdlen ge dit beneden uw waardigheid acht, schiet ik je neer.” .Dat is een verraderlijke handelwijze! Dat is moord, riep zijn tegenpartij uit en bleef onbe weeglijk staan. „Dansen of sterven!” was Young’s antwoord. En de officier danste, wel meer dan een kwartier lang. Toen hield de dokter op met spe len en zelde tot den officier, die geen adem meer over had: „Nu heb ik mij gewroken. Gisteren hebt gij mij laten fluiten, vandaag heb ik u gedwongen te dansen, mdlen ge nu wilt duelleeren, ik ben bereid. Maar met getuigen. Tot ziens!” En daarbij bleef het. Keizer Nero arrangeerde eens een feest, waarbij voor een kapitaal aan rozen teloor ging (men zie ook het artikel) en de Cassagnac aeii ten: „Gij zult zien, zijn middel jaag.” De Cassagnac mikte, zooals bü geaegd had en Rocheford viel, doodelijk getroffen, naar men meende. De dokter snelde toe. overtuigd dat hjj den laatsten adem had uitgeblazen.... Maar hij haalde uit den gordel den penning met de beeltenis van de Heilige Maagd te voorschijn. De kogel was door het metaal heengedrongen, maar had daardoor zooveel tegenstand onder vonden, dat hü in plaats van het lichaam te doorboren, in de lendenen was terecht gekomen. Zoo werd de Rochefort op wonderbaarlijke wijze gered. 0 ‘dat een hoogere macht steeds de overwinning deed behalen door dengene, die het recht aan zijn zijde had. Sedert men minder vast in die overtuiging is geworden en ieder weldenkend tnensch de ongerijmdheid ervan is gaan inzien, als zou een beleediglng door het vergieten van bloed kun nen worden uitgewischt, is reeds tientallen jaren in bijna alle landen ter wereld het duel als een onwettige rechtverschafflng der barbaarsch- heid afgeschaft. Nergens werd echter voorheen meer geduel leerd dan onder de officieren van hef Engel- sche leger. De duels waren aan de orde van den dag en in de minste of geringste beleedi glng werd een gereede aanleiding gevonden, met elkander de degens te kruisen. Een wel zeer zonderling duel, waarin ook de komische noot niet ontbreekt, willen wij onzen lezers hier niet onthouden. Op een mooien zomerdag maakte Young, een Engelsch militair arts, met verscheidene dames op de Theems naar Vauxhall. voortroeiden, hield Young zijn De krankzinnige keizer Hellogabalus liet bij een feestmaal zooveel rozen, narcissen, violen, hyacinten en leliën van de soldering naar beneden in de zaal werpen, dat er tot zijn onbeschrijfelijk genot verscheidene gasten coder verstikten.... L„ keizer baad de zich uitsluitend in rozenwater en liet zelfs de publieke baden daarvan voorzien. gewijd Paasch-el in de vlammen. Ook kon een op Sint Agatha gewijd brood denzelfden dienst bewijzen. Ook kon een levende zwart, rood en wit gestreepte kat, als men het arme beest in het vuur gooide, de vlammen aanstonds uit- bannen. Als zeer ervaren vuurbanners golden de Zi geuners. Zü konden, aldus zelde men, in een vollen hooiberg een vuur aansteken, dat zich et duel is eén overblijfsel van het mlddel- eeuwsche bijgeloof, namelijk van net Godsoordeel. Men meende in die dagen, Toen Spohr zich voor de eerste maal liet hoo- ren, waren er geen speeltafels en een tapijt te vinden, wamt de hertog, die er zelf bü te genwoordig was, gedoogde dit niet. De veer- Tjjdens den grootsten bloei van het Romeln- sche Rijk zetten alle krijgslieden, wanneer zij ten strijde trokken, zich een krans van rozen in plaats van een helm op het hoofd ten tee- ken van moed en strijdlust. BU den Intocht van zegevierende troepen werden in Athene zoowel als in Rome de poor ten met rozen en andere bloemen versierd. Voor den aanvoerder dier troepen strooide men rozen op zUn pad; zijn zegewagen werd daar letterlUk onder bedolven. Ook vorsten werden bü hun intocht met roaen bestrooid. w-a lora had de liefde van Amor versmaad. Ge- H belgd schoot Amor een van zijn beroem- de puien op haar af en de bekoorlijke Godin ontbrandde in vurige liefde voor den liefdegod. Maar nu wendt Amor zich van haar af, om wier gunst hü eerst zoo dringend ge smeekt heeft. In haar wanhoop en verlangen schiep Flora de bloem, die lacht en weent tege lijk een bloem met heerlüke geuren en scherpe doornen. „Eros”, «ril zU uitroepen als het kind harer schepping zich in haar hand tot volle pracht «ntwikkelt. Maar JonkvrouwelUke schroom doet de eerste lettergreep op haar lippen verstommen „Ros klinkt het slechts te midden der eenzaamheid en als Roos begroeten alle kin deren der natuur hun pasgeboren zuster! Voorschrift was evenwel, dat deze brandfor- mules op speciale wUze moesten zün van bulten geleerd namelük in een nacht bü voile maan en dan bovendien nog op een VrUdag tusschen elf en twaalf uur. Maar ook dit was nog niet voldoende: het van buiten leeren moest ge schieden bU het licht van drie op de tafel staan de brandende kaarsen. Dit alles aldus geschied zUnde, werd nog meer vereischt. Ab de drie voudige tocht mét de formules was vol bracht, moest de ruiter zoo vlug als hü maar kon. maken dat hü weg kwam. Het bes te'was te trachten zoo spoedig mogelUk een beek of rivier of een ander water te bereiken, om daarin onder te dompelen, want het vuur, dat door den ruiter was belet zich verder uit te breiden, stortte zich, of poogde dit te doen, op den vuurbanner, teneinde hem te verteren. Deze vuurbannersgebruiken waren dankbare objecten voor allerlei sagen en balladen, waarin het vuur-rUden werd bezongen, dat daardoor phantastisch en romantisch onder het volk voortleefde. Toen Sangerhausen, In Thtlrlngen, eens in vlammen stond, reed een ruiter op een wit paard rondom een klein huisje, dat alleen door het vuur werd gespaard! Een der sagen verhaalt van een Baron die de „gave" bezat het vuur te bannen. HU hield steeds een gezadeld paard gereed en was altüd in een ommezien bü den brand. Met wapperenden mantel reed hU om het brandende huis heen om weg te Jagen, zoo hard hü kon, opdat het vuur hem niet zou grijpen. Dichters hebben in hunne balladen over het vuurbannen velerlei gephantaseerd. Zoo werd en het gaf speelruimte aan den volksgeest de vuurbanner steeds door het vuur aangetrok ken. HU wist als bü intuïtie, dat bet ergens brandde. Soms zelfs reed hU al uit voor en aleer het vuur was uitgebroken om zich spoorslags te begeven naar de plaats, welke eenige ©ogen blikken later een plaats des onheils wezen zou. Aldus zün volksbijgeloof en dichtertUke phan- tasie dooreen geweven. De wereld is beschaaf der geworden, al uit zich nu bügeloovlgheld vaak in anderen vorm. Wü kennen de zoogenaamd onheil-afwerende middelen, welke een voort brengsel en een verworden uiting zUn van over beschaving, welke naar men meent de bescha ving is bü uitstek. De vuurbanners van weleer wisten niet beter, de bUgeloovigen van nu doen hevig verontwaardigd als men hetzelfde van hen zou durven zeggen. Daarvoor is deze tüd dan ook een verlichte tüd. In alle talen te de roos door de zongen. Vooral in het Dultach dichter, of hü heeft de koningin der bloemen eene haar lof gewijd. De roos te algemeen bekend en geliefd. Hoe getuigen daarvan niet de vele uitdrukkingen, waarin de roos als zinnebeeld wordt gebruikt: rozenlippen, rozenmond, roaen op de wangen, leven van rozengeur en maneschijn, wandelen op roeen! Maar niet alleen met den god der liefde wordt door de oude sagen het ontstaan der roos in verband gebracht. Volgens Anakreon is zjj gelüktUdig geboren met de godin der schoonheid en ontstond zij uit het schuim der zee, dat Aphrodite omhulde toen zü uit de golven opsteeg. Reeds bij de Grieken en Romeinen stond de rooe in hoog aanzien. Noemt Homerus de roos zelf niet, hu kent toch wel „rotenolie" en de morgenschemering noemt hij „rocenvlngerig”. De lyrische dichters der klassieke oudheid prijzen de rooe hooger dan alle andere bloe men. In tallooze elegieën, epigrammen en oden balen Sappho, Anakreon, Theokrltes. Horatius en Catullus de roos aan en verheerlijken haar. In het leven der Grieken en Romeinen was deze lievelinge der góden en menschen onont beerlijk. Offerdieren werden met roeen getooid; de priester, die het offer bracht, droeg een krans van rozen; het beeld van den God, wien het offer werd gebracht, was onder rozen bedolven. Wanneer een Jongeling in den Raad der Ouden kwam, werd hü eerst met roaen gekroond. Langs de deurposten van het huls, waarin een bruid woonde, werden slingers van rozen op gehangen en de bruid zelve droeg onder een ■Purperkleurigen sluier een krans van roeen, mirten en andere bloemen. Men was. ook reeds in die dagen, bedreven, de roos de taal der lief de te laten spreken. Beelden van menschen en góden werden omhang^n met elndelooze gulr- landen van roaen. BU feesten, plechtige ge legenheden, zoowel als bü vroolüke maaltUden droegen alle genoodigden kransen van rozen. *ent men meende, dat een dergelUke krans op van rozenolie geurende lokken rustend, de dronkenschap weerde. Maar bü de ouden was niet ieder, die dit verkoos, vrü om roeen te dragen. Alleen degene, die zulks waardig was, mocht rich daarmede w -w w anneer wü een oogenbllk den levens- \A/ loop en lotgevallen volgen van den be- kenden componist en violist uit de achttiende eeuw, Louis Spohr, dan krügen wü een ongezochte gelegenheid, een blik te slaan in het leven aan de toenmalige talrüke Duit sche hoven. Van een hoogstaand cultureel le ven aan die hoven, waar het kaartspel den boventoon scheen te voeren, valt weinig te be speuren. Louis Spohr, die de zoon was van een ge neesheer. toonde reeds in zün prille Jeugd een grooten aanleg voor de toonkunst. Op zün veer tiende jaar. speelde bü reeds als violist in een kwartet, waar hü echter bitter weinig mee verdiende. De geneesheer had slechts een klei ne practük, maar een groot huishouden. Aldus door den nood gedwongen, trok de Jonge Louis, die reeds een genoegzame bekwaamheid bezat om als muziekmeester op te treden, naar Ham burg om te trachten in deze koopstad zün brood te verdienen. Maar al te Hamburg een groote stad, des zomers viel er met de muziek weinig geldelUk voordeel te behalen, want de voornamere in gezetenen resideerden dan op hun buitenplaat sen. Het gevolg daarvan was, dat hü al spoe dig mistroostig huiswaarts keerde, naar Bruns wick. Onderweg kwam hU op het denkbeeld, zich tot den regeerenden hertog van Brunswük. Karl Wilhelm Ferdinand, te wenden, die een erkend liefhebber der muziek was. Sp4u- schreef een request, dat hü den her tog ter hand stelde, toen deze een wandeling in den tuin van het kasteel deed. De vorst nam het request welwillend aan en verzocht den musicus aen volgenden morgen op het paleis te verschünen. De hertog was den volgenden dag zoo met den Jongen Spohr ingenomen, dat hü de ver zekering ontving, op het eerstkomende concert bü de hertogin een proef züner bekwaamheid te mogen afleggen. Deze Brunswüker hofconcerten «raren voor de hofkapel een voortdurende marteling, daar het hof gedurende de uitvoering der muziek stukken zat kaart te spelenHoewel men toen het bridge nog niet kende, was toch het kaartspel reeds een ware hartstocht, die aan büna alle Duitsche hoven in zwang was. Om niet gestoord te worden, had de hertogin ge last. dat men seer zacht sou spelen en om bet geluid bovendien nog te verminderen, had men een groot tapüt belegd. en Jk vraag” voerden aUooe zün natuurlijk ook dte roeenlegen- den. Wü zullen er enkele van aanbalen. De haag- of wilde robe ontstond, toen Maria de kleederen van het Kindeke over deze struik te drogen hing. In bet klooster Doel was de monnik Josbert gewoon dagelüks vüf psalmen te zingen ter eere van de H. Maagd Maria. Toen hü In de nachtmis van het St. Andreasfeest In HM niet verscheen, ging de prior hem zoeken. Hü vond hem dood In zün cd en zag. hoe uit de oogen, oocen en mond van den afgestorvene vüf roaen waren ontsproten. Wanneer een der domheeren in Hildesheim zou sterven, vond hü drie dagen te voren een witte roos in zün koorstoel. Waar stille aalmoezen werden uitgereikt en deze gevaar liepen ontdekt te worden, verander den deze niet zelden in roaen. Men denke aan de roeen van de H. Elisabeth. Een oude Perzische sage verhaalt, dat de roos een geschenk van Allah te. Eens verschenen de bloemen voor hem en smeekten hem om een anderen koning In plaats van den slaperlgen Lotus. Allah stond haar bede toe en gaf haar de JonkvrouwelUke witte roos met de scherpe doornen tot zelfverdediging. Toen de nachtegaal de nieuwe bloemenkonlngln sag, werd hü zoo zeer door haar bekoord, dat hü in liefdevuur ontbrand. sün hart tegen de doornentwüg aandrukte en rich doodelük wondde. Zün bloed vloeide over de reine rozenbladeren en kleurde alle zacht rood. Alleen de binnenste blaadjes behielden nog een lichte witgele kleur. Ook uit de oosteraebe poëzie waalt ons rozen geur tegen. Men kent In het Oosten zelfs een bloemenfabel „Gulnamek" (het Boek der Roaen). Daarin wordt in bonte kleuren het leven der roos verhaald. De liefde van den nachtegaal voor de roos te hierin een telkens terugkeerend thema. De roos en de nachtegaal zün in het Oosten de boden der liefde. De gevierde zanger leeft bü voorkeur in rozentuinen en de sage verhaalt, hoe hü geen roos kan zien plukken, zonder de lucht van jammertonen te doen weergalmen. BU de Turken is de witte roos een heilige bloem, daar zü. volgens den Koran, bü de nachtelüke hemelvaart van den Profeet uit diens zweetdroppels ontstond. -pa eeds in de vüfde eeuw werd in Frankrijk IV het bëroemde rozenfeest gesticht door Menardus, dat voortaan leder Jaar op den achtsten Juni gevierd zou worden. Frankrijk kweekte zeer vroeg rozen. Vernan- tlus Fortunatus bezingt de tuinen van koningin Ultrogatho, welke haar gemaal, Childebert I (t 500) bü het koninklük paleis te Parijs had laten aanleggen. Ook ten tüde van keize rin Josephine werd er door het geheele tejid w y-erwoestlng door het vuur heeft den men- y schen altüd geweldigen schrik ingeboe- semd. Het hoog-oplaaien der vlammen had voor hen iets demonisch en vooral toen men er zoo goed als machteloos tegenover stond. Een loeiende vuurzee biedt nog steeds een phantastischen aanbllk en wanneer de strüd tegen de lekkende vlammentongen en de vuur zuilen door onze brandwachts wordt aangebon den, is dat vaak een titanische onderneming. In onzen tjjd weten vrü. dat blusseben niet tot de onmogelükheden behoeft te behooren en dat het vuur zeer wei kan worden gestuit en beperkt. Dank technlschen voorzieningen en goe de organisatie. Maar Juist daardoor weten wü ook, dat onmacht om een brand te keeren en te overmeesteren in vroeger dagen vooral de eenvoudigen van geest met bUgeloovigen schrik moet hebben geslagen. Men trachtte in die dagen van weleer een brand te „bezweren”, omdat men er een boosen geest in zag. De booze geest zat in het vuur. Zoo was het een oud volksbü geloof, dat de landvorzt, wanneer een groote brand was uit gebroken, naar de plaats des onheils moest ren nen. Het was zün taak om den brand heen te rüden en hem aldus te bezweren en af te wen den. Toen In 17M Gera In vlammen stond, reed de Vorst van Gera om de brandende stad heen en trachtte daardoor, hoewel te vergeefs, het vuur „uit te bannen”. Het volk koesterde trouwens veelvuldig het bü geloof, dat vorstelüke personen in staat waren en de macht bezaten onheilen af te wenden en in het algemeen geneeskrachtig op te treden. Reeds de Romelnache keizer Vespasianus ge nas, zooals Tacitus verhaalt, blinden en lam men en ook de kortingen van Frankrük en En geland hadden, naar het volk geloofde, de erfe- lüke macht door aanraking geneeskundige hulp te verleenen, vooral tegen kropsiekte, welke dan ook langen tüd en hier en daar nog in Enge land met den naam King's evil is aangeduid. Door King’s evil wordt nu nog klierziekte be doeld. De Graven van Habsburg, zoo meende men stellig en zeker, genazen kropje door een dronk en stotteraars door een kus. Maar ook door andere wijze dan door vorste lüke aanraking, kon, zoo wilde het de volks overlevering. helpend worden opgetreden. Bü brand büv. schreef men magische woorden en figuren op een bord en wierp dit bord in het vuur, dat hierdoor moest worden bezworen. Of- Op een avond, dat Spohr een nieuwe com positie voordroeg, was hü geheel vervuld van zün werk, en hü speelde met zulk een geest vervoering, dat het geheele orkest er door me- degesleept werd. Midden In een der moeilükste passages voel de hü zich door den lakei aan den arm trek ken, die hem toevoegde: „Hare Doorluchtigheid beveelt u, er niet zoo moorddadig op los te strüken.” Spohr werd woedend en in plaats van rich aan de terechtwüzlng te storen, speelde hü nog eens zoo hard. De hofmaarschalk bracht hem toen nogmaals het bevel van de hertogin over. Dit voorval had het ontslag van den kamer- musicus ten gevolge. Spohr studeerde nu hard en leefde uiterst zuinig. Op zün een-en-twintigste jaar kreeg hü de eervolle benoeming tot concertmeester te Gotha. Op een züner kunstreizen kwam Spohr te Stuttgart, waar Frederlk, koning van Wur- temberg, regeerde. De musicus kreeg hier mid dels den hofmaarschalk een ultnoodlglng, met zün vrouw hü was Inmiddels met een uit stekende harpspeelster getrouwd een con cert voor het hof te geven. Ondertusschen had Spohr gehoord, dat er ook bü den koning van Wurtemberg tüdens de concerten kaart ge speeld werdEn de hofmaarschalk was zoo goed niet, of hü moest den koning den eisch van Spohr overbrengen, om 'althans gedurende zün concert te verbieden, dat er kaart werd ge- - speeld. Wat niemand had kunnen denken ge schiedde: de koning gaf toe, doch bedong, dat Spohr en zün vrouw hun program achter el kaar souden afwerken, om niet van tüd tot tüd in zün kaartspel gestoord te worden! Onder het spelen der hofkapel vernam men het gerammel van koppen en schotels en de gewone sjieeluitdrukklngen. Maar toen Spohr begon, plaatste bet hof rich voor de musici en allen luisterden aandachtig. Niet zoodra had Spohr zün program afgewerkt, of de plaatsen werden weer aan de speeltafels Ingenomen. Zulk een hofconoert eindigde, als de koning ópstond en daardoa te kennen gaf, genoeg te hebben kaartgespeeld. Het was geen zeldzaam heid, dat zulks voorviel tüdens bet zingen eener aria van de eerste zangers, aoodat de tonen haar letterlUk dan in de keel bleven steken! De murid waren daar echter aan gewoon en hielden den koning in het oog. om dadelük hun instrumenten te pakken, aoodka Zijne Hoogheid opstOQd!._ Hü leeft in rozen, rivet in rosa, heette het toen van Iemand, die zün leven in voortduren de vreugde en wellust doorbracht. Sedert de dagen der oude Romeinen wordt de roos ook wel als het zinnebeeld van het stllzwügen beschouwd. Bü groote weelderige gastmalen werd natuurlük in overvloed wün geschonken. Het spreekt vanzelf, dat in zün opgewonden toestand menige gast g?eer zelde. dan hü in kalmere oogenblikken wenschelük zou hebben gevonden. Om leder er aan te her inneren, dat men, van hetgeen men bü drink gelagen heeft gehoord, nimmer misbruik mag maken, hing er boven de tafel van de zolde ring af een roos In de zaal. De uitdrukking sub rosa, is zeer waarscliünlük aan dit gebruik ontleend. In het Duitsch bestaat de uitdruk king: „Was wlr kozen, bleib’ unter den Rozen”. In Engeland wordt dz witte roos voor bet ■a yreer “iet alleen in dagen van vreugde ly/l was de roos zoo algemeen in-gebrulk, ook AvA Jjï aagen van droefheid en rouw be schouwde men de roos als de schoonste liefde gave. Tot in de verste oudheid vindt men het gebruik om afgestorvenen door roeen te eeren. Reeds Homerus laat Aphrodite Hecta met rozenolie zalven. dooden omkranste men met rozen, de lükbaar en het graf werden er onder bedolven. Ten teeken van rouw over dierbare afge storvenen droeg men rozen op de borst. Op gra ven strooide en plantte men rozen en niet zel den was er door den afgestorvene bü wüze van testament een bepaling gemaakt, dat een ge deelte van zün nalatenschap moest bes.eed worden om zün graf altüd van frissche rozen te voorzien. Met het afnemen van den bloei van het trotsche Romeinsche Rük zien we de roos een voorwerp worden varT de meest ongeloofelüke verspilzucht. Men stelde er zich niet meer mede tevreden, in iedere villa een rozenbed te hebben, men liet zelfs geheele rozentuinen, Rosaria, aanleg gen. Het gebruik om den vloer met rozen te bestrooien, werd zeer algemeen. Men wilde blükbaar „op roeen door het leven gaan”. In feestzalen was de geheele muur door rozen be dekt. uit de fonteinen spoot rozenwater omhoog en de gasten zaten oo kussens met rozenblade ren gevuld. Zelfs aan de kookkunst was de roos dienstbaar gemaakt: men kreeg rozen puddingen, geconfUte rozen, rozenvlade Reusachtige sommen verspilde het oude Rome in die dagen aan roeen. Zoo liet Cleopatra den vloer ellenhoog met rozen overdekken en daar overheen netten spannen, opdat de grond toch zacht en veerkrachtig zou zün. Voor een maal- tüd, welken zü Anthonius aanbood, besteedde zü alleen aan rozen drieduizend gulden. Doch de verspilzucht en ergerlüke verkwistin gen in het ontaarde Rome souden nog toe nemen. Suetonius toch weet te verhalen, dat Nero bü een züner zwelgpartijen voor ongeveer 360.000 gulden aan rozen uit Alexandrië liet ko men. voor één enkelen feestavond! In de eetzaal van den keizer stelden de wan den, die om de tafel draaiden, de vier jaarge- tüden voor, in plaats van regen, hagel of sneeuw, vielen duizenden rozen op de gasten neer. i - .1 I. - M I. L

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9