Moederschap Veertig jaren is ie tailleur WEENEN, de concurrente van Parijs WIJ LEEREN SCHAKEN I Oplossingen Museum van broeken „Blijf-Chineeschtr- vrouwen STEIERHUT EN DIRNDL 1 agw w BRABANTSCHE BRIEVEN En nog geen vestje kan den Guust maken Middenspel Openingen 1 s 1’1 r 4 3 3 De „Steferhut” maakt opgang d f 'g b met een „Scelerhut.’ interessant Opgaaf no. 5 7 3 God 2 1 Mn in de volgende rjibriek. aanspraak Oostenrijks nationale dracht: de dimdl aardigheid achtergelaten t V. DIRE. toren dat r zUn menschen, die eenvoudig alles ver- een hun verzameld d weinige bekj zUn erbij, Pg8—f6 eéxdé d7—dé Pf8—e4 Rc5—b6 0—0 Fred tr als l; hU 1 om >U. Er tossen t. De •speen ft per thoor- i aan ar /I tchter 1 op- ver weer ta- taat, dat ten naar hoorden leen van Jlaataen. i echter tomen, allemaal werden Ijs. Men tl» te duur k, want tumprija ƒ130. erkocht nerhand erd nog 1l ver ia terdag prijzen ril Na veertien dagen was ie al zeuven keeren hier geweest en t pakske stalen was verhuisd van den eenen na den anderen stoel, van de schouw naar de bedstee, van de bedstee naar de kast en eindelijk was X onder mijn oogen uit. Bekans was ik t vergeten, scheren dee X op ’n ander zoolang, als ie op ’nen avond Ma de door 3. Ddlh5 aangevallen pionnen op e5 en f7 beide gedekt sou hebben. Had wwit 3. Ddlf3 gespeeld, dan was 3. Pg8fé vol doende, omdat alleen de pion f7 werd aange vallen. Met dertig jaar. Sergei, Ik ben zeven en twintig jaar ik heb een figuur als een Jong meisje. Bedenk eens wanneer ik een kind krijg weet je niet dat kinderen je figuur verknoeien?” .Haar vroeger, toen ik een arme duvel was, toen heb je gezegd dat arme menschen geen kinderen ter wereld mochten brengen. Maar nu, nu ik rijk ben .Sergei, bedenk, ik ben zeven en twintig we hebben nog den tijd." O, heilig moederschap. voortwoekerlng van westersche macht op Chlneeschen bodem. De laateten beschouwen de nieuwe manier van kleeden daarentegen als een symbool van de bevrijding der Chlneesche vrouw. Thans hebben de „Blyf Chl- neesch”-vrouwen een vereeni- ging opgericht, die haar leden oud-Chlneesche gewaden voor schrijft. Bovendien beveelt het reglement zekere gewelddadig heden aan. Vrouwen, die zich in Europeesche of Amerikaansche Japonnen op straat vertoonen, worden door voorstanders van Chlneesche dracht tegengehou den en krijgen een stempel „ver boden” op haar goed; natuur lijk, wanneer er geen politie agent In de buurt is. Eigenaar- digerwljze schijnt de politie den bond van handtastelijke dames te steunen, want er hebben nog geen arrestaties plaats gehad. Van schadevergoeding kan geen sprake zijn, zoolang geen bepaalde personen zijn aangehouden. De bond ontkent, dat zijn leden iets met de onregelmatigheden uitstaande zou den hebben. De westerach-georiënteerde dames laten het er echter niet bij. Als de autoriteiten hen on voldoende helpen, dan zullen ze haar elgpn rechter zijn: wanneer ze er kans toe zien, voor zien ze de kleeren van haar tegenstancteters met het stempel ouderwetse h, slavendracht”. Half Kanton loopt momenteel met zichtbare stem pels op jajonnen en mantels; men Is namelijk overeengekomen, dat zoo’n stempel is op te vat ten als een verwonding, die men in den strijd heeft opgeloopen. -|--^e dames van de Chlneesche gemeente 1 Kanton richten zich voor een deel tegen de westersche kleedlng, terwijl een an der gedeelte de door de regeering gesteunde hervormingspogingen toejuicht. Voor de eer sten belichaamt de occidentale kleedlng de Een groote hoed, een schoone omlijsting! Ze geeft heerlijke schaduw en staat elegantjrij een luchtige zomerjurk aardap. 4 180; oe. D» met den muizen. en goed geschoren zijn, hij mag niet rooken en niet drinken. Het meisje moet een beroemde tooneelspeel- j ster worden. En als ze op het tooneel Staat. I dan moeten alle menschen vragenWie is de mond, of ik geef«je een klap.” En ir vriendinnetje al bij de haren. O, heilig moederschap. tdurer.d Inderen ƒ2 80— 'as het terwijl iraalde. tooi tot welke draalde Ie kool jn kan. :ngend, 0 KG, en mi- dat er st iets 1. werd Broek ■nar--*- en was woudc, 40 be- anvoer i deze rude, er iets :n ƒ12 it was 9 K.O. in en gstena. 14 tot irwou- 0. Za- eering. rt. De a ƒ20 d wat doch wordt I wijde lange rokken. Weenen lanceerde de nieu we mode. Parijs volgde en spoedig zagen we in schouwburg en concertzaal de hooge pofmou wen en vielen in lange, sierlijke plooien de rokken tot op den grond. De dirndl de Oostenrijksche nationale dracht wat een groote verscheidenheid tref fen we hier niet in aan. Op een „dlmdl-bal” Evans Gambiet De Itallaansche partij gaat over in het voor zwart gevaarlijke Evans gambiet. Indien wit 4. b3b4 speelt. Deze opening dankt haar naam aan den Engelschen see-offlcier W. D. Evans, die den zet voor het eerst in 1824 toepaste. De schaakliteratuur bevat vele schoon epartijen, die het gevolg van deze opening waren. Men spreekt van een gambiet, als in de opening een of meer stukken worden geofferd om open lij nen voor een asmval te krijgen. Er zijn voor het middenspel wel eenlge richt lijnen aan te geven, maar door de ontelbare mogelijkheden Is er geen abstracte theorie over het middenspel mogelijk. In het middenspel helpt geen boekengeleerdheid, maar is de scha ker op eigen kracht en initiatief aangewezen. Hetgeen hier over het middenspel volgt, heeft slechts betrekkelijkr waarde, omdat de tegen partij u kan dwingen dwars tegen de richtlijnen in te gaan. Men houde zijn stukken zooveel mogelijk ge dekt, d.wz. het eene stuk moet het andere ver dedigen, opdat als er een stuk geslagen6 wordt, er ook een vijandelijk stuk kan worden geno men. De dame niet te vroeg In. het spel brengen. Er komen tragische gevallen van damevangst voor, omdat de dame te vroeg In het gewoel van den strijd Is gebracht. Torens moeten zooveel mogelijk op één lijn opereeren. Verbonden torens zijn heel sterk. Zonder de rochade kost het veel tijd om de to rens te verbinden. Ook dit is een reden om het rocheeren meestad niet lang uit te stellen. Raadsheeren behooren de belangrijkste dia gonalen te bezetten. Laat de paarden zoo wei nig mogelijk naar randvelden springen. En tracht het centrum te beheerschen. Pionnen derke men door pionen. In het eind spel worden pionnen ook wel door ee gedekt. Zorg er dan voor als ge kunl de toren niet vóór maar achter den pion staat, anders wordt de eventueele promotie van den pion belemmerd. Als uw tegenpartij een stuk offert, of een zwaar stuk tegen een licht stuk van u wil rul len, kijk dan terdege uit of er geen addertje in het gras schuilt. Hier kan vermeld worden, dat het onderscheid in waarde der stukken, kwall- H zamelen; meestal lacht men eerst beetje hen, maar dikwijls krijgt moeilijk en inspannend werk, groote cultu waarde en vormt het uitgangspunt voor! een interessante, wetenschappelijke tentoonste Vooral de tentoonstelling van broeken te maken op bjjzot den kan waarde Deze broeken werden Owlhousé. die door zijn een nurks en zonderling werd b heeft geen tijd, moeite en zorg een groote collectie bij elkaar te krijgen. Hoe werd hij eigenlijk eigenaar van al deze stuk ken? HU besprak de zaak altUd met de erfge namen van den gestorven eigenaar van de gewenschte broek; soms stuitte hU daarbU op de koppigheid van de achterblUvenden. die in hun groote smart niet veel gaven om de wen- schen van Fred Owlhouse Enkele exemplaren moest hU echter duur koopen. ZUn voorraad werd steeds grooter. Onder het groote aantal stukken zUn er vele, die groote waarde hebben. Zoo wijst de verzamelaar trotsch op het klee- dlngstuk van den grooten Engelschen staats man Beaconsfield, den natuuronderzoeker Dar. win «i den dichter Wilde. móeder van dat talentvolle, knappe meisje? En dan moet ze trouwen met een schilder HU moet een beetje bleek, aristocratisch ge zicht hebben zoo ziet mijn ideaal-man er uit, weet je.” O, heilig moederschap. „Oe kekt zoo bedenkeiyk," zee Trui: „is er iets teugen?” En Ineens had ik X gevonden, amlco! „•Nen nieuwen mantel is zeker nle duurder dan *n nieuw pak," docht ik: „en dan liever veur m’n goeie geld "nen mantel veur Trui, dan ’n nleuw-pak-van-den-Guust veur mü" en ik slikte m’nen hap labboonen rap deur en zee: „twaalf jaar oud.... twaalf jaren....” Toen trok X ‘nen vlezen rimpel In m’n neus: „allez. Truike, schaf ’nen nieuwen aan!” M’nen vlieger ging nle op. want zonder be denken Informeerde Trui of ,Jk soms de geld poot had.” „Vraag Xn Zaterdagavond, ge bent dsn toch by den Guust, of ie Zondagmorgen na de late MIs efkens hier komt.” Kort en goed: ik vroeg ’m ’s Zaterdagsavonds bü Trui te komen den anderen dag, veur ’n reparatieke en ik was Zondags, als de kerk uitging, geblazen! X Was goei weer, mee X> bietje gedekte lucht. 1 Was lekker, X was malsch tusschen d’akkers, waarover de stilte van den Zondag zwijmelde in droomend gepeinzen. Over de blaauwe Mark trokken zilveren vlieskes wind. En als ik over X brugske het bosch binnenkwam, dan krie belde ’n sprietje lach aan m’nen lever bU gedacht aan den Guust, die op den oogenblik bU me thuis, mee Trui d’ren mantel over zU- nen arm, veur niks te loeren stond naar mU. Dat had ik 'm toch maar goed geflikt. XWas bestig tn 't bosch. Den Zondag blonk van de witte wolken klodders af, die deur den donkeren mast sche nen. als den dag deur toeé gordUnen. 't Rook hartig naar terpentUn. De geuren veegden af en aan, op den teeren stem van ’t wlndeke. Eekers schichtten deur de takken, met de rap heid van *n zonnestraal. En 't veugelengesjllp viel neer op de stilte, als motregen op ’nen vUver. Wat was ’t hier goed! En weer kietelde de lachspriet asa nen punt van mUnen lever. Als ik weer op den weg kwam bU den meu- len, kocht ik daar schuins over 'n plnteke gerste. Gezellig klotsten-er de ballen van de biljart; aan ’n tafeltje wierden de kaarten ge deeld veur 'n spulleke-veur-den-eten en in de zonnig* omlUsting van de deur naar den erf zag ik ‘n span jonge boeren bezig mee den veugelenpik. In ’t kort: hier bloeide de”pfa- zante stemming van *t uurke na den kerk; van 't plazierig begin van ’nen lieden, langen dag van kleine genie tings; van *n spulleke kaart, veugelenpik en biljart, van ’n plnteke bier, "n sigaar en *n bord soep. Van rust en vree, van zonder zorgen. Rap kreeg ik toen trek naar huis, waar den Zondagschen koffie geurde; waar den soep te trekken stond op de plattebuis; waar de „Gou wen Koel” nle ver was. Den Guust zal nou wel geblazen zUn, docht Ik. En ja hu wis geblazen. Trui zat met hen blinkend-helderen schort, fel geblokt van *t strijkijzer, in ’t Zondagsblad te lezen. MUn koffiekom stond al gereed, den koek lag op de broodplank. Maar.... op den stoel naast de bedstee, daar lag 'n krantenpampieren pa- ket en bitter als gal, zoo kroop efkens haat in m’n keel! „Waar zUde geweest, gU?" ,42e ronde gedaan.” .Koffie?" Met veertig Jaar. „Dokter, help mU, ik wil een kind hebben.” mevrouw, God helpe u. hoe oud „Eén of twee sneeén koek?" „Neeé.” „Watte neeé?” „Neeé koek.” ,Js X nle goed in den akker?” ,J3est.” ,J>n Guust is al weg.” .jammer!” „Waarom Jammer?” .Hls ie nog hier was, dan kost ik ’m dat pakske stalen daar in s*n bakkes gooien." „HU komt van den middag nog *ns kUken of ge 'r bent, hee-t-ie geseed.” „Dat treft ie dan slecht.” Jïoesoo?” „Omda 1 er nle zUn zal. Maar één ding. Trui: als ge goeie vrinden mee me wilt blüven, geef "m dan die staaltjes mee weerom." AfUnl enz. Wit kan ook 4. d2—d3 spelen, waarop swart os. kan antwoorden met d7d8. Itallaansche Party Deze opening werd door Lolli te Modena in Italië, in 1763 uitvoerig geanalyseerd en sterk aanbevolen; met het gevolg dat deze opening toen vooral in Italië veel in gebruik kwam. De opening wordt ook wel „Giuoco Plano” genoemd. 1. e2e4 e7eó 2. Pgl—13 Pb8—cé 3. Rfl—c4 Rf8—Cé Deze drie zetten stempelen het spel tot een Itallaansche opening. De natuurlUkste voort zetting is: 4. c2—c3 (Om met d2d4 te. vervolgen en aldus het centrum té beheerschen). 4 5. dB—d4 7. Rc4—bé v8. c3xd4 8. 0—0 .JUeve bent u?" „Om u de uterheid te zeggen veertig, kan men op dezen leeftijd nog een kind krij gen?” .Maar natuurlUk.” En eerst nu verstaat Simotschka den van het heilige moederschap. Met twee-en-twlntig jaar. „Sergel, ik heb niets tegen, kinderen, maar nu, met zoo’n klein salaris is het gekkenwerk.” „Maar Simotschka „Heusch, het is dwaasheid. Ja, wanneer materieele toestand verbetert, dan O, heilig moederschap. Met twaalf Jaar. „Pedja, ik feliciteer je, je bent nu in de twee de klas gekomen, is ’t niet?” „Ja Simotschka, je hebt gezegd, wanneer ik Iets bereik, trouw Je jnet me. Nu heb ik iets bereikt.” ,Kus mUn hand, Fedja.” „Simotschka, ik heb me nog nooit voor vrou wen vemedéïd, maar, goed ik zal je hand kussen, voor Jou heb ik alles over.” „Wanneer Je mijn hand kust, dan moet je met me trouwen.” „Houd Je van kinderen?” „Als ze niet huilen ja. Ik zou graag twee kinderen willen hebben, een jongen en een meisje. Ik zou ze zoo aankleeden: het jongetje krijgt een zwart pakje aan en het meisje een roze jurkje en een groote strik in haar haar. Onze kinderen zullen vast gelukkig worden.” O, heilig moederschap. Met achttien Jaar. Gesprek met een vriendin: „Simotschka, als Je trouwt, wil je dan ook kinderen hebben?” „NatuurlUk, twee. Een Jongen en een meisje. De jongen moet Ingenieur worden. HU moet een beetje bleek aristocratisch gezicht hebben ■w ar et vier jaar. [Y'l Twee kleine meisjes zitten in de vensterbank en praten zachtjes: „Simotschka, groeit je pop niet?” ‘„Neen, ik weet niet waarom.” „Wonderlijk en kleine kinderen groeien wel.” „Ja vandaag zUn ze zóó en morgen zóó groot.” ^Als ik trouw dan wil ik ook kinderen hebben dat kan leuk worden, Wera,” zegt Simotschka en kUkt droomerig voor zich uit. „Hoeveel kinderen wil Je wel hebben?” „Zes, op zjjn minst. Eén moet groene oogen hebben en de andere....” „Neen je mag niet zóóveel kinderen.... ik Ml het niet.... liever ik....” „Waarom niet? Ik zal zeer bUzondere kinde ren hebben één krijgt rose, één gele, een ander witte, weef* een ander roode oogen alle menschen zullen mijn kinderen op straat nazien De jalouzie besluipt het hart van Wera. Ze zegt: „Houd je r ze pakt haar middag, als ik thuisree mee m’nen groentenwagel, dat Trui op den erf heuren dunnen zomermantel stond te inspecteeren. En dat ae, als Ik na 'n kwar- tierke aan m’n middagpotje zat, teugen me ree: „ja, "k heb m’nen zommermantel ’ns veur den dag gehaald, want m’nen lakenschen wordt me wel erg zwaar, om er mee naar de kerk te gaan, ’t Zweet brak me 11 Zondag allegaar uit.” Ik trok m’n schouders ’ns op als ik uit stad kom mee den wagel en aan den warmen maaltU rit, dan heb ik nie veul praat, alleen maar veul trek en ik maakte mee mUnen vork 'n onverschillige beweging, die zeggen wou: >oek T zélf maar uit, ik hoef jouwen laken schen nie aan te doen. Trui ként dat van me. En ze is te verstan dig om ’t heuren mensch kwalUk te nemen, als ie op zo’nen oogenblik meer honger dan woor den bezit. Da's 'n soortement van huweUJksche hoffelUkheld Jegens malkander, die wel veul verschilt mee de deftige etikette, maar die toch *»t«r gemeend is dan de leste. AfUn. X Kwam dan hier op neer: den zo mermantel, twaalf jaren oud, wierd kaal op den kraag en op de stoffen knoopen. En nou had ze ,jt66 gedocht,” zee ze: „den Guust moest ’m maar "ns ’n bietje öpfllkkeren!" Tóen kreeg ik 'n angstig voorgevoel. Want ge mot weten: den Guust, ge kent "m wel, Guust Verhagen is volgens z’n uithangbor- deke: „Coiffeur en Tailleur", maar volgens mUn hittere ervaring, kan ie alleen maar ’nen baard wegkrabben. En 't beroerde is: den Guust ie °P d’een of ander Ingewikkelde manier nog *»’n bietje aangewaaide familie van Trui. pas”, zee den Guust, toen ik weer bU *m kwam om te scheren. HU kwam op 'nen avond efkens acht uur binnen en ging over tienen weg. Daar deugde geen bal van, maar den Guust see: ,,’t is den eersten pas paa” Tweeden pas. X Vestje was klaar. Deugde nle. En mee .prachtige verwondering see den Guust: „da's me nog nooit gebeurd, maar X komt veur malkaar, Dré! Ge betaalt nle, veur X heelegaar naar oewen zin is!" Derden pas. X Vestje zat geschilderd, vol gens den Guust. Ik zeg: „jawel, maar dan mee ’nen groffen kwast, Guust. X Gaapte zoo, n kleinigheid.” amloo, da k mee begoot te gapen. „Naalke in- stikken,” zee den Guust: „da’s alles. Doe nou X Jaske ’s aan. HU was verrukt! „Trui, nou» Hoe staat dat aan z’n Ujf? Gegoten, gegoten zekkoe. „X Blaast onder de armen," zee Trui mee ’n effen stem. „Da's zóó weggenomen," stelde den Guust gerust. En hU speldde en streepte mee krUt, da’k er moei van wierd. „XIs te kort ook,” vond Trui. „Oem.” suste den Guust. „Oem. Da’s kwes tie van smaak. Den Dré hoüdt van korte Jas- kes.” „Ge lieget,” zee ik. „Heb ik m’n eigen dan zóó vergist?" vroeg ie toenr Maar antwoord kwam er nle. ,J3e mouwen, Dré? Zoo goed van lengte?" „M’nen kraag zit nie goed. Zie deus helft sluit, maar die helft gaapt als ’nen leeuw.” „Efkens kijken, efkens kyken.... jja.hU gaapt ’n bietje. KUken.... oh, X rie X al, Xi kleinigheid!” En opgetogen over de vondst, begost ie weer te tornen, te spelden en te strepen. „De mouwen, Dré?” „X Jaske is van veuren korter dan van ach teren," see Trui. .Ja, nou ge X zegt, hU draagt óp," zee den Guust. HU streepte. ,J>is ’t wordt nóg *n stuk korter?" vroeg ik. ..Ik zsd X van achteren uit laten,” beloofde- n-ie. .Maar de mouwen, Dré? Lengte goed?” „Ik kan m’n armen nle naar boven krijgen!” Den Guust keek, keek, keek mee groeiende verwondering en zee eindelUk: „daar stAét "nen mensch toch veur! Zooiets heb Ik nog nooit meegemaakt. HU krabde op zXien kop, lachte, beweerde: „zoo wordt ’nen mensch toch soms veur de gekste raadsels gezet" en Ik geloof dat ie X heele geval als 'n beproeving deur Onzen- liewenheer beschouwde. Triii vond de oplossing, "n Bpieke sua Hoewel uit bovenstaand» stand niet blUkt, dat de zwarte dame te vroeg in het spel is ge komen, is het in ieder geval zeer om te zien hoe gearfflneerd een dame kan worden gevangen. De oploslng is: 1. Dg4t. Keé (Kd3? 2. De2t enz.) 2 Dg5t Ke4! (Na Kd4, 1 3. De3 mat) 3. Rg6t Kd4; 4. De3t KcU; Re4t en op den volgenden zet is de dtame verloren. Maar hoe? Dat moeten de lezers zelf opzoe ken. Die het nog niet zan vinden, leest in de volgende rubriek het slot van het drama. ■W J elen hebben het gezien, maar allen weten \f het, dat de Parijsche vrouw zoo goed gekleed gaat, niet waar? „Zoo elegant”.... Elégance dat te de spheer, waarmee wU de vrouw in Parijs omhullen, waarom wU haar zoo bewonderen en waarom wy precies zoo gekleed willen gaan. Maar op X oogenblik geeft ParUs niet alléén den toon aan, zU heeft een concurrente gekregen in de modesnufjeé, die vsn Oostenrijk uit ons land binnendringen en niet alleen ons land, maar geheel West-Europa draagt de kenteekenen van het Oostenrijksche bergland. Op de ParUsche bou- JevardsJn de Londen- sche parken en in onze eigen Amsterdamsche Kalverstraat duikt de jBteierhut” op. De bol een beetje spits toege- loopen, een groene band er om en als ver kering de hanenveer ziedaar de hoeden, die men in Stiermaken draagt maar vanuit deze Oostenrijksche provincie vonden ze hun weg naar meer wereldsche plekjes van den aardbodem en bet sportieve, moderne meisje van de groote West-Europeesche steden tooit haar pagekopje met een .JBtelerhut." En wie kent niet uit de film' „lm Weiszen Rdel” den man, die zijn scheerkwast niet kon vinden en in wanhoop de pluim van zUn hoed trok? Een heel enkel keertje ziet men op het hoedje van het meisje, dat een beetje „durft zoon kwast, al is het dan in meer bescheiden formaat. Dit hoedje is het on derdeel van het mantelpakje, oorspronklUk in Snlzburg gedragen, van daar uit in gehee! Oos. tenrijk als het sportieve pakje aanvaard. Maar verder dan Oostenrijk is dit costuum van grijze, wollen stof, met groen lakenschen kraag en re vers en knoopen van het gewei van een hert, nog niet gekomen. Wél ziet men hier de groene peau de suède schoenen, die er bU hooren met hun leeren kwastjes in metalen dopjes. Maar dit hoedje en deze schoenen, het zUn niet de eenlge kenteekenen dat de Oosten- rijksche mode hier haar Intrede houdt. Daar zUn ook de wollen truitjes, met de vele kleine bloemetjes er op geborduurd. Die zagen we dezen winter voor x eerst in de winkels, maar sinds jaren werden de Weensche étalages van „Woll” und Strickwaren" er mee opgevroolUkt. En dan de zwarte en witte wollen jasjes met de fleurige roode en groene strepen, ze worden in Oostenrijk over de dimdl gedragen zoo goed als in Holland over de meer modieuze zomerjurken. En de avondtoiletten van de laatste jaren ze vertoonen een verwonderlijke gelijkenis met de dirndls. Weenen kénde de dimdl, maar ontdekte opnieuw de charme van de pofmouwen, de hooge, smalle taille en de - vzp „UU in Weenen komt dit pas recht tot uiting. Daar zien we van de meest gewone tot de meest bUzondere, daagsche en Zondagsche, uit Noord en Zuid, uit Oost- en West-OostenrUk, hon derden, en geen een het zelfde, maar al len onderworpen aan dezelfde wetten, waar, voor onze avordtoil- letten tegenwoordig buigen. Er zUn nauwslui tende overgooiers met een lUfJe, dat van voren sluit met een ri) van zilveren knoopjes en een an dere kleur dan de rok heeft. Er onder een wit blousie groo te .JPufférmel" een zUden, driekant shawltje met lange franje er over heen geplooid en om de taille een fraai ge borduurde ceintuur. Daar overheen 'n bandenschort, met heele Jange banden zelfs, zoodat een coquette strik op den rug pronkt en in dezelfde kleur van het lUfJe en dan is een eenvoudige dimdl voltooid. Er zijn er ook bU met effen rokken en van onderen banden er op gestikt, de een draagt een hoofd- nenkwam. Mee Trtfl d’ren mantel. Als ie Trui stond te bewonderen in den opgeknapten man tel, dan zee-t-le zoo, zonder naar me te kU ken: „de stalen al Ingezien, Dré?” „Stalen?” „Die X veur d’ heb!” „Veur d’ aardigheid?” „Geef ze ’s Trui, asteblleft?” En veur X X wist, amlco, zat ik stalen te kUken! Prachtstoffenl Den Guust levert alleen onverslUtbare pakken en da’s sjuust zoo erg! En.,., goeie koop! Ru concurreert teugen de rottigste confectie op. Maar hu maakt z’n cos tuum zóó, dat ge ’r moei, doodmoei in wordt. Ze zyn te nauw en te wUd tegelUk! HU vult ze op mee eikenhout of zoo iets en zoo’n cos tuum weegt als lood. Den broeksband schUnt ie te voeren mee ouwe koppelriemen, in ieder geval: in ’n pak van den Guust kunt g’oew eigen nie roeren. Oew armen lUken na 'n uur lamgeslagen. „Nou, Dré? Stofkes, ee? Hebt ge nooit aan oew Ujf g*ad, man! ’n Reuze prima collectie. En deus. Voel 's? Mooi dessUn, ee! Engelsch! En deus! Leste model Maar dltte zal oewen keus zUn, ’n ribbeltje. Of wilde liever kam- garen? GU zUt nog al ouwerwetsch. Maar kamgaren blUft eeuwig mode! Hier heb ik Ti kamgaarke veur oe, mee Xi tikkeltje. Voel Xu Trui! Zooiets hebt ge nooit tusschen oew vin gers g'ad!” Trui vond de stoffen manjeflek. ,^oXi pak veur veertig gulden,” zee Trui: „gesnaakt mee eerste klasse sanelle....” „En gevoerd....” zee den Guust. ,Mee eiken paneelen," vief ik in de rede. Den Guust lachte. .Kameelhaar,” zee-t-ie. .Krulbeerenhaar,” ik weer. „XHee niks gin haast,” zee den Guust. „Oe kunt de stalen gerust nog Xi paar dagen houwen!” Als ie weg was, heb ik ’nen eed gedaan, dat ie me geen pak zou leveren en twee da gen later stond ie me de maat te nemen! „Toe nou maar,” had Trui geneed: „hU werkt hard en goeiekoop. HU beeft Xi zwaar huis houwen. ZXi vrouw pas uit 't gasthuis, z’nen oudste zonder werk...." „Daarom hoef ik toch nie veur schandaal te loopen! Stopt dan 'n tientje in de stalen en laat mU met rust!” Maar veur zulke logica is X vrouwvolk nle te vinden. ,Jk zal ’m tientjes! Ik snü ze van m’nen rug! Jawel! Mooie tUd! Tientjes strooien. Ge zU bedonderd." Xi Week later stond X pak in den .eersten „Weet ik," zee ik. „X Is *n beste broek, maar ge mot kromme beenen hebben om er in te passed!" BU den zeuvenden pas, amico, had ik Xi nieuw Jaske en 'n nieuwe broek. BU den acht sten pas heb ik 'm teruggestuurd mee de bood schap da ?t ook wel ’ns ’nen avond vrij wou en op den oogenblik heb ik’ Xi costuum J, "dat aan mXi lyf rit gegoten! Maar dan gegoten op 'nen verkeerden vorm....! Ik ben er sjuust heel den zomer mee doende geweest en ijskoud hangt X bordeke „tailleur” nog steeds aan den Guust zynen gevel. En toen ik Zaterdagavond bU 'm kwam mee ’n costuum aan van dezelfde soort stof, maar gemaakt deur nen kleermaker en geenen „tail leur”. toen keek den Guust me van boven tot onderen aan en zee hardop, zoodat alle scheer klanten X goed kosten hooren: ,ge staat er toch maar netjes op. Dré, mee dat pakske da’k efkens veur oe in malkaar gezet heb!” Toen maakte-n-le den kuster tot slachtoffer! Die is nou tot Kerstmis onder de pannen, mee de visites van den Guust. Veertig Jaren te ie nou tailleur, den Guust en nog geen vestje kan ie maken! Wat kunt ge veul last hebben van dat soort menschen, amlco. die niks kunnen, niks leeren, 'n plank veur d’ren kop hebben en.... Xi vrouw-net- uit-'t-gasthuls! „Triii”, heb ik gezeed: „al Is ie nou duuzend keeren.familie van oe, niks, niks mag den Guust meer veur me maken. As ik eerder doodga, dan gU. m’n doodshemd nog nie, want ik sou me liggen te schamen veur mXi erf genamen!" „GU drijft altü over.” zee Trui. Want ze laat van haar familie niks zeggen! Zoo zijn ze, die vrouwen! Veul groeten van Trui en als alty geen haarke minder van oewen spieke zoo, wat inlaten, wat uitlaten.... het zweel brak me uit! „En nou de broek,” zee den Guust. ,JMe maak X altU af zonder pas,” zee-t-le verwaand. Ik schoot de broek aan en de vouwen van de pUpen vleien aan den binnenkant van mXi beenen. „Da’s iets van niks,” zee den Guust, „maar hoe rit ie in X kruis?” „Te naauw," riep ik zegevierend. HU kroop op 1X1 knieën. Streepte, trok, speldde en zee op X lest; „Gevonden, Dré! doekje, de ander een hoedje, maar dat rijn slechte kleine variaties. Er zUn er echter ook, die ingewikkelder en mooier zUn: van zwarte zyde gebordüurd langs den hals, met wijde roode mouwen. Er zUn er die lufjes van prach tig kant hebben en bewerkte rijden rokken, groote^lriekanten zUden shawls, die tot over het middel reiken en waar de meest wonder- lUke hoofdtooi bU past. Er zUn er in honder den variaties bont-kleurige en stemmige, gracieuze en minder gracieuze, maar alle vol bekoring en de Weensche modehuizen wisten wel wat ze deden, toen ze op de dirndl tal van mode-voorschrlften en kleine modesnufjes in spireerden. - - MARYE. Het zal zoo om trent tusschen Paasch en Pinkster zUn geweest op Xien 5 telt wordt genoemd. Neemt men een stuk hoo- ger in waarde dan bet stuk dat men verliest, dan wint men de kwaliteit en de tegenpartU verliest de kwaliteit. Met lederen zet moet men een doel hebben. Er komen echter wel momenten, dat het na- deelig is te moeten zetten. Tracht dan een tempozet, die de positie niet wezenlUk veran dert. te doen. Herinner u steeds, dat de beste verdediging de aanval is. Combineeren leert men door bet naspelen van meesterpartUen en door het spelen met sterker spelers dan gU zUt. Het te leerzamer van een sterken speler te verliezen, dam van een zwakken schaker te winnen. n de opgaaf no. 2 uit de vorige les kan wwit terstond den zwarten koning mat zetten, door Pg8xf8. Het paard kan op f6 niet door het zwarte pamrd van dó gealagen worden, om dat dit laatste paard gepend staat. Zou het paard zUn plaats op d5 verlaten, dan stond de koning van eigen kleur schaak, door de witte dame die op a8 de diagonaal a8—e4 beheeracht. En de lezer weet, men mag nooit zUn eigen koning in achaak brengen. Penningen kunnen ook op rechte lUnen (horizontale en verticale) gebeuren, zooals te aangetoond In den tweeden matstand van de les van 5 Juli. De oplossing van de opgaM no. I la: 1. Tf3—g3f Kg8—h8 of b7 3. Tf4— h4 mat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9