Moederschap
Veertig jaren is ie tailleur
WEENEN,
de concurrente van Parijs
WIJ LEEREN SCHAKEN
I
Oplossingen
Museum van broeken
„Blijf-Chineeschtr-
vrouwen
STEIERHUT EN DIRNDL
1
agw w
BRABANTSCHE BRIEVEN
En nog geen vestje kan den
Guust maken
Middenspel
Openingen
1
s
1’1
r
4
3
3
De „Steferhut” maakt opgang
d
f 'g
b
met een „Scelerhut.’
interessant
Opgaaf no. 5
7
3
God
2
1
Mn
in de volgende rjibriek.
aanspraak
Oostenrijks nationale dracht: de dimdl
aardigheid
achtergelaten
t V.
DIRE.
toren
dat
r zUn menschen, die eenvoudig alles ver-
een
hun
verzameld d
weinige bekj
zUn
erbij,
Pg8—f6
eéxdé
d7—dé
Pf8—e4
Rc5—b6
0—0
Fred
tr als
l; hU
1 om
>U. Er
tossen
t. De
•speen
ft
per
thoor-
i aan
ar /I
tchter
1 op-
ver
weer ta-
taat, dat
ten naar
hoorden
leen van
Jlaataen.
i echter
tomen,
allemaal
werden
Ijs. Men
tl»
te duur
k, want
tumprija
ƒ130.
erkocht
nerhand
erd nog
1l ver
ia terdag
prijzen
ril
Na veertien dagen was ie al zeuven keeren
hier geweest en t pakske stalen was verhuisd
van den eenen na den anderen stoel, van de
schouw naar de bedstee, van de bedstee naar
de kast en eindelijk was X onder mijn oogen
uit. Bekans was ik t vergeten, scheren dee X
op ’n ander zoolang, als ie op ’nen avond Ma
de door 3. Ddlh5 aangevallen pionnen op
e5 en f7 beide gedekt sou hebben. Had wwit 3.
Ddlf3 gespeeld, dan was 3. Pg8fé vol
doende, omdat alleen de pion f7 werd aange
vallen.
Met dertig jaar.
Sergei, Ik ben zeven en twintig jaar ik
heb een figuur als een Jong meisje. Bedenk
eens wanneer ik een kind krijg weet je
niet dat kinderen je figuur verknoeien?”
.Haar vroeger, toen ik een arme duvel
was, toen heb je gezegd dat arme menschen
geen kinderen ter wereld mochten brengen.
Maar nu, nu ik rijk ben
.Sergei, bedenk, ik ben zeven en twintig
we hebben nog den tijd."
O, heilig moederschap.
voortwoekerlng van westersche
macht op Chlneeschen bodem.
De laateten beschouwen de
nieuwe manier van kleeden
daarentegen als een symbool van
de bevrijding der Chlneesche
vrouw.
Thans hebben de „Blyf Chl-
neesch”-vrouwen een vereeni-
ging opgericht, die haar leden
oud-Chlneesche gewaden voor
schrijft. Bovendien beveelt het
reglement zekere gewelddadig
heden aan. Vrouwen, die zich in
Europeesche of Amerikaansche
Japonnen op straat vertoonen,
worden door voorstanders van
Chlneesche dracht tegengehou
den en krijgen een stempel „ver
boden” op haar goed; natuur
lijk, wanneer er geen politie
agent In de buurt is. Eigenaar-
digerwljze schijnt de politie den
bond van handtastelijke dames
te steunen, want er hebben nog
geen arrestaties plaats gehad.
Van schadevergoeding kan geen
sprake zijn, zoolang geen bepaalde personen zijn
aangehouden. De bond ontkent, dat zijn leden
iets met de onregelmatigheden uitstaande zou
den hebben.
De westerach-georiënteerde dames laten het
er echter niet bij. Als de autoriteiten hen on
voldoende helpen, dan zullen ze haar elgpn
rechter zijn: wanneer ze er kans toe zien, voor
zien ze de kleeren van haar tegenstancteters met
het stempel ouderwetse h, slavendracht”. Half
Kanton loopt momenteel met zichtbare stem
pels op jajonnen en mantels; men Is namelijk
overeengekomen, dat zoo’n stempel is op te vat
ten als een verwonding, die men in den strijd
heeft opgeloopen.
-|--^e dames van de Chlneesche gemeente
1 Kanton richten zich voor een deel tegen
de westersche kleedlng, terwijl een an
der gedeelte de door de regeering gesteunde
hervormingspogingen toejuicht. Voor de eer
sten belichaamt de occidentale kleedlng de
Een groote hoed, een schoone omlijsting! Ze geeft
heerlijke schaduw en staat elegantjrij een
luchtige zomerjurk
aardap.
4 180;
oe. D»
met den
muizen.
en goed geschoren zijn, hij mag niet rooken
en niet drinken.
Het meisje moet een beroemde tooneelspeel- j
ster worden. En als ze op het tooneel Staat. I
dan moeten alle menschen vragenWie is de
mond, of ik geef«je een klap.” En
ir vriendinnetje al bij de haren.
O, heilig moederschap.
tdurer.d
Inderen
ƒ2 80—
'as het
terwijl
iraalde.
tooi tot
welke
draalde
Ie kool
jn kan.
:ngend,
0 KG,
en mi-
dat er
st iets
1. werd
Broek
■nar--*-
en was
woudc,
40 be-
anvoer
i deze
rude,
er iets
:n ƒ12
it was
9 K.O.
in en
gstena.
14 tot
irwou-
0. Za-
eering.
rt. De
a ƒ20
d wat
doch
wordt I
wijde lange rokken. Weenen lanceerde de nieu
we mode. Parijs volgde en spoedig zagen we in
schouwburg en concertzaal de hooge pofmou
wen en vielen in lange, sierlijke plooien de
rokken tot op den grond.
De dirndl de Oostenrijksche nationale
dracht wat een groote verscheidenheid tref
fen we hier niet in aan. Op een „dlmdl-bal”
Evans Gambiet
De Itallaansche partij gaat over in het voor
zwart gevaarlijke Evans gambiet. Indien wit
4. b3b4 speelt. Deze opening dankt haar naam
aan den Engelschen see-offlcier W. D. Evans,
die den zet voor het eerst in 1824 toepaste. De
schaakliteratuur bevat vele schoon epartijen,
die het gevolg van deze opening waren. Men
spreekt van een gambiet, als in de opening een
of meer stukken worden geofferd om open lij
nen voor een asmval te krijgen.
Er zijn voor het middenspel wel eenlge richt
lijnen aan te geven, maar door de ontelbare
mogelijkheden Is er geen abstracte theorie over
het middenspel mogelijk. In het middenspel
helpt geen boekengeleerdheid, maar is de scha
ker op eigen kracht en initiatief aangewezen.
Hetgeen hier over het middenspel volgt, heeft
slechts betrekkelijkr waarde, omdat de tegen
partij u kan dwingen dwars tegen de richtlijnen
in te gaan.
Men houde zijn stukken zooveel mogelijk ge
dekt, d.wz. het eene stuk moet het andere ver
dedigen, opdat als er een stuk geslagen6 wordt,
er ook een vijandelijk stuk kan worden geno
men.
De dame niet te vroeg In. het spel brengen.
Er komen tragische gevallen van damevangst
voor, omdat de dame te vroeg In het gewoel
van den strijd Is gebracht.
Torens moeten zooveel mogelijk op één lijn
opereeren. Verbonden torens zijn heel sterk.
Zonder de rochade kost het veel tijd om de to
rens te verbinden. Ook dit is een reden om het
rocheeren meestad niet lang uit te stellen.
Raadsheeren behooren de belangrijkste dia
gonalen te bezetten. Laat de paarden zoo wei
nig mogelijk naar randvelden springen. En
tracht het centrum te beheerschen.
Pionnen derke men door pionen. In het eind
spel worden pionnen ook wel door ee
gedekt. Zorg er dan voor als ge kunl
de toren niet vóór maar achter den pion staat,
anders wordt de eventueele promotie van den
pion belemmerd.
Als uw tegenpartij een stuk offert, of een
zwaar stuk tegen een licht stuk van u wil rul
len, kijk dan terdege uit of er geen addertje in
het gras schuilt. Hier kan vermeld worden, dat
het onderscheid in waarde der stukken, kwall-
H zamelen; meestal lacht men eerst
beetje hen, maar dikwijls krijgt
moeilijk en inspannend werk, groote cultu
waarde en vormt het uitgangspunt voor! een
interessante, wetenschappelijke tentoonste
Vooral de tentoonstelling van broeken te
maken op bjjzot
den kan
waarde
Deze broeken werden
Owlhousé. die door zijn
een nurks en zonderling werd b
heeft geen tijd, moeite en zorg
een groote collectie bij elkaar te krijgen. Hoe
werd hij eigenlijk eigenaar van al deze stuk
ken? HU besprak de zaak altUd met de erfge
namen van den gestorven eigenaar van de
gewenschte broek; soms stuitte hU daarbU op
de koppigheid van de achterblUvenden. die in
hun groote smart niet veel gaven om de wen-
schen van Fred Owlhouse Enkele exemplaren
moest hU echter duur koopen. ZUn voorraad
werd steeds grooter. Onder het groote aantal
stukken zUn er vele, die groote waarde hebben.
Zoo wijst de verzamelaar trotsch op het klee-
dlngstuk van den grooten Engelschen staats
man Beaconsfield, den natuuronderzoeker Dar.
win «i den dichter Wilde.
móeder van dat talentvolle, knappe meisje?
En dan moet ze trouwen met een schilder
HU moet een beetje bleek, aristocratisch ge
zicht hebben zoo ziet mijn ideaal-man er
uit, weet je.”
O, heilig moederschap.
„Oe kekt zoo bedenkeiyk," zee Trui: „is er
iets teugen?”
En Ineens had ik X gevonden, amlco!
„•Nen nieuwen mantel is zeker nle duurder
dan *n nieuw pak," docht ik: „en dan liever
veur m’n goeie geld "nen mantel veur Trui,
dan ’n nleuw-pak-van-den-Guust veur mü"
en ik slikte m’nen hap labboonen rap deur en
zee: „twaalf jaar oud.... twaalf jaren....”
Toen trok X ‘nen vlezen rimpel In m’n neus:
„allez. Truike, schaf ’nen nieuwen aan!”
M’nen vlieger ging nle op. want zonder be
denken Informeerde Trui of ,Jk soms de geld
poot had.”
„Vraag Xn Zaterdagavond, ge bent dsn toch
by den Guust, of ie Zondagmorgen na de late
MIs efkens hier komt.”
Kort en goed: ik vroeg ’m ’s Zaterdagsavonds
bü Trui te komen den anderen dag, veur ’n
reparatieke en ik was Zondags, als de kerk
uitging, geblazen!
X Was goei weer, mee X> bietje gedekte lucht.
1 Was lekker, X was malsch tusschen d’akkers,
waarover de stilte van den Zondag zwijmelde
in droomend gepeinzen. Over de blaauwe Mark
trokken zilveren vlieskes wind. En als ik over
X brugske het bosch binnenkwam, dan krie
belde ’n sprietje lach aan m’nen lever bU
gedacht aan den Guust, die op den oogenblik
bU me thuis, mee Trui d’ren mantel over zU-
nen arm, veur niks te loeren stond naar mU.
Dat had ik 'm toch maar goed geflikt.
XWas bestig tn 't bosch.
Den Zondag blonk van de witte wolken
klodders af, die deur den donkeren mast sche
nen. als den dag deur toeé gordUnen. 't Rook
hartig naar terpentUn. De geuren veegden af
en aan, op den teeren stem van ’t wlndeke.
Eekers schichtten deur de takken, met de rap
heid van *n zonnestraal. En 't veugelengesjllp
viel neer op de stilte, als motregen op ’nen
vUver. Wat was ’t hier goed! En weer kietelde
de lachspriet asa nen punt van mUnen lever.
Als ik weer op den weg kwam bU den meu-
len, kocht ik daar schuins over 'n plnteke
gerste. Gezellig klotsten-er de ballen van de
biljart; aan ’n tafeltje wierden de kaarten ge
deeld veur 'n spulleke-veur-den-eten en in de
zonnig* omlUsting van de deur naar den erf
zag ik ‘n span jonge boeren bezig mee den
veugelenpik. In ’t kort: hier bloeide de”pfa-
zante stemming van *t uurke na den kerk;
van 't plazierig begin van ’nen lieden, langen
dag van kleine genie tings; van *n spulleke
kaart, veugelenpik en biljart, van ’n plnteke
bier, "n sigaar en *n bord soep. Van rust en
vree, van zonder zorgen.
Rap kreeg ik toen trek naar huis, waar den
Zondagschen koffie geurde; waar den soep te
trekken stond op de plattebuis; waar de „Gou
wen Koel” nle ver was. Den Guust zal nou
wel geblazen zUn, docht Ik.
En ja hu wis geblazen. Trui zat met hen
blinkend-helderen schort, fel geblokt van *t
strijkijzer, in ’t Zondagsblad te lezen. MUn
koffiekom stond al gereed, den koek lag op
de broodplank. Maar.... op den stoel naast
de bedstee, daar lag 'n krantenpampieren pa-
ket en bitter als gal, zoo kroop efkens haat
in m’n keel!
„Waar zUde geweest, gU?"
,42e ronde gedaan.”
.Koffie?"
Met veertig Jaar.
„Dokter, help mU, ik wil een kind hebben.”
mevrouw, God helpe u. hoe oud
„Eén of twee sneeén koek?"
„Neeé.”
„Watte neeé?”
„Neeé koek.”
,Js X nle goed in den akker?”
,J3est.”
,J>n Guust is al weg.”
.jammer!”
„Waarom Jammer?”
.Hls ie nog hier was, dan kost ik ’m dat
pakske stalen daar in s*n bakkes gooien."
„HU komt van den middag nog *ns kUken
of ge 'r bent, hee-t-ie geseed.”
„Dat treft ie dan slecht.”
Jïoesoo?”
„Omda 1 er nle zUn zal. Maar één ding.
Trui: als ge goeie vrinden mee me wilt blüven,
geef "m dan die staaltjes mee weerom."
AfUnl
enz.
Wit kan ook 4. d2—d3 spelen, waarop swart
os. kan antwoorden met d7d8.
Itallaansche Party
Deze opening werd door Lolli te Modena in
Italië, in 1763 uitvoerig geanalyseerd en sterk
aanbevolen; met het gevolg dat deze opening
toen vooral in Italië veel in gebruik kwam. De
opening wordt ook wel „Giuoco Plano” genoemd.
1. e2e4 e7eó
2. Pgl—13 Pb8—cé
3. Rfl—c4 Rf8—Cé
Deze drie zetten stempelen het spel tot een
Itallaansche opening. De natuurlUkste voort
zetting is:
4. c2—c3 (Om met d2d4 te. vervolgen
en aldus het centrum té beheerschen).
4
5. dB—d4
7. Rc4—bé
v8. c3xd4
8. 0—0
.JUeve
bent u?"
„Om u de uterheid te zeggen veertig,
kan men op dezen leeftijd nog een kind krij
gen?”
.Maar natuurlUk.”
En eerst nu verstaat Simotschka den
van het heilige moederschap.
Met twee-en-twlntig jaar.
„Sergel, ik heb niets tegen, kinderen, maar
nu, met zoo’n klein salaris is het gekkenwerk.”
„Maar Simotschka
„Heusch, het is dwaasheid. Ja, wanneer
materieele toestand verbetert, dan
O, heilig moederschap.
Met twaalf Jaar.
„Pedja, ik feliciteer je, je bent nu in de twee
de klas gekomen, is ’t niet?”
„Ja Simotschka, je hebt gezegd, wanneer ik
Iets bereik, trouw Je jnet me. Nu heb ik iets
bereikt.”
,Kus mUn hand, Fedja.”
„Simotschka, ik heb me nog nooit voor vrou
wen vemedéïd, maar, goed ik zal je hand
kussen, voor Jou heb ik alles over.”
„Wanneer Je mijn hand kust, dan moet je
met me trouwen.”
„Houd Je van kinderen?”
„Als ze niet huilen ja. Ik zou graag twee
kinderen willen hebben, een jongen en een
meisje. Ik zou ze zoo aankleeden: het jongetje
krijgt een zwart pakje aan en het meisje een
roze jurkje en een groote strik in haar haar.
Onze kinderen zullen vast gelukkig worden.”
O, heilig moederschap.
Met achttien Jaar.
Gesprek met een vriendin:
„Simotschka, als Je trouwt, wil je dan ook
kinderen hebben?”
„NatuurlUk, twee. Een Jongen en een meisje.
De jongen moet Ingenieur worden. HU moet
een beetje bleek aristocratisch gezicht hebben
■w ar et vier jaar.
[Y'l Twee kleine meisjes zitten in de
vensterbank en praten zachtjes:
„Simotschka, groeit je pop niet?”
‘„Neen, ik weet niet waarom.”
„Wonderlijk en kleine kinderen groeien wel.”
„Ja vandaag zUn ze zóó en morgen zóó
groot.”
^Als ik trouw dan wil ik ook kinderen
hebben dat kan leuk worden, Wera,” zegt
Simotschka en kUkt droomerig voor zich uit.
„Hoeveel kinderen wil Je wel hebben?”
„Zes, op zjjn minst. Eén moet groene oogen
hebben en de andere....”
„Neen je mag niet zóóveel kinderen.... ik
Ml het niet.... liever ik....”
„Waarom niet? Ik zal zeer bUzondere kinde
ren hebben één krijgt rose, één gele, een
ander witte, weef* een ander roode oogen
alle menschen zullen mijn kinderen op straat
nazien
De jalouzie besluipt het hart van Wera. Ze
zegt:
„Houd je r
ze pakt haar
middag, als ik
thuisree mee m’nen groentenwagel, dat Trui
op den erf heuren dunnen zomermantel stond
te inspecteeren. En dat ae, als Ik na 'n kwar-
tierke aan m’n middagpotje zat, teugen me
ree: „ja, "k heb m’nen zommermantel ’ns veur
den dag gehaald, want m’nen lakenschen wordt
me wel erg zwaar, om er mee naar de kerk te
gaan, ’t Zweet brak me 11 Zondag allegaar uit.”
Ik trok m’n schouders ’ns op als ik uit
stad kom mee den wagel en aan den warmen
maaltU rit, dan heb ik nie veul praat, alleen
maar veul trek en ik maakte mee mUnen
vork 'n onverschillige beweging, die zeggen wou:
>oek T zélf maar uit, ik hoef jouwen laken
schen nie aan te doen.
Trui ként dat van me. En ze is te verstan
dig om ’t heuren mensch kwalUk te nemen, als
ie op zo’nen oogenblik meer honger dan woor
den bezit. Da's 'n soortement van huweUJksche
hoffelUkheld Jegens malkander, die wel veul
verschilt mee de deftige etikette, maar die toch
*»t«r gemeend is dan de leste.
AfUn. X Kwam dan hier op neer: den zo
mermantel, twaalf jaren oud, wierd kaal op
den kraag en op de stoffen knoopen. En nou
had ze ,jt66 gedocht,” zee ze: „den Guust
moest ’m maar "ns ’n bietje öpfllkkeren!"
Tóen kreeg ik 'n angstig voorgevoel. Want
ge mot weten: den Guust, ge kent "m wel,
Guust Verhagen is volgens z’n uithangbor-
deke: „Coiffeur en Tailleur", maar volgens mUn
hittere ervaring, kan ie alleen maar ’nen baard
wegkrabben. En 't beroerde is: den Guust ie
°P d’een of ander Ingewikkelde manier nog
*»’n bietje aangewaaide familie van Trui.
pas”, zee den Guust, toen ik weer bU *m kwam
om te scheren. HU kwam op 'nen avond efkens
acht uur binnen en ging over tienen weg. Daar
deugde geen bal van, maar den Guust see:
,,’t is den eersten pas paa”
Tweeden pas. X Vestje was klaar. Deugde
nle. En mee .prachtige verwondering see den
Guust: „da's me nog nooit gebeurd, maar X
komt veur malkaar, Dré! Ge betaalt nle, veur
X heelegaar naar oewen zin is!"
Derden pas. X Vestje zat geschilderd, vol
gens den Guust. Ik zeg: „jawel, maar dan mee
’nen groffen kwast, Guust. X Gaapte zoo, n kleinigheid.”
amloo, da k mee begoot te gapen. „Naalke in-
stikken,” zee den Guust: „da’s alles. Doe nou
X Jaske ’s aan. HU was verrukt! „Trui, nou»
Hoe staat dat aan z’n Ujf? Gegoten, gegoten
zekkoe.
„X Blaast onder de armen," zee Trui mee
’n effen stem.
„Da's zóó weggenomen," stelde den Guust
gerust. En hU speldde en streepte mee krUt,
da’k er moei van wierd.
„XIs te kort ook,” vond Trui.
„Oem.” suste den Guust. „Oem. Da’s kwes
tie van smaak. Den Dré hoüdt van korte Jas-
kes.”
„Ge lieget,” zee ik.
„Heb ik m’n eigen dan zóó vergist?" vroeg
ie toenr Maar antwoord kwam er nle.
,J3e mouwen, Dré? Zoo goed van lengte?"
„M’nen kraag zit nie goed. Zie deus helft
sluit, maar die helft gaapt als ’nen leeuw.”
„Efkens kijken, efkens kyken.... jja.hU
gaapt ’n bietje. KUken.... oh, X rie X al, Xi
kleinigheid!” En opgetogen over de vondst,
begost ie weer te tornen, te spelden en te
strepen.
„De mouwen, Dré?”
„X Jaske is van veuren korter dan van ach
teren," see Trui.
.Ja, nou ge X zegt, hU draagt óp," zee den
Guust. HU streepte.
,J>is ’t wordt nóg *n stuk korter?" vroeg ik.
..Ik zsd X van achteren uit laten,” beloofde-
n-ie. .Maar de mouwen, Dré? Lengte goed?”
„Ik kan m’n armen nle naar boven krijgen!”
Den Guust keek, keek, keek mee groeiende
verwondering en zee eindelUk: „daar stAét "nen
mensch toch veur! Zooiets heb Ik nog nooit
meegemaakt. HU krabde op zXien kop, lachte,
beweerde: „zoo wordt ’nen mensch toch soms
veur de gekste raadsels gezet" en Ik geloof dat
ie X heele geval als 'n beproeving deur Onzen-
liewenheer beschouwde.
Triii vond de oplossing, "n Bpieke sua
Hoewel uit bovenstaand» stand niet blUkt,
dat de zwarte dame te vroeg in het spel is ge
komen, is het in ieder geval zeer
om te zien hoe gearfflneerd een dame kan
worden gevangen. De oploslng is: 1. Dg4t. Keé
(Kd3? 2. De2t enz.) 2 Dg5t Ke4! (Na Kd4,
1 3. De3 mat) 3. Rg6t Kd4; 4. De3t KcU; Re4t
en op den volgenden zet is de dtame verloren.
Maar hoe? Dat moeten de lezers zelf opzoe
ken. Die het nog niet zan vinden, leest in de
volgende rubriek het slot van het drama.
■W J elen hebben het gezien, maar allen weten
\f het, dat de Parijsche vrouw zoo goed
gekleed gaat, niet waar?
„Zoo elegant”....
Elégance dat te de spheer, waarmee wU
de vrouw in Parijs omhullen, waarom wU haar
zoo bewonderen en waarom wy precies zoo
gekleed willen gaan. Maar op X oogenblik geeft
ParUs niet alléén den toon aan, zU heeft een
concurrente gekregen in de modesnufjeé, die
vsn Oostenrijk uit ons land binnendringen en
niet alleen ons land, maar geheel West-Europa
draagt de kenteekenen
van het Oostenrijksche
bergland.
Op de ParUsche bou-
JevardsJn de Londen-
sche parken en in onze
eigen Amsterdamsche
Kalverstraat duikt de
jBteierhut” op. De bol
een beetje spits toege-
loopen, een groene
band er om en als ver
kering de hanenveer
ziedaar de hoeden, die
men in Stiermaken
draagt maar vanuit
deze Oostenrijksche
provincie vonden ze
hun weg naar meer
wereldsche plekjes van
den aardbodem en bet
sportieve, moderne
meisje van de groote
West-Europeesche steden tooit haar pagekopje
met een .JBtelerhut." En wie kent niet uit de
film' „lm Weiszen Rdel” den man, die zijn
scheerkwast niet kon vinden en in wanhoop de
pluim van zUn hoed trok? Een heel enkel keertje
ziet men op het hoedje van het meisje, dat een
beetje „durft zoon kwast, al is het dan in
meer bescheiden formaat. Dit hoedje is het on
derdeel van het mantelpakje, oorspronklUk in
Snlzburg gedragen, van daar uit in gehee! Oos.
tenrijk als het sportieve pakje aanvaard. Maar
verder dan Oostenrijk is dit costuum van grijze,
wollen stof, met groen lakenschen kraag en re
vers en knoopen van het gewei van een hert,
nog niet gekomen. Wél ziet men hier de groene
peau de suède schoenen, die er bU hooren met
hun leeren kwastjes in metalen dopjes.
Maar dit hoedje en deze schoenen, het zUn
niet de eenlge kenteekenen dat de Oosten-
rijksche mode hier haar Intrede houdt. Daar
zUn ook de wollen truitjes, met de vele kleine
bloemetjes er op geborduurd. Die zagen we
dezen winter voor x eerst in de winkels, maar
sinds jaren werden de Weensche étalages van
„Woll” und Strickwaren" er mee opgevroolUkt.
En dan de zwarte en witte wollen jasjes
met de fleurige roode en groene strepen, ze
worden in Oostenrijk over de dimdl gedragen
zoo goed als in Holland over de meer modieuze
zomerjurken. En de avondtoiletten van de
laatste jaren ze vertoonen een verwonderlijke
gelijkenis met de dirndls. Weenen kénde de
dimdl, maar ontdekte opnieuw de charme van
de pofmouwen, de hooge, smalle taille en de
- vzp „UU
in Weenen komt dit pas recht tot uiting. Daar
zien we van de meest gewone tot de meest
bUzondere, daagsche en Zondagsche, uit Noord
en Zuid, uit Oost- en West-OostenrUk, hon
derden, en geen een
het zelfde, maar al
len onderworpen aan
dezelfde wetten, waar,
voor onze avordtoil-
letten tegenwoordig
buigen.
Er zUn nauwslui
tende overgooiers met
een lUfJe, dat van
voren sluit met een
ri) van zilveren
knoopjes en een an
dere kleur dan de
rok heeft. Er onder
een wit blousie groo
te .JPufférmel" een
zUden, driekant
shawltje met lange
franje er over heen
geplooid en om de
taille een fraai ge
borduurde ceintuur.
Daar overheen 'n bandenschort, met heele Jange
banden zelfs, zoodat een coquette strik op den
rug pronkt en in dezelfde kleur van het lUfJe
en dan is een eenvoudige dimdl voltooid. Er
zijn er ook bU met effen rokken en van onderen
banden er op gestikt, de een draagt een hoofd-
nenkwam. Mee Trtfl d’ren mantel. Als ie Trui
stond te bewonderen in den opgeknapten man
tel, dan zee-t-le zoo, zonder naar me te kU
ken: „de stalen al Ingezien, Dré?”
„Stalen?”
„Die X veur d’
heb!”
„Veur d’ aardigheid?”
„Geef ze ’s Trui, asteblleft?”
En veur X X wist, amlco, zat ik stalen te
kUken! Prachtstoffenl Den Guust levert alleen
onverslUtbare pakken en da’s sjuust zoo erg!
En.,., goeie koop! Ru concurreert teugen de
rottigste confectie op. Maar hu maakt z’n cos
tuum zóó, dat ge ’r moei, doodmoei in wordt.
Ze zyn te nauw en te wUd tegelUk! HU vult
ze op mee eikenhout of zoo iets en zoo’n cos
tuum weegt als lood. Den broeksband schUnt
ie te voeren mee ouwe koppelriemen, in ieder
geval: in ’n pak van den Guust kunt g’oew
eigen nie roeren. Oew armen lUken na 'n uur
lamgeslagen.
„Nou, Dré? Stofkes, ee? Hebt ge nooit aan
oew Ujf g*ad, man! ’n Reuze prima collectie.
En deus. Voel 's? Mooi dessUn, ee! Engelsch!
En deus! Leste model Maar dltte zal oewen
keus zUn, ’n ribbeltje. Of wilde liever kam-
garen? GU zUt nog al ouwerwetsch. Maar
kamgaren blUft eeuwig mode! Hier heb ik Ti
kamgaarke veur oe, mee Xi tikkeltje. Voel Xu
Trui! Zooiets hebt ge nooit tusschen oew vin
gers g'ad!”
Trui vond de stoffen manjeflek. ,^oXi pak
veur veertig gulden,” zee Trui: „gesnaakt mee
eerste klasse sanelle....”
„En gevoerd....” zee den Guust.
,Mee eiken paneelen," vief ik in de rede.
Den Guust lachte. .Kameelhaar,” zee-t-ie.
.Krulbeerenhaar,” ik weer.
„XHee niks gin haast,” zee den Guust. „Oe
kunt de stalen gerust nog Xi paar dagen
houwen!”
Als ie weg was, heb ik ’nen eed gedaan,
dat ie me geen pak zou leveren en twee da
gen later stond ie me de maat te nemen!
„Toe nou maar,” had Trui geneed: „hU werkt
hard en goeiekoop. HU beeft Xi zwaar huis
houwen. ZXi vrouw pas uit 't gasthuis, z’nen
oudste zonder werk...."
„Daarom hoef ik toch nie veur schandaal te
loopen! Stopt dan 'n tientje in de stalen en
laat mU met rust!”
Maar veur zulke logica is X vrouwvolk nle
te vinden. ,Jk zal ’m tientjes! Ik snü ze van
m’nen rug! Jawel! Mooie tUd! Tientjes
strooien. Ge zU bedonderd."
Xi Week later stond X pak in den .eersten
„Weet ik," zee ik. „X Is *n beste broek, maar
ge mot kromme beenen hebben om er in te
passed!"
BU den zeuvenden pas, amico, had ik Xi
nieuw Jaske en 'n nieuwe broek. BU den acht
sten pas heb ik 'm teruggestuurd mee de bood
schap da ?t ook wel ’ns ’nen avond vrij wou
en op den oogenblik heb ik’ Xi costuum
J, "dat aan mXi lyf rit gegoten! Maar dan
gegoten op 'nen verkeerden vorm....!
Ik ben er sjuust heel den zomer mee doende
geweest en ijskoud hangt X bordeke „tailleur”
nog steeds aan den Guust zynen gevel.
En toen ik Zaterdagavond bU 'm kwam mee
’n costuum aan van dezelfde soort stof, maar
gemaakt deur nen kleermaker en geenen „tail
leur”. toen keek den Guust me van boven tot
onderen aan en zee hardop, zoodat alle scheer
klanten X goed kosten hooren: ,ge staat er
toch maar netjes op. Dré, mee dat pakske da’k
efkens veur oe in malkaar gezet heb!”
Toen maakte-n-le den kuster tot slachtoffer!
Die is nou tot Kerstmis onder de pannen, mee
de visites van den Guust.
Veertig Jaren te ie nou tailleur, den Guust
en nog geen vestje kan ie maken! Wat kunt
ge veul last hebben van dat soort menschen,
amlco. die niks kunnen, niks leeren, 'n plank
veur d’ren kop hebben en.... Xi vrouw-net-
uit-'t-gasthuls!
„Triii”, heb ik gezeed: „al Is ie nou duuzend
keeren.familie van oe, niks, niks mag den
Guust meer veur me maken. As ik eerder
doodga, dan gU. m’n doodshemd nog nie, want
ik sou me liggen te schamen veur mXi erf
genamen!"
„GU drijft altü over.” zee Trui. Want ze laat
van haar familie niks zeggen! Zoo zijn ze, die
vrouwen!
Veul groeten van Trui en als alty geen
haarke minder van oewen
spieke zoo, wat inlaten, wat uitlaten.... het
zweel brak me uit!
„En nou de broek,” zee den Guust. ,JMe
maak X altU af zonder pas,” zee-t-le verwaand.
Ik schoot de broek aan en de vouwen van
de pUpen vleien aan den binnenkant van mXi
beenen.
„Da’s iets van niks,” zee den Guust, „maar
hoe rit ie in X kruis?”
„Te naauw," riep ik zegevierend.
HU kroop op 1X1 knieën. Streepte, trok,
speldde en zee op X lest; „Gevonden, Dré!
doekje, de ander een hoedje, maar dat rijn
slechte kleine variaties. Er zUn er echter ook,
die ingewikkelder en mooier zUn: van zwarte
zyde gebordüurd langs den hals, met wijde
roode mouwen. Er zUn er die lufjes van prach
tig kant hebben en bewerkte rijden rokken,
groote^lriekanten zUden shawls, die tot over
het middel reiken en waar de meest wonder-
lUke hoofdtooi bU past. Er zUn er in honder
den variaties bont-kleurige en stemmige,
gracieuze en minder gracieuze, maar alle vol
bekoring en de Weensche modehuizen wisten
wel wat ze deden, toen ze op de dirndl tal van
mode-voorschrlften en kleine modesnufjes in
spireerden. - - MARYE.
Het zal zoo om
trent tusschen
Paasch en Pinkster
zUn geweest op Xien
5
telt wordt genoemd. Neemt men een stuk hoo-
ger in waarde dan bet stuk dat men verliest,
dan wint men de kwaliteit en de tegenpartU
verliest de kwaliteit.
Met lederen zet moet men een doel hebben.
Er komen echter wel momenten, dat het na-
deelig is te moeten zetten. Tracht dan een
tempozet, die de positie niet wezenlUk veran
dert. te doen.
Herinner u steeds, dat de beste verdediging
de aanval is.
Combineeren leert men door bet naspelen
van meesterpartUen en door het spelen met
sterker spelers dan gU zUt. Het te leerzamer
van een sterken speler te verliezen, dam van
een zwakken schaker te winnen.
n de opgaaf no. 2 uit de vorige les kan wwit
terstond den zwarten koning mat zetten,
door Pg8xf8. Het paard kan op f6 niet door
het zwarte pamrd van dó gealagen worden, om
dat dit laatste paard gepend staat. Zou het
paard zUn plaats op d5 verlaten, dan stond de
koning van eigen kleur schaak, door de witte
dame die op a8 de diagonaal a8—e4 beheeracht.
En de lezer weet, men mag nooit zUn eigen
koning in achaak brengen. Penningen kunnen
ook op rechte lUnen (horizontale en verticale)
gebeuren, zooals te aangetoond In den tweeden
matstand van de les van 5 Juli.
De oplossing van de opgaM no. I la:
1. Tf3—g3f Kg8—h8 of b7
3. Tf4— h4 mat