ïïCdu&fiaal van Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland Sint Pieter en de Borgo den iag F 250.- ’s NIEUW REGULEERINGS- PLAN Zigeunerinnetje GEEN SPRAKE VAN! DINSDAG 4 AUGUSTUS 1936' Ed. van Beinum in Rusland -lllllllllllltn DOOR ANNY VON PANHUIS 'llllllllflIlllllllN J 7 De munten- MUÖ.J correspondent.) Het uitzicht op Sint Pieter, zooals het moet worden Je, Ik ben laat. Is mUnheer er 1 Plan van afbraak der Borgo’s en verbreeding van den Tiber-oever JOHN 8IMSON Nadruk verboden HOOFDSTUK VU half (Wordt vervolgd) I Hr stond op een groot bord „Inmaakhuis” en omdat Tulmel tje zooiets op het boodschappenpaplertje had zien staan, ging le kalmpjes naar binnen. Hü vond het echt glrezellg en wist van verlegenheid niet wat hl) hebben moest. „Geef me maar spinnetjes in tomatensaus", nel hij, want hij zag dat je dat daar koopen kon. aanvang gemaakt van het regu- polltie kon.Al Josefa glimlachte dankbaar. „Ik verheug me er al op, mevrouw.” bij verlies van een band, een voet of een oog. „Ach, mijn fijne tomatensaus”, huilde de winkelier, maar Tulmeltje. die wel zag, dat het slecht af zou loopen. wachtte niet af tot de winkelier van den schrik bekomen was. doch vluchtte den winkel uit, met zijn mute vol spinnen, allemaal groote hooiwagens. Hij lette niet op het geroep van Kruimeltje, maar ging de eerste de beste zijstraat in. neerleggen bij het onverklaarbare." „Laat u het mü tenminste toch eens pro- beeren." smeekte Josefa. „U kunt er van ver zekerd zijn. dat ik heusch niet alleen uit ich af, of dit niet de een- k van het probleem zou weren, ir daartegen is weer, dat het Sint Pietersplein aldus te klein zou worden om de massa te bevatten, die er nu bij groote gelegenheden samenstroomt en die dan. bul ten het eigenlijke 8t. Pietersplein, ook het daarmee samenvloeiende Rusticucciplein vult. De oplossing, die de beide hedendaagsche ar chitecten hebben gegeven, lijkt het meest op die van Fontana. Zij breken op de eerste plaats de graat tusschen Borgo Nuovo en Borgo Vec chio af. Daarbij gaat niet veel verloren. De fonteinen, die aan den aanvang en op de Piaz za Scossacavalll staan (de laatste van onzen landgenoot Van Zanten, hier voor het gemak Vasanzlo genaamd) kunnen wel ergens anders een plaatsje krijgen; het Palazzo del Conver- tendl, waar heden de Oostersche Congregatie gehuisvest is, wordt weliswaar afgebroken, maar had het nooit gezien. Dat was grijpelUt, want hij was ni in het voorportaal van de zij had hem ook nooit met één woord over de verschijning gesproken Hij was toch al ge drukt genoeg, en ze wUde hem niet met naar geestige verhalen lastig vallen. HU wist ook niets van de gelofte, die ze gedaan had, iedere week een paar avonden of nachtelijke uren biddend in de kapel door te brengen. En nu had een en ander zich zóó ontwikkeld: ze was de oude trap gaan gebruiken, omdat ze het niet prettig vond, zoo laat nog door de gangen van het kasteel te zwerven en daardoor de aan dacht te trekken op haar nachtwaken In de kapel. looven. nu beoordeelde zij den angst warde uitlatingen van de barones ders dan ae een half uur geleden gedaan. Neen, overspannen. 1 waren maar al te verklaarbaar. Ze begon ingespannen na te denken. Ondanks den voorbijgaanden angst, die haar daarstraks bij het zien van den witten schim mel besprongen had, en die haar had terugge dreven naar haar kamer, moest ze toch, wan neer ae het geval rustig overwoog, op haar standpunt blijven staan. Er bestonden geen spoken. Er moest een natuurlijke verklaring te vinden zijn. En wat was het verachtelljk-lat van haar geweest, dat zü de zaak niet onmlddelljjk grondig had onderzocht de gelegenheid was zoo gunstig! Maar morgen op klaarlichten dag zou het denkelijk nog veel beter gaan. Bet was het verstandigste, er eerst maar eens over te slapen, hield ae zich voor. En dat deed ae dan ook maar terwijl ze in bed stapte, wist ae, dat ae zichzelf iets wijs maakte, en dat het, ondanks alles, enkel haar angst was, die haar belette, op staanden voet naar beneden te gaan om een ondersoek in te stellen. Momenteel vertoeft de heer Ed. van Beinum, dirigent van het Amsterdamsch Concertgebouw In Rusland, waar hij vijf concertuitvoeringen leidt. De programma's zijn gewijd aan werken van Mozart. Beethoven. Ravel en Janaceck. Hoewel van Beinum aanvankelijk had voor gesteld eenige wérken van Nederlanders op het program te plaatsen, heeft hij van dit plan moeten afzlén, wegens oppositie van enkele zij den. aldus meldt het Augustusnummer van het Maandblad voor Hedendaagsche muziek. Een advertent* behoeft geen ^apttatan" Ss kosten. Plaats maar eens een Omroeper) Rubri cering en gelljkvormiae sstwüaa. Billijk ban- telstariaC. nieuwsgierigheid dieper In de zaak zou willen doordringen. Ik zou u zoo graag willen helpen en u van uw angst verlossen, mevrouw. U bent altijd zoo goed en lief voor me. en ik zou u dat graag een klein beetje willen vergelden.” Mevrouw von Dlttbom keek het Jonge meisje ontroerd aan. „Ik wil het u ten slotte niet beletten,** sel ae, .maar ik denk, dat het t beate is. wanneer we gezamenlijk het vraagstuk trachten op te lossen. Uw optimisme werkt heusch aansteke- 'Uk: Ik krijg nu zelf ook weer lust om mijn nasporfhgen, die ik al als hopeloos had opgege ven. weer voort te zetten.” De belde vrouwen zaten tegenover elkaar in de kamer van mevrouw von Dlttborn en deze vertelde, hoe haar zoon niet aan het witte paard van Dlttborn wilde gelooven; hij j ook heel be- nooit 's nachts .pel geweest, en her-en-der zijn gekomen. Het zwakke punt van dit plan schijnt, als men de critici hoort, te steken in de zuilen hal. Piacentini heeft die heel eenvoudig ont worpen, sierloos en bescheiden, meenend, hier geen concurrentie te moeten aanvangen met Bemin! of Michelangelo. Maar juist die ietwat zakeljjke simpelheid, die nog verhoogd zal wor den van Sint Pieter uit gezien door de flankeerende nieuw-te-bouwen huizen, welke op een afstand den boog van de kolonnaden zullen navolgen, bevalt sommigen niet. e Anderen daarentegen verdedigen met vuur de open deur. Het spel met een diafragma hou den zij voor een ongegrond edectlsme, dat ten slotte min of meer willekeurig een beetje meer koepel en een beetje minder gevel bijeenbrengt, of omgekeerd. Wat de historie nu eenmaal vereenigd heeft, meenen zij, moet de mensch maar niet scheiden. Maar de voorstanders van de onderbreking hebben niet alleen argumenten van perspectief en harmonie. Zü verdedigen hun opvatting ook met het betoog, dat een gescheiden plelnrulmte, afgescheiden door de zuilengang, liturglscher zou zijn dan een open daarhéénvluchtende De kabouterwlnkelier trok een bedenkelijk gezicht. „Als je persé die spinnen wilt hebben, moet Je maar even helpen", zei hij, „want mijn knecht Is niet thuis en ik kan die groote pot er niet uithalen.” Natuurlijk wilde Tulmeltje wel helpen en hij volgde den winkelier. Ma ar juist toen de pot er bijna was, sprong het deksel er af en al de spinnen vlogen op den grond. netjes weer neergezet aan de nleuw-ontstane breestraat. Maar Piacentini en Spaccarelli zijn overtuigd, dat men het uitzicht op Sint Peter, dat zich zoo opent, om de boven beschreven redenen weer moet sluiten. „Het zou niet mooi zijn,” zegt Spaccarelli eenvoudig. Daarom bouwen zjj op ongeveer drie kwart van de trechtervormige straat een diafragma in den vorm van een dub bele zuilengang. Tusschen deze zuilen dóór zal men vaag, maar niet duidelijk, den gevel zien; boven de zuilengang uit ziet men den bo venrand van S. Pieters gevel en den ganschen koepel. Is men het zuilenportiek voorbij, dan overziet men het geheel, zooals heden aan de monding van de Borgo's. Aldus het zorgvuldig uitgekiende compromis, waartoe de beide kundige architecten na lang Een oogenbllk later was ae weer in haar eigen kamer en in deze vertrouwde, vredige omge ving kwam haar het zoojuist beleefde bijna voor als een onzinnige droom, een koortsige nachtmerrie. Nu had ze zelf het witte paard van Dltt bom, waaraan ze maar niet had willen ge- gesien, met eigen oogen gezien, en en de ver heel an no» had die ^vrouw was niet ziek of Haar opwinding en ontzetting A T T f A D/^ATAT^1 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegel»* 17 bij levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door 17 7^0 bü Mn ongeval met /X /X lil F*. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen vVe verlies van belde armen, belde beenen of beide, oogen <JAJe" doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Toen Josefa den volgenden morgen naar het raam ging, straalde smettelooe-blank de eerste sneeuw haar tegen, en zij lachte kln- derlljk-opgetogen. Hoeveel herinneringen kwa men bü het zien' van de uitgestrekte witte wade niet in haar op! Ze zag zichzelf als klein meisje óp een sleetje door de rustige straten van haar geboortestadje glijden, getrokken door Veronica, het oude factotum van haar ouder lijk huls. Dan zag ae zich weer midden in een verwoeden sneeuwballen veldslag met de buur kinderen. In later Jaren waa ze met haar vader door het wintersch gebergte gereisd. Statig en fier rezen de toppen, als koninginnen in wijde hermelijnen mantels, hoog boven het Boheern- sche land. En nog later reed zij, wanneer het flink gesneeuwd had, met mevrouw von Durk- hardt in een arreslee met vurige paarden cr voor, en de zilveren belletjes klingelden en tin kelden vrooljjk bij eiken hoefslag van de over moedige dieren. De sneeuw moest pas tegen den morgen ge vallen zjjn en nog steeds warrelden er heel fijne vlokjes omlaag, als verdwaalde veertjes. Al het wit daarbuiten straalde zóó verblindend, dat het den oogen pijn deed, wanneer men er lang naar keek. De barones was dezen morgen in een zicht baar opgewekte stemming. „Het Is al echt Kerstweer!" riep zjj Josefa toe, .en als de sneeuw nu maar blijft liggen, en er nog een Beetje bijkomt, dan laten we gauw de ar inspannen, niet waar, Juffrouw Burger*** het openen van het luik af tot den terugkeer in haar eigen kamer. Mevrouw von Dlttborn keek haar de woorden van de lippen nog vóór ze waren uitgesproken en toen Josefa klaar was, riep *e uit: „Alle respect voor uw moed, maar u hebt nu toch tenminste zelf kunnen zien, dat ik niet aan hallucinaties lijd, en dat de oude spookverschij ning, waaraan geen verstandig modem tnensch wenscht te gelooven, dan toch maar ons huls onveilig maakt!” „Mevrouw, Ik zou willen zeggen, dat het althans dien schijn heeft." antwoordde Josefa, .slechte den schijn. Want aan een werkelijk spook. Ik bedoel, aan wat men daaronder ver staat en wat tenslotte niet bestaan kan. geloof ik ook nu niet, ondanks alles. Ik sou u ten zeerste verplicht zijn, wanneer u me wilde toe staan, bij daglicht naar beneden te gaan en het vertrek, waar het witte paard zich vêrtoont, eens grondig te onderzoeken. Ook zou ik in de oude slotkroolek. waarvan u gisteren sprak, wel eens graag de passage willen lezen, die op den spookSDhtmmel betrekking heeft.” De barones schudde bijna heftig het hoofd. „Denkt u nu beusch, dat ik dat allemaal zelf al niet dikwijls genoeg heb gedaan? Och, kindlief, u zult werkelijk geen oplossing vinden, waar ik. die zooveel ouder ben. al jaren voor een raadsel sta. Het sal u precise gaan als mij. u zult het moeten opgeven en u weg. Het is de vraag, of deze liturgische be schouwing wel steek houdt. Belangijker ia echter het betoog van Piacentini, dat de Ro- meinsche stedenarchitectuur een wezensken merk heeft in de gesloten vormen, berustend op het oude forum. Steunend op dit beginsel, meent hij alles te moeten vermijden, wat naar Place de Ia Concorde en dergeljke esplanades zweemt, die voor hem karakteristiek Fransch zijn. Het laatste woord over het zuilenportiek Is wellicht nog niet gezegd. De discussie is nog steeds warm; men is zelfs zóóver gekomen, dat de .Roman! di Roma", dat zijn de geboren Ro meinen den nlet-zoo-gelukklgen het recht van spreken wilden ontzeggen, waarop dezen ech ter tersnede antwoordden, dat het verre mee- rendeel van Rome, met den koepel voorop, óók niet door „Roman! dl Roma" is gebouwd. Het duurt in elk geval nog een paar jaren, vóór men aan den bouw van de zullen toe is. En Paus Plus XI schijnt te hebben aanbevo len. als het zoover is eerst de zaak nog eens te bekijken en met modellen op ware grootte te bestudeeren, voor men iets definitiefs neerzet. Wü hebben bij deze puzzle, die In de Borgo’s steekt, zoo lang stil gestaan, dat wü de overige belangrijke trekken van het groote plan slechts kort kunnen vermelden. Het zich langzaam ver- breedende plein, dat door de afbraak van de graat ontstaat, zal in de gedachte der ontwer pers een rustige, waardige voorhof worden op den weg naar Sint Pieter. Het zware verkeer zal andere wegen krijgen, rechts van den Borgo Nuovo. waar het oude Passetto aan weerszij den door een breeden verkeersweg zal worden begeleid. Ook de Ponte Vittorio, die nu terzijde van de Borgo’s uitkomt, zal een breeden toe gangsweg naar het nieuwe plein en vandaar naar het Prati-kwartier krijgen. Het meest belangrijke echter is de uitbouw van de Tiberkade bü den Engelsburcht. Hier zullen namelijk de twee bastions hersteld wor den, die vroeger in den Tiber naar voren spron gen en op het eind van de vorige eeuw bij den bouw van de riviermuren werden ingekort. De Egelsbrug wordt daardoor tot haar vroegere lengte teruggebracht, zoodat de Tiberkade op dit punt verbreed wordt, wat het verkeer ten goede komt, terwijl alle vijf grondbastlons van den Engelsburcht deze vesting weer geheel In haar machtig aanzien zullen doen verschijnen. Aldus de hoofdtrekken van het grootsche plan. Misschien zal menigeen straks de oude Borgo's missen, die door hun contrastwerking zulk een eigenaardige voorbereiding voor het vigloen van het Sint Pietersplein vormden. Maar veel bijzonders gaat er niet verloren, en voor de perspectivische puzzle als die blijkt te bestaan zal wel een oplossing te vinden zijn. Een paar oude schoenen kunnen iemand dier baar worden; maar op den duur koopt men toch nieuwe. U De donkere, oogen keken zoo strak In de hare, en ot men nu aan spoken geloofde of niet, het bleef buitengewoon be klemmend en beangstigend, dat overgroote dier daar zoo onverklaarbaar te zien opdoemen in de kleine ruimte, slechte verlicht door het lantaarntje en een paar enkele schulnvallende manestralen. Neen, voor ditmaal zou ze verder maar niet méér van haar zenuwen vergen. Met een schichtlgen blik over haar schouder klom ae, even zacht als ze gekomen was, de trap weer op. Achter haar bleef alles doodstil. Goddank, het paard had zich niet verroerd. In één onzinnig oogenbllk had ze even ge vreesd. dat het haar misschien achterna zou komen, de trap opklimmen.... Ze wist zelf niet w*t ae gedacht had, en schudde driftig bet hoofd, boos op zichzelf, en toch met een lichte trilling. Met een zucht van verlichting liet ae het mik weer neer, legde met de handen, die een beetje trilden, den looper weer op zün plaats zette bet gedoofde lantaarntje op de tafel. ,jk denk een half uurtje zoo ongeveer.” Daar ging de zware huisbel Jan deed meteen open: Lord Earns vertoonde zich, ging Mendel met uitgestoken hand tegemoet. „Welkom hier!” zei deze hartelijk. .Jdaar vertel mü eens even: mijn knecht heeft je zoo juist al binnengelaten. Beviel het niet op. mijn kamer?” Hoe kom Je er bij! Ik kom zoo van den trein.... was een half uur te laat. .Neemt u mü niet kwalijk, mijnheer," viel Jan hier schuchter in de rede. „Deren mijn heer heb ik nog nooit gezien!” .Maar wien heb je dan op mijn kamer ge laten?” .Met uw permissie mijnheer, dat zou ik u niet kunnen zeggen. Om drie uur ongeveer belde hier iemand aan. die vroeg om uw verzameling te mogen zien. Ik dacht niet andere, dan dat dat uw viend was.” Mendel verschoot van kleur. Dat was lang niet prettig, natuurlijk een indringer en.... groote genade.... alle bladen waren uitge schoven! HU bedacht zich niet lang: vloog naar de elefoon en belde de politie op. Twee minuten later waren ze er al. De voordeur werd ge grendeld. een mannetje in den tuin gezet, één op het dak. De heer Mendel hield niet van halve maatregelen eft wilde voorkomen, hoe of wat. dat de Indringer zou ontsnappen. Gerust na deze bezel ting ging h(J met zijn vriend en een derden agent naar zUn kamer om den on verlaat te overvallen. Voorzichtig opende hU de deur, keek schuchter om den hoek. Ix>rd Earns deed hetzelfde en de agent ook maar geen van drieén zag ••SeVVStSliZSVSVZSSSISVSISSSilSVIVVSSSZSSVSSSMSSSSSSS een levend wezen: j t de kamer was leeg „Ontsnapt y'a e heer Mendel was rentenier en onge- I J trouwd. zoodat het spook der verveling wel eens om hem heen Zweefde. Daar tegen had hü echter Iets gevonden: hü was be gonnen manten te verzamelen. Och Ja. Je moet toch wgt doen! Al van zün Jeugd af had hü een bijzondere voorliefde voor een dergelUke verzameling ge had en was nu bezig zich daar geheel op toe te leggen. Eerst waren het slechte vreemde, buitenlandsche munten geweest, die hU vergaar de; langzamerhand waren daar historische exemplaren bügekomen, zoodat de geheele col lectie ten slotte zelfs kon wedijveren met der gelUke verzamelingen tn de groote musea. Het gebeurde dan ook niet zelden, dat deze of gene tot den heer Mendel het verzoek richtte om zUn verzameling te mogen bezichtigen, hetwelk de laatste steeds gaarne toestond. HU stelde een dérgelUk verzoek zelfs zeer op prijs en re kende het zich tot een eer bU aoo'n gelegen heid zelf het een en ander uit te leggen, waar uit zUn groote kennis van oude munten dui- deitjk bleek. In een speciaal voor dit doel ontworpen kast had hU de diverse exemplaren ondergebracht, keurig gesorteerd op schuifbladen. In den regel zat die kast op slot. Slechts indien bezichtiging van den een of ander sou plaats hebben, open de hU se en trok de bladen uit.... op twee na. twee héél bUzondere bladen, die hU alleen bij héél bijzondere gelegenheden liet zien. Daarin bewaarde hu namelUk de allerkostbaarste exemplaren, die hU bezat. hoofdzakelUk gouden munten pit lang vervlogen tUden. Dien middag had hu echter ook die uitge trokken. Want Lord Earns had zUn bezoek aan- gekondlgd. die niet alleen een kenner maar tevens zUn vriend was. zoodat hU niet geaar zeld had ook de twee heiligste der heilige bladen uit te trekken. En nu beschouwde hU nog eens zUn eigen verzameling. Bevond, dat alles in orde was. Keek toen op zün horloge en rekende uit. dat zUn vriend er over een uur zUn kon. HU »tng naar beneden en riep zUn knecht. „Hoor eens Jan!" reide hü. „Ik moet nog even naar de club, maar denk direct weer terug te zUn. Mocht echter Lord Earns eerder komen, laat mUnheer dan maar zoo lang in mUn ka mer en zorg dat het hem aan niets ontbreekt. Begrepen?" „Jawel. mUnheer. Lord Earns zegt U?” „Precies. Een vriend uit Engeland. HU wilde vanmiddag mUn muntenverzameling komen zien. Over een uurtje kan hU hier zUn „Zeker. mUnheer. het komt in orde mUnheer." Mendel bleef langer weg dan hu gedacht had; hu werd opgehouden, zoodat hU eerst veel, veel later terugkeerde. Jan kwam hem onmid- dellUk tegemoet, was hem behulpzaam bU het uittrekken van rUn Jas. ..Lord Earns ik al op uw kamer gelaten," zelde hü bel< „Goed, al lang?; De straat. „graat" zou den Tiber vé JB Pieter ongeveer vUfmaal zoo breed zijn' Met andere woorden een soort van trechter. Staande aan het begin zou men de uiteenwijkende zU- den van deze straat nauwelükA zien, maar di rect op den gevel van Sint Pieter kUken, die door deze perspectiefwerking dichtbU zou 1U- ken, maar door den aanzlenlUken afstand sterk zou zün verkleind. Een klein lükende Sint Pie- tep-zou dus geknepen zUn in de tang van de beide straatflanken. f Dat is nóg niet alles. Het Sint Pietersplein vormt een soort van kom met den obelisk in het midden. Uit de verte zou men dit verzon- -'J’ken plein niet zien, en van den verdronken obe lisk alleen *t bovenstuk. Bovendien'loopt wél de linkerzijde van deze straat, d.l. de rechterzüde van-* den Borgo Nuovo, recht op de Bronzen Poort naast Sint Pieter af en aan de*e züde zou men dus den ganschen gevel te zien krU- gen; zóó werd de weg omstreeks 1500 door paus Alexander VI aangelegd. Maar de linkerflank van den ouderen Borgo Vecchio springt een weinig naar voren, waar het Paleis der Peuia tenders staat, en aan dien kant zou dus een stuk van den gevel bedekt blüven. En het is niet geoorloofd, dit paleis af te breken, omdat het, hoe onopglük ook van buiten, kostbare kunstschatten bergt, zooals een plafondschilde ring, die een meesterwerk van Plnturicchlo is. Daarbu komt dan nog, dat velen de verbin ding van gevel en koepel niet fraai vinden. Men weet, dat Michelangelo den Sint Pieter veel minder lang gewild had, n.l. in den vorm ,„- van een Grieksch kruis, met den koepel Juist In het midden,-’"die dan in zUn geheel óók van nabU zichtbaar zou geweest zün. Paus Paulus V liet vUftlg Jaar later echter dén voor sten arm van het kruis tot een Latünsch kruis verlengen en Maderno bouwde er den huldigen gevel voor, die nu van nabU het uitzicht op het onderste deel van den koepel ontneemt, en bovendien in zün barokke (en ook niet bijzon- der geslaagde) gestalte beter harmonieert met de latere kolonnaden van Bernini dan met den koepel van Michelangelo. Wie den Sint Pieter wil zien, zooals Michelangelo hem gedacht had, moet hem nu beschouwen aan de achterzijde vanaf het bordes van het Vatl- caansche govematoraat. De openlegging van de ruimte tusschen de beide Borgo’s zou uit de verte den ganschen koepel te zien geven, maar ook den ganschen gevel. En velen meenen nu. dat dit niet geluk kig zou zün, afgezien nog van de eerder ge noemde perspectivische bezwaren. De koepel, zoo meenen, zü is even mooi van verre als dichtbU, maar alléén; de gevel eronder schaadt zün klaar en machtig effect. De gevel daaren tegen doet het heel goed van dichtbU; dan werkt hü meer door zün grootsche massa dan zün ietwat gebrekkige proporties en vereenigt hü zich min of meer met Bemlni’s kolonna- den. Als dat zoo is. zoo zegt nu menigeen, laat ons dan de zaak maar laten, zooals zü is. Men heeft nu Immers het kostbare element van de verrassing wanneer men uit de nauwe en smoe zelige straatjes, waar salami en kerkelüke kunst met een zéér kleine ,J(" elkander in de étalages afwisselen Ineens voor de blonde vlak te van het plein staat, dat zün travertünen armen uitspreidt, en door de droppels der fon teinen heefl den machtigen gevel ziet met daarboven de rijzende zon van den koepel tj.» ons toch, zoo smeeken zü büna, bü Bint Pieter tenminste die romantische vtuss- sing behouden, die vroeger een der grootste be koringen van Rome was en meer en meer ver- dwünt, om plaats te maken voor wüde per spectieven, waarbü men vin zün caféstoeltje uit alles als op een tablet gepresenteerd ziet. Maar de meesten zün het er wel over eens, dat er met de toegangen naar Sint Pieter iets moet gebeuren. De middeleeuwsche Borgo's doen het niet meer. De toegang sou waarschün- lük allang verbeterd zün en misschien met minder „Rücksicht" dan heden wanneer na 1870 bü de toenmalige stedebouwers niet de bedotellng had voorgezeten Sint Pieter en den Paus een weinig achteraf te houden. Daarom bouwde men den Corso Vittorio Emmanuele onloglscherwUze zóó, dat hü ergens aan den Tiber doodliep, en géén van de vele straten van het Prati-k wart tier kreeg den koepel van Michelangelo als een verschiet in haar verleng de. Tempt pass*tl.... De huidige regeering schroomt niet te erken nen dat Sint Pieter en het Vatlcaan een eer (en een attractie) van Rome en Italié zün. En ook in het Vatlcaan was men van oordeel, dat de omgeving wel wat mocht warden opge knapt. Ingewikkeld was dus het vraagstuk dat Pia centini en Spaccarelli hadden op te lossen. En het was er niet eenvoudiger door, dat doaünen groote architecten er in den loop der eeuwen reeds het hunne over hebben gedacht en geschreven. Fontana (niet Domenico, die *t Vatlcaansche paleis aan deze züde bouwde nfaar Carlo die een kleine eeuw later leefde) heeft er in 1«M een heele studie aan gewüd, die neerkwam op de afbraak van de graat en de oprichting in de open ruimte, op ongeveer twee derden van het begin, van een ,jx>bele on derbreking die het uitzicht op Sint Pieter om zoo te zeggen zou reguleeren. Dertig Jaar vóór hem had niemand minder dan Bernini reeds het plan gekoesterd, om het gansche kwartier tusschen het Pietersplein en den Tiber op te ruimen. Maar óók bestaat er van hem een tee- kenlng voor een sluitstuk tusschen de beide boogvormige kolonnaden, die het Pietersplein omvademen, een sluitstuk, dat slechts aan weers zijden - een doorgang zou laten en het ellips vormige plein aldus tot een gesloten ruimte zou maken. Men vraagt voudigste oplosi Maar een bez» zuchtte Mendel en verzameling i alle drie gingen ^e»as*»Meees*Me**ees*eeeaeee»««»»»t»»«»»seeeeeeese*r neh. Jan voegde zich nog bü hen. terwül Men del üverig zün verzameling inspecteerde. Verwonderd keek hü elndelük op. „Niets gestolen!" stelde hü vast. .Niets! Alleen zün alle exemplaren van dié twee bla den daar omgekeerd.” HU wees op die twee bijzondere bladen met al die heilige gouden munten. En begreep er niet veel van. Lord Earns trouwens ook niet en de veel minder. Zü vroeg, of zü gaan er niets vermist werd, viel er voor haar weinig te doen. Mendel stuurde re weg; riep zün knecht. „Jan;” zei hü. „vertel eens: hoe zag die mUn heer er elgenlük uit?" „Keurig net, mijnheer, geen aanmerking op te maken.” .Ja maar: hoe zag hü er in zün gezicht uit. Kende Je hem?” „Nooit eerder gezien, mUnheer." „Zou Je hem herkennen, als Je hem wéér zag?" „Jawel, münheer. Ja dat vast." Mendel zuchtte. En liet dien middag zün vriend de geheele verzameling zien als ware er niets gebeurd. Maar de vraag wie ter wereld zün verzameling bezocht kon hebben. Het hem geen oogenbllk met rust, hield hem dagenlang bezig. Een vriend kon het niet geweest zün. Dus moest het een vüa.id zün. de een of andere boef, die met een bepaald exotisch plan rondliep. Ja! Waar om moest hU anders juist die extra-fljne exem plaren omkeeren? Welke heldensche true zat daarachter? Hü begreep het niet, maar vreesde iets onberekenbaars.... ep wachtte in span ning. Een week lang. Toen kwam Jan hem zeggen, dat er iemand was. die mUnheer wenscht e te spreken. „Dezelfde, dien ik vorige week voor Lord Earns gehouden heb.” voegde hü er veelbftee- kenend aan toe. „Laat dan dadelUk binnen!" Het onderhoud had plaats. En al dien tüd liep Jan senuwachtig heen en weer door de gang, gereed om elk oogenbllk te hulp te schie ten. Ook hü begreep *t niet. Maar nu zou het raadsel in elk geval opgelost worden. HU werd ongeduldig, gluurde eens door het sleutelgat. Deed hü anders nooit, maar Ja. dit was zoo n buitengewoon ietsHU zag echter niet veel maar kreeg den indruk, dat daarbinnen druk gepraat werd En begreep er nog veel minder van; liep als maar heen en weer, verbeet zich. Begon ten slotte de seconden af te tellen. Eindelükeindelükdaar ging de deur open. MUnheer Mendel liet zün bezoeker per- soonlük uit. was uiterst voorkomend.maar keek als de nacht. Jan had zün meester nog nooit zoo leelük zien küken. Wachtte, tot de .onbekende weg was, vroeg toen onderdanig be leefd wie het toch geweest kon zün. „Ik meen namelUk zoo excuseerde hü zich, „dat ik gedeeltelUk óók in het drama betrok ken ben.” Dat het een drama was stond maar al te duidelük op Mendel’s gezicht te leren. De* Mat ste zag zün knecht somber aan. „Spreek er niemand over!" beet hU hem toe, „het was een ambtenaar der belasting!” Na een korte stilte ging mevrouw von Dlttborn voort: „Lieve Juffrouw Burger, ik wm elgenlük van plan geweest, op het gebeurde van gisteravond heelemaal niet meer terug te komen, maar bü nader Inzien lükt het me toch beter, dat we er nog eens openhartig over praten. Ziet u, lief kind. In den korten tüd, dat u nu bü ons op Dlttborn woont, heb ik oprechte sympathie voor u gekregen, en ik heb er werkelUk spüt van, dat ik me gisteren in uw büzün zoo liet gaan. U houdt me nu zeker voor ziek, of vreest misschien zelfs, dat ik niet bü mün volle verstand ben, en toch moet ik u uitdrukkelük herhalen, dat ik het witte paard gisteren precies zoo duidelük heb gezien, als reeds vele malen tevoren Josefa boog licht het hoofd. Even aarzelde zü: toen kreeg haar oprechte natuur de over hand. Waarom sou ze ten slotte iets verber gen? Was re niet op de eerste plaats In het belang der slotvrouwe op haar nachtelük onder zoek uitgegaan? „Ik twüfel geen oogenbllk aan wat u aegt, mevrouw," weer aarzelde zü even, toen ging ze vlug voort: „want ook ik heb hetzelfde ge zien als u.” .Juffrouw Burger?!" riep de barones, vragend. Het was maar het beste, overwoog Josefa, haar het heele avontuur van den afgeloopen nacht eerlük te vertellen. En zoo gaf ay dan een getrouw verslag van een en ander van (Van onzen Romelnschên p 28 October zal een fl warden met de uitvoering i leeringsplan voor de omgeving van Sint °^n“* d°°r Mu5TO11m den Wus is goedgekeurd, en dat de vrucht is van twre Jaren studie Van Marcello Piacentini den te kenden Itallaanschen architect en Accademl- den ervaren urbanist, prof. Attlllo ©pflccardii. e In een ateüer hóóg in den Engelsburcht. waar men het gansche kwartier der Borgo’s overziet en ren unlgk gezicht heeft op sint Pieter heb ben de belde architecten twee Jaar lang gewerkt historl^ene documenten uit de Vatlcaansche ar chieven bestudeerd, tallooze opmetingen plas tieken en ontwerpen ontleed en vergeleken om telkens weer met een blik uit het venster ’elke gedachte aan de werkelükheid te toetsen Het resultaat is een grootsch plan, dat drie ‘jaren wgfk en eenige tientallen mlllioenen val kasten. oe sullen t Borgo-k wartier en de toegang tot Sint Pieter er over drie Jaar uitzien? Ieder, die de huidige smalle, groezelige en overvolle straatjes van Borgo Nuovo en Borgo Vecchio als toegangswegen naar Sint Pieter en het Vatlcaan ontoereikend acht, en eens een blik op de kaart van Rome werpt, komt van zelf op de gedachte, dat men eenvoudig maar het lange smalle huizenblok, de zoog, graat, die Borgo Nuovo eii Borgo Vecchio van elkaar scheidt, behoeft «af te breken om een prach- tlgen breeden weg recht op Sint Pieter aan te krügen. Zob eenvoudig is de zaak echter niet, en deze gedachte, dikwüls geopperd, is even dlkwüls fel bestreden. Ziehier^ wat men ertegen in brengt, ‘lp’door het wegbreken van de ntstaan, zou aan het begin bü smal en aan het einde bü Sint Hï' ’-"‘v tNMAAK

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 15