ïïCdu&fiaal
van
Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland
Sint Pieter en de Borgo
den iag
F 250.-
’s
NIEUW REGULEERINGS-
PLAN
Zigeunerinnetje
GEEN SPRAKE VAN!
DINSDAG 4 AUGUSTUS 1936'
Ed. van Beinum in
Rusland
-lllllllllllltn
DOOR ANNY VON PANHUIS
'llllllllflIlllllllN
J 7
De munten-
MUÖ.J
correspondent.)
Het uitzicht op Sint Pieter, zooals het moet worden
Je, Ik ben laat. Is mUnheer er
1
Plan van afbraak der Borgo’s en verbreeding van den Tiber-oever
JOHN 8IMSON
Nadruk verboden
HOOFDSTUK VU
half
(Wordt vervolgd)
I
Hr stond op een groot bord „Inmaakhuis” en omdat Tulmel
tje zooiets op het boodschappenpaplertje had zien staan, ging
le kalmpjes naar binnen. Hü vond het echt glrezellg en wist
van verlegenheid niet wat hl) hebben moest. „Geef me maar
spinnetjes in tomatensaus", nel hij, want hij zag dat je dat
daar koopen kon.
aanvang gemaakt
van het regu-
polltie
kon.Al
Josefa glimlachte dankbaar. „Ik verheug me
er al op, mevrouw.”
bij verlies van een band,
een voet of een oog.
„Ach, mijn fijne tomatensaus”, huilde de winkelier, maar
Tulmeltje. die wel zag, dat het slecht af zou loopen. wachtte
niet af tot de winkelier van den schrik bekomen was. doch
vluchtte den winkel uit, met zijn mute vol spinnen, allemaal
groote hooiwagens. Hij lette niet op het geroep van Kruimeltje,
maar ging de eerste de beste zijstraat in.
neerleggen bij het onverklaarbare."
„Laat u het mü tenminste toch eens pro-
beeren." smeekte Josefa. „U kunt er van ver
zekerd zijn. dat ik heusch niet alleen uit
ich af, of dit niet de een-
k van het probleem zou weren,
ir daartegen is weer, dat het
Sint Pietersplein aldus te klein zou worden om
de massa te bevatten, die er nu bij groote
gelegenheden samenstroomt en die dan. bul
ten het eigenlijke 8t. Pietersplein, ook het
daarmee samenvloeiende Rusticucciplein vult.
De oplossing, die de beide hedendaagsche ar
chitecten hebben gegeven, lijkt het meest op
die van Fontana. Zij breken op de eerste plaats
de graat tusschen Borgo Nuovo en Borgo Vec
chio af. Daarbij gaat niet veel verloren. De
fonteinen, die aan den aanvang en op de Piaz
za Scossacavalll staan (de laatste van onzen
landgenoot Van Zanten, hier voor het gemak
Vasanzlo genaamd) kunnen wel ergens anders
een plaatsje krijgen; het Palazzo del Conver-
tendl, waar heden de Oostersche Congregatie
gehuisvest is, wordt weliswaar afgebroken, maar
had het nooit gezien. Dat was
grijpelUt, want hij was ni
in het voorportaal van de
zij had hem ook nooit met één woord over de
verschijning gesproken Hij was toch al ge
drukt genoeg, en ze wUde hem niet met naar
geestige verhalen lastig vallen. HU wist ook
niets van de gelofte, die ze gedaan had, iedere
week een paar avonden of nachtelijke uren
biddend in de kapel door te brengen. En nu
had een en ander zich zóó ontwikkeld: ze was
de oude trap gaan gebruiken, omdat ze het
niet prettig vond, zoo laat nog door de gangen
van het kasteel te zwerven en daardoor de aan
dacht te trekken op haar nachtwaken In de
kapel.
looven.
nu beoordeelde zij den angst
warde uitlatingen van de barones
ders dan ae een half uur geleden
gedaan. Neen,
overspannen. 1
waren maar al te verklaarbaar.
Ze begon ingespannen na te denken.
Ondanks den voorbijgaanden angst, die haar
daarstraks bij het zien van den witten schim
mel besprongen had, en die haar had terugge
dreven naar haar kamer, moest ze toch, wan
neer ae het geval rustig overwoog, op haar
standpunt blijven staan. Er bestonden geen
spoken. Er moest een natuurlijke verklaring te
vinden zijn. En wat was het verachtelljk-lat van
haar geweest, dat zü de zaak niet onmlddelljjk
grondig had onderzocht de gelegenheid was
zoo gunstig!
Maar morgen op klaarlichten dag zou het
denkelijk nog veel beter gaan. Bet was het
verstandigste, er eerst maar eens over te slapen,
hield ae zich voor. En dat deed ae dan ook
maar terwijl ze in bed stapte, wist ae, dat ae
zichzelf iets wijs maakte, en dat het, ondanks
alles, enkel haar angst was, die haar belette,
op staanden voet naar beneden te gaan om een
ondersoek in te stellen.
Momenteel vertoeft de heer Ed. van Beinum,
dirigent van het Amsterdamsch Concertgebouw
In Rusland, waar hij vijf concertuitvoeringen
leidt. De programma's zijn gewijd aan werken
van Mozart. Beethoven. Ravel en Janaceck.
Hoewel van Beinum aanvankelijk had voor
gesteld eenige wérken van Nederlanders op het
program te plaatsen, heeft hij van dit plan
moeten afzlén, wegens oppositie van enkele zij
den. aldus meldt het Augustusnummer van het
Maandblad voor Hedendaagsche muziek.
Een advertent* behoeft geen ^apttatan" Ss
kosten. Plaats maar eens een Omroeper) Rubri
cering en gelljkvormiae sstwüaa. Billijk ban-
telstariaC.
nieuwsgierigheid dieper In de zaak zou willen
doordringen. Ik zou u zoo graag willen helpen
en u van uw angst verlossen, mevrouw. U bent
altijd zoo goed en lief voor me. en ik zou u
dat graag een klein beetje willen vergelden.”
Mevrouw von Dlttbom keek het Jonge meisje
ontroerd aan.
„Ik wil het u ten slotte niet beletten,** sel
ae, .maar ik denk, dat het t beate is. wanneer
we gezamenlijk het vraagstuk trachten op te
lossen. Uw optimisme werkt heusch aansteke-
'Uk: Ik krijg nu zelf ook weer lust om mijn
nasporfhgen, die ik al als hopeloos had opgege
ven. weer voort te zetten.”
De belde vrouwen zaten tegenover elkaar
in de kamer van mevrouw von Dlttborn en
deze vertelde, hoe haar zoon niet aan het
witte paard van Dlttborn wilde gelooven; hij
j ook heel be-
nooit 's nachts
.pel geweest, en
her-en-der zijn gekomen.
Het zwakke punt van dit plan schijnt, als
men de critici hoort, te steken in de zuilen
hal. Piacentini heeft die heel eenvoudig ont
worpen, sierloos en bescheiden, meenend, hier
geen concurrentie te moeten aanvangen met
Bemin! of Michelangelo. Maar juist die ietwat
zakeljjke simpelheid, die nog verhoogd zal wor
den van Sint Pieter uit gezien door de
flankeerende nieuw-te-bouwen huizen, welke
op een afstand den boog van de kolonnaden
zullen navolgen, bevalt sommigen niet. e
Anderen daarentegen verdedigen met vuur
de open deur. Het spel met een diafragma hou
den zij voor een ongegrond edectlsme, dat ten
slotte min of meer willekeurig een beetje meer
koepel en een beetje minder gevel bijeenbrengt,
of omgekeerd. Wat de historie nu eenmaal
vereenigd heeft, meenen zij, moet de mensch
maar niet scheiden.
Maar de voorstanders van de onderbreking
hebben niet alleen argumenten van perspectief
en harmonie. Zü verdedigen hun opvatting ook
met het betoog, dat een gescheiden plelnrulmte,
afgescheiden door de zuilengang, liturglscher
zou zijn dan een open daarhéénvluchtende
De kabouterwlnkelier trok een bedenkelijk gezicht. „Als je
persé die spinnen wilt hebben, moet Je maar even helpen",
zei hij, „want mijn knecht Is niet thuis en ik kan die groote
pot er niet uithalen.” Natuurlijk wilde Tulmeltje wel helpen
en hij volgde den winkelier. Ma ar juist toen de pot er bijna was,
sprong het deksel er af en al de spinnen vlogen op den grond.
netjes weer neergezet aan de nleuw-ontstane
breestraat.
Maar Piacentini en Spaccarelli zijn overtuigd,
dat men het uitzicht op Sint Peter, dat zich
zoo opent, om de boven beschreven redenen weer
moet sluiten. „Het zou niet mooi zijn,” zegt
Spaccarelli eenvoudig. Daarom bouwen zjj op
ongeveer drie kwart van de trechtervormige
straat een diafragma in den vorm van een dub
bele zuilengang. Tusschen deze zuilen dóór
zal men vaag, maar niet duidelijk, den gevel
zien; boven de zuilengang uit ziet men den bo
venrand van S. Pieters gevel en den ganschen
koepel. Is men het zuilenportiek voorbij, dan
overziet men het geheel, zooals heden aan de
monding van de Borgo's.
Aldus het zorgvuldig uitgekiende compromis,
waartoe de beide kundige architecten na lang
Een oogenbllk later was ae weer in haar eigen
kamer en in deze vertrouwde, vredige omge
ving kwam haar het zoojuist beleefde bijna
voor als een onzinnige droom, een koortsige
nachtmerrie.
Nu had ze zelf het witte paard van Dltt
bom, waaraan ze maar niet had willen ge-
gesien, met eigen oogen gezien, en
en de ver
heel an
no» had
die ^vrouw was niet ziek of
Haar opwinding en ontzetting
A T T f A D/^ATAT^1 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegel»* 17 bij levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door 17 7^0 bü Mn ongeval met
/X /X lil F*. O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen vVe verlies van belde armen, belde beenen of beide, oogen <JAJe" doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Toen Josefa den volgenden morgen naar
het raam ging, straalde smettelooe-blank de
eerste sneeuw haar tegen, en zij lachte kln-
derlljk-opgetogen. Hoeveel herinneringen kwa
men bü het zien' van de uitgestrekte witte
wade niet in haar op! Ze zag zichzelf als klein
meisje óp een sleetje door de rustige straten
van haar geboortestadje glijden, getrokken door
Veronica, het oude factotum van haar ouder
lijk huls. Dan zag ae zich weer midden in een
verwoeden sneeuwballen veldslag met de buur
kinderen. In later Jaren waa ze met haar vader
door het wintersch gebergte gereisd. Statig en
fier rezen de toppen, als koninginnen in wijde
hermelijnen mantels, hoog boven het Boheern-
sche land. En nog later reed zij, wanneer het
flink gesneeuwd had, met mevrouw von Durk-
hardt in een arreslee met vurige paarden cr
voor, en de zilveren belletjes klingelden en tin
kelden vrooljjk bij eiken hoefslag van de over
moedige dieren.
De sneeuw moest pas tegen den morgen ge
vallen zjjn en nog steeds warrelden er heel
fijne vlokjes omlaag, als verdwaalde veertjes.
Al het wit daarbuiten straalde zóó verblindend,
dat het den oogen pijn deed, wanneer men er
lang naar keek.
De barones was dezen morgen in een zicht
baar opgewekte stemming. „Het Is al echt
Kerstweer!" riep zjj Josefa toe, .en als de
sneeuw nu maar blijft liggen, en er nog een
Beetje bijkomt, dan laten we gauw de ar
inspannen, niet waar, Juffrouw Burger***
het openen van het luik af tot den terugkeer
in haar eigen kamer.
Mevrouw von Dlttborn keek haar de woorden
van de lippen nog vóór ze waren uitgesproken
en toen Josefa klaar was, riep *e uit: „Alle
respect voor uw moed, maar u hebt nu toch
tenminste zelf kunnen zien, dat ik niet aan
hallucinaties lijd, en dat de oude spookverschij
ning, waaraan geen verstandig modem tnensch
wenscht te gelooven, dan toch maar ons huls
onveilig maakt!”
„Mevrouw, Ik zou willen zeggen, dat het
althans dien schijn heeft." antwoordde Josefa,
.slechte den schijn. Want aan een werkelijk
spook. Ik bedoel, aan wat men daaronder ver
staat en wat tenslotte niet bestaan kan. geloof
ik ook nu niet, ondanks alles. Ik sou u ten
zeerste verplicht zijn, wanneer u me wilde toe
staan, bij daglicht naar beneden te gaan en
het vertrek, waar het witte paard zich vêrtoont,
eens grondig te onderzoeken. Ook zou ik in de
oude slotkroolek. waarvan u gisteren sprak,
wel eens graag de passage willen lezen, die op
den spookSDhtmmel betrekking heeft.”
De barones schudde bijna heftig het hoofd.
„Denkt u nu beusch, dat ik dat allemaal
zelf al niet dikwijls genoeg heb gedaan?
Och, kindlief, u zult werkelijk geen oplossing
vinden, waar ik. die zooveel ouder ben. al
jaren voor een raadsel sta. Het sal u precise
gaan als mij. u zult het moeten opgeven en u
weg. Het is de vraag, of deze liturgische be
schouwing wel steek houdt. Belangijker ia
echter het betoog van Piacentini, dat de Ro-
meinsche stedenarchitectuur een wezensken
merk heeft in de gesloten vormen, berustend
op het oude forum. Steunend op dit beginsel,
meent hij alles te moeten vermijden, wat naar
Place de Ia Concorde en dergeljke esplanades
zweemt, die voor hem karakteristiek Fransch
zijn.
Het laatste woord over het zuilenportiek Is
wellicht nog niet gezegd. De discussie is nog
steeds warm; men is zelfs zóóver gekomen, dat
de .Roman! di Roma", dat zijn de geboren Ro
meinen den nlet-zoo-gelukklgen het recht van
spreken wilden ontzeggen, waarop dezen ech
ter tersnede antwoordden, dat het verre mee-
rendeel van Rome, met den koepel voorop, óók
niet door „Roman! dl Roma" is gebouwd.
Het duurt in elk geval nog een paar jaren,
vóór men aan den bouw van de zullen toe is.
En Paus Plus XI schijnt te hebben aanbevo
len. als het zoover is eerst de zaak nog eens te
bekijken en met modellen op ware grootte te
bestudeeren, voor men iets definitiefs neerzet.
Wü hebben bij deze puzzle, die In de Borgo’s
steekt, zoo lang stil gestaan, dat wü de overige
belangrijke trekken van het groote plan slechts
kort kunnen vermelden. Het zich langzaam ver-
breedende plein, dat door de afbraak van de
graat ontstaat, zal in de gedachte der ontwer
pers een rustige, waardige voorhof worden op
den weg naar Sint Pieter. Het zware verkeer
zal andere wegen krijgen, rechts van den Borgo
Nuovo. waar het oude Passetto aan weerszij
den door een breeden verkeersweg zal worden
begeleid. Ook de Ponte Vittorio, die nu terzijde
van de Borgo’s uitkomt, zal een breeden toe
gangsweg naar het nieuwe plein en vandaar
naar het Prati-kwartier krijgen.
Het meest belangrijke echter is de uitbouw
van de Tiberkade bü den Engelsburcht. Hier
zullen namelijk de twee bastions hersteld wor
den, die vroeger in den Tiber naar voren spron
gen en op het eind van de vorige eeuw bij den
bouw van de riviermuren werden ingekort. De
Egelsbrug wordt daardoor tot haar vroegere
lengte teruggebracht, zoodat de Tiberkade op
dit punt verbreed wordt, wat het verkeer ten
goede komt, terwijl alle vijf grondbastlons van
den Engelsburcht deze vesting weer geheel In
haar machtig aanzien zullen doen verschijnen.
Aldus de hoofdtrekken van het grootsche
plan. Misschien zal menigeen straks de oude
Borgo's missen, die door hun contrastwerking
zulk een eigenaardige voorbereiding voor het
vigloen van het Sint Pietersplein vormden. Maar
veel bijzonders gaat er niet verloren, en voor
de perspectivische puzzle als die blijkt te
bestaan zal wel een oplossing te vinden zijn.
Een paar oude schoenen kunnen iemand dier
baar worden; maar op den duur koopt men
toch nieuwe.
U
De donkere, oogen keken zoo strak
In de hare, en ot men nu aan spoken
geloofde of niet, het bleef buitengewoon be
klemmend en beangstigend, dat overgroote dier
daar zoo onverklaarbaar te zien opdoemen in
de kleine ruimte, slechte verlicht door het
lantaarntje en een paar enkele schulnvallende
manestralen.
Neen, voor ditmaal zou ze verder maar niet
méér van haar zenuwen vergen.
Met een schichtlgen blik over haar schouder
klom ae, even zacht als ze gekomen was, de
trap weer op. Achter haar bleef alles doodstil.
Goddank, het paard had zich niet verroerd.
In één onzinnig oogenbllk had ze even ge
vreesd. dat het haar misschien achterna zou
komen, de trap opklimmen.... Ze wist zelf niet
w*t ae gedacht had, en schudde driftig bet
hoofd, boos op zichzelf, en toch met een lichte
trilling.
Met een zucht van verlichting liet ae het
mik weer neer, legde met de handen, die een
beetje trilden, den looper weer op zün plaats
zette bet gedoofde lantaarntje op de tafel.
,jk denk een half uurtje zoo ongeveer.”
Daar ging de zware huisbel Jan deed meteen
open: Lord Earns vertoonde zich, ging Mendel
met uitgestoken hand tegemoet.
„Welkom hier!” zei deze hartelijk. .Jdaar
vertel mü eens even: mijn knecht heeft je zoo
juist al binnengelaten. Beviel het niet op. mijn
kamer?”
Hoe kom Je er bij! Ik kom zoo van den
trein.... was een half uur te laat.
.Neemt u mü niet kwalijk, mijnheer," viel
Jan hier schuchter in de rede. „Deren mijn
heer heb ik nog nooit gezien!”
.Maar wien heb je dan op mijn kamer ge
laten?”
.Met uw permissie mijnheer, dat zou ik u
niet kunnen zeggen. Om drie uur ongeveer belde
hier iemand aan. die vroeg om uw verzameling
te mogen zien. Ik dacht niet andere, dan dat
dat uw viend was.”
Mendel verschoot van kleur. Dat was lang
niet prettig, natuurlijk een indringer en....
groote genade.... alle bladen waren uitge
schoven!
HU bedacht zich niet lang: vloog naar de
elefoon en belde de politie op. Twee minuten
later waren ze er al. De voordeur werd ge
grendeld. een mannetje in den tuin gezet, één
op het dak. De heer Mendel hield niet van
halve maatregelen eft wilde voorkomen, hoe of
wat. dat de Indringer zou ontsnappen. Gerust
na deze bezel ting ging h(J met zijn vriend en
een derden agent naar zUn kamer om den on
verlaat te overvallen. Voorzichtig opende hU de
deur, keek schuchter om den hoek. Ix>rd Earns
deed hetzelfde en de agent ook maar geen
van drieén zag
••SeVVStSliZSVSVZSSSISVSISSSilSVIVVSSSZSSVSSSMSSSSSSS
een levend wezen: j t
de kamer was
leeg
„Ontsnapt
y'a e heer Mendel was rentenier en onge-
I J trouwd. zoodat het spook der verveling
wel eens om hem heen Zweefde. Daar
tegen had hü echter Iets gevonden: hü was be
gonnen manten te verzamelen. Och Ja. Je
moet toch wgt doen!
Al van zün Jeugd af had hü een bijzondere
voorliefde voor een dergelUke verzameling ge
had en was nu bezig zich daar geheel op toe
te leggen. Eerst waren het slechte vreemde,
buitenlandsche munten geweest, die hU vergaar
de; langzamerhand waren daar historische
exemplaren bügekomen, zoodat de geheele col
lectie ten slotte zelfs kon wedijveren met der
gelUke verzamelingen tn de groote musea. Het
gebeurde dan ook niet zelden, dat deze of gene
tot den heer Mendel het verzoek richtte om
zUn verzameling te mogen bezichtigen, hetwelk
de laatste steeds gaarne toestond. HU stelde
een dérgelUk verzoek zelfs zeer op prijs en re
kende het zich tot een eer bU aoo'n gelegen
heid zelf het een en ander uit te leggen, waar
uit zUn groote kennis van oude munten dui-
deitjk bleek.
In een speciaal voor dit doel ontworpen kast
had hU de diverse exemplaren ondergebracht,
keurig gesorteerd op schuifbladen. In den regel
zat die kast op slot. Slechts indien bezichtiging
van den een of ander sou plaats hebben, open
de hU se en trok de bladen uit.... op twee na.
twee héél bUzondere bladen, die hU alleen bij
héél bijzondere gelegenheden liet zien. Daarin
bewaarde hu namelUk de allerkostbaarste
exemplaren, die hU bezat. hoofdzakelUk gouden
munten pit lang vervlogen tUden.
Dien middag had hu echter ook die uitge
trokken. Want Lord Earns had zUn bezoek aan-
gekondlgd. die niet alleen een kenner maar
tevens zUn vriend was. zoodat hU niet geaar
zeld had ook de twee heiligste der heilige bladen
uit te trekken. En nu beschouwde hU nog eens
zUn eigen verzameling. Bevond, dat alles in
orde was. Keek toen op zün horloge en rekende
uit. dat zUn vriend er over een uur zUn kon.
HU »tng naar beneden en riep zUn knecht.
„Hoor eens Jan!" reide hü. „Ik moet nog even
naar de club, maar denk direct weer terug te
zUn. Mocht echter Lord Earns eerder komen,
laat mUnheer dan maar zoo lang in mUn ka
mer en zorg dat het hem aan niets ontbreekt.
Begrepen?"
„Jawel. mUnheer. Lord Earns zegt U?”
„Precies. Een vriend uit Engeland. HU wilde
vanmiddag mUn muntenverzameling komen
zien. Over een uurtje kan hU hier zUn
„Zeker. mUnheer. het komt in orde mUnheer."
Mendel bleef langer weg dan hu gedacht had;
hu werd opgehouden, zoodat hU eerst veel,
veel later terugkeerde. Jan kwam hem onmid-
dellUk tegemoet, was hem behulpzaam bU het
uittrekken van rUn Jas.
..Lord Earns ik al op uw kamer gelaten,"
zelde hü bel<
„Goed,
al lang?;
De straat.
„graat" zou
den Tiber vé JB
Pieter ongeveer vUfmaal zoo breed zijn' Met
andere woorden een soort van trechter. Staande
aan het begin zou men de uiteenwijkende zU-
den van deze straat nauwelükA zien, maar di
rect op den gevel van Sint Pieter kUken, die
door deze perspectiefwerking dichtbU zou 1U-
ken, maar door den aanzlenlUken afstand sterk
zou zün verkleind. Een klein lükende Sint Pie-
tep-zou dus geknepen zUn in de tang van de
beide straatflanken.
f Dat is nóg niet alles. Het Sint Pietersplein
vormt een soort van kom met den obelisk in
het midden. Uit de verte zou men dit verzon-
-'J’ken plein niet zien, en van den verdronken obe
lisk alleen *t bovenstuk. Bovendien'loopt wél de
linkerzijde van deze straat, d.l. de rechterzüde
van-* den Borgo Nuovo, recht op de Bronzen
Poort naast Sint Pieter af en aan de*e züde
zou men dus den ganschen gevel te zien krU-
gen; zóó werd de weg omstreeks 1500 door paus
Alexander VI aangelegd. Maar de linkerflank
van den ouderen Borgo Vecchio springt een
weinig naar voren, waar het Paleis der Peuia
tenders staat, en aan dien kant zou dus een
stuk van den gevel bedekt blüven. En het is
niet geoorloofd, dit paleis af te breken, omdat
het, hoe onopglük ook van buiten, kostbare
kunstschatten bergt, zooals een plafondschilde
ring, die een meesterwerk van Plnturicchlo is.
Daarbu komt dan nog, dat velen de verbin
ding van gevel en koepel niet fraai vinden.
Men weet, dat Michelangelo den Sint Pieter
veel minder lang gewild had, n.l. in den vorm
,„- van een Grieksch kruis, met den koepel Juist
In het midden,-’"die dan in zUn geheel óók van
nabU zichtbaar zou geweest zün. Paus
Paulus V liet vUftlg Jaar later echter dén voor
sten arm van het kruis tot een Latünsch kruis
verlengen en Maderno bouwde er den huldigen
gevel voor, die nu van nabU het uitzicht op
het onderste deel van den koepel ontneemt, en
bovendien in zün barokke (en ook niet bijzon-
der geslaagde) gestalte beter harmonieert
met de latere kolonnaden van Bernini
dan met den koepel van Michelangelo. Wie den
Sint Pieter wil zien, zooals Michelangelo hem
gedacht had, moet hem nu beschouwen aan de
achterzijde vanaf het bordes van het Vatl-
caansche govematoraat.
De openlegging van de ruimte tusschen de
beide Borgo’s zou uit de verte den ganschen
koepel te zien geven, maar ook den ganschen
gevel. En velen meenen nu. dat dit niet geluk
kig zou zün, afgezien nog van de eerder ge
noemde perspectivische bezwaren. De koepel,
zoo meenen, zü is even mooi van verre als
dichtbU, maar alléén; de gevel eronder schaadt
zün klaar en machtig effect. De gevel daaren
tegen doet het heel goed van dichtbU; dan
werkt hü meer door zün grootsche massa dan
zün ietwat gebrekkige proporties en vereenigt
hü zich min of meer met Bemlni’s kolonna-
den.
Als dat zoo is. zoo zegt nu menigeen, laat
ons dan de zaak maar laten, zooals zü is. Men
heeft nu Immers het kostbare element van de
verrassing wanneer men uit de nauwe en smoe
zelige straatjes, waar salami en kerkelüke
kunst met een zéér kleine ,J(" elkander in de
étalages afwisselen Ineens voor de blonde vlak
te van het plein staat, dat zün travertünen
armen uitspreidt, en door de droppels der fon
teinen heefl den machtigen gevel ziet met
daarboven de rijzende zon van den koepel
tj.» ons toch, zoo smeeken zü büna, bü
Bint Pieter tenminste die romantische vtuss-
sing behouden, die vroeger een der grootste be
koringen van Rome was en meer en meer ver-
dwünt, om plaats te maken voor wüde per
spectieven, waarbü men vin zün caféstoeltje
uit alles als op een tablet gepresenteerd ziet.
Maar de meesten zün het er wel over eens,
dat er met de toegangen naar Sint Pieter iets
moet gebeuren. De middeleeuwsche Borgo's
doen het niet meer. De toegang sou waarschün-
lük allang verbeterd zün en misschien met
minder „Rücksicht" dan heden wanneer na
1870 bü de toenmalige stedebouwers niet de
bedotellng had voorgezeten Sint Pieter en den
Paus een weinig achteraf te houden. Daarom
bouwde men den Corso Vittorio Emmanuele
onloglscherwUze zóó, dat hü ergens aan den
Tiber doodliep, en géén van de vele straten
van het Prati-k wart tier kreeg den koepel van
Michelangelo als een verschiet in haar verleng
de. Tempt pass*tl....
De huidige regeering schroomt niet te erken
nen dat Sint Pieter en het Vatlcaan een eer
(en een attractie) van Rome en Italié zün. En
ook in het Vatlcaan was men van oordeel, dat
de omgeving wel wat mocht warden opge
knapt.
Ingewikkeld was dus het vraagstuk dat Pia
centini en Spaccarelli hadden op te lossen. En
het was er niet eenvoudiger door, dat doaünen
groote architecten er in den loop der
eeuwen reeds het hunne over hebben gedacht
en geschreven. Fontana (niet Domenico, die *t
Vatlcaansche paleis aan deze züde bouwde
nfaar Carlo die een kleine eeuw later leefde)
heeft er in 1«M een heele studie aan gewüd, die
neerkwam op de afbraak van de graat en de
oprichting in de open ruimte, op ongeveer
twee derden van het begin, van een ,jx>bele on
derbreking die het uitzicht op Sint Pieter om
zoo te zeggen zou reguleeren. Dertig Jaar vóór
hem had niemand minder dan Bernini reeds
het plan gekoesterd, om het gansche kwartier
tusschen het Pietersplein en den Tiber op te
ruimen. Maar óók bestaat er van hem een tee-
kenlng voor een sluitstuk tusschen de beide
boogvormige kolonnaden, die het Pietersplein
omvademen, een sluitstuk, dat slechts aan weers
zijden - een doorgang zou laten en het ellips
vormige plein aldus tot een gesloten ruimte zou
maken.
Men vraagt
voudigste oplosi
Maar een bez»
zuchtte Mendel en verzameling i
alle drie gingen
^e»as*»Meees*Me**ees*eeeaeee»««»»»t»»«»»seeeeeeese*r
neh. Jan voegde zich nog bü hen. terwül Men
del üverig zün verzameling inspecteerde.
Verwonderd keek hü elndelük op.
„Niets gestolen!" stelde hü vast. .Niets!
Alleen zün alle exemplaren van dié twee bla
den daar omgekeerd.”
HU wees op die twee bijzondere bladen met al
die heilige gouden munten. En begreep er niet
veel van. Lord Earns trouwens ook niet en de
veel minder. Zü vroeg, of zü gaan
er niets vermist werd, viel er voor
haar weinig te doen.
Mendel stuurde re weg; riep zün knecht.
„Jan;” zei hü. „vertel eens: hoe zag die mUn
heer er elgenlük uit?"
„Keurig net, mijnheer, geen aanmerking op
te maken.”
.Ja maar: hoe zag hü er in zün gezicht uit.
Kende Je hem?”
„Nooit eerder gezien, mUnheer."
„Zou Je hem herkennen, als Je hem wéér zag?"
„Jawel, münheer. Ja dat vast."
Mendel zuchtte. En liet dien middag zün
vriend de geheele verzameling zien als ware
er niets gebeurd.
Maar de vraag wie ter wereld zün verzameling
bezocht kon hebben. Het hem geen oogenbllk
met rust, hield hem dagenlang bezig. Een
vriend kon het niet geweest zün. Dus moest het
een vüa.id zün. de een of andere boef, die met
een bepaald exotisch plan rondliep. Ja! Waar
om moest hU anders juist die extra-fljne exem
plaren omkeeren? Welke heldensche true zat
daarachter? Hü begreep het niet, maar vreesde
iets onberekenbaars.... ep wachtte in span
ning.
Een week lang.
Toen kwam Jan hem zeggen, dat er iemand
was. die mUnheer wenscht e te spreken.
„Dezelfde, dien ik vorige week voor Lord
Earns gehouden heb.” voegde hü er veelbftee-
kenend aan toe.
„Laat dan dadelUk binnen!"
Het onderhoud had plaats. En al dien tüd
liep Jan senuwachtig heen en weer door de
gang, gereed om elk oogenbllk te hulp te schie
ten. Ook hü begreep *t niet. Maar nu zou het
raadsel in elk geval opgelost worden.
HU werd ongeduldig, gluurde eens door het
sleutelgat. Deed hü anders nooit, maar Ja. dit
was zoo n buitengewoon ietsHU zag echter niet
veel maar kreeg den indruk, dat daarbinnen
druk gepraat werd
En begreep er nog veel minder van; liep als
maar heen en weer, verbeet zich. Begon ten
slotte de seconden af te tellen.
Eindelükeindelükdaar ging de deur
open. MUnheer Mendel liet zün bezoeker per-
soonlük uit. was uiterst voorkomend.maar
keek als de nacht. Jan had zün meester nog
nooit zoo leelük zien küken. Wachtte, tot de
.onbekende weg was, vroeg toen onderdanig be
leefd wie het toch geweest kon zün.
„Ik meen namelUk zoo excuseerde hü zich,
„dat ik gedeeltelUk óók in het drama betrok
ken ben.”
Dat het een drama was stond maar al te
duidelük op Mendel’s gezicht te leren. De* Mat
ste zag zün knecht somber aan.
„Spreek er niemand over!" beet hU hem toe,
„het was een ambtenaar der belasting!”
Na een korte stilte ging mevrouw von
Dlttborn voort: „Lieve Juffrouw Burger, ik wm
elgenlük van plan geweest, op het gebeurde van
gisteravond heelemaal niet meer terug te
komen, maar bü nader Inzien lükt het me toch
beter, dat we er nog eens openhartig over
praten. Ziet u, lief kind. In den korten tüd,
dat u nu bü ons op Dlttborn woont, heb ik
oprechte sympathie voor u gekregen, en ik heb
er werkelUk spüt van, dat ik me gisteren in uw
büzün zoo liet gaan. U houdt me nu zeker voor
ziek, of vreest misschien zelfs, dat ik niet bü
mün volle verstand ben, en toch moet ik u
uitdrukkelük herhalen, dat ik het witte paard
gisteren precies zoo duidelük heb gezien, als
reeds vele malen tevoren
Josefa boog licht het hoofd. Even aarzelde
zü: toen kreeg haar oprechte natuur de over
hand. Waarom sou ze ten slotte iets verber
gen? Was re niet op de eerste plaats In het
belang der slotvrouwe op haar nachtelük onder
zoek uitgegaan?
„Ik twüfel geen oogenbllk aan wat u aegt,
mevrouw," weer aarzelde zü even, toen ging
ze vlug voort: „want ook ik heb hetzelfde ge
zien als u.”
.Juffrouw Burger?!" riep de barones,
vragend.
Het was maar het beste, overwoog Josefa,
haar het heele avontuur van den afgeloopen
nacht eerlük te vertellen. En zoo gaf ay dan
een getrouw verslag van een en ander van
(Van onzen Romelnschên
p 28 October zal een
fl warden met de uitvoering i
leeringsplan voor de omgeving van Sint
°^n“* d°°r Mu5TO11m den Wus
is goedgekeurd, en dat de vrucht is van twre
Jaren studie Van Marcello Piacentini den te
kenden Itallaanschen architect en Accademl-
den ervaren urbanist, prof. Attlllo
©pflccardii. e
In een ateüer hóóg in den Engelsburcht. waar
men het gansche kwartier der Borgo’s overziet
en ren unlgk gezicht heeft op sint Pieter heb
ben de belde architecten twee Jaar lang gewerkt
historl^ene documenten uit de Vatlcaansche ar
chieven bestudeerd, tallooze opmetingen plas
tieken en ontwerpen ontleed en vergeleken om
telkens weer met een blik uit het venster ’elke
gedachte aan de werkelükheid te toetsen Het
resultaat is een grootsch plan, dat drie ‘jaren
wgfk en eenige tientallen mlllioenen val
kasten.
oe sullen t Borgo-k wartier en de toegang tot
Sint Pieter er over drie Jaar uitzien?
Ieder, die de huidige smalle, groezelige en
overvolle straatjes van Borgo Nuovo en Borgo
Vecchio als toegangswegen naar Sint Pieter en
het Vatlcaan ontoereikend acht, en eens een
blik op de kaart van Rome werpt, komt van
zelf op de gedachte, dat men eenvoudig maar
het lange smalle huizenblok, de zoog, graat,
die Borgo Nuovo eii Borgo Vecchio van elkaar
scheidt, behoeft «af te breken om een prach-
tlgen breeden weg recht op Sint Pieter aan te
krügen.
Zob eenvoudig is de zaak echter niet, en deze
gedachte, dikwüls geopperd, is even dlkwüls fel
bestreden. Ziehier^ wat men ertegen in brengt,
‘lp’door het wegbreken van de
ntstaan, zou aan het begin bü
smal en aan het einde bü Sint
Hï' ’-"‘v
tNMAAK